Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
8 FEBRUARI 2024. - Besluit 2023/1418 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de aangepaste collectieve woonomgevingen tot uitvoering van afdeling 2 van hoofdstuk 6 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap
Titre
8 FEVRIER 2024. - Arrêté 2023/1418 du Collège de la Commission communautaire française relatif aux logements collectifs adaptés mettant en oeuvre la section 2 du chapitre 6 du décret de la Commission communautaire française du 17 janvier 2014 relatif à l'inclusion de la personne handicapée
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN EN DEFINITIES HOOFDSTUK 2. - OPDRACHTEN VAN DE AANGEPASTE COL... Afdeling 1. - ALGEMENE OPDRACHTEN Afdeling 2. - SPECIFIEKE OPDRACHTEN HOOFDSTUK 3. - ERKENNINGSNORMEN Afdeling 1. - KWALITEITSNORMEN Afdeling 2. - NORMEN MET BETREKKING TOT DE INFR... Afdeling 3. - NORMEN MET BETREKKING TOT DE ORGA... Onderafdeling 1. - COLLECTIEF PROJECT Onderafdeling 2. - WERKING Afdeling 4. - NORMEN MET BETREKKING TOT HET PER... Onderafdeling 1. - ALGEMENE NORMEN Onderafdeling 2. - SPECIFIEKE NORMEN Onderafdeling 2.1. - ALGEMEEN Onderafdeling 2.2. - PSYCHOSOCIAAL, PARAMEDISCH... Art.47. De begeleidingsnormen voor het psychoso... Art.48. Voor een woonomgeving, opgericht binnen... Art.54. De begeleidingsnormen voor het technisc... Art.56. Binnen eenzelfde vzw wordt de verdeling... Art.57. § 1. Aan de woonomgeving wordt een medi... Art.59. De begeleidingsnormen met betrekking to... Art.60. De door het multidisciplinaire team gev... Art.65. De woonomgeving zorgt voor het verblijf... Afdeling 6. - NORMEN MET BETREKKING TOT DE RELA... Art.73. De woonomgeving stelt een huishoudelijk... Art.74. In het kader van de opdrachten, gedefin... Art.75. Er wordt een centraal persoonlijk dossi... Art.76. De participatie van personen met een ha... Art.77. De woonomgeving maakt elke maand een fa... Afdeling 7. - NORMEN MET BETREKKING TOT DE RELA... Art.85. De woonomgeving bezorgt de dienst PHARE... Art.86. De woonomgeving bezorgt de dienst PHARE... Art.91. Voor het bijhouden van de rekeningen st... Afdeling 1. - ALGEMENE MODALITEITEN VOOR DE TOE... Art.94. De aan een erkende woonomgeving verschu... Afdeling 2. - MODALITEITEN VOOR DE TOEKENNING V... Art.102. De jaarlijkse subsidie voor personeels... Art.117. De jaarlijkse subsidie voor algemene k... Art.119. De jaarlijkse subsidie voor persoonlij... Art.122. Om de opvang van de jongere of de volw... Afdeling 3. - FINANCIELE BIJDRAGE Art.127. Na ontvangst van de bewijsstukken kan ... Art.129. De woonomgeving int bij de persoon met... Art.131. Een persoon met een handicap die kinde... Art.138. § 1. Het verantwoordingsdossier bevat ... Art.141. In het kader van de plaatsen die openg... Art.146. Paragraaf 2 van artikel 38 van het bes... Art.147. Het besluit van het College van de Fra... HOOFDSTUK 8. - OVERGANGS-, AFWIJKENDE EN SLOTBE... Art.149. § 1. Woonomgevingen die op 31 december... Art.151. De bedragen, vermeld in de artikelen 1... Art. N.
Table des matières
CHAPITRE 1. - DISPOSITIONS GENERALES ET DEFINIT... CHAPITRE 2. - MISSIONS DES LOGEMENTS COLLECTIFS... Section 1. - MISSIONS GENERALES Section 2. - MISSIONS SPECIFIQUES CHAPITRE 3. - NORMES D'AGREMENT Section 1-. NORMES DE QUALITE Section 2. - NORMES RELATIVES A L'INFRASTRUCTURE Section 3. - NORMES RELATIVES A L'ORGANISATION Sous-section 1. - PROJET COLLECTIF Sous-section 2. - FONCTIONNEMENT Section 4. - NORMES RELATIVES AU PERSONNEL Sous-section 1. - NORMES GENERALES Sous-section 2. - NORMES SPECIFIQUES Sous-section 2.1. - GENERALITES Sous-section 2.2. - EQUIPE PSYCHOSOCIALE, PARAM... Art.47. Les normes d'encadrement concernant l'é... Art.48. Pour un logement constitué au sein d'un... Art.54. Les normes d'encadrement pour le person... Art.56. Au sein d'une même asbl, la répartition... Art.57. § 1er. Une norme médicale est octroyée ... Art.59. Les normes d'encadrement relatives à la... Art.60. Les résultats des grilles d'évaluation ... Art.65. Le logement assure l'hébergement d'au m... Section 6. - NORMES RELATIVES AUX RELATIONS ENT... Art.73. Le logement rédige un règlement d'ordre... Art.74. Dans le cadre des missions définies aux... Art.75. Un dossier individuel centralisé est ou... Art.76. La participation des personnes en situa... Art.77. En tenant compte des absences au cours ... Section 7. - NORMES RELATIVES AUX RAPPORTS ENTR... Art.85. Le logement transmet au Service PHARE p... Art.86. Le logement transmet au Service PHARE a... Art.91. En matière de tenue des comptes, l'exer... Section 1. - MODALITES GENERALES D'OCTROI DES S... Art.94. La subvention due à un logement agréé e... Section 2. - MODALITES D'OCTROI DE LA SUBVENTIO... Art.102. La subvention annuelle des frais de pe... Art.117. La subvention annuelle pour frais géné... Art.119. La subvention annuelle pour frais pers... Art.122. Afin de faciliter l'accueil du jeune o... Section 3. - CONTRIBUTION FINANCIERE Art.127. Le Service PHARE peut après réception ... Art.129. Le logement perçoit auprès de la perso... Art.131. La personne en situation de handicap b... Art.138. § 1er. Le dossier justificatif compren... Art.141. Dans le cadre des places ouvertes en d... Art.146. Le paragraphe 2 de l'article 38 de l'a... Art.147. L'arrêté du Collège de la Commission c... CHAPITRE 8. - DISPOSITIONS TRANSITOIRES, DEROGA... Art.149. § 1er. Les logements agréés au 31 déce... Art.151. Les montants repris aux articles 118, ... Art. N.
Tekst (206)
Texte (206)
HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN EN DEFINITIES
CHAPITRE 1. - DISPOSITIONS GENERALES ET DEFINITIONS
Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128 daarvan.
Article 1er. L'arrêté règle, en application de l'article 138 de la Constitution, une matière visée à l'article 128 de celle-ci.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° het decreet: het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap;
  2° het Collegelid: het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie dat belast is met het gehandicaptenbeleid;
  3° de vzw: de vereniging zonder winstoogmerk, gedefinieerd in artikel 2, 13° van het decreet;
  4° de woonomgeving: de aangepaste collectieve woonomgeving waarvan sprake is in de artikelen 62, 2°, 66 en 67 van het decreet;
  5° het multidisciplinair team: het team bedoeld in artikel 12, eerste lid van het decreet;
  6° het NM-besluit: het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de gezondheids- en welzijnssector en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de welzijns-, de gezondheids- en de gehandicaptensector en de sector van de socio-professionele inschakeling;
  7° het Tandemplan: het systeem voor de planning van het loopbaaneinde ingevoerd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 2009, gesloten in paritair subcomité 319.02;
  8° de erkende basiscapaciteit: de maximale subsidiecapaciteit;
  9° de maximale capaciteit: de capaciteit, vastgesteld op basis van de normen betreffende de infrastructuur zoals gedefinieerd in afdeling 2 van hoofdstuk 3 en onder de voorwaarden van het verslag, bedoeld in artikel 4, 13° van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 houdende de vaststelling van de wijzen en procedures voor de erkenning van centra, diensten, woningen of ondernemingen zoals bedoeld in artikel 70 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap, hetzij het aantal personen dat gelijktijdig in één infrastructuur mag worden gehuisvest;
  10° de gehuisveste persoon met een handicap: de persoon met een handicap die in een woonomgeving wordt gehuisvest op grond van de gunstige beslissing tot ondersteuning van het multidisciplinair team en met inachtneming van de modaliteiten die in deze beslissing worden vermeld;
  11° het kind: de persoon van 0 tot en met 18 jaar;
  12° de jongere: de persoon van 16 tot en met 25 jaar;
  13° de volwassene: de persoon van 18 jaar en ouder;
  14° VTE: voltijdsequivalent zoals bepaald in artikel 44 van dit besluit;
  15° het decreet van 29 oktober 2010: het decreet van 29 oktober 2010 betreffende de toekenning van toelagen voor de aankoop of de bouw van gebouwen met het oog op de inrichting van dagcentra, verblijfscentra en centra voor begeleid wonen en de organisatie van vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap door de begeleidingsdiensten evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit, de uitrusting en de eerste meubilering van die gebouwen;
  16° besluit 2011/149 van 14 juli 2011: besluit 2011/149 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 juli 2011 betreffende de voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van toelagen voor de aankoop of de bouw van gebouwen met het oog op de inrichting van dagcentra, verblijfscentra en centra voor begeleid wonen en de organisatie van vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap door de begeleidingsdiensten evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit, de uitrusting en de eerste meubilering van die gebouwen.
Art.2. Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
  1° le décret : le décret de la Commission communautaire française du 17 janvier 2014 relatif à l'inclusion de la personne handicapée ;
  2° le Membre du Collège : le Membre du Collège de la Commission communautaire française chargé de la Politique d'Aide aux Personnes handicapées ;
  3° l'asbl : l'association sans but lucratif définie à l'article 2, 13° du décret ;
  4° le logement : le logement collectif adapté visé aux articles 62, 2°, 66 et 67 du décret ;
  5° l'équipe pluridisciplinaire : l'équipe visée à l'article 12, alinéa 1er du décret ;
  6° l'arrêté NM : l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 18 octobre 2001 relatif à l'application du décret de la Commission communautaire française du 6 juillet 2001 modifiant diverses législations relatives aux subventions accordées dans le secteur de la politique de la santé et de l'aide aux personnes et relatif à la modification de divers arrêtés d'application concernant les secteurs de l'aide aux personnes, de la santé, des personnes handicapées et de l'insertion socio-professionnelle ;
  7° le Plan Tandem : le dispositif d'aménagement de la fin de la carrière professionnelle mis en place par la Convention collective de travail du 23 avril 2009 au sein de la sous-commission paritaire 319.02 ;
  8° la capacité agréée de base : la capacité maximale de subventionnement ;
  9° la capacité maximale : la capacité déterminée sur base des normes relatives à l'infrastructure telles que définies à la section 2 du chapitre 3 et selon les termes du rapport visé à l'article 4, 13° de l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 1er mars 2018 fixant les modalités et les procédures d'agrément des centres, services, logements ou entreprises visés à l'article 70 du décret de la Commission communautaire française du 17 janvier 2014 relatif à l'inclusion de la personne handicapée soit le nombre de personnes qu'il est permis d'héberger en même temps par infrastructure;
  10° la personne en situation de handicap hébergée : la personne en situation de handicapée qui est hébergée par un logement sur la base de la décision d'intervention favorable de l'équipe pluridisciplinaire et dans le respect des modalités que cette décision précise ;
  11° l'enfant : la personne âgée de 0 à 18 ans accomplis ;
  12° le jeune : la personne âgée de 16 à 25 ans accomplis ;
  13° l'adulte : la personne âgée de 18 ans et plus ;
  14° ETP : équivalent temps plein, tel que fixé par l'article 44 du présent arrêté ;
  15° le décret du 29 octobre 2010 : le décret du 29 octobre 2010 relatif à l'octroi de subventions pour l'achat ou la construction de bâtiments en vue de l'installation de centres de jour et centres d'hébergement, de logements accompagnés et de l'organisation de loisirs pour personnes handicapées pris en charge par les services d'accompagnement, ainsi que pour l'agrandissement, la transformation, les grosses réparations, l'amélioration de l'accessibilité aux personnes à mobilité réduite, l'équipement et le premier ameublement de ces bâtiments ;
  16° l'arrêté 2011/149 du 14 juillet 2011 : l'arrêté 2011/149 du 14 juillet 2011 du Collège de la Commission communautaire française fixant les critères et modalités d'octroi de subventions pour l'achat ou la construction de bâtiments en vue de l'installation de centres de jour et centres d'hébergement, de logements accompagnés et de l'organisation de loisirs pour personnes handicapées pris en charge par les services d'accompagnement, ainsi que pour l'agrandissement, la transformation, les grosses réparations, l'amélioration de l'accessibilité aux personnes à mobilité réduite, l'équipement et le premier ameublement de ces bâtiments.
HOOFDSTUK 2. - OPDRACHTEN VAN DE AANGEPASTE COLLECTIEVE WOONOMGEVINGEN
CHAPITRE 2. - MISSIONS DES LOGEMENTS COLLECTIFS ADAPTES
Afdeling 1. - ALGEMENE OPDRACHTEN
Section 1. - MISSIONS GENERALES
Art.3. Een woonomgeving wordt in overeenstemming met de bepalingen van artikel 66 van het decreet gevormd om de in artikel 67 van het decreet omschreven opdrachten te vervullen en biedt het hele jaar door opvang aan de personen met een handicap die er gehuisvest zijn.
Art.3. - Un logement est constitué conformément aux dispositions de l'article 66 du décret pour remplir les missions définies à l'article 67 du décret et assure durant toute l'année l'accueil des personnes en situation de handicap qui sont hébergées.
Afdeling 2. - SPECIFIEKE OPDRACHTEN
Section 2. - MISSIONS SPECIFIQUES
Art.4. § 1. Een vzw kan vragen om voor korte periodes een aantal plaatsen voor personen met een handicap te reserveren boven de erkende basiscapaciteit, maar zonder de maximale capaciteit te overschrijden.
  § 2. Binnen haar erkende basiscapaciteit kan een woonomgeving de opvang van personen met een handicap voor korte periodes organiseren.
  § 3. Een persoon met een handicap die voor korte periodes wordt gehuisvest, kan hier voor een maximumduur van 90 nachten per kalenderjaar gebruik van maken, in een of meer periodes.
  Overeenkomstig artikel 3, 3° van het decreet is de huisvesting voor korte periodes erop gericht de zelfstandigheid van de opgevangen persoon te ontwikkelen. Bijkomend heeft ze als doel de mantelzorgers van de persoon met een handicap een adempauze te geven.
Art.4. - § 1er. En dehors de la capacité agréée de base mais au sein de la capacité maximale, une asbl peut demander à réserver un certain nombre de places à des personnes en situation de handicap pour de courtes périodes.
  § 2. Au sein de sa capacité agréée de base, un logement peut organiser l'accueil de personnes en situation de handicap pour de courtes périodes.
  § 3. Une personne en situation de handicap en logement pour de courtes périodes peut en bénéficier pour une durée maximale de 90 nuits par année civile, en une ou plusieurs périodes.
  Conformément à l'article 3, 3° du décret, le logement pour de courtes périodes vise à développer les capacités d'autonomie de la personne accueillie. Elle vise de manière accessoire par rapport au premier objet à accorder du répit aux aidants proches de la personne en situation de handicap.
Art.5. Binnen de erkende basiscapaciteit kan een vzw vragen een deel van de capaciteit te reserveren voor personen met een handicap die nood hebben aan een crisisverblijf. Het crisisverblijf is noodzakelijk wegens een verslechtering van een primaire of secundaire deficiëntie van een persoon met een handicap, die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met de psychosociale of gezondheidstoestand van die persoon. De verblijfsperiode vangt onmiddellijk aan en duurt niet langer dan 120 dagen per jaar.
Art.5. Au sein de sa capacité agréée de base, une asbl peut demander à réserver une partie de sa capacité à l'hébergement de personnes en situation de handicap qui nécessitent un logement de crise. Le logement de crise est nécessité par une aggravation d'une déficience principale ou associée d'une personne en situation de handicap, liée directement ou indirectement à l'état psycho-social ou à l'état de santé de cette personne. Elle est immédiate et sa durée ne peut être supérieure à 120 jours par an.
HOOFDSTUK 3. - ERKENNINGSNORMEN
CHAPITRE 3. - NORMES D'AGREMENT
Afdeling 1. - KWALITEITSNORMEN
Section 1-. NORMES DE QUALITE
Art.6. De woonomgeving onderwerpt zich aan de evaluaties, bezoeken en controles die door overheidsinstanties worden georganiseerd en bezorgt deze instanties alle documenten die nodig zijn voor de uitvoering van hun opdrachten.
Art.6. Le logement se soumet aux évaluations, visites et contrôles organisés par les pouvoirs publics et leur fournit tout document requis dans l'exercice de leurs missions.
Art.7. Met inachtneming van de bepalingen van artikel 74 van het decreet vermeldt ieder document dat uitgaat van de woonomgeving, de naam van de woonomgeving, de naam van de vzw als die verschillend is, het ondernemingsnummer, het adres van de bedrijfszetel, het adres van de maatschappelijke zetel als dat verschillend is, de verleende erkenning en de datum van opstelling van het document.
Art.7. Dans le respect des dispositions prévues à l'article 74 du décret, tout document émanant du logement indique le nom du logement, le nom de l'asbl s'il est différent, le numéro d'entreprise, l'adresse du siège d'activité, l'adresse du siège social si elle est différente, l'agrément accordé et la date de la rédaction du document.
Art.8. De woonomgeving verleent de personen met een handicap en de wettelijke vertegenwoordigers inzage in de documenten die voor hen bestemd zijn. Dat zijn ten minste het collectieve project, het huishoudelijk reglement, de gepersonaliseerde overeenkomst en het individuele project.
Art.8. Le logement rend accessible aux personnes en situation de handicap et aux représentants légaux les documents qui leur sont destinés et au minimum : le projet collectif, le règlement d'ordre intérieur, la convention individualisée et le projet individualisé.
Art.9. Naast de wettelijk verplichte verzekeringen sluit de vzw voor de woonomgeving de volgende verzekeringen af:
  1° burgerlijke aansprakelijkheid voor alle prestaties die onder haar verantwoordelijkheid worden verricht, inclusief externe evenementen, en voor de vrijwilligers die voor haar werken;
  2° aansprakelijkheid voor de bestuurders van de vzw;
  3° brand en diefstal voor het gebouw en de inboedel.
Art.9. Outre les assurances légalement obligatoires, l'asbl souscrit pour le logement les couvertures d'assurance suivantes :
  1° en responsabilité civile pour toutes les prestations posées sous sa responsabilité, y compris les manifestations extérieures, et pour les volontaires qu'elle occupe ;
  2° en responsabilité pour les administrateurs de l'asbl ;
  3° en incendie et vol pour le bâtiment et le mobilier.
Art.10. De woonomgeving werkt mee aan de in artikel 103 van het decreet bedoelde externe wetenschappelijke beoordeling met betrekking tot de toepassing van de principes van het decreet.
Art.10. Le logement collabore à l'évaluation scientifique externe relative à la mise en oeuvre des principes du décret visée en son article 103.
Art.11. Met inachtneming van het collectieve project staat een woonomgeving minimaal in voor:
  1. de verstrekking van een maaltijd 's ochtends en 's avonds;
  2. de verstrekking van een middagmaal als de gehuisveste persoon met een handicap overdag aanwezig is;
  3. de verstrekking en het onderhoud van huishoudlinnen, beddengoed en badlinnen;
  4. de levering van het minimummeubilair waarvan sprake is in de artikelen 27 en 28, behalve als de persoon met een handicap zijn eigen meubels wenst mee te brengen.
Art.11. Un logement assure dans le respect du projet collectif au minimum :
  1. la fourniture d'un repas le matin et le soir ;
  2. la fourniture d'un repas du midi quand la personne en situation de handicap hébergée est présente en journée ;
  3. la fourniture et l'entretien du linge de maison, du linge de lit et du linge de toilette ;
  4. la fourniture du mobilier minimum visé aux articles 27 et 28 sauf si la personne en situation de handicap souhaite apporter le sien.
Afdeling 2. - NORMEN MET BETREKKING TOT DE INFRASTRUCTUUR
Section 2. - NORMES RELATIVES A L'INFRASTRUCTURE
Art.12. De woonomgeving bevindt zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art.12. Le logement est situé sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale.
Art.13. De woonomgeving beschikt over lokalen die het mogelijk maken:
  1° op haar bedrijfszetel de opdrachten uit te voeren die in artikelen 66 en 67 van het decreet worden omschreven;
  2° een vertrouwelijk persoonlijk gesprek te voeren met een gehuisveste persoon met een handicap.
Art.13. Le logement dispose de locaux qui permettent :
  1° de réaliser sur le lieu de son siège d'activités les missions définies aux articles 66 et 67 du décret ;
  2° d'assurer un entretien individuel avec une personne en situation de handicap hébergée dans le respect de la confidentialité.
Art.14. De woonomgeving garandeert de toegankelijkheid van de gebouwen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van het opgevangen publiek.
Art.14. Le logement assure l'accessibilité des bâtiments en tenant compte des spécificités du public accueilli.
Art.15. De maximumcapaciteit van de woonomgeving mag niet worden overschreden. Ze kan verschillen van de erkende basiscapaciteit.
Art.15. La capacité maximale du logement ne peut être dépassée. Elle peut être distincte de la capacité agréée de base.
Art.16. De woonomgeving neemt de nodige maatregelen om brand te voorkomen en te bestrijden, alsook om de aanwezigen te kunnen evacueren in een noodsituatie.
Art.16. Les mesures nécessaires sont prises par le logement pour prévenir et combattre l'incendie, ainsi que pour assurer l'évacuation des occupants en cas de sinistre.
Art.17. De gebouwen van de woonomgeving worden geregeld onderhouden en alle vochtigheid of waterinsijpeling wordt bestreden.
Art.17. Les bâtiments du logement sont régulièrement entretenus et toute humidité ou infiltration est combattue.
Art.18. De temperatuur moet altijd ten minste 19° bedragen in de verblijfs- en activiteitenruimtes en ten minste 16° in de kamers. Afhankelijk van de behoeften van de personen met een handicap moeten die temperaturen worden verhoogd.
Art.18. Par tous les temps, une température d'au moins 19° est atteinte dans les locaux de séjour et d'activités et d'au moins 16° dans les chambres. Ces températures doivent notamment être augmentées en fonction du besoin des personnes en situation de handicap.
Art.19. Alle ruimtes worden verlucht.
Art.19. L'aération de tous les locaux est assurée.
Art.20. Alle ruimtes worden verlicht. Er is natuurlijk daglicht in de kamers en ten minste ook in de verblijfs- en activiteitenruimtes in overeenstemming met de minimumoppervlaktes die in artikel 29 worden vermeld.
Art.20. L'éclairage de tous les locaux est assuré. Cet éclairage est naturel dans les chambres et au minimum dans les locaux de séjour et d'activités à concurrence des superficies minimales précisées à l'article 29.
Art.21. In de doorloopruimtes is nachtverlichting beschikbaar.
Art.21. Un éclairage de nuit est prévu dans les lieux de dégagement.
Art.22. De uitrusting van de woonomgeving is aangepast aan de behoeften van personen met een handicap. De leefruimte is aangepast aan de specifieke beperkingen die eigen zijn aan de handicap.
Art.22. L'équipement du logement est adapté aux besoins des personnes en situation de handicap et l'espace vital aux contraintes spécifiques imposées par le handicap.
Art.23. De sanitaire voorzieningen in de woonomgeving zijn vlot toegankelijk.
Art.23. Les installations sanitaires sont aisément accessibles dans le logement.
Art.24. § 1. Naast de voorzieningen voor het personeel is de woonomgeving ten minste uitgerust met:
  a) een bad of douche met warm en koud water per vijf personen met een handicap die niet over een bad of douche in hun kamer beschikken, met een kleedruimte die de privacy garandeert;
  b) een wc per vijf personen met een handicap;
  c) een wastafel per vier personen met een handicap die niet over een wastafel in hun kamer beschikken.
  Voor de bezoekers zijn er afzonderlijke toiletten.
  § 2. Voor woonomgevingen die een eerste erkenning hebben aangevraagd en waarvoor op de ingangsdatum van dit besluit nog geen principeakkoord is gesloten op grond van het decreet van 29 oktober 2010 en het uitvoeringsbesluit van 14 juli 2011, zijn het aantal plaatsen en de samenstelling van de kamers als volgt verdeeld:
  a) In woonomgevingen waar jongeren en volwassenen verblijven, biedt ten minste 1/3 van de erkende plaatsen een afzonderlijke kamer, een douche en een wc.
  b) In woonomgevingen waar kinderen verblijven, biedt 1/5 van de erkende plaatsen een afzonderlijke kamer.
Art.24. § 1er. Outre les installations destinées au personnel, le logement dispose d'au minimum :
  a) une baignoire ou une douche avec eau chaude et froide pour 5 personnes en situation de handicap ne disposant pas d'une baignoire ou douche dans leur chambre et comprenant un espace d'habillage permettant le respect de l'intimité ;
  b) un WC pour cinq personnes en situation de handicap ;
  c) un lavabo pour quatre personnes en situation de handicap ne disposant pas d'un lavabo dans leur chambre.
  Les WC destinés aux visiteurs sont distincts.
  § 2. Pour les logements en demande d'un premier agrément et qui n'ont pas encore fait l'objet d'un accord de principe en vertu du décret du 29 octobre 2010 ainsi que de son arrêté d'application du 14 juillet 2011 à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, le nombre de places et la composition des chambres est répartie comme suit :
  a) dans les logements accueillant des jeunes et des adultes, au min 1/3 places agréées offrent des chambres individuelles et disposent d'une douche et d'un WC ;
  b) dans les logements accueillant des enfants, 1/5 des places agréées offrent des chambres individuelles.
Art.25. Als de woonomgeving uitgerust is met een washok of linnenkamer, wordt deze ruimte zo ingericht dat de geur en dampen geen hinder veroorzaken en dat de aan- en afvoerleidingen worden gerespecteerd. Deze ruimte mag niet verbonden zijn met verpleeglokalen of keukens.
Art.25. Si le logement dispose d'une buanderie ou d'une lingerie, ce local est organisé de façon à ne pas incommoder par ses odeurs et vapeurs et de manière à respecter les circuits propres et sales, elle ne peut communiquer avec des locaux d'infirmerie et de cuisine.
Art.26. § 1. De kamers in een woonomgeving zijn uitgerust met ramen die naar buiten uitgeven. In een gemeenschappelijke kamer mogen niet meer dan 4 kinderen of 2 volwassenen verblijven. De minimale oppervlakte van de gemeenschappelijke kamers bedraagt 6 m2 per persoon. De minimale oppervlakte van een individuele kamer bedraagt 8 m2.
  § 2. In woonomgevingen die een eerste erkenning hebben aangevraagd en waarvoor op de ingangsdatum van dit besluit nog geen principeakkoord is gesloten op grond van het decreet van 29 oktober 2010 en het uitvoeringsbesluit van 14 juli 2011, hebben de gemeenschappelijke kamers een minimale oppervlakte van 11 m2 per persoon. De minimale oppervlakte van een individuele kamer bedraagt 15 m2.
  In een gemeenschappelijke kamer mogen maximaal 2 personen met een handicap verblijven.
Art.26. § 1er. Dans un logement, les chambres sont pourvues de fenêtres donnant sur l'extérieur. Un maximum de 4 enfants ou de 2 adultes ou jeunes par chambre collective ne peut être dépassé. Dans les chambres collectives, la surface minimale est de 6 m2 par personne. La surface minimale d'une chambre individuelle est de 8 m2.
  § 2. Pour les logements en demande d'un premier agrément et qui n'ont pas encore fait l'objet d'un accord de principe en vertu du décret du 29 octobre 2010 ainsi que de son arrêté d'application du 14 juillet 2011 à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, les chambres collectives disposent d'une surface minimale de 11 m2 par personne. La surface minimale d'une chambre individuelle est de 15 m2.
  Un maximum de 2 personnes en situation de handicap par chambre collective ne peut être dépassé.
Art.27. § 1. Elke persoon beschikt ten minste over een bed, een matras en een kast. Afhankelijk van zijn geïndividualiseerde project beschikt elke persoon al dan niet over een nachtkastje.
  § 2. Afhankelijk van zijn geïndividualiseerde project en de mogelijkheden van de woonomgeving kan elke alleenstaande volwassen persoon die dat wenst, over een tweepersoonsbed van ten minste 140 centimeter beschikken.
  § 3. Voor woonomgevingen die een eerste erkenning hebben aangevraagd en waarvoor op de ingangsdatum van dit besluit nog geen principeakkoord is gesloten op grond van het decreet van 29 oktober 2010 en het uitvoeringsbesluit van 14 juli 2011, mogen de kamers niet worden uitgerust met stapelbedden.
Art.27. § 1er. Chaque personne dispose au minimum d'un lit, d'un matelas, d'une armoire. En fonction de son projet individualisé, chaque personne dispose ou non d'une table de chevet.
  § 2. En fonction de son projet individualisé, ainsi que des possibilités du logement, chaque personne adulte célibataire qui le souhaite peut disposer d'un lit pour deux personnes d'au moins 140 centimètres.
  § 3. Pour les logements en demande d'un premier agrément et qui n'ont pas encore fait l'objet d'un accord de principe en vertu du décret du 29 octobre 2010 ainsi que de son arrêté d'application du 14 juillet 2011 à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, les chambres ne peuvent être équipées de lits superposés.
Art.28. Elk koppel heeft een tweepersoonsbed van ten minste 140 centimeter of twee aparte bedden, twee nachtkastjes en een kleerkast.
Art.28. Chaque couple dispose soit d'un lit pour deux personnes d'au moins 140 centimètres, soit de deux lits individuels, de deux tables de chevet et d'une armoire.
Art.29. § 1. De oppervlakte van de verblijfsruimtes (keuken als die toegankelijk is voor personen met een handicap, salon en eetkamer) en activiteitenruimtes die toegankelijk zijn voor personen met een handicap, mag niet minder dan 4 m2 per persoon met een handicap bedragen.
  § 2. Voor woonomgevingen die een eerste erkenning hebben aangevraagd en waarvoor op de ingangsdatum van dit besluit nog geen principeakkoord is gesloten op grond van het decreet van 29 oktober 2010 en het uitvoeringsbesluit van 14 juli 2011, mag de oppervlakte van de verblijfs- en activiteitenruimtes die toegankelijk zijn voor personen met een handicap, niet minder dan 8 m2 bedragen per persoon met een handicap.
Art.29. § 1er. La surface des locaux de séjour (cuisine si elle est accessible aux personnes en situation de handicap, salon et salle à manger) et d'activités accessibles aux personnes en situation de handicap ne peut être inférieure à 4 m2 par personne en situation de handicap.
  § 2. Pour les logements en demande d'un premier agrément et qui n'ont pas encore fait l'objet d'un accord de principe en vertu du décret du 29 octobre 2010 ainsi que de son arrêté d'application du 14 juillet à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, la surface des locaux de séjour et d'activités accessibles aux personnes en situation de handicap ne peut être inférieure à 8 m2 par personne en situation de handicap.
Art.30. Als een dagactiviteitencentrum en een woonomgeving in dezelfde infrastructuur zijn ondergebracht, kunnen de eventuele ruimtes bestemd voor beheer, sociale dienst, psychologische raadpleging, verpleging en revalidatie gemeenschappelijk zijn.
Art.30. Si un centre d'activités de jour et un logement sont organisés dans la même infrastructure, dans la mesure où ces institutions en disposent, les locaux affectés à la gestion, au service social, à la consultation psychologique, à l'infirmerie et à la rééducation, peuvent leur être communs.
Art.31. Een woonomgeving kan uit meerdere eenheden bestaan, maar in elke eenheid moeten ten minste 5 personen met een handicap verblijven.
Art.31. Un logement peut être constitué de plusieurs implantations. Néanmoins, chaque implantation doit accueillir au minimum 5 personnes en situation de handicap.
Art.32. In het kader van de procedure voor de erkenning, de hernieuwing van de erkenning of de wijziging van de erkenning en met inachtneming van de bepalingen van besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 houdende de vaststelling van de wijzen en procedures voor de erkenning van centra, diensten, woningen of ondernemingen bedoeld in artikel 70 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap, kan het College, op gemotiveerd verzoek van de verantwoordelijke voor het dagelijkse beheer dat bij het dossier voor de erkenning, de hernieuwing van de erkenning of de wijziging van de erkenning wordt gevoegd, na instemming van de afdeling 'Personen met een handicap' van de Adviesraad, afwijkingen toestaan op de architecturale normen die door dit besluit worden opgelegd.
Art.32. Dans le cadre de la procédure d'agrément, de renouvellement de l'agrément ou de modification de l'agrément et dans le respect des dispositions prévues par l'arrêté 2017/626 du 1er mars 2018 du Collège de la Commission communautaire française fixant les modalités et les procédures d'agrément des centres, services, logements ou entreprises visés à l'article 70 du décret de la Commission communautaire française du 17 janvier 2014 relatif à l'inclusion de la personne handicapée, le Collège peut accorder, à la demande motivée du responsable de la gestion journalière, jointe au dossier d'agrément, de renouvellement de l'agrément ou de modification de l'agrément, après avis conforme de la Section " Personnes handicapées " du Conseil consultatif, des dérogations aux normes architecturales fixées par le présent arrêté.
Afdeling 3. - NORMEN MET BETREKKING TOT DE ORGANISATIE
Section 3. - NORMES RELATIVES A L'ORGANISATION
Onderafdeling 1. - COLLECTIEF PROJECT
Sous-section 1. - PROJET COLLECTIF
Art.33. De woonomgeving stelt een collectief project op. Dat project vermeldt ten minste:
  1° de waarden waarop de opdrachten van de woonomgeving berusten;
  2° haar opdrachten en haar doelpubliek;
  3° haar dienstenaanbod;
  4° de beschrijving van de woonomgeving en haar werkingsregels;
  5° de methoden voor de werkorganisatie, gericht op het streven om het levensproject van de personen met een handicap te verwezenlijken;
  6° de participatiemodaliteiten voor personen met een handicap, zoals bedoeld in artikel 71, eerste lid, 3° van het decreet;
  7° de modaliteiten voor deelname aan communautaire acties, zoals bedoeld in artikel 71, eerste lid, 4° van het decreet;
  8° de modaliteiten voor de toepassing van een netwerkgerichte aanpak, zoals bedoeld in artikel 71, eerste lid, 5° van het decreet;
  9° de modaliteiten om het geïndividualiseerde project van personen met een handicap te beoordelen, met inbegrip van hun participatie.
  Waar nodig wordt in het collectieve project het onderscheid gemaakt tussen specifieke bepalingen met betrekking tot kort verblijf, crisisopvang en dagopvang.
  Dit document wordt ten minste om de 5 jaar opgesteld en herzien in samenspraak met de personeelsleden.
Art.33. Le logement rédige un projet collectif. Il précise au minimum :
  1° les valeurs sur lesquelles reposent les missions du logement ;
  2° ses missions et son public cible ;
  3° son offre de services ;
  4° la description du logement et ses règles de fonctionnement ;
  5° les méthodes d'organisation du travail pour tendre vers la réalisation du projet de vie des personnes en situation de handicap ;
  6° les modalités de participation des personnes en situation de handicap visée à l'article 71, alinéa 1er, 3° du décret ;
  7° les modalités de participation à des actions communautaires, visée à l'article 71, alinéa 1er, 4° du décret ;
  8° les modalités de mise en oeuvre d'une démarche de réseau visée à l'article 71, alinéa 1er, 5° du décret ;
  9° les modalités d'évaluation du projet individualisé des personnes en situation de handicap en y incluant leur participation.
  Le projet collectif distinguera chaque fois qu'il y a lieu les dispositions spécifiques en rapport avec le logement pour de courtes périodes, la crise et l'accueil en journée.
  Ce document est établi et revu au minimum tous les 5 ans en concertation avec les membres du personnel.
Onderafdeling 2. - WERKING
Sous-section 2. - FONCTIONNEMENT
Art.34. De weekends en feestdagen buiten beschouwing gelaten, staat de woonomgeving ten minste op werkdagen gedurende minimaal 16 uur in voor deze opvang. Het in artikel 33 bedoelde collectieve project kan in sluitingsperiodes voorzien, op voorwaarde dat de woonomgeving een andere verblijfsoplossing biedt aan personen met een handicap die daarom vragen.
Art.34. Nonobstant les week-end et jours fériés, le logement assure cette prise en charge au minimum les jours ouvrables au moins pendant 16 heures. De plus, le projet collectif visé à l'article 33 peut définir des périodes de fermeture, pour autant qu'une autre solution d'hébergement soit offerte par le logement aux personnes en situation de handicap qui en font la demande.
Art.35. Een woonomgeving staat in voor de dagopvang van personen met een handicap van wie de gebruikelijke dagactiviteit niet wordt georganiseerd of wanneer de betrokkene er tijdelijk of definitief niet naartoe kan gaan.
Art.35. Un logement assure l'accueil en journée de personnes en situation de handicap dont l'activité de jour habituelle n'est pas organisée ou lorsque la personne ne peut s'y rendre temporairement ou définitivement.
Art.36. Het in artikel 33 bedoelde collectieve project kan in sluitingsperiodes voorzien, op voorwaarde dat de woonomgeving een andere verblijfsoplossing biedt aan personen met een handicap die daarom vragen.
Art.36. Le projet collectif visé à l'article 33 peut définir des périodes de fermeture, pour autant qu'une autre solution d'hébergement soit offerte par le logement aux personnes en situation de handicap qui en font la demande.
Art.37. De woonomgeving beschikt over:
  1° een e-mailadres, een antwoordapparaat en eventuele aangepaste communicatiemiddelen die personen de mogelijkheid bieden om buiten de openingsuren van de woonomgeving een bericht achter te laten;
  2° een regelmatig geactualiseerde website waar alle informatie over de woonomgeving te vinden is en die toegankelijk is voor de doelgroep.
Art.37. Le logement dispose :
  1° d'une adresse électronique, d'un répondeur téléphonique et de tout moyen de communication adapté pour permettre aux personnes de laisser un message en dehors des heures d'ouverture du logement ;
  2° d'un site internet régulièrement mis à jour qui reprend les renseignements concernant le logement et qui est rendu accessible au public-cible.
Afdeling 4. - NORMEN MET BETREKKING TOT HET PERSONEEL
Section 4. - NORMES RELATIVES AU PERSONNEL
Onderafdeling 1. - ALGEMENE NORMEN
Sous-section 1. - NORMES GENERALES
Art.38. De personeelsleden van de woonomgeving stemmen overeen met de functies en voldoen aan de diploma-eisen, vastgesteld in bijlage III van het NM-besluit.
  Het multidisciplinaire karakter van het begeleidingspersoneel wordt verzekerd.
Art.38. Les membres du personnel du logement correspondent aux fonctions et répondent aux conditions de diplômes déterminées par l'annexe III de l'arrêté NM.
  Le caractère pluridisciplinaire du personnel d'encadrement est assuré.
Art.39. Elke bezoldigde functie binnen de woonomgeving is onverenigbaar met een bestuurdersmandaat binnen de vzw.
Art.39. Toute fonction rémunérée au sein du logement est incompatible avec un mandat d'administrateur au sein de l'asbl.
Art.40. Bij de eerste aanwerving van een lid van het begeleidingspersoneel, dat het in artikelen 42 en 4440 bedoelde personeel omvat, controleert de woonomgeving het door het personeelslid verstrekte uittreksel uit het strafregister. De datum van afgifte van dit document mag niet meer dan drie maanden voorafgaan aan de datum van indiensttreding. De woonomgeving beoordeelt of het personeelslid de beoogde functie mag uitoefenen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de gehuisveste personen met een handicap.
Art.40. Lors du premier engagement d'un membre du personnel d'encadrement qui comprend le personnel repris à l'article 42 et 4440, le logement vérifie l'extrait de casier judiciaire communiqué par le membre du personnel dont la date de délivrance ne peut être antérieure de plus de trois mois à la date de prise de fonction. Le logement évalue si le membre du personnel peut exercer la fonction à laquelle il est candidat, en prenant en considération la spécificité des personnes en situation de handicap hébergées.
Art.41. De woonomgeving houdt een persoonlijk dossier bij dat voor elk personeelslid toegankelijk is.
  Dat dossier bevat ten minste:
  1° de arbeidsovereenkomst tussen de woonomgeving en de werknemer en de latere wijzigingen ervan;
  2° een kopie van de titels en diploma's die nuttig zijn voor de functie;
  3° de attesten die de anciënniteit aantonen;
  4° de opleidingen die de werknemer sinds zijn aanwerving heeft gevolgd;
  5° elk document met betrekking tot de eventuele subsidiëring van de werknemer door een andere overheidsinstantie.
Art.41. Le logement tient un dossier individuel accessible à chaque membre du personnel.
  Il comprend au minimum :
  1° le contrat de travail qui lie le logement et le travailleur et ses modifications ultérieures ;
  2° la copie des titres et diplômes utiles à la fonction ;
  3° Les attestations prouvant l'ancienneté ;
  4° Les formations suivies par le travailleur depuis son engagement ;
  5° Tout document relatif au subventionnement éventuel du travailleur par un autre pouvoir public.
Art.42. Vrijwilligers verrichten hun werkzaamheden ter ondersteuning van het personeel van de woonomgeving.
  Een overeenkomst voor vrijwilligerswerk regelt hun betrekkingen met de woonomgeving met inachtneming van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers.
  De woonomgeving bewaart een kopie van deze individuele overeenkomsten.
Art.42. Les volontaires effectuent leurs prestations en appui du personnel du logement.
  Une convention de volontariat règle leurs relations avec le logement dans le respect de la loi du 3 juillet 2005 relative aux droits des volontaires.
  Le logement conserve une copie de ces conventions individuelles.
Art.43. De woonomgeving staat in voor de bijscholing van het personeel en de vrijwilligers voor de uitvoering van de in hoofdstuk II bepaalde opdrachten.
Art.43. Le logement assure la formation continuée du personnel et des volontaires en lien avec l'exercice des missions définies au chapitre II.
Onderafdeling 2. - SPECIFIEKE NORMEN
Sous-section 2. - NORMES SPECIFIQUES
Onderafdeling 2.1. - ALGEMEEN
Sous-section 2.1. - GENERALITES
Art.44. § 1. De begeleidingsnormen van de woonomgeving worden berekend op basis van een voltijdsequivalent waarvan de wekelijkse arbeidstijd is vastgesteld op 37 uur.
  In afwijking daarvan is de wekelijkse arbeidstijd van de artsen die vóór 1 januari 2003 met een arbeidsovereenkomst werden aangeworven, vastgesteld op 24 uur.
  § 2. Op ieder ogenblik van het jaar kan worden gecontroleerd of aan de begeleidingsnormen is voldaan.
  Bij die controle wordt geen rekening gehouden met de arbeidstijdvermindering die individueel aan personeelsleden van woonomgevingen wordt toegestaan op grond van de bepalingen van titel IV van het NM-besluit van het College van 18 oktober 2001.
  § 3. De personeelsleden worden ingedeeld in de volgende vijf categorieën:
  1. het psychosociaal, paramedisch en educatief team;
  2. het technisch personeel;
  3. het medisch personeel;
  4. het directiepersoneel;
  5. het administratief en boekhoudpersoneel.
  § 4. Op grond van de bepaling in artikel 9, § 2, 2° van het voormelde besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 stemt de erkende basiscapaciteit die in aanmerking wordt genomen om de begeleidingsnormen te bepalen, overeen met de erkende basiscapaciteit waarvan sprake is aan het einde van de planning die is opgenomen in het door het College goedgekeurde erkenningsbesluit.
Art.44. § 1er. Les normes d'encadrement du logement sont calculées sur base d'un équivalent temps plein dont le temps de travail hebdomadaire est fixé à 37 heures.
  Par dérogation, le temps de travail hebdomadaire des médecins engagés sous contrat de travail avant le 1er janvier 2003 est fixé à 24h00.
  § 2. La vérification de la satisfaction aux normes d'encadrement peut s'opérer à tout moment de l'année.
  Pour opérer cette vérification, il n'est pas tenu compte de la réduction du temps de travail accordée individuellement au personnel des logements en vertu des dispositions du titre IV de l'arrêté du Collège du 18 octobre 2001 NM.
  § 3. Les membres du personnel sont répartis entre les cinq catégories suivantes :
  1. l'équipe psychosociale, paramédicale et éducative ;
  2. le personnel technique ;
  3. le personnel médical ;
  4. le personnel de direction ;
  5. le personnel administratif et comptable.
  § 4. En application de la disposition prévue à l'article 9, § 2, 2° de l'arrêté 2017/626 du Collège de la Commission communautaire française du 1er mars 2018 susvisé, la capacité agréée de base prise en compte pour la détermination des normes d'encadrement est la capacité agréée de base visée au terme de la planification inscrite dans la décision d'agrément adoptée par le Collège.
Onderafdeling 2.2. - PSYCHOSOCIAAL, PARAMEDISCH EN EDUCATIEF TEAM VOOR DE ALGEMENE OPDRACHTEN
Sous-section 2.2. - EQUIPE PSYCHOSOCIALE, PARAMEDICALE ET EDUCATIVE POUR LES MISSIONS GENERALES
Art.45. De begeleidingsnormen voor het psychosociaal, paramedisch en educatief team houden rekening met:
  1. de erkende basiscapaciteit;
  2. de specifieke begeleidingsbehoeften van elke persoon met een handicap. Die behoeften worden door het multidisciplinair team in samenwerking en overleg met de woonomgeving bepaald door middel van het evaluatieschema in bijlage 3. Dit geldt niet voor de personen die worden opgevangen voor korte periodes, voor crisisverblijf, bij maximumcapaciteit of in het kader van een voorrangsovereenkomst.
  Voor elke persoon met een handicap is er een individuele begeleidingsnorm. Deze individuele normen worden samengevoegd om de begeleidingsnorm van de woonomgeving te bepalen.
Art.45. Les normes d'encadrement pour l'équipe psychosociale, paramédicale, et éducative tiennent compte :
  1. de la capacité agréée de base ;
  2. des besoins spécifiques d'encadrement de chaque personne en situation de handicap fixée par l'équipe pluridisciplinaire en collaboration et en concertation avec le logement au moyen de la grille d'évaluation reprise à l'annexe 3, sauf pour les personnes accueillies pour de courtes périodes, en logement de crise, en capacité maximale ou en convention prioritaire.
  A chaque personne en situation de handicap, correspond une norme individuelle d'encadrement. Ces normes individuelles sont additionnées pour fixer la norme d'encadrement du logement.
Art. 46. De begeleidingsnormen voor het personeel van het psychosociaal, paramedisch en educatief team omvatten, voor de in artikel 3 beschreven algemene opdrachten van de woonomgeving:
  a) de individuele basisnorm (IBN)
  De individuele basisnorm garandeert de leefbare werking van de woonomgeving in het kader van haar opdrachten. Hij omvat een eventuele permanentie overdag en onthaal overdag tijdens de vakanties. De individuele basisnorm wordt vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit van de woonomgeving.
Art. 46. Les normes d'encadrement concernant le personnel relevant de l'équipe psychosociale, paramédicale, et éducative comprennent pour les missions générales du logement décrites à l'article 3 :
  a) La norme individuelle de base (NIB)
  La norme individuelle de base garantit le fonctionnement viable du logement dans le cadre de ses missions, elle inclut une éventuelle permanence de jour et l'accueil en journée pendant les congés. La norme individuelle de base est multipliée par la capacité agréée de base du logement.
IBN per persoon met een handicap In voltijdsequivalenten
Kinderen Volwassenen
Aangepaste collectieve woonomgeving Schoolgaand Niet schoolgaand 0,28
 0,32 0,39
IBN per persoon met een handicap In voltijdsequivalenten Kinderen Volwassenen Aangepaste collectieve woonomgeving Schoolgaand Niet schoolgaand 0,28 0,32 0,39
b) De aanvullende individuele norm (AIN)
  De aanvullende individuele norm wordt aan een woonomgeving toegekend voor volwassen personen met een handicap die niet de IVRN hebben en die minder dan 60 punten hebben op het eindtotaal van het evaluatieschema dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
  Deze norm wordt bepaald in verhouding tot de aanwezigheid overdag.
  Het gaat om personen met een handicap die gewoonlijk overdag aanwezig zijn omdat zij niet of niet voltijds naar een gesubsidieerd dagactiviteitencentrum of een onderneming voor aangepast werk gaan, of in een soortgelijke situatie verkeren.
  Deze aanvullende individuele norm wordt aan een woonomgeving toegekend voor kinderen die niet worden opgevangen in een dagactiviteitencentrum, een dagcentrum voor schoolgaande kinderen of een revalidatiecentrum.
  Hij wordt toegekend vanaf 1 januari, volgend op de beoordelingsdatum.
NIB par personne en situation de handicap En équivalents temps plein
Enfants Adultes
  
Logement collectif adapté Scolarisés Non scolarisés 0,28
 0,32 0,39
NIB par personne en situation de handicap En équivalents temps plein Enfants Adultes
Logement collectif adapté Scolarisés Non scolarisés 0,28 0,32 0,39
b) La norme individuelle supplémentaire (NIS)
  La norme individuelle supplémentaire est accordée à un logement pour les personnes en situation de handicap adultes.Qui n'ont pas la NIVL et qui ont moins de 60 points au Total Final de la grille d'évaluation jointe en annexe du présent arrêté.
  Cette norme est déterminée au prorata de la présence en journée.
  Il s'agit de personne en situation de handicap présentes habituellement en journée car elles ne fréquentent pas ou pas à temps plein un centre d'activité de jour subventionné ou une entreprise de travail adapté, ou toute autre situation assimilable.
  Cette norme individuelle supplémentaire est accordée à un logement pour les enfants qui ne sont pas accueillis dans un centre d'activité de jour ou un centre de jour pour enfants scolarisés ou un centre de réadaptation fonctionnelle.
  Elle est attribuée à partir du 1er janvier qui suit la date d'évaluation.
AIN per persoon met een handicap in VTE AIN per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving Aangepaste collectieve woonomgeving
Kind Volwassene
0,07 0,1
AIN per persoon met een handicap in VTE AIN per persoon met een handicap in VTE Aangepaste collectieve woonomgeving Aangepaste collectieve woonomgeving Kind Volwassene 0,07 0,1
c) De individuele vakantienorm (IVN)
  De individuele vakantienorm wordt aan een woonomgeving toegekend op basis van de aanwezigheid van personen met een handicap tijdens weekends, vakanties en wettelijke feestdagen, berekend voor het vorige jaar.
  Het aanwezigheidscijfer stemt overeen met de verhouding tussen de som van de werkelijke aanwezigheidsdagen van de personen met een handicap tijdens deze periodes en de erkende basiscapaciteit, vermenigvuldigd met 180 in een woonomgeving voor kinderen of met 138 in een woonomgeving voor volwassenen.
  Afhankelijk van het verkregen resultaat geniet de woonomgeving de hierna aangegeven individuele vakantienorm:
NIS par personne en situation de handicap en ETP NIS par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté Logement collectif adapté
Enfant Adulte
0,07 0,1
NIS par personne en situation de handicap en ETP NIS par personne en situation de handicap en ETP Logement collectif adapté Logement collectif adapté Enfant Adulte 0,07 0,1
c) La norme individuelle vacances (NIV)
  La norme individuelle vacances est accordée à un logement en fonction du taux de présence des personnes en situation de handicap pendant les week-ends, les vacances et les jours fériés légaux calculé sur l'année qui précède.
  Le taux de présence est le résultat du rapport entre la somme des journées de présence réelle des personnes en situation de handicap pendant ces périodes et la capacité agréée de base multipliée par 180 en logement pour enfants ou par 138 en logement pour adultes.
  En fonction du résultat obtenu, le logement bénéficie de la norme individuelle vacances reprise ci-dessous :
Bezettingsgraad van de woonomgeving tijdens weekends, vakanties en feestdagen IVN per persoon met een handicap in VTE
20 tot 29,99% 0,053
30 tot 49,99% 0,08
50 tot 69,99% 0,109
70% en + 0,16
Bezettingsgraad van de woonomgeving tijdens weekends, vakanties en feestdagen IVN per persoon met een handicap in VTE 20 tot 29,99% 0,053 30 tot 49,99% 0,08 50 tot 69,99% 0,109 70% en + 0,16
Voor de toepassing van dit lid duurt het weekend van vrijdag om 18 uur tot maandag om 7 uur en de feestdag van de vorige avond om 18 uur tot de volgende ochtend om 7 uur. Elke aanwezigheid van 24 opeenvolgende uren stemt overeen met een aanwezigheidsdag.
  Een woonomgeving die het vorige jaar niet erkend was, krijgt een verhoging van haar normen met een percentage tussen 20% en 29,99%.
  d) De complementaire individuele norm (CIN)
  De complementaire individuele norm wordt alleen toegekend voor gehuisveste personen naar evenredigheid van de in de gepersonaliseerde overeenkomst vooropgestelde opvangfrequentie. Hij wordt bepaald op basis van de resultaten die elke persoon met een handicap behaalt voor het evaluatieschema in bijlage 3.
  Als de persoon met een handicap meer dan 66 punten op 100 behaalt, wordt hij in categorie A ingedeeld en wordt hem geen complementaire individuele norm toegekend.
  Als de persoon met een handicap 48 tot 66 punten behaalt, wordt hij in categorie B ingedeeld en is zijn complementaire individuele norm gelijk aan 30% van de maximale complementaire individuele norm, berekend op de som van zijn individuele basisnorm (IBN), zijn aanvullende individuele norm (AIN) en zijn individuele vakantienorm (IVN). In afwijking daarvan stemt de complementaire individuele norm voor een persoon met een handicap die zich in een crisissituatie bevindt, overeen met die van een persoon met een handicap uit categorie C zoals gedefinieerd in bijlage 3 van dit besluit.
  Als de persoon met een handicap minder dan 48 punten behaalt, wordt hij in categorie C ingedeeld en is zijn complementaire individuele norm gelijk aan 100% van de maximale complementaire individuele norm, berekend op de som van zijn individuele basisnorm (IBN), zijn aanvullende individuele norm (AIN) en zijn individuele vakantienorm (IVN).
  In afwijking daarvan stemt de complementaire individuele norm voor een persoon met een handicap die zich in een crisissituatie bevindt, overeen met die van een persoon met een handicap uit categorie C zoals gedefinieerd in bijlage 3 van dit besluit.
Taux d'occupation du logement durant les WE, vacances et jours fériés NIV par personne en situation de handicap en ETP
20 à 29,99 % 0,053
30 à 49,99 % 0,08
50 à 69,99 % 0,109
70 % et + 0,16
Taux d'occupation du logement durant les WE, vacances et jours fériés NIV par personne en situation de handicap en ETP 20 à 29,99 % 0,053 30 à 49,99 % 0,08 50 à 69,99 % 0,109 70 % et + 0,16
Pour l'application de cet alinéa, le week-end s'étend du vendredi à 18 heures au lundi à 7 heures et le jour férié s'étend de la veille à 18 heures au lendemain à 7 heures. Un jour de présence représente toute présences de 24 heures consécutives.
  Un logement qui n'était pas agréé l'année précédente bénéficie d'une majoration de ses normes selon un taux compris entre 20% et 29,99 %.
  d) La norme individuelle complémentaire (NIC)
  La norme individuelle complémentaire est accordée pour les seules personnes hébergées au prorata de la fréquentation prévue dans la convention individualisée et est établie en fonction des résultats obtenus par chaque personne en situation de handicap à la grille d'évaluation reprise à l'annexe 3.
  Si la personne en situation de handicap obtient un résultat supérieur à 66 points sur 100, elle est reprise en catégorie A et aucune norme individuelle complémentaire n'est accordée.
  Si la personne en situation de handicap obtient un résultat compris de 48 à 66 points, elle est reprise en catégorie B et sa norme individuelle complémentaire est égale à 30 % de la norme individuelle complémentaire maximale calculée sur la somme de ses normes individuelle de base (NIB), individuelle supplémentaire (NIS) et individuelle vacances (NIV). Par dérogation, la norme individuelle complémentaire pour une personne en situation de handicap en situation de crise équivaut à celle d'une personne en situation de handicap reprise en catégorie C telle que définie à l'annexe 3 du présent arrêté.
  Si la personne en situation de handicap obtient un résultat inférieur à 48 points, elle est reprise en catégorie C et sa norme individuelle complémentaire est égale à 100 % de la norme individuelle complémentaire maximale calculée sur la somme de ses normes individuelle de base (NIB), individuelle supplémentaire (NIS) et individuelle vacances (NIV).
  Par dérogation, la norme individuelle complémentaire pour une personne en situation de handicap en situation de crise équivaut à celle d'une personne en situation de handicap reprise en catégorie C telle que définie à l'annexe 3 du présent arrêté.
Maximale CIN per persoon met een handicap In voltijdsequivalenten
 Kinderen Volwassenen
  
Aangepaste collectieve woonomgeving 0,50 x (IBN + AIN + IVN) 0,50 x (IBN + IVN)
Maximale CIN per persoon met een handicap In voltijdsequivalenten Kinderen Volwassenen
Aangepaste collectieve woonomgeving 0,50 x (IBN + AIN + IVN) 0,50 x (IBN + IVN)
e) De individuele motorische norm (IMN)
  In de woonomgeving voor volwassenen wordt de individuele motorische norm toegekend aan personen met een handicap van wie het resultaat voor rubriek D van het evaluatieschema in bijlage 3 lager is dan 10 punten.
NIC maximum par personne en situation de handicap En équivalents temps plein
 Enfants Adultes
  
Logement collectif adapté 0,50 x (NIB + NIS + NIV) 0,50 x (NIB + NIV)
NIC maximum par personne en situation de handicap En équivalents temps plein Enfants Adultes
Logement collectif adapté 0,50 x (NIB + NIS + NIV) 0,50 x (NIB + NIV)
e) La norme individuelle motrice (NIM)
  Dans le logement pour adultes, la norme individuelle motrice est accordée en faveur des personnes en situation de handicap dont le résultat à la rubrique D de la grille d'évaluation reprise à l'annexe 3 est inférieur à 10 points.
IMN per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving
0,15
IMN per persoon met een handicap in VTE Aangepaste collectieve woonomgeving 0,15
f) De complementaire individuele norm basisbehoeften (INBB)
  Voor een persoon met een handicap die in een woonomgeving wordt opgevangen, kan een complementaire individuele norm basisbehoeften worden toegekend als de betrokkene zich dagelijks in een bijzondere medische situatie bevindt waarbij het uitblijven van snelle paramedische of verpleegkundige zorgverlening een groot risico voor zijn gezondheid inhoudt.
  Hij wordt toegekend vanaf 1 januari, volgend op de beoordelingsdatum.
NIM par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté
0,15
NIM par personne en situation de handicap en ETP Logement collectif adapté 0,15
f) La norme individuelle complémentaires de besoins vitaux (NIBV)
  Pour une personne en situation de handicap accueillie dans un logement, une norme individuelle complémentaire de besoins vitaux peut lui être attribuée lorsque celle-ci rencontre quotidiennement une situation particulière à caractère médical pour laquelle l'absence d'intervention rapide en matière de prestations paramédicales ou de soins infirmiers est de nature à entraîner un risque majeur pour sa santé.
  Elle est attribuée à partir du 1er janvier qui suit la date d'évaluation.
INBB per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving
0,06
INBB per persoon met een handicap in VTE Aangepaste collectieve woonomgeving 0,06
g) De individuele norm voor korte periodes (INKP)
  Afhankelijk van het aantal plaatsen, gereserveerd voor het onthaal in kort verblijf (voor een korte periode), wordt de zo berekende begeleidingsnorm proportioneel aangevuld op basis van de verhouding tussen de som van de erkende basiscapaciteit en het aantal aanvullende plaatsen dat aan dat type opvang is voorbehouden en de erkende capaciteit.
  Als tijdens een periode van twee kalenderjaren de gemiddelde jaarlijkse bezettingsgraad van die plaatsen lager is dan 60%, dan wordt de nieuwe begeleidingsnorm voor het volgende jaar die voor die plaatsen in de betrokken woonomgeving is bepaald, berekend naar evenredigheid van die bezettingsgraad, maar zonder dat deze bepaling wordt gecumuleerd met de toepassing van artikel 10, § 3, tweede lid van dit besluit.
  h) De complementaire norm voor intensieve begeleiding (CNIB)
  De complementaire norm voor intensieve begeleiding wordt toegekend voor volwassen personen met een handicap die in categorie C zijn ingedeeld, naar evenredigheid van de in de gepersonaliseerde overeenkomst vooropgestelde opvangfrequentie. Hij wordt bepaald op basis van de resultaten die elke persoon met een handicap behaalt voor het evaluatieschema in bijlage 3 bij dit besluit.
  Voor de berekening van de norm moet hetzij 0 worden behaald voor E11, hetzij een totaal van minder dan 30 worden behaald op de som van de items A1, A5, A7, A8, B1, B2, B3, B4, E1 tot E8. In voorkomend geval wordt het samenvattende cijfer verminderd met de punten die op de toelatingstest werden behaald.
  Personen aan wie een individuele verouderingsnorm is toegekend, zijn uitgesloten van deze norm.
NIBV par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté
0,06
NIBV par personne en situation de handicap en ETP Logement collectif adapté 0,06
g) La norme individuelle de courte période (NIR)
  En fonction du nombre de places réservées à l'accueil en logement de courte durée en vue de l'accueil de courte période, la norme d'encadrement ainsi calculée est complétée proportionnellement sur base du rapport entre la somme de la capacité agréée de base et du nombre de places supplémentaires réservée à ce type de prises en charge et la capacité agréée.
  Si au cours d'une période de deux années civiles, le taux d'occupation annuel moyen de ces places n'atteint pas 60 %, la nouvelle norme d'encadrement de l'année suivante établie pour ces places au sein du logement concerné est calculée au prorata de ce taux d'occupation sans pour autant que cette disposition ne se cumule avec l'application de l'article 10, § 3, alinéa 2, du présent arrêté.
  h) La norme d'encadrement intensif complémentaire (NEIC)
  La norme d'encadrement intensif complémentaire est accordée aux personnes en situation de handicap- adultes qui ont sont reprises en catégorie C au prorata de la fréquentation prévue dans la convention individualisée et est établie en fonction des résultats obtenus par chaque personne en situation de handicap à la grille d'évaluation jointe en annexe 3 du présent arrêté.
  Pour le calcul de la norme, il convient d'obtenir, soit 0 en E11, soit obtenir un total de moins de 30 à la somme des items A1, A5, A7, A8, B1, B2, B3, B4, E1, jusqu'à E8. Le cas échéant, la note de synthèse est diminuée des points obtenus en accès.
  Sont exclus de cette norme, les personnes qui bénéficient d'une norme individuelle de vieillissement.
CNIB per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving
0,08
CNIB per persoon met een handicap in VTE Aangepaste collectieve woonomgeving 0,08
NEIC par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté
0,08
NEIC par personne en situation de handicap en ETP Logement collectif adapté 0,08
Art.47. De begeleidingsnormen voor het psychosociaal en educatief team omvatten, voor de in artikelen 5 en 6 beschreven specifieke opdrachten van de woonomgeving:
Art.47. Les normes d'encadrement concernant l'équipe psychosociale et éducative comprennent pour les missions spécifiques du logement décrites aux articles 5 et 6 :
Art. 47. De begeleidingsnormen voor het psychosociaal en educatief team omvatten, voor de in artikelen 5 en 6 beschreven specifieke opdrachten van de woonomgeving:
  a) de individuele crisisnorm (ICN)
  Voor een persoon in een crisissituatie stemt de individuele crisisnorm overeen met:
Art. 47. Les normes d'encadrement concernant l'équipe psychosociale et éducative comprennent pour les missions spécifiques du logement décrites aux articles 5 et 6 :
  a) La norme individuelle de crise
  Pour une personne en situation de crise, la norme individuelle de crise équivaut à :
IBN per persoon met een handicap In voltijdsequivalenten
Kinderen
  
 Schoolgaand Niet schoolgaand
  
 0,416 0,507
IBN per persoon met een handicap In voltijdsequivalenten Kinderen
Schoolgaand Niet schoolgaand
0,416 0,507
b) de individuele verouderingsnorm
  § 1. In woonomgevingen voor volwassenen wordt de individuele verouderingsnorm eventueel toegekend voor personen die aan vroegtijdige veroudering of aan ouderdom lijden. De individuele beoordeling waarvan sprake is in bijlage 3, bevestigt deze toestand.
  Deze norm wordt automatisch toegekend voor personen die met pensioen of vervroegd pensioen zijn.
  Hij wordt toegekend per tiende naar evenredigheid van het aantal halve dagen aanwezigheid in de woonomgeving.
  0,22 VTE per persoon met een handicap voor de eerste 3 personen met een handicap aan wie binnen een woonomgeving de individuele verouderingsnorm is toegekend,0,17 VTE per persoon met een handicap vanaf de 4e persoon met een handicap aan wie binnen een woonomgeving de individuele verouderingsnorm is toegekend.
  Hij wordt toegekend vanaf 1 januari, volgend op de beoordelingsdatum.
NIB par personne en situation de handicap En équivalents temps plein
Enfants
  
 Scolarisés Non scolarisés
  
0,416 0,507
NIB par personne en situation de handicap En équivalents temps plein Enfants
Scolarisés Non scolarisés
0,416 0,507
b) La norme individuelle vieillissement
  § 1er. Dans les logements pour adultes, la norme individuelle vieillissement est éventuellement attribuée aux personnes souffrant d'un vieillissement précoce ou de vieillesse. L'évaluation individuelle visée à l'annexe 3 confirme cet état.
  Cette norme est attribuée automatiquement aux personnes pensionnées ou prépensionnées.
  Elle est attribuée par dixième au prorata du nombre de demi-jours de présence au logement.
  0,22 ETP par personne en situation de handicap pour les 3 premières personnes en situation de handicaps qui au sein d'un logement, bénéficient de la norme individuelle vieillissement, 0,17 ETP par personne en situation de handicap à partir de la 4ème personne en situation de handicap qui au sein d'un logement, bénéficie de la norme individuelle vieillissement.
  Elle est attribuée à partir du 1er janvier qui suit la date d'évaluation.
Art.48. Voor een woonomgeving, opgericht binnen een vzw, die ook een dagactiviteitencentrum omvat: als het resultaat van de som van de individuele basisnorm (IBN), de aanvullende individuele norm (AIN), de individuele vakantienorm (IVN), de individuele verouderingsnorm (IVRN), de complementaire individuele norm (CIN), de individuele motorische norm (IMN) en de individuele norm basisbehoeften (INBB) van een woonomgeving lager is dan 9 VTE's, stemt de toegekende norm overeen met de som van 8 VTE's en de complementaire individuele norm (CIN), de individuele motorische norm (IMN) en de complementaire norm voor intensieve begeleiding (CNIB).
Art.48. Pour un logement constitué au sein d'une asbl qui comprend également un centre d'activités de jour, si le résultat de la somme des normes individuelles de base (NIB), individuelles supplémentaires (NIS), individuelles vacances (NIV),, individuelles vieillissement (NIVL), individuelles complémentaires (NIC), individuelles motrices (NIM), et individuelles besoins vitaux (NIBV) d'un logement est inférieure à 9 ETP, la norme attribuée équivaut à la somme de 8 ETP et des normes individuelles complémentaires (NIC), et individuelles motrices (NIM)et de la norme d'encadrement intensif complémentaire (NEIC).
Art.49. Voor een woonomgeving, opgericht binnen een vzw, die geen dagactiviteitencentrum omvat:
  als het resultaat van de som van de individuele basisnorm (IBN), de aanvullende individuele norm (AIN), de individuele vakantienorm (IVN), de individuele verouderingsnorm (IVRN), de complementaire individuele norm (CIN), de individuele motorische norm (IMN) en de individuele norm basisbehoeften (INBB) van een woonomgeving lager is dan 9 VTE's, en als de som van 8 VTE's en de complementaire individuele norm (CIN), de individuele motorische norm (IMN) en de complementaire norm voor intensieve begeleiding (CNIB) eveneens lager is dan 9 VTE's, wordt de toegekende norm op 9 VTE's gebracht;
  als het resultaat van de som van de individuele basisnorm (IBN), de aanvullende individuele norm (AIN), de individuele vakantienorm (IVN), de individuele verouderingsnorm (IVRN), de complementaire individuele norm (CIN), de individuele motorische norm (IMN) en de individuele norm basisbehoeften (INBB) van een woonomgeving lager is dan 9 VTE's, en als de som van 8 VTE's en de complementaire individuele norm (CIN) en de individuele motorische norm (IMN) gelijk is aan of hoger is dan 9 VTE's, stemt de toegekende norm overeen met laatstgenoemde som.
Art.49. Pour un logement constitué au sein d'une asbl qui ne comprend pas de centre d'activités de de jour :
  soit, si le résultat de la somme des normes individuelles de base (NIB), individuelles supplémentaires (NIS), individuelles vacances (NIV), individuelles vieillissement (NIVL) individuelles complémentaires (NIC), individuelles motrices (NIM), et individuelles besoins vitaux (NIBV) d'un logement est inférieure à 9 ETP, et si la somme de 8 ETP et des normes individuelles complémentaires (NIC), et individuelles motrices (NIM)et de la norme d'encadrement intensif complémentaire (NEIC) est également inférieure à 9 ETP, la norme attribuée est portée à 9 ETP;
  soit, si le résultat de la somme des normes individuelles de base (NIB), individuelles supplémentaires (NIS), individuelles vacances (NIV),, individuelles vieillissement (NIVL), individuelles complémentaires (NIC), individuelles motrices (NIM) et individuelles besoins vitaux (NIBV) d'un logement est inférieure à 9 ETP, et si la somme de 8 ETP et des normes individuelles complémentaires (NIC) et individuelles motrices (NIM) est égale ou supérieure à 9 ETP, la norme attribuée équivaut à cette dernière somme.
Art. 49. Voor een woonomgeving, opgericht binnen een vzw, die geen dagactiviteitencentrum omvat:
  als het resultaat van de som van de individuele basisnorm (IBN), de aanvullende individuele norm (AIN), de individuele vakantienorm (IVN), de individuele verouderingsnorm (IVRN), de complementaire individuele norm (CIN), de individuele motorische norm (IMN) en de individuele norm basisbehoeften (INBB) van een woonomgeving lager is dan 9 VTE's, en als de som van 8 VTE's en de complementaire individuele norm (CIN), de individuele motorische norm (IMN) en de complementaire norm voor intensieve begeleiding (CNIB) eveneens lager is dan 9 VTE's, wordt de toegekende norm op 9 VTE's gebracht;
  als het resultaat van de som van de individuele basisnorm (IBN), de aanvullende individuele norm (AIN), de individuele vakantienorm (IVN), de individuele verouderingsnorm (IVRN), de complementaire individuele norm (CIN), de individuele motorische norm (IMN) en de individuele norm basisbehoeften (INBB) van een woonomgeving lager is dan 9 VTE's, en als de som van 8 VTE's en de complementaire individuele norm (CIN) en de individuele motorische norm (IMN) gelijk is aan of hoger is dan 9 VTE's, stemt de toegekende norm overeen met laatstgenoemde som.
Art. 49. Pour un logement constitué au sein d'une asbl qui ne comprend pas de centre d'activités de de jour :
  soit, si le résultat de la somme des normes individuelles de base (NIB), individuelles supplémentaires (NIS), individuelles vacances (NIV), individuelles vieillissement (NIVL) individuelles complémentaires (NIC), individuelles motrices (NIM), et individuelles besoins vitaux (NIBV) d'un logement est inférieure à 9 ETP, et si la somme de 8 ETP et des normes individuelles complémentaires (NIC), et individuelles motrices (NIM)et de la norme d'encadrement intensif complémentaire (NEIC) est également inférieure à 9 ETP, la norme attribuée est portée à 9 ETP;
  soit, si le résultat de la somme des normes individuelles de base (NIB), individuelles supplémentaires (NIS), individuelles vacances (NIV),, individuelles vieillissement (NIVL), individuelles complémentaires (NIC), individuelles motrices (NIM) et individuelles besoins vitaux (NIBV) d'un logement est inférieure à 9 ETP, et si la somme de 8 ETP et des normes individuelles complémentaires (NIC) et individuelles motrices (NIM) est égale ou supérieure à 9 ETP, la norme attribuée équivaut à cette dernière somme.
Art.51. Bij een ongewijzigde erkende basiscapaciteit behoudt een woonomgeving waarvan de begeleidingsnormen op grond van de artikelen 48, 49 en 50 worden vastgelegd, het voordeel van de bepaling als een verandering in de elementen die als basis dienen voor de vaststelling van de aanvullende individuele norm (AIN), de individuele vakantienorm (IVN), de individuele verouderingsnorm (IVRN), de complementaire individuele norm (CIN), de individuele motorische norm (IMN) of de complementaire individuele norm basisbehoeften (INBB) tot een ongerechtvaardigde vermindering van de norm leidt.
Art.51. Pour une capacité agréée de base inchangée, un logement dont les normes d'encadrement sont déterminées en fonction des articles 48,49 et 50 garde le bénéfice de la disposition si une variation des éléments servant à déterminer la norme individuelle supplémentaire (NIS), la norme individuelle vacances (NIV), la norme individuelle vieillissement (NIVL) la norme individuelle complémentaire (NIC), la norme individuelle motrice (NIM) ou la norme individuelle complémentaire de besoins vitaux (NIBV) provoque une diminution injustifiée de la norme.
Art. 51. Bij een ongewijzigde erkende basiscapaciteit behoudt een woonomgeving waarvan de begeleidingsnormen op grond van de artikelen 48, 49 en 50 worden vastgelegd, het voordeel van de bepaling als een verandering in de elementen die als basis dienen voor de vaststelling van de aanvullende individuele norm (AIN), de individuele vakantienorm (IVN), de individuele verouderingsnorm (IVRN), de complementaire individuele norm (CIN), de individuele motorische norm (IMN) of de complementaire individuele norm basisbehoeften (INBB) tot een ongerechtvaardigde vermindering van de norm leidt.
Art. 51. Pour une capacité agréée de base inchangée, un logement dont les normes d'encadrement sont déterminées en fonction des articles 48,49 et 50 garde le bénéfice de la disposition si une variation des éléments servant à déterminer la norme individuelle supplémentaire (NIS), la norme individuelle vacances (NIV), la norme individuelle vieillissement (NIVL) la norme individuelle complémentaire (NIC), la norme individuelle motrice (NIM) ou la norme individuelle complémentaire de besoins vitaux (NIBV) provoque une diminution injustifiée de la norme.
Art. 52. Binnen de personeelsnorm van het psychosociaal en educatief team mag het aandeel van functies in voltijdsequivalenten, gereserveerd voor werknemers die houder zijn van een masterdiploma en overeenstemmend met functies waarvoor dit diploma vereist kan zijn, niet hoger zijn dan 8%.
  Op voorstel van de dienst PHARE kan het Collegelid een uitzonderlijke afwijking op dat percentage toestaan, rekening houdend met het collectieve project van de woonomgeving en de specifieke kenmerken van de gehuisveste personen met een handicap.
Art. 52. Au sein de la norme du personnel de l'équipe psychosociale et éducative, la proportion d'emplois équivalents temps plein réservée pour des travailleurs titulaires d'un titre de master licencié et correspondant à des fonctions pouvant nécessiter ce titre ne peut dépasser 8 %.
  Sur proposition du Service PHARE, compte tenu du projet collectif du logement et de la spécificité des personnes en situation de handicap hébergées, le membre du Collège peut octroyer une dérogation exceptionnelle à ce pourcentage.
Art. 53. De personeelsnorm voor het psychosociaal en educatief team neemt maximaal 0,067 VTE in aanmerking voor de functie van opvoeder-groepsleider per VTE.
Art. 53. La norme du personnel de l'équipe psychosociale et, éducative, prend en compte au maximum 0,067 ETP de la fonction éducateur chef de groupe par ETP.
Art.54. De begeleidingsnormen voor het technisch personeel houden rekening met:
Art.54. Les normes d'encadrement pour le personnel technique tiennent compte :
Art.55. De begeleidingsnormen voor het personeel van het technisch team omvatten, voor de in artikel 3 beschreven algemene opdrachten van de woonomgeving:
  a) de technische individuele basisnorm (TIBN)
  Deze norm garandeert de goede werking van de woonomgeving omdat hij de bezorging en de bereiding van de maaltijden, de schoonmaak, het onderhoud en de herstelling van de lokalen, de reiniging, het onderhoud en de herstelling van het materieel en het vervoer mogelijk maakt. De individuele basisnorm wordt vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit van de woonomgeving.
Art.55. Les normes d'encadrement concernant le personnel relevant de l'équipe technique comprennent pour les missions générales du logement décrites à l'article 3 :
  a) La norme individuelle de base technique (NIB T)
  Cette norme garantit le bon fonctionnement du logement en permettant l'approvisionnement et la confection des repas, le nettoyage, l'entretien et la réparation des locaux, le nettoyage, l'entretien et la réparation du matériel et le transport. La norme individuelle de base est multipliée par la capacité agréée de base du logement.
IBN per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving
0,13
b) de technische individuele vakantienorm (TIVN)
  De technische individuele vakantienorm wordt aan een woonomgeving toegekend op basis van de aanwezigheid van personen met een handicap tijdens weekends, vakanties en wettelijke feestdagen, berekend voor het vorige jaar.
  Het aanwezigheidscijfer stemt overeen met de verhouding tussen de som van de werkelijke aanwezigheidsdagen van de personen met een handicap tijdens deze periodes en de erkende basiscapaciteit, vermenigvuldigd met 180 in een woonomgeving voor kinderen of met 138 in een woonomgeving voor volwassenen.
  Afhankelijk van het verkregen resultaat geniet de woonomgeving de hierna aangegeven individuele vakantienorm:
NIB par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté
0,13
b) La norme individuelle vacances technique (NIV T)
  La norme individuelle vacances technique est accordée à un logement en fonction du taux de présence des personnes en situation de handicap pendant les week-ends, les vacances et les jours fériés légaux calculé sur l'année qui précède.
  Le taux de présence est le résultat du rapport entre la somme des journées de présence réelle des personnes en situation de handicap pendant ces périodes et la capacité agréée de base multipliée par 180 en logement pour enfants ou par 138 en logement pour adultes.
  En fonction du résultat obtenu, le logement bénéficie de la norme individuelle vacances reprise ci-dessous :
Bezettingsgraad van de woonomgeving tijdens weekends, vakanties en feestdagen IVN per persoon met een handicap in VTE
20 tot 29,99% 0,009
30 tot 49,99% 0,018
50 tot 69,99% 0,027
70% en + 0,036
Voor de toepassing van dit lid duurt het weekend van vrijdag om 18 uur tot maandag om 7 uur en de feestdag van de vorige avond om 18 uur tot de volgende ochtend om 7 uur. Elke aanwezigheid van 24 opeenvolgende uren stemt overeen met een aanwezigheidsdag.
  Een woonomgeving die het vorige jaar niet erkend was, kan een verhoging van haar normen genieten met een percentage tussen 20% en 29,99%.
  c) de technische complementaire individuele norm (TCIN)
  De complementaire individuele norm wordt alleen toegekend voor de met verblijf opgevangen personen naar evenredigheid van de in de gepersonaliseerde overeenkomst vooropgestelde opvangfrequentie. Hij wordt bepaald op basis van de resultaten die elke persoon met een handicap behaalt voor het evaluatieschema in bijlage 3.
  Hij stemt overeen met:
Taux d'occupation du logement durant les WE, vacances et jours fériés NIV par personne en situation de handicap en ETP
20 à 29,99 % 0,009
30 à 49,99 % 0,018
50 à 69,99 % 0,027
70 % et + 0,036
Pour l'application de cet alinéa, le week-end s'étend du vendredi à 18 heures au lundi à 7 heures et le jour férié s'étend de la veille à 18 heures au lendemain à 7 heures. Un jour de présence représente toute présences de 24 heures consécutives.
  Un logement qui n'est pas agréé l'année précédente peut bénéficier d'une majoration de ses normes selon un taux compris entre 20 % et 29,99 %.
  c) La norme individuelle complémentaire technique (NIC T)
  La norme individuelle complémentaire est accordée pour les seules personnes accueillies en logement au prorata de la fréquentation prévue dans la convention individualisée et est établie en fonction des résultats obtenus par chaque personne en situation de handicap à la grille d'évaluation reprise à l'annexe 3.
  Elle équivaut à :
CIN per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving
0,03
Alleen personen met een handicap uit categorie C komen hiervoor in aanmerking.
  In afwijking daarvan stemt de complementaire individuele norm voor een persoon met een handicap die zich in een crisissituatie bevindt, overeen met die van een persoon met een handicap uit categorie C.
  d) de individuele norm voor korte periodes (INKP)
  Afhankelijk van het aantal plaatsen, gereserveerd voor de opvang voor een korte periode, wordt de zo berekende begeleidingsnorm proportioneel aangevuld op basis van de verhouding tussen de som van de erkende basiscapaciteit en het aantal aanvullende plaatsen dat aan dat type opvang is voorbehouden en de erkende basiscapaciteit.
  Als tijdens een periode van twee kalenderjaren de gemiddelde jaarlijkse bezettingsgraad van die plaatsen lager is dan 60%, dan wordt de nieuwe begeleidingsnorm voor die plaatsen in de betrokken woonomgeving voor het volgende jaar berekend naar evenredigheid van die bezettingsgraad.
NIC par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté
0,03
Seules les personnes en situation de handicap relevant de la catégorie C en bénéficient.
  Par dérogation, la norme individuelle complémentaire pour une personne en situation de handicap en situation de crise équivaut à celle d'une personne en situation de handicap reprise en catégorie C."
  d) La norme individuelle de courte période (NIR T)
  En fonction du nombre de places réservées à l'accueil de courte période, la norme d'encadrement ainsi calculée est complétée proportionnellement sur base du rapport entre la somme de la capacité agréée de base et du nombre de places supplémentaires réservée à ce type de prises en charge et la capacité agréée de base.
  Si au cours d'une période de deux années civiles, le taux d'occupation annuel moyen de ces places n'atteint pas 60 %, la nouvelle norme d'encadrement de l'année suivante établie pour ces places au sein du logement concerné est calculée au prorata de ce taux d'occupation.
Art. 55. De begeleidingsnormen voor het personeel van het technisch team omvatten, voor de in artikel 3 beschreven algemene opdrachten van de woonomgeving:
  a) de technische individuele basisnorm (TIBN)
  Deze norm garandeert de goede werking van de woonomgeving omdat hij de bezorging en de bereiding van de maaltijden, de schoonmaak, het onderhoud en de herstelling van de lokalen, de reiniging, het onderhoud en de herstelling van het materieel en het vervoer mogelijk maakt. De individuele basisnorm wordt vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit van de woonomgeving.
Art. 55. Les normes d'encadrement concernant le personnel relevant de l'équipe technique comprennent pour les missions générales du logement décrites à l'article 3 :
  a) La norme individuelle de base technique (NIB T)
  Cette norme garantit le bon fonctionnement du logement en permettant l'approvisionnement et la confection des repas, le nettoyage, l'entretien et la réparation des locaux, le nettoyage, l'entretien et la réparation du matériel et le transport. La norme individuelle de base est multipliée par la capacité agréée de base du logement.
IBN per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving
0,13
IBN per persoon met een handicap in VTE Aangepaste collectieve woonomgeving 0,13
b) de technische individuele vakantienorm (TIVN)
  De technische individuele vakantienorm wordt aan een woonomgeving toegekend op basis van de aanwezigheid van personen met een handicap tijdens weekends, vakanties en wettelijke feestdagen, berekend voor het vorige jaar.
  Het aanwezigheidscijfer stemt overeen met de verhouding tussen de som van de werkelijke aanwezigheidsdagen van de personen met een handicap tijdens deze periodes en de erkende basiscapaciteit, vermenigvuldigd met 180 in een woonomgeving voor kinderen of met 138 in een woonomgeving voor volwassenen.
  Afhankelijk van het verkregen resultaat geniet de woonomgeving de hierna aangegeven individuele vakantienorm:
NIB par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté
0,13
NIB par personne en situation de handicap en ETP Logement collectif adapté 0,13
b) La norme individuelle vacances technique (NIV T)
  La norme individuelle vacances technique est accordée à un logement en fonction du taux de présence des personnes en situation de handicap pendant les week-ends, les vacances et les jours fériés légaux calculé sur l'année qui précède.
  Le taux de présence est le résultat du rapport entre la somme des journées de présence réelle des personnes en situation de handicap pendant ces périodes et la capacité agréée de base multipliée par 180 en logement pour enfants ou par 138 en logement pour adultes.
  En fonction du résultat obtenu, le logement bénéficie de la norme individuelle vacances reprise ci-dessous :
Bezettingsgraad van de woonomgeving tijdens weekends, vakanties en feestdagen IVN per persoon met een handicap in VTE
20 tot 29,99% 0,009
30 tot 49,99% 0,018
50 tot 69,99% 0,027
70% en + 0,036
Bezettingsgraad van de woonomgeving tijdens weekends, vakanties en feestdagen IVN per persoon met een handicap in VTE 20 tot 29,99% 0,009 30 tot 49,99% 0,018 50 tot 69,99% 0,027 70% en + 0,036
Voor de toepassing van dit lid duurt het weekend van vrijdag om 18 uur tot maandag om 7 uur en de feestdag van de vorige avond om 18 uur tot de volgende ochtend om 7 uur. Elke aanwezigheid van 24 opeenvolgende uren stemt overeen met een aanwezigheidsdag.
  Een woonomgeving die het vorige jaar niet erkend was, kan een verhoging van haar normen genieten met een percentage tussen 20% en 29,99%.
  c) de technische complementaire individuele norm (TCIN)
  De complementaire individuele norm wordt alleen toegekend voor de met verblijf opgevangen personen naar evenredigheid van de in de gepersonaliseerde overeenkomst vooropgestelde opvangfrequentie. Hij wordt bepaald op basis van de resultaten die elke persoon met een handicap behaalt voor het evaluatieschema in bijlage 3.
  Hij stemt overeen met:
Taux d'occupation du logement durant les WE, vacances et jours fériés NIV par personne en situation de handicap en ETP
20 à 29,99 % 0,009
30 à 49,99 % 0,018
50 à 69,99 % 0,027
70 % et + 0,036
Taux d'occupation du logement durant les WE, vacances et jours fériés NIV par personne en situation de handicap en ETP 20 à 29,99 % 0,009 30 à 49,99 % 0,018 50 à 69,99 % 0,027 70 % et + 0,036
Pour l'application de cet alinéa, le week-end s'étend du vendredi à 18 heures au lundi à 7 heures et le jour férié s'étend de la veille à 18 heures au lendemain à 7 heures. Un jour de présence représente toute présences de 24 heures consécutives.
  Un logement qui n'est pas agréé l'année précédente peut bénéficier d'une majoration de ses normes selon un taux compris entre 20 % et 29,99 %.
  c) La norme individuelle complémentaire technique (NIC T)
  La norme individuelle complémentaire est accordée pour les seules personnes accueillies en logement au prorata de la fréquentation prévue dans la convention individualisée et est établie en fonction des résultats obtenus par chaque personne en situation de handicap à la grille d'évaluation reprise à l'annexe 3.
  Elle équivaut à :
CIN per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving
0,03
CIN per persoon met een handicap in VTE Aangepaste collectieve woonomgeving 0,03
Alleen personen met een handicap uit categorie C komen hiervoor in aanmerking.
  In afwijking daarvan stemt de complementaire individuele norm voor een persoon met een handicap die zich in een crisissituatie bevindt, overeen met die van een persoon met een handicap uit categorie C.
  d) de individuele norm voor korte periodes (INKP)
  Afhankelijk van het aantal plaatsen, gereserveerd voor de opvang voor een korte periode, wordt de zo berekende begeleidingsnorm proportioneel aangevuld op basis van de verhouding tussen de som van de erkende basiscapaciteit en het aantal aanvullende plaatsen dat aan dat type opvang is voorbehouden en de erkende basiscapaciteit.
  Als tijdens een periode van twee kalenderjaren de gemiddelde jaarlijkse bezettingsgraad van die plaatsen lager is dan 60%, dan wordt de nieuwe begeleidingsnorm voor die plaatsen in de betrokken woonomgeving voor het volgende jaar berekend naar evenredigheid van die bezettingsgraad.
NIC par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté
0,03
NIC par personne en situation de handicap en ETP Logement collectif adapté 0,03
Seules les personnes en situation de handicap relevant de la catégorie C en bénéficient.
  Par dérogation, la norme individuelle complémentaire pour une personne en situation de handicap en situation de crise équivaut à celle d'une personne en situation de handicap reprise en catégorie C."
  d) La norme individuelle de courte période (NIR T)
  En fonction du nombre de places réservées à l'accueil de courte période, la norme d'encadrement ainsi calculée est complétée proportionnellement sur base du rapport entre la somme de la capacité agréée de base et du nombre de places supplémentaires réservée à ce type de prises en charge et la capacité agréée de base.
  Si au cours d'une période de deux années civiles, le taux d'occupation annuel moyen de ces places n'atteint pas 60 %, la nouvelle norme d'encadrement de l'année suivante établie pour ces places au sein du logement concerné est calculée au prorata de ce taux d'occupation.
Art.56. Binnen eenzelfde vzw wordt de verdeling van de betrekkingen van het technisch personeel tussen het dagactiviteitencentrum en de woonomgeving door de vzw bepaald, rekening houdend met hun respectieve behoeften.
Art.56. Au sein d'une même asbl, la répartition des emplois du personnel technique entre centre d'activités de jour et logement est fixée par l'asbl et tient compte de leurs besoins respectifs.
Art. 56. Binnen eenzelfde vzw wordt de verdeling van de betrekkingen van het technisch personeel tussen het dagactiviteitencentrum en de woonomgeving door de vzw bepaald, rekening houdend met hun respectieve behoeften.
Art. 56. Au sein d'une même asbl, la répartition des emplois du personnel technique entre centre d'activités de jour et logement est fixée par l'asbl et tient compte de leurs besoins respectifs.
Art.57. § 1. Aan de woonomgeving wordt een medische norm toegekend met het oog op de coördinatie van de zorg- en paramedische activiteiten, met uitzondering van alle prestaties die opgenomen zijn in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, opgemaakt op basis van de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Art.57. § 1er. Une norme médicale est octroyée au logement afin de permettre la coordination des activités de soins et paramédicales à l'exclusion de toutes prestations figurant à la nomenclature des prestations de santé établies sur la base de la législation relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités.
Art.58. a) De medische individuele basisnorm (MIBN) in ACW's (MIBN)
  De medische norm wordt als volgt toegekend:
Art.58. a) La norme individuelle de base médicale en LCA (NIB M)
  La norme médicale est octroyée comme suit :
Per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving
0,00325
b) De medische complementaire individuele norm (MCIN)
  De medische complementaire individuele norm wordt alleen toegekend voor opgevangen personen naar evenredigheid van de in de gepersonaliseerde overeenkomst vooropgestelde opvangfrequentie. Hij wordt bepaald op basis van de resultaten die elke opgevangen persoon met een handicap behaalt door middel van het evaluatieschema in bijlage 3 van dit besluit.
Par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté
0,00325
b) La norme individuelle complémentaire médicale (NIC M)
  La norme individuelle complémentaire médicale est accordée pour les seules personnes accueillies au prorata de la fréquentation prévue dans la convention individualisée et est établie en fonction des résultats obtenus par chaque personne en situation de handicap accueillie au moyen de la grille d'évaluation jointe en annexe 3 du présent arrêté.
CIN per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving
0,0065
c) De individuele norm voor korte periodes (INKP)
  Afhankelijk van het aantal plaatsen, gereserveerd voor de opvang voor een korte periode, wordt de zo berekende begeleidingsnorm proportioneel aangevuld op basis van de verhouding tussen de som van de erkende basiscapaciteit en het aantal aanvullende plaatsen dat aan dat type opvang is voorbehouden en de erkende basiscapaciteit.
NIC par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté
0,0065
c) La norme individuelle de courte période (NIR M)
  En fonction du nombre de places réservées à l'accueil de courte période, la norme d'encadrement ainsi calculée est complétée proportionnellement sur base du rapport entre la somme de la capacité agréée de base et du nombre de places supplémentaires réservé à ce type de prises en charge et la capacité agréée de base.
Art. 58. a) De medische individuele basisnorm (MIBN) in ACW's (MIBN)
  De medische norm wordt als volgt toegekend:
Art. 58. a) La norme individuelle de base médicale en LCA (NIB M)
  La norme médicale est octroyée comme suit :
Per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving
0,00325
Per persoon met een handicap in VTE Aangepaste collectieve woonomgeving 0,00325
b) De medische complementaire individuele norm (MCIN)
  De medische complementaire individuele norm wordt alleen toegekend voor opgevangen personen naar evenredigheid van de in de gepersonaliseerde overeenkomst vooropgestelde opvangfrequentie. Hij wordt bepaald op basis van de resultaten die elke opgevangen persoon met een handicap behaalt door middel van het evaluatieschema in bijlage 3 van dit besluit.
Par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté
0,00325
Par personne en situation de handicap en ETP Logement collectif adapté 0,00325
b) La norme individuelle complémentaire médicale (NIC M)
  La norme individuelle complémentaire médicale est accordée pour les seules personnes accueillies au prorata de la fréquentation prévue dans la convention individualisée et est établie en fonction des résultats obtenus par chaque personne en situation de handicap accueillie au moyen de la grille d'évaluation jointe en annexe 3 du présent arrêté.
CIN per persoon met een handicap in VTE
Aangepaste collectieve woonomgeving
0,0065
CIN per persoon met een handicap in VTE Aangepaste collectieve woonomgeving 0,0065
c) De individuele norm voor korte periodes (INKP)
  Afhankelijk van het aantal plaatsen, gereserveerd voor de opvang voor een korte periode, wordt de zo berekende begeleidingsnorm proportioneel aangevuld op basis van de verhouding tussen de som van de erkende basiscapaciteit en het aantal aanvullende plaatsen dat aan dat type opvang is voorbehouden en de erkende basiscapaciteit.
NIC par personne en situation de handicap en ETP
Logement collectif adapté
0,0065
NIC par personne en situation de handicap en ETP Logement collectif adapté 0,0065
c) La norme individuelle de courte période (NIR M)
  En fonction du nombre de places réservées à l'accueil de courte période, la norme d'encadrement ainsi calculée est complétée proportionnellement sur base du rapport entre la somme de la capacité agréée de base et du nombre de places supplémentaires réservé à ce type de prises en charge et la capacité agréée de base.
Art.59. De begeleidingsnormen met betrekking tot de directie en het administratief en boekhoudkundig team worden bepaald op basis van de hierna opgesomde elementen:
Art.59. Les normes d'encadrement relatives à la direction et à l'équipe administrative et comptable sont fixées conformément aux éléments repris ci-dessous :
Art. 59. De begeleidingsnormen met betrekking tot de directie en het administratief en boekhoudkundig team worden bepaald op basis van de hierna opgesomde elementen:
  a) Directienormen
Art. 59. Les normes d'encadrement relatives à la direction et à l'équipe administrative et comptable sont fixées conformément aux éléments repris ci-dessous :
  a) Normes de direction
Erkende basiscapaciteit Aantal voltijdsequivalenten
Per vzw 1 erkenning 2 erkenningen Meer dan 2 erkenningen
Van 15 tot 39 1 1 1 1/2
Van 40 tot 59 1 1 1/2 2
Van 60 tot 89 1 1/2 2 3
Van 90 tot 139 2 2 1/2 3
Van 140 tot 199 2 1/2 3 3 1/2
Van 200 tot 299 3 3 1/2 4
Erkende basiscapaciteit Aantal voltijdsequivalenten Per vzw 1 erkenning 2 erkenningen Meer dan 2 erkenningen Van 15 tot 39 1 1 1 1/2 Van 40 tot 59 1 1 1/2 2 Van 60 tot 89 1 1/2 2 3 Van 90 tot 139 2 2 1/2 3 Van 140 tot 199 2 1/2 3 3 1/2 Van 200 tot 299 3 3 1/2 4
b) Normen voor het administratief en boekhoudkundig team
Capacité agréée de base Nombre d'équivalents temps plein
Par asbl 1 agrément 2 agréments plus de 2 agréments
De 15 à 39 1 1 1 1/2
De 40 à 59 1 1 1/2 2
De 60 à 89 1 1/2 2 3
De 90 à 139 2 2 1/2 3
De 140 à 199 2 1/2 3 3 1/2
De 200 à 299 3 3 1/2 = 4
Capacité agréée de base Nombre d'équivalents temps plein Par asbl 1 agrément 2 agréments plus de 2 agréments De 15 à 39 1 1 1 1/2 De 40 à 59 1 1 1/2 2 De 60 à 89 1 1/2 2 3 De 90 à 139 2 2 1/2 3 De 140 à 199 2 1/2 3 3 1/2 De 200 à 299 3 3 1/2 = 4
b) Normes de l'équipe administrative et comptable
Erkende basiscapaciteit Aantal voltijdsequivalenten
Per vzw 1 erkenning 2 erkenningen Meer dan 2 erkenningen
Van 15 tot 29 1,3 1,4 1,5
Van 30 tot 39 1,8 2 2,2
Van 40 tot 59 2 2 2,4
Van 60 tot 89 2,4 2,6 3
Van 90 tot 139 3 3,2 3,4
Van 140 tot 199 4 4,2 4,4
Van 200 tot 299 5 5,2 5,4
Erkende basiscapaciteit Aantal voltijdsequivalenten Per vzw 1 erkenning 2 erkenningen Meer dan 2 erkenningen Van 15 tot 29 1,3 1,4 1,5 Van 30 tot 39 1,8 2 2,2 Van 40 tot 59 2 2 2,4 Van 60 tot 89 2,4 2,6 3 Van 90 tot 139 3 3,2 3,4 Van 140 tot 199 4 4,2 4,4 Van 200 tot 299 5 5,2 5,4
Als een vzw over meerdere erkenningen als dagactiviteitencentrum of als woonomgeving beschikt, worden de normen voor het directiepersoneel en het administratief en boekhoudpersoneel bepaald op het niveau van de vzw.
  De verdeling van het directiepersoneel en van het administratief en boekhoudpersoneel wordt per vzw bepaald, rekening houdend met de respectieve behoeften voor elke erkenning. Voor elke erkenning moet ten minste 1/2 voltijdsequivalent op directieniveau worden toegekend.
  Als de directie een personeelslid afvaardigt om haar te vervangen, moet dat personeelslid houder zijn van een diploma hoger onderwijs.
Capacité agréée de base Nombre d'équivalents temps plein
Par asbl 1 agrément 2 agréments Plus de 2 agréments
De 15 à 29 1,3 1,4 1,5
De 30 à 39 1,8 2 2,2
De 40 à 59 2 2 2,4
De 60 à 89 2,4 2,6 3
De 90 à 139 3 3,2 3,4
De 140 à 199 4 4,2 4,4
De 200 à 299 5 5,2 5,4
Capacité agréée de base Nombre d'équivalents temps plein Par asbl 1 agrément 2 agréments Plus de 2 agréments De 15 à 29 1,3 1,4 1,5 De 30 à 39 1,8 2 2,2 De 40 à 59 2 2 2,4 De 60 à 89 2,4 2,6 3 De 90 à 139 3 3,2 3,4 De 140 à 199 4 4,2 4,4 De 200 à 299 5 5,2 5,4
Si une asbl dispose de plusieurs agréments comme centre d'activités de jour ou comme logement, les normes du personnel de direction et du personnel administratif et comptable sont fixées au niveau de l'asbl.
  La répartition du personnel de direction et du personnel administratif et comptable est fixée par l'asbl et tient compte des besoins respectifs de chaque agrément. Au moins 1/2 équivalent temps plein de direction doit être affecté à chaque agrément.
  Lorsque la direction délègue un membre du personnel pour la remplacer, celui-ci doit être titulaire d'un diplôme de l'enseignement supérieur.
Art.60. De door het multidisciplinaire team gevalideerde resultaten van de evaluatieschema's van de personen met een handicap worden twee keer per jaar geregistreerd. Als op de datum van de registratie blijkt dat evaluaties voor bepaalde personen met een handicap nog niet konden worden gevalideerd, wordt de som van de bestaande resultaten omgezet naar evenredigheid van het aantal personen dat in het centrum wordt opgevangen of dat er verblijft.
Art.60. Les résultats des grilles d'évaluation des personnes en situation de handicap validés par l'équipe pluridisciplinaire font l'objet d'un enregistrement deux fois par an. Si à la date de ces enregistrements, il apparaît que des évaluations n'ont pas encore pu être validées pour certaines personnes en situation de handicap, la somme des résultats existants est convertie proportionnellement au nombre de personnes accueillies ou hébergées dans le centre.
Art. 60. De door het multidisciplinaire team gevalideerde resultaten van de evaluatieschema's van de personen met een handicap worden twee keer per jaar geregistreerd. Als op de datum van de registratie blijkt dat evaluaties voor bepaalde personen met een handicap nog niet konden worden gevalideerd, wordt de som van de bestaande resultaten omgezet naar evenredigheid van het aantal personen dat in het centrum wordt opgevangen of dat er verblijft.
  De wijziging van de specifieke begeleidingsbehoeften van de personen met een handicap in een woonomgeving wordt vastgesteld op basis van het resultaat voor de voor het centrum gunstigste begeleidingsbehoeften.
  Binnen de beperkingen van het beschikbare budget leidt ze tot de herziening van de betrokken begeleidingsnormen van het centrum vanaf 1 januari van het volgende jaar. Daarbij kan een verminderingscoëfficiënt worden toegepast op de begeleidingsnormen.
  Als de begeleidingsnorm naar boven wordt herzien, gaat de herziene norm in op de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving, door de dienst PHARE, van de herzieningsbeslissing.
  Als de begeleidingsnorm naar beneden wordt herzien, gaat de herziene norm in:
  1. hetzij op de eerste dag volgend op het einde van de opzegtermijn van de betrokken werknemer. De opzegging wordt gegeven in de loop van de maand die volgt op de maand waarin de herzieningsbeslissing door de dienst PHARE wordt bekendgemaakt;
  2. hetzij op de dag waarop het aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst van de werknemer in kwestie van kracht wordt. Dit wordt meegedeeld in de loop van de maand die volgt op de maand waarin de herzieningsbeslissing door de dienst PHARE wordt bekendgemaakt;
  3. hetzij, bij gebreke hiervan, onmiddellijk.
Art. 60. Les résultats des grilles d'évaluation des personnes en situation de handicap validés par l'équipe pluridisciplinaire font l'objet d'un enregistrement deux fois par an. Si à la date de ces enregistrements, il apparaît que des évaluations n'ont pas encore pu être validées pour certaines personnes en situation de handicap, la somme des résultats existants est convertie proportionnellement au nombre de personnes accueillies ou hébergées dans le centre.
  La modification des besoins spécifiques d'encadrement des personnes en situation de handicap d'un logement est établie sur base du résultat présentant les besoins d'encadrement les plus favorables au centre.
  Dans les limites du budget disponible, elle entraîne la révision des normes d'encadrement concernées du centre à partir du 1er janvier suivant. A cette fin, un coefficient réducteur peut être appliqué sur les normes d'encadrement.
  Si la norme d'encadrement est revue à la hausse, elle prend cours le premier jour du mois qui suit la notification, par le Service PHARE, de la décision de révision.
  Si la norme d'encadrement est revue à la baisse, elle prend cours :
  1. soit le premier jour qui suit la fin de préavis du travailleur concerné, celui-ci étant donné au cours du mois qui suit celui de la notification de la décision de révision par le Service PHARE ;
  2. soit le jour où prend cours l'avenant au contrat de travail du travailleur concerné, celui-ci étant communiqué au cours du mois qui suit celui de la notification de la décision de révision par le Service PHARE ;
  3. soit, à défaut, immédiatement.
Art.62. Als de begeleidingsnormen op grond van de artikelen 15, 23 en 36, 1° van het voormelde besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 naar boven worden herzien, gaan de herziene normen in op de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving van de herzieningsbeslissing door de dienst PHARE.
Art.62. Si en application des articles 15, 23 et 36, 1° de l'arrêté 2017/626 du Collège de la Commission communautaire française du 1er mars 2018 susvisé, les normes d'encadrement sont revues à la hausse, elles prennent cours le premier jour du mois qui suit la notification, par le Service PHARE, de la décision de révision.
Art.63. Als de begeleidingsnormen op grond van de artikelen 15, 23 en 36, 1° van het voormelde besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 naar beneden worden herzien, gaan de herziene normen in:
  1. hetzij op de eerste dag volgend op het einde van de opzegtermijn van de betrokken werknemer. De opzegging wordt gegeven in de loop van de maand die volgt op de maand waarin de herzieningsbeslissing door de dienst PHARE wordt bekendgemaakt;
  2. hetzij op de dag waarop het aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst van de werknemer in kwestie van kracht wordt, waarbij dit wordt meegedeeld in de loop van de maand die volgt op de maand waarin de herzieningsbeslissing door de dienst PHARE wordt bekendgemaakt;
  3. hetzij, bij gebreke hiervan, onmiddellijk.
Art.63. Si en application des articles 15, 23 et 36, 1° de l'arrêté 2017/626 du Collège de la Commission communautaire française du 1er mars 2018 susvisé, les normes d'encadrement sont revues à la baisse, elles prennent cours :
  1. soit le premier jour qui suit la fin de préavis du travailleur concerné, celui-ci étant donné au cours du mois qui suit celui de la notification de la décision de révision par le Service PHARE ;
  2. soit le jour où prend cours l'avenant au contrat de travail du travailleur concerné, celui-ci étant communiqué au cours du mois qui suit celui de la notification de la décision de révision par le Service PHARE ;
  3. soit, à défaut, immédiatement.
Art. 63. Als de begeleidingsnormen op grond van de artikelen 15, 23 en 36, 1° van het voormelde besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 naar beneden worden herzien, gaan de herziene normen in:
  1. hetzij op de eerste dag volgend op het einde van de opzegtermijn van de betrokken werknemer. De opzegging wordt gegeven in de loop van de maand die volgt op de maand waarin de herzieningsbeslissing door de dienst PHARE wordt bekendgemaakt;
  2. hetzij op de dag waarop het aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst van de werknemer in kwestie van kracht wordt, waarbij dit wordt meegedeeld in de loop van de maand die volgt op de maand waarin de herzieningsbeslissing door de dienst PHARE wordt bekendgemaakt;
  3. hetzij, bij gebreke hiervan, onmiddellijk.
Art. 63. Si en application des articles 15, 23 et 36, 1° de l'arrêté 2017/626 du Collège de la Commission communautaire française du 1er mars 2018 susvisé, les normes d'encadrement sont revues à la baisse, elles prennent cours :
  1. soit le premier jour qui suit la fin de préavis du travailleur concerné, celui-ci étant donné au cours du mois qui suit celui de la notification de la décision de révision par le Service PHARE ;
  2. soit le jour où prend cours l'avenant au contrat de travail du travailleur concerné, celui-ci étant communiqué au cours du mois qui suit celui de la notification de la décision de révision par le Service PHARE ;
  3. soit, à défaut, immédiatement.
Art. 64. Als de herziening van de begeleidingsnormen in een centrum een vermindering van het tewerkstellingsvolume tot gevolg heeft, moet het centrum objectief en op gelijke basis over de eventueel geplande ontslagen beslissen en de dienst PHARE daarvan op de hoogte brengen. Met de instemming van het betrokken personeelslid geeft de dienst PHARE zijn contactgegevens door aan de centra waarvan de nieuwe begeleidingsnormen tot een toename van het tewerkstellingsvolume leiden. Deze centra verbinden zich ertoe de kandidatuur van deze personeelsleden met voorrang te onderzoeken.
Art. 64. Si dans un centre, la révision des normes d'encadrement entraîne une diminution du volume de l'emploi, le centre est tenu d'objectiver de manière paritaire les licenciements éventuellement prévus et d'en informer le Service PHARE. Avec l'accord du membre du personnel concerné, le Service PHARE transmet ses coordonnées aux centres dont les nouvelles normes d'encadrement entraînent l'augmentation du volume de l'emploi. Ces centres s'engagent à examiner prioritairement la candidature de ces membres du personnel.
Art.65. De woonomgeving zorgt voor het verblijf van ten minste 15 personen met een handicap.
Art.65. Le logement assure l'hébergement d'au moins 15 personnes en situation de handicap.
Art.66. Om in een centrum te worden opgevangen, moet de persoon met een handicap, behoudens de in artikel 68 vermelde uitzonderingen, vooraf beschikken over een gunstige beslissing van de dienst PHARE tot ondersteuning voor opvang in een centrum zoals bedoeld in artikel 17 van het decreet en waarvan de categorie overeenstemt met de erkenning van de woonomgeving.
  De ondersteuningsaanvraag voor opvang in een centrum wordt opgesteld volgens het model dat de dienst PHARE heeft vastgelegd.
Art.66. Pour être accueillie en centre, sauf exceptions citées à l'article 68, la personne en situation de handicap doit disposer préalablement d'une décision d'intervention du Service PHARE favorable pour un accueil en centre telle que visée à l'article 17 du décret et dont la catégorie correspond à l'agrément du logement.
  La demande d'intervention pour un accueil en centre est établie selon le modèle fixé par le Service PHARE.
Art.67. De beslissing tot subsidiëring, waarin de begeleidingsnormen zijn vastgelegd, gaat in op de dag waarop de persoon met een handicap door de woonomgeving wordt gehuisvest, voor zover de aanvraag binnen de 5 werkdagen werd ingediend. Als dat niet het geval is, gaat ze in op de datum van ontvangst van de aanvraag.
  Als de ondersteuning wordt geweigerd, gaat deze beslissing in op de datum van de kennisgeving.
  Het centrum moet de ondersteuningsaanvraag indienen met een formulier dat door de verantwoordelijke van de woonomgeving is ondertekend. Dit moet gebeuren binnen de 5 werkdagen, te rekenen vanaf de datum waarop de persoon met een handicap wordt opgevangen.
  Laatstgenoemde of zijn wettelijke vertegenwoordiger bevestigt op dit formulier zijn opname in het centrum.
  Het model van de aanvraag wordt opgemaakt door de dienst PHARE.
  De aanvraag wordt ingevuld met recente gegevens uit het persoonlijke dossier (met uitzondering van opnames bij maximale capaciteit, voor korte periodes, voor crisisverblijf, met toekenning van een uitzonderlijke verhoogde begeleidingstoelage of in het kader van een voorrangsovereenkomst).
  Ze omvat:
  1. een medisch gedeelte;
  2. een psychologisch gedeelte;
  3. een sociaal-educatief gedeelte:
  a) de voorgeschiedenis;
  b) de behoefteanalyse;
  c) het zorgplan dat onder meer de doelstellingen bevat en de aangewende middelen om ze te bereiken.
Art.67. La décision de subventionnement, qui fixe les normes d'encadrement, prend effet à partir du jour où la personne en situation de handicap est hébergée par le logement, pour autant que la demande ait été introduite dans le délai des 5 jours ouvrables ; à défaut, elle prend effet à la date de réception de la demande.
  En cas de refus d'intervention, celui-ci prend effet à la date de notification.
  La demande d'intervention doit être introduite par le centre au moyen d'un formulaire signé par le responsable du logement dans un délai de 5 jours ouvrables, à compter du jour de l'accueil ou de la prise en charge de la personne en situation de handicap.
  Celle-ci ou son représentant légal y atteste son entrée dans le centre.
  Le modèle de la demande est établi par le Service PHARE.
  La demande est complétée par des données récentes extraites du dossier individuel (excepté pour les entrées en capacité maximale, les courtes périodes, en logement de crise, avec octroi d'une subvention exceptionnelle d'encadrement renforcée, et en les conventions prioritaires).
  Elle comprend :
  1. un volet médical ;
  2. un volet psychologique ;
  3. un volet socio-éducatif :
  a) l'anamnèse ;
  b) l'analyse des besoins ;
  c) le projet de prise en charge qui comprend notamment les objectifs et les moyens mis en oeuvre pour y parvenir.
Art. 67. De beslissing tot subsidiëring, waarin de begeleidingsnormen zijn vastgelegd, gaat in op de dag waarop de persoon met een handicap door de woonomgeving wordt gehuisvest, voor zover de aanvraag binnen de 5 werkdagen werd ingediend. Als dat niet het geval is, gaat ze in op de datum van ontvangst van de aanvraag.
  Als de ondersteuning wordt geweigerd, gaat deze beslissing in op de datum van de kennisgeving.
  Het centrum moet de ondersteuningsaanvraag indienen met een formulier dat door de verantwoordelijke van de woonomgeving is ondertekend. Dit moet gebeuren binnen de 5 werkdagen, te rekenen vanaf de datum waarop de persoon met een handicap wordt opgevangen.
  Laatstgenoemde of zijn wettelijke vertegenwoordiger bevestigt op dit formulier zijn opname in het centrum.
  Het model van de aanvraag wordt opgemaakt door de dienst PHARE.
  De aanvraag wordt ingevuld met recente gegevens uit het persoonlijke dossier (met uitzondering van opnames bij maximale capaciteit, voor korte periodes, voor crisisverblijf, met toekenning van een uitzonderlijke verhoogde begeleidingstoelage of in het kader van een voorrangsovereenkomst).
  Ze omvat:
  1. een medisch gedeelte;
  2. een psychologisch gedeelte;
  3. een sociaal-educatief gedeelte:
  a) de voorgeschiedenis;
  b) de behoefteanalyse;
  c) het zorgplan dat onder meer de doelstellingen bevat en de aangewende middelen om ze te bereiken.
Art. 67. La décision de subventionnement, qui fixe les normes d'encadrement, prend effet à partir du jour où la personne en situation de handicap est hébergée par le logement, pour autant que la demande ait été introduite dans le délai des 5 jours ouvrables ; à défaut, elle prend effet à la date de réception de la demande.
  En cas de refus d'intervention, celui-ci prend effet à la date de notification.
  La demande d'intervention doit être introduite par le centre au moyen d'un formulaire signé par le responsable du logement dans un délai de 5 jours ouvrables, à compter du jour de l'accueil ou de la prise en charge de la personne en situation de handicap.
  Celle-ci ou son représentant légal y atteste son entrée dans le centre.
  Le modèle de la demande est établi par le Service PHARE.
  La demande est complétée par des données récentes extraites du dossier individuel (excepté pour les entrées en capacité maximale, les courtes périodes, en logement de crise, avec octroi d'une subvention exceptionnelle d'encadrement renforcée, et en les conventions prioritaires).
  Elle comprend :
  1. un volet médical ;
  2. un volet psychologique ;
  3. un volet socio-éducatif :
  a) l'anamnèse ;
  b) l'analyse des besoins ;
  c) le projet de prise en charge qui comprend notamment les objectifs et les moyens mis en oeuvre pour y parvenir.
Art.69. De effectieve en gelijkgestelde aanwezigheidsdagen die in aanmerking worden genomen voor de persoon met een handicap die overeenkomstig dit besluit wordt gehuisvest, zijn de dagen waarop de persoon:
  1° op weekdagen, in de woonomgeving verblijft of aanwezig is op externe activiteiten die onder de verantwoordelijkheid van de woonomgeving worden georganiseerd en die passen in het geïndividualiseerde project van de persoon met een handicap;
  2° tijdens de weekends, feestdagen en vakantieperiodes in de woonomgeving verblijft of aanwezig is op externe activiteiten zoals in 1° omschreven die door de woonomgeving worden georganiseerd;
  3° tijdens weekends en vakantiedagen in het gezin verblijft met, per gehandicapte, een maximum van 138 dagen voor volwassenen en 188 dagen voor kinderen;
  4° gewettigd afwezig is met een medisch attest of hospitalisatiebewijs, voor maximaal 30 dagen bij ziekte en 90 dagen bij ziekenhuisopname;
  5° gewettigd afwezig is met een schriftelijk bewijs van aanwezigheid op een evenement naar aanleiding van een familieaangelegenheid, of ingevolge een rechterlijke beslissing met betrekking tot het vervullen van burgerplichten of civiele opdrachten en bij verschijning voor het gerecht tot een maximum van 10 dagen per jaar;
  6° gewettigd afwezig is met een schriftelijke verklaring van de persoon met een handicap, zijn ouders of zijn wettelijke vertegenwoordiger tot een maximum van 125 dagen per jaar;
  7° gewettigd afwezig is naar aanleiding van een collectief evenement waardoor de betrokkene zich onmogelijk naar het centrum kan begeven, met de instemming van de dienst PHARE.
  Het totale aantal opvangdagen van een gehuisveste persoon met een handicap omvat de dag van zijn vertrek, uitgezonderd bij overplaatsing naar een andere woonomgeving.
  De vertrekdatum moet ten laatste worden vastgesteld op de laatste aanwezigheidsdag van de gehuisveste persoon met een handicap. De laatste dag van een ziekte- of opnameperiode zoals bedoeld in 4° wordt gelijkgesteld met de laatste aanwezigheidsdag.
Art.69. Les journées des présences et les journées de présence assimilées prises en compte pour la personne en situation de handicap hébergée au sens du présent arrêté sont les journées pendant lesquelles la personne :
  1° est, en semaine, hébergée dans par le logement ou présente dans des activités extérieures organisées sous la responsabilité du logement et s'intégrant dans le projet individualisé de la personne en situation de handicap.
  2° est hébergé dans par le logement ou présent dans des activités extérieures telles que définies au 1° lors des week-ends, jours fériés et périodes de vacances organisées par le logement ;
  3° est en famille les week-ends et jours de vacances avec par personne en situation de handicap, un maximum de 138 jours pour les adultes et 188 pour les enfants ;
  4° est en absence justifiée par un certificat médical ou d'hospitalisation à concurrence de 30 jours maximum en cas de maladie et 90 jours en cas d'hospitalisation ;
  5° est en absence justifiée par un document probant attestant d'un des événements à l'occasion d'événements familiaux, ou par une décision judiciaire pour l'accomplissement d'obligations civiques ou de missions civiles et en cas de comparution en justice à concurrence de 10 jours maximum par an;
  6° est en absence justifiée par un écrit de la personne en situation de handicap, de ses parents de la personne en situation de handicap ou de son représentant légal à concurrence de 125 journées maximum par an ;
  7° est en absence justifiés par un événement collectif entraînant l'impossibilité de se rendre au centre moyennant l'accord du Service PHARE.
  Le total des journées de prise en charge d'une personne en situation de handicap hébergée comprend la journée durant laquelle a lieu sa sortie sauf en cas de transfert dans un autre logement.
  La date de sortie doit être fixée au plus tard au dernier jour de présence de la personne en situation de handicap hébergée. Est assimilé au dernier jour de présence, le dernier jour d'une période de maladie ou d'hospitalisation visé au 4°.
Art. 69. De effectieve en gelijkgestelde aanwezigheidsdagen die in aanmerking worden genomen voor de persoon met een handicap die overeenkomstig dit besluit wordt gehuisvest, zijn de dagen waarop de persoon:
  1° op weekdagen, in de woonomgeving verblijft of aanwezig is op externe activiteiten die onder de verantwoordelijkheid van de woonomgeving worden georganiseerd en die passen in het geïndividualiseerde project van de persoon met een handicap;
  2° tijdens de weekends, feestdagen en vakantieperiodes in de woonomgeving verblijft of aanwezig is op externe activiteiten zoals in 1° omschreven die door de woonomgeving worden georganiseerd;
  3° tijdens weekends en vakantiedagen in het gezin verblijft met, per gehandicapte, een maximum van 138 dagen voor volwassenen en 188 dagen voor kinderen;
  4° gewettigd afwezig is met een medisch attest of hospitalisatiebewijs, voor maximaal 30 dagen bij ziekte en 90 dagen bij ziekenhuisopname;
  5° gewettigd afwezig is met een schriftelijk bewijs van aanwezigheid op een evenement naar aanleiding van een familieaangelegenheid, of ingevolge een rechterlijke beslissing met betrekking tot het vervullen van burgerplichten of civiele opdrachten en bij verschijning voor het gerecht tot een maximum van 10 dagen per jaar;
  6° gewettigd afwezig is met een schriftelijke verklaring van de persoon met een handicap, zijn ouders of zijn wettelijke vertegenwoordiger tot een maximum van 125 dagen per jaar;
  7° gewettigd afwezig is naar aanleiding van een collectief evenement waardoor de betrokkene zich onmogelijk naar het centrum kan begeven, met de instemming van de dienst PHARE.
  Het totale aantal opvangdagen van een gehuisveste persoon met een handicap omvat de dag van zijn vertrek, uitgezonderd bij overplaatsing naar een andere woonomgeving.
  De vertrekdatum moet ten laatste worden vastgesteld op de laatste aanwezigheidsdag van de gehuisveste persoon met een handicap. De laatste dag van een ziekte- of opnameperiode zoals bedoeld in 4° wordt gelijkgesteld met de laatste aanwezigheidsdag.
Art. 69. Les journées des présences et les journées de présence assimilées prises en compte pour la personne en situation de handicap hébergée au sens du présent arrêté sont les journées pendant lesquelles la personne :
  1° est, en semaine, hébergée dans par le logement ou présente dans des activités extérieures organisées sous la responsabilité du logement et s'intégrant dans le projet individualisé de la personne en situation de handicap.
  2° est hébergé dans par le logement ou présent dans des activités extérieures telles que définies au 1° lors des week-ends, jours fériés et périodes de vacances organisées par le logement ;
  3° est en famille les week-ends et jours de vacances avec par personne en situation de handicap, un maximum de 138 jours pour les adultes et 188 pour les enfants ;
  4° est en absence justifiée par un certificat médical ou d'hospitalisation à concurrence de 30 jours maximum en cas de maladie et 90 jours en cas d'hospitalisation ;
  5° est en absence justifiée par un document probant attestant d'un des événements à l'occasion d'événements familiaux, ou par une décision judiciaire pour l'accomplissement d'obligations civiques ou de missions civiles et en cas de comparution en justice à concurrence de 10 jours maximum par an;
  6° est en absence justifiée par un écrit de la personne en situation de handicap, de ses parents de la personne en situation de handicap ou de son représentant légal à concurrence de 125 journées maximum par an ;
  7° est en absence justifiés par un événement collectif entraînant l'impossibilité de se rendre au centre moyennant l'accord du Service PHARE.
  Le total des journées de prise en charge d'une personne en situation de handicap hébergée comprend la journée durant laquelle a lieu sa sortie sauf en cas de transfert dans un autre logement.
  La date de sortie doit être fixée au plus tard au dernier jour de présence de la personne en situation de handicap hébergée. Est assimilé au dernier jour de présence, le dernier jour d'une période de maladie ou d'hospitalisation visé au 4°.
Art. 70. De evaluatie van de specifieke begeleidingsbehoeften van elke persoon met een handicap gebeurt op de door de dienst PHARE vastgelegde wijze tijdens het eerste halfjaar volgend op de opname van de betrokken persoon in de woonomgeving. Hiervoor wordt het evaluatieschema in bijlage 3 gebruikt.
  Deze evaluatie is niet van toepassing op personen met een handicap die in de woonomgeving verblijven voor korte periodes, voor crisisopvang, bij maximumcapaciteit of in het kader van een voorrangsovereenkomst.
Art. 70. L'évaluation des besoins spécifiques d'encadrement de chaque personne en situation de handicap est réalisée selon les modalités définies par le Service PHARE au cours du 1er semestre qui suit l'entrée de la personne au sein du logement au moyen de la grille d'évaluation reprise à l'annexe 3.
  Cette évaluation ne vise pas la personne en situation de handicap accueillie en logement pour de courtes périodes, ou en logement de crise, en capacité maximale ou en convention prioritaire.
Art. 71. Binnen 30 dagen na de evaluatie door de dienst PHARE wordt de door het multidisciplinaire team vastgestelde categorie van bijkomende begeleidingsbehoeften meegedeeld aan de woonomgeving. Die mededeling vermeldt indien nodig na welke termijn de categorie opnieuw kan worden beoordeeld.
Art. 71. Dans un délai de 30 jours à dater de la réalisation de l'évaluation par le Service PHARE, la catégorie de besoins complémentaires d'encadrement fixée par l'équipe pluridisciplinaire est communiquée au logement. Cette communication précise, s'il échet, le délai au terme duquel la catégorie peut être réévaluée.
Art. 72. Een herbeoordeling van de categorie van bijkomende begeleidingsbehoeften kan worden aangevraagd door de woonomgeving of de dienst PHARE.
  De beslissing van het multidisciplinaire team wordt geregistreerd vanaf de eerstvolgende maand.
Art. 72. Une réévaluation de la catégorie de besoins complémentaires d'encadrement peut être demandée soit par le logement soit par le Service PHARE.
  La décision de l'équipe pluridisciplinaire est enregistrée à partir du mois qui suit celle-ci.
Afdeling 6. - NORMEN MET BETREKKING TOT DE RELATIE TUSSEN DE WOONOMGEVING EN DE PERSOON MET EEN HANDICAP
Section 6. - NORMES RELATIVES AUX RELATIONS ENTRE LE LOGEMENT ET LA PERSONNE EN SITUATION DE HANDICAP
Art.73. De woonomgeving stelt een huishoudelijk reglement op.
Art.73. Le logement rédige un règlement d'ordre intérieur.
Art. 73. De woonomgeving stelt een huishoudelijk reglement op.
  Dat vermeldt ten minste:
  1° de verplichtingen en rechten van de woonomgeving ten aanzien van de persoon met een handicap;
  2° de rechten en verplichtingen van de persoon met een handicap;
  3° de verbintenis van de woonomgeving om, met inachtneming van het collectieve project, het geïndividualiseerde project van de betrokkene en de rechterlijke beslissingen, de persoon met een handicap vrij te laten kiezen of hij al dan niet aanwezig zal zijn tijdens weekends en vakanties;
  4° de verbintenis van de woonomgeving om persoonlijke vragen om informatie vanwege personen met een handicap of hun vertegenwoordigers te beantwoorden;
  5° de regels voor het indienen van informatieaanvragen en klachten en de manier waarop die worden behandeld;
  6° de maatregelen die worden genomen wanneer een rechthebbende gehuisveste persoon met een handicap de werkingsregels overtreedt of opzettelijk materieel beschadigt;
  7° de namen van de persoon belast met het dagelijkse beheer en, in voorkomend geval, van de voorzitter van de raad van bestuur;
  8° de bepaling van artikel 95 van het decreet;
  9° de participatiemodaliteiten voor personen met een handicap en meer bepaald de werkingsmodaliteiten van de gebruikersraad;
  10° de risico's gedekt door de verzekeringen die door de woonomgeving zijn afgesloten;
  11° de contactgegevens van de dienst PHARE en van de inspectiedienst van de SPFB;
  12° de mogelijkheid tot bemiddeling door de dienst PHARE bij aanhoudende onenigheid tussen de partijen waardoor de gepersonaliseerde overeenkomst niet meer kan worden uitgevoerd.
  Dit document wordt meteen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst opgemaakt. Het wordt ten minste om de vijf jaar herzien in samenwerking met het psychosociaal, paramedisch en educatief team. De gebruikersraad brengt advies uit over het huishoudelijk reglement en over elke eventuele wijziging ervan.
Art. 73. Le logement rédige un règlement d'ordre intérieur.
  Il indique au minimum :
  1° les devoirs et droits du logement à l'égard de la personne en situation de handicap ;
  2° les droits et devoirs de la personne en situation de handicap ;
  3° dans le respect du projet collectif, du projet individualisé de la personne et des décisions judiciaires, l'engagement du logement de laisser à la personne en situation de handicap la liberté d'être présente selon son choix pendant les périodes de week-end et de vacances ;
  4° l'engagement du logement de répondre aux demandes individualisées d'information émanant des personnes en situation de handicap ou de leurs représentants ;
  5° les modalités d'introduction des demandes d'informations et des réclamations et leur mode de traitement ;
  6° les mesures mises en oeuvre lorsqu'une personne en situation de handicap hébergée bénéficiaire contrevient aux règles de fonctionnement ou en cas de détérioration volontaire du matériel ;
  7° les noms de la personne chargée de la gestion journalière et, le cas échéant, du président du conseil d'administration ;
  8° la disposition inscrite à l'article 95 du décret ;
  9° les modalités de participation des personnes en situation de handicap et en particulier les modalités de fonctionnement du Conseil des usagers ;
  10° la mention des risques couverts par les assurances souscrites par le logement ;
  11° les coordonnées du Service PHARE et du service d'inspection du SPFB ;
  12° l'existence d'une possibilité de médiation par le Service PHARE, en cas de désaccord persistant entre les parties ne permettant plus l'exécution de la convention personnalisée.
  Ce document est établi dès la prise d'effet de l'agrément. Il est revu, au moins tous les cinq ans, en collaboration avec l'équipe psychosociale, paramédicale, et éducative. Le Conseil des usagers émet un avis sur le règlement d'ordre intérieur ainsi que sur toute modification de celui-ci.
Art.74. In het kader van de opdrachten, gedefinieerd in de artikelen 66 en 67 van het decreet, sluit de woonomgeving met de rechthebbende gehandicapte persoon een gepersonaliseerde verblijfsovereenkomst.
Art.74. Dans le cadre des missions définies aux articles 66 et 67 du décret, le logement conclut avec la personne en situation de handicap bénéficiaire une convention individualisée d'hébergement.
Art. 74. In het kader van de opdrachten, gedefinieerd in de artikelen 66 en 67 van het decreet, sluit de woonomgeving met de rechthebbende gehandicapte persoon een gepersonaliseerde verblijfsovereenkomst.
  Die vermeldt ten minste:
  1° de identiteit van de partijen: in voorkomend geval wordt naast de identiteit van de persoon met een handicap ook de identiteit van zijn wettelijke vertegenwoordiger, lasthebber of bewindvoerder vermeld, evenals de identiteit van de natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de betaling, als dat niet dezelfde persoon is;
  2° de ingangsdatum van de overeenkomst, de looptijd ervan, de eventuele proefperiode;
  3° de modaliteiten volgens dewelke de overeenkomst kan worden gewijzigd, aangevuld of vóór de overeengekomen einddatum opgezegd (voorwaarden, opzegtermijn), inclusief de verplichting van voorafgaand overleg tussen de woonomgeving en de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger, uitgezonderd bij overmacht of hoogdringendheid. In die laatste gevallen moet het overleg plaatsvinden binnen drie werkdagen nadat deze maatregelen werden genomen;
  4° de criteria en modaliteiten voor doorverwijzing van de persoon met een handicap;
  5° het bedrag van de financiële bijdrage, de aan te rekenen toeslagen en de modaliteiten voor de betaling ervan;
  6° de datum van ondertekening.
  De punten 3 en 4 hoeven niet te worden vermeld voor kort verblijf.
  Elke partij ontvangt een ondertekend exemplaar van de overeenkomst.
  Het collectieve project en het huishoudelijk reglement van de woonomgeving, zoals omschreven in de artikelen 33 en 73, worden uitgelegd en tegen ontvangstbewijs en na ondertekening voor akkoord afgegeven aan de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Art. 74. Dans le cadre des missions définies aux articles 66 et 67 du décret, le logement conclut avec la personne en situation de handicap bénéficiaire une convention individualisée d'hébergement.
  Elle mentionne au minimum :
  1° l'identité des parties : s'il échet, l'identité de la personne en situation de handicap et s'il échet, est accompagnée de celle de son représentant légal, mandataire, ou administrateur ainsi que l'identité de la personne physique ou morale qui répond du paiement si celle-ci est différente ;
  2° la date de prise d'effet de la convention, la durée de la convention, la période d'essai éventuelle ;
  3° les modalités suivant lesquelles la convention peut être modifiée, complétée ou résiliée avant le terme convenu (conditions, durée de préavis) en ce compris l'obligation de concertation préalable entre le logement et la personne en situation de handicap ou son représentant légal sauf cas de force majeure ou d'extrême urgence auxquels cas la concertation doit se tenir dans les trois jours ouvrables après la prise de ces mesures ;
  4° Les critères et modalités de réorientation de la personne en situation de handicap ;
  5° Le montant de la contribution financière, l'identification des suppléments à facturer et les modalités de son versement ;
  6° la date de signature.
  Les points 3 et 4 ne doivent pas être précisés pour le logement pour de courtes périodes.
  Chacune des parties reçoit un exemplaire signé de la convention.
  Le projet collectif et le règlement d'ordre intérieur du logement tels que définis aux articles 33 et 73 sont expliqués et remis contre accusé de réception et moyennant signature pour accord à la personne en situation de handicap ou son représentant légal.
Art.75. Er wordt een centraal persoonlijk dossier geopend op naam van de persoon met een handicap met wie een overeenkomst wordt ondertekend. Dat dossier bevat de gegevens die nodig zijn voor de individuele follow-up en ten minste:
Art.75. Un dossier individuel centralisé est ouvert au nom de la personne en situation de handicap avec laquelle une convention est signée. Il doit contenir les données nécessaires à l'accomplissement du suivi individuel et au minimum :
Art. 75. Er wordt een centraal persoonlijk dossier geopend op naam van de persoon met een handicap met wie een overeenkomst wordt ondertekend. Dat dossier bevat de gegevens die nodig zijn voor de individuele follow-up en ten minste:
  1° administratieve gegevens;
  2° de gepersonaliseerde overeenkomst;
  3° het bewijs van ontvangst van het collectieve project en het huishoudelijk reglement door de persoon met een handicap bij de ondertekening van de gepersonaliseerde overeenkomst;
  4° het geïndividualiseerde project met aanvraag of eerste gesprek, de behoefteanalyse, de doelstellingen en de aangewende middelen om ze te bereiken en de evaluaties waaraan de gerechtigde persoon met een handicap deelneemt en die ten minste om de 18 maanden plaatsvinden;
  5° het dossier van de medische richtlijnen;
  6° het resultaat van het evaluatieschema;
  7° de ondersteuningsbeslissing en eventueel de erkenning van het statuut 'zware zorgbehoevendheid'.
  De punten 4° en 6° hoeven niet te worden vermeld voor opvang met kort verblijf.
  Als de woonomgeving en een dagactiviteitencentrum in dezelfde infrastructuur zijn ondergebracht, is één persoonlijk dossier voldoende, op voorwaarde dat een onderscheid wordt gemaakt tussen de specifieke kenmerken van beide.
Art. 75. Un dossier individuel centralisé est ouvert au nom de la personne en situation de handicap avec laquelle une convention est signée. Il doit contenir les données nécessaires à l'accomplissement du suivi individuel et au minimum :
  1° des données administratives ;
  2° la convention individualisée ;
  3° l'attestation de réception du projet collectif et du règlement d'ordre intérieur par la personne en situation de handicap lors de la signature de la convention individualisée ;
  4° le projet individualisé avec demande ou premier entretien, l'analyse des besoins, les objectifs et moyens mis en oeuvre pour y parvenir et les évaluations auxquelles la personne en situation de handicap bénéficiaire participe et qui ont lieu au moins tous les 18 mois ;
  5° le dossier des directives médicales ;
  6° le résultat de la grille d'évaluation ;
  7° la décision d'intervention, et s'il échet la reconnaissance du statut de grande dépendance.
  Les points 4° et 6° ne doivent pas être précisés pour le logement pour de courtes périodes.
  Lorsque le logement et un centre d'activités de jour se trouvent dans la même infrastructure, un seul dossier individuel peut être tenu en y distinguant les spécificités de chacun.
Art.76. De participatie van personen met een handicap zoals bedoeld in artikel 71, eerste lid, 3° van het decreet, komt tot uitdrukking in hetzij de oprichting van een gebruikersraad, hetzij een gepersonaliseerd jaarlijks raadplegingsproces dat is aangepast aan de specifieke kenmerken van de personen met een handicap en dat wordt bepaald door de dienst en beschreven in het collectieve project.
Art.76. La participation des personnes en situation de handicap visée à l'article 71, alinéa 1er, 3° du décret se traduit soit par la mise en place d'un conseil des usagers, soit par un processus annuel consultatif individualisé adapté aux spécificités des personnes en situation de handicap et déterminé par le service et précisé dans le projet collectif.
Art. 76. De participatie van personen met een handicap zoals bedoeld in artikel 71, eerste lid, 3° van het decreet, komt tot uitdrukking in hetzij de oprichting van een gebruikersraad, hetzij een gepersonaliseerd jaarlijks raadplegingsproces dat is aangepast aan de specifieke kenmerken van de personen met een handicap en dat wordt bepaald door de dienst en beschreven in het collectieve project.
  Als een gebruikersraad wordt georganiseerd, is die samengesteld uit de gehuisveste personen met een handicap die kunnen worden vergezeld door een persoon van hun keuze of door hun wettelijke vertegenwoordiger of hun vertegenwoordigers die werden aangewezen onder de gebruikers.
  De gebruikersraad heeft als opdracht voorstellen te formuleren met betrekking tot de levenskwaliteit en de praktische organisatie van het verblijf van de personen met een handicap. Hij geeft advies over het huishoudelijk reglement en de wijzigingen ervan.
  De gebruikersraad bepaalt zelf zijn manier van werken. Hij vergadert ten minste één keer per jaar.
  Er worden notulen opgemaakt die kunnen worden ingekeken door alle personen met een handicap of hun wettelijke vertegenwoordiger, evenals door de personeelsleden.
Art. 76. La participation des personnes en situation de handicap visée à l'article 71, alinéa 1er, 3° du décret se traduit soit par la mise en place d'un conseil des usagers, soit par un processus annuel consultatif individualisé adapté aux spécificités des personnes en situation de handicap et déterminé par le service et précisé dans le projet collectif.
  Si un conseil des usagers est organisé, celui-ci est constitué des personnes en situation de handicap hébergées qui peuvent être accompagnées par une personne de leur choix ou par leur représentant légal ou de leurs représentants désignés parmi les usagers.
  Le conseil des usagers a pour mission de formuler toutes suggestions relatives à la qualité de vie et à l'organisation pratique de l'hébergement des personnes en situation de handicap. Il donne son avis sur le règlement d'ordre intérieur et ses modifications.
  Le conseil des usagers fixe son mode de fonctionnement, il se réunit au minimum une fois par an.
  Des procès - verbaux sont établis et sont accessibles à toutes les personnes en situation de handicaps ou leur représentant légal ainsi qu'aux membres du personnel.
Art.77. De woonomgeving maakt elke maand een factuur op van de kosten voor het verblijf en verstuurt die naar de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger. Daarbij wordt rekening gehouden met de afwezigheidsdagen van de vorige maand.
Art.77. En tenant compte des absences au cours du mois précédent, le logement établit et adresse à la personne en situation de handicap ou à son représentant légal une facture mensuelle des frais correspondant à son hébergement.
Art.78. Voor niet-schoolgaande personen met een handicap van 21 jaar of ouder die naar een woonomgeving gaan, omvat die afrekening naargelang de persoonlijke situatie en overeenkomstig de bepalingen van artikel 138:
  a) elke maand: de ontvangen inkomsten, het verschuldigde alimentatiegeld, de huren, de afbetalingen van hypothecaire leningen, de andere financiële bijdragen van de gehuisveste persoon met een handicap, het zakgeld;
  b) ten minste één keer per kwartaal: de medische, paramedische en apothekerskosten;
  c) jaarlijks: de kosten van de bewindvoerders over de goederen.
Art.78. Pour les personnes en situation de handicap non scolarisées à partir de 21 ans qui fréquentent un logement, selon les situations individuelles, ce décompte intègre conformément aux dispositions reprises à l'article 138 :
  a) chaque mois : les revenus perçus, la pension alimentaire due, les loyers, les remboursements hypothécaires, les autres contributions financières de la personne en situation de handicap hébergée, l'argent de poche ;
  b) au minimum une fois par trimestre : les frais médicaux, paramédicaux et pharmaceutiques ;
  c) une fois par an : les frais d'administrateurs de biens.
Art. 78. Voor niet-schoolgaande personen met een handicap van 21 jaar of ouder die naar een woonomgeving gaan, omvat die afrekening naargelang de persoonlijke situatie en overeenkomstig de bepalingen van artikel 138:
  a) elke maand: de ontvangen inkomsten, het verschuldigde alimentatiegeld, de huren, de afbetalingen van hypothecaire leningen, de andere financiële bijdragen van de gehuisveste persoon met een handicap, het zakgeld;
  b) ten minste één keer per kwartaal: de medische, paramedische en apothekerskosten;
  c) jaarlijks: de kosten van de bewindvoerders over de goederen.
Art. 78. Pour les personnes en situation de handicap non scolarisées à partir de 21 ans qui fréquentent un logement, selon les situations individuelles, ce décompte intègre conformément aux dispositions reprises à l'article 138 :
  a) chaque mois : les revenus perçus, la pension alimentaire due, les loyers, les remboursements hypothécaires, les autres contributions financières de la personne en situation de handicap hébergée, l'argent de poche ;
  b) au minimum une fois par trimestre : les frais médicaux, paramédicaux et pharmaceutiques ;
  c) une fois par an : les frais d'administrateurs de biens.
Art.80. In een woonomgeving kan een toeslag op de financiële bijdrage worden gevraagd voor de volgende kosten, voor zover hiervoor al geen wettelijke of reglementaire tegemoetkoming is voorzien:
  a) het deel van de kosten voor gezondheidszorg en prothesen dat voor rekening van de betrokkene blijft;
  b) specifieke kosten die verband houden met incontinentie;
  c) kosten voor technische bijstand;
  d) het deel van de apothekerskosten waarvoor de Franse Gemeenschapscommissie niet in terugbetaling heeft voorzien, na aftrek van de tegemoetkoming van de verzekeringsinstelling;
  e) de kosten voor de aankoop van kleding en schoenen, inclusief onderhoud en herstelling;
  f) toiletbenodigdheden;
  g) externe toilet- en verzorgingskosten;
  h) vakantieverblijven volgens de voorwaarden bepaald in de gepersonaliseerde overeenkomst.
Art.80. Dans un logement, peuvent être exigés en supplément de la contribution financière et dans la mesure où ils ne font pas l'objet d'une intervention légale ou réglementaire :
  a) la partie du coût qui reste à charge de la personne dans les frais de soins de santé et de prothèse ;
  b) les frais spécifiques liés à l'incontinence ;
  c) les frais d'aides techniques ;
  d) la part des frais pharmaceutiques non couverts par une intervention prévue par la Commission communautaire française et déduction faite des interventions de l'organisme assureur ;
  e) les frais d'achat de vêtement et de chaussures y compris l'entretien et la réparation ;
  f) les accessoires de toilette ;
  g) les frais extérieurs de toilette et de soins ;
  h) les séjours de vacances aux conditions prévues dans la convention individualisée.
Art. 80. In een woonomgeving kan een toeslag op de financiële bijdrage worden gevraagd voor de volgende kosten, voor zover hiervoor al geen wettelijke of reglementaire tegemoetkoming is voorzien:
  a) het deel van de kosten voor gezondheidszorg en prothesen dat voor rekening van de betrokkene blijft;
  b) specifieke kosten die verband houden met incontinentie;
  c) kosten voor technische bijstand;
  d) het deel van de apothekerskosten waarvoor de Franse Gemeenschapscommissie niet in terugbetaling heeft voorzien, na aftrek van de tegemoetkoming van de verzekeringsinstelling;
  e) de kosten voor de aankoop van kleding en schoenen, inclusief onderhoud en herstelling;
  f) toiletbenodigdheden;
  g) externe toilet- en verzorgingskosten;
  h) vakantieverblijven volgens de voorwaarden bepaald in de gepersonaliseerde overeenkomst.
Art. 80. Dans un logement, peuvent être exigés en supplément de la contribution financière et dans la mesure où ils ne font pas l'objet d'une intervention légale ou réglementaire :
  a) la partie du coût qui reste à charge de la personne dans les frais de soins de santé et de prothèse ;
  b) les frais spécifiques liés à l'incontinence ;
  c) les frais d'aides techniques ;
  d) la part des frais pharmaceutiques non couverts par une intervention prévue par la Commission communautaire française et déduction faite des interventions de l'organisme assureur ;
  e) les frais d'achat de vêtement et de chaussures y compris l'entretien et la réparation ;
  f) les accessoires de toilette ;
  g) les frais extérieurs de toilette et de soins ;
  h) les séjours de vacances aux conditions prévues dans la convention individualisée.
Art.82. Als de persoon met een handicap bescherming geniet op grond van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, schikt de woonomgeving zich conform deze status naar de bepalingen van de lastgevingsovereenkomst of de beschikking van de vrederechter en raadpleegt ze indien nodig de lasthebber of de bewindvoerder over de goederen die in deze akte is aangewezen.
Art.82. Si la personne en situation de handicap est protégée au sens de la loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d'incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, le logement se conforme, selon ce statut, aux dispositions du contrat de mandat ou de l'ordonnance du juge de paix et consulte, si nécessaire, le mandataire ou l'administrateur des biens désigné dans cet acte.
Art.83. Elke geldsom waarover de persoon met een handicap voor zijn lopende uitgaven en eventueel voor de in de artikelen 80 en 81 vermelde kosten beschikt, moet worden aangegeven op een individuele boekhoudkundige fiche.
  In voorkomend geval wordt bij deze boekhoudkundige fiche een bewijs van opening van een individuele rekening bij een bank gevoegd. Elke verrichting voor het beheer van de in het eerste lid bedoelde uitgaven wordt binnen acht dagen op de boekhoudkundige fiche vermeld. Op verzoek van de persoon met een handicap of van zijn wettelijke vertegenwoordiger wordt hem binnen acht dagen een overzicht van zijn persoonlijke boekhouding bezorgd.
  Aan het einde van het kalenderjaar en bij vertrek van de persoon met een handicap wordt automatisch een jaarlijkse afrekening naar de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger verstuurd.
Art.83. Toute somme d'argent dont dispose la personne en situation de handicap, pour ses dépenses courantes et éventuellement pour couvrir les frais prévus aux articles 80 et 81, doit figurer sur une fiche comptable individuelle.
  Le cas échéant, une attestation d'ouverture d'un compte individuel auprès d'un organisme bancaire est jointe à cette fiche comptable. Toute opération effectuée dans le cadre de la gestion des dépenses visées à l'alinéa 1er est portée sur la fiche comptable, dans les huit jours. A la demande de la personne en situation de handicap ou de son représentant légal, un relevé de la comptabilité personnelle lui est fourni dans les huit jours.
  Le décompte annuel est transmis automatiquement à la personne en situation de handicap ou à son représentant légal au terme de l'année civile et au départ de la personne en situation handicap.
Art. 83. Elke geldsom waarover de persoon met een handicap voor zijn lopende uitgaven en eventueel voor de in de artikelen 80 en 81 vermelde kosten beschikt, moet worden aangegeven op een individuele boekhoudkundige fiche.
  In voorkomend geval wordt bij deze boekhoudkundige fiche een bewijs van opening van een individuele rekening bij een bank gevoegd. Elke verrichting voor het beheer van de in het eerste lid bedoelde uitgaven wordt binnen acht dagen op de boekhoudkundige fiche vermeld. Op verzoek van de persoon met een handicap of van zijn wettelijke vertegenwoordiger wordt hem binnen acht dagen een overzicht van zijn persoonlijke boekhouding bezorgd.
  Aan het einde van het kalenderjaar en bij vertrek van de persoon met een handicap wordt automatisch een jaarlijkse afrekening naar de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger verstuurd.
Art. 83. Toute somme d'argent dont dispose la personne en situation de handicap, pour ses dépenses courantes et éventuellement pour couvrir les frais prévus aux articles 80 et 81, doit figurer sur une fiche comptable individuelle.
  Le cas échéant, une attestation d'ouverture d'un compte individuel auprès d'un organisme bancaire est jointe à cette fiche comptable. Toute opération effectuée dans le cadre de la gestion des dépenses visées à l'alinéa 1er est portée sur la fiche comptable, dans les huit jours. A la demande de la personne en situation de handicap ou de son représentant légal, un relevé de la comptabilité personnelle lui est fourni dans les huit jours.
  Le décompte annuel est transmis automatiquement à la personne en situation de handicap ou à son représentant légal au terme de l'année civile et au départ de la personne en situation handicap.
Art. 84. De individuele boekhoudkundige fiche en de documenten met betrekking tot de individuele rekening die de woonomgeving overeenkomstig artikel 83 heeft geopend, worden ter beschikking gehouden van de dienst PHARE, die ze te allen tijde kan controleren.
Art. 84. La fiche comptable individuelle ainsi que les documents relatifs au compte individuel ouvert par le logement conformément à l'article 83 sont tenus à la disposition du Service PHARE qui peut les contrôler à tout moment.
Afdeling 7. - NORMEN MET BETREKKING TOT DE RELATIE TUSSEN DE WOONOMGEVING EN DE DIENST PHARE
Section 7. - NORMES RELATIVES AUX RAPPORTS ENTRE LE LOGEMENT ET LE SERVICE PHARE
Art.85. De woonomgeving bezorgt de dienst PHARE tegen 30 juni van het boekjaar volgend op het betrokken jaar een activiteitenverslag.
Art.85. Le logement transmet au Service PHARE pour le 30 juin de l'exercice qui suit celui concerné un rapport d'activités.
Art. 85. De woonomgeving bezorgt de dienst PHARE tegen 30 juni van het boekjaar volgend op het betrokken jaar een activiteitenverslag.
  Dat vermeldt ten minste:
  1° elementen met betrekking tot de uitvoering van het project van de woonomgeving en van haar opdrachten;
  2° geglobaliseerde elementen met betrekking tot de personen met een handicap, waaronder ten minste het aantal, het geslacht, de leeftijd, de aard van de handicap;
  3° de middelen aangewend voor de participatie en de inclusie van de personen met een handicap, hierbij inbegrepen de deelname aan communautaire acties zoals bedoeld in artikel 71, 4° van het decreet;
  4° opmerkelijke feiten met betrekking tot de activiteit van de woonomgeving;
  5° geglobaliseerde gegevens over het personeel en de wijzigingen die zich in de loop van het jaar hebben voorgedaan;
  6° de middelen, aangewend voor de netwerkgerichte aanpak waarvan sprake is in artikel 71, 5° van het decreet;
  7° de modaliteiten en de resultaten van de in artikel 102 van het decreet bedoelde interne beoordeling op basis van de modaliteiten die zijn vastgelegd door de dienst PHARE.
  8° de ontwikkelingsperspectieven van de woonomgeving op het vlak van activiteiten en organisatie.
Art. 85. Le logement transmet au Service PHARE pour le 30 juin de l'exercice qui suit celui concerné un rapport d'activités.
  Il contient au minimum :
  1° des éléments relatifs à la mise en oeuvre du projet du logement et à l'exercice des missions ;
  2° des éléments globalisés relatifs aux personnes en situation de handicap dont au moins le nombre, le sexe, l'âge, le type de handicap ;
  3° les moyens mis en oeuvre en termes de participation et d'inclusion des personnes en situation de handicap, en ce compris la participation à des actions communautaires telles que prévues à l'article 71, 4°, du décret ;
  4° les faits marquants de l'activité du logement ;
  5° des données globalisées relatives au personnel occupé et les changements intervenus au cours de l'année ;
  6° les moyens mis en oeuvre en termes de travail en réseau visé à l'article 71, 5° du décret ;
  7° les modalités et les résultats de l'évaluation interne visée à l'article 102 du décret sur base des modalités fixées par le Service PHARE ;
  8° les perspectives d'évolution du logement, en termes d'activités et d'organisation.
Art.86. De woonomgeving bezorgt de dienst PHARE uiterlijk binnen 5 werkdagen de berichten van opname en ontslag volgens de door de dienst PHARE bepaalde modellen.
Art.86. Le logement transmet au Service PHARE au plus tard dans les 5 jours ouvrables les avis l'entrée et de sortie selon les modèles fixés par le Service PHARE.
Art.87. De woonomgeving brengt de dienst PHARE op de hoogte van elke afwezigheid van een persoon met een handicap gedurende meer dan 3 opeenvolgende maanden. Het centrum stuurt de dienst PHARE een medisch of hospitalisatieverslag, zodat het multidisciplinaire team een beslissing kan nemen over de voortzetting van de tenlasteneming.
  De woonomgeving brengt de dienst PHARE op de hoogte van elke afwezigheid van meer dan 30 dagen per jaar die niet is opgenomen in artikel 69.
Art.87. Le logement informe le Service PHARE de toute absence d'une personne en situation de handicap de plus de 3 mois consécutifs. Le centre transmet au Service PHARE un rapport médical ou d'hospitalisation afin que l'équipe pluridisciplinaire puisse prendre une décision de maintien de prise en charge.
  Le logement informe le Service PHARE de toute absence non reprise à l'article 69, de plus de 30 jours par an.
Art. 87. De woonomgeving brengt de dienst PHARE op de hoogte van elke afwezigheid van een persoon met een handicap gedurende meer dan 3 opeenvolgende maanden. Het centrum stuurt de dienst PHARE een medisch of hospitalisatieverslag, zodat het multidisciplinaire team een beslissing kan nemen over de voortzetting van de tenlasteneming.
  De woonomgeving brengt de dienst PHARE op de hoogte van elke afwezigheid van meer dan 30 dagen per jaar die niet is opgenomen in artikel 69.
Art. 87. Le logement informe le Service PHARE de toute absence d'une personne en situation de handicap de plus de 3 mois consécutifs. Le centre transmet au Service PHARE un rapport médical ou d'hospitalisation afin que l'équipe pluridisciplinaire puisse prendre une décision de maintien de prise en charge.
  Le logement informe le Service PHARE de toute absence non reprise à l'article 69, de plus de 30 jours par an.
Art. 88. Overeenkomstig artikel 16 van het decreet bezorgt de woonomgeving de dienst PHARE tegen 30 juni van ieder jaar een geactualiseerd overzicht van de opvangaanvragen die de personen met een handicap bij de woonomgeving hebben ingediend. Dat overzicht wordt opgesteld volgens het model dat de dienst PHARE heeft ontwikkeld.
Art. 88. En application de l'article 16 du décret, le logement communique pour le 30 juin de chaque année au Service PHARE selon le modèle défini par celui-ci un relevé actualisé des demandes d'accueil que les personnes en situation de handicap ont introduites auprès du logement.
Art.90. De woonomgeving brengt de dienst PHARE binnen vijftien kalenderdagen op de hoogte van elke wijziging in de erkennings- en subsidievoorwaarden, alsook van elke wijziging met betrekking tot het personeel waarvan sprake is in artikel 38.
  Voor elk in artikel 38 bedoeld personeelslid verstrekt de woonomgeving binnen vijftien kalenderdagen na de aanwerving de kopie van de arbeidsovereenkomst en alle bewijzen dat het personeelslid aan de reglementaire voorwaarden voor zijn of haar functie en anciënniteit voldoet. Alleen elementen die noodzakelijk zijn voor de berekening van de subsidie, worden aan de dienst PHARE doorgegeven.
Art.90. Le logement informe le Service PHARE dans les quinze jours calendrier de toute modification relative aux conditions d'agrément et de subventionnement, ainsi que de toute modification relative au personnel visé à l'article 38.
  Pour chaque membre du personnel visé à l'article 38, le logement communique dans les quinze jours calendrier de son engagement la copie de son contrat de travail et toute preuve qu'il remplit les conditions réglementaires relatives à sa fonction et à son ancienneté. Seuls les éléments indispensables au calcul de la subvention sont transmis au Service PHARE.
Art. 90. De woonomgeving brengt de dienst PHARE binnen vijftien kalenderdagen op de hoogte van elke wijziging in de erkennings- en subsidievoorwaarden, alsook van elke wijziging met betrekking tot het personeel waarvan sprake is in artikel 38.
  Voor elk in artikel 38 bedoeld personeelslid verstrekt de woonomgeving binnen vijftien kalenderdagen na de aanwerving de kopie van de arbeidsovereenkomst en alle bewijzen dat het personeelslid aan de reglementaire voorwaarden voor zijn of haar functie en anciënniteit voldoet. Alleen elementen die noodzakelijk zijn voor de berekening van de subsidie, worden aan de dienst PHARE doorgegeven.
Art. 90. Le logement informe le Service PHARE dans les quinze jours calendrier de toute modification relative aux conditions d'agrément et de subventionnement, ainsi que de toute modification relative au personnel visé à l'article 38.
  Pour chaque membre du personnel visé à l'article 38, le logement communique dans les quinze jours calendrier de son engagement la copie de son contrat de travail et toute preuve qu'il remplit les conditions réglementaires relatives à sa fonction et à son ancienneté. Seuls les éléments indispensables au calcul de la subvention sont transmis au Service PHARE.
Art.91. Voor het bijhouden van de rekeningen stemt het boekjaar overeen met het kalenderjaar.
Art.91. En matière de tenue des comptes, l'exercice comptable correspond à l'année civile.
Art. 91. Voor het bijhouden van de rekeningen stemt het boekjaar overeen met het kalenderjaar.
  De woonomgeving bezorgt de dienst PHARE tegen 30 juni van het volgende boekjaar haar rekeningen en balans, zoals neergelegd bij de Nationale Bank van België of bij de griffie van de ondernemingsrechtbank. In het laatste geval wordt het bewijs van de neerlegging bijgevoegd.
Art. 91. En matière de tenue des comptes, l'exercice comptable correspond à l'année civile.
  Le logement transmet au Service PHARE pour le 30 juin de l'exercice qui suit celui concerné ses comptes et bilan, tels que déposés à la Banque nationale de Belgique ou au Greffe du Tribunal de l'entreprise. Dans ce dernier cas, la preuve du dépôt est jointe.
Art. 92. De woonomgeving bezorgt de dienst PHARE tegen 30 juni van het boekjaar volgend op het betrokken jaar het in artikel 138 bedoelde verantwoordingsdossier voor de subsidies.
  Op grond van een gemotiveerd verzoek kan de dienst PHARE een bijkomende termijn van maximaal 3 maanden toekennen.
Art. 92. Le logement transmet au Service PHARE pour le 30 juin de l'exercice qui suit celui concerné le dossier justificatif des subventions visé à l'article 138.
  Sur demande justifiée, le Service PHARE peut accorder un délai complémentaire de maximum 3 mois.
Art. 93. De dienst PHARE bepaalt de modaliteiten voor het overmaken van de informatie waarvan sprake is in dit hoofdstuk.
Art. 93. Le Service PHARE fixe les modalités de la transmission des informations prévues au présent chapitre.
Afdeling 1. - ALGEMENE MODALITEITEN VOOR DE TOEKENNING VAN DE SUBSIDIES
Section 1. - MODALITES GENERALES D'OCTROI DES SUBVENTIONS
Art.94. De aan een erkende woonomgeving verschuldigde subsidie heeft een jaarlijks karakter.
Art.94. La subvention due à un logement agréé est annuelle.
Art. 94. De aan een erkende woonomgeving verschuldigde subsidie heeft een jaarlijks karakter.
  Ze omvat:
  1) een subsidie voor algemene kosten;
  2) een subsidie voor persoonlijke kosten;
  3) een subsidie voor de opvang van het personeel waarvan sprake is in artikel 43 in hoofdstuk 3 van dit besluit.
  Deze subsidies mogen niet worden gebruikt om andere kosten te dekken dan die waarvoor ze bestemd zijn, uitgezonderd de bepalingen van artikelen 99 en 100 van dit besluit.
  De subsidie wordt in de vorm van maandelijkse voorschotten betaald, uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die voorafgaat aan de maand waarvoor ze wordt toegekend, behalve voor januari, waar het voorschot uiterlijk de 15e van de maand wordt betaald.
  Ze wordt vereffend nadat de dienst PHARE het in artikel 138 bedoelde verantwoordingsdossier heeft onderzocht.
Art. 94. La subvention due à un logement agréé est annuelle.
  Elle comprend :
  1) une subvention pour frais généraux ;
  2) une subvention pour frais personnalisés ;
  3) une subvention pour la prise en charge du personnel visé à la section 43 du chapitre 43 du présent arrêté.
  Ces subventions ne peuvent être utilisées pour couvrir d'autres charges que celles pour lesquelles elles sont destinées, hormis les dispositions prévues aux articles 99 et 100 du présent arrêté.
  Elle est versée sous forme d'avances mensuelles au plus tard le dernier jour ouvrable du mois qui précède celui pour lesquelles elles sont octroyées à l'exception du mois de janvier où l'avance est versée pour le 15 du mois au plus tard.
  Elle est soldée après examen par le Service PHARE du dossier justificatif visé à l'article 138.
Art.96. Wanneer de dienst PHARE vaststelt dat de aan de woonomgeving betaalde voorschotten hoger zijn dan de verschuldigde jaarlijkse subsidies, vordert hij het te veel geïnde bedrag over een periode van maximaal 12 maanden en na overleg met de directie van de woonomgeving terug door verrekening met de volgende maandelijkse voorschotten die voor het lopende jaar moeten worden betaald.
  Voor die terugvordering kunnen, uitzonderlijk en op verzoek van de woonomgeving, voorwaarden en termijnen worden bepaald. De dienst PHARE stelt een aanzuiveringsplan op.
Art.96. Lorsque le Service PHARE constate que les avances mensuelles versées au logement sont supérieures aux subventions annuelles dues, il récupère le trop-perçu sur une période de 12 mois maximum et après concertation avec la direction du logement par compensation avec les prochaines avances mensuelles à verser pour l'année en cours.
  Cette récupération peut, exceptionnellement et à la demande du logement, faire l'objet de termes et délais. Le Service PHARE établit un plan d'apurement.
Art.97. § 1. Als de dienst PHARE vaststelt dat het door de woonomgeving te veel geïnde bedrag het gevolg is van het bewust verstrekken van foutieve informatie of van zware beheersfouten, vordert hij het te veel betaalde bedrag in één keer terug.
  In dat geval bezorgt de dienst PHARE het Collegelid een voorstel voor het inleiden van de procedure voor de opgelegde wijziging of de intrekking van de erkenning.
  § 2. Als de dienst PHARE vaststelt dat de totale personeelskosten van het centrum minder bedragen dan het percentage dat in artikel 103 is bepaald, vordert de dienst PHARE het verschil terug.
Art.97. § 1. Lorsque le Service PHARE constate que le trop-perçu obtenu par le logement procède de renseignements sciemment erronés fournis par lui ou d'erreurs graves de gestion, le Service PHARE récupère le paiement indu en une fois.
  Dans cette hypothèse, le Service PHARE transmet au Membre du Collège une proposition d'ouverture de la procédure de modification contrainte ou de retrait d'agrément.
  § 2. Lorsque le Service PHARE constate que le total des charges de personnel du centre atteint un pourcentage inférieur à celui fixé à l'article 103, le Service PHARE récupère la différence.
Art. 97. § 1. Als de dienst PHARE vaststelt dat het door de woonomgeving te veel geïnde bedrag het gevolg is van het bewust verstrekken van foutieve informatie of van zware beheersfouten, vordert hij het te veel betaalde bedrag in één keer terug.
  In dat geval bezorgt de dienst PHARE het Collegelid een voorstel voor het inleiden van de procedure voor de opgelegde wijziging of de intrekking van de erkenning.
  § 2. Als de dienst PHARE vaststelt dat de totale personeelskosten van het centrum minder bedragen dan het percentage dat in artikel 103 is bepaald, vordert de dienst PHARE het verschil terug.
Art. 97. § 1. Lorsque le Service PHARE constate que le trop-perçu obtenu par le logement procède de renseignements sciemment erronés fournis par lui ou d'erreurs graves de gestion, le Service PHARE récupère le paiement indu en une fois.
  Dans cette hypothèse, le Service PHARE transmet au Membre du Collège une proposition d'ouverture de la procédure de modification contrainte ou de retrait d'agrément.
  § 2. Lorsque le Service PHARE constate que le total des charges de personnel du centre atteint un pourcentage inférieur à celui fixé à l'article 103, le Service PHARE récupère la différence.
Art. 98. Subsidies, toegekend door de overheid of door de overheid gesubsidieerde organisaties, worden in mindering gebracht op de jaarlijkse subsidie als die subsidies bestemd zijn voor uitgaven die ook worden gedekt door de met toepassing van dit hoofdstuk toegekende subsidie. Uitzonderingen op die regel zijn in het kader van het educatief verlof toegekende bedragen, tegemoetkomingen ter compensatie van het rendementsverlies van de werknemer en de vrijstelling van betaling van bedrijfsvoorheffing op voorwaarde dat deze bedragen worden geherinvesteerd in personeelskosten.
Art. 98. Les subventions accordées par les pouvoirs publics ou par des organisations que les pouvoirs publics subventionnent sont déduites de la subvention annuelle dans la mesure où ces subventions sont allouées pour des dépenses couvertes par la subvention accordée en application du présent chapitre, à l'exception des montants octroyés dans le cadre du congé-éducation, des interventions en vue de compenser la perte de rendement du travailleur ainsi que de la dispense de versement du précompte professionnel à condition que ces montants soient réinvestis dans des frais de personnel.
Art.100. De aanvaardbare kosten die de subsidies voor algemene kosten en persoonlijke kosten kunnen rechtvaardigen, worden opgesomd in bijlage 1.
  De aanvaardbare kosten met betrekking tot de subsidies voor algemene en persoonlijke kosten kunnen een of andere subsidie rechtvaardigen voor zover 25% van de som van deze subsidies persoonlijke kosten rechtvaardigt.
Art.100. Les frais admissibles pouvant justifier les subventions pour frais généraux et frais personnalisés sont précisés à l'annexe 1.
  Les frais admissibles au niveau des subventions pour frais généraux et pour frais personnalisés peuvent justifier l'une ou l'autre subvention, pour autant que 25 % de la somme de ces subventions justifient des frais personnalisés.
Art.101. Als het College overeenkomstig de artikelen 15, 23 en 36, 1° van het voormelde besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 de erkende basiscapaciteit van een woonomgeving vermindert, worden de maximumbedragen van de subsidies aangepast op de door het College vastgestelde datum van wijziging of hernieuwing van de erkenning.
Art. 100. Les frais admissibles pouvant justifier les subventions pour frais généraux et frais personnalisés sont précisés à l'annexe 1.
  Les frais admissibles au niveau des subventions pour frais généraux et pour frais personnalisés peuvent justifier l'une ou l'autre subvention, pour autant que 25 % de la somme de ces subventions justifient des frais personnalisés.
Art. 101. Als het College overeenkomstig de artikelen 15, 23 en 36, 1° van het voormelde besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 de erkende basiscapaciteit van een woonomgeving vermindert, worden de maximumbedragen van de subsidies aangepast op de door het College vastgestelde datum van wijziging of hernieuwing van de erkenning.
Art. 101. Si en application des articles 15, 23 et 36, 1° de l'arrêté 2017/626 du Collège de la Commission communautaire française du 1er mars 2018 susvisé, le Collège diminue la capacité agréée de base d'un logement, les montants maxima des subventions sont adaptés à la date de modification ou de renouvellement de l'agrément fixée par le Collège.
Afdeling 2. - MODALITEITEN VOOR DE TOEKENNING VAN DE JAARLIIJKSE SUBSIDIE
Section 2. - MODALITES D'OCTROI DE LA SUBVENTION ANNUELLE
Art.102. De jaarlijkse subsidie voor personeelskosten dekt kosten van deze aard zonder dat die ooit, in welke omstandigheden ook, hoger kunnen zijn dan de begeleidingsnormen die worden besproken in afdeling 4 van hoofdstuk 3.
Art.102. La subvention annuelle des frais de personnel couvre des frais de cette nature sans qu'ils puissent être supérieurs aux normes d'encadrement prévues à la section 4 du chapitre 3, à aucun moment et quelle que soit la circonstance.
Art.103. De subsidie dekt de gemaakte personeelskosten. Ze is beperkt tot de berekening op basis van de in bijlage I NM van het NM-besluit vastgelegde barema's, gebaseerd op de in bijlage IV NM van het NM-besluit vastgelegde anciënniteit.
  De baremaschalen die met elke functie overeenstemmen, zijn vastgelegd in bijlage II NM van het NM-besluit. De gesubsidieerde functies en de specifieke toegangsvoorwaarden voor die functies zijn vastgelegd in bijlage III NM van het NM-besluit.
  Deze barema's worden aangevuld met de haard- of standplaatstoelage, bepaald volgens de principes die zijn vastgelegd in punt 9 van bijlage V NM van het NM-besluit.
  Aan het zo verkregen bedrag wordt een procentuele werkgeversbijdrage toegevoegd die begrensd is op het in bijlage 2 vermelde percentage, verhoogd met 0,5%.
  Deze procentuele werkgeversbijdrage heeft betrekking op de punten 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 van bijlage V NM van het NM-besluit.
  De overschrijding van de procentuele werkgeversbijdrage van een erkenning kan worden overgedragen naar een andere erkenning van dezelfde vzw waar het maximum niet wordt bereikt.
Art.103. La subvention couvre les frais de personnel encourus et est limitée au calcul établi sur base des barèmes fixés à l'annexe I NM de l'arrêté NM sur base de l'ancienneté fixée à l'annexe IV NM de l'arrêté NM.
  Les échelles barémiques correspondant à chaque fonction sont déterminées à l'annexe II NM de l'arrêté NM. Les fonctions subventionnées et les conditions d'accès spécifiques à ces fonctions sont déterminées à l'annexe III NM de l'arrêté NM.
  A ces barèmes s'ajoute l'allocation Foyer-Résidence déterminée selon les principes fixés par le point 9 de l'annexe V NM de l'arrêté NM.
  Au montant ainsi obtenu est ajouté un taux de charges patronales plafonné à celui repris à l'annexe 2, augmenté de 0,5 %.
  Ce taux de charges patronales couvre les points 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 et 11 de l'annexe V NM de l'arrêté NM.
  Le dépassement du taux de charges patronales d'un agrément peut être transféré à un autre agrément de la même asbl où le plafond n'est pas atteint.
Art. 103. De subsidie dekt de gemaakte personeelskosten. Ze is beperkt tot de berekening op basis van de in bijlage I NM van het NM-besluit vastgelegde barema's, gebaseerd op de in bijlage IV NM van het NM-besluit vastgelegde anciënniteit.
  De baremaschalen die met elke functie overeenstemmen, zijn vastgelegd in bijlage II NM van het NM-besluit. De gesubsidieerde functies en de specifieke toegangsvoorwaarden voor die functies zijn vastgelegd in bijlage III NM van het NM-besluit.
  Deze barema's worden aangevuld met de haard- of standplaatstoelage, bepaald volgens de principes die zijn vastgelegd in punt 9 van bijlage V NM van het NM-besluit.
  Aan het zo verkregen bedrag wordt een procentuele werkgeversbijdrage toegevoegd die begrensd is op het in bijlage 2 vermelde percentage, verhoogd met 0,5%.
  Deze procentuele werkgeversbijdrage heeft betrekking op de punten 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 van bijlage V NM van het NM-besluit.
  De overschrijding van de procentuele werkgeversbijdrage van een erkenning kan worden overgedragen naar een andere erkenning van dezelfde vzw waar het maximum niet wordt bereikt.
Art. 103. La subvention couvre les frais de personnel encourus et est limitée au calcul établi sur base des barèmes fixés à l'annexe I NM de l'arrêté NM sur base de l'ancienneté fixée à l'annexe IV NM de l'arrêté NM.
  Les échelles barémiques correspondant à chaque fonction sont déterminées à l'annexe II NM de l'arrêté NM. Les fonctions subventionnées et les conditions d'accès spécifiques à ces fonctions sont déterminées à l'annexe III NM de l'arrêté NM.
  A ces barèmes s'ajoute l'allocation Foyer-Résidence déterminée selon les principes fixés par le point 9 de l'annexe V NM de l'arrêté NM.
  Au montant ainsi obtenu est ajouté un taux de charges patronales plafonné à celui repris à l'annexe 2, augmenté de 0,5 %.
  Ce taux de charges patronales couvre les points 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 et 11 de l'annexe V NM de l'arrêté NM.
  Le dépassement du taux de charges patronales d'un agrément peut être transféré à un autre agrément de la même asbl où le plafond n'est pas atteint.
Art.105. Als uit het onderzoek van het verantwoordingsdossier blijkt dat de procentuele werkgeversbijdrage 4% lager is dan of gelijk is aan het in bijlage 2 vastgelegde percentage, kan de dienst PHARE dit percentage met maximaal 4% verlagen. Het nieuwe percentage is van toepassing vanaf 1 januari volgend op de datum van de kennisgeving door de dienst PHARE aan de woonomgeving.
  Als uit het onderzoek van het verantwoordingsdossier blijkt dat de procentuele werkgeversbijdrage 4% hoger is dan het in bijlage 3 vastgelegde percentage, kan het Collegelid op voorstel van de dienst PHARE een afwijking toestaan vanaf 1 januari volgend op de datum waarop het nieuwe percentage werd bekendgemaakt. De verhoging moet worden gerechtvaardigd door hetzij een stijging met minimaal 25% van het aantal personen dat in categorie C is ingedeeld, hetzij een verandering van de bezettingsgraad van de woonomgeving tijdens weekends, vakanties en feestdagen.
Art.105. Si après analyse du dossier justificatif, il est constaté que le taux de charges patronales est inférieur ou égal de 4 % à celui fixé à l'annexe 2, le Service PHARE peut réduire ce taux de 4 % maximum. Le nouveau taux est d'application à partir du 1er janvier qui suit la date de notification par le Service PHARE au logement.
  Si après analyse du dossier justificatif, il est constaté que le taux de charges patronales est supérieur de 4 % à celui fixé à l'annexe 3, le membre du Collège peut, sur proposition du Service PHARE, octroyer une dérogation à partir du 1er janvier qui suit la date de notification du nouveau taux. L'augmentation doit être justifiée soit par une augmentation de 25 % au moins de la proportion de personnes évaluées en C soit par un changement de palier du taux d'occupation du logement durant les week-ends, les vacances et les jours fériés.
Art. 105. Als uit het onderzoek van het verantwoordingsdossier blijkt dat de procentuele werkgeversbijdrage 4% lager is dan of gelijk is aan het in bijlage 2 vastgelegde percentage, kan de dienst PHARE dit percentage met maximaal 4% verlagen. Het nieuwe percentage is van toepassing vanaf 1 januari volgend op de datum van de kennisgeving door de dienst PHARE aan de woonomgeving.
  Als uit het onderzoek van het verantwoordingsdossier blijkt dat de procentuele werkgeversbijdrage 4% hoger is dan het in bijlage 3 vastgelegde percentage, kan het Collegelid op voorstel van de dienst PHARE een afwijking toestaan vanaf 1 januari volgend op de datum waarop het nieuwe percentage werd bekendgemaakt. De verhoging moet worden gerechtvaardigd door hetzij een stijging met minimaal 25% van het aantal personen dat in categorie C is ingedeeld, hetzij een verandering van de bezettingsgraad van de woonomgeving tijdens weekends, vakanties en feestdagen.
Art. 105. Si après analyse du dossier justificatif, il est constaté que le taux de charges patronales est inférieur ou égal de 4 % à celui fixé à l'annexe 2, le Service PHARE peut réduire ce taux de 4 % maximum. Le nouveau taux est d'application à partir du 1er janvier qui suit la date de notification par le Service PHARE au logement.
  Si après analyse du dossier justificatif, il est constaté que le taux de charges patronales est supérieur de 4 % à celui fixé à l'annexe 3, le membre du Collège peut, sur proposition du Service PHARE, octroyer une dérogation à partir du 1er janvier qui suit la date de notification du nouveau taux. L'augmentation doit être justifiée soit par une augmentation de 25 % au moins de la proportion de personnes évaluées en C soit par un changement de palier du taux d'occupation du logement durant les week-ends, les vacances et les jours fériés.
Art. 106. Voor een woonomgeving die na de inwerkingtreding van dit besluit wordt erkend, stemt de procentuele werkgeversbijdrage overeen met het gemiddelde van de procentuele werkgeversbijdragen voor hetzelfde erkenningstype.
  Als ten minste 75% van de personen die in de nieuwe woonomgeving verblijven, ingedeeld zijn in categorie C, dan geldt voor deze woonomgeving het gemiddelde percentage van de woonomgevingen die ten minste 75% personen van categorie C opvangen of huisvesten.
Art. 106. Pour un logement agréé après l'entrée en vigueur du présent arrêté, le taux de charges patronales correspond à la moyenne des taux de charges patronales du même type d'agrément.
  Si le nouveau logement héberge au moins 75 % de personnes évaluées en C, il bénéficie du taux moyen des logements qui accueillent ou hébergent au moins 75 % de personnes évaluées en C.
Art.108. De jaarlijkse subsidie voor personeelskosten is beperkt tot de personeelsleden die zijn opgenomen in het kadaster van het gesubsidieerde personeel dat door de woonomgeving is gevalideerd. Hiertoe bezorgt de dienst PHARE elke woonomgeving tegen 15 februari van het volgende jaar een tabel met alle gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde personeelsleden. De woonomgeving valideert dit document uiterlijk tegen 15 maart.
Art.108. La subvention annuelle des frais de personnel est limitée aux membres du personnel repris dans le cadastre du personnel subventionné validé par le logement. A cet effet, le Service PHARE communique à chaque logement pour le 15 février de l'année suivante un tableau reprenant l'ensemble du personnel subventionné et non subventionné. Le logement valide ce document pour le 15 mars au plus tard.
Art.109. De subsidie voor personeelskosten van een werknemer die begunstigde is van het Tandemplan, wordt toegekend op basis van hetzelfde werkvolume als het werkvolume dat die werknemer presteerde voordat hij zijn prestaties tot een halftijdse betrekking verminderde.
  Het bezoldigde prestatievolume van de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn of haar prestaties van een driekwarttijdse of een voltijdse betrekking tot een halftijdse betrekking vermindert, wordt niet in aanmerking genomen.
  De volgende kosten en bijdragen worden beschouwd als toelaatbare uitgaven van de subsidie voor personeelskosten van een werknemer die begunstigde van het Tandemplan is:
  1° de bezoldigingskosten, werkgeverslasten en andere voordelen met betrekking tot de werknemer die begunstigde van het Tandemplan is, zoals bepaald in bijlage V van het NM-besluit;
  2° de bezoldigingskosten, werkgeverslasten en andere voordelen met betrekking tot de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn of haar prestaties tot een halftijdse betrekking vermindert in het kader van het Tandemplan, zoals bepaald in bijlage V van het NM-besluit;
  3° de bijdrage die met toepassing van het Tandemplan in het sociaal fonds 'Old Timer' wordt gestort.
Art.109. La subvention pour frais de personnel d'un travailleur bénéficiaire du Plan Tandem est attribuée sur la base du même volume de travail que celui qu'il prestait avant qu'il ne réduise ses prestations à mi-temps.
  Le volume de prestation rémunéré du travailleur engagé pour remplacer le travailleur qui réduit ses prestations qui étaient d'un trois - quart ou d'un temps plein, à un mi-temps, n'est pas pris en considération.
  Sont considérées comme dépenses admissibles de la subvention pour frais de personnel d'un travailleur bénéficiaire du Plan Tandem, les frais et cotisations suivants :
  1° les frais de rémunération, charges patronales et autres avantages liés au travailleur bénéficiaire du Plan Tandem, tels que définis à l'annexe V de l'arrêté NM ;
  2° les frais de rémunération, charges patronales et autres avantages liés au travailleur engagé pour remplacer le travailleur qui réduit ses prestations à un mi-temps dans le cadre du Plan Tandem, tels que définis à l'annexe V de l'arrêté NM ;
  3° la cotisation versée au Fonds social " Old Timer " en application du Plan Tandem.
Art. 109. De subsidie voor personeelskosten van een werknemer die begunstigde is van het Tandemplan, wordt toegekend op basis van hetzelfde werkvolume als het werkvolume dat die werknemer presteerde voordat hij zijn prestaties tot een halftijdse betrekking verminderde.
  Het bezoldigde prestatievolume van de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn of haar prestaties van een driekwarttijdse of een voltijdse betrekking tot een halftijdse betrekking vermindert, wordt niet in aanmerking genomen.
  De volgende kosten en bijdragen worden beschouwd als toelaatbare uitgaven van de subsidie voor personeelskosten van een werknemer die begunstigde van het Tandemplan is:
  1° de bezoldigingskosten, werkgeverslasten en andere voordelen met betrekking tot de werknemer die begunstigde van het Tandemplan is, zoals bepaald in bijlage V van het NM-besluit;
  2° de bezoldigingskosten, werkgeverslasten en andere voordelen met betrekking tot de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn of haar prestaties tot een halftijdse betrekking vermindert in het kader van het Tandemplan, zoals bepaald in bijlage V van het NM-besluit;
  3° de bijdrage die met toepassing van het Tandemplan in het sociaal fonds 'Old Timer' wordt gestort.
Art. 109. La subvention pour frais de personnel d'un travailleur bénéficiaire du Plan Tandem est attribuée sur la base du même volume de travail que celui qu'il prestait avant qu'il ne réduise ses prestations à mi-temps.
  Le volume de prestation rémunéré du travailleur engagé pour remplacer le travailleur qui réduit ses prestations qui étaient d'un trois - quart ou d'un temps plein, à un mi-temps, n'est pas pris en considération.
  Sont considérées comme dépenses admissibles de la subvention pour frais de personnel d'un travailleur bénéficiaire du Plan Tandem, les frais et cotisations suivants :
  1° les frais de rémunération, charges patronales et autres avantages liés au travailleur bénéficiaire du Plan Tandem, tels que définis à l'annexe V de l'arrêté NM ;
  2° les frais de rémunération, charges patronales et autres avantages liés au travailleur engagé pour remplacer le travailleur qui réduit ses prestations à un mi-temps dans le cadre du Plan Tandem, tels que définis à l'annexe V de l'arrêté NM ;
  3° la cotisation versée au Fonds social " Old Timer " en application du Plan Tandem.
Art. 110. De subsidie voor personeelskosten dekt bovendien een vergoeding die aan de gesubsidieerde directeur van een woonomgeving wordt toegekend. Deze vergoeding wordt als volgt toegekend:
  1° Directeurs of onderdirecteurs die op 31 december 2000 houder waren van een universitair of gelijkgesteld diploma, ontvangen een vergoeding van 5%, berekend op basis van hun barema.
  2° Directeurs of onderdirecteurs die houder zijn van een niet-universitair diploma, ontvangen een vergoeding die overeenstemt met het verschil tussen hun barema en dat van een directeur of onderdirecteur met een universitair diploma.
Art. 110. La subvention pour frais de personnel couvre en outre une indemnité octroyée au directeur subventionné d'un logement selon les modalités suivantes :
  1° le directeur ou sous-directeur porteur d'un diplôme universitaire ou assimilé au 31 décembre 2000, perçoit une indemnité de 5 % calculée sur la base de leur barème ;
  2° le directeur ou sous-directeur porteur d'un diplôme non universitaire, perçoit une indemnité correspondant à la différence entre son barème et celui d'un directeur ou sous-directeur porteur d'un diplôme universitaire.
Art.112. De subsidie voor personeelskosten kan worden verhoogd met de kosten van het sociaal secretariaat of de kosten van de door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid erkende dienstverleners op het gebied van loonbeheer, op voorwaarde dat de norm voor het administratief team die in aanmerking wordt genomen voor de subsidie voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.
  In dat geval is het bedrag van de aanvullende subsidie beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-opgebruikte norm, vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar voor het barema van boekhouder, inclusief werkgeversbijdrage, rekening houdend met 1924 werkuren per jaar.
Art.112. La subvention pour frais de personnel peut être augmentée des frais de secrétariat social ou des frais de prestataires de service en matière de gestion des rémunérations et salaires reconnus par l'Office national de Sécurité sociale et à condition que la norme de l'équipe administrative prise en compte pour la subvention en frais de personnel ne soit pas entièrement utilisée.
  Dans ce cas, le montant de la subvention complémentaire est limité au montant correspondant à la norme non utilisée multipliée par un salaire annuel moyen basé sur une ancienneté de dix ans du barème de comptable, charges patronales comprises, compte tenu de 1 924 heures de travail par an.
Art. 112. De subsidie voor personeelskosten kan worden verhoogd met de kosten van het sociaal secretariaat of de kosten van de door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid erkende dienstverleners op het gebied van loonbeheer, op voorwaarde dat de norm voor het administratief team die in aanmerking wordt genomen voor de subsidie voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.
  In dat geval is het bedrag van de aanvullende subsidie beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-opgebruikte norm, vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar voor het barema van boekhouder, inclusief werkgeversbijdrage, rekening houdend met 1924 werkuren per jaar.
Art.113. La subvention pour frais de personnel peut être augmentée des frais de blanchisserie, frais des laveurs de vitres, frais d'entretien de jardin, ou tous frais de nettoyage, ou tout frais de remplacement ponctuel de personnel de service extérieur, à condition que la norme du personnel technique prise en compte pour la subvention en frais de personnel ne soit pas entièrement utilisée.
  Dans ce cas, le montant de la subvention complémentaire est limité au montant correspondant à la norme non utilisée multipliée par un salaire annuel moyen basé sur une ancienneté de dix ans du barème de technicien, charges patronales comprises, compte tenu de 1 924 heures de travail par an.
Art. 113. De subsidie voor personeelskosten kan worden verhoogd met de kosten voor wasserijen, ruitenwassers, tuinonderhoud of alle reinigingskosten of alle kosten voor de eenmalige vervanging van extern dienstpersoneel, op voorwaarde dat de norm voor technisch personeel die voor de subsidie voor personeelskosten in aanmerking wordt genomen, niet volledig is opgebruikt.
  In dat geval is het bedrag van de aanvullende subsidie beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-opgebruikte norm, vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon, gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar voor het barema van technicus, inclusief werkgeversbijdrage, rekening houdend met 1924 werkuren per jaar.
Art. 113. La subvention pour frais de personnel peut être augmentée des frais de blanchisserie, frais des laveurs de vitres, frais d'entretien de jardin, ou tous frais de nettoyage, ou tout frais de remplacement ponctuel de personnel de service extérieur, à condition que la norme du personnel technique prise en compte pour la subvention en frais de personnel ne soit pas entièrement utilisée.
  Dans ce cas, le montant de la subvention complémentaire est limité au montant correspondant à la norme non utilisée multipliée par un salaire annuel moyen basé sur une ancienneté de dix ans du barème de technicien, charges patronales comprises, compte tenu de 1 924 heures de travail par an.
Art.115. Voor het medisch personeel wordt bij de bepaling van de subsidie rekening gehouden met:
  - de activiteiten van artsen die een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten met een vzw waaraan ten minste één woonomgeving is verbonden;
  - de activiteiten van artsen die vóór 1 januari 2003 zijn aangeworven met een arbeidsovereenkomst;
  - het medisch personeel dat vanaf 1 januari 2003 in dienst is getreden, wordt gesubsidieerd op basis van een VTE met een wekelijkse arbeidsduur van 37 uur op basis van de volgende maximumbedragen per uur: 30,85 voor een huisarts; 40,92 voor een specialist.
Art.115. En ce qui concerne le personnel médical, la subvention prend en compte :
  - les activités des médecins ayant conclu une convention de collaboration avec une asbl dont dépend au moins un logement ;
  - les activités des médecins engagés sous contrat de travail avant le 1er janvier 2003 ;
  - le personnel médical qui entre en fonction à partir du 1er janvier 2003 est subventionné sur base d'un ETP dont le temps de travail hebdomadaire est fixé à 37 heures selon les montants maxima suivants : 30,85 pour le médecin généraliste ; 40,92 pour le médecin spécialiste.
Art. 115. Voor het medisch personeel wordt bij de bepaling van de subsidie rekening gehouden met:
  - de activiteiten van artsen die een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten met een vzw waaraan ten minste één woonomgeving is verbonden;
  - de activiteiten van artsen die vóór 1 januari 2003 zijn aangeworven met een arbeidsovereenkomst;
  - het medisch personeel dat vanaf 1 januari 2003 in dienst is getreden, wordt gesubsidieerd op basis van een VTE met een wekelijkse arbeidsduur van 37 uur op basis van de volgende maximumbedragen per uur: 30,85 voor een huisarts; 40,92 voor een specialist.
Art. 115. En ce qui concerne le personnel médical, la subvention prend en compte :
  - les activités des médecins ayant conclu une convention de collaboration avec une asbl dont dépend au moins un logement ;
  - les activités des médecins engagés sous contrat de travail avant le 1er janvier 2003 ;
  - le personnel médical qui entre en fonction à partir du 1er janvier 2003 est subventionné sur base d'un ETP dont le temps de travail hebdomadaire est fixé à 37 heures selon les montants maxima suivants : 30,85 pour le médecin généraliste ; 40,92 pour le médecin spécialiste.
Art. 116. Wat de subsidie voor personeelskosten betreft, wordt rekening gehouden met de kosten van eventuele ontslagen ingevolge de toepassing van de bepalingen van artikel 64, maar zonder een duur van zevenentwintig weken te overschrijden, behoudens afwijkingen die zijn toegestaan door het Collegelid en gerechtvaardigd door de naleving van de sociale wetgeving met betrekking tot de opzegtermijn.
Art. 116. La subvention pour frais de personnel prend en compte le coût des éventuels licenciements consécutifs à l'application des dispositions de l'article 64 sans dépasser une durée de vingt - sept semaines, sauf dérogation accordée par le Membre du Collège et justifiée par le respect de la législation sociale en matière de durée dit préavis.
Art.117. De jaarlijkse subsidie voor algemene kosten die aan de centra wordt toegekend, is bestemd om de in bijlage 1 vermelde algemene kosten te dekken.
Art.117. La subvention annuelle pour frais généraux octroyée aux centres est destinée à couvrir les frais généraux mentionnés à l'annexe 1.
Art.118. De jaarlijkse subsidie voor algemene kosten is beperkt tot maximaal 3248 euro, vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit.
  Op grond van de bepaling in artikel 9, § 2, 2° van het voormelde besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 stemt de erkende basiscapaciteit die in aanmerking wordt genomen om dit maximumbedrag te bepalen, overeen met de erkende basiscapaciteit waarvan sprake is aan het einde van de planning die is opgenomen in het door het College goedgekeurde erkenningsbesluit.
Art.118. La subvention annuelle des frais généraux est limitée à un montant maximum de 3.248 euros multiplié par la capacité agréée de base.
  En application de la disposition prévue à l'article 9, § 2, 2° de l'arrêté 2017/626 du Collège de la Commission communautaire française du 1er mars 2018 susvisé, la capacité agréée de base prise en considération pour fixer ce montant maximum est la capacité agréée de base visée au terme de la planification inscrite dans la décision d'agrément adoptée par le Collège.
Art. 118. De jaarlijkse subsidie voor algemene kosten is beperkt tot maximaal 3248 euro, vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit.
  Op grond van de bepaling in artikel 9, § 2, 2° van het voormelde besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 stemt de erkende basiscapaciteit die in aanmerking wordt genomen om dit maximumbedrag te bepalen, overeen met de erkende basiscapaciteit waarvan sprake is aan het einde van de planning die is opgenomen in het door het College goedgekeurde erkenningsbesluit.
Art. 118. La subvention annuelle des frais généraux est limitée à un montant maximum de 3.248 euros multiplié par la capacité agréée de base.
  En application de la disposition prévue à l'article 9, § 2, 2° de l'arrêté 2017/626 du Collège de la Commission communautaire française du 1er mars 2018 susvisé, la capacité agréée de base prise en considération pour fixer ce montant maximum est la capacité agréée de base visée au terme de la planification inscrite dans la décision d'agrément adoptée par le Collège.
Art.119. De jaarlijkse subsidie voor persoonlijke kosten die aan de centra wordt toegekend, is bestemd om de in bijlage 1 vermelde algemene kosten te dekken.
Art.119. La subvention annuelle pour frais personnalisés octroyée aux centres est destinée à couvrir les frais généraux mentionnés à l'annexe 1.
Art.120. De jaarlijkse subsidie voor persoonlijke kosten die aan een woonomgeving wordt toegekend, is beperkt tot maximaal 1140,00 euro, vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit.
  Voor woonomgevingen waar de personen met een handicap overdag aanwezig zijn en niet zijn ingeschreven in een door de dienst PHARE of een andere overheidsinstantie gesubsidieerd dagactiviteitencentrum of in een onderneming voor aangepast werk, wordt een aanvullend maximumbedrag per jaar van 768 euro toegekend voor elke persoon met een handicap.
  Op grond van de bepaling in artikel 9, § 2, 2° van het voormelde besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 stemt de erkende basiscapaciteit die in aanmerking wordt genomen om dit maximumbedrag te bepalen, overeen met de erkende basiscapaciteit waarvan sprake is aan het einde van de planning die is opgenomen in het door het College goedgekeurde erkenningsbesluit.
  In afwijking van de bepalingen van deze paragraaf bedraagt de forfaitaire subsidie voor personen met een handicap in kort verblijf 15 euro per nacht opvang.
  Het maximumbedrag van de zo berekende subsidie wordt met 4% of met 2% verminderd naargelang de verhouding tussen het gemiddelde aantal gehuisveste personen met een handicap op jaarbasis en de erkende basiscapaciteit minder dan respectievelijk 90% of 95% bedraagt.
Art.120. La subvention annuelle des frais personnalisés octroyée à un logement est limitée à un montant maximum de 1.140,00 euros multiplié par la capacité agréée de base.
  Pour les logements où les personnes en situation de handicap sont présentes en journée et ne sont pas inscrites en centre d'activités de jour subventionné par le Service PHARE ou par un autre pouvoir public ou en entreprise de travail adapté, un montant complémentaire maximum par an de 768 euros est octroyé pour chacune d'elles.
  En application de la disposition prévue à l'article 9, § 2, 2° de l'arrêté 2017/626 du Collège de la Commission communautaire française du 1er mars 2018 susvisé, la capacité agréée de base prise en compte pour fixer ce montant maximum est la capacité agréée de base visée au terme de la planification inscrite dans la décision d'agrément adoptée par le Collège.
  Par dérogation aux dispositions du présent paragraphe, pour les personnes en situation de handicap hébergées pour une courte période, la subvention forfaitaire accordée est de 15 euros par nuit de prise en charge.
  Le montant maximum de la subvention ainsi calculée est réduit de 4 % ou de 2 % selon que le rapport entre le nombre de personnes en situation de handicaps hébergées sur une base moyenne annuelle et la capacité agréée de base n'atteint pas respectivement 90 % ou 95 %.
Art.121. Een verhoging van die subsidie, berekend op het voorgaande jaar, wordt toegekend op basis van de aanwezigheden tijdens weekends, vakanties en wettelijke feestdagen.
  Die verhoging bedraagt 15%, 25%, 30% of 40% van de subsidie die wordt berekend overeenkomstig artikel 120.
  Het aanwezigheidscijfer stemt overeen met de verhouding tussen de som van de werkelijke aanwezigheidsdagen van de personen met een handicap tijdens deze periodes en de erkende basiscapaciteit, vermenigvuldigd met 180 in een woonomgeving voor kinderen of met 138 in een woonomgeving voor volwassenen.
Art.121. Une majoration de cette subvention, calculée sur l'année qui précède, est octroyée en fonction du taux de présence pendant les week-ends, les vacances et les jours fériés légaux.
  Cette majoration s'élève à 15 %, 25 %, 30 % ou à 40 % de la subvention calculée en vertu de l'article 120.
  Le taux de présence est le résultat du rapport entre la somme des journées de présence réelle des personnes en situation de handicap pendant ces périodes et la capacité agréée de base multipliée par 180 en logement pour enfants ou par 138 en logement pour adultes.
Bezettingsgraad van de woonomgeving tijdens weekends, vakanties en wettelijke feestdagen Verhoging
20 tot 29,99% 15%
30 tot 49,99% 25%
50 tot 69,99% 30%
70% en + 40%
Voor de toepassing van dit lid duurt het weekend van vrijdag om 18 uur tot maandag om 7 uur en de feestdag van de vorige avond om 18 uur tot de volgende ochtend om 7 uur. Elke afwezigheid van 24 opeenvolgende uren stemt overeen met een afwezigheidsdag.
  Een woonomgeving die voor het eerst wordt erkend, kan echter een verhoging met 15% genieten tijdens de eerste maanden van haar werking. Vanaf 1 januari volgend op de erkenningsdatum bedraagt de verhoging gedurende twee boekjaren 25%.
Taux d'occupation du logement durant les WE, vacances et jours fériés légaux Majoration
20 à 29,99 % 15 %
30 à 49,99 % 25 %
50 à 69,99 % 30 %
70 % et + 40 %
Pour l'application de cet alinéa, le week-end s'étend du vendredi à 18 heures au lundi à 7 heures et le jour férié s'étend de la veille à 18 heures au lendemain à 7 heures. Un jour d'absence représente toute absences de 24 heures consécutives.
  Un logement agréé pour la première fois peut bénéficier d'une majoration de 15 % pendant les premiers mois de fonctionnement. A partir du 1er janvier qui suit la date d'agrément, la majoration est de 25 % pendant deux exercices.
Art. 121. Een verhoging van die subsidie, berekend op het voorgaande jaar, wordt toegekend op basis van de aanwezigheden tijdens weekends, vakanties en wettelijke feestdagen.
  Die verhoging bedraagt 15%, 25%, 30% of 40% van de subsidie die wordt berekend overeenkomstig artikel 120.
  Het aanwezigheidscijfer stemt overeen met de verhouding tussen de som van de werkelijke aanwezigheidsdagen van de personen met een handicap tijdens deze periodes en de erkende basiscapaciteit, vermenigvuldigd met 180 in een woonomgeving voor kinderen of met 138 in een woonomgeving voor volwassenen.
Art. 121. Une majoration de cette subvention, calculée sur l'année qui précède, est octroyée en fonction du taux de présence pendant les week-ends, les vacances et les jours fériés légaux.
  Cette majoration s'élève à 15 %, 25 %, 30 % ou à 40 % de la subvention calculée en vertu de l'article 120.
  Le taux de présence est le résultat du rapport entre la somme des journées de présence réelle des personnes en situation de handicap pendant ces périodes et la capacité agréée de base multipliée par 180 en logement pour enfants ou par 138 en logement pour adultes.
Bezettingsgraad van de woonomgeving tijdens weekends, vakanties en wettelijke feestdagen Verhoging
20 tot 29,99% 15%
30 tot 49,99% 25%
50 tot 69,99% 30%
70% en + 40%
Bezettingsgraad van de woonomgeving tijdens weekends, vakanties en wettelijke feestdagen Verhoging 20 tot 29,99% 15% 30 tot 49,99% 25% 50 tot 69,99% 30% 70% en + 40%
Voor de toepassing van dit lid duurt het weekend van vrijdag om 18 uur tot maandag om 7 uur en de feestdag van de vorige avond om 18 uur tot de volgende ochtend om 7 uur. Elke afwezigheid van 24 opeenvolgende uren stemt overeen met een afwezigheidsdag.
  Een woonomgeving die voor het eerst wordt erkend, kan echter een verhoging met 15% genieten tijdens de eerste maanden van haar werking. Vanaf 1 januari volgend op de erkenningsdatum bedraagt de verhoging gedurende twee boekjaren 25%.
Taux d'occupation du logement durant les WE, vacances et jours fériés légaux Majoration
20 à 29,99 % 15 %
30 à 49,99 % 25 %
50 à 69,99 % 30 %
70 % et + 40 %
Taux d'occupation du logement durant les WE, vacances et jours fériés légaux Majoration 20 à 29,99 % 15 % 30 à 49,99 % 25 % 50 à 69,99 % 30 % 70 % et + 40 %
Pour l'application de cet alinéa, le week-end s'étend du vendredi à 18 heures au lundi à 7 heures et le jour férié s'étend de la veille à 18 heures au lendemain à 7 heures. Un jour d'absence représente toute absences de 24 heures consécutives.
  Un logement agréé pour la première fois peut bénéficier d'une majoration de 15 % pendant les premiers mois de fonctionnement. A partir du 1er janvier qui suit la date d'agrément, la majoration est de 25 % pendant deux exercices.
Art.122. Om de opvang van de jongere of de volwassene te faciliteren, kan voor een periode van 6 maanden een uitzonderlijke subsidie voor versterkte begeleiding aan een aangepaste collectieve woonomgeving worden toegekend. Deze subsidie stemt overeen met 0,5 VTE.
Art.122. Afin de faciliter l'accueil du jeune ou de l'adulte, une subvention exceptionnelle d'encadrement renforcé correspondant à 0,5 ETP peut être octroyée à un logement collectif adapté pour une durée de 6 mois.
Art.123. § 1. Om recht te hebben op de uitzonderlijke subsidie voor versterkte begeleiding, moet de jongere of volwassene aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:
  1. nood hebben aan complexe en intensieve begeleiding;
  2. wat de begeleiding betreft, nood hebben aan:
  - hetzij de actieve en voortdurende aanwezigheid van een of meer derden om hem tegen zichzelf of zijn omgeving tegen gewelddadige of gevaarlijke gedragingen te beschermen;
  - hetzij zeer specifieke begeleiding wegens een combinatie van aandoeningen die doorgaans niet worden behandeld door de woonomgeving die hem wenst op te vangen en die zouden verhinderen dat deze persoon zonder deze aanvullende subsidie kan worden opgevangen in diezelfde woonomgeving;
  3. vóór de opname in de aangepaste collectieve woonomgeving:
  - zich bevinden in een proces van uitsluiting uit de woonomgeving, de dienst of de school die hij tot dusver bezocht;
  - langdurig in het ziekenhuis opgenomen zijn;
  - zonder oplossing thuis zijn omdat er geen geschikte oplossing is gezien het complexe profiel van de persoon.
  § 2. De woonomgeving moet de wil hebben om de zorg vervolgens zonder deze uitzonderlijke subsidie te kunnen voortzetten, door het team op te leiden in het omgaan met de specifieke behoeften van deze persoon.
Art.123. § 1er. Afin de bénéficier de la subvention exceptionnelle d'encadrement renforcé, le jeune ou l'adulte doit remplir les conditions cumulatives suivantes :
  1. ce dernier doit se trouver en situation d'encadrement complexe et intensif ;
  2. ce dernier nécessite, au niveau de son encadrement :
  - soit une présence active et continue d'une ou plusieurs tierces personnes afin de le protéger de lui-même ou de protéger son entourage en raison de comportements violents ou dangereux ;
  - soit un encadrement très spécifique en raison d'une association de pathologies qui habituellement de sont pas prises en charges par le logement qui souhaite l'accueillir et qui empêcheraient cette personne d'être accueilli dans ce même logement sans cette subvention complémentaire ;
  3. ce dernier est, au niveau de sa situation avant l'entrée en logement collectif adapté :
  - dans un processus d'exclusion du logement, service ou de l'école qu'elle fréquentait jusqu'à présent;
  - en hospitalisation de longue durée ;
  - à domicile sans solution par absence de solution adéquate vu le profil complexe de la personne.
  § 2. La volonté du logement doit être de pouvoir continuer cette prise en charge par la suite, sans cette subvention exceptionnelle, en formant l'équipe à la prise en charge des besoins spécifiques de cette personne.
Art. 123. § 1. Om recht te hebben op de uitzonderlijke subsidie voor versterkte begeleiding, moet de jongere of volwassene aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:
  1. nood hebben aan complexe en intensieve begeleiding;
  2. wat de begeleiding betreft, nood hebben aan:
  - hetzij de actieve en voortdurende aanwezigheid van een of meer derden om hem tegen zichzelf of zijn omgeving tegen gewelddadige of gevaarlijke gedragingen te beschermen;
  - hetzij zeer specifieke begeleiding wegens een combinatie van aandoeningen die doorgaans niet worden behandeld door de woonomgeving die hem wenst op te vangen en die zouden verhinderen dat deze persoon zonder deze aanvullende subsidie kan worden opgevangen in diezelfde woonomgeving;
  3. vóór de opname in de aangepaste collectieve woonomgeving:
  - zich bevinden in een proces van uitsluiting uit de woonomgeving, de dienst of de school die hij tot dusver bezocht;
  - langdurig in het ziekenhuis opgenomen zijn;
  - zonder oplossing thuis zijn omdat er geen geschikte oplossing is gezien het complexe profiel van de persoon.
  § 2. De woonomgeving moet de wil hebben om de zorg vervolgens zonder deze uitzonderlijke subsidie te kunnen voortzetten, door het team op te leiden in het omgaan met de specifieke behoeften van deze persoon.
Art. 123. § 1er. Afin de bénéficier de la subvention exceptionnelle d'encadrement renforcé, le jeune ou l'adulte doit remplir les conditions cumulatives suivantes :
  1. ce dernier doit se trouver en situation d'encadrement complexe et intensif ;
  2. ce dernier nécessite, au niveau de son encadrement :
  - soit une présence active et continue d'une ou plusieurs tierces personnes afin de le protéger de lui-même ou de protéger son entourage en raison de comportements violents ou dangereux ;
  - soit un encadrement très spécifique en raison d'une association de pathologies qui habituellement de sont pas prises en charges par le logement qui souhaite l'accueillir et qui empêcheraient cette personne d'être accueilli dans ce même logement sans cette subvention complémentaire ;
  3. ce dernier est, au niveau de sa situation avant l'entrée en logement collectif adapté :
  - dans un processus d'exclusion du logement, service ou de l'école qu'elle fréquentait jusqu'à présent;
  - en hospitalisation de longue durée ;
  - à domicile sans solution par absence de solution adéquate vu le profil complexe de la personne.
  § 2. La volonté du logement doit être de pouvoir continuer cette prise en charge par la suite, sans cette subvention exceptionnelle, en formant l'équipe à la prise en charge des besoins spécifiques de cette personne.
Art.125. Vóór de opname van de betrokkene in de aangepaste collectieve woonomgeving vraagt laatstgenoemde aan het multidisciplinaire team een gunstige beslissing over de toekenning van de uitzonderlijke subsidie voor versterkte begeleiding in een aangepaste collectieve woonomgeving.
  Voor de verlenging met 6 maanden moet eerst een nieuwe gunstige beslissing van het multidisciplinaire team worden verkregen.
Art.125. Avant l'entrée de la personne au sein du logement collectif adapté, celui-ci demande à l'équipe pluridisciplinaire une décision favorable d'octroi de subvention exceptionnelle d'encadrement renforcé en logement collectif adapté.
  Le renouvellement de 6 mois est conditionné par l'obtention d'une nouvelle décision favorable de l'équipe pluridisciplinaire.
Art.126. Het evaluatieschema voor de begeleidingsbehoeften, opgenomen in bijlage 3, wordt zo snel mogelijk na de opname in de woonomgeving afgewerkt.
  Als een hernieuwing wordt aangevraagd, stelt de woonomgeving aan het einde van de vijfde maand een evaluatieverslag op met behulp van het evaluatieschema voor de begeleidingsbehoeften dat als bijlage 3 is bijgevoegd.
  Dit verslag is gebaseerd op het geïndividualiseerde project van de persoon met een handicap. Het beschrijft de behoeften van de persoon, de doelstellingen en de aangewende middelen om ze te bereiken, de bereikte en de niet-bereikte resultaten. Het bevat een gemotiveerd advies over de aanvraag om de aanvullende subsidie voor zes maanden te verlengen, met het oog op de vereiste extra zorg die nodig is ten opzichte van de zorg voor de andere personen met een handicap die in de woonomgeving verblijven. Het verslag wordt ondertekend door enerzijds een gezondheidswerker, d.w.z. een arts, kinesitherapeut, verpleegkundige of lid van het paramedisch personeel, en anderzijds door de directie van de woonomgeving.
Art.126. Une grille d'évaluation des besoins d'encadrement reprise à l'annexe 3 est réalisée le plus rapidement possible après l'entrée en logement.
  Si un renouvellement est demandé, au terme du cinquième mois, le logement établit un rapport d'évaluation en utilisant la grille d'évaluation des besoins d'encadrement reprise à l'annexe 3.
  Ce rapport est basé sur le projet individualisé de la personne en situation de handicap et détaille ses besoins de la personne, les objectifs et moyens mis en oeuvre pour y parvenir, les résultats atteints et non atteints. Il donne un avis motivé relatif à la demande de maintien de la subvention complémentaire pour une nouvelle période de six mois, justifiée notamment par l'exigence d'une prise en charge supplémentaire en comparaison à la prise en charge des autres personnes en situation de handicap hébergées. Il est signé, d'une part, par un professionnel de la santé, à savoir un médecin, un kinésithérapeute, un infirmier ou un membre du personnel paramédical et, d'autre part, par la Direction du logement.
Art. 126. Het evaluatieschema voor de begeleidingsbehoeften, opgenomen in bijlage 3, wordt zo snel mogelijk na de opname in de woonomgeving afgewerkt.
  Als een hernieuwing wordt aangevraagd, stelt de woonomgeving aan het einde van de vijfde maand een evaluatieverslag op met behulp van het evaluatieschema voor de begeleidingsbehoeften dat als bijlage 3 is bijgevoegd.
  Dit verslag is gebaseerd op het geïndividualiseerde project van de persoon met een handicap. Het beschrijft de behoeften van de persoon, de doelstellingen en de aangewende middelen om ze te bereiken, de bereikte en de niet-bereikte resultaten. Het bevat een gemotiveerd advies over de aanvraag om de aanvullende subsidie voor zes maanden te verlengen, met het oog op de vereiste extra zorg die nodig is ten opzichte van de zorg voor de andere personen met een handicap die in de woonomgeving verblijven. Het verslag wordt ondertekend door enerzijds een gezondheidswerker, d.w.z. een arts, kinesitherapeut, verpleegkundige of lid van het paramedisch personeel, en anderzijds door de directie van de woonomgeving.
Art. 126. Une grille d'évaluation des besoins d'encadrement reprise à l'annexe 3 est réalisée le plus rapidement possible après l'entrée en logement.
  Si un renouvellement est demandé, au terme du cinquième mois, le logement établit un rapport d'évaluation en utilisant la grille d'évaluation des besoins d'encadrement reprise à l'annexe 3.
  Ce rapport est basé sur le projet individualisé de la personne en situation de handicap et détaille ses besoins de la personne, les objectifs et moyens mis en oeuvre pour y parvenir, les résultats atteints et non atteints. Il donne un avis motivé relatif à la demande de maintien de la subvention complémentaire pour une nouvelle période de six mois, justifiée notamment par l'exigence d'une prise en charge supplémentaire en comparaison à la prise en charge des autres personnes en situation de handicap hébergées. Il est signé, d'une part, par un professionnel de la santé, à savoir un médecin, un kinésithérapeute, un infirmier ou un membre du personnel paramédical et, d'autre part, par la Direction du logement.
Afdeling 3. - FINANCIELE BIJDRAGE
Section 3. - CONTRIBUTION FINANCIERE
Art.127. Na ontvangst van de bewijsstukken kan de dienst PHARE een willekeurige controle uitvoeren van de bedragen die de woonomgeving heeft meegedeeld.
Art.127. Le Service PHARE peut après réception des pièces justificatives, effectuer une vérification aléatoire des montants communiqués par le logement.
Art. 127. Na ontvangst van de bewijsstukken kan de dienst PHARE een willekeurige controle uitvoeren van de bedragen die de woonomgeving heeft meegedeeld.
  Wanneer hij duidelijke fouten in de berekeningsmodaliteiten van de financiële bijdrage vaststelt, bezorgt de dienst PHARE het Collegelid een voorstel voor het inleiden van de procedure voor de opgelegde wijziging of de intrekking van de erkenning.
Art. 127. Le Service PHARE peut après réception des pièces justificatives, effectuer une vérification aléatoire des montants communiqués par le logement.
  Lorsque le Service PHARE constate des erreurs manifestes dans les modalités de calcul de la contribution financière, le Service PHARE transmet au Membre du Collège une proposition d'ouverture de la procédure de modification contrainte ou de retrait d'agrément.
Art. 128. De financiële bijdrage van de gehuisveste persoon met een handicap is zijn bijdrage in de kosten van zijn huisvesting en van de algemene werking van de woonomgeving.
  De woonomgeving int het bedrag bij de persoon met een handicap, rekening houdend met de tarieven, de verminderingen en de modaliteiten die in deze afdeling worden aangegeven.
Art. 128. La contribution financière de la personne en situation de handicap hébergée représente sa participation à son logement ainsi qu'au fonctionnement global du logement.
  Le logement en perçoit son montant auprès de la personne en situation de handicap dans le respect des taux, des réductions et des modalités prévues à la présente section.
Art.129. De woonomgeving int bij de persoon met een handicap een maandelijkse financiële bijdrage die als volgt wordt vastgesteld:
Art.129. Le logement perçoit auprès de la personne en situation de handicap une contribution financière mensuelle fixée comme suit :
Art.130. De in artikel 129 bedoelde bedragen worden verlaagd om rekening te houden met de volgende afwezigheidsdagen tijdens de maand:
  a) afwezigheidsdagen die door de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden verantwoord tot maximaal 12 dagen per kalenderjaar;
  b) afwezigheidsdagen, verantwoord door een doktersattest;
  c) afwezigheidsdagen, verantwoord door een hospitalisatiebewijs;
  d) afwezigheidsdagen, verantwoord door een document dat als bewijs geldt van een familiegebeurtenis, of door een rechterlijke beslissing, tot maximaal 10 dagen per jaar;
  e) afwezigheidsdagen, verantwoord door een collectief evenement waardoor de betrokkene zich onmogelijk naar de woonomgeving kan begeven, met de instemming van de dienst PHARE;
  f) afwezigheidsdagen tijdens weekends van vrijdag om 18 uur tot maandag om 7 uur en feestdagen van de vorige avond om 18 uur tot de volgende ochtend om 7 uur;
  g) afwezigheidsdagen tijdens schoolvakanties voor schoolgaande personen met een handicap die jonger zijn dan 21 jaar of ouder zijn dan 21 jaar;
  h) afwezigheidsdagen wegens vakantie voor niet-schoolgaande personen met een handicap vanaf 21 jaar, tot een maximum van 24 werkdagen per kalenderjaar;
  i) sluitingsdagen van de woonomgeving wegens verplaatsing van een wettelijke feestdagvolgens deze formule: A - 90% van A x B/C;
  j) afwezigheidsdagen tijdens de maand waarin de gepersonaliseerde overeenkomst begint of eindigt volgens deze formule: A - 100% van A x B/C
   waarbij
  A = de in artikel 129 bedoelde financiële bijdrage;
  B = het aantal afwezigheidsdagen in de maand zoals in dit artikel aangegeven;
  C = het aantal dagen in de betrokken maand.
Art.130. Les montants prévus à l'article 129 sont diminués pour tenir compte du nombre de jours d'absence du mois suivants :
  a) les jours d'absences justifiés par la personne en situation de handicap ou son représentant légal à raison d'un maximum de 12 jours par année civile ;
  b) les jours d'absence justifiés par un certificat médical ;
  c) les jours d'absence justifiés par un certificat d'hospitalisation ;
  d) les jours d'absence justifiés par un document probant attestant d'un événement familial, ou par une décision judiciaire à concurrence de 10 jours maximum par an ;
  e) les jours d'absence justifiés par un évènement collectif entraînant l'impossibilité de se rendre au logement moyennant l'accord du Service PHARE ;
  f) les jours d'absence pendant les week-ends et les jours fériés, le week-end s'étendant du vendredi à 18 heures au lundi à 7 heures et le jour férié s'étendant de la veille à 18 heures au lendemain à 7 heures;
  g) les jours d'absence durant les périodes de vacances scolaires pour la personne en situation de handicap âgée de moins de 21 ans ou âgée de plus de 21 ans et scolarisée ;
  h) les jours d'absences pour vacances de la personne en situation de handicap à partir de 21 ans et non scolarisée à raison de maximum 24 jours ouvrables par année civile ;
  i) les journées de fermeture du logement résultant du report d'un jour férié légal selon la formule suivante : A - 90 % de A x B/C;
  j) les jours d'absence dans le mois au cours duquel la convention individualisée débute ou s'achève selon la formule suivante : A - 100 % de A x B/C
  où
  A = la contribution financière prévue à l'article 129 ;
  B = le nombre de jours d'absence du mois tels que précisés au présent article ;
  C = le nombre de jours du mois considéré.
Art. 130. De in artikel 129 bedoelde bedragen worden verlaagd om rekening te houden met de volgende afwezigheidsdagen tijdens de maand:
  a) afwezigheidsdagen die door de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden verantwoord tot maximaal 12 dagen per kalenderjaar;
  b) afwezigheidsdagen, verantwoord door een doktersattest;
  c) afwezigheidsdagen, verantwoord door een hospitalisatiebewijs;
  d) afwezigheidsdagen, verantwoord door een document dat als bewijs geldt van een familiegebeurtenis, of door een rechterlijke beslissing, tot maximaal 10 dagen per jaar;
  e) afwezigheidsdagen, verantwoord door een collectief evenement waardoor de betrokkene zich onmogelijk naar de woonomgeving kan begeven, met de instemming van de dienst PHARE;
  f) afwezigheidsdagen tijdens weekends van vrijdag om 18 uur tot maandag om 7 uur en feestdagen van de vorige avond om 18 uur tot de volgende ochtend om 7 uur;
  g) afwezigheidsdagen tijdens schoolvakanties voor schoolgaande personen met een handicap die jonger zijn dan 21 jaar of ouder zijn dan 21 jaar;
  h) afwezigheidsdagen wegens vakantie voor niet-schoolgaande personen met een handicap vanaf 21 jaar, tot een maximum van 24 werkdagen per kalenderjaar;
  i) sluitingsdagen van de woonomgeving wegens verplaatsing van een wettelijke feestdagvolgens deze formule: A - 90% van A x B/C;
  j) afwezigheidsdagen tijdens de maand waarin de gepersonaliseerde overeenkomst begint of eindigt volgens deze formule: A - 100% van A x B/C
   waarbij
  A = de in artikel 129 bedoelde financiële bijdrage;
  B = het aantal afwezigheidsdagen in de maand zoals in dit artikel aangegeven;
  C = het aantal dagen in de betrokken maand.
Art. 130. Les montants prévus à l'article 129 sont diminués pour tenir compte du nombre de jours d'absence du mois suivants :
  a) les jours d'absences justifiés par la personne en situation de handicap ou son représentant légal à raison d'un maximum de 12 jours par année civile ;
  b) les jours d'absence justifiés par un certificat médical ;
  c) les jours d'absence justifiés par un certificat d'hospitalisation ;
  d) les jours d'absence justifiés par un document probant attestant d'un événement familial, ou par une décision judiciaire à concurrence de 10 jours maximum par an ;
  e) les jours d'absence justifiés par un évènement collectif entraînant l'impossibilité de se rendre au logement moyennant l'accord du Service PHARE ;
  f) les jours d'absence pendant les week-ends et les jours fériés, le week-end s'étendant du vendredi à 18 heures au lundi à 7 heures et le jour férié s'étendant de la veille à 18 heures au lendemain à 7 heures;
  g) les jours d'absence durant les périodes de vacances scolaires pour la personne en situation de handicap âgée de moins de 21 ans ou âgée de plus de 21 ans et scolarisée ;
  h) les jours d'absences pour vacances de la personne en situation de handicap à partir de 21 ans et non scolarisée à raison de maximum 24 jours ouvrables par année civile ;
  i) les journées de fermeture du logement résultant du report d'un jour férié légal selon la formule suivante : A - 90 % de A x B/C;
  j) les jours d'absence dans le mois au cours duquel la convention individualisée débute ou s'achève selon la formule suivante : A - 100 % de A x B/C
  où
  A = la contribution financière prévue à l'article 129 ;
  B = le nombre de jours d'absence du mois tels que précisés au présent article ;
  C = le nombre de jours du mois considéré.
Art.131. Een persoon met een handicap die kinderbijslag ontvangt, krijgt tijdens een bepaald jaar een korting van 50% op het bedrag dat conform artikel 130 is berekend als het globaal belastbare inkomen van het gezin, verminderd met de belastingvrije sommen en verhoogd met een eventueel belastbaar inkomen dat afzonderlijk is vermeld op het aanslagbiljet van het gezin voor het voorlaatste jaar, minder dan 9.000 euro bedraagt. De persoon met een handicap heeft geen recht op een korting als de titularis van de in aanmerking genomen inkomsten eigenaar is van onroerende goederen die niet als persoonlijke woning worden gebruikt of van andere onroerende goederen die voor beroepsdoeleinden worden aangewend.
Art.131. La personne en situation de handicap bénéficiaire d'allocations familiales obtient sur le montant calculé sur base de l'article 130, une réduction de 50 % pendant une année donnée si le revenu imposable globalement du ménage diminué des quotités exemptées et augmenté d'un éventuel revenu imposable distinctement figurant dans l'avertissement-extrait de rôle de sa famille relatif à l'antépénultième année est inférieur à 9.000 euros. La personne en situation de handicap n'a pas droit à une réduction si le titulaire des revenus pris en considération est propriétaire de biens immobiliers autres que ceux occupés comme habitation personnelle ou de tout autre bien immobilier utilisé à des fins professionnelles.
Art.132. Voor niet-schoolgaande personen met een handicap vanaf 21 jaar wordt het conform artikel 130 berekende bedrag verlaagd met het verschil tussen de maandelijkse inkomsten en de som van eventueel alimentatiegeld, medische, paramedische en apothekerskosten die door een doktersvoorschrift worden verantwoord en in de federale nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen zijn opgenomen voor zover zij betrekking hebben op verstrekkingen tijdens een periode van effectieve aanwezigheid van de persoon met een handicap in de woonomgeving, kosten van de bewindvoerders over de goederen in direct verband met de inkomsten die in aanmerking worden genomen bij de bepaling van de financiële bijdrage en de financiële bijdragen, verschuldigd vanwege de inschrijving van de betrokken persoon in een andere erkende structuur die door een overheidsinstantie wordt gesubsidieerd in het kader van de hulp aan personen met een handicap.
Art.132. Pour la personne en situation de handicap non scolarisée à partir de 21 ans, le montant calculé sur base de l'articles 130 est réduit au montant résultant de la différence entre les revenus mensuels et la somme d'une éventuelle pension alimentaire, des frais médicaux, paramédicaux et pharmaceutiques justifiés par une prescription médicale et repris à la nomenclature fédérale des soins de santé pour autant qu'il se rapportent à des prestations effectuées pendant une période de présence effective de la personne en situation de handicap au sein du logement, des frais d'administrateurs de biens liés directement aux revenus pris en compte dans le cadre de la détermination de la contribution financière et des contributions financières dues en raison de son inscription dans une autre structure agréée et subventionnée par un pouvoir public dans le cadre de l'aide aux personnes en situation de handicap.
Art. 132. Voor niet-schoolgaande personen met een handicap vanaf 21 jaar wordt het conform artikel 130 berekende bedrag verlaagd met het verschil tussen de maandelijkse inkomsten en de som van eventueel alimentatiegeld, medische, paramedische en apothekerskosten die door een doktersvoorschrift worden verantwoord en in de federale nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen zijn opgenomen voor zover zij betrekking hebben op verstrekkingen tijdens een periode van effectieve aanwezigheid van de persoon met een handicap in de woonomgeving, kosten van de bewindvoerders over de goederen in direct verband met de inkomsten die in aanmerking worden genomen bij de bepaling van de financiële bijdrage en de financiële bijdragen, verschuldigd vanwege de inschrijving van de betrokken persoon in een andere erkende structuur die door een overheidsinstantie wordt gesubsidieerd in het kader van de hulp aan personen met een handicap.
Art. 132. Pour la personne en situation de handicap non scolarisée à partir de 21 ans, le montant calculé sur base de l'articles 130 est réduit au montant résultant de la différence entre les revenus mensuels et la somme d'une éventuelle pension alimentaire, des frais médicaux, paramédicaux et pharmaceutiques justifiés par une prescription médicale et repris à la nomenclature fédérale des soins de santé pour autant qu'il se rapportent à des prestations effectuées pendant une période de présence effective de la personne en situation de handicap au sein du logement, des frais d'administrateurs de biens liés directement aux revenus pris en compte dans le cadre de la détermination de la contribution financière et des contributions financières dues en raison de son inscription dans une autre structure agréée et subventionnée par un pouvoir public dans le cadre de l'aide aux personnes en situation de handicap.
Art.134. In afwijking van de artikelen 129 tot 132 is de financiële bijdrage van de personen met een handicap in kort verblijf vastgesteld op 15 euro per nacht opvang. Dit bedrag wordt met 3 euro verlaagd voor personen met een handicap die jonger zijn dan 18 jaar.
  Een persoon met een handicap jonger dan 18 jaar krijgt gedurende een bepaald jaar een korting van 50% als het globaal belastbare inkomen van het gezin, verminderd met de belastingvrije sommen en verhoogd met een eventueel belastbaar inkomen dat afzonderlijk is vermeld op het aanslagbiljet van het gezin voor het voorlaatste jaar, minder dan 9.000 euro bedraagt. De persoon met een handicap heeft geen recht op een korting als de titularis van de in aanmerking genomen inkomsten eigenaar is van onroerende goederen die niet als persoonlijke woning worden gebruikt of van andere onroerende goederen die voor beroepsdoeleinden worden gebruikt.
  Een persoon van 18 jaar of ouder met een handicap krijgt een korting van 50% als zijn maandelijkse inkomsten lager zijn dan 750 euro, na aftrek van eventueel alimentatiegeld, medische, paramedische en apothekerskosten die door een doktersvoorschrift worden verantwoord en in de federale nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen zijn opgenomen voor zover zij betrekking hebben op verstrekkingen tijdens een periode van effectieve aanwezigheid van de persoon met een handicap in de woonomgeving, kosten van de bewindvoerders over de goederen en huren of terugbetalingen van hypothecaire leningen.
Art.134. Par dérogation aux articles 129 à 132, la contribution financière des personnes handicap en situation de court séjour s'établit à 15 euros par nuit de prise en charge. Ce montant est diminué de 3 euros pour les personnes en situation de handicap de moins de 18 ans.
  La personne en situation de handicap âgée de moins de 18 ans obtient une réduction de 50 % pendant une année donnée si le revenu imposable globalement du ménage diminué des quotités exemptées et augmenté d'un éventuel revenu imposable distinctement figurant dans l'avertissement-extrait de rôle de sa famille relatif à l'antépénultième année est inférieur à 9.000 euros. La personne en situation de handicap n'a pas droit à une réduction si le titulaire des revenus pris en considération est propriétaire de biens immobiliers autres que ceux occupés comme habitation personnelle ou de tout autre bien immobilier utilisé à des fins professionnelles.
  La personne en situation de handicap de 18 ans et plus bénéficie d'une réduction de 50 % si ses revenus mensuels, après déduction d'une éventuelle pension alimentaire, des frais médicaux, paramédicaux et pharmaceutiques justifiés par une prescription médicale et repris à la nomenclature fédérale des soins de santé des médicaments et des produits de santé pour autant qu'ils se rapportent à des prestations effectuées pendant une période de présence effective de la personne en situation de handicap au sein du logement, des frais d'administrateurs de biens et des loyers ou remboursements de prêts hypothécaires sont inférieurs à 750 euros.
Art. 134. In afwijking van de artikelen 129 tot 132 is de financiële bijdrage van de personen met een handicap in kort verblijf vastgesteld op 15 euro per nacht opvang. Dit bedrag wordt met 3 euro verlaagd voor personen met een handicap die jonger zijn dan 18 jaar.
  Een persoon met een handicap jonger dan 18 jaar krijgt gedurende een bepaald jaar een korting van 50% als het globaal belastbare inkomen van het gezin, verminderd met de belastingvrije sommen en verhoogd met een eventueel belastbaar inkomen dat afzonderlijk is vermeld op het aanslagbiljet van het gezin voor het voorlaatste jaar, minder dan 9.000 euro bedraagt. De persoon met een handicap heeft geen recht op een korting als de titularis van de in aanmerking genomen inkomsten eigenaar is van onroerende goederen die niet als persoonlijke woning worden gebruikt of van andere onroerende goederen die voor beroepsdoeleinden worden gebruikt.
  Een persoon van 18 jaar of ouder met een handicap krijgt een korting van 50% als zijn maandelijkse inkomsten lager zijn dan 750 euro, na aftrek van eventueel alimentatiegeld, medische, paramedische en apothekerskosten die door een doktersvoorschrift worden verantwoord en in de federale nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen zijn opgenomen voor zover zij betrekking hebben op verstrekkingen tijdens een periode van effectieve aanwezigheid van de persoon met een handicap in de woonomgeving, kosten van de bewindvoerders over de goederen en huren of terugbetalingen van hypothecaire leningen.
Art. 134. Par dérogation aux articles 129 à 132, la contribution financière des personnes handicap en situation de court séjour s'établit à 15 euros par nuit de prise en charge. Ce montant est diminué de 3 euros pour les personnes en situation de handicap de moins de 18 ans.
  La personne en situation de handicap âgée de moins de 18 ans obtient une réduction de 50 % pendant une année donnée si le revenu imposable globalement du ménage diminué des quotités exemptées et augmenté d'un éventuel revenu imposable distinctement figurant dans l'avertissement-extrait de rôle de sa famille relatif à l'antépénultième année est inférieur à 9.000 euros. La personne en situation de handicap n'a pas droit à une réduction si le titulaire des revenus pris en considération est propriétaire de biens immobiliers autres que ceux occupés comme habitation personnelle ou de tout autre bien immobilier utilisé à des fins professionnelles.
  La personne en situation de handicap de 18 ans et plus bénéficie d'une réduction de 50 % si ses revenus mensuels, après déduction d'une éventuelle pension alimentaire, des frais médicaux, paramédicaux et pharmaceutiques justifiés par une prescription médicale et repris à la nomenclature fédérale des soins de santé des médicaments et des produits de santé pour autant qu'ils se rapportent à des prestations effectuées pendant une période de présence effective de la personne en situation de handicap au sein du logement, des frais d'administrateurs de biens et des loyers ou remboursements de prêts hypothécaires sont inférieurs à 750 euros.
Art.136. Als, voor personen met een handicap zoals bedoeld in artikel 131, wordt vastgesteld dat de financiële bijdrage van een persoon met een handicap niet kan worden betaald als gevolg van een wijziging in de fiscale situatie zoals een verandering van de beschikbare inkomsten van het gezin, die duidelijk recht geeft op een verlaging van de financiële bijdrage, wordt die verlaging hem toegekend. Die verlaging wordt niet meer toegepast zodra de reden voor de toekenning ervan wegvalt.
Art.136. A titre exceptionnel, pour les personnes en situation de handicap visées à l'article 131, s'il est constaté que la contribution financière d'une personne en situation de handicap ne pourra être payée suite à une modification de la situation fiscale telle que les revenus disponibles de la famille ouvrent manifestement le droit à une réduction de la contribution financière, celle-ci lui est accordée. Cette réduction n'est plus accordée dès l'extinction du motif ayant justifié son octroi.
Art. 136. Als, voor personen met een handicap zoals bedoeld in artikel 131, wordt vastgesteld dat de financiële bijdrage van een persoon met een handicap niet kan worden betaald als gevolg van een wijziging in de fiscale situatie zoals een verandering van de beschikbare inkomsten van het gezin, die duidelijk recht geeft op een verlaging van de financiële bijdrage, wordt die verlaging hem toegekend. Die verlaging wordt niet meer toegepast zodra de reden voor de toekenning ervan wegvalt.
Art. 136. A titre exceptionnel, pour les personnes en situation de handicap visées à l'article 131, s'il est constaté que la contribution financière d'une personne en situation de handicap ne pourra être payée suite à une modification de la situation fiscale telle que les revenus disponibles de la famille ouvrent manifestement le droit à une réduction de la contribution financière, celle-ci lui est accordée. Cette réduction n'est plus accordée dès l'extinction du motif ayant justifié son octroi.
Art. 137. Als er achterstallige inkomsten worden betaald, dan wordt de financiële bijdrage van een persoon met een handicap gecorrigeerd met terugwerkende kracht over de betrokken periode en naar rata van zijn aanwezigheid in de woonomgeving.
Art. 137. En cas de versement d'arriérés de revenus, la contribution financière d'une personne en situation de handicap sera corrigée avec effet rétroactif sur la période concernée et au prorata de sa présence dans le logement.
Art.138. § 1. Het verantwoordingsdossier bevat de volgende documenten:
Art.138. § 1er. Le dossier justificatif comprend les pièces suivantes :
Art. 138. § 1. Het verantwoordingsdossier bevat de volgende documenten:
  1° wat de personeelskosten betreft:
  - de individuele rekeningen van alle werknemers uitgesplitst per erkenning, per functie en per type overeenkomst (gesubsidieerd of niet gesubsidieerd);
  - een overzicht van de onregelmatige prestaties volgens het model opgemaakt door de dienst PHARE, als die prestaties niet zijn opgenomen in de individuele rekeningen;
  - het overzicht van het dubbele vakantiegeld van alle werknemers, uitgesplitst per erkenning en per functie, voor het boekjaar volgend op dat waarvoor de jaarlijkse subsidie wordt bepaald;
  - het C 450bis-attest van de Rijksdienst voor sociale zekerheid;
  - het attest van de FOD Financiën dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing bewijst;
  - de eindafrekening van de arbeidsongevallenverzekering voor elk arbeidsongeval waarvoor een vergoeding is betaald, een kopie van de aangifte die door de woonomgeving is ingediend en de afrekening van de betaalde vergoedingen;
  - de eindafrekening van de arbeidsgeneeskunde;
  - een samenvattende tabel van de personeelskosten met vermelding van het personeel in kwestie, de aard van de gevolgde opleidingen en hun kostprijs;
  - de lijst van de personen die de aanvullende brugpensioenvergoeding ontvangen, met de individuele rekening van elke betrokken persoon;
  - het overzicht van de vergoedingen, betaald naar aanleiding van externe verblijven;
  - voor werknemers die tijdens het boekjaar werden aangeworven: het vakantieattest, afgeleverd door de vorige werkgever;
  2° wat de algemene en de persoonlijke kosten betreft:
  - de algemene balans;
  - de afschrijvingstabellen van de vaste activa en van de giften en subsidies in kapitaal;
  - het grootboek of de historiek van de kosten en opbrengsten;
  - het gemiddelde aantal gehuisveste personen met een handicap op jaarbasis;
  3° wat de financiële bijdragen van de personen met een handicap betreft:
  - een jaarlijks overzicht van de aanwezigheden en afwezigheden;
  - een jaarlijks overzicht van de maandelijkse bijdragen per persoon met een handicap en een globale jaarlijkse samenvatting;
  - het bewijs van de storting van 2/3 van de kinderbijslag;
  - in geval van korting:
  - voor personen met een handicap die uitsluitend kinderbijslag ontvangen: een aanslagbiljet en in voorkomend geval een kopie van de verklaring op erewoord van de persoon die door de woonomgeving is gemachtigd om het dossier te onderzoeken;
  - voor personen met een handicap vanaf 18 jaar: het bewijs van de inkomsten en eventueel het bewijs van alimentatie, het overzicht van erelonen van een bewindvoerder voor de goederen en het bewijs van betaling van een financiële bijdrage.
  De bewijsstukken voor de afrekening van de financiële bijdragen worden aan de woonomgeving afgeleverd.
  De dienst PHARE kan de lijst van de gevraagde stukken aanvullen.
  § 2. Als het gemiddelde aantal gehuisveste personen op jaarbasis hoger is dan de erkende basiscapaciteit, dan worden de financiële bijdragen die in mindering worden gebracht op de op grond van de artikelen 64 en 70 van het decreet aan de woonomgeving toegekende subsidie, verlaagd naar rata van de erkende basiscapaciteit.
Art. 138. § 1er. Le dossier justificatif comprend les pièces suivantes :
  1° en ce qui concerne les frais de personnel :
  - les comptes individuels des travailleurs ventilés par agrément, par fonction et par type de contrat (subventionnés et ou non subventionnés) ;
  - le détail des prestations irrégulières selon le modèle établi par le Service PHARE si ces dernières ne sont pas reprises dans les comptes individuels ;
  - le détail des doubles pécules de tous les travailleurs ventilés par agrément et par fonction pour l'exercice qui suit celui pour lequel la subvention annuelle est déterminée ;
  - l'attestation C 450 bis de l'Office national de sécurité sociale ;
  - l'attestation du SPF Finances prouvant le paiement du précompte professionnel ;
  - le décompte définitif de l'assurance-loi, pour chaque accident de travail ayant donné lieu à une indemnisation, une photocopie de la déclaration transmise par le logement et le décompte des indemnités versées ;
  - le décompte définitif de la médecine du travail ;
  - un tableau récapitulatif des frais de personnel indiquant le personnel concerné, la nature des formations suivies et leur coût ;
  - la liste des bénéficiaires de l'indemnité complémentaire de prépension accompagnée du compte individuel de chaque intéressé ;
  - le détail des indemnités versées dans le cadre des séjours extérieurs ;
  - pour les travailleurs entrés en cours d'exercice : l'attestation de vacances délivrée par l'employeur précédent ;
  2° en ce qui concerne les frais généraux et les frais personnalisés :
  - la balance générale ;
  - les tableaux des amortissements des actifs immobilisés et des dons et subsides en capital ;
  - le grand livre ou historique des charges et des produits ;
  - le nombre de personnes en situation de handicap hébergées sur une base annuelle moyenne.
  3° en ce qui concerne les contributions financières des personnes en situation de handicap :
  - un relevé annuel des présences et des absences ;
  - un relevé annuel des contributions mensuelles par personne en situation de handicap et une synthèse annuelle globale ;
  - la preuve du versement des 2/3 des allocations familiales ;
  - en cas de réduction :
  - Pour la personne en situation de handicap qui bénéficie exclusivement d'allocations familiales : un avertissement-extrait de rôle et le cas échéant, une copie de l'engagement sur l'honneur de la personne habilitée par le logement pour l'examen de ce dossier.
  - Pour la personne en situation de handicap à partir de 18 ans : la preuve des revenus et le cas échéant, le justificatif d'une pension alimentaire, le relevé des honoraires d'un administrateur de biens et la preuve du paiement d'une contribution financière.
  Les éléments justificatifs des décomptes des contributions financières sont consignés au logement.
  Le Service PHARE peut compléter la liste des pièces sollicitées.
  § 2. Si le nombre de personnes en situation de handicap accueillies en logement sur une base moyenne annuelle dépasse la capacité agréée de base, les contributions financières déduites de la subvention accordée au logement en vertu des articles 64 et 70 du décret sont réduites proportionnellement à la capacité agréée de base.
Art. 139. De dienst PHARE controleert het verantwoordingsdossier. Hij bepaalt het verschil tussen de som van de betaalde voorschotten en het bedrag van de verschuldigde subsidie.
  Hij maakt een voorstel van beslissing over aan de woonomgeving. De woonomgeving heeft zes weken om haar opmerkingen mee te delen.
  Als ze niet binnen die termijn reageert, wordt het voorstel van de dienst PHARE geacht aanvaard te zijn.
  Binnen zes weken na de datum van ontvangst van de voormelde opmerkingen verstuurt de dienst PHARE de definitieve afrekening van de subsidie.
Art. 139. Le Service PHARE vérifie le dossier justificatif. Il établit la différence entre la somme des avances versées et le montant de la subvention due.
  Il soumet une proposition de décision au logement. Le logement dispose d'un délai de six semaines pour communiquer ses observations.
  A défaut de réponse dans ce délai, la proposition du Service PHARE est considérée comme acceptée.
  Dans un délai de six semaines suivant la date de réception de ces observations, le Service PHARE transmet le décompte définitif de la subvention.
Art. 140. De in afdeling 3 van dit hoofdstuk bedoelde financiële bijdrage wordt in mindering gebracht op de subsidie.
Art. 140. La contribution financière visée à la section 3 du présent chapitre est déduite de la subvention.
Art.141. In het kader van de plaatsen die opengesteld zijn buiten de erkende basiscapaciteit van een woonomgeving, maar binnen haar maximumcapaciteit, geeft de opvang van personen met een handicap van wie de behoeften door het multidisciplinaire team als prioritair worden beschouwd, aanleiding tot een specifieke forfaitaire financiering voor de woonomgeving. Die financiering wordt vermeld in een zogeheten 'voorrangsovereenkomst' waarvan het model als bijlage 4 bij dit besluit is gevoegd.
Art.141. Dans le cadre des places ouvertes en dehors de la capacité agréée de base d'un logement mais au sein de la capacité maximale d'un logement, la prise en charge de personnes en situation de handicap dont les besoins sont jugés prioritaires par l'équipe pluridisciplinaire fait l'objet d'un financement forfaitaire spécifique accordé au logement et précisé dans une convention dite " prioritaire " dont le modèle est fixé en annexe 4 du présent arrêté.
Art. 141. In het kader van de plaatsen die opengesteld zijn buiten de erkende basiscapaciteit van een woonomgeving, maar binnen haar maximumcapaciteit, geeft de opvang van personen met een handicap van wie de behoeften door het multidisciplinaire team als prioritair worden beschouwd, aanleiding tot een specifieke forfaitaire financiering voor de woonomgeving. Die financiering wordt vermeld in een zogeheten 'voorrangsovereenkomst' waarvan het model als bijlage 4 bij dit besluit is gevoegd.
  De voorrangsovereenkomst wordt gesloten tussen de woonomgeving en de Franse Gemeenschapscommissie. Het bestaan ervan wijzigt de erkenning van de woonomgeving door het College niet. Deze overeenkomst eindigt automatisch bij het vertrek van de persoon met een handicap.
Art. 141. Dans le cadre des places ouvertes en dehors de la capacité agréée de base d'un logement mais au sein de la capacité maximale d'un logement, la prise en charge de personnes en situation de handicap dont les besoins sont jugés prioritaires par l'équipe pluridisciplinaire fait l'objet d'un financement forfaitaire spécifique accordé au logement et précisé dans une convention dite " prioritaire " dont le modèle est fixé en annexe 4 du présent arrêté.
  La convention prioritaire est signée entre le logement et la Commission communautaire française. Son existence ne modifie pas l'agrément accordé au logement par le Collège. Elle prend automatiquement fin au départ de la personne en situation de handicap.
Art. 142. Om in aanmerking te komen voor een voorrangsovereenkomst, moet de persoon met een handicap een aanvraag indienen die aan de volgende voorwaarden voldoet:
  * hoogdringendheid van opvang en verblijf gezien de omvang van de follow-up en de zorgen die vereist zijn wegens de lichamelijke, geestelijke of psychische toestand van de persoon met een handicap;
  * aantonen van een van de volgende sociale redenen:
  - De belangrijkste toeverlaat binnen het gezin kan zijn opdracht niet meer vervullen.
  - De huidige situatie vormt een gevaar voor de integriteit van de persoon met een handicap of van derden.
  - De persoon met een handicap is al meermaals geconfronteerd met een uitsluiting of weigering om hem op te vangen.
Art. 142. Pour éventuellement bénéficier d'une convention prioritaire, la demande de la personne en situation de handicap doit répondre aux critères suivants :
  * l'urgence de l'accueil en logement en raison de l'importance du suivi et des soins que nécessite l'état physique, mental ou psychique de la personne en situation de handicap ;
  * justifier l'un des motifs sociaux suivants :
  - le principal soutien familial n'est plus en mesure d'assurer sa mission ;
  - la situation actuelle présente un danger pour l'intégrité de la personne en situation de handicap ou de tiers ;
  - la personne en situation de handicap a subi plusieurs exclusions ou de refus de prise en charge.
Art.144. De forfaitaire financiering die aan een woonomgeving wordt toegekend in het kader van een voorrangsovereenkomst, heeft tot doel de bijkomende kosten van alle aard te dekken in verband met de zorg voor de persoon met een handicap van wie de gegevens zijn opgenomen in de voorrangsovereenkomst.
  Op jaarbasis stemt deze financiering, voor een voltijds verblijf, maximaal overeen met de gemiddelde kostprijs van een plaats in het betrokken centrum die op de ingangsdatum van de voorrangsovereenkomst is vastgesteld, rekening houdend met de evolutie van het aangeworven personeel op het vlak van aantal, kwalificaties, barema en anciënniteit. De financiering wordt in tienden verminderd naar rata van de halve dagen afwezigheid waarin de gepersonaliseerde overeenkomst voorziet.
  De financiële bijdrage van de persoon met een handicap wordt bepaald conform de bepalingen van afdeling 3 van hoofdstuk 4 van dit besluit.
Art.144. Le financement forfaitaire accordé à un logement dans le cadre d'une convention prioritaire a pour objet de couvrir les frais supplémentaires de toute nature, liés à la prise en charge de la personne en situation de handicap dont les coordonnées sont insérées dans la convention prioritaire.
  Sur une base annuelle, ce financement équivaut pour une fréquentation à temps plein à maximum le coût moyen d'une place dans le centre concerné, fixé à la date de prise d'effet de la convention prioritaire et qui prend en compte l'évolution du personnel engagé en termes de nombre, de qualification, de barème et d'ancienneté. Le financement est réduit par dixième au prorata des demi-jours d'absence prévus dans la convention personnalisée.
  La contribution financière de la personne en situation de handicap est déterminée en vertu des dispositions de la section 3 du chapitre 4 du chapitre 3 du présent arrêté.
Art. 144. De forfaitaire financiering die aan een woonomgeving wordt toegekend in het kader van een voorrangsovereenkomst, heeft tot doel de bijkomende kosten van alle aard te dekken in verband met de zorg voor de persoon met een handicap van wie de gegevens zijn opgenomen in de voorrangsovereenkomst.
  Op jaarbasis stemt deze financiering, voor een voltijds verblijf, maximaal overeen met de gemiddelde kostprijs van een plaats in het betrokken centrum die op de ingangsdatum van de voorrangsovereenkomst is vastgesteld, rekening houdend met de evolutie van het aangeworven personeel op het vlak van aantal, kwalificaties, barema en anciënniteit. De financiering wordt in tienden verminderd naar rata van de halve dagen afwezigheid waarin de gepersonaliseerde overeenkomst voorziet.
  De financiële bijdrage van de persoon met een handicap wordt bepaald conform de bepalingen van afdeling 3 van hoofdstuk 4 van dit besluit.
Art. 144. Le financement forfaitaire accordé à un logement dans le cadre d'une convention prioritaire a pour objet de couvrir les frais supplémentaires de toute nature, liés à la prise en charge de la personne en situation de handicap dont les coordonnées sont insérées dans la convention prioritaire.
  Sur une base annuelle, ce financement équivaut pour une fréquentation à temps plein à maximum le coût moyen d'une place dans le centre concerné, fixé à la date de prise d'effet de la convention prioritaire et qui prend en compte l'évolution du personnel engagé en termes de nombre, de qualification, de barème et d'ancienneté. Le financement est réduit par dixième au prorata des demi-jours d'absence prévus dans la convention personnalisée.
  La contribution financière de la personne en situation de handicap est déterminée en vertu des dispositions de la section 3 du chapitre 4 du chapitre 3 du présent arrêté.
Art. 145. De voorrangsovereenkomsten zijn ten laste van een specifieke basistoelage die verschilt van die van de woonomgevingen binnen het budget van de dienst PHARE.
Art. 145. Les conventions prioritaires sont à charge d'une allocation de base spécifique distincte de celle des logements au sein du budget du Service PHARE.
Art.146. Paragraaf 2 van artikel 38 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra voor schoolgaande kinderen, zoals gewijzigd, wordt vervangen door de volgende bepalingen:
Art.146. Le paragraphe 2 de l'article 38 de l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 18 juillet 2002 relatif à l'agrément et aux subventions des centres de jour pour enfants scolarisés, tel que modifié, est remplacé par les dispositions suivantes :
Art. 146. Paragraaf 2 van artikel 38 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra voor schoolgaande kinderen, zoals gewijzigd, wordt vervangen door de volgende bepalingen:
  "Het maximumbedrag per jaar voor de centra is gelijk aan 1820 euro, vermenigvuldigd met de erkende capaciteit. In de centra die kinderen opvangen die niet door een woonomgeving ten laste worden genomen, wordt een aanvullend bedrag van maximaal 254 euro per jaar toegekend voor elk van hen".
Art. 146. Le paragraphe 2 de l'article 38 de l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 18 juillet 2002 relatif à l'agrément et aux subventions des centres de jour pour enfants scolarisés, tel que modifié, est remplacé par les dispositions suivantes :
  "Le montant maximum par an équivaut pour les centres à euro 1 820 multipliés par la capacité agréée. Dans les centres qui accueillent des enfants qui ne sont pas pris en charge dans un logement, un montant complémentaire maximum de 254 euros par an est octroyé pour chacun d'eux".
Art.147. Het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21 september 2006 betreffende de erkenning van en de subsidies aan dagcentra en verblijfscentra voor gehandicapte personen wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 8455, vijfde en zesde lid, voor wat betreft de dagcentra voor schoolgaande kinderen zoals bedoeld in besluit 99/262/E2 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra voor schoolgaande kinderen.
Art.147. L'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 21 septembre 2006 relatif à l'agrément et aux subventions des centres de jour et des centres d'hébergement pour personnes handicapées est abrogé, à l'exception de son article 8455, alinéas 5 et 6, en ce qui concerne les centres de jour pour enfants scolarisés visés par l'arrêté 99/262/E2 du 18 juillet 2002 du Collège de la Commission communautaire française relatif à l'agrément et aux subventions des centres de jour pour enfants scolarisés.
Art. 147. Het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21 september 2006 betreffende de erkenning van en de subsidies aan dagcentra en verblijfscentra voor gehandicapte personen wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 8455, vijfde en zesde lid, voor wat betreft de dagcentra voor schoolgaande kinderen zoals bedoeld in besluit 99/262/E2 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra voor schoolgaande kinderen.
Art. 147. L'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 21 septembre 2006 relatif à l'agrément et aux subventions des centres de jour et des centres d'hébergement pour personnes handicapées est abrogé, à l'exception de son article 8455, alinéas 5 et 6, en ce qui concerne les centres de jour pour enfants scolarisés visés par l'arrêté 99/262/E2 du 18 juillet 2002 du Collège de la Commission communautaire française relatif à l'agrément et aux subventions des centres de jour pour enfants scolarisés.
Art. 148. De artikelen 78, 79 en 80 van besluit 99/262/A van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 februari 2000 betreffende de individuele bepalingen van de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden voor de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het arbeidsproces, worden opgeheven.
Art. 148. Les articles 78, 79 et 80 de l'arrêté 99/262/A du Collège de la Commission communautaire française du 25 février 2000 relatif aux dispositions individuelles d'intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées mises en oeuvre par le Service bruxellois francophone des personnes handicapées sont abrogés.
HOOFDSTUK 8. - OVERGANGS-, AFWIJKENDE EN SLOTBEPALINGEN
CHAPITRE 8. - DISPOSITIONS TRANSITOIRES, DEROGATOIRES ET FINALES
Art.149. § 1. Woonomgevingen die op 31 december 2023 erkend waren, blijven erkend van 1 januari 2024 tot het einde van de erkenningsperiode, vermeld in de recentste erkenningsbeslissing die het College ten aanzien van hen heeft goedgekeurd.
Art.149. § 1er. Les logements agréés au 31 décembre 2023 restent agréés à partir du 1er janvier 2024 jusqu'au terme de la période d'agrément mentionnée dans la dernière décision d'agrément adoptée par le Collège à leur égard.
Art. 149. § 1. Woonomgevingen die op 31 december 2023 erkend waren, blijven erkend van 1 januari 2024 tot het einde van de erkenningsperiode, vermeld in de recentste erkenningsbeslissing die het College ten aanzien van hen heeft goedgekeurd.
  § 2. Woonomgevingen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag tot hernieuwing van hun erkenning hebben ingediend, blijven onderworpen aan de erkenningsprocedure zoals bedoeld in hoofdstuk II van besluit 2006/554 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21 september 2006 betreffende de erkenning van en de subsidies aan dagcentra en verblijfscentra voor gehandicapte personen.
  § 3. In afwijking van artikel 13 van besluit 2017/626 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2018 houdende de vaststelling van de wijzen en procedures voor de erkenning van centra, diensten, woningen of ondernemingen waarvan sprake is in artikel 70 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap, wordt de termijn voor het indienen van de aanvraag tot hernieuwing van erkenning tot 6 maanden verkort voor woonomgevingen waarvan de erkenning afloopt tussen 1 juli 2024 en 31 december 2024.
Art. 149. § 1er. Les logements agréés au 31 décembre 2023 restent agréés à partir du 1er janvier 2024 jusqu'au terme de la période d'agrément mentionnée dans la dernière décision d'agrément adoptée par le Collège à leur égard.
  § 2. Les logements ayant introduit une demande de renouvellement d'agrément avant l'entrée en vigueur du présent arrêté restent soumis à la procédure d'agrément prévue au chapitre II de l'arrêté n° 2006/554 du 21 septembre 2006 du Collège de la Commission communautaire française relatif à l'agrément et aux subventions des centres de jour et des centres d'hébergement pour personnes handicapées.
  § 3. Par dérogation à l'article 13 de l'Arrêté 2017/626 du Collège de la Commission communautaire française du 1er mars 2018, fixant les modalités et les procédures d'agrément des centres, services, logements ou entreprises visés à l'article 70 du décret de la Commission communautaire française du 17 janvier 2014 relatif à l'inclusion de la personne handicapée, le délai d'introduction de la demande de renouvellement d'agrément est réduit à 6 mois pour les logements dont l'agrément se termine entre le 1er juillet 2024 et 31 décembre 2024.
Art. 150. In afwijking van artikel 61 worden de begeleidingsnormen herzien bij de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 150. Par dérogation à l'article 61, les normes d'encadrement sont revues dès l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art.151. De bedragen, vermeld in de artikelen 118, 120, 129, 131, en 134 van dit besluit, zijn gekoppeld aan de referentiegezondheidsindex van december 2001.
Art.151. Les montants repris aux articles 118, 120, 129, 131, et 134 dans le présent arrêté sont liés à l'indice-santé de référence de décembre 2001.
Art. 151. De bedragen, vermeld in de artikelen 118, 120, 129, 131, en 134 van dit besluit, zijn gekoppeld aan de referentiegezondheidsindex van december 2001.
  Vanaf 1 juli 2024 worden ze ieder jaar op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, hierna gezondheidsindex genoemd, volgens de formule:
  basisbedrag x gezondheidsindex van december van het vorige jaar
  gezondheidsindex van december 2001
Art. 151. Les montants repris aux articles 118, 120, 129, 131, et 134 dans le présent arrêté sont liés à l'indice-santé de référence de décembre 2001.
  A partir du 1er juillet 2024, ils sont adaptés annuellement chaque 1er janvier compte tenu de l'indice des prix à la consommation visé au chapitre II de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays, ci-après dénommé indice-santé, suivant la formule :
  montant de base x indice-santé de décembre de l'année antérieure
  indice-santé de décembre 2001
Art. 152. Treden op 1 juli 2024 in werking:
  1° afdeling 2 van hoofdstuk 6 van het decreet;
  2° de artikelen 16, 17, 62, 63, 70, 71, 72, 74, 75, 77, 92, 94, 95, 102 en 119 van het decreet;
  3° dit besluit.
Art. 152. Entrent en vigueur le 1er juillet 2024 :
  1° la section 2 du chapitre 6 du décret ;
  2° les articles 16, 17, 62, 63, 70, 71, 72, 74, 75, 77, 92, 94, 95, 102 et 119 du décret ;
  3° le présent arrêté.
Art. 153. Het Collegelid belast met het gehandicaptenbeleid is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit.
Art. 153. Le Membre du Collège chargé de la politique d'aide aux personne handicapées est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Art. N.
Art. N.
Art. N.   (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. van 09-04-2024 p.41018)
Art. N.   (Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 09-04-2024, p. 41018)