Artikel 1. § 1. Voor het schooljaar 2025-2026 wordt een toelage van 46 miljoen euro toegekend (zesenveertig miljoen euro) aan de scholen van het gewoon en buitengewoon basisonderwijs. Deze middelen kunnen ook aangewend worden tot en met 31 december 2027.
De toelage, vermeld in het eerste lid, wordt per school berekend door het aantal gewogen leerlingen op de eerste schooldag van februari 2025, te vermenigvuldigen met het bedrag per gewogen leerling.
Voor de toepassing van dit artikel op scholen die verbonden zijn aan een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning en scholen voor type 5 wordt de zinsnede "het aantal gewogen leerlingen op de eerste schooldag van februari 2025" gelezen als "het gemiddeld aantal regelmatige leerlingen, ingeschreven tijdens de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan de eerste schooldag van februari 2025".
Het bedrag per gewogen leerling, vermeld in het tweede lid, wordt berekend door de toelage, vermeld in het eerste lid, te delen door het totale aantal gewogen leerlingen in het basisonderwijs op de eerste schooldag van februari 2025 of de telperiode, vermeld in het derde lid.
De leerlingen in het basisonderwijs worden op de volgende wijze gewogen:
1° leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs worden gewogen met een factor 0,8;
2° leerlingen in het buitengewoon kleuteronderwijs worden gewogen met een factor 1;
3° leerlingen in het gewoon lager onderwijs worden gewogen met een factor 1;
4° leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs worden gewogen met een factor 1,5.
De toelage, vermeld in het tweede en derde lid, wordt aan de schoolbesturen uitbetaald vóór 15 december 2025.
§ 2. De toelage, vermeld in paragraaf 1, wordt aangewend op een wijze die minstens waarborgt dat in de school voldoende en geschikt ICT-materiaal aanwezig is om de afname van de Vlaamse toetsen te garanderen.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
12 SEPTEMBER 2025. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels om extra ICT-middelen in 2025 toe te kennen in het kader van het Digiplan
Titre
12 SEPTEMBRE 2025. - Arrêté du Gouvernement flamand établissant les règles d'octroi de moyens TIC supplémentaires en 2025 dans le cadre du Digiplan
Informations sur le document
Numac: 2025007743
Datum: 2025-09-12
Info du document
Numac: 2025007743
Date: 2025-09-12
Tekst (13)
Texte (13)
Article 1er. § 1er. Pour l'année scolaire 2025-2026, une allocation de 46 millions d'euros (quarante-six millions d'euros) est accordée aux écoles de l'enseignement fondamental ordinaire et spécialisé. Ces moyens peuvent également être affectés jusqu'au 31 décembre 2027.
L'allocation visée à l'alinéa 1er est calculée par école en multipliant le nombre d'élèves pondérés au premier jour de classe de février 2025 par le montant par élève pondéré.
Pour l'application du présent article aux écoles liées à un centre de soins de l'enfant et d'assistance familiale et aux écoles du type 5, le membre de phrase " le nombre d'élèves pondérés au premier jour de classe de février 2025 " est lu comme " le nombre moyen d'élèves réguliers, inscrits dans la période de douze mois précédant le premier jour de classe de février 2025 ".
Le montant par élève pondéré, visé à l'alinéa 2, est calculé en divisant l'allocation visée à l'alinéa 1er par le nombre total d'élèves pondérés dans l'enseignement fondamental au premier jour de classe de février 2025 ou pendant la période de comptage visée à l'alinéa 3.
Les élèves de l'enseignement fondamental sont pondérés comme suit :
1° les élèves de l'enseignement maternel ordinaire sont pondérés par un facteur 0,8 ;
2° les élèves de l'enseignement maternel spécialisé sont pondérés par un facteur 1 ;
3° les élèves de l'enseignement primaire ordinaire sont pondérés par un facteur 1 ;
4° les élèves de l'enseignement primaire spécialisé sont pondérés par un facteur 1,5.
L'allocation visée aux alinéas 2 et 3 est versée aux autorités scolaires avant le 15 décembre 2025.
§ 2. L'allocation visée au paragraphe 1er est affectée de manière à garantir au moins que l'école dispose de suffisamment de matériel TIC approprié pour assurer l'organisation des tests flamands.
L'allocation visée à l'alinéa 1er est calculée par école en multipliant le nombre d'élèves pondérés au premier jour de classe de février 2025 par le montant par élève pondéré.
Pour l'application du présent article aux écoles liées à un centre de soins de l'enfant et d'assistance familiale et aux écoles du type 5, le membre de phrase " le nombre d'élèves pondérés au premier jour de classe de février 2025 " est lu comme " le nombre moyen d'élèves réguliers, inscrits dans la période de douze mois précédant le premier jour de classe de février 2025 ".
Le montant par élève pondéré, visé à l'alinéa 2, est calculé en divisant l'allocation visée à l'alinéa 1er par le nombre total d'élèves pondérés dans l'enseignement fondamental au premier jour de classe de février 2025 ou pendant la période de comptage visée à l'alinéa 3.
Les élèves de l'enseignement fondamental sont pondérés comme suit :
1° les élèves de l'enseignement maternel ordinaire sont pondérés par un facteur 0,8 ;
2° les élèves de l'enseignement maternel spécialisé sont pondérés par un facteur 1 ;
3° les élèves de l'enseignement primaire ordinaire sont pondérés par un facteur 1 ;
4° les élèves de l'enseignement primaire spécialisé sont pondérés par un facteur 1,5.
L'allocation visée aux alinéas 2 et 3 est versée aux autorités scolaires avant le 15 décembre 2025.
§ 2. L'allocation visée au paragraphe 1er est affectée de manière à garantir au moins que l'école dispose de suffisamment de matériel TIC approprié pour assurer l'organisation des tests flamands.
Art.2. § 1. Voor het schooljaar 2025-2026 wordt een toelage van 60 miljoen euro (zestig miljoen euro) toegekend aan de scholen voor gewoon secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs en de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs. De middelen kunnen ook aangewend worden tot en met 31 december 2027.
De toelage, vermeld in het eerste lid, wordt per school of centrum berekend door het aantal gewogen leerlingen op de teldag voor de berekening van de werkingsmiddelen voor het schooljaar 2025-2026, vermeld in artikel 169, 170, 299, 1°, eerste lid, en 299, 2°, a), van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, te vermenigvuldigen met het bedrag per gewogen leerling, waarbij:
1° het bedrag per gewogen leerling de toelage is, vermeld in het eerste lid, gedeeld door het totale aantal gewogen leerlingen in het secundair onderwijs op de teldag;
2° cursisten in de opleidingen Basisverpleegkunde en Verpleegkunde ook als gewogen leerling worden beschouwd.
De leerlingen in het secundair onderwijs worden op de volgende wijze gewogen:
1° leerlingen in het gewoon secundair onderwijs en de opleidingen Basisverpleegkunde en Verpleegkunde worden gewogen met een factor 1;
2° leerlingen in het buitengewoon secundair onderwijs worden gewogen met een factor 1,5.
De toelage, vermeld in het tweede lid, wordt aan de schoolbesturen uitbetaald vóór 15 december 2025.
§ 2. De toelage, vermeld in paragraaf 1, wordt aangewend op een wijze die minstens waarborgt dat in de school voldoende en geschikt ICT-materiaal aanwezig is om de afname van de Vlaamse toetsen te garanderen.
§ 3. Onderwijsinstellingen die gebruikmaken van de toegekende extra werkingsmiddelen besteden deze op een wijze die proportioneel is en die geen buitensporige financiële lasten veroorzaakt voor ouders of wettelijke vertegenwoordigers. Indien de onderwijsinstelling de aankoop of huur van een individueel toestel door leerlingen verplicht stelt, neemt zij maatregelen om te waarborgen dat deze verplichting geen onredelijke bijkomende kosten met zich meebrengt voor ouders of wettelijke vertegenwoordigers, waaronder ten minste een vermindering van de schoolfactuur. Hiervoor wordt de toelage, vermeld in paragraaf 1, maximaal ingezet.
Indien een schoolbestuur beslist om kosten voor ICT-materiaal of digitale leermiddelen door te rekenen aan ouders of wettelijke vertegenwoordigers, gebeurt dit uitsluitend na een eensluidend advies van de schoolraad. Het advies en de beslissing houden rekening met de referentieprijzen zoals meegedeeld door het Kenniscentrum Digisprong uiterlijk op 12 september 2025 en worden opgenomen in de bijdrageregeling wat betreft het ICT-materiaal van het schoolreglement. Dit gedeelte van het schoolreglement, in zijn recentste versie, wordt door de scholen opgeladen in het schoolloket.
Onder onredelijke kosten wordt verstaan: elke financiële bijdrage die, gelet op de aard van het goed of de dienst, de frequentie van het gebruik, het gedeeld karakter van de infrastructuur, en de socio-economische draagkracht van de doelgroep, niet in verhouding staat tot het pedagogisch belang van de investering.
De toelage, vermeld in het eerste lid, wordt per school of centrum berekend door het aantal gewogen leerlingen op de teldag voor de berekening van de werkingsmiddelen voor het schooljaar 2025-2026, vermeld in artikel 169, 170, 299, 1°, eerste lid, en 299, 2°, a), van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, te vermenigvuldigen met het bedrag per gewogen leerling, waarbij:
1° het bedrag per gewogen leerling de toelage is, vermeld in het eerste lid, gedeeld door het totale aantal gewogen leerlingen in het secundair onderwijs op de teldag;
2° cursisten in de opleidingen Basisverpleegkunde en Verpleegkunde ook als gewogen leerling worden beschouwd.
De leerlingen in het secundair onderwijs worden op de volgende wijze gewogen:
1° leerlingen in het gewoon secundair onderwijs en de opleidingen Basisverpleegkunde en Verpleegkunde worden gewogen met een factor 1;
2° leerlingen in het buitengewoon secundair onderwijs worden gewogen met een factor 1,5.
De toelage, vermeld in het tweede lid, wordt aan de schoolbesturen uitbetaald vóór 15 december 2025.
§ 2. De toelage, vermeld in paragraaf 1, wordt aangewend op een wijze die minstens waarborgt dat in de school voldoende en geschikt ICT-materiaal aanwezig is om de afname van de Vlaamse toetsen te garanderen.
§ 3. Onderwijsinstellingen die gebruikmaken van de toegekende extra werkingsmiddelen besteden deze op een wijze die proportioneel is en die geen buitensporige financiële lasten veroorzaakt voor ouders of wettelijke vertegenwoordigers. Indien de onderwijsinstelling de aankoop of huur van een individueel toestel door leerlingen verplicht stelt, neemt zij maatregelen om te waarborgen dat deze verplichting geen onredelijke bijkomende kosten met zich meebrengt voor ouders of wettelijke vertegenwoordigers, waaronder ten minste een vermindering van de schoolfactuur. Hiervoor wordt de toelage, vermeld in paragraaf 1, maximaal ingezet.
Indien een schoolbestuur beslist om kosten voor ICT-materiaal of digitale leermiddelen door te rekenen aan ouders of wettelijke vertegenwoordigers, gebeurt dit uitsluitend na een eensluidend advies van de schoolraad. Het advies en de beslissing houden rekening met de referentieprijzen zoals meegedeeld door het Kenniscentrum Digisprong uiterlijk op 12 september 2025 en worden opgenomen in de bijdrageregeling wat betreft het ICT-materiaal van het schoolreglement. Dit gedeelte van het schoolreglement, in zijn recentste versie, wordt door de scholen opgeladen in het schoolloket.
Onder onredelijke kosten wordt verstaan: elke financiële bijdrage die, gelet op de aard van het goed of de dienst, de frequentie van het gebruik, het gedeeld karakter van de infrastructuur, en de socio-economische draagkracht van de doelgroep, niet in verhouding staat tot het pedagogisch belang van de investering.
Art.2. § 1er. Pour l'année scolaire 2025-2026, une allocation de 60 millions d'euros (soixante millions d'euros) est accordée aux écoles de l'enseignement secondaire ordinaire et de l'enseignement secondaire spécialisé et aux centres d'enseignement secondaire professionnel à temps partiel. Ces moyens peuvent également être affectés jusqu'au 31 décembre 2027.
L'allocation visée à l'alinéa 1er est calculée par école ou par centre en multipliant le nombre d'élèves pondérés au jour de comptage pour le calcul des moyens de fonctionnement pour l'année scolaire 2025-2026, visé aux articles 169, 170, 299, 1°, alinéa 1er, et 299, 2°, a) du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010, par le montant par élève pondéré, où :
1° le montant par élève pondéré est l'allocation, visée à l'alinéa 1er, divisée par le nombre total d'élèves pondérés dans l'enseignement secondaire au jour de comptage ;
2° les apprenants des formations Soins infirmiers de base et Soins infirmiers sont également considérés comme des élèves pondérés.
Les élèves de l'enseignement secondaire sont pondérés comme suit :
1° les élèves de l'enseignement secondaire ordinaire et des formations Soins infirmiers de base et Soins infirmiers sont pondérés par un facteur 1 ;
2° les élèves de l'enseignement secondaire spécialisé sont pondérés par un facteur 1,5.
L'allocation visée à l'alinéa 2 est versée aux autorités scolaires avant le 15 décembre 2025.
§ 2. L'allocation visée au paragraphe 1er est affectée de manière à garantir au moins que l'école dispose de suffisamment de matériel TIC approprié pour assurer l'organisation des tests flamands.
§ 3. Les établissements d'enseignement qui utilisent les moyens de fonctionnement supplémentaires accordés les dépensent de manière proportionnée et sans imposer de charges financières excessives aux parents ou aux représentants légaux. Si l'établissement d'enseignement exige que les élèves achètent ou louent un appareil individuel, il prend des mesures pour s'assurer que cette exigence n'impose pas de coûts supplémentaires déraisonnables aux parents ou aux représentants légaux, y compris au moins une réduction de la facture scolaire. A cette fin, l'allocation visée au paragraphe 1er sera utilisée au maximum.
Si une autorité scolaire décide de répercuter les coûts du matériel TIC ou des ressources numériques sur les parents ou les représentants légaux, cela ne se fera qu'après un avis conforme du conseil scolaire. L'avis et la décision tiennent compte des prix de référence tels que communiqués par le Centre de Connaissances Digisaut au plus tard le 12 septembre 2025 et sont inclus dans le régime de contribution en ce qui concerne le matériel TIC du règlement scolaire. Cette partie du règlement scolaire, dans sa version la plus récente, est téléchargée par les écoles sur le guichet scolaire.
Par coûts déraisonnables, on entend : toute contribution financière qui, compte tenu de la nature du bien ou du service, de la fréquence d'utilisation, du caractère partagé de l'infrastructure et de la capacité socio-économique du groupe cible, est disproportionnée par rapport à l'intérêt pédagogique de l'investissement.
L'allocation visée à l'alinéa 1er est calculée par école ou par centre en multipliant le nombre d'élèves pondérés au jour de comptage pour le calcul des moyens de fonctionnement pour l'année scolaire 2025-2026, visé aux articles 169, 170, 299, 1°, alinéa 1er, et 299, 2°, a) du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010, par le montant par élève pondéré, où :
1° le montant par élève pondéré est l'allocation, visée à l'alinéa 1er, divisée par le nombre total d'élèves pondérés dans l'enseignement secondaire au jour de comptage ;
2° les apprenants des formations Soins infirmiers de base et Soins infirmiers sont également considérés comme des élèves pondérés.
Les élèves de l'enseignement secondaire sont pondérés comme suit :
1° les élèves de l'enseignement secondaire ordinaire et des formations Soins infirmiers de base et Soins infirmiers sont pondérés par un facteur 1 ;
2° les élèves de l'enseignement secondaire spécialisé sont pondérés par un facteur 1,5.
L'allocation visée à l'alinéa 2 est versée aux autorités scolaires avant le 15 décembre 2025.
§ 2. L'allocation visée au paragraphe 1er est affectée de manière à garantir au moins que l'école dispose de suffisamment de matériel TIC approprié pour assurer l'organisation des tests flamands.
§ 3. Les établissements d'enseignement qui utilisent les moyens de fonctionnement supplémentaires accordés les dépensent de manière proportionnée et sans imposer de charges financières excessives aux parents ou aux représentants légaux. Si l'établissement d'enseignement exige que les élèves achètent ou louent un appareil individuel, il prend des mesures pour s'assurer que cette exigence n'impose pas de coûts supplémentaires déraisonnables aux parents ou aux représentants légaux, y compris au moins une réduction de la facture scolaire. A cette fin, l'allocation visée au paragraphe 1er sera utilisée au maximum.
Si une autorité scolaire décide de répercuter les coûts du matériel TIC ou des ressources numériques sur les parents ou les représentants légaux, cela ne se fera qu'après un avis conforme du conseil scolaire. L'avis et la décision tiennent compte des prix de référence tels que communiqués par le Centre de Connaissances Digisaut au plus tard le 12 septembre 2025 et sont inclus dans le régime de contribution en ce qui concerne le matériel TIC du règlement scolaire. Cette partie du règlement scolaire, dans sa version la plus récente, est téléchargée par les écoles sur le guichet scolaire.
Par coûts déraisonnables, on entend : toute contribution financière qui, compte tenu de la nature du bien ou du service, de la fréquence d'utilisation, du caractère partagé de l'infrastructure et de la capacité socio-économique du groupe cible, est disproportionnée par rapport à l'intérêt pédagogique de l'investissement.
Art.3. § 1. Met toepassing van artikel VI.1, VI.2 en VI.3 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 wordt aan de volgende instellingen voor het begrotingsjaar 2025 een toelage van 70 miljoen euro (zeventig miljoen) toegekend om hun bestuurs- en onderwijzend personeel te kunnen uitrusten met ICT-infrastructuur:
1° de scholen van het gewoon en buitengewoon kleuter -en lager onderwijs;
2° de scholen voor gewoon secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs;
3° de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs;
4° de academies voor het deeltijds kunstonderwijs;
5° de centra voor volwassenonderwijs;
6° de centra voor basiseducatie.
§ 2. Het bedrag dat wordt gegenereerd per school, academie of centrum (A) wordt bepaald door toepassing van de volgende formule: A=BxC, waarbij:
1° B: het aantal personeelsleden dat een onderwijsopdracht heeft uitgeoefend in de wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel in de school, de academie of het centrum in kwestie in het schooljaar 2024-2025. Personeel dat in meerdere instellingen een onderwijsopdracht heeft uitgevoerd, wordt slechts één keer geteld. Het personeelslid wordt daarbij toegewezen aan de instelling waar het zijn hoofdopdracht heeft uitgevoerd. Vervangende personeelsleden die in meerdere instellingen korte opdrachten hebben uitgevoerd, worden enkel meegeteld voor de instelling waar zij hun hoofdopdracht hebben uitgeoefend. Het aantal personeelsleden (B) is onafhankelijk van het aantal tijdelijke opdrachten of het personeelsverloop binnen een instelling;
2° C: het bedrag, vermeld in paragraaf 1, gedeeld door het aantal unieke leerkrachten. Onder unieke leerkrachten worden alle personeelsleden verstaan die een onderwijsopdracht hebben uitgeoefend in de wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel tussen 1 september 2024 en 18 juni 2025 in een van de volgende instellingen:
a) een school voor het gewoon of buitengewoon kleuter- of lager onderwijs, de scholen voor gewoon secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs;
b) de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs;
c) een academie voor het deeltijds kunstonderwijs;
d) een centrum voor volwassenonderwijs;
e) een centrum voor basiseducatie.
De toelage, vermeld in paragraaf 1, wordt aan de school-, centrum- en academiebesturen uitbetaald vóór 15 december 2025.
1° de scholen van het gewoon en buitengewoon kleuter -en lager onderwijs;
2° de scholen voor gewoon secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs;
3° de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs;
4° de academies voor het deeltijds kunstonderwijs;
5° de centra voor volwassenonderwijs;
6° de centra voor basiseducatie.
§ 2. Het bedrag dat wordt gegenereerd per school, academie of centrum (A) wordt bepaald door toepassing van de volgende formule: A=BxC, waarbij:
1° B: het aantal personeelsleden dat een onderwijsopdracht heeft uitgeoefend in de wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel in de school, de academie of het centrum in kwestie in het schooljaar 2024-2025. Personeel dat in meerdere instellingen een onderwijsopdracht heeft uitgevoerd, wordt slechts één keer geteld. Het personeelslid wordt daarbij toegewezen aan de instelling waar het zijn hoofdopdracht heeft uitgevoerd. Vervangende personeelsleden die in meerdere instellingen korte opdrachten hebben uitgevoerd, worden enkel meegeteld voor de instelling waar zij hun hoofdopdracht hebben uitgeoefend. Het aantal personeelsleden (B) is onafhankelijk van het aantal tijdelijke opdrachten of het personeelsverloop binnen een instelling;
2° C: het bedrag, vermeld in paragraaf 1, gedeeld door het aantal unieke leerkrachten. Onder unieke leerkrachten worden alle personeelsleden verstaan die een onderwijsopdracht hebben uitgeoefend in de wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel tussen 1 september 2024 en 18 juni 2025 in een van de volgende instellingen:
a) een school voor het gewoon of buitengewoon kleuter- of lager onderwijs, de scholen voor gewoon secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs;
b) de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs;
c) een academie voor het deeltijds kunstonderwijs;
d) een centrum voor volwassenonderwijs;
e) een centrum voor basiseducatie.
De toelage, vermeld in paragraaf 1, wordt aan de school-, centrum- en academiebesturen uitbetaald vóór 15 december 2025.
Art.3. § 1er. En application des articles VI.1, VI.2 et VI.3 de la Codification de certaines dispositions relatives à l'enseignement du 28 octobre 2016, une allocation de 70 millions d'euros (soixante-dix millions d'euros) est accordée aux établissements suivants pour l'année budgétaire 2025 afin d'équiper leur personnel directeur et enseignant d'une infrastructure TIC :
1° les écoles de l'enseignement maternel et primaire ordinaire et spécialisé ;
2° les écoles de l'enseignement secondaire ordinaire et de l'enseignement secondaire spécialisé ;
3° les centres d'enseignement secondaire professionnel à temps partiel ;
4° les académies d'enseignement artistique à temps partiel ;
5° les centres d'éducation des adultes ;
6° les centres d'éducation de base.
§ 2. Le montant généré par école, académie ou centre (A) est déterminé en appliquant la formule suivante : A=BxC, où :
1° B : le nombre de membres du personnel ayant exercé une mission d'enseignement dans les fonctions de recrutement du personnel directeur et enseignant dans l'école, l'académie ou le centre en question au cours de l'année scolaire 2024-2025. Le personnel qui a effectué une mission d'enseignement dans plusieurs écoles, n'est compté qu'une seule fois. Le membre du personnel est affecté à l'établissement où il a effectué sa mission principale. Les membres du personnel remplaçants qui ont effectué des missions de courte durée dans plusieurs établissements ne sont pris en compte que pour l'établissement où ils ont exercé leur mission principale. Le nombre de membres du personnel (B) est indépendant du nombre de missions temporaires ou de la rotation du personnel au sein d'un établissement ;
2° C : le montant, visé au paragraphe 1er, divisé par le nombre d'enseignants uniques. Par enseignants uniques, on entend tous les membres du personnel ayant exercé une mission d'enseignement dans les fonctions de recrutement du personnel directeur et enseignant entre le 1er septembre 2024 et le 18 juin 2025 dans l'un des établissements suivants :
a) une école de l'enseignement maternel ou primaire ordinaire ou spécialisé, les écoles de l'enseignement secondaire ordinaire et de l'enseignement secondaire spécialisé ;
b) les centres d'enseignement secondaire professionnel à temps partiel ;
c) une académie de l'enseignement artistique à temps partiel ;
d) un centre d'éducation des adultes ;
e) un centre d'éducation de base.
L'allocation visée au paragraphe 1er est versée aux autorités d'école, de centre et d'académie avant le 15 décembre 2025.
1° les écoles de l'enseignement maternel et primaire ordinaire et spécialisé ;
2° les écoles de l'enseignement secondaire ordinaire et de l'enseignement secondaire spécialisé ;
3° les centres d'enseignement secondaire professionnel à temps partiel ;
4° les académies d'enseignement artistique à temps partiel ;
5° les centres d'éducation des adultes ;
6° les centres d'éducation de base.
§ 2. Le montant généré par école, académie ou centre (A) est déterminé en appliquant la formule suivante : A=BxC, où :
1° B : le nombre de membres du personnel ayant exercé une mission d'enseignement dans les fonctions de recrutement du personnel directeur et enseignant dans l'école, l'académie ou le centre en question au cours de l'année scolaire 2024-2025. Le personnel qui a effectué une mission d'enseignement dans plusieurs écoles, n'est compté qu'une seule fois. Le membre du personnel est affecté à l'établissement où il a effectué sa mission principale. Les membres du personnel remplaçants qui ont effectué des missions de courte durée dans plusieurs établissements ne sont pris en compte que pour l'établissement où ils ont exercé leur mission principale. Le nombre de membres du personnel (B) est indépendant du nombre de missions temporaires ou de la rotation du personnel au sein d'un établissement ;
2° C : le montant, visé au paragraphe 1er, divisé par le nombre d'enseignants uniques. Par enseignants uniques, on entend tous les membres du personnel ayant exercé une mission d'enseignement dans les fonctions de recrutement du personnel directeur et enseignant entre le 1er septembre 2024 et le 18 juin 2025 dans l'un des établissements suivants :
a) une école de l'enseignement maternel ou primaire ordinaire ou spécialisé, les écoles de l'enseignement secondaire ordinaire et de l'enseignement secondaire spécialisé ;
b) les centres d'enseignement secondaire professionnel à temps partiel ;
c) une académie de l'enseignement artistique à temps partiel ;
d) un centre d'éducation des adultes ;
e) un centre d'éducation de base.
L'allocation visée au paragraphe 1er est versée aux autorités d'école, de centre et d'académie avant le 15 décembre 2025.
Art.4. Bij de aanwending van de toelage, vermeld in artikel 1, 2 en 3, leven de school-, centrum- en academiebesturen de bepalingen van de wet van 17 juni 2016 inzake de overheidsopdrachten na.
Art.4. Lors de l'affectation de l'allocation visée aux articles 1er, 2 et 3, les autorités d'école, de centre et d'académie respectent les dispositions de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics.
Art.5. Scholen, centra en academies aan wie met toepassing van dit besluit extra ICT-middelen zijn toegekend maken voor 1 september 2026 een ICT-beleidsplan op, rekening houdend met principes van duurzame aankoop, hergebruik, refurbishment en recyclage. Het ICT-beleidsplan houdt rekening met alternatieve contractvormen.
Voor de toepassing van dit besluit wordt onder alternatieve contractvormen verstaan:
1° leasing- of huurcontracten voor toestellen of randapparatuur;
2° onderhouds- en servicecontracten met leveranciers, inclusief waarborg- en vervangingsclausules;
3° refurbishment- of recyclingcontracten;
4° contracten via raamovereenkomsten.
Scholen, centra en academies zetten als onderdeel van het beleidsplan een professionaliseringsbeleid op en voeren het uit vanaf 1 september 2026, gericht op de didactisch-pedagogische inzet van digitale leermiddelen door het onderwijzend personeel.
Voor de toepassing van dit besluit wordt onder alternatieve contractvormen verstaan:
1° leasing- of huurcontracten voor toestellen of randapparatuur;
2° onderhouds- en servicecontracten met leveranciers, inclusief waarborg- en vervangingsclausules;
3° refurbishment- of recyclingcontracten;
4° contracten via raamovereenkomsten.
Scholen, centra en academies zetten als onderdeel van het beleidsplan een professionaliseringsbeleid op en voeren het uit vanaf 1 september 2026, gericht op de didactisch-pedagogische inzet van digitale leermiddelen door het onderwijzend personeel.
Art.5. Les écoles, centres et académies auxquels des moyens TIC supplémentaires ont été accordés en application du présent arrêté, établissent un plan stratégique TIC avant le 1er septembre 2026, en tenant compte des principes d'achat durable, de réutilisation, de remise à neuf et de recyclage. Le plan stratégique TIC tient compte de formes de contrat alternatives.
Pour l'application du présent arrêté, on entend par formes de contrat alternatives :
1° des contrats de leasing ou de location d'appareils ou de périphériques ;
2° des contrats d'entretien et de service avec les fournisseurs, y compris les clauses de garantie et de remplacement ;
3° des contrats de remise à neuf ou de recyclage ;
4° des contrats par le biais d'accords-cadres.
Les écoles, les centres et les académies élaboreront une politique de professionnalisation dans le cadre du plan stratégique et la et mettront en oeuvre à partir du 1er septembre 2026, en se concentrant sur l'utilisation didactique et pédagogique des ressources numériques par le personnel enseignant.
Pour l'application du présent arrêté, on entend par formes de contrat alternatives :
1° des contrats de leasing ou de location d'appareils ou de périphériques ;
2° des contrats d'entretien et de service avec les fournisseurs, y compris les clauses de garantie et de remplacement ;
3° des contrats de remise à neuf ou de recyclage ;
4° des contrats par le biais d'accords-cadres.
Les écoles, les centres et les académies élaboreront une politique de professionnalisation dans le cadre du plan stratégique et la et mettront en oeuvre à partir du 1er septembre 2026, en se concentrant sur l'utilisation didactique et pédagogique des ressources numériques par le personnel enseignant.
Art.6. De school garandeert, onder meer via sociale correcties, het recht van elke leerling op toegang tot digitale leermiddelen en het recht op vrije schoolkeuze. Sociale correcties kunnen onder meer bestaan uit het aanbieden van een uitleendienst, het voorzien van kosteloze alternatieven of het toepassen van gedifferentieerde bijdragen.
Indien ouders erom verzoeken wordt de prijs in onderling overleg gespreid, rekening houdend met een totaliteit van de contractperiode.
Indien de school het gebruik van digitale leermiddelen buiten de schooluren eist, voorziet zij in een uitleendienst. Enkel in het secundair onderwijs kan voor deze uitleendienst een huurprijs worden aangerekend aan de ouders of wettelijke vertegenwoordigers. Deze prijs moet redelijk zijn en in verhouding staan tot het gebruik en de referentieprijzen.
Indien ouders erom verzoeken wordt de prijs in onderling overleg gespreid, rekening houdend met een totaliteit van de contractperiode.
Indien de school het gebruik van digitale leermiddelen buiten de schooluren eist, voorziet zij in een uitleendienst. Enkel in het secundair onderwijs kan voor deze uitleendienst een huurprijs worden aangerekend aan de ouders of wettelijke vertegenwoordigers. Deze prijs moet redelijk zijn en in verhouding staan tot het gebruik en de referentieprijzen.
Art.6. L'école garantit, notamment par le biais de corrections sociales, le droit de chaque élève à accéder aux ressources numériques et le droit au libre choix de l'école. Les corrections sociales peuvent consister à offrir un service de prêt, à proposer des alternatives gratuites ou à appliquer des contributions différenciées.
Si les parents le demandent, le prix sera échelonné d'un commun accord, en tenant compte de la totalité de la période contractuelle.
Si l'école exige l'utilisation des ressources numériques en dehors des heures de cours, elle doit fournir un service de prêt. Uniquement dans l'enseignement secondaire, les parents ou les représentants légaux peuvent se voir facturer un prix de location pour ce service de prêt. Ce prix doit être raisonnable et proportionnel à l'utilisation et aux prix de référence.
Si les parents le demandent, le prix sera échelonné d'un commun accord, en tenant compte de la totalité de la période contractuelle.
Si l'école exige l'utilisation des ressources numériques en dehors des heures de cours, elle doit fournir un service de prêt. Uniquement dans l'enseignement secondaire, les parents ou les représentants légaux peuvent se voir facturer un prix de location pour ce service de prêt. Ce prix doit être raisonnable et proportionnel à l'utilisation et aux prix de référence.
Art.7. De toelage, vermeld in artikel 1, 2 en 3, kan in functie van de behoeften van de school uitsluitend aangewend worden voor aankopen of uitgaven die zijn omschreven in de refertelijst `aankopen Digiplan ICT-infrastructuur', die is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
De refertelijst, vermeld in het eerste lid, wordt op de website van het Kenniscentrum Digisprong bekendgemaakt. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, kan de refertelijst wijzigen op voorwaarde dat de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, de voorgenomen wijziging vooraf aan de Vlaamse Regering meedeelt en die wijzigingen vervolgens op de website van het Kenniscentrum Digisprong bekendmaakt.
De refertelijst, vermeld in het eerste lid, wordt op de website van het Kenniscentrum Digisprong bekendgemaakt. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, kan de refertelijst wijzigen op voorwaarde dat de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, de voorgenomen wijziging vooraf aan de Vlaamse Regering meedeelt en die wijzigingen vervolgens op de website van het Kenniscentrum Digisprong bekendmaakt.
Art.7. L'allocation visée aux articles 1er, 2 et 3 ne peut, en fonction des besoins de l'école, être utilisée que pour les achats ou dépenses décrits dans la liste de référence " achats Digiplan infrastructure TIC ", qui figure en annexe au présent arrêté.
La liste de référence, visée à l'alinéa 1er, est publiée sur le site web du Centre de Connaissances Digisaut. Le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation peut modifier la liste de référence à condition que le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation notifie au préalable au Gouvernement flamand la modification envisagée et publie ensuite ces modifications sur le site web du Centre de Connaissances Digisaut.
La liste de référence, visée à l'alinéa 1er, est publiée sur le site web du Centre de Connaissances Digisaut. Le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation peut modifier la liste de référence à condition que le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation notifie au préalable au Gouvernement flamand la modification envisagée et publie ensuite ces modifications sur le site web du Centre de Connaissances Digisaut.
Art.8. In dit artikel wordt verstaan onder AGODI: het Agentschap voor Onderwijsdiensten opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 september 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Agentschap voor Onderwijsdiensten.
De aanwending van de toelage die onder de bevoegdheid van AGODI valt, wordt verantwoord op basis van facturen met ingangsdatum vanaf 1 september 2025. De verantwoording gebeurt in het schoolloket toelagen. De documenten voor de verantwoording worden ook in de scholen, centra en academies bewaard.
School-, centrum- en academiebesturen bezorgen hun verantwoording aan AGODI uiterlijk op 31 augustus 2028.
AGODI voert steekproefsgewijs controles uit op de aanwending van de toegekende toelage. Deze controles hebben tot doel na te gaan of:
1° de middelen daadwerkelijk zijn ingezet voor digitaliseringsdoeleinden;
2° de regelgeving inzake overheidsopdrachten werd nageleefd op een manier die de prijzen drukt;
3° alternatieve contractvormen zijn afgewogen.
Als de toelagen in strijd met de bepalingen van dit besluit worden aangewend, legt AGODI de school, het centrum of de academie een sanctie op met toepassing van artikel 174 en 178 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 102 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en artikel 88 van het decreet Deeltijds Kunstonderwijs van 9 maart 2018.
De aanwending van de toelage die onder de bevoegdheid van AGODI valt, wordt verantwoord op basis van facturen met ingangsdatum vanaf 1 september 2025. De verantwoording gebeurt in het schoolloket toelagen. De documenten voor de verantwoording worden ook in de scholen, centra en academies bewaard.
School-, centrum- en academiebesturen bezorgen hun verantwoording aan AGODI uiterlijk op 31 augustus 2028.
AGODI voert steekproefsgewijs controles uit op de aanwending van de toegekende toelage. Deze controles hebben tot doel na te gaan of:
1° de middelen daadwerkelijk zijn ingezet voor digitaliseringsdoeleinden;
2° de regelgeving inzake overheidsopdrachten werd nageleefd op een manier die de prijzen drukt;
3° alternatieve contractvormen zijn afgewogen.
Als de toelagen in strijd met de bepalingen van dit besluit worden aangewend, legt AGODI de school, het centrum of de academie een sanctie op met toepassing van artikel 174 en 178 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 102 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en artikel 88 van het decreet Deeltijds Kunstonderwijs van 9 maart 2018.
Art.8. Dans le présent article, on entend par AGODI : l'Agence de Services d'Enseignement, créée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 septembre 2005 portant création de l'agence autonomisée interne " Agentschap voor Onderwijsdiensten " (Agence de Services d'Enseignement).
L'utilisation de l'allocation relevant de la compétence d'AGODI est justifiée sur la base de factures avec date d'effet à partir du 1er septembre 2025. La justification se fait au guichet scolaire allocations. Les documents justificatifs sont également conservés dans les écoles, centres et académies.
Les autorités d'école, de centre et d'académie remettent leur justification à AGODI au plus tard le 31 août 2028.
AGODI effectue des contrôles aléatoires sur l'utilisation de l'allocation accordée. Ces contrôles visent à vérifier si :
1° les ressources ont été effectivement utilisées à des fins de numérisation ;
2° la réglementation en matière de marchés publics a été respectée de manière à faire baisser les prix ;
3° des formes de contrat alternatives ont été envisagées.
Si les allocations sont utilisées en violation des dispositions du présent arrêté, AGODI impose une sanction à l'école, au centre ou à l'académie en application des articles 174 et 178 du décret du 25 février 1997 relatif à l'enseignement fondamental, de l'article 102 du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010 et de l'article 88 du décret du 9 mars 2018 relatif à l'enseignement artistique à temps partiel.
L'utilisation de l'allocation relevant de la compétence d'AGODI est justifiée sur la base de factures avec date d'effet à partir du 1er septembre 2025. La justification se fait au guichet scolaire allocations. Les documents justificatifs sont également conservés dans les écoles, centres et académies.
Les autorités d'école, de centre et d'académie remettent leur justification à AGODI au plus tard le 31 août 2028.
AGODI effectue des contrôles aléatoires sur l'utilisation de l'allocation accordée. Ces contrôles visent à vérifier si :
1° les ressources ont été effectivement utilisées à des fins de numérisation ;
2° la réglementation en matière de marchés publics a été respectée de manière à faire baisser les prix ;
3° des formes de contrat alternatives ont été envisagées.
Si les allocations sont utilisées en violation des dispositions du présent arrêté, AGODI impose une sanction à l'école, au centre ou à l'académie en application des articles 174 et 178 du décret du 25 février 1997 relatif à l'enseignement fondamental, de l'article 102 du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010 et de l'article 88 du décret du 9 mars 2018 relatif à l'enseignement artistique à temps partiel.
Art.9. In dit artikel wordt verstaan onder AHOVOKS: het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot oprichting van het intern verzelfstandigd Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen.
De aanwending van de toelage die onder de bevoegdheid van AHOVOKS vallen, wordt verantwoord op basis van facturen met ingangsdatum vanaf 1 september 2025. De verantwoording gebeurt in het schoolloket toelagen. De documenten voor de verantwoording worden ook in de centra bewaard, om de controle van de verantwoording door AHOVOKS mogelijk te maken.
Centrumbesturen bezorgen hun verantwoording aan AHOVOKS uiterlijk op 31 augustus 2028.
AHOVOKS voert steekproefsgewijs controles uit op de aanwending van de toegekende toelage. Deze controles hebben tot doel na te gaan of:
1° de middelen daadwerkelijk zijn ingezet voor digitaliseringsdoeleinden;
2° de regelgeving inzake overheidsopdrachten werd nageleefd op een manier die de prijzen drukt;
3° alternatieve contractvormen zijn afgewogen.
Als misbruik wordt vastgesteld, legt AHOVOKS een sanctie op conform artikel 114 en 118 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.
De aanwending van de toelage die onder de bevoegdheid van AHOVOKS vallen, wordt verantwoord op basis van facturen met ingangsdatum vanaf 1 september 2025. De verantwoording gebeurt in het schoolloket toelagen. De documenten voor de verantwoording worden ook in de centra bewaard, om de controle van de verantwoording door AHOVOKS mogelijk te maken.
Centrumbesturen bezorgen hun verantwoording aan AHOVOKS uiterlijk op 31 augustus 2028.
AHOVOKS voert steekproefsgewijs controles uit op de aanwending van de toegekende toelage. Deze controles hebben tot doel na te gaan of:
1° de middelen daadwerkelijk zijn ingezet voor digitaliseringsdoeleinden;
2° de regelgeving inzake overheidsopdrachten werd nageleefd op een manier die de prijzen drukt;
3° alternatieve contractvormen zijn afgewogen.
Als misbruik wordt vastgesteld, legt AHOVOKS een sanctie op conform artikel 114 en 118 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.
Art.9. Dans le présent article, on entend par AHOVOKS : l'Agence de l'Enseignement supérieur, de l'Education des Adultes, des Qualifications et des Allocations d'Etudes, créée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 avril 2009 portant création de l'agence autonomisée interne " Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen ".
L'utilisation de l'allocation relevant de la compétence d'AHOVOKS est justifiée sur la base de factures avec date d'effet à partir du 1er septembre 2025. La justification se fait au guichet scolaire allocations. Les documents justificatifs sont également conservés dans les centres afin de permettre le contrôle de la justification par AHOVOKS.
Les autorités de centre remettent leur justification à AHOVOKS au plus tard le 31 août 2028.
AHOVOKS effectue des contrôles aléatoires sur l'utilisation de l'allocation accordée. Ces contrôles visent à vérifier si :
1° les ressources ont été effectivement utilisées à des fins de numérisation ;
2° la réglementation en matière de marchés publics a été respectée de manière à faire baisser les prix ;
3° des formes de contrat alternatives ont été envisagées.
Si des abus sont constatés, AHOVOKS impose une sanction conformément aux articles 114 et 118 du décret du 15 juin 2007 relatif à l'éducation des adultes.
L'utilisation de l'allocation relevant de la compétence d'AHOVOKS est justifiée sur la base de factures avec date d'effet à partir du 1er septembre 2025. La justification se fait au guichet scolaire allocations. Les documents justificatifs sont également conservés dans les centres afin de permettre le contrôle de la justification par AHOVOKS.
Les autorités de centre remettent leur justification à AHOVOKS au plus tard le 31 août 2028.
AHOVOKS effectue des contrôles aléatoires sur l'utilisation de l'allocation accordée. Ces contrôles visent à vérifier si :
1° les ressources ont été effectivement utilisées à des fins de numérisation ;
2° la réglementation en matière de marchés publics a été respectée de manière à faire baisser les prix ;
3° des formes de contrat alternatives ont été envisagées.
Si des abus sont constatés, AHOVOKS impose une sanction conformément aux articles 114 et 118 du décret du 15 juin 2007 relatif à l'éducation des adultes.
Art.10. De schoolbesturen leveren uiterlijk op 31 augustus 2028 een verantwoording aan respectievelijk AGODI en AHOVOKS betreffende de mate waarin volgende indicatoren worden bereikt:
1° de toegekende toelage, vermeld in artikel 1, 2 en 3, is integraal en aantoonbaar besteed aan aankopen die vallen binnen de refertelijst in bijlage;
2° het schoolbestuur garandeert dat er voldoende ICT-infrastructuur beschikbaar is om de Vlaamse toetsen digitaal te kunnen afnemen;
3° het schoolbestuur verantwoordt gemaakte keuzes in lijn met de refertelijst en met de principes van duurzaam en toekomstgericht ICT-gebruik;
4° het schoolbestuur toont in de rapportering aan welke maatregelen genomen zijn om elke leerling toegang te geven tot digitale leermiddelen op school wanneer dit wordt vereist en om digitale ongelijkheden tegen te gaan (bv. een uitleendienst van digitale leermiddelen wanneer na de schooluren gebruik ervan vereist wordt, eigen initiatieven voor kwetsbare leerlingen, sociale correcties).
Indien uit de verantwoording in het schoolloket toelagen, vermeld in artikel 8 en 9, blijkt dat de indicator, met name de aantoonbare besteding van 100% van de toegekende toelage aan aankopen binnen de refertelijst, vermeld in het eerste lid, 1°, niet volledig werd gerealiseerd, wordt het niet-gerechtvaardigde deel van het budget pro rata teruggevorderd.
Indien uit de verantwoording in het schoolloket toelagen, vermeld in artikel 8 en 9, blijkt dat één of meerdere van de indicatoren, vermeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4°, niet of slechts gedeeltelijk werden bereikt, wordt de toegekende toelage, vermeld in artikel 1, 2 en 3, teruggevorderd met 20% boete, behoudens gemotiveerde afwijking op basis van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden.
1° de toegekende toelage, vermeld in artikel 1, 2 en 3, is integraal en aantoonbaar besteed aan aankopen die vallen binnen de refertelijst in bijlage;
2° het schoolbestuur garandeert dat er voldoende ICT-infrastructuur beschikbaar is om de Vlaamse toetsen digitaal te kunnen afnemen;
3° het schoolbestuur verantwoordt gemaakte keuzes in lijn met de refertelijst en met de principes van duurzaam en toekomstgericht ICT-gebruik;
4° het schoolbestuur toont in de rapportering aan welke maatregelen genomen zijn om elke leerling toegang te geven tot digitale leermiddelen op school wanneer dit wordt vereist en om digitale ongelijkheden tegen te gaan (bv. een uitleendienst van digitale leermiddelen wanneer na de schooluren gebruik ervan vereist wordt, eigen initiatieven voor kwetsbare leerlingen, sociale correcties).
Indien uit de verantwoording in het schoolloket toelagen, vermeld in artikel 8 en 9, blijkt dat de indicator, met name de aantoonbare besteding van 100% van de toegekende toelage aan aankopen binnen de refertelijst, vermeld in het eerste lid, 1°, niet volledig werd gerealiseerd, wordt het niet-gerechtvaardigde deel van het budget pro rata teruggevorderd.
Indien uit de verantwoording in het schoolloket toelagen, vermeld in artikel 8 en 9, blijkt dat één of meerdere van de indicatoren, vermeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4°, niet of slechts gedeeltelijk werden bereikt, wordt de toegekende toelage, vermeld in artikel 1, 2 en 3, teruggevorderd met 20% boete, behoudens gemotiveerde afwijking op basis van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden.
Art.10. Au plus tard le 31 août 2028, les autorités scolaires fournissent une justification à AGODI et AHOVOKS respectivement concernant la mesure dans laquelle les indicateurs suivants sont atteints :
1° l'allocation accordée, visée aux articles 1er, 2 et 3, a été intégralement et manifestement dépensée pour des achats figurant dans la liste de référence en annexe ;
2° l'autorité scolaire garantit qu'une infrastructure TIC suffisante est disponible pour organiser les tests flamands sous forme numérique ;
3° l'autorité scolaire justifie les choix opérés conformément à la liste de référence et aux principes de l'utilisation des TIC durable et orientée vers l'avenir ;
4° l'autorité scolaire démontre dans le rapport les mesures prises pour fournir à chaque élève l'accès aux ressources numériques à l'école lorsque cela est nécessaire et pour lutter contre les inégalités numériques (par exemple, un service de prêt de ressources numériques lorsque leur utilisation est exigée après les heures de cours, des initiatives propres pour les élèves vulnérables, des corrections sociales).
Si la justification au guichet scolaire allocations, visée aux articles 8 et 9, montre que l'indicateur, notamment la dépense démontrable de 100% de l'allocation accordée pour des achats dans la liste de référence, visée à l'alinéa 1er, 1°, n'a pas été entièrement réalisé, la partie non justifiée du budget sera récupérée au prorata.
Si la justification au guichet scolaire allocations, visée aux articles 8 et 9, montre qu'un ou plusieurs des indicateurs visés à l'alinéa 1er, 2°, 3° et 4°, n'ont pas été atteints ou ne l'ont été que partiellement, l'allocation accordée, visée aux articles 1er, 2 et 3, sera récupérée avec une amende de 20%, sous réserve d'une dérogation motivée fondée sur un cas de force majeure ou des circonstances exceptionnelles.
1° l'allocation accordée, visée aux articles 1er, 2 et 3, a été intégralement et manifestement dépensée pour des achats figurant dans la liste de référence en annexe ;
2° l'autorité scolaire garantit qu'une infrastructure TIC suffisante est disponible pour organiser les tests flamands sous forme numérique ;
3° l'autorité scolaire justifie les choix opérés conformément à la liste de référence et aux principes de l'utilisation des TIC durable et orientée vers l'avenir ;
4° l'autorité scolaire démontre dans le rapport les mesures prises pour fournir à chaque élève l'accès aux ressources numériques à l'école lorsque cela est nécessaire et pour lutter contre les inégalités numériques (par exemple, un service de prêt de ressources numériques lorsque leur utilisation est exigée après les heures de cours, des initiatives propres pour les élèves vulnérables, des corrections sociales).
Si la justification au guichet scolaire allocations, visée aux articles 8 et 9, montre que l'indicateur, notamment la dépense démontrable de 100% de l'allocation accordée pour des achats dans la liste de référence, visée à l'alinéa 1er, 1°, n'a pas été entièrement réalisé, la partie non justifiée du budget sera récupérée au prorata.
Si la justification au guichet scolaire allocations, visée aux articles 8 et 9, montre qu'un ou plusieurs des indicateurs visés à l'alinéa 1er, 2°, 3° et 4°, n'ont pas été atteints ou ne l'ont été que partiellement, l'allocation accordée, visée aux articles 1er, 2 et 3, sera récupérée avec une amende de 20%, sous réserve d'une dérogation motivée fondée sur un cas de force majeure ou des circonstances exceptionnelles.
Art.11. De scholen, centra en academies aan wie met toepassing van dit besluit extra ICT-middelen zijn toegekend, verlenen hun medewerking aan de monitoring en de evaluatie ervan door de noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Dit impliceert een jaarlijkse rapportering van de aangekochte hardware, software en professionalisering conform de refertelijst.
Het Departement Onderwijs en Vorming onderzoekt in een algemene evaluatie minimaal het digitaliseringsbeleid, met inbegrip van de impact op de schoolfactuur, het recht van vrije schoolkeuze, de impact op de onderwijskwaliteit, het tegengaan van ongelijkheid in de digitale toegang, de pedagogische keuzes, de voormelde referentieprijzen en de ontvangen werkingsmiddelen voor digitaliseringsbeleid. Het resultaat wordt vanaf 2027 jaarlijks gerapporteerd aan de Vlaamse Regering.
In het tweede lid wordt verstaan onder Departement Onderwijs en Vorming: het departement, vermeld in artikel 22, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
Het Departement Onderwijs en Vorming onderzoekt in een algemene evaluatie minimaal het digitaliseringsbeleid, met inbegrip van de impact op de schoolfactuur, het recht van vrije schoolkeuze, de impact op de onderwijskwaliteit, het tegengaan van ongelijkheid in de digitale toegang, de pedagogische keuzes, de voormelde referentieprijzen en de ontvangen werkingsmiddelen voor digitaliseringsbeleid. Het resultaat wordt vanaf 2027 jaarlijks gerapporteerd aan de Vlaamse Regering.
In het tweede lid wordt verstaan onder Departement Onderwijs en Vorming: het departement, vermeld in artikel 22, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
Art.11. Les écoles, centres et académies auxquels des ressources TIC supplémentaires ont été accordées en application du présent arrêté, coopèrent au suivi et à l'évaluation de ces ressources en fournissant les données nécessaires. Cela implique un rapport annuel sur le matériel, les logiciels et la professionnalisation achetés conformément à la liste de référence.
Dans le cadre d'une évaluation globale, le Département de l'Enseignement et de la Formation examine au moins la politique de numérisation, y compris l'impact sur la facture scolaire, le droit au libre choix de l'école, l'impact sur la qualité de l'enseignement, la lutte contre l'inégalité d'accès au numérique, les choix pédagogiques, les prix de référence susmentionnés et les moyens de fonctionnement reçus pour la politique de numérisation. Les résultats seront communiqués chaque année au Gouvernement flamand à partir de 2027.
Dans l'alinéa 2, on entend par Département de l'Enseignement et de la Formation : le département visé à l'article 22, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 2005 relatif à l'organisation de l'Administration flamande.
Dans le cadre d'une évaluation globale, le Département de l'Enseignement et de la Formation examine au moins la politique de numérisation, y compris l'impact sur la facture scolaire, le droit au libre choix de l'école, l'impact sur la qualité de l'enseignement, la lutte contre l'inégalité d'accès au numérique, les choix pédagogiques, les prix de référence susmentionnés et les moyens de fonctionnement reçus pour la politique de numérisation. Les résultats seront communiqués chaque année au Gouvernement flamand à partir de 2027.
Dans l'alinéa 2, on entend par Département de l'Enseignement et de la Formation : le département visé à l'article 22, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 2005 relatif à l'organisation de l'Administration flamande.
Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2025.
Art.12. Le présent arrêté produit ses effets le 1er septembre 2025.
Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 13. Le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bijlage 1. Refertelijst aankopen Digiplan ICT-infrastructuur
Deze refertelijst biedt een overzicht van producten en diensten die scholen kunnen voorzien in het kader van het Digiplan, zowel via aankoop als via huur- of leasingformules, met als doel de versterking en verduurzaming van hun ICT-infrastructuur. Deze refertelijst is uitsluitend van toepassing op het extra werkingsbudget in het kader van Digiplan en beperkt op geen enkele wijze de bestedingsvrijheid van scholen met betrekking tot hun reguliere werkingsmiddelen.
De lijst is eveneens van toepassing op toestellen die door ouders worden aangekocht, gehuurd of geleased met het oog op gebruik in de schoolcontext, bijvoorbeeld in het kader van een individueel laptoptraject (BYOD) of een systeem waarbij ouders zelf instaan voor een toestel.
Alle in deze refertelijst vermelde categorieën kunnen door scholen worden verworven via aankoop, huur, leasing of een combinatie daarvan, inclusief eventuele garantie-, verzekerings-, service- of leveringskosten. De lijst van voorbeelden is niet-limitatief.
Rubriek I - Hardware
Onder deze rubriek vallen investeringen in fysieke of virtuele infrastructuur en eindgebruikersapparatuur ter ondersteuning van het leerproces, lesgeven, administratie en netwerkwerking.
Deze refertelijst biedt een overzicht van producten en diensten die scholen kunnen voorzien in het kader van het Digiplan, zowel via aankoop als via huur- of leasingformules, met als doel de versterking en verduurzaming van hun ICT-infrastructuur. Deze refertelijst is uitsluitend van toepassing op het extra werkingsbudget in het kader van Digiplan en beperkt op geen enkele wijze de bestedingsvrijheid van scholen met betrekking tot hun reguliere werkingsmiddelen.
De lijst is eveneens van toepassing op toestellen die door ouders worden aangekocht, gehuurd of geleased met het oog op gebruik in de schoolcontext, bijvoorbeeld in het kader van een individueel laptoptraject (BYOD) of een systeem waarbij ouders zelf instaan voor een toestel.
Alle in deze refertelijst vermelde categorieën kunnen door scholen worden verworven via aankoop, huur, leasing of een combinatie daarvan, inclusief eventuele garantie-, verzekerings-, service- of leveringskosten. De lijst van voorbeelden is niet-limitatief.
Rubriek I - Hardware
Onder deze rubriek vallen investeringen in fysieke of virtuele infrastructuur en eindgebruikersapparatuur ter ondersteuning van het leerproces, lesgeven, administratie en netwerkwerking.
Annexe 1re. Liste de référence achats Digiplan infrastructure TIC
Cette liste de référence donne un aperçu des produits et services que les écoles peuvent fournir dans le cadre du Digiplan, tant par achat que par location ou leasing, dans le but de renforcer et de rendre plus durable leur infrastructure TIC. Cette liste de référence ne s'applique qu'au budget de fonctionnement supplémentaire dans le cadre du Digiplan et ne limite en rien la liberté de dépense des écoles en ce qui concerne leurs moyens de fonctionnement réguliers.
La liste s'applique également aux appareils achetés, loués ou pris en leasing par les parents pour être utilisés dans le contexte scolaire, par exemple dans le cadre d'un programme d'ordinateurs portables individuels (BYOD) ou d'un système dans lequel les parents sont eux-mêmes responsables d'un appareil.
Toutes les catégories énumérées dans cette liste de référence peuvent être acquises par les écoles par achat, location, leasing ou une combinaison de ces formules, y compris les frais de garantie, d'assurance, de service ou de fourniture éventuels. La liste des exemples n'est pas exhaustive.
Rubrique I - Matériel
Sont inclus dans cette rubrique les investissements dans l'infrastructure physique ou virtuelle et l'équipement de l'utilisateur final pour soutenir le processus d'apprentissage, l'enseignement, l'administration et la mise en réseau.
Cette liste de référence donne un aperçu des produits et services que les écoles peuvent fournir dans le cadre du Digiplan, tant par achat que par location ou leasing, dans le but de renforcer et de rendre plus durable leur infrastructure TIC. Cette liste de référence ne s'applique qu'au budget de fonctionnement supplémentaire dans le cadre du Digiplan et ne limite en rien la liberté de dépense des écoles en ce qui concerne leurs moyens de fonctionnement réguliers.
La liste s'applique également aux appareils achetés, loués ou pris en leasing par les parents pour être utilisés dans le contexte scolaire, par exemple dans le cadre d'un programme d'ordinateurs portables individuels (BYOD) ou d'un système dans lequel les parents sont eux-mêmes responsables d'un appareil.
Toutes les catégories énumérées dans cette liste de référence peuvent être acquises par les écoles par achat, location, leasing ou une combinaison de ces formules, y compris les frais de garantie, d'assurance, de service ou de fourniture éventuels. La liste des exemples n'est pas exhaustive.
Rubrique I - Matériel
Sont inclus dans cette rubrique les investissements dans l'infrastructure physique ou virtuelle et l'équipement de l'utilisateur final pour soutenir le processus d'apprentissage, l'enseignement, l'administration et la mise en réseau.
| Omschrijving | Indicatieve voorbeelden (niet limitatief) |
| Eindgebruikersapparatuur | Laptops, tablets, desktops, chromebooks, digitaal toestel voor ICT-coördinator/leerkracht, ... |
| Audiovisuele presentatietools | Digitale borden, beamers, (document-)camera's, draadloze presentatiesystemen, ... |
| Netwerkinfrastructuur | Routers, access points, switches, firewall,... |
| Opslag- en (virtuele) serverinfrastructuur | Lokaal of in de cloud |
| Randapparatuur | Printers, toetsenborden, muizen, laadstations, oplaadkarren, telefonie, ... |
| Educatieve-technologische hulpmiddelen | STEM-materialen, VR/XR, programmeerbare toestellen, ... |
Rubriek II - Software en toepassingen
Onder deze rubriek vallen licenties of toepassingen die het mogelijk maken om de digitale infrastructuur te gebruiken, beheren, beveiligen of inzetten in het leerproces.
| Description | Exemples indicatifs (non exhaustifs) |
| Equipement de l'utilisateur final | Ordinateurs portables, tablettes, ordinateurs de bureau, chromebooks, appareils numériques pour le coordinateur TIC/enseignant, ... |
| Outils de présentation audiovisuelle | Tableaux numériques, projecteurs numériques, caméras (de documents), systèmes de présentation sans fil, ... |
| Infrastructure de réseau | Routeurs, points d'accès, commutateurs, pare-feu,... |
| Infrastructure de stockage et de serveurs (virtuels) | Localement ou dans le cloud |
| Périphériques | Imprimantes, claviers, souris, stations de recharge, chariots de recharge, téléphonie, ... |
| Outils technologiques éducatifs | Matériaux STIM, VR/XR, dispositifs programmables, ... |
Rubrique II - Logiciels et applications
Cette rubrique comprend les licences ou les applications qui permettent d'utiliser, de gérer, de sécuriser ou de déployer l'infrastructure numérique dans le cadre du processus d'apprentissage.
| Omschrijving | Indicatieve voorbeelden (niet limitatief) |
| Besturings- en beheersoftware | Licenties voor beheer van toestellen, gebruikers, netwerken, licenties voor toepassingen inzake artificiële intelligentie, en virtual en augmented reality-toepassingen, ... |
| Beveiligingssoftware | Antivirus, firewalls, toegangsbeheer |
| Digitale toepassingen en digitale leermiddelen voor specifieke vakken, of voor het aanleren van specifieke competenties of leerinhouden | Educatieve software, educatieve applicaties, leerplatformen, Learning Management Systemen, ... |
| Toepassingen voor evaluatie, communicatie of samenwerking | Toetssoftware, examensoftware, plagiaatcontrole, berichtenplatform, tools voor oudercommunicatie, ... |
| Specifieke functionele software | Boekhoudsoftware, toegankelijkheidssoftware, planningstools, ... |
| Specifieke digitale toepassingen voor leerlingen met specifieke ondersteunings- of onderwijsbehoeften en ondersteunende technologie | Planningsapps, voorleessoftware, spraak-naar-teksttoepassingen, ondertitelingssoftware, pictogramcommunicatie, ... |
| Licenties voor cloudgebaseerde tools | Online tekstverwerking, spreadsheets, presentatietools, samenwerkingsplatformen, ... |
| Kosten voor data-opslag of back-updiensten | Cloudopslag, lokale opslag, back-updiensten, automatische back-ups, versleutelde opslag, ... |
Rubriek III - Overige Kosten
Hieronder vallen kosten die gepaard gaan met de implementatie, ondersteuning en instandhouding van ICT-middelen en toepassingen.
| Description | Exemples indicatifs (non exhaustifs) |
| Logiciel d'exploitation et de gestion | Licences pour la gestion des appareils, des utilisateurs et des réseaux, licences pour les applications d'intelligence artificielle et les applications de réalité virtuelle et augmentée, ... |
| Logiciel de sécurité | Antivirus, pare-feu, gestion d'accès |
| Applications numériques et ressources numériques pour des sujets spécifiques, ou pour l'enseignement de compétences ou de contenus didactiques spécifiques | Logiciels éducatifs, applications éducatives, plateformes d'apprentissage, systèmes de gestion de l'apprentissage, ... |
| Applications pour l'évaluation, la communication ou la collaboration | Logiciel de test, logiciel d'examen, contrôle du plagiat, plateforme de messagerie, outils de communication parentale, ... |
| Logiciel fonctionnel spécifique | Logiciel de comptabilité, logiciel d'accessibilité, outils de planification, ... |
| Applications numériques spécifiques pour les élèves ayant des besoins éducatifs ou de soutien spécifiques et technologies d'assistance | Applications de planification, logiciels de lecture, applications de conversion de la parole en texte, logiciels de sous-titrage, communication par pictogrammes, ... |
| Licences pour les outils basés sur le cloud | Traitement de texte en ligne, feuilles de calcul, outils de présentation, plateformes de collaboration, ... |
| Frais de stockage ou de sauvegarde des données | Stockage dans le cloud, stockage local, services de sauvegarde, sauvegardes automatiques, stockage crypté, ... |
Rubrique III - Autres dépenses
Il s'agit des dépenses liées à la mise en oeuvre, au soutien et à la maintenance des ressources et des applications TIC.
| Omschrijving | Indicatieve voorbeelden (niet limitatief) |
| Installatie en configuratie van hardware en software | Netwerkbekabeling, montage, ... |
| Opleidingen met het oog op effectief gebruik of beheer van ICT-infrastructuur | ICT-opleiding, vorming voor digitale didactiek, toestelgebruik, softwaretraining, ... |
| Verzekering of herstelling van hardware of software | Verzekering, schadebeheer, herstelling, |
| Logistieke en leveringskosten verbonden aan producten of diensten uit deze lijst | Levering, transport, verzending, installatiekost, verplaatsingskost, ... |
| Connectiviteits- en netwerkdiensten | Internetverbinding, glasvezel, ... |
| Beschermings- en vervoersaccessoires voor digitale toestellen | hoesjes, draagtassen, sleeves, koffers, ... |
Gezien om gevoegd te worden bij het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels om extra ICT-middelen in 2025 toe te kennen in het kader van het Digiplan.
Brussel, 12 september 2025.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
M. DIEPENDAELE
De Vlaamse minister van Onderwijs, Justitie en Werk,
Z. DEMIR
| Description | Exemples indicatifs (non exhaustifs) |
| Installation et configuration du matériel et des logiciels | Câblage de réseau, montage, ... |
| Formations à l'utilisation ou à la gestion efficace de l'infrastructure TIC | Formation TIC, formation à la didactique numérique, utilisation des appareils, formation aux logiciels, ... |
| Assurance ou réparation du matériel ou des logiciels | Assurance, gestion des sinistres, réparations, |
| Frais de logistique et de livraison liés aux produits ou services de cette liste | Livraison, transport, expédition, frais d'installation, frais de déplacement, ... |
| Services de connectivité et de réseau | Connexion Internet, fibre optique, ... |
| Accessoires de protection et de transport pour appareils numériques | étuis, sacs, housses, mallettes, ... |
Vu pour être joint à l'arrêté du Gouvernement flamand établissant les règles d'octroi de moyens TIC supplémentaires en 2025 dans le cadre du Digiplan.
Bruxelles, le 12 septembre 2025.
Le ministre-président du Gouvernement flamand,
M. DIEPENDAELE
La ministre flamande de l'Enseignement, de la Justice et de l'Emploi,
Z. DEMIR