Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° De "Controledienst": de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, bedoeld in artikel 49, § 1, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
2° "Beslissing van de Raad van de Controledienst": de beslissing bedoeld in artikel 6, § 2, van het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de responsabilisering van de verzekeringsinstellingen met betrekking tot het bedrag van hun administratiekosten;
3° "Terug te storten bedrag" : in het kader van de evaluatie van de beheersperformantie van de verzekeringsinstellingen gaat het om het verschil tussen het maximum toe te kennen bedrag en het werkelijk toegekend bedrag aan de verzekeringsinstellingen, zoals opgenomen in de beslissing van de Raad van de Controledienst;
4° "Intresten": de remuneratoire intresten bedoeld in artikel 5.206, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek;
5° "Verwijlintresten" : de wettelijke intrestvoet in sociale zaken, overeenkomstig artikel 2, § 3, van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen intrest;
6° "Beschikbaar budget": De jaarlijkse noodzakelijke afhouding voor de jaarlijkse uitvoering van de projecten bedoeld in artikel 4, binnen de grenzen van de teruggestorte bedragen in hetzelfde jaar bedoeld in artikel 2, § 2 en in voorkomend geval aangevuld met het overblijvende deel van de bedragen bedoeld in artikel 2, § 2 van hetzelfde jaar of de vorige jaren en behouden in de boekhoudkundige balans en de interesten bedoeld in artikel 1, 4°, met uitsluiting van de eventuele kosten en taksen.
7° De "gecoördineerde wet": de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
8° "Het Instituut" : het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering bedoeld in artikel 2, a), van de gecoördineerde wet;
9° Het "Algemeen beheerscomité" : het Algemeen beheerscomité bedoeld in artikel 11 van de gecoördineerde wet.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
13 SEPTEMBER 2023. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 195, § 1, 2°, lid 8, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Titre
13 SEPTEMBRE 2023. - Arrêté royal portant exécution de l'article 195, § 1er, 2°, alinéa 8, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994
Informations sur le document
Numac: 2023045364
Datum: 2023-09-13
Info du document
Numac: 2023045364
Date: 2023-09-13
Tekst (11)
Texte (11)
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° L'" Office de contrôle " : l'Office de contrôle des mutualités et des unions nationales de mutualités, visé à l'article 49, § 1er, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités ;
2° " Décision du Conseil de l'Office de contrôle " : la décision visée à l'article 6, § 2, de l'arrêté royal du 10 avril 2014 relatif à la responsabilisation des organismes assureurs sur le montant de leurs frais d'administration ;
3° " Montant à reverser " : dans le cadre de l'évaluation des performances de gestion des organismes assureurs, il s'agit de la différence entre le montant maximum à allouer et le montant effectivement alloué aux organismes assureurs, tel qu'indiqué dans la décision du Conseil de l'Office de contrôle ;
4° " Intérêts " : les intérêts rémunératoires visés à l'article 5.206 alinéa 1er du Code civil ;
5° " Intérêts de retard " : en application de l'article 2, § 3, de la loi du 5 mai 1865 relative au prêt à intérêt, le taux d'intérêt légal en matière sociale ;
6° " Budget disponible " : le prélèvement annuel nécessaire à l'exécution annuelle des projets visés à l'article 4 dans les limites des montants reversés la même année visés à l'article 2, § 2 et complété éventuellement de la part excédentaire des montants visés à l'article 2, § 2 de la même année ou d'années antérieures et mis en réserve dans le bilan et des intérêts visés à l'article 1er, 4°, à l'exclusion des frais et taxes éventuels ;
7° La " loi coordonnée " : la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994 ;
8° " L'Institut " : l'Institut National d'Assurance Maladie-Invalidité visé à l'article 2, a) de la loi coordonnée ;
9° Le " Comité général de gestion " : le Comité général de gestion de l'Institut visé à l'article 11 de la loi coordonnée.
1° L'" Office de contrôle " : l'Office de contrôle des mutualités et des unions nationales de mutualités, visé à l'article 49, § 1er, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités ;
2° " Décision du Conseil de l'Office de contrôle " : la décision visée à l'article 6, § 2, de l'arrêté royal du 10 avril 2014 relatif à la responsabilisation des organismes assureurs sur le montant de leurs frais d'administration ;
3° " Montant à reverser " : dans le cadre de l'évaluation des performances de gestion des organismes assureurs, il s'agit de la différence entre le montant maximum à allouer et le montant effectivement alloué aux organismes assureurs, tel qu'indiqué dans la décision du Conseil de l'Office de contrôle ;
4° " Intérêts " : les intérêts rémunératoires visés à l'article 5.206 alinéa 1er du Code civil ;
5° " Intérêts de retard " : en application de l'article 2, § 3, de la loi du 5 mai 1865 relative au prêt à intérêt, le taux d'intérêt légal en matière sociale ;
6° " Budget disponible " : le prélèvement annuel nécessaire à l'exécution annuelle des projets visés à l'article 4 dans les limites des montants reversés la même année visés à l'article 2, § 2 et complété éventuellement de la part excédentaire des montants visés à l'article 2, § 2 de la même année ou d'années antérieures et mis en réserve dans le bilan et des intérêts visés à l'article 1er, 4°, à l'exclusion des frais et taxes éventuels ;
7° La " loi coordonnée " : la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994 ;
8° " L'Institut " : l'Institut National d'Assurance Maladie-Invalidité visé à l'article 2, a) de la loi coordonnée ;
9° Le " Comité général de gestion " : le Comité général de gestion de l'Institut visé à l'article 11 de la loi coordonnée.
Art.2. § 1. Het bedrag bedoeld in artikel 1, 3° wordt teruggestort door de verzekeringsinstellingen op de bankrekening van het Instituut binnen de termijn bedoeld in artikel 195, § 1, 2°, lid 8, van de gecoördineerde wet. Te dien einde deelt het Instituut aan de verzekeringsinstellingen, benevens het terug te storten bedrag, zijn referte en het bankrekeningnummer mee.
Deze communicatie gebeurt schriftelijk en onverwijld, volgend op de kennisname door het Instituut van de beslissing van de Raad van de Controledienst.
§ 2. Het bedrag gestort door de verzekeringsinstellingen wordt geboekt als inkomsten in het budget van het jaar van terugstorting en het overblijvende deel dat niet aangewend werd voor de financiering van projecten tijdens het jaar van terugstorting, in de boekhoudkundige balans van het Instituut. Het wordt daar uitsluitend bestemd voor de projecten bedoeld in artikel 4.
De intresten met betrekking tot dit bedrag worden eveneens uitsluitend toegerekend aan de projecten bedoeld in artikel 4.
§ 3. De verzekeringsinstellingen hebben geen schuldvordering ten aanzien van het Instituut op de teruggestorte bedragen en evenmin op de bijbehorende intresten.
Deze communicatie gebeurt schriftelijk en onverwijld, volgend op de kennisname door het Instituut van de beslissing van de Raad van de Controledienst.
§ 2. Het bedrag gestort door de verzekeringsinstellingen wordt geboekt als inkomsten in het budget van het jaar van terugstorting en het overblijvende deel dat niet aangewend werd voor de financiering van projecten tijdens het jaar van terugstorting, in de boekhoudkundige balans van het Instituut. Het wordt daar uitsluitend bestemd voor de projecten bedoeld in artikel 4.
De intresten met betrekking tot dit bedrag worden eveneens uitsluitend toegerekend aan de projecten bedoeld in artikel 4.
§ 3. De verzekeringsinstellingen hebben geen schuldvordering ten aanzien van het Instituut op de teruggestorte bedragen en evenmin op de bijbehorende intresten.
Art.2. § 1er. Le montant visé à l'article 1er, 3° est reversé par les organismes assureurs sur le compte bancaire de l'Institut dans le délai prévu à l'article 195, § 1er, 2°, alinéa 8, de la loi coordonnée. A cet effet, l'Institut communique aux organismes assureurs, outre le montant à reverser, ses références ainsi que le numéro du compte bancaire.
Cette communication a lieu par écrit et sans délai suivant la prise de connaissance, par l'Institut, de la décision du Conseil de l'Office de contrôle.
§ 2. Le montant versé par les organismes assureurs est inscrit en recette dans le budget de l'année de reversement et, pour la part excédentaire non utilisée pour le financement des projets durant l'année de reversement, dans le bilan comptable de l'Institut. Il y est réservé exclusivement en vue de son affectation aux projets visés à l'article 4.
Les intérêts afférents à ce montant sont aussi exclusivement affectés aux projets visés à l'article 4.
§ 3. Les organismes assureurs n'ont, vis-à-vis de l'Institut, pas de créance sur les montants reversés ni sur les intérêts y afférents.
Cette communication a lieu par écrit et sans délai suivant la prise de connaissance, par l'Institut, de la décision du Conseil de l'Office de contrôle.
§ 2. Le montant versé par les organismes assureurs est inscrit en recette dans le budget de l'année de reversement et, pour la part excédentaire non utilisée pour le financement des projets durant l'année de reversement, dans le bilan comptable de l'Institut. Il y est réservé exclusivement en vue de son affectation aux projets visés à l'article 4.
Les intérêts afférents à ce montant sont aussi exclusivement affectés aux projets visés à l'article 4.
§ 3. Les organismes assureurs n'ont, vis-à-vis de l'Institut, pas de créance sur les montants reversés ni sur les intérêts y afférents.
Art.3. De verwijlintresten zijn van rechtswege verschuldigd op het terug te storten bedrag, als dit niet werd gestort aan het Instituut binnen de termijn bedoeld in artikel 195 § 1, 2°, lid 8, van de gecoördineerde wet en dit voor alle beslissingen van de Raad van de Controledienst genomen na de inwerkingtreding van huidig besluit.
Art.3. Des intérêts de retard sont dus de plein droit sur le montant à reverser par les organismes assureurs, si ce montant n'a pas été versé à l'Institut dans le délai prévu à l'article 195 § 1er, 2°, alinéa 8, de la loi coordonnée et ce, pour toutes les décisions du Conseil de l'Office de contrôle intervenues après l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art.4. § 1. Het Algemeen beheerscomité neemt een beslissing om het beschikbaar budget toe te wijzen aan de verwezenlijking van projecten waarvan de doelstelling is om de efficiëntie, transparantie, innovatie en digitalisering van de werking te bevorderen in de sector geneeskundige verzorging, de sector uitkeringen en de sector vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg, op voorwaarde evenwel dat deze projecten niet structureel, niet permanent en niet gedekt of niet volledig gedekt zijn door administratiekosten of terugkerende budgetten.
§ 2. De projecten worden door het Instituut en de verzekeringsinstellingen gezamenlijk aan het Algemeen beheerscomité voorgelegd ter goedkeuring. Gestandaardiseerde project -en budgetfiches worden hiertoe voorgelegd aan het Algemeen beheerscomité. Deze fiches bevatten onder meer:
- Een beknopte uitleg van het project;
- De te verwezenlijken doelstellingen;
- De kritische succesfactoren;
- Het risicomanagementplan;
- Het detail van de geplande menselijke en materiële middelen;
- Het voorziene budget en de voorziene duur voor de verwezenlijking van het project;
- De planning van de fasen van het project en de uit te voeren acties, met inbegrip van de tussenstadia;
- Een nauwkeurige kalender van wat dient gerealiseerd te worden met de bijhorende facturatie;
- Het aanwijzen van verantwoordelijken voor het project voor de verschillende betrokken partijen;
- De aanwijzing van de dienst van het Instituut die de voortgang en de facturatie van het project zal valideren.
§ 3. Het Algemeen beheerscomité komt bijeen om te beslissen over de selectie van de projecten en de overeenkomstig toe te wijzen budgetten. Het Algemeen beheerscomité bevestigt in zijn beslissing de geldigheid van de elementen opgenomen in de fiches bedoeld in § 2 en integreert de toegekende budgetten in de begroting van het Instituut.
Tijdens de besluitvorming van het Algemeen beheerscomité bedoeld in het vorige lid, beschikt iedere vertegenwoordiger van de verzekeringsinstellingen slechts over een raadgevende stem.
§ 2. De projecten worden door het Instituut en de verzekeringsinstellingen gezamenlijk aan het Algemeen beheerscomité voorgelegd ter goedkeuring. Gestandaardiseerde project -en budgetfiches worden hiertoe voorgelegd aan het Algemeen beheerscomité. Deze fiches bevatten onder meer:
- Een beknopte uitleg van het project;
- De te verwezenlijken doelstellingen;
- De kritische succesfactoren;
- Het risicomanagementplan;
- Het detail van de geplande menselijke en materiële middelen;
- Het voorziene budget en de voorziene duur voor de verwezenlijking van het project;
- De planning van de fasen van het project en de uit te voeren acties, met inbegrip van de tussenstadia;
- Een nauwkeurige kalender van wat dient gerealiseerd te worden met de bijhorende facturatie;
- Het aanwijzen van verantwoordelijken voor het project voor de verschillende betrokken partijen;
- De aanwijzing van de dienst van het Instituut die de voortgang en de facturatie van het project zal valideren.
§ 3. Het Algemeen beheerscomité komt bijeen om te beslissen over de selectie van de projecten en de overeenkomstig toe te wijzen budgetten. Het Algemeen beheerscomité bevestigt in zijn beslissing de geldigheid van de elementen opgenomen in de fiches bedoeld in § 2 en integreert de toegekende budgetten in de begroting van het Instituut.
Tijdens de besluitvorming van het Algemeen beheerscomité bedoeld in het vorige lid, beschikt iedere vertegenwoordiger van de verzekeringsinstellingen slechts over een raadgevende stem.
Art.4. § 1er. Le Comité général de gestion prend une décision sur l'attribution du budget disponible à la réalisation de projets dont l'objectif est de favoriser l'efficacité, la transparence, l'innovation et la digitalisation du fonctionnement dans le secteur des soins de santé, dans le secteur des indemnités et dans le secteur de l'indemnisation des dommages résultant de soins de santé, à la condition toutefois que ces projets soient non-structurels, non-permanents et ne soient pas couverts ou pas couverts entièrement par des frais d'administration ou des budgets récurrents.
§ 2. Les projets sont proposés conjointement par l'Institut et les organismes assureurs à l'approbation du Comité général de gestion. Des fiches de projet et de budget standardisées sont soumises à cet effet au Comité général de gestion. Ces fiches comprennent notamment :
- Une explication succincte du projet ;
- Les objectifs à réaliser ;
- Les facteurs critiques de succès ;
- Le plan de gestion des risques ;
- Le détail des moyens humains et matériels prévus ;
- Le budget et la durée estimés pour l'accomplissement du projet ;
- La planification des étapes du projet et des actions à mener, y compris les étapes intermédiaires ;
- Un calendrier précis des livrables et des facturations associées ;
- La désignation des responsables du projet pour les différentes parties concernées ;
- La désignation du service de l'Institut qui validera le suivi du projet et sa facturation.
§ 3. Le Comité général de gestion se réunit pour décider de la sélection des projets et de l'attribution des budgets correspondants. Le Comité général de gestion confirme dans sa décision la validation des éléments contenus dans les fiches visées au § 2 et intègre les budgets alloués dans le budget de l'Institut.
Lors de la prise de décision du Comité général de gestion visée à l'alinéa précédent, chaque représentant des organismes assureurs dispose uniquement d'une voix consultative.
§ 2. Les projets sont proposés conjointement par l'Institut et les organismes assureurs à l'approbation du Comité général de gestion. Des fiches de projet et de budget standardisées sont soumises à cet effet au Comité général de gestion. Ces fiches comprennent notamment :
- Une explication succincte du projet ;
- Les objectifs à réaliser ;
- Les facteurs critiques de succès ;
- Le plan de gestion des risques ;
- Le détail des moyens humains et matériels prévus ;
- Le budget et la durée estimés pour l'accomplissement du projet ;
- La planification des étapes du projet et des actions à mener, y compris les étapes intermédiaires ;
- Un calendrier précis des livrables et des facturations associées ;
- La désignation des responsables du projet pour les différentes parties concernées ;
- La désignation du service de l'Institut qui validera le suivi du projet et sa facturation.
§ 3. Le Comité général de gestion se réunit pour décider de la sélection des projets et de l'attribution des budgets correspondants. Le Comité général de gestion confirme dans sa décision la validation des éléments contenus dans les fiches visées au § 2 et intègre les budgets alloués dans le budget de l'Institut.
Lors de la prise de décision du Comité général de gestion visée à l'alinéa précédent, chaque représentant des organismes assureurs dispose uniquement d'une voix consultative.
Art.5. § 1. De facturen worden overgemaakt voor validatie aan het Instituut. De betaling is slechts toegestaan na verificatie van de echtheid van de aangegane prestaties en de conformiteit met de doelstellingen vastgelegd door het Algemeen beheerscomité en het aan het project toegewezen budget.
§ 2. De voorschotten mogen, in het totaal, niet hoger zijn dan 30 % van het budget toegewezen aan het project.
§ 3. De betaling van de gevalideerde facturen wordt uitgevoerd door het Instituut binnen een termijn van 30 dagen, vanaf de factuurdatum.
§ 2. De voorschotten mogen, in het totaal, niet hoger zijn dan 30 % van het budget toegewezen aan het project.
§ 3. De betaling van de gevalideerde facturen wordt uitgevoerd door het Instituut binnen een termijn van 30 dagen, vanaf de factuurdatum.
Art.5. § 1er. Les factures sont transmises pour validation à l'Institut. Leur paiement n'est autorisé qu'après vérification de la réalité des prestations engagées et de leur conformité avec les objectifs fixés par le Comité général de gestion et avec le budget affecté au projet.
§ 2. Les avances ne peuvent excéder, au total, 30 % du budget affecté au projet.
§ 3. Le paiement des factures qui ont été validées est effectué par l'Institut dans un délai de 30 jours à partir de la date de la facture.
§ 2. Les avances ne peuvent excéder, au total, 30 % du budget affecté au projet.
§ 3. Le paiement des factures qui ont été validées est effectué par l'Institut dans un délai de 30 jours à partir de la date de la facture.
Art.6. De instellingen die belast zijn met het uitvoeren van de projecten bedoeld in artikel 4, voeren hun taken uit met zorgvuldigheid, voorzichtigheid en goede trouw.
Het Instituut moet twee maal per jaar verslag uitbrengen aan het Algemeen beheerscomité over de vooruitgang van de projecten en het gebruik van de budgetten, zolang het project niet is afgesloten.
Het Instituut moet twee maal per jaar verslag uitbrengen aan het Algemeen beheerscomité over de vooruitgang van de projecten en het gebruik van de budgetten, zolang het project niet is afgesloten.
Art.6. Les institutions chargées de l'exécution des projets visés à l'article 4, exécutent leurs tâches avec diligence, prudence et bonne foi.
L'Institut est tenu de rapporter au Comité général de gestion deux fois par an sur l'avancement des projets et sur l'utilisation des budgets, aussi longtemps que le projet n'a pas été clôturé.
L'Institut est tenu de rapporter au Comité général de gestion deux fois par an sur l'avancement des projets et sur l'utilisation des budgets, aussi longtemps que le projet n'a pas été clôturé.
Art.7. Het Algemeen beheerscomité spreekt zich uit over het afsluiten van de projecten bedoeld in artikel 4, zodra deze zijn voltooid.
Art.7. Le Comité général de gestion se prononce sur la clôture des projets visés à l'article 4 une fois ceux-ci terminés.
Art.8. In geval van niet-uitvoering of herhaalde tekortkomingen in de uitvoering van het geheel of een deel van een project, beslist het Algemeen beheerscomité over de beëindiging van de financiering van het project.
Het deel van het budget dat nog beschikbaar is voor projecten waarvoor de financiering werd stopgezet om de in lid 1 genoemde reden, blijft behouden in de rekeningen van het Instituut en moet bij beslissing van het Algemeen beheerscomité opnieuw worden toegewezen aan andere projecten.
Het deel van het budget dat nog beschikbaar is voor projecten waarvoor de financiering werd stopgezet om de in lid 1 genoemde reden, blijft behouden in de rekeningen van het Instituut en moet bij beslissing van het Algemeen beheerscomité opnieuw worden toegewezen aan andere projecten.
Art.8. En cas de non-exécution ou de manquements répétés dans l'exécution de tout ou partie d'un projet, le Comité général de gestion se prononce sur la fin du financement de ce projet.
La partie du budget encore disponible pour les projets auxquels il a été mis fin au financement pour la raison prévue à l'alinéa 1er, reste réservée dans les comptes de l'Institut et doit être réaffectée à d'autres projets par décision du Comité général de gestion.
La partie du budget encore disponible pour les projets auxquels il a été mis fin au financement pour la raison prévue à l'alinéa 1er, reste réservée dans les comptes de l'Institut et doit être réaffectée à d'autres projets par décision du Comité général de gestion.
Art.9. In geval van schuld of nalatigheid waarvoor zij aansprakelijk worden gesteld, kunnen de instellingen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de in artikel 4 bedoelde projecten door het Algemeen beheerscomité van de financiering van een of meer lopende projecten worden uitgesloten.
Art.9. En cas de faute ou de négligence dont elles sont reconnues responsables, les institutions chargées de l'exécution de projets visés à l'article 4 peuvent être exclues, par le Comité général de gestion, du financement d'un ou de plusieurs projets en cours.
Art.10. Facturen die worden overgemaakt aan het Instituut nadat het project of zijn financiering werd beëindigd, overeenkomstig artikelen 7 en 8, lid 1, of na de uitsluiting bedoeld in artikel 9, worden ambtshalve verworpen.
Niettemin kunnen facturen die betrekking hebben op periodes daterend van voor de toepassing van de artikelen 7, 8, lid 1, en 9 overgemaakt worden aan het Instituut voor validatie en in voorkomend geval betaling.
De bedragen die al werden gefactureerd, gevalideerd en betaald dienen niet terugbetaald te worden.
Niettemin kunnen facturen die betrekking hebben op periodes daterend van voor de toepassing van de artikelen 7, 8, lid 1, en 9 overgemaakt worden aan het Instituut voor validatie en in voorkomend geval betaling.
De bedragen die al werden gefactureerd, gevalideerd en betaald dienen niet terugbetaald te worden.
Art.10. Les factures transmises à l'Institut après la clôture du projet ou de son financement visée aux articles 7 et 8, alinéa 1er, ou après l'exclusion visée à l'article 9, sont rejetées d'office.
Toutefois, les factures portant sur des périodes se situant avant l'application des articles 7, 8 alinéa 1er, et 9 peuvent être transmises à l'Institut pour validation et, le cas échéant, paiement.
Les sommes déjà facturées, validées et acquittées ne doivent pas être remboursées.
Toutefois, les factures portant sur des périodes se situant avant l'application des articles 7, 8 alinéa 1er, et 9 peuvent être transmises à l'Institut pour validation et, le cas échéant, paiement.
Les sommes déjà facturées, validées et acquittées ne doivent pas être remboursées.
Art. 11. De minister bevoegd voor Sociale zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 11. Le ministre qui a les Affaires sociales et la Santé publique dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.