Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
5 MAART 2020. - Samenwerkingsakkoord van 5 maart 2020 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval
Titre
5 MARS 2020. - Accord de coopération du 5 mars 2020 portant modification de l'accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages
Informations sur le document
Tekst (13)
Texte (13)
Artikel 1. Artikel 2, 9°, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt vervangen als volgt: "9° "herbruikbare verpakking": elke verpakking die is bestemd, is ontworpen en in de handel is gebracht om binnen haar levensduur verscheidene omlopen te maken door opnieuw te worden gevuld of gebruikt voor hetzelfde doel als waarvoor zij is ontworpen;".
Article 1er. L'article 2, 9° de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages est remplacé par le texte suivant : " 9° " Emballage réutilisable ": tout emballage qui a été conçu, créé et mis sur le marché pour pouvoir accomplir pendant son cycle de vie plusieurs trajets ou rotations en étant rempli à nouveau ou réutilisé pour un usage identique à celui pour lequel il a été conçu; ".
Art.2. De volgende leden worden toegevoegd in artikel 2, 20°, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval: "Elke buiten het Belgische grondgebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die producten door middel van verkoop op afstand rechtstreeks aan particulieren op het Belgische grondgebied verkoopt, wordt beschouwd als verpakkingsverantwoordelijke in de zin van b).
  De in het vorige lid bedoelde persoon wijst een op het Belgische grondgebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aan als gemachtigd vertegenwoordiger, die verantwoordelijk is voor de goede naleving van zijn verplichtingen als verpakkingsverantwoordelijke.
  Buiten het geval van de verkoop op afstand kan elke natuurlijke of rechtspersoon die buiten het Belgisch grondgebied gevestigd is en die de hoedanigheid van verpakkingsverantwoordelijke heeft, een op het Belgische grondgebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aanwijzen als gemachtigd vertegenwoordiger die verantwoordelijk is voor de goede naleving van zijn verplichtingen als verpakkingsverantwoordelijke.
  De op het Belgische grondgebied gevestigde gemachtigd vertegenwoordiger is onderworpen aan dezelfde verplichtingen als de verpakkingsverantwoordelijke. Wanneer in de artikelen 29, 31 en 32 wordt verwezen naar de verpakkingsverantwoordelijke, wordt daaronder ook zijn gemachtigd vertegenwoordiger verstaan.
  Een gemachtigd vertegenwoordiger wordt door middel van een schriftelijke volmacht aangewezen voordat de producten in de handel worden gebracht. Deze volmacht wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de Interregionale Verpakkingscommissie. Na afloop van de volmacht stellen beide partijen de Interregionale Verpakkingscommissie onverwijld schriftelijk op de hoogte daarvan en wordt een nieuwe gemachtigd vertegenwoordiger aangewezen.".
Art.2. Les alinéas suivants sont ajoutés à l'article 2, 20° de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages : " Toute personne physique ou morale établie en dehors du territoire belge, qui vend des produits, par vente à distance, en direct à des particuliers sur le territoire belge, est considérée comme responsable d'emballages au sens du b).
  La personne visée à l'alinéa précédent désigne une personne physique ou morale établie sur le territoire belge, en tant que représentant autorisé, responsable du bon respect de ses obligations de responsable d'emballages.
  En dehors du cas de la vente à distance, toute personne physique ou morale établie en dehors du territoire belge et disposant de la qualité de responsable d'emballages, peut désigner une personne physique ou morale établie sur le territoire belge en tant que représentant autorisé, responsable du bon respect de ses obligations de responsable d'emballages.
  Le représentant autorisé établi sur le territoire belge est soumis aux mêmes obligations que le responsable d'emballages. Là où les articles 29, 31 et 32 mentionnent le responsable d'emballages, il faut aussi entendre par là son représentant autorisé.
  Un représentant autorisé est désigné par le biais d'une procuration écrite, avant que les produits ne soient mis sur le marché. Cette procuration est portée par écrit à la connaissance de la Commission interrégionale de l'Emballage. Au terme de la procuration, les deux parties avertissent immédiatement la Commission interrégionale de l'Emballage par écrit et un nouveau représentant autorisé est désigné. ".
Art.3. Artikel 2, 25°, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt vervangen als volgt: "25° "Bevoegde gewestelijke administratie": voor wat betreft het Vlaamse Gewest, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij; voor wat betreft het Waalse Gewest, de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu "; voor wat betreft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Leefmilieu Brussel;".
Art.3. L'article 2, 25° de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages est remplacé par le texte suivant : " 25° " Administration régionale compétente " : en ce qui concerne la Région flamande, l'Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij; en ce qui concerne la Région wallonne, le Service public de Wallonie Agriculture, Ressources naturelles et Environnement; en ce qui concerne la Région de Bruxelles-Capitale, Bruxelles Environnement; ".
Art.4. De volgende leden worden toegevoegd in artikel 2 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval:
  28° "kunststof": een polymeer in de zin van artikel 3, punt 5), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad waaraan additieven of andere stoffen kunnen zijn toegevoegd, en dat kan fungeren als structureel hoofdbestanddeel van draagtassen of van elke andere verpakking;
  29° "plastic draagtassen": van plastic gemaakte draagtassen, met of zonder handgreep, die aan consumenten wordt verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten;
  30° " lichte plastic draagtassen": plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 50 micron;
  31° "zeer lichte plastic draagtassen": plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 15 micron die om hygiënische redenen zijn vereist of als primaire verpakking voor losse levensmiddelen worden verstrekt als dit helpt om voedselverspilling te voorkomen.".
Art.4. Les alinéas suivants sont ajoutés à l'article 2 de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages :
  28°" plastique" : un polymère au sens de l'article 3, point 5), du règlement (CE) no 1907/2006 du Parlement européen et du Conseil, auquel des additifs ou d'autres substances peuvent avoir été ajoutés, et qui est capable de jouer le rôle de composant structurel principal de sacs ou de tout autre emballage;
  29° "sacs en plastique" : les sacs, avec ou sans poignées, composés de plastique, qui sont fournis aux consommateurs dans les points de vente de marchandises ou de produits;
  30° " sacs en plastique légers" : les sacs en plastique d'une épaisseur inférieure à 50 microns;
  31° "sacs en plastique très légers" : les sacs en plastique d'une épaisseur inférieure à 15 microns nécessaires à des fins d'hygiène ou fournis comme emballage primaire pour les denrées alimentaires en vrac lorsque que cela contribue à prévenir le gaspillage alimentaire.".
Art.5. In artikel 3, § 1, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, wordt punt 3° vervangen als volgt: "3° het bevorderen van de verhoging van het aandeel herbruikbare verpakkingen die op de markt worden gebracht en van systemen voor hergebruik van verpakkingen, het bevorderen en opleggen van de nuttige toepassing, in het bijzonder de recyclage, het bevorderen van de toename van het aandeel gerecycleerde materialen in verpakkingen die op de markt worden gebracht alsook het verminderen van het aandeel verpakkingsafval in de niet-selectieve inzameling;".
Art.5. A l'article 3, § 1 de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages, le point 3° est remplacé par le texte suivant : " 3° encourager l'augmentation de la part d'emballages réutilisables mis sur le marché et des systèmes de réemploi des emballages, favoriser et imposer la valorisation et plus particulièrement le recyclage, favoriser l'augmentation de la part de matières recyclées dans les emballages mis sur le marché, et réduire la part des déchets d'emballages dans les collectes non sélectives; ".
Art.6. In artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt § 3 vervangen als volgt: § 3. Vanaf het kalenderjaar volgend op de inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 5 maart 2020 tot wijziging van dit samenwerkingsakkoord moeten tevens voor de verschillende verpakkingsmaterialen de volgende minimale recyclagepercentages voor het volledige Belgische grondgebied worden behaald :
  - 90 % in gewicht voor glas;
  - 90 % in gewicht voor papier/karton;
  - 90 % in gewicht voor drankkartons;
  - 90 % in gewicht voor ferrometalen;
  - 75 % in gewicht voor aluminium;
  - 50 % in gewicht voor kunststoffen;
  - 80 % in gewicht voor hout.
  Voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2023 een minimaal recyclagepercentage van 65 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.
  Voor verpakkingsafval van industriële oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2023 een minimaal recyclagepercentage van 55 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.
  Voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2030 een minimaal recyclagepercentage van 70 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.
  Voor verpakkingsafval van industriële oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2030 een minimaal recyclagepercentage van 65 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.
  De te behalen recyclagepercentages worden berekend volgens de methoden die de Interregionale Verpakkingscommissie in overeenstemming met de Europese wetgeving heeft vastgesteld.".
Art.6. A l'article 3 de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages, le § 3 est remplacé par le texte suivant : " § 3. A partir de l'année civile suivant l'entrée en vigueur de l'accord de coopération du 5 mars 2020 modifiant le présent accord de coopération, les pourcentages de recyclage minimums suivants doivent également être atteints pour les différents matériaux d'emballages pour l'ensemble du territoire belge :
  - 90 % en poids pour le verre;
  - 90 % en poids pour le papier/carton;
  - 90 % en poids pour les cartons à boissons;
  - 90 % en poids pour les métaux ferreux;
  - 75 % en poids pour l'aluminium;
  - 50 % en poids pour les plastiques;
  - 80 % en poids pour le bois.
  Pour les déchets d'emballages d'origine ménagère, à partir de l'année civile 2023, un pourcentage minimal de recyclage de 65 % en poids pour les plastiques doit être atteint pour l'ensemble du territoire belge.
  Pour les déchets d'emballages d'origine industrielle, à partir de l'année civile 2023, un pourcentage minimal de recyclage de 55 % en poids pour les plastiques doit être atteint pour l'ensemble du territoire belge.
  Pour les déchets d'emballages d'origine ménagère, à partir de l'année civile 2030, un pourcentage minimal de recyclage de 70 % en poids pour les plastiques doit être atteint pour l'ensemble du territoire belge.
  Pour les déchets d'emballages d'origine industrielle, à partir de l'année civile 2030, un pourcentage minimal de recyclage de 65 % en poids pour les plastiques doit être atteint pour l'ensemble du territoire belge.
  Les pourcentages de recyclage à atteindre, mentionnés ci-dessus, sont calculés selon les modalités définies par la Commission interrégionale de l'Emballage dans le respect du droit européen. ".
Art.7. In artikel 9 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt punt 2° vervangen als volgt: "2° als uitsluitend statutair doel hebben het voor rekening van de leden ten laste nemen van de terugnameplicht krachtens artikel 6 van dit akkoord uitgebreid tot het optreden, in voorkomend geval, als gemachtigd vertegenwoordiger die verantwoordelijk is voor de goede naleving van de verplichtingen van een buiten het Belgische grondgebied gevestigde verpakkingsverantwoordelijke;".
Art.7. A l'article 9 de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages, le point 2° est remplacé par le texte suivant: " 2° avoir comme seul objet statutaire la prise en charge pour le compte de ses contractants de l'obligation de reprise en vertu de l'article 6 du présent accord, élargi au fait d'agir le cas échéant en tant que représentant autorisé, responsable du bon respect des obligations d'un responsable d'emballages établi en dehors du territoire belge; ".
Art.8. § 1. In artikel 13, § 1, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, wordt een punt 2bis na punt 2 ingevoegd, luidend als volgt: "2 bis°: tegen het jaar 2022 ten minste 90 % van de drankverpakkingen inzamelen en recyclen;".
  § 2. In artikel 13, § 1, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, wordt een punt 2ter na punt 2bis ingevoegd, luidend als volgt: "2ter°: tegen het jaar 2025 ten minste 95 % van de huishoudelijke verpakkingen inzamelen en recyclen;".
Art.8. § 1. A l'article 13, § 1 de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages, un point 2bis est inséré après le point 2, avec le texte suivant : " 2bis° : pour l'année 2022, collecter et recycler au minimum 90 % des emballages de boissons; ".
  § 2. A l'article 13, § 1 de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages, un point 2ter est inséré après le point 2bis, avec le texte suivant : " 2ter° : pour l'année 2025, collecter et recycler au minimum 95 % des emballages ménagers; ".
Art.9. Artikel 13, § 1, 4°, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt vervangen als volgt: "4° de bijdragen van de contractanten berekenen per verpakkingsmateriaal in verhouding tot :
  - de reële en volledige kosten verbonden aan elk materiaal;
  - de ontvangsten uit de verkoop van de ingezamelde en gesorteerde materialen;
  - de bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de terugnameplicht;
  - de duurzaamheid, herstelbaarheid, herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen;
  en dit met het oog op de financiering van de reële en volledige kostprijs van :
  - de bestaande en nog te verwezenlijken selectieve inzamelingen volgens de modaliteiten bepaald door de publiekrechtelijke rechtspersoon die voor zijn grondgebied verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
  - de selectieve inzameling van een stroom verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong door een gewestelijke instantie;
  - de recyclage en de nuttige toepassing, met inbegrip van het eventuele ketendeficit;
  - de operationele informatie en sensibilisering van het publiek voor die inzamelingen;
  - de sortering van het ingezamelde verpakkingsafval;
  - de verwijdering van de sorteerresten, recycling en valorisatie van de verpakkingsafvalstoffen;
  - vanaf 1 januari 2021, de recycling, nuttige toepassing en eventuele verwijdering van verpakkingsafval dat gecontamineerd is of gevaarlijke stoffen heeft bevat;
  en bijdragen tot de financiering van het beleid van de Gewesten inzake verpakkingsafval, door middel van de bijdragen bedoeld in 12° en door vrijwillige financiële verbintenissen die aan alle volgende voorwaarden voldoen:
  a) de financiële verbintenissen per inwoner en per jaar die in elk Gewest worden aangegaan, zijn identiek;
  b) de financiële verbintenissen worden gebruikt in de strijd tegen ongecontroleerd verpakkingsafval;
  c) de financiële verbintenissen worden uitdrukkelijk goedgekeurd door de statutaire organen van het erkende organisme;
  d) de financiële verbintenissen zijn vooraf vastgesteld en ondubbelzinnig;
  e) de financiële verbintenissen worden gefinancierd uit een speciale aanvulling op de normale tarieven van het erkende organisme, die kunnen variëren naar gelang van het aandeel van bepaalde sectoren in het zwerfvuil, en worden niet gefinancierd uit de reserves of voorzieningen van het erkende organisme;
  f) het erkende organisme reageert op elk verzoek om transparantie en uitleg van de Interregionale Verpakkingscommissie met betrekking tot deze financiële verbintenissen. ".
Art.9. L'article 13, § 1, 4° de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages est remplacé par le texte suivant : " 4° calculer les cotisations de ses contractants par matériau d'emballage au prorata :
  - des coûts réels et complets imputables à chacun des matériaux;
  - des recettes émanant de la vente des matériaux collectés et triés;
  - de la contribution de chaque matériau à la réalisation des objectifs de l'obligation de reprise;
  - de la durabilité, de la réparabilité, des possibilités de réemploi, de la recyclabilité et de la présence de substances dangereuses;
  et ce en vue de financer notamment le coût réel et complet :
  - des collectes sélectives existantes et à créer selon les modalités déterminées par la personne morale de droit public territorialement responsable de la collecte des déchets ménagers;
  - de la collecte sélective de flux de déchets d'emballages ménagers par une instance régionale;
  - du coût de recyclage et de valorisation, y compris du déficit éventuel des filières;
  - de l'information opérationnelle et de la sensibilisation relative à ces collectes auprès du public;
  - du tri des déchets d'emballages collectés;
  - de l'élimination des résidus du tri, du recyclage et de la valorisation des déchets d'emballages;
  - à partir du 1er janvier 2021, du recyclage, de la valorisation et de l'éventuelle élimination des déchets d'emballages contaminés ou ayant contenu des substances dangereuses;
  et de contribuer au financement de la politique des Régionsen matière de déchets d'emballages, au moyen des contributions visées au 12° et par des engagements financiers volontaires rencontrant l'ensemble des conditions suivantes :
  a) les engagements financiers par habitant et par an pris dans chaque Région sont identiques;
  b) les engagements financiers sont utilisés dans la lutte contre les déchets sauvages d'emballages;
  c) les engagements financiers sont explicitement approuvés par les organes statutaires de l'organisme agréé;
  d)les engagements financiers sont fixés au préalable et sans équivoque;
  e) les engagements financiers sont financés par un supplément spécial aux tarifs normaux de l'organisme agréé, susceptible de varier en fonction de la part de certains secteurs dans les déchets sauvages, et ne sont pas financés par les réserves ou les provisions de l'organisme agréé;
  f) l'organisme agréé répond à toute demande de transparence et d'explication de la Commission interrégionale de l'Emballage, par rapport à ces engagements financiers. ".
Art.10. § 1. In artikel 18, § 1, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt een punt 2bis na punt 2 ingevoegd, luidend als volgt: "2bis° voor zover het gaat om verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong, de totale hoeveelheid op de markt gebrachte plastic tassen, uitgedrukt in kilogram en aantal eenheden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen eenmalige verpakkingen en herbruikbare verpakkingen, en waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de categorieën die door de Interregionale Verpakkingscommissie zijn vastgesteld met het oog op de uitvoering van het beleid van de Gewesten inzake plastic tassen en de naleving van de Europese rapportageverplichtingen van de Gewesten;".
  § 2. In artikel 18, § 3, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt § 3 vervangen als volgt: " § 3. Ingeval de verpakkingsverantwoordelijke een erkend organisme gelast met de uitvoering van zijn terugnameplicht, maakt het erkende organisme minstens de gegevens vereist in § 1, 1°, 2bis°, 3°, 4° en 5° van dit artikel, voor elk van zijn contractanten, over aan de Interregionale Verpakkingscommissie. Het erkende organisme kan de gegevens vereist in § 1, 3° van dit artikel geglobaliseerd overmaken voor het geheel van zijn contractanten.
Art.10. § 1. A l'article 18, § 1 de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages, un point 2bis est inséré après le point 2, avec le texte suivant : " 2bis° pour autant qu'il s'agisse de déchets d'emballages d'origine ménagère, la quantité totale de sacs en plastique mis sur le marché, exprimée en kilogrammes et nombre d'unités, en distinguant les emballages perdus des emballages réutilisables, et en distinguant les catégories fixées par la Commission interrégionale de l'Emballage dans le but de mettre en oeuvre la politique des Régions en matière de sacs en plastique et de remplir les obligations européennes de rapportage des Régions; ".
  § 2. A l'article 18, § 3 de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages, le § 3 est remplacé par le texte suivant : " § 3. Dans le cas où le responsable d'emballages charge un organisme agréé de l'exécution de son obligation de reprise, ce dernier fournit à la Commission interrégionale de l'Emballage, pour chacun de ses adhérents, au minimum les informations exigées en vertu du § 1, 1°, 2bis°, 3°, 4° et 5° du présent article. L'organisme agréé peut présenter les informations exigées en vertu du § 1, 3° du présent article d'une manière globalisée pour l'ensemble de ses adhérents. ".
Art.11. Artikel 23, § 2, van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt vervangen als volgt: " § 2. De leden van het Permanent Secretariaat die ter beschikking gesteld zijn door de Gewestelijke Regeringen, blijven, behalve in geval van verlof wegens opdracht, onderworpen aan de statutaire bepalingen die op hen van toepassing zijn, met uitzondering van de volgende leden. Het dagelijkse toezicht op de werking van de leden van het Permanent Secretariaat ligt bij de directeur, die, desgevallend, hierover verslag uitbrengt bij de administratie, door wie deze leden concreet ter beschikking werden gesteld van het Permanent Secretariaat.
  Het beslissingsorgaan keurt elk jaar het werkprogramma van het Permanent secretariaat goed. Het stelt een functieomschrijving op en bepaalt de jaarlijkse doelstellingen die de Directeur en de diensthoofden van het Permanent Secretariaat moeten bereiken. De Directeur en de diensthoofden van het Permanent Secretariaat worden elk jaar door het beslissingsorgaan geëvalueerd op basis van de voor hen vastgestelde doelstellingen. Deze evaluaties worden meegedeeld aan de administratie, die deze leden specifiek ter beschikking stelt.
  De modaliteiten voor de jaarlijkse evaluatie van de Directeur en de dienstshoofden van het Permanent Secretariaat worden vastgelegd in het in § 3 bedoelde huishoudelijk reglement, na onderhandeling met de vakbondsorganisaties in de daartoe opgerichte comités.".
Art.11. L'article 23, § 2 de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages est remplacé par le texte suivant : " § 2. Les membres du personnel du Secrétariat permanent mis à disposition par les Gouvernements régionaux restent régis, sauf en cas de congé pour mission, par les dispositions statutaires qui leur sont applicables, à l'exception des alinéas suivants. La supervision journalière du fonctionnement de chacun au sein du Secrétariat permanent est assurée par le directeur qui, au besoin, émet des comptes rendus à l'administration mettant à disposition du personnel au Secrétariat permanent.
  L'Organe de décision approuve chaque année le programme de travail du Secrétariat permanent. Il établit une description de fonction et définit les objectifs annuels à atteindre par le Directeur et les Chefs de service du Secrétariat permanent. Le Directeur et les Chefs de service du Secrétariat permanent sont évalués chaque année par l'Organe de décision sur base des objectifs qui leur ont été fixés. Ces évaluations sont notifiées à l'administration mettant concrètement ces membres à disposition.
  Les modalités de l'évaluation annuelle du Directeur et des Chefs de de service du Secrétariat permanent sont fixées dans le Règlement d'ordre intérieur prévu au § 3, après négociation avec les organisations syndicales au sein des comités créés à cet effet. ".
Art.12. Artikel 31 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt vervangen als volgt: " § 1. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan de verpakkingsverantwoordelijke bedoeld in artikel 4, § 1 die zijn verplichting niet heeft toevertrouwd aan een rechtspersoon in de zin van artikel 4, § 2, en die hetzij geen algemeen preventieplan indient overeenkomstig artikel 4, § 1, eerste lid, hetzij, nadat de Interregionale Verpakkingscommissie het algemeen preventieplan heeft geweigerd, niet binnen de overeenkomstig artikel 5, § 1, tweede lid bepaalde termijn een algemeen preventieplan indient dat aangepast is aan het geheel van de door de Interregionale Verpakkingscommissie gemaakte opmerkingen. De administratieve geldboete bedraagt 3636,25 euro.
  De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan de rechtspersoon bedoeld in artikel 4, § 2 die hetzij geen algemeen preventieplan indient overeenkomstig artikel 4, § 1, hetzij, nadat de Interregionale Verpakkingscommissie het algemeen preventieplan heeft geweigerd, niet binnen de overeenkomstig artikel 5, § 1, tweede lid bepaalde termijn een algemeen preventieplan indient dat aangepast is aan het geheel van de door de Interregionale Verpakkingscommissie gemaakte opmerkingen. De administratieve geldboete bedraagt 3636,25 euro per verpakkingsverantwoordelijke die zijn verplichting aan deze rechtspersoon heeft opgedragen. Het totale bedrag van de administratieve geldboete mag evenwel niet hoger zijn dan 36362,50 euro.
  § 2. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan de verpakkingsverantwoordelijke of het erkende organisme dat de vastgestelde percentages, uitgedrukt in ton per jaar, die overeenkomstig de artikelen 6 of 12 moeten bereikt worden, binnen de opgelegde termijnen niet bereikt. De administratieve geldboete bedraagt :
  1° 727,25 euro voor elke aangevatte ton verpakkingsafval die, binnen de vooropgestelde termijnen, niet nuttig werd toegepast of verbrand met terugwinning van energie in afvalverbrandingsinstallaties, en;
  2° 1.454,50 euro voor elke aangevatte ton verpakkingsafval die, binnen de vooropgestelde termijnen, niet werd gerecycleerd.
  Het totale bedrag van de administratieve geldboete mag evenwel niet hoger zijn dan 36362,50 euro.
  De administratieve geldboete wordt berekend op basis van de beschikbare gegevens van de Interregionale Verpakkingscommissie.
  § 3. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan het erkende organisme dat een waarschuwing heeft gekregen in de zin van artikel 30, eerste lid, en dat de maatregelen die deze waarschuwing vermeldt niet of niet tijdig uitvoert. De administratieve geldboete bedraagt 727,25 euro per dag dat de maatregelen niet worden uitgevoerd, te rekenen vanaf de dag volgend op de ontvangst van de waarschuwing, behoudens indien de waarschuwing zelf een latere datum voorziet voor het kunnen ingaan van de geldboete.
  Het totale bedrag van de administratieve geldboete mag evenwel niet hoger zijn dan 14545,00 euro.
  § 4. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan :
  1° de verkoper of de bedrijfsmatige ontpakker die de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 17 niet nakomt;
  2° de verpakkingsverantwoordelijke die de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 18 niet nakomt;
  3° de verkoper die de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 22 niet nakomt.
  De administratieve geldboete bedraagt 727,25 euro.
  § 5. Bij samenloop van verschillende inbreuken wordt alleen de hoogste administratieve geldboete opgelegd.
  Indien er binnen de drie jaar na een strafrechtelijke veroordeling voor een van de misdrijven bepaald in artikel 32, of na het opleggen van een administratieve geldboete, een nieuwe overtreding wordt gepleegd, worden de bedragen vermeld in dit artikel verdubbeld."
Art.12. L'article 31 de l'Accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages est remplacé par le texte suivant : " § 1. Les membres du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage peuvent imposer une amende administrative au responsable d'emballages visé à l'article 4, § 1, qui n'a pas confié son obligation à une personne morale au sens de l'article 4, § 2 et qui soit ne communique pas de plan général de prévention conformément au premier alinéa de l'article 4, § 1, soit ne communique pas de plan de prévention adapté à l'entièreté des remarques effectuées par la Commission interrégionale de l'Emballage, dans les délais impartis conformément au second alinéa de l'article 5, § 1, après que cette dernière ait refusé le plan général de prévention. L'amende administrative s'élève à 3636,25 euros.
  Les membres du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage peuvent imposer une amende administrative à la personne morale au sens de l'article 4, § 2, qui soit ne communique pas de plan général de prévention conformément au premier alinéa de l'article 4, § 1, soit ne communique pas de plan de prévention adapté à l'entièreté des remarques effectuées par la Commission interrégionale de l'Emballage, dans les délais impartis conformément au second alinéa de l'article 5, § 1, après que cette dernière ait refusé le plan général de prévention. L'amende administrative s'élève à 3636,25 euros par responsable d'emballages qui a confié son obligation à cette personne morale. Le montant total de l'amende administrative ne peut toutefois pas dépasser les 36362,50 euros.
  § 2. Les membres du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage peuvent imposer une amende administrative au responsable d'emballages ou à l'organisme agréé qui n'a pas obtenu dans les délais impartis les pourcentages fixés, exprimés en tonne par an, à atteindre conformément aux articles 6 ou 12. L'amende administrative s'élève à :
  1° 727,25 euros pour chaque tonne entamée de déchets d'emballages non valorisée dans les délais prévus, ni incinérée avec récupération d'énergie dans des installations d'incinération de déchets, et;
  2° 1454,50 euros pour chaque tonne entamée de déchets d'emballages non recyclée dans les délais prévus.
  Le montant total de l'amende administrative ne peut toutefois pas dépasser les 36362,50 euros.
  L'amende administrative se calcule sur la base des données dont dispose la Commission interrégionale de l'Emballage.
  § 3. Les membres du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage peuvent imposer une amende administrative à l'organisme agréé ayant reçu un avertissement au sens de l'article 30, 1ère alinéa et qui ne met pas en pratique, ou pas dans les temps, les mesures mentionnées dans l'avertissement. L'amende administrative s'élève à 727,25 euro par jour de non mise en oeuvre des mesures, à compter du lendemain de la réception de l'avertissement, sauf si l'avertissement prévoit lui-même une date ultérieure avant laquelle l'amende ne peut pas être imposée.
  Le montant total de l'amende administrative ne peut toutefois pas dépasser les 14545,00 euros.
  § 4. Les membres du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage peuvent imposer une amende administrative au:
  1° vendeur ou déballeur industriel qui ne respecte pas les obligations qui découlent de l'article 17;
  2° responsable d'emballages qui ne respecte pas les obligations qui découlent de l'article 18;
  3° vendeur qui ne respecte pas les obligations qui découlent de l'article 22.
  L'amende administrative s'élève à 727,25 euros.
  § 5. En cas de concours de différentes infractions, seule l'amende administrative la plus élevée est imposée.
  Si une nouvelle infraction est commise dans les trois ans qui suivent une condamnation pénale pour un des délits prévus à l'article 32 ou après l'imposition d'une amende administrative, les montants mentionnés à cet article sont alors doublés. "
Art. 13. Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de laatste instemmingsakte.
Art. 13. Cet Accord de coopération entre en vigueur au moment de l'entrée en vigueur de son dernier acte d'assentiment.