Artikel 1. Ter uitvoering van artikel 7bis, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 1997 tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling en tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling bevat het model van jaarverslag dat de erkende instellingen voor schuldbemiddeling moeten bezorgen, de volgende gegevens:
1° de identiteit van elke medewerker van de instelling;
2° de kwalificatie van elke medewerker van de instelling;
3° het tewerkstellingsvolume: aantal voltijdse equivalenten op 31 december van het afgelopen werkjaar.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
15 JANUARI 2018. - Ministerieel besluit betreffende de vaststelling van het model van jaarverslag en het model van basisregistratie voor de erkende instellingen voor schuldbemiddeling(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-05-2019 en tekstbijwerking tot 13-10-2023)
Titre
15 JANVIER 2018. - Arrêté ministériel établissant le modèle de rapport annuel et le modèle d'enregistrement de base pour les institutions agréées de médiation de dettes(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 07-05-2019 et mise à jour au 13-10-2023)
Informations sur le document
Numac: 2019011610
Datum: 2018-01-15
Info du document
Numac: 2019011610
Date: 2018-01-15
Tekst (5)
Texte (5)
Article 1er. En exécution de l'article 7bis, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 25 mars 1997 portant exécution du décret du 24 juillet 1996 réglant l'agrément et le subventionnement des institutions de médiation de dettes et du décret du 24 juillet 1996 réglant l'agrément et le subventionnement des institutions de de médiation de dettes, le modèle de rapport annuel que doivent fournir les institutions agréées de médiation de dettes contient les informations suivantes :
1° l'identité de chaque collaborateur de l'institution ;
2° la qualification de tous les collaborateurs de l'institution ;
3° le volume de l'emploi : nombre d'équivalents temps plein au 31 décembre de l'année d'activité précédente.
1° l'identité de chaque collaborateur de l'institution ;
2° la qualification de tous les collaborateurs de l'institution ;
3° le volume de l'emploi : nombre d'équivalents temps plein au 31 décembre de l'année d'activité précédente.
Art.2. De instelling registreert de gegevens, vermeld in artikel 1, in een onlineapplicatie die het [1 Departement Zorg]1 ter beschikking stelt.
Modifications
Art.2. L'institution enregistre les données visées à l'article 1er dans une application en ligne mise à disposition par le Département du Bien-Etre, de la Santé publique et de la Famille.
Modifications
1° dossiers ne faisant pas l'objet d'une procédure de règlement collectif de dettes pendant l'année d'activité écoulée :
a) encadrement budgétaire (exclusivement);
b) gestion budgétaire (exclusivement);
c) encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
d) médiation de dettes (exclusivement);
e) médiation de dettes et encadrement budgétaire ;
f) médiation de dettes et gestion budgétaire ;
g) médiation de dettes, encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
2° dossiers faisant l'objet d'une procédure de règlement collectif de dettes pendant l'année d'activité écoulée et pour lesquels l'institution de médiation de dettes a été désignée comme médiateur de dettes :
a) sans autre forme d'assistance ;
b) en combinaison avec encadrement budgétaire ;
c) en combinaison avec gestion budgétaire ;
d) en combinaison avec encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
e) en combinaison avec médiation de dettes ;
f) en combinaison avec médiation de dettes et encadrement budgétaire ;
g) en combinaison avec médiation de dettes et gestion budgétaire ;
h) en combinaison avec médiation de dettes, encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
3° dossiers faisant l'objet d'une procédure de règlement collectif de dettes pendant l'année d'activité écoulée et pour lesquels un médiateur de dettes externe a été désigné :
a) en combinaison avec encadrement budgétaire ;
b) en combinaison avec gestion budgétaire ;
c) en combinaison avec encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
d) en combinaison avec médiation de dettes ;
e) en combinaison avec médiation de dettes et encadrement budgétaire ;
f) en combinaison avec médiation de dettes et gestion budgétaire ;
g) en combinaison avec médiation de dettes, encadrement budgétaire et gestion budgétaire.
4° l'institution agréée de médiation de dettes décrit l'accessibilité pour les citoyens et indique le nombre d'emplacements ou d'antennes dont elle dispose dans sa zone d'action (un ou plusieurs emplacements où l'institution agréée de médiation de dettes est accessible aux citoyens) ;
5° l'institution agréée de médiation de dettes décrit les tendances observées dans le profil des clients : y a-t-il des changements dans le nombre de clients souffrant de troubles mentaux ou psychiatriques, de personnes pour lesquelles une médiation ne peut pas être entamée, de ménages à double revenu, de clients qui entament une procédure de règlement collectif de dettes, de clients bénéficiant d'une aide à la gestion de dettes qui ont été référés par référence externe, de travailleurs indépendants, de jeunes, de personnes âgées... ;
6° l'institution agréée de médiation de dettes décrit les tendances dans la problématique de l'endettement remarquées pendant l'année précédente ;
7° l'institution agréée de médiation de dettes décrit les échos politiques pour le problème de l'endettement qui peuvent en être dérivés.
Si le nombre de dossiers visés à l'alinéa 1er, 3°, s'écarte par forme de plus de 30 % par rapport à l'année d'activité précédente, l'institution fournit une explication de cet écart pour chaque forme.
Art.3. Ter uitvoering van artikel 7bis, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 1997, gewijzigd in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2017 en tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling bevat het model van basisregistratie een overzicht van het aantal dossiers budget- en schuldhulpverlening, op de volgende wijze verdeeld over de verschillende vormen die bij de erkende instelling voor schuldbemiddeling per kalenderjaar in behandeling zijn:
1° dossiers waarvoor het voorbije werkjaar geen procedure collectieve schuldenregeling liep:
a) budgetbegeleiding (uitsluitend);
b) budgetbeheer (uitsluitend);
c) budgetbegeleiding en budgetbeheer;
d) schuldbemiddeling (uitsluitend);
e) schuldbemiddeling en budgetbegeleiding;
f) schuldbemiddeling en budgetbeheer;
g) schuldbemiddeling, budgetbegeleiding en budgetbeheer;
2° dossiers waarvoor het voorbije werkjaar een procedure collectieve schuldenregeling liep en waarbij de instelling voor schuldbemiddeling is aangesteld als schuldbemiddelaar:
a) zonder andere hulpverleningsvormen;
b) in combinatie met budgetbegeleiding;
c) in combinatie met budgetbeheer;
d) in combinatie met budgetbegeleiding en budgetbeheer;
e) in combinatie met schuldbemiddeling;
f) in combinatie met schuldbemiddeling en budgetbegeleiding;
g) in combinatie met schuldbemiddeling en budgetbeheer;
h) in combinatie met schuldbemiddeling, budgetbegeleiding en budgetbeheer;
3° dossiers waarvoor het voorbije werkjaar een procedure collectieve schuldenregeling liep en waarbij een externe schuldbemiddelaar is aangesteld:
a) in combinatie met budgetbegeleiding;
b) in combinatie met budgetbeheer;
c) in combinatie met budgetbegeleiding en budgetbeheer;
d) in combinatie met schuldbemiddeling;
e) in combinatie met schuldbemiddeling en budgetbegeleiding;
f) in combinatie met schuldbemiddeling en budgetbeheer;
g) in combinatie met schuldbemiddeling, budgetbegeleiding en budgetbeheer.
4° de erkende instelling voor schuldbemiddeling beschrijft de bereikbaarheid voor burgers en geeft aan hoeveel locaties of antennepunten ze binnen haar werkingsgebied heeft (één of meer locaties waar de erkende instelling voor schuldbemiddeling beschikbaar is voor burgers);
5° de erkende instelling voor schuldbemiddeling beschrijft de tendensen die vastgesteld zijn in het profiel van de cliënten: zijn er wijzigingen in het aantal cliënten met psychische of psychiatrische problemen, niet-bemiddelbaren, tweeverdieners, cliënten die met een procedure collectieve schuldenregeling starten, cliënten in schuldhulpverlening die doorverwezen zijn via externe doorverwijzing, zelfstandigen, jongeren, ouderen ... ;
6° de erkende instelling voor schuldbemiddeling beschrijft welke tendensen in de schuldenproblematiek er opgemerkt zijn in het vorige jaar;
7° de erkende instelling voor schuldbemiddeling beschrijft welke beleidssignalen voor de schuldenproblematiek daaruit afgeleid kunnen worden.
Als het aantal dossiers als vermeld in het eerste lid, 3°, per vorm meer dan 30 % verschilt in vergelijking met het voorgaande werkjaar, geeft de instelling per vorm een duiding met een verklaring voor dat verschil.
1° dossiers waarvoor het voorbije werkjaar geen procedure collectieve schuldenregeling liep:
a) budgetbegeleiding (uitsluitend);
b) budgetbeheer (uitsluitend);
c) budgetbegeleiding en budgetbeheer;
d) schuldbemiddeling (uitsluitend);
e) schuldbemiddeling en budgetbegeleiding;
f) schuldbemiddeling en budgetbeheer;
g) schuldbemiddeling, budgetbegeleiding en budgetbeheer;
2° dossiers waarvoor het voorbije werkjaar een procedure collectieve schuldenregeling liep en waarbij de instelling voor schuldbemiddeling is aangesteld als schuldbemiddelaar:
a) zonder andere hulpverleningsvormen;
b) in combinatie met budgetbegeleiding;
c) in combinatie met budgetbeheer;
d) in combinatie met budgetbegeleiding en budgetbeheer;
e) in combinatie met schuldbemiddeling;
f) in combinatie met schuldbemiddeling en budgetbegeleiding;
g) in combinatie met schuldbemiddeling en budgetbeheer;
h) in combinatie met schuldbemiddeling, budgetbegeleiding en budgetbeheer;
3° dossiers waarvoor het voorbije werkjaar een procedure collectieve schuldenregeling liep en waarbij een externe schuldbemiddelaar is aangesteld:
a) in combinatie met budgetbegeleiding;
b) in combinatie met budgetbeheer;
c) in combinatie met budgetbegeleiding en budgetbeheer;
d) in combinatie met schuldbemiddeling;
e) in combinatie met schuldbemiddeling en budgetbegeleiding;
f) in combinatie met schuldbemiddeling en budgetbeheer;
g) in combinatie met schuldbemiddeling, budgetbegeleiding en budgetbeheer.
4° de erkende instelling voor schuldbemiddeling beschrijft de bereikbaarheid voor burgers en geeft aan hoeveel locaties of antennepunten ze binnen haar werkingsgebied heeft (één of meer locaties waar de erkende instelling voor schuldbemiddeling beschikbaar is voor burgers);
5° de erkende instelling voor schuldbemiddeling beschrijft de tendensen die vastgesteld zijn in het profiel van de cliënten: zijn er wijzigingen in het aantal cliënten met psychische of psychiatrische problemen, niet-bemiddelbaren, tweeverdieners, cliënten die met een procedure collectieve schuldenregeling starten, cliënten in schuldhulpverlening die doorverwezen zijn via externe doorverwijzing, zelfstandigen, jongeren, ouderen ... ;
6° de erkende instelling voor schuldbemiddeling beschrijft welke tendensen in de schuldenproblematiek er opgemerkt zijn in het vorige jaar;
7° de erkende instelling voor schuldbemiddeling beschrijft welke beleidssignalen voor de schuldenproblematiek daaruit afgeleid kunnen worden.
Als het aantal dossiers als vermeld in het eerste lid, 3°, per vorm meer dan 30 % verschilt in vergelijking met het voorgaande werkjaar, geeft de instelling per vorm een duiding met een verklaring voor dat verschil.
Art. 3. En exécution de l'article 7bis, § 3, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 25 mars 1997, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 novembre 2017, et en exécution du décret du 24 juillet 1996 réglant l'agrément et le subventionnement des institutions de médiation de dettes, le modèle d'enregistrement de base comprend le nombre de dossiers d'aide à la gestion du budget et des dettes, répartis de la manière suivante selon les différentes formes traitées par année calendaire par l'institution agréée de médiation de dettes :
1° dossiers ne faisant pas l'objet d'une procédure de règlement collectif de dettes pendant l'année d'activité écoulée :
a) encadrement budgétaire (exclusivement);
b) gestion budgétaire (exclusivement);
c) encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
d) médiation de dettes (exclusivement);
e) médiation de dettes et encadrement budgétaire ;
f) médiation de dettes et gestion budgétaire ;
g) médiation de dettes, encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
2° dossiers faisant l'objet d'une procédure de règlement collectif de dettes pendant l'année d'activité écoulée et pour lesquels l'institution de médiation de dettes a été désignée comme médiateur de dettes :
a) sans autre forme d'assistance ;
b) en combinaison avec encadrement budgétaire ;
c) en combinaison avec gestion budgétaire ;
d) en combinaison avec encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
e) en combinaison avec médiation de dettes ;
f) en combinaison avec médiation de dettes et encadrement budgétaire ;
g) en combinaison avec médiation de dettes et gestion budgétaire ;
h) en combinaison avec médiation de dettes, encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
3° dossiers faisant l'objet d'une procédure de règlement collectif de dettes pendant l'année d'activité écoulée et pour lesquels un médiateur de dettes externe a été désigné :
a) en combinaison avec encadrement budgétaire ;
b) en combinaison avec gestion budgétaire ;
c) en combinaison avec encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
d) en combinaison avec médiation de dettes ;
e) en combinaison avec médiation de dettes et encadrement budgétaire ;
f) en combinaison avec médiation de dettes et gestion budgétaire ;
g) en combinaison avec médiation de dettes, encadrement budgétaire et gestion budgétaire.
4° l'institution agréée de médiation de dettes décrit l'accessibilité pour les citoyens et indique le nombre d'emplacements ou d'antennes dont elle dispose dans sa zone d'action (un ou plusieurs emplacements où l'institution agréée de médiation de dettes est accessible aux citoyens) ;
5° l'institution agréée de médiation de dettes décrit les tendances observées dans le profil des clients : y a-t-il des changements dans le nombre de clients souffrant de troubles mentaux ou psychiatriques, de personnes pour lesquelles une médiation ne peut pas être entamée, de ménages à double revenu, de clients qui entament une procédure de règlement collectif de dettes, de clients bénéficiant d'une aide à la gestion de dettes qui ont été référés par référence externe, de travailleurs indépendants, de jeunes, de personnes âgées... ;
6° l'institution agréée de médiation de dettes décrit les tendances dans la problématique de l'endettement remarquées pendant l'année précédente ;
7° l'institution agréée de médiation de dettes décrit les échos politiques pour le problème de l'endettement qui peuvent en être dérivés.
Si le nombre de dossiers visés à l'alinéa 1er, 3°, s'écarte par forme de plus de 30 % par rapport à l'année d'activité précédente, l'institution fournit une explication de cet écart pour chaque forme.
1° dossiers ne faisant pas l'objet d'une procédure de règlement collectif de dettes pendant l'année d'activité écoulée :
a) encadrement budgétaire (exclusivement);
b) gestion budgétaire (exclusivement);
c) encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
d) médiation de dettes (exclusivement);
e) médiation de dettes et encadrement budgétaire ;
f) médiation de dettes et gestion budgétaire ;
g) médiation de dettes, encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
2° dossiers faisant l'objet d'une procédure de règlement collectif de dettes pendant l'année d'activité écoulée et pour lesquels l'institution de médiation de dettes a été désignée comme médiateur de dettes :
a) sans autre forme d'assistance ;
b) en combinaison avec encadrement budgétaire ;
c) en combinaison avec gestion budgétaire ;
d) en combinaison avec encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
e) en combinaison avec médiation de dettes ;
f) en combinaison avec médiation de dettes et encadrement budgétaire ;
g) en combinaison avec médiation de dettes et gestion budgétaire ;
h) en combinaison avec médiation de dettes, encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
3° dossiers faisant l'objet d'une procédure de règlement collectif de dettes pendant l'année d'activité écoulée et pour lesquels un médiateur de dettes externe a été désigné :
a) en combinaison avec encadrement budgétaire ;
b) en combinaison avec gestion budgétaire ;
c) en combinaison avec encadrement budgétaire et gestion budgétaire ;
d) en combinaison avec médiation de dettes ;
e) en combinaison avec médiation de dettes et encadrement budgétaire ;
f) en combinaison avec médiation de dettes et gestion budgétaire ;
g) en combinaison avec médiation de dettes, encadrement budgétaire et gestion budgétaire.
4° l'institution agréée de médiation de dettes décrit l'accessibilité pour les citoyens et indique le nombre d'emplacements ou d'antennes dont elle dispose dans sa zone d'action (un ou plusieurs emplacements où l'institution agréée de médiation de dettes est accessible aux citoyens) ;
5° l'institution agréée de médiation de dettes décrit les tendances observées dans le profil des clients : y a-t-il des changements dans le nombre de clients souffrant de troubles mentaux ou psychiatriques, de personnes pour lesquelles une médiation ne peut pas être entamée, de ménages à double revenu, de clients qui entament une procédure de règlement collectif de dettes, de clients bénéficiant d'une aide à la gestion de dettes qui ont été référés par référence externe, de travailleurs indépendants, de jeunes, de personnes âgées... ;
6° l'institution agréée de médiation de dettes décrit les tendances dans la problématique de l'endettement remarquées pendant l'année précédente ;
7° l'institution agréée de médiation de dettes décrit les échos politiques pour le problème de l'endettement qui peuvent en être dérivés.
Si le nombre de dossiers visés à l'alinéa 1er, 3°, s'écarte par forme de plus de 30 % par rapport à l'année d'activité précédente, l'institution fournit une explication de cet écart pour chaque forme.
Art.4. De instelling registreert de dossiers via een onlineapplicatie die de erkende Vlaamse organisatie ter ondersteuning van welzijnsbevordering en samenlevingsopbouw, vermeld in het decreet van 17 februari 2017 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van een Vlaamse organisatie ter ondersteuning van welzijnsbevordering en samenlevingsopbouw, ter beschikking stelt.
Art. 4. L'institution enregistre les dossiers via une application en ligne mise à disposition par l'organisation flamande de soutien à la promotion du bien-être et à l'animation socio-éducative agrée, visée au décret du 17 février 2017 réglant l'agrément et le subventionnement d'une organisation flamande de soutien à la promotion du bien-être et à l'animation socio-éducative.
Art. 5. De volgende regelingen worden opgeheven:
1° het ministerieel besluit van 18 december 2013 betreffende de vaststelling van het model van jaarverslag dat de erkende instellingen voor schuldbemiddeling moeten gebruiken;
2° het ministerieel besluit van 5 november 2013 betreffende de vaststelling van het model van basisregistratie voor de erkende instellingen voor schuldbemiddeling.
1° het ministerieel besluit van 18 december 2013 betreffende de vaststelling van het model van jaarverslag dat de erkende instellingen voor schuldbemiddeling moeten gebruiken;
2° het ministerieel besluit van 5 november 2013 betreffende de vaststelling van het model van basisregistratie voor de erkende instellingen voor schuldbemiddeling.
Art. 5. Les réglementations suivantes sont abrogées :
1° l'arrêté ministériel du 18 décembre 2013 établissant le modèle de rapport annuel que les institutions de médiation de dettes agréées doivent utiliser ;
2° l'arrêté ministériel du 5 novembre 2013 établissant le modèle d'enregistrement de base pour les institutions de médiation de dettes agréées.
1° l'arrêté ministériel du 18 décembre 2013 établissant le modèle de rapport annuel que les institutions de médiation de dettes agréées doivent utiliser ;
2° l'arrêté ministériel du 5 novembre 2013 établissant le modèle d'enregistrement de base pour les institutions de médiation de dettes agréées.