Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
13 OKTOBER 2023. - Ordonnantie betreffende de steun voor de economische ontwikkeling en transitie van ondernemingen
Titre
13 OCTOBRE 2023. - Ordonnance relative aux aides pour le développement et la transition économique des entreprises
Informations sur le document
Info du document
Tekst (70)
Texte (70)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
CHAPITRE 1er. - Généralités
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Article 1er. La présente ordonnance règle une matière visée par l'article 39 de la Constitution.
Art.2. Voor de toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen verstaat men onder:
  1° steun: de financiële ondersteuning die wordt verleend in het kader van deze ordonnantie in de vorm van een premie, een terugvorderbaar voorschot, een lening, een garantie of een deelneming;
  2° Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
  3° Gewest: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  4° onderneming: de entiteit bedoeld in artikel 1 van de bijlage bij de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen;
  5° micro-onderneming: de onderneming bedoeld in artikel 2, derde lid, van de bijlage bij de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen;
  6° kleine onderneming: de onderneming bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de bijlage bij de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, die geen micro-onderneming is;
  7° middelgrote onderneming: de onderneming bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de bijlage bij de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, die geen micro- of kleine onderneming is;
  8° grote onderneming: de onderneming die geen micro-, kleine of middelgrote onderneming is;
  9° investering: de investering in materiële of immateriële vaste activa;
  10° begunstigde: de natuurlijke of rechtspersoon die steun aanvraagt of ontvangt.
Art.2. Pour l'application de la présente ordonnance et de ses mesures d'exécution, on entend par :
  1° aide : le soutien financier octroyé dans le cadre de la présente ordonnance sous forme d'une prime, d'une avance récupérable, d'un prêt, d'une garantie ou d'une prise de participation ;
  2° Gouvernement : le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale ;
  3° Région : la Région de Bruxelles-Capitale ;
  4° entreprise : l'entité visée à l'article 1er de l'annexe à la recommandation de la Commission du 6 mai 2003 concernant la définition des micro, petites et moyennes entreprises ;
  5° micro-entreprise : l'entreprise visée à l'article 2, alinéa 3, de l'annexe à la recommandation de la Commission du 6 mai 2003 concernant la définition des micro, petites et moyennes entreprises ;
  6° petite entreprise : l'entreprise visée à l'article 2, alinéa 2, de l'annexe à la recommandation de la Commission du 6 mai 2003 concernant la définition des micro, petites et moyennes entreprises qui n'est pas une micro-entreprise ;
  7° moyenne entreprise : l'entreprise visée à l'article 2, alinéa 1er, de l'annexe à la recommandation de la Commission du 6 mai 2003 concernant la définition des micro, petites et moyennes entreprises qui n'est ni une micro-entreprise ni une petite entreprise ;
  8° grande entreprise : l'entreprise qui n'est pas une micro, une petite ou une moyenne entreprise ;
  9° investissement : l'investissement en immobilisations corporelles ou incorporelles ;
  10° bénéficiaire : la personne physique ou morale qui demande ou reçoit l'aide.
HOOFDSTUK 2. - Gemeenschappelijke steunbepalingen
CHAPITRE 2. - Dispositions communes aux aides
Afdeling 1. - Algemene machtigingen aan de Regering
Section 1re. - Habilitations générales au Gouvernement
Art.3. De Regering verleent de steun bedoeld in deze ordonnantie binnen de beschikbare begrotingskredieten.
  De Regering kan regels invoeren om de begrotingslimieten na te leven.
Art.3. Le Gouvernement octroie les aides visées à la présente ordonnance dans les limites des crédits budgétaires disponibles.
  Le Gouvernement peut instaurer des règles en vue de respecter les limites budgétaires.
Art.4. § 1. De Regering bepaalt voor elk van de steunmaatregelen van deze ordonnantie:
  1° het bedrag, de vorm, de intensiteit, de verhogingen en de duur van de steun;
  2° de uitgaven of investeringen die in aanmerking komen;
  3° de ontvankelijkheidsvoorwaarden en de toekenningscriteria van de steun en de verhogingen;
  4° voor de steun bedoeld in de artikelen 20, 21, 22, 25 en 26, de consultancyopdrachten en opleidingen die in aanmerking komen;
  5° het maximumbedrag van de steun en het maximumaantal steunmaatregelen per begunstigde voor een bepaalde periode;
  6° de uitgesloten of in aanmerking komende sectoren of activiteiten, rekening houdend met de Europese regelgeving, de bevoegdheidsverdelende regels, hun impact op sociaal of milieuvlak en haar economisch beleid;
  7° de voorwaarden betreffende de kwaliteit en de deskundigheid van de derde die gesubsidieerde diensten levert aan de begunstigde;
  8° de toepasselijke Europese regelgeving inzake staatssteun;
  9° de procedure en de termijnen voor de behandeling van de steunaanvraagdossiers en de vereffening van steun.
  § 2. De Regering kan, per begunstigde, het maximaal aantal en het totaalbedrag aan toegekende steun voor een bepaalde periode bepalen.
  § 3. De Regering kan steunverhogingen toekennen als de begunstigde voldoet aan een of meer van de volgende voorwaarden:
  1° sinds minder dan vier jaar ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  2° erkend zijn als voorbeeldig op sociaal vlak;
  3° erkend zijn als voorbeeldig op milieuvlak;
  4° een vestigingseenheid hebben in de ontwikkelingszone of daar een investering verwezenlijkt;
  5° voor de steun bedoeld in artikel 16, de verwezenlijking van een investering in een vestigingseenheid die zich bevindt in het terrein van een werf van niveau 2, in de zin van artikel 85, tweede lid, van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg.
  De Regering bakent de ontwikkelingszone af op basis van de Belgische regionale steunkaart die op grond van de Europese richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen door de Europese Commissie wordt goedgekeurd.
  De Regering kan andere verhogingen toekennen voor zover zij de doelstellingen bepaald in artikel 5, §§ 2 en 3, beogen.
Art.4. § 1er. Le Gouvernement détermine pour chacune des aides prévues par la présente ordonnance :
  1° le montant, la forme, l'intensité, les majorations et la durée de l'aide ;
  2° les dépenses ou les investissements éligibles ;
  3° les conditions d'éligibilité et les critères d'attribution des aides et des majorations ;
  4° pour les aides visées aux articles 20, 21, 22, 25 et 26, les missions de consultance et les formations éligibles ;
  5° le montant maximal de l'aide et le nombre maximal d'aides par bénéficiaire pour une période déterminée ;
  6° les secteurs ou les activités exclus ou admis, en tenant compte de la réglementation européenne, des règles répartitrices des compétences, de leur impact au niveau social ou environnemental et de sa politique économique ;
  7° les conditions relatives à la qualité et l'expertise des tiers qui fournissent des services subsidiés au bénéficiaire ;
  8° la réglementation européenne applicable en matière d'aides d'Etat ;
  9° la procédure et les délais pour l'instruction des dossiers de demande d'aide, ainsi que pour la liquidation de l'aide.
  § 2. Le Gouvernement peut déterminer, par bénéficiaire, le nombre maximal et le montant total des aides octroyées pour une période déterminée.
  § 3. Le Gouvernement peut accorder des majorations d'aides si le bénéficiaire répond à une ou plusieurs des conditions suivantes :
  1° être inscrit depuis moins de quatre ans à la Banque-Carrefour des Entreprises ;
  2° être reconnu comme exemplaire au niveau social ;
  3° être reconnu comme exemplaire au niveau environnemental ;
  4° avoir une unité d'établissement en zone de développement ou y réaliser un investissement ;
  5° pour l'aide visée à l'article 16, la réalisation d'un investissement dans une unité d'établissement qui se trouve dans l'emprise d'un chantier de niveau 2, au sens de l'article 85, alinéa 2, de l'ordonnance du 3 mai 2018 relative aux chantiers en voirie publique.
  Le Gouvernement délimite la zone de développement sur la base de la carte belge des aides à finalité régionale approuvée par la Commission européenne en vertu des lignes directrices européennes relatives aux mesures d'aides régionales.
  Le Gouvernement peut accorder d'autres majorations lorsque celles-ci visent les objectifs fixés à l'article 5, §§ 2 et 3.
Afdeling 2. - Algemene voorwaarden voor de toekenning en het behoud van de steun
Section 2. - Conditions générales d'octroi et de maintien des aides
Art.5. § 1. Vanaf 1 januari 2030 komen enkel ondernemingen die voorbeeldig zijn op sociaal of milieuvlak in aanmerking voor de steun voorzien in deze ordonnantie.
  Het eerste lid is niet van toepassing op:
  1° de ondernemingen die sinds minder dan vier jaar ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  2° de steun bedoeld in de artikelen 15, 19, 21, 26, 27, 29, 30 en 31;
  3° de natuurlijke personen bedoeld in artikel 28;
  4° voor de steun bedoeld in artikel 16, de begunstigden die de investering verwezenlijken in een vestigingseenheid die zich bevindt in het terrein van een werf van niveau 2, in de zin van artikel 85, tweede lid, van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg.
  § 2. Een onderneming is voorbeeldig op sociaal vlak wanneer zij in aanzienlijke mate bijdraagt tot een van de volgende doelstellingen:
  1° een voldoende hoge levensstandaard voor de categorieën van personen die kwetsbaarder zijn of bijzondere behoeften hebben, met inbegrip van:
  a) de verbetering van de toegang tot producten en diensten die beantwoorden aan de fundamentele menselijke behoeften, zoals water, met inbegrip van afvalwaterbeheer, voeding, huisvesting, gezondheidszorg, met inbegrip van zorgverlening in het kader van het werk, onderwijs, met inbegrip van beroepsopleiding;
  b) de verbetering van de toegang tot economische basisinfrastructuren, met inbegrip van duurzaam vervoer, telecommunicatie en internet, elektriciteit en financiële inclusie;
  2° de ontwikkeling van kwaliteitsvolle tewerkstelling, rekening houdend met al zijn waardeketens binnen en buiten België;
  3° de ontwikkeling van sociaal en democratisch ondernemerschap;
  4° de ontwikkeling van een meer inclusieve samenleving.
  § 3. Een onderneming is voorbeeldig op milieuvlak wanneer zij in aanzienlijke mate bijdraagt tot een van de volgende doelstellingen:
  1° een rationeler gebruik van hulpbronnen, met name door recyclage, de praktijk van de circulaire economie of de verbetering van de energieprestaties, met inbegrip van koolstofneutraliteit;
  2° de verbetering van de milieu-impact, met name wat betreft de verontreinigende emissies, de mobiliteit, de biodiversiteit en de ecosystemen;
  3° de aanpassing aan de klimaatverandering.
  § 4. Om als voorbeeldig beschouwd te worden, mag een onderneming geen significante schade toebrengen aan een van de doelstellingen opgenomen in de paragrafen 2 en 3, en evenmin tot gevolg hebben dat het werkgelegenheidspeil in het Gewest afneemt.
  § 5. De Regering kan de criteria voor voorbeeldige ondernemingen op sociaal of milieuvlak nader bepalen.
  Zij kan bij besluit de paragrafen 2 en 3 wijzigen om de omzetting te verzekeren van de bepalingen die voortvloeien uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met inbegrip van de Europese taxonomie van duurzame economische activiteiten. Deze wijzigingen zijn onderhevig aan een wettelijke bevestiging binnen een jaar na hun inwerkingtreding.
  § 6. De Regering bepaalt de modaliteiten en de voorwaarden van de evaluatie van het voorbeeldige karakter op sociaal of milieuvlak. Daartoe kan de Regering:
  1° een systeem inrichten voor de erkenning van labels, certificering, erkenningen en andere hypothesen die getuigen van een aanzet naar de voorbeeldigheid op sociaal of milieuvlak en die aldus worden geacht het voorbeeldige karakter op sociaal of milieuvlak van een onderneming, een vestigingseenheid of een project aan te tonen;
  2° een systeem inrichten voor de erkenning van het voorbeeldige karakter op sociaal of milieuvlak van een onderneming, een vestigingseenheid of een project;
  3° de criteria en bewijsmiddelen bepalen die toelaten vast te stellen dat een onderneming, een vestigingseenheid of een project voorbeeldig is op sociaal of milieuvlak;
  4° een comité oprichten dat:
  a) de werking van de bepalingen onder 1°, 2° en 3°, opvolgt en evalueert;
  b) richtlijnen uitwerkt voor de beoordeling van het voorbeeldige karakter op sociaal of milieuvlak;
  c) desgevallend beslist over de erkenningen bedoeld in de bepalingen onder 1° en 2° of een advies geeft ter voorbereiding van die beslissingen;
  5° een databank oprichten waarin de gegevens worden opgenomen betreffende de ondernemingen, vestigingseenheden en projecten waarvoor een beslissing betreffende hun voorbeeldig karakter op sociaal of milieuvlak is genomen.
  Ter uitvoering van het eerste lid bepaalt de Regering:
  1° de werking van de erkenningssystemen;
  2° de voorwaarden voor de erkenning en de intrekking ervan;
  3° de bijzondere voorwaarden verbonden aan de erkende labels, certificeringen, erkenningen en andere hypothesen;
  4° de werking, samenstelling en vergoeding van het comité;
  5° een voorlopige lijst van labels, certificeringen, erkenningen en andere hypothesen die worden erkend in afwachting van de uitvoering van het erkenningssysteem;
  6° de gegevens die worden opgenomen in de databank, alsook de bewaartermijn ervan, onder voorbehoud van artikel 36, § 5;
  7° de organismen die toegang hebben tot de databank en de regels inzake het uitwisselen van gegevens.
  § 7. De Regering bepaalt, afhankelijk van het soort steun, of de evaluatie van het voorbeeldige karakter op sociaal of milieuvlak betrekking heeft op de onderneming in haar geheel, een van haar vestigingseenheden of een van haar projecten.
Art.5. § 1er. A partir du 1er janvier 2030, seules les entreprises exemplaires au niveau social ou environnemental sont éligibles aux aides prévues par la présente ordonnance.
  L'alinéa 1er ne s'applique pas :
  1° aux entreprises inscrites depuis moins de quatre ans à la Banque-Carrefour des entreprises ;
  2° aux aides visées aux articles 15, 19, 21, 26, 27 29, 30 et 31 ;
  3° aux personnes physiques visées à l'article 28 ;
  4° pour l'aide visée à l'article 16, aux bénéficiaires qui réalisent l'investissement dans une unité d'établissement qui se trouve dans l'emprise d'un chantier de niveau 2, au sens de l'article 85, alinéa 2, de l'ordonnance du 3 mai 2018 relative aux chantiers en voirie publique.
  § 2. Une entreprise est exemplaire au niveau social lorsqu'elle contribue significativement à un des objectifs suivants :
  1° un niveau de vie suffisant pour les catégories de personnes plus vulnérables ou ayant des besoins spécifiques, en ce compris :
  a) l'amélioration de l'accès aux produits et services répondant aux besoins humains fondamentaux, tels que l'eau, en ce compris la gestion des eaux usées, la nourriture, le logement, les soins de santé, en ce compris les soins dispensés dans le cadre du travail, l'éducation, en ce compris la formation professionnelle ;
  b) l'amélioration de l'accès aux infrastructures économiques de base, en ce compris les transports durables, les télécommunications et l'internet, l'électricité et l'inclusion financière ;
  2° le développement de l'emploi de qualité, en ayant égard à l'ensemble de sa chaîne de valeur en et hors de Belgique ;
  3° le développement de l'entrepreneuriat social et démocratique ;
  4° l'instauration d'une société plus inclusive.
  § 3. Une entreprise est exemplaire au niveau environnemental lorsqu'elle contribue significativement à un des objectifs suivants :
  1° une utilisation plus rationnelle des ressources, notamment à travers le recyclage, la pratique de l'économie circulaire ou l'amélioration de la performance énergétique, en ce compris la neutralité carbone ;
  2° l'amélioration de l'incidence environnementale, notamment en ce qui concerne les émissions polluantes, la mobilité, la biodiversité et les écosystèmes ;
  3° l'adaptation aux changements climatiques.
  § 4. Pour être considérée comme exemplaire, une entreprise ne peut nuire significativement à aucun des objectifs repris aux paragraphes 2 et 3, ni ne peut avoir pour effet de réduire le niveau d'emploi dans la Région.
  § 5. Le Gouvernement peut préciser les critères définissant les entreprises exemplaires au niveau environnemental et social.
  Il peut modifier par arrêté les paragraphes 2 et 3 pour assurer la transposition des dispositions résultant du Traité sur le fonctionnement de l'Union européenne, en ce compris de la taxonomie européenne des activités économiques durables. Ces modifications font l'objet d'une confirmation législative dans l'année suivant leur entrée en vigueur.
  § 6. Le Gouvernement arrête les modalités et les conditions de l'évaluation du caractère exemplaire au niveau social ou environnemental. A cette fin, le Gouvernement peut :
  1° instaurer un système de reconnaissance des labels, certifications, agréments et autres hypothèses témoignant d'une démarche vers l'exemplarité au niveau social ou environnemental et qui sont réputés démontrer ainsi le caractère exemplaire au niveau social ou environnemental d'une entreprise, d'une unité d'établissement ou d'un projet ;
  2° instaurer un système de reconnaissance du caractère exemplaire au niveau social ou environnemental d'une entreprise, d'une unité d'établissement ou d'un projet ;
  3° déterminer les critères et les moyens de preuve permettant d'établir qu'une entreprise, une unité d'établissement ou un projet est exemplaire au niveau social ou environnemental ;
  4° créer un comité qui :
  a) suit et évalue le fonctionnement des 1°, 2° et 3° ;
  b) établit des lignes directrices pour l'appréciation du caractère exemplaire au niveau social ou environnemental ;
  c) le cas échéant, décide des reconnaissances visées aux 1° et 2° ou donne un avis en préparation de ces décisions ;
  5° créer une base de données dans laquelle sont enregistrées les données concernant les entreprises, les unités d'établissement et les projets qui font l'objet d'une décision quant à leur caractère exemplaire au niveau social ou environnemental.
  En application de l'alinéa 1er, le Gouvernement détermine :
  1° le fonctionnement des systèmes de reconnaissance ;
  2° les conditions de la reconnaissance et de son retrait ;
  3° les conditions particulières liées aux labels, certifications, agréments et autres hypothèses reconnus ;
  4° le fonctionnement, la composition et la rémunération du comité ;
  5° une liste provisoire des labels, certifications, agréments et autres hypothèses qui sont reconnus en attendant la mise en oeuvre du système de reconnaissance ;
  6° les données reprises dans la base de données, ainsi que leur durée de conservation, sous réserve de l'article 36, § 5 ;
  7° les organismes qui ont accès à la base de données et les règles relatives à l'échange de données.
  § 7. Le Gouvernement détermine, en fonction du type d'aide, si l'évaluation du caractère exemplaire au niveau social ou environnemental porte sur l'entreprise dans son entièreté, une de ses unités d'établissement ou un de ses projets.
Art.6. § 1. De begunstigde voldoet, onverminderd artikel 4, § 1, aan de volgende voorwaarden:
  1° een natuurlijke of rechtspersoon zijn die ingeschreven is in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  2° beschikken over een vestigingseenheid in het Gewest die ingeschreven is in de Kruispuntbank van Ondernemingen, er een economische activiteit uitoefenen en er beschikken over menselijke middelen en goederen die specifiek voor hem bestemd zijn;
  3° noch een publieke onderneming zijn, noch een onderneming die een opdracht van openbaar nut vervult, of waarvan het maatschappelijk doel geen economisch en commercieel karakter heeft, of waarvan de financiering van publieke oorsprong het percentage bepaald door de Regering overstijgt;
  4° in orde te zijn met betrekking tot de verplichtingen inzake bekendmaking en neerlegging van de jaarrekeningen overeenkomstig Boek III van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
  § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op de natuurlijke personen die een project dragen als bedoeld in de artikelen 15 en 30 en de natuurlijke personen bedoeld in de artikelen 28 en 29. In die gevallen voldoet de begunstigde, onverminderd artikel 4, § 1, aan de volgende voorwaarden:
  1° zijn hoofdverblijfplaats hebben in het Gewest;
  2° voor de artikelen 15 en 29, niet ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen als onderneming, of als oprichter, mandataris of lasthebber van een onderneming;
  3° in de gevallen bedoeld in de artikelen 15, 28 en 30, een project dragen om een onderneming op te richten of over te nemen of het grondgebied van het Gewest.
Art.6. § 1er. Sans préjudice de l'article 4, § 1er, le bénéficiaire remplit les conditions suivantes :
  1° être une personne physique ou morale inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises ;
  2° avoir une unité d'établissement sur le territoire de la Région inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises, y exercer une activité économique et y disposer de moyens humains et de biens propres qui lui sont spécifiquement affectés ;
  3° ne pas être une entreprise publique, ni une entreprise exerçant une mission d'intérêt général, ou dont l'objet social n'a pas de caractère économique et commercial, ou dont le financement d'origine publique dépasse le pourcentage déterminé par le Gouvernement ;
  4° être en ordre au niveau des obligations de publication et de dépôt des comptes annuels conformément au Livre III du Code des sociétés et associations.
  § 2. Le paragraphe 1er ne s'applique pas aux personnes physiques qui portent un projet visé aux articles 15 et 30 et aux personnes physiques visées aux articles 28 et 29. Dans ces cas, le bénéficiaire remplit les conditions suivantes, sans préjudice de l'article 4, § 1er :
  1° avoir sa résidence principale dans la Région ;
  2° pour les articles 15 et 29, ne pas être inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises en tant qu'entreprise, ou en tant que fondateur, mandataire ou fondé de pouvoir d'une entreprise ;
  3° dans les cas visés aux articles 15, 28 et 30, porter un projet de création ou de reprise d'une entreprise sur le territoire de la Région.
Art.7. De begunstigde cumuleert geen steun bedoeld in deze ordonnantie voor dezelfde uitgaven.
Art.7. Le bénéficiaire ne cumule pas plusieurs aides visées à la présente ordonnance pour une même dépense.
Art.8. § 1. Wat betreft de steun bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 1, leeft de begunstigde tijdens een periode van vijf jaar vanaf de einddatum van de verwezenlijking van de investeringen die aanleiding hebben gegeven tot de toekenning van de steun, de volgende voorwaarden na:
  1° een vestigingseenheid en de investering op het grondgebied van het Gewest behouden;
  2° de bestemming van de activa die het voorwerp uitmaken van de steun behouden;
  3° de activa gebruiken voor de voorziene doeleinden;
  4° de voorwaarden bepaald in deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten naleven.
  De periode bedoeld in het eerste lid bedraagt vijftien jaar voor de steun of de delen van steun die worden toegekend voor de verwerving van een gebouw of een grond. De periode blijft echter vijf jaar indien de begunstigde het gebouw of de grond vervreemdt in het kader van een investering in onroerende goederen op het grondgebied van het Gewest met het oog op zijn uitbreiding.
  De periode bedoeld in het eerste lid bedraagt vier jaar voor de steun of het deel van de steun dat betrekking heeft op een investering die verwezenlijkt wordt met een financieringshuur van minder dan vijf jaar.
  § 2. De Regering kan de begunstigde toelaten om af te wijken van paragraaf 1 en de verouderde of defecte investeringen te vervangen, voor zover de begunstigde een vestigingseenheid en de economische activiteit tijdens een periode van vijf jaar op het grondgebied van het Gewest behoudt vanaf de einddatum van de verwezenlijking van de investeringen die aanleiding hebben gegeven tot de toekenning van de steun.
Art.8. § 1er. Concernant les aides prévues au chapitre 4, section 1re, le bénéficiaire respecte durant une période de cinq ans, prenant cours à la date de fin de la réalisation des investissements ayant donné lieu à l'aide, les conditions suivantes :
  1° maintenir une unité d'établissement et l'investissement sur le territoire de la Région ;
  2° conserver l'affectation des actifs faisant l'objet de l'aide ;
  3° utiliser les actifs aux fins prévues ;
  4° respecter les conditions d'octroi prévues par la présente ordonnance et ses arrêtés d'exécution.
  La période prévue à l'alinéa 1er est portée à quinze ans pour l'aide ou les parties d'aide relatives à l'acquisition d'un immeuble ou d'un terrain. La période de cinq ans reste toutefois d'application si le bénéficiaire aliène l'immeuble ou le terrain dans le cadre d'un investissement dans un bien immobilier sur le territoire de la Région en vue de son expansion.
  La période prévue à l'alinéa 1er est de quatre ans pour l'aide ou la partie d'aide portant sur un investissement réalisé à travers un crédit-bail de moins de cinq ans.
  § 2. Le Gouvernement peut permettre au bénéficiaire de déroger au paragraphe 1er et de remplacer les investissements obsolètes ou endommagés, à condition que le bénéficiaire maintienne une unité d'établissement et son activité économique sur le territoire de la Région durant une période de cinq ans prenant cours à la date de fin de la réalisation des investissements ayant donné lieu à l'aide.
Art.9. § 1. Wat betreft de steun bedoeld in hoofdstuk 4, afdelingen 2 en 3, en de hoofdstukken 5 en 8, behoudt de begunstigde tijdens een periode van drie jaar vanaf de datum van de toekenning van de steun, een vestigingseenheid en de economische activiteit op het grondgebied van het Gewest.
  § 2. Wat betreft de steun bedoeld in hoofdstuk 6, behoudt de begunstigde zijn hoofdverblijfplaats en zijn economische activiteit op het grondgebied van het Gewest tijdens een periode van drie jaar vanaf de datum van de toekenning van de steun.
  De begunstigde kan zijn hoofdverblijfplaats verplaatsen buiten het Gewest, op voorwaarde dat hij ten laatste zes maanden na zijn verhuis een onderneming vestigt met een vestigingseenheid op het grondgebied van het Gewest. In dat geval behoudt hij een vestigingseenheid op het grondgebied van het Gewest tijdens de periode bedoeld in het eerste lid.
Art.9. § 1er. Concernant les aides prévues au chapitre 4, sections 2 et 3, et aux chapitres 5 et 8, le bénéficiaire maintient une unité d'établissement et son activité économique sur le territoire de la Région durant une période de trois ans à compter de la date d'octroi de l'aide.
  § 2. Concernant les aides prévues au chapitre 6, le bénéficiaire maintient sa résidence principale et son activité économique sur le territoire de la Région pendant une période de trois ans à compter de la date de d'octroi de l'aide.
  Le bénéficiaire peut déménager sa résidence principale en dehors de la Région, à condition qu'il établisse une entreprise avec une unité d'établissement sur le territoire de la Région au plus tard six mois après son déménagement. Dans ce cas, il maintient une unité d'établissement sur le territoire de la Région pendant la période visée à l'alinéa 1er.
Art.10. De begunstigde leeft tijdens de periodes bedoeld in de artikelen 8 en 9, naar gelang het geval, alle toepasselijke verplichtingen op het gebied van het milieu- sociaal en arbeidsrecht na, tenzij de steun bedoeld is om die normen te kunnen naleven.
Art.10. Le bénéficiaire respecte durant les périodes visées aux articles 8 et 9, selon le cas, toutes les obligations applicables dans les domaines du droit environnemental, social et du travail, à moins que l'aide doive lui permettre de se conformer à ces normes.
Afdeling 3. - Voorwaarden in verband met het tewerkstellings-, sociaal en diversiteitsbeleid
Section 3. - Conditions en lien avec les politiques d'emploi, sociale et de diversité
Art.11. De begunstigde van de steun verbindt zich ertoe al zijn vacatures aan Actiris mee te delen.
  Begunstigden die, in het kader van eenzelfde dossier, meer steun ontvangen dan het door de Regering vastgestelde bedrag, verbinden zich ertoe gebruik te maken van de gratis dienst van Actiris voor de preselectie- en aanwervingsprocedures voor vacatures waarvan de standplaats zich in het Gewest bevindt.
Art.11. Le bénéficiaire d'une aide s'engage à communiquer toutes ses offres d'emplois vacants à Actiris.
  Le bénéficiaire qui reçoit dans le cadre d'un même dossier une aide supérieure au montant fixé par le Gouvernement, s'engage à faire appel au service gratuit d'Actiris pour les procédures de présélection et de pré-recrutement des postes vacants et pour lesquels le lieu de travail se situe en Région.
Art.12. Indien de begunstigde over een ondernemingsraad beschikt, legt hij overeenkomstig artikel 15, a), van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven de volgende steunaanvragen voor advies voor aan de ondernemingsraad:
  1° die voor algemene investeringen bedoeld in artikel 16, indien de in aanmerking komende kosten 500.000 euro of meer bedragen;
  2° die voor industriële omschakeling bedoeld in artikel 26.
Art.12. Si le bénéficiaire dispose d'un conseil d'entreprise, il soumet, conformément à l'article 15, a), de la loi du 20 septembre 1948 portant organisation de l'économie, les demandes d'aides suivantes pour avis au conseil d'entreprise :
  1° celles pour les investissements généraux prévus à l'article 16, si les coûts éligibles sont de 500.000 euros ou plus ;
  2° celles pour la reconversion industrielle visée à l'article 26.
Art.13. De begunstigde bij wie meer dan vijftig personen werkzaam zijn, beschikt over een goedgekeurd diversiteitsplan of een diversiteitslabel als bedoeld in respectievelijk de hoofdstukken II en III van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 mei 2009 betreffende de diversiteitsplannen en het diversiteitslabel, of over een getuigschrift van Actiris dat een dergelijk plan in uitwerking of in consolidatie is.
  In het geval van een diversiteitsplan in uitwerking, dient de begunstigde het plan in ter goedkeuring binnen de door de Regering bepaalde termijn.
Art.13. Le bénéficiaire qui occupe plus de cinquante personnes dispose d'un plan de diversité ou d'un label de diversité approuvé, visés respectivement aux chapitres II et III de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 7 mai 2009 relatif aux plans de diversité et au label de diversité, ou d'une attestation d'Actiris reconnaissant qu'un tel plan est en cours d'élaboration ou de consolidation.
  Dans le cas d'un plan de diversité en cours d'élaboration, le bénéficiaire soumet le plan pour approbation dans le délai déterminé par le Gouvernement.
Afdeling 4. - Uitsluitingsgevallen
Section 4. - Cas d'exclusion
Art.14. Wordt uitgesloten van het genot van steun, de begunstigde die:
  1° het voorwerp uitmaakte van een strafrechtelijke veroordeling, uitgesproken door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde, voor een van de volgende misdrijven:
  a) deelname aan een criminele organisatie;
  b) terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit;
  c) witwassen van geld en financiering van terrorisme;
  d) kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel;
  2° het voorwerp heeft uitgemaakt van een strafrechtelijke veroordeling uitgesproken door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde, binnen de vijf jaar ervan, wegens tekortkoming aan de nationale en internationale verplichtingen niet opgenomen onder 1° op het gebied van het milieu-, sociaal, fiscaal en arbeidsrecht;
  3° in staat van faillissement of van vereffening verkeert, zijn werkzaamheden heeft gestaakt, een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of aangifte heeft gedaan van faillissement, voor hem een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie aanhangig is, of hij in een vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;
  4° geen gezonde of financieel gezonde onderneming is;
  5° een van de volgende activiteiten uitoefent:
  a) activiteit die opzettelijk de sociale, fiscale en milieuwetgeving en de fundamentele ethische normen schendt;
  b) activiteit die in strijd is met of een schending vormt van de fundamentele mensenrechten;
  c) activiteit met nefaste gevolgen voor de volksgezondheid of het milieu, ongeacht of ze in overeenstemming is met de wet- en regelgeving;
  d) activiteit die betrokken is bij corruptie en omkoping;
  e) activiteit met betrekking tot de exploratie, winning, verwerking, het vervoer of de opslag van steenkool, aardolie of andere fossiele brandstoffen;
  6° gebruik maakt van een financiële of vermogensmaatschappij die is gevestigd in een belastingparadijs dat is opgenomen op de pan-Europese lijst van landen die hebben geweigerd een dialoog met de Europese Unie aan te gaan of tekortkomingen op het gebied van goed bestuur in belastingzaken te verhelpen, aangenomen door de Raad van de Europese Unie;
  7° onder zijn bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of personen gemachtigd om de begunstigde te verbinden, natuurlijke of rechtspersonen telt die, in de loop van de afgelopen tien jaar, in een gelijkaardige functie betrokken zijn geweest bij vier faillissementen, vereffeningen of gelijkaardige verrichtingen;
  8° opzettelijk onjuiste inlichtingen verstrekt, gedurende vijf jaar vanaf de kennisgeving van de beslissing tot toekenning of weigering van de steun;
  9° ter uitvoering van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie, gehouden is een subsidie terug te betalen, zolang hij die subsidie niet terugbetaalt.
  De Regering kan de in het eerste lid, 1°, 2° en 4°, bedoelde misdrijven en voorwaarden verduidelijken.
Art.14. Est exclu du bénéfice de l'aide, le bénéficiaire qui :
  1° a fait l'objet d'une condamnation pénale prononcée par une décision judiciaire ayant force de chose jugée pour l'une des infractions suivantes :
  a) participation à une organisation criminelle ;
  b) infractions terroristes, infractions liées aux activités terroristes ou incitation à commettre une telle infraction, complicité ou tentative d'une telle infraction ;
  c) blanchiment de capitaux ou financement du terrorisme ;
  d) travail des enfants et autres formes de traite des êtres humains ;
  2° a fait l'objet d'une condamnation pénale prononcée par une décision judiciaire ayant force de chose jugée, dans les cinq ans de celle-ci, pour manquements aux obligations nationales et internationales non reprises au 1° dans les domaines du droit environnemental, social, fiscal et du travail ;
  3° est en état de faillite, de liquidation, de cessation d'activités, de réorganisation judiciaire ou a fait aveu de faillite ou fait l'objet d'une procédure de liquidation ou de réorganisation judiciaire, ou dans toute situation analogue résultant d'une procédure de même nature existant dans d'autres réglementations nationales ;
  4° n'est pas une entreprise saine ou en bonne santé financière ;
  5° exerce une des activités suivantes :
  a) activité qui viole délibérément la législation sociale, fiscale, environnementale et les normes éthiques fondamentales ;
  b) activité contraire aux droits fondamentaux ou menée en violation de ces droits ;
  c) activité entrainant des conséquences néfastes sur la santé publique ou sur l'environnement, indépendamment de leur conformité aux lois et réglementations ;
  d) activité faisant intervenir de la corruption ou des pots-de-vin ;
  e) activité relative à la prospection, l'extraction, la transformation, le transport ou le stockage du charbon, du pétrole ou d'autres combustibles fossiles ;
  6° recourt à une société financière ou patrimoniale établie dans un paradis fiscal tel que repris sur la liste paneuropéenne des pays ayant refusé d'engager un dialogue avec l'Union européenne ou de remédier aux manquements en matière de bonne gouvernance fiscale, adoptée par le Conseil de l'Union européenne ;
  7° compte parmi ses administrateurs, gérants, mandataires ou personnes ayant le pouvoir d'engager le bénéficiaire, des personnes physiques ou morales qui, dans les dix années écoulées, ont été impliquées, dans une fonction similaire, dans quatre faillites, liquidations ou opérations similaires ;
  8° fournit intentionnellement des informations erronées, pour une durée de cinq ans à dater de la notification de la décision d'octroi ou de refus de l'aide ;
  9° est tenu de rembourser une subvention en application de l'ordonnance du 8 octobre 2015 portant des règles générales relatives à la rétention, au recouvrement et à la non-liquidation des subventions en matière d'emploi et d'économie, et ce, aussi longtemps qu'il ne rembourse pas cette subvention.
  Le Gouvernement peut préciser les infractions et les conditions visées à l'alinéa 1er, 1°, 2° et 4°.
HOOFDSTUK 3. - Opstartsteun voor een ondernemingsproject
CHAPITRE 3. - Aides pour le lancement d'un projet d'entreprise
Art.15. De Regering kan steun verlenen aan natuurlijke personen die een project dragen om een onderneming op te richten voor de uitgaven en investeringen die verbonden zijn aan het project, op voorwaarde dat zij zich laten begeleiden door een door de Regering aangewezen organisme.
Art.15. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux personnes physiques qui portent un projet de création d'entreprise pour les dépenses et investissements liés au projet, à condition qu'elles se fassent accompagner par un organisme désigné par le Gouvernement.
HOOFDSTUK 4. - Steun voor de economische ontwikkeling en groei van een onderneming
CHAPITRE 4. - Aides pour le développement et la croissance d'une entreprise
Afdeling 1. - Steun voor investeringen
Section 1re. - Aides aux investissements
Onderafdeling 1. - Steun voor algemene investeringen
Sous-section 1re. -. Aides aux investissements généraux
Art.16. De Regering kan steun verlenen aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die een investering verrichten op het grondgebied van het Gewest.
Art.16. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux micro, petites et moyennes entreprises qui réalisent un investissement sur le territoire de la Région.
Onderafdeling 2. - Steun voor investeringen om aan normen te voldoen
Sous-section 2. - Aides aux investissements de mise en conformité aux normes
Art.17. De Regering kan steun verlenen aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die investeren met het oog op de naleving van milieu-, kwaliteits-, veiligheids- en hygiënenormen.
  De Regering stelt de normen bedoeld in het eerste lid vast.
Art.17. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux micro, petites et moyennes entreprises qui investissent dans le but de se conformer aux normes environnementales, de qualité, de sécurité et d'hygiène.
  Le Gouvernement précise les normes visées à l'alinéa 1er.
Onderafdeling 3. - Steun voor investeringen voor beveiliging
Sous-section 3. - Aides aux investissements de sécurisation
Art.18. De Regering kan steun verlenen aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die investeren in de installatie van een beveiligings- of brandveiligheidssysteem.
Art.18. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux micro, petites et moyennes entreprises qui investissent dans l'installation d'un système de sécurité ou de protection incendie.
Onderafdeling 4. - Steun voor investeringen ter ondersteuning van de economische transitie
Sous-section 4. - Aides pour les investissements en soutien à la transition économique
Art.19. De Regering kan steun verlenen aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen voor investeringen die betrekking hebben op de economische transitie, door bij te dragen tot de doelstellingen bedoeld in artikel 5, §§ 2 en 3.
Art.19. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux micro, petites et moyennes entreprises pour des investissements qui portent sur la transition économique, en contribuant aux objectifs visés à l'article 5, §§ 2 et 3.
Afdeling 2. - Steun voor de inschakeling van externe deskundigheid en diensten
Section 2. - Aides pour le recours à de l'expertise ou des services externes
Onderafdeling 1. - Steun voor consultancy
Sous-section 1re. - Aides à la consultance
Art.20. De Regering kan steun verlenen aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen voor externe consultancyopdrachten.
Art.20. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux micro, petites et moyennes entreprises pour le recours à des missions de consultance externes.
Onderafdeling 2. - Steun voor de economische transitie
Sous-section 2. - Aides à la transition économique
Art.21. De Regering kan steun verlenen aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen voor:
  1° externe consultancyopdrachten die betrekking hebben op de economische transitie van de begunstigde, door bij te dragen tot de doelstellingen bedoeld in artikel 5, §§ 2 en 3;
  2° de kosten voor het behalen van een label, certificering, erkenning of andere hypothese erkend krachtens artikel 5, § 6, eerste lid, 1° ;
  3° de kosten voor het behalen van een label of certificering van een product of dienst van de begunstigde, in verband met de economische transitie.
  De Regering bepaalt de labels en certificeringen bedoeld in het eerste lid, 3°, die in aanmerking komen.
Art.21. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux micro, petites et moyennes entreprises pour :
  1° le recours à des missions de consultance externes qui portent sur la transition économique du bénéficiaire, en contribuant aux objectifs visés à l'article 5, §§ 2 et 3 ;
  2° les coûts de labellisation, de certification, d'agrément ou d'autres hypothèses reconnus en vertu de l'article 5, § 6, alinéa 1er, 1° ;
  3° les coûts de labellisation ou de certification d'un produit ou d'un service du bénéficiaire, en lien avec la transition économique.
  Le Gouvernement détermine les labels et certificats visés à l'alinéa 1er, 3°, admissibles.
Onderafdeling 3. - Steun voor digitalisering
Sous-section 3. - Aides à la digitalisation
Art.22. De Regering kan steun verlenen aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen voor externe consultancyopdrachten met betrekking tot de digitalisering van de onderneming.
Art.22. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux micro, petites et moyennes entreprises pour le recours à des missions de consultance externes relatives à la digitalisation de l'entreprise.
Onderafdeling 5. - Steun voor coworking
Sous-section 4. - Aides au coworking
Art.23. De Regering kan steun verlenen aan micro-ondernemingen die sinds minder dan twee jaar zijn ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen voor de ingebruikname van een erkende coworkingruimte.
  De Regering bepaalt de voorwaarden en de procedure voor de erkenning van de coworkingruimtes.
Art.23. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux micro-entreprises inscrites depuis moins de deux ans à la Banque-Carrefour des Entreprises pour l'occupation d'un espace de coworking agréé.
  Le Gouvernement détermine les conditions et la procédure d'agrément des espaces de coworking.
Afdeling 3. - Steun voor aanwerving en opleiding
Section 3. - Aides au recrutement et à la formation
Onderafdeling 1. - Steun voor aanwerving
Sous-section 1re. - Aides au recrutement
Art.24. De Regering kan steun verlenen aan micro- of kleine ondernemingen voor de aanwerving van een bijkomende werknemer in het kader van de verwezenlijking van een project van economische ontwikkeling van de onderneming.
  Onverminderd artikel 4, § 3, kan de Regering steunverhogingen toekennen als de bijkomende werknemer behoort tot een categorie die moeilijker toegang heeft tot werkgelegenheid.
Art.24. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux micro ou aux petites entreprises pour le recrutement d'un travailleur supplémentaire dans le cadre de la réalisation d'un projet de développement économique de l'entreprise.
  Sans préjudice de l'article 4, § 3, le Gouvernement peut accorder des majorations de l'aide lorsque le travailleur supplémentaire appartient à une catégorie qui présente un accès à l'emploi plus difficile.
Onderafdeling 2. - Steun voor opleiding
Sous-section 2. - Aides à la formation
Art.25. De Regering kan steun verlenen aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen voor de opleiding, door een externe deskundige, van het personeel van de onderneming.
Art.25. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux micro, petites et moyennes entreprises pour la formation du personnel de l'entreprise par un expert externe.
Onderafdeling 3. - Steun voor industriële omschakeling
Sous-section 3. - Aides à la reconversion industrielle
Art.26. De Regering kan steun verlenen aan industriële ondernemingen voor de opleiding van hun werknemers in het kader van een omschakelingsproject, en voor de investeringen verbonden aan die opleiding.
  De Regering bepaalt wat wordt verstaan onder omschakelingsproject en industriële onderneming.
Art.26. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux entreprises industrielles pour la formation de ses travailleurs dans le cadre d'un projet de reconversion, et pour les investissements liés à cette formation.
  Le Gouvernement détermine ce qu'il faut entendre par projet de reconversion et entreprise industrielle.
Onderafdeling 4. - Steun voor de erkenning van competenties
Sous-section 4. - Aide à la validation des compétences
Art.27. De Regering kan steun verlenen aan ondernemingen erkend op grond van het samenwerkingsakkoord van 21 maart 2019 betreffende de erkenning van competenties, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie of op grond van het Vlaams decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid, voor de validering of de erkenning van competenties van personen.
  De Regering kan het aantal, het profiel en het statuut bepalen van de personen die hun competenties laten valideren of erkennen en die het voorwerp van de steun uitmaken.
Art.27. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux entreprises reconnues par la Communauté compétente sur la base de l'accord de coopération du 21 mars 2019 relatif à la validation des compétences, conclu entre la Communauté française, la Région wallonne et la Commission communautaire française ou sur la base du décret flamand du 30 avril 2004 relatif à l'obtention d'un titre de compétence professionnelle, pour la validation ou la reconnaissance des compétences de personnes.
  Le Gouvernement peut déterminer le nombre, le profil et le statut des personnes qui font valider ou reconnaître leurs compétences et qui font l'objet de l'aide.
HOOFDSTUK 5. - Steun voor de overdracht of overname van een onderneming
CHAPITRE 5. - Aides pour la cession ou la reprise d'une entreprise
Art.28. De Regering kan steun verlenen voor consultancy-opdrachten aan natuurlijke personen of micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die een onderneming overnemen of overdragen.
Art.28. Le Gouvernement peut octroyer une aide pour des missions de consultance aux personnes physiques ou aux micro, petites et moyennes entreprises qui cèdent ou reprennent une entreprise.
HOOFDSTUK 6. - Steun voor ondernemers die actief zijn in een tewerkstellingscoöperatie
CHAPITRE 6. - Aides aux entrepreneurs actifs en coopérative d'emploi
Art.29. De Regering kan steun verlenen aan natuurlijke personen die een economische activiteit uitoefenen in het kader van een tewerkstellingscoöperatie voor uitgaven met betrekking tot investeringen, externe consultancyopdrachten, consultancyopdrachten met betrekking tot de digitalisering van de onderneming, opleiding en ingebruikname van een coworkingruimte.
Art.29. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux personnes physiques qui exercent une activité économique dans le cadre d'une coopérative d'emploi, pour des dépenses d'investissement, de missions de consultance externes, de missions de consultance relatives à la digitalisation de l'entreprise, de formation et d'occupation d'un espace de coworking.
HOOFDSTUK 7. - Projectoproepen die de economische transitie beogen
CHAPITRE 7. - Appels à projets visant la transition économique
Art.30. Onder de voorwaarden bepaald door de Regering, kunnen er projectoproepen die de economische transitie beogen, door bij te dragen tot de doelstellingen bedoeld in artikel 5, §§ 2 en 3, worden georganiseerd voor natuurlijke personen die een project dragen om een onderneming op te richten of over te nemen in het Gewest of voor ondernemingen.
  De ingediende projecten worden gerangschikt en geselecteerd op basis van ontvankelijkheidsvoorwaarden en toekenningscriteria door een jury benoemd onder de voorwaarden bepaald door de Regering.
Art.30. Des appels à projets qui visent la transition économique, en contribuant aux objectifs visés à l'article 5, §§ 2 et 3, à destination des entreprises, ou des personnes physiques qui portent un projet de création ou de reprise d'entreprise dans la Région, peuvent être organisés selon les conditions déterminées par le Gouvernement.
  Les projets introduits sont classés et sélectionnés sur la base de conditions d'éligibilité et des critères d'attribution par un jury nommé selon les conditions déterminées par le Gouvernement.
HOOFDSTUK 8. - Steun aan ondernemingen getroffen door een natuurramp, een ernstige verstoring in de economie of een buitengewone gebeurtenis
CHAPITRE 8. - Aides aux entreprises touchées par une calamité naturelle, une perturbation grave de l'économie ou un événement extraordinaire
Art.31. De Regering kan steun verlenen aan ondernemingen waarvan de economische activiteit is getroffen door een natuurramp, een ernstige verstoring in de economie of een buitengewone gebeurtenis, voor het herstel van de materiële schade, de herlanceringsinvesteringen en -uitgaven, het inkomensverlies en de vaste uitbatingskosten.
  De Regering kan in het kader van deze steun:
  1° bepalen wat wordt verstaan onder natuurramp, ernstige verstoring in de economie en buitengewone gebeurtenis of bepaalde gebeurtenissen als dusdanig erkennen;
  2° de in aanmerking komende of uitgesloten ondernemingen bepalen;
  3° afwijken van de artikelen 8, 9, 14, eerste lid, 3° en 35.
Art.31. Le Gouvernement peut octroyer une aide aux entreprises dont l'activité économique est touchée par une calamité naturelle, une perturbation grave de l'économie ou un événement extraordinaire, pour la réparation des dommages matériel, pour les investissements et dépenses de relance, pour les pertes de revenus et pour les charges d'exploitation permanentes.
  Le Gouvernement peut, dans le cadre de la présente aide :
  1° déterminer ce qu'il faut entendre par calamité naturelle, perturbation grave de l'économie et événement extraordinaire ou reconnaître certains évènements comme tels ;
  2° déterminer les entreprises admissibles ou exclues ;
  3° déroger aux articles 8, 9, 14, alinéa 1er, 3° et 35.
HOOFDSTUK 9. - Toezicht op en terugbetaling van de steun
CHAPITRE 9. - Contrôle et restitution des aides
Art.32. De door de Regering aangewezen ambtenaren controleren de uitvoering van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen, en houden toezicht op de naleving ervan.
  Bij de uitoefening van hun opdrachten maken de door de Regering aangewezen ambtenaren zich kenbaar aan de hand van een legitimatiekaart waarvan de inhoud en de vorm door de Regering wordt bepaald.
Art.32. Les fonctionnaires désignés par le Gouvernement contrôlent l'application de la présente ordonnance et de ses mesures d'exécution, et surveillent le respect de celles-ci.
  Dans l'exercice de leur fonction, les fonctionnaires désignés par le Gouvernement se font connaître à l'aide d'une carte de légitimation dont le contenu et la forme sont arrêtés par le Gouvernement.
Art.33. Met het oog op het opsporen en vaststellen van de schendingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen hebben de in artikel 32 bedoelde ambtenaren de volgende bevoegdheden:
  1° zich tijdens de gewone openings- of werkuren toegang verschaffen tot of zich toegang laten verschaffen tot alle plaatsen waarvan zij op redelijke gronden van oordeel zijn dat de betreding ervan voor het vervullen van hun taak noodzakelijk is, tenzij het bewoonde lokalen betreft, die niettemin kunnen worden betreden na de voorafgaande en schriftelijke toestemming van de bewoner.
  2° alle nuttige vaststellingen doen, alle onderzoeken, controles en opsporingen uitvoeren en alle informatie verzamelen die zij noodzakelijk achten voor het verzekeren van een daadwerkelijke naleving van de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen;
  3° elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennis ervan nuttig is voor de opsporing of de vaststelling;
  4° zich alle inlichtingen, documenten, stukken, boeken, bescheiden, gegevensbestanden en geïnformatiseerde dragers van gegevens laten verstrekken die zij tot het volbrengen van hun taken nodig achten en hiervan gratis afschrift nemen, of ze gratis meenemen tegen afgifte van een ontvangstbewijs;
  5° vaststellingen doen door middel van het maken van beeld- en geluidsmateriaal, ongeacht de drager ervan, en eveneens beeldmateriaal van derden gebruiken, voor zover deze personen dit materiaal rechtmatig hebben gemaakt of verkregen.
Art.33. En vue de la recherche et de la constatation des manquements à la présente ordonnance et à ses arrêtés d'exécution, les fonctionnaires visés à l'article 32 disposent des pouvoirs suivants :
  1° pénétrer ou accéder, pendant les heures d'ouverture ou de travail habituelles, à des lieux dans lesquels, sur la base de motifs raisonnables, ils estiment nécessaire de pénétrer pour l'accomplissement de leur tâche, sauf si cela concerne des locaux habités auxquels ils ne pourront accéder qu'avec l'autorisation préalable et écrite de l'occupant ;
  2° faire toutes les constatations utiles, procéder à tous examens, contrôles, recherches et recueillir toutes informations qu'ils estiment nécessaires pour s'assurer que les dispositions de la présente ordonnance et de ses arrêtés d'exécution sont respectées ;
  3° interroger toute personne sur tout fait dont la connaissance est utile à la recherche ou la constatation ;
  4° se faire produire, tous renseignements, documents, pièces, livres, dossiers, bases de données et supports informatisés de données qu'ils estiment nécessaires à l'accomplissement de leurs tâches, et en prendre gratuitement copie ou les emporter gratuitement contre remise d'un récépissé ;
  5° procéder à des constatations par la réalisation d'images ou enregistrements sonores, quel qu'en soit le support, et utiliser des images provenant de tiers, pour autant que ces personnes aient fait ou obtenu ces images de façon légitime.
Art.34. De bepalingen van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie zijn van toepassing op de steun geregeld door deze ordonnantie.
Art.34. Les dispositions de l'ordonnance du 8 octobre 2015 portant des règles générales relatives à la rétention, au recouvrement et à la non-liquidation des subventions en matière d'emploi et d'économie s'appliquent aux aides régies par la présente ordonnance.
Art.35. De Regering bepaalt, afhankelijk van de duur of de aard van de schending, de gevallen waarin de begunstigde slechts een deel van de steun terugbetaalt.
  In elk geval wordt de steun volledig terugbetaald in de gevallen bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 1°, d), f), en g), van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie.
Art.35. Le Gouvernement détermine, en fonction de la durée ou la nature du manquement, les cas dans lesquels le bénéficiaire ne rembourse qu'une partie de l'aide.
  En tous cas, l'aide est entièrement remboursée dans les cas visés à l'article 3, § 1er, alinéa 1er, 1°, d), f), et g), de l'ordonnance du 8 octobre 2015 portant des règles générales relatives à la rétention, au recouvrement et à la non-liquidation des subventions en matière d'emploi et d'économie.
HOOFDSTUK 10. - Advies, gegevens en evaluatie
CHAPITRE 10. - Avis, données et évaluation
Art.36. § 1. De verwerkingen van persoonsgegevens voorzien in het kader van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen hebben tot doel het volgende mogelijk te maken:
  1° de uitvoering van de steunmaatregelen;
  2° het onderzoek en het beheer van de steundossiers;
  3° het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen en de terugbetaling van steun;
  4° de communicatie naar ondernemingen over de steunmaatregelen;
  5° het werk ter voorbereiding van het economisch beleid op het vlak van steun aan ondernemingen en de macro- en micro-economische analyses die daartoe bijdragen;
  6° de evaluatie van de steunmaatregelen;
  7° het opstellen van anonieme statistieken;
  8° de beoordeling van het voorbeeldig karakter op sociaal of milieuvlak van een onderneming, een vestigingseenheid of een project en de oprichting van een databank daarvoor.
  § 2. De categorieën persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de doelen bedoeld in paragraaf 1, en de categorieën van de personen, zijn de volgende:
  1° de identificatie- en contactgegevens van de personen die namens de begunstigden de aanvraag indienen;
  2° de identificatie-, adres- en contactgegevens en het bankrekeningnummer van de begunstigden;
  3° in het kader van de opdrachten en procedures bedoeld in paragraaf 1, 2° en 3°, de gegevens betreffende strafrechtelijke en administratieve sancties en feiten of situaties van de personen bedoeld in artikel 14;
  4° de gegevens bepaald door de Regering die noodzakelijk zijn om de naleving van de ontvankelijkheidsvoorwaarden en toekenningscriteria na te gaan en om het bedrag van de steun te bepalen;
  5° de identificatie- en contactgegevens van de personen die, in eender welke hoedanigheid, tussenkomen in het kader van de opdrachten en procedures bedoeld in paragraaf 1, 2° en 3°, en de gegevens die volgen uit die opdrachten en procedures, voor zover die gegevens daarvoor noodzakelijk zijn;
  6° de identificatie-, adres- en economische gegevens van de ondernemingen die actief zijn in het Gewest die noodzakelijk zijn voor het werk en de analyses bedoeld in paragraaf 1, 5° ;
  7° de gegevens bepaald door de Regering die noodzakelijk zijn om de naleving van de voorwaarden en verplichtingen bedoeld in deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen na te gaan.
  § 3. De door de Regering aangewezen dienst is de verantwoordelijke voor de in paragraaf 1 bedoelde verwerkingen van de in paragraaf 2 bedoelde persoonsgegevens.
  § 4. In het kader van deze bepaling, is de door de Regering aangewezen dienst gemachtigd om rijksregisternummers op te vragen en te gebruiken, overeenkomstig artikel 8, § 1, derde lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
  § 5. De persoonsgegevens met betrekking tot de begunstigden die in het kader van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen worden verzameld en verwerkt door de door de Regering aangewezen dienst worden bewaard gedurende tien jaar vanaf de dag van de weigering of de vereffening van de steun. Deze periode bedraagt vijftien jaar in de gevallen bedoeld in artikel 8, § 1, tweede lid.
  De persoonsgegevens met betrekking tot de andere personen bedoeld in paragraaf 2 en die in het kader van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen worden verzameld en verwerkt door de door de Regering aangewezen dienst worden bewaard in de mate dat en zolang die gegevens noodzakelijk blijken om de in paragraaf 1 bedoelde doeleinden te verwezenlijken, zonder dat die periode de periode bedoeld in het eerste lid mag overschrijden.
  Persoonsgegevens die nodig zijn voor de behandeling van een geschil in het kader van dit dispositief worden echter bewaard gedurende de tijd die nodig is om een dergelijk geschil te behandelen en eventuele daaropvolgende rechterlijke beslissingen uit te voeren.
  § 6. De instellingen van het Gewest die het krachtens artikel 5, § 6, aangenomen besluit toepassen, hebben toegang tot de in paragraaf 1, 8°, bedoelde databank.
  De andere instellingen van het Gewest kunnen toegang krijgen tot deze databank wanneer die toegang noodzakelijk is voor de uitvoering van hun opdrachten van algemeen belang of hun wettelijke verplichtingen.
Art.36. § 1er. Les traitements de données à caractère personnel prévus dans le cadre de la présente ordonnance et de ses mesures d'exécution ont pour finalité de permettre :
  1° la mise en oeuvre des mesures d'aide ;
  2° l'instruction et la gestion des dossiers d'aide ;
  3° le contrôle du respect des dispositions de la présente ordonnance et de ses mesures d'exécution et le remboursement des aides ;
  4° la communication sur les mesures d'aide auprès des entreprises ;
  5° le travail préparatoire à la politique économique en matière d'aide aux entreprises et les analyses macro et microéconomiques qui y contribuent ;
  6° l'évaluation des mesures d'aide ;
  7° la réalisation de statistiques anonymes ;
  8° l'appréciation du caractère exemplaire au niveau social ou environnemental d'une entreprise, d'une unité d'établissement ou d'un projet et la constitution d'une base de données.
  § 2. Les catégories de données à caractère personnel qui sont nécessaires pour atteindre les finalités visées au paragraphe 1er, ainsi que les catégories de personnes concernées, sont les suivantes :
  1° les données d'identification et de contact des personnes qui introduisent les demandes au nom des bénéficiaires ;
  2° les données d'identification, d'adresse et de contact et le numéro de compte bancaire des bénéficiaires ;
  3° dans le cadre des missions et procédures visées au paragraphe 1er, 2° et 3°, les données relatives aux sanctions pénales et administratives et aux faits ou situations des personnes visées à l'article 14 ;
  4° les données déterminées par le Gouvernement nécessaires à la vérification du respect des conditions d'éligibilité et des critères d'octroi et à la détermination du montant de l'aide ;
  5° les données d'identification et de contact des personnes qui interviennent, à quelque titre que ce soit, dans le cadre des missions et procédures visées au paragraphe 1er, 2° et 3°, et les données résultant de ces missions et procédures, dans la mesure où ces données sont nécessaires à ces fins ;
  6° les données d'identification, d'adresse et les données économiques des entreprises actives dans la Région qui sont nécessaires pour le travail et les analyses visés au paragraphe 1er, 5° ;
  7° les données déterminées par le Gouvernement nécessaires à la vérification du respect des conditions et des obligations visées à la présente ordonnance et ses mesures d'exécution.
  § 3. Le service désigné par le Gouvernement est le responsable des traitements visés au paragraphe 1er des données à caractère personnel visées au paragraphe 2.
  § 4. Dans le cadre de la présente disposition, le service désigné par le Gouvernement est autorisé à solliciter les numéros de registre national et à les utiliser, conformément à l'article 8, § 1er, alinéa 3, de la loi du 8 août 1983 organisant un Registre national des personnes physiques.
  § 5. Les données à caractère personnel relatives aux bénéficiaires qui sont collectées et traitées par le service désigné par le Gouvernement dans le cadre de la présente ordonnance et de ses mesures d'exécution sont conservées pendant dix ans à compter du jour du refus ou de liquidation de l'aide. Cette période est de quinze ans dans les cas visés à l'article 8, § 1er, alinéa 2.
  Les données à caractère personnel relatives aux autres personnes visées au paragraphe 2 et qui ont été collectées et traitées par le service désigné par le Gouvernement dans le cadre de la présente ordonnance et de ses mesures d'exécution sont conservées dans la mesure où et pendant toute la période durant laquelle ces données s'avèrent nécessaires à la réalisation des finalités visées au paragraphe 1er, sans que cette période puisse excéder la période visée à l'alinéa 1er.
  Les données à caractère personnel nécessaires pour le traitement d'un litige dans le cadre du présent dispositif sont toutefois conservées pour la durée du traitement de ce litige et de l'exécution des éventuelles décisions de justice subséquentes.
  § 6. Les institutions de la Région qui appliquent l'arrêté adopté en vertu de l'article 5, § 6, ont accès à la base de données visée au paragraphe 1er, 8°.
  Les autres institutions de la Région peuvent avoir accès à cette base de données si cet accès est nécessaire à l'accomplissement de leurs missions d'intérêt général ou de leurs obligations légales.
Art.37. De gegevens verzameld in het kader van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen kunnen worden verkregen van de volgende organismen:
  1° Leefmilieu Brussel, het Brussels Agentschap voor Bedrijfsondersteuning, Actiris, de FOD Economie, de FOD Financiën, de FOD Justitie, de Nationale Bank van België, de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen en Statbel, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen bedoeld in artikel 36, § 1, 1° tot en met 6° ;
  2° de organismen betrokken bij de beoordeling van het voorbeeldig karakter op sociaal of milieuvlak van een onderneming, een vestigingseenheid of een project, voor het beheer en het aanvullen van de bijhorende databank;
  3° de organismen bedoeld in artikel 15, de coworkingruimtes bedoeld in artikel 23 en de tewerkstellingscoöperaties bedoeld in artikel 29, voor de uitvoering van en de controle op die steunmaatregelen;
  4° de gewestelijke dienstenintegrator, overeenkomstig artikel 12 van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende de oprichting en organisatie van een gewestelijke dienstenintegrator, voor de vervulling van zijn dienstenintegratieopdrachten.
Art.37. Les données collectées dans le cadre de la présente ordonnance et de ses mesures d'exécution peuvent être obtenues auprès des organismes suivants :
  1° Bruxelles Environnement, l'Agence bruxelloise pour l'Accompagnement des Entreprises, Actiris, le SPF Economie, le SPF Finances, le SPF Justice, la Banque nationale de Belgique, l'Office national de Sécurité sociale, l'Institut national d'Assurances sociales pour Travailleurs indépendants et Statbel dans la mesure où ces données sont nécessaires à la réalisation des finalités visées à l'article 36, § 1er, 1° à 6° ;
  2° les organismes impliqués dans l'appréciation du caractère exemplaire au niveau social ou environnemental d'une entreprise, d'une unité d'établissement ou d'un projet, pour la gestion et l'alimentation de la base de données associée ;
  3° les organismes visés à l'article 15, les espaces de coworking visés à l'article 23 et les coopératives d'emploi visées à l'article 29, pour la mise en oeuvre de ces mesures d'aide et le contrôle sur celles-ci ;
  4° l'intégrateur de services régional, conformément à l'article 12 de l'ordonnance du 8 mai 2014 portant création et organisation d'un intégrateur de services régional, pour l'accomplissement de ses missions d'intégration de services.
Art.38. De Regering bezorgt jaarlijks aan het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en aan Brupartners een activiteitenverslag over de toepassing van deze ordonnantie tijdens het vorig kalenderjaar.
  De Regering stelt het verslag eveneens ter beschikking van het publiek.
  Het verslag bevat met name een statistische uiteenzetting met betrekking tot:
  1° de ingediende steunaanvragen en de toekenningsbeslissingen per steunmaatregel;
  2° de verdeling volgens de ligging, de grootte en de activiteitensector van de begunstigden;
  3° de toegekende steunverhogingen;
  4° de uitgevoerde controles.
  De Regering voegt om de twee jaar bij het verslag een samenvatting van:
  1° de ontwikkeling van de begunstigden en hun bijdrage aan de gewestelijke economie;
  2° de punten van vooruitgang en obstakels bij de uitvoering van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten;
  3° eventuele evoluties in de Europese regelgeving inzake staatssteun;
  4° de te ondernemen acties op grond van de lessen getrokken uit de voorbije periode.
Art.38. Le Gouvernement communique annuellement au Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale et à Brupartners un rapport d'activités relatif à l'application de la présente ordonnance au cours de l'année civile précédente.
  Le Gouvernement met également le rapport à la disposition du public.
  Le rapport comporte notamment une présentation statistique relative :
  1° aux demandes d'aides introduites et aux décisions d'octroi par type d'aide ;
  2° à la répartition en fonction du lieu d'implantation, de la taille et du secteur d'activité des bénéficiaires ;
  3° aux majorations d'aide octroyées ;
  4° aux contrôles menés.
  Tous les deux ans, le Gouvernement joint au rapport une synthèse :
  1° du développement des bénéficiaires et de leur contribution à l'économie régionale ;
  2° des progrès et des obstacles rencontrés dans la mise en oeuvre de la présente ordonnance et de ses arrêtés d'exécution ;
  3° des éventuelles évolutions de la réglementation européenne en matière d'aides d'Etat ;
  4° des actions à entreprendre sur la base des enseignements de la période écoulée.
HOOFDSTUK 11. - Slotbepalingen
CHAPITRE 11. - Dispositions finales
Art.39. De ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen, gewijzigd door de ordonnantie van 15 juli 2021, wordt opgeheven.
  De ordonnantie bedoeld in het eerste lid blijft echter van toepassing op de steun die werd verleend op grond van die ordonnantie.
  De Regering bepaalt de overgangsmaatregelen.
Art.39. L'ordonnance du 3 mai 2018 relative aux aides pour le développement économique des entreprises, modifiée par l'ordonnance du 15 juillet 2021, est abrogée.
  L'ordonnance visée à l'alinéa 1er reste applicable à l'aide accordée sur la base de cette ordonnance.
  Le Gouvernement détermine les mesures transitoires.
Art. 40. De Regering stelt de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van deze ordonnantie vast.
Art. 40. Le Gouvernement fixe la date d'entrée en vigueur des dispositions de la présente ordonnance.