Artikel 1. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de vergoedingen van curatoren bedoeld :
- in artikel 33 van de Faillissementswet van 8 augustus 1997;
- in artikel XX.20, § 3, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
26 APRIL 2018. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de insolventiefunctionarissen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-04-2018 en tekstbijwerking tot 21-08-2023)
Titre
26 AVRIL 2018. - Arrêté royal établissant les règles et barèmes relatifs à la fixation des honoraires et des frais des praticiens de l'insolvabilité(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 27-04-2018 et mise à jour au 21-08-2023)
Informations sur le document
Numac: 2018011863
Datum: 2018-04-26
Info du document
Numac: 2018011863
Date: 2018-04-26
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Vergoeding van de curator
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 2. - Vergoedingen ten laste van de boedel
Onderafdeling 1. - Algemene beginselen
Onderafdeling 2. - Ereloon
Onderafdeling 3. - Aanrekenbare kosten
Afdeling 3. - Afzonderlijk ereloon
Afdeling 4. - Vergoeding bij onvoldoende actief
HOOFDSTUK .2. - Vergoeding van de [1 vereffenin...
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 2. - Erelonen en kosten
HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtredings-, overgangs- e...
BIJLAGEN.
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Rémunération du curateur
Section 1re. - Dispositions générales
Section 2. - Rémunérations à charge de la masse
Sous-section 1re. - Principes généraux
Sous-section 2. - Honoraire
Sous-section 3. - Frais susceptibles d'être pri...
Section 3. - Honoraires distincts
Section 4. - Rémunération en cas d'actif insuff...
CHAPITRE 2. - Rémunération du [1 praticien de l...
Section 1re. - Dispositions générales
Section 2. - Honoraires et frais
CHAPITRE 3. - Entrée en vigueur, dispositions t...
ANNEXES.
Tekst (34)
Texte (34)
HOOFDSTUK 1. - Vergoeding van de curator
CHAPITRE 1er. - Rémunération du curateur
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Section 1re. - Dispositions générales
Article 1er. Les dispositions du présent chapitre s'appliquent aux rémunérations des curateurs visées :
- à l'article 33 de la loi du 8 août 1997 sur les Faillites;
- à l'article XX.20, § 3, alinéa 1er, du Code de droit économique.
- à l'article 33 de la loi du 8 août 1997 sur les Faillites;
- à l'article XX.20, § 3, alinéa 1er, du Code de droit économique.
Art.2. Wanneer de ondernemingsrechtbank meerdere curatoren heeft aangesteld, worden zij in toepassing van dit besluit als een enkel curator beschouwd.
Art.2. Lorsque le tribunal de l'entreprise a désigné plusieurs curateurs, ceux-ci sont considérés comme un curateur unique pour l'application du présent arrêté.
Art.3. De bedragen bedoeld in de artikelen 6, 7, § 3, 8 en 9 zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat overeenstemt met 106.06 (basis 1 januari 2018). Telkens als het indexcijfer met 5 punten stijgt of daalt, worden de bedragen bedoeld in de artikelen 6, 7, § 3, 8 en 9 van dit besluit met 5 procent vermeerderd of verminderd.
Deze aanpassingen worden bij een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt op verzoek van de Orde van Vlaamse Balies of l'Ordre des Barreaux francophones et germanophone.
Deze aanpassingen worden bij een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt op verzoek van de Orde van Vlaamse Balies of l'Ordre des Barreaux francophones et germanophone.
Art.3. Les montants visés aux articles 6, 7, § 3, 8, et 9 sont liés à l'indice des prix à la consommation correspondant à 106.06 (base du 1er janvier 2018). Chaque fois que l'indice augmente ou baisse de 5 points, les montants visés aux articles 6, 7, § 3, 8 et 9 du présent arrêté sont majorés ou diminués de 5 pourcent.
Ces adaptations sont publiées par avis au Moniteur belge à la requête de l'Orde van Vlaamse Balies et de l'Ordre des Barreaux francophones ou germanophone.
Ces adaptations sont publiées par avis au Moniteur belge à la requête de l'Orde van Vlaamse Balies et de l'Ordre des Barreaux francophones ou germanophone.
Afdeling 2. - Vergoedingen ten laste van de boedel
Section 2. - Rémunérations à charge de la masse
Onderafdeling 1. - Algemene beginselen
Sous-section 1re. - Principes généraux
Art.4. § 1. Het ereloon van de curator bestaat in een proportionele vergoeding per schijf berekend op grond van :
1° de teruggeïnde en gerealiseerde activa zoals vermeld in artikel 6, § 1, eerste lid;
2° rekening houdend met de complexiteit van hun opdracht desgevallend rekening houdend met de tijd nodig voor de vervulling van hun prestaties zoals vermeld in artikel 6, § 3.
§ 2. Het ereloon van de curator dekt ook de administratieve kosten die rechtstreeks verband houden met de afwikkeling van het faillissement waarmee hij is belast.
1° de teruggeïnde en gerealiseerde activa zoals vermeld in artikel 6, § 1, eerste lid;
2° rekening houdend met de complexiteit van hun opdracht desgevallend rekening houdend met de tijd nodig voor de vervulling van hun prestaties zoals vermeld in artikel 6, § 3.
§ 2. Het ereloon van de curator dekt ook de administratieve kosten die rechtstreeks verband houden met de afwikkeling van het faillissement waarmee hij is belast.
Art.4. § 1er. Les honoraires du curateur consistent en une indemnité proportionnelle calculée par tranche sur la base :
1° des actifs récupérés et réalisés, comme indiqué à l'article 6, § 1er, alinéa 1er;
2° en tenant compte de la complexité de leur mission, et le cas échéant, en tenant compte du temps requis pour l'accomplissement de leurs prestations, comme indiqué à l'article 6, § 3;
§ 2. Les honoraires du curateur comprennent également les frais administratifs qui sont en relation directe avec la liquidation de la faillite dont le curateur a la charge.
1° des actifs récupérés et réalisés, comme indiqué à l'article 6, § 1er, alinéa 1er;
2° en tenant compte de la complexité de leur mission, et le cas échéant, en tenant compte du temps requis pour l'accomplissement de leurs prestations, comme indiqué à l'article 6, § 3;
§ 2. Les honoraires du curateur comprennent également les frais administratifs qui sont en relation directe avec la liquidation de la faillite dont le curateur a la charge.
Onderafdeling 2. - Ereloon
Sous-section 2. - Honoraire
Art.5. Het ereloon vormt de vergoeding voor :
1° de prestaties die de curator gewoonlijk verricht in het kader van een normale vereffening van de failliete boedel, zoals vaststelling van het tijdstip van staking van betaling, opmaak van de inventaris, hypothecaire inschrijvingen op naam van de boedel, verificatie van de schuldvorderingen, realisatie en vereffening van de activa, de rechtsgeschillen of andere rechtsvorderingen, hetzij als eiser, hetzij als verweerder, teneinde niet gegronde of overdreven schuldvorderingen te voorkomen, opsporing en inning van schuldvorderingen, onderhandelingen met schuldeisers of derden, onderzoek van de boekhouding en de stukken van de gefailleerde, verrichtingen inzake de beëindiging van het faillissement, briefwisseling en pleidooien.
2° de kosten bedoeld in artikel 4, § 2, met inbegrip van de kosten verbonden aan de werking van het personeel en de boekhouding van de curator.
1° de prestaties die de curator gewoonlijk verricht in het kader van een normale vereffening van de failliete boedel, zoals vaststelling van het tijdstip van staking van betaling, opmaak van de inventaris, hypothecaire inschrijvingen op naam van de boedel, verificatie van de schuldvorderingen, realisatie en vereffening van de activa, de rechtsgeschillen of andere rechtsvorderingen, hetzij als eiser, hetzij als verweerder, teneinde niet gegronde of overdreven schuldvorderingen te voorkomen, opsporing en inning van schuldvorderingen, onderhandelingen met schuldeisers of derden, onderzoek van de boekhouding en de stukken van de gefailleerde, verrichtingen inzake de beëindiging van het faillissement, briefwisseling en pleidooien.
2° de kosten bedoeld in artikel 4, § 2, met inbegrip van de kosten verbonden aan de werking van het personeel en de boekhouding van de curator.
Art.5. Les honoraires couvrent :
1° les prestations ordinaires du curateur dans le cadre d'une liquidation normale de la faillite telles que : la procédure de fixation de la date de cessation de paiement, la réalisation de l'inventaire, les inscriptions hypothécaires prises au nom de la masse, la vérification des créances, la réalisation et la liquidation de l'actif, les contestations ou autres actions en justice, soit comme demandeur, soit comme défendeur, pour écarter les créances non justifiées ou exagérées, la recherche et le recouvrement de créances, les négociations avec les créanciers ou les tiers, l'examen de la comptabilité existante et des papiers du failli, les opérations de clôture, la correspondance, les plaidoiries.
2° les frais visés à l'article 4, § 2, y compris, en outre les frais liés au fonctionnement du personnel et à la comptabilité du curateur.
1° les prestations ordinaires du curateur dans le cadre d'une liquidation normale de la faillite telles que : la procédure de fixation de la date de cessation de paiement, la réalisation de l'inventaire, les inscriptions hypothécaires prises au nom de la masse, la vérification des créances, la réalisation et la liquidation de l'actif, les contestations ou autres actions en justice, soit comme demandeur, soit comme défendeur, pour écarter les créances non justifiées ou exagérées, la recherche et le recouvrement de créances, les négociations avec les créanciers ou les tiers, l'examen de la comptabilité existante et des papiers du failli, les opérations de clôture, la correspondance, les plaidoiries.
2° les frais visés à l'article 4, § 2, y compris, en outre les frais liés au fonctionnement du personnel et à la comptabilité du curateur.
Art.6. § 1. Het proportionele ereloon per schijf wordt berekend op alle bedragen die naar aanleiding van het faillissement aan de boedel te beurt vallen, daaronder begrepen de bedragen die de curator heeft geïnd en de bedragen die de vereffende activa na het faillissement hebben opgebracht.
In geval van vertraging in het beheer van het faillissement, kan de ondernemingsrechtbank evenwel alle of een deel van de interesten die de geconsigneerde sommen hebben opgebracht, niet meetellen voor deze bedragen.
§ 2. De proportionele erelonen per schijf worden vastgesteld overeenkomstig de tabel in bijlage 1, met een minimum van 1.500 euro.
Voor het gedeelte boven de laatste schijf bedoeld in bijlage 1, wordt het ereloon, dat niet meer dan 1 % mag bedragen, bepaald door de ondernemingsrechtbank.
§ 3. De ondernemingsrechtbank kan op grond van een met redenen omklede beslissing het overeenkomstig dit artikel vastgestelde ereloon volledig of gedeeltelijk vermeerderen of verminderen aan de hand van een correctiecoëfficiënt die varieert van 0.6 tot 1.4.
Ze kan het ereloon verminderen of vermeerderen op basis van verscheidene factoren zoals de omvang en de complexiteit van het faillissement, het tewerkgestelde personeel, het aantal schuldvorderingen, de realisatiewaarde van het actief, de spoed waarmee het faillissement wordt afgewikkeld en de schuldeisers worden betaald, alsook de waarde die voor bepaalde, zelfs minder belangrijke, activa wordt gekregen, de voortzetting van de economische activiteit door de curator of om buitengewone opdrachten voortvloeiend uit het aantal schuldeisers, uit de moeilijkheidsgraad van de procedure gepleegd door de curator, of uit de versnippering van het vermogen van de gefailleerde of de bedragen die de boedel te beurt vallen, of hadden kunnen vallen, ten gevolge van een vordering ingesteld door de curator bedoeld in de artikelen XX.226 en XX.227 van het Wetboek van economisch recht.
Een coëfficiënt kleiner dan 0.8 kan slechts worden toegepast door de rechtbank wegens kennelijke nalatigheid van de curator in het beheer van het faillissement.
In geval van vertraging in het beheer van het faillissement, kan de ondernemingsrechtbank evenwel alle of een deel van de interesten die de geconsigneerde sommen hebben opgebracht, niet meetellen voor deze bedragen.
§ 2. De proportionele erelonen per schijf worden vastgesteld overeenkomstig de tabel in bijlage 1, met een minimum van 1.500 euro.
Voor het gedeelte boven de laatste schijf bedoeld in bijlage 1, wordt het ereloon, dat niet meer dan 1 % mag bedragen, bepaald door de ondernemingsrechtbank.
§ 3. De ondernemingsrechtbank kan op grond van een met redenen omklede beslissing het overeenkomstig dit artikel vastgestelde ereloon volledig of gedeeltelijk vermeerderen of verminderen aan de hand van een correctiecoëfficiënt die varieert van 0.6 tot 1.4.
Ze kan het ereloon verminderen of vermeerderen op basis van verscheidene factoren zoals de omvang en de complexiteit van het faillissement, het tewerkgestelde personeel, het aantal schuldvorderingen, de realisatiewaarde van het actief, de spoed waarmee het faillissement wordt afgewikkeld en de schuldeisers worden betaald, alsook de waarde die voor bepaalde, zelfs minder belangrijke, activa wordt gekregen, de voortzetting van de economische activiteit door de curator of om buitengewone opdrachten voortvloeiend uit het aantal schuldeisers, uit de moeilijkheidsgraad van de procedure gepleegd door de curator, of uit de versnippering van het vermogen van de gefailleerde of de bedragen die de boedel te beurt vallen, of hadden kunnen vallen, ten gevolge van een vordering ingesteld door de curator bedoeld in de artikelen XX.226 en XX.227 van het Wetboek van economisch recht.
Een coëfficiënt kleiner dan 0.8 kan slechts worden toegepast door de rechtbank wegens kennelijke nalatigheid van de curator in het beheer van het faillissement.
Art.6. § 1er. L'honoraire proportionnel par tranche se calcule sur l'ensemble des montants qui échoient à la masse à l'occasion de la faillite, en ce compris ceux récupérés par le curateur et ceux produits par les actifs réalisés après la faillite.
En cas de retard dans la gestion de la faillite, le tribunal de l'entreprise peut également exclure de ces montants tout ou partie des intérêts produits par les sommes consignées.
§ 2. Les honoraires proportionnels par tranche sont établis conformément au tableau de l'annexe 1, avec un montant minimum de 1.500 euros.
Pour la partie qui excède la dernière tranche visée à l'annexe 1, les honoraires sont fixés par le tribunal de l'entreprise sans pouvoir dépasser 1 %.
§ 3. Le tribunal de l'entreprise peut, par une décision motivée, faire varier à la hausse comme à la baisse tout ou partie des honoraires déterminés conformément au présent article, sur la base d'un coefficient correcteur variant de 0.6 à 1.4.
Il peut réduire ou augmenter les honoraires en fonction de divers facteurs tels que l'ampleur et la complexité de la faillite, le personnel occupé, le nombre de créances, la valeur de réalisation de l'actif, la diligence avec laquelle la faillite est gérée et les créanciers payés, la valorisation donnée à des actifs déterminés, même de moindre importance, la poursuite de l'activité économique par le curateur ou les devoirs exceptionnels résultant du nombre des créanciers, de la difficulté des procès soutenus par le curateur ou de la dispersion des avoirs du failli ou des montants que la masse peut ou aurait pu obtenir à la suite d'une demande introduite par le curateur visée aux articles XX.226 et XX.227 du Code de droit économique.
Un coefficient inférieur à 0.8 ne peut être appliqué par le tribunal qu'en raison d'une négligence caractérisée du curateur dans la gestion de la faillite.
En cas de retard dans la gestion de la faillite, le tribunal de l'entreprise peut également exclure de ces montants tout ou partie des intérêts produits par les sommes consignées.
§ 2. Les honoraires proportionnels par tranche sont établis conformément au tableau de l'annexe 1, avec un montant minimum de 1.500 euros.
Pour la partie qui excède la dernière tranche visée à l'annexe 1, les honoraires sont fixés par le tribunal de l'entreprise sans pouvoir dépasser 1 %.
§ 3. Le tribunal de l'entreprise peut, par une décision motivée, faire varier à la hausse comme à la baisse tout ou partie des honoraires déterminés conformément au présent article, sur la base d'un coefficient correcteur variant de 0.6 à 1.4.
Il peut réduire ou augmenter les honoraires en fonction de divers facteurs tels que l'ampleur et la complexité de la faillite, le personnel occupé, le nombre de créances, la valeur de réalisation de l'actif, la diligence avec laquelle la faillite est gérée et les créanciers payés, la valorisation donnée à des actifs déterminés, même de moindre importance, la poursuite de l'activité économique par le curateur ou les devoirs exceptionnels résultant du nombre des créanciers, de la difficulté des procès soutenus par le curateur ou de la dispersion des avoirs du failli ou des montants que la masse peut ou aurait pu obtenir à la suite d'une demande introduite par le curateur visée aux articles XX.226 et XX.227 du Code de droit économique.
Un coefficient inférieur à 0.8 ne peut être appliqué par le tribunal qu'en raison d'une négligence caractérisée du curateur dans la gestion de la faillite.
Onderafdeling 3. - Aanrekenbare kosten
Sous-section 3. - Frais susceptibles d'être pris en compte
Art.7. § 1. De volgende kosten kunnen ten laste van de boedel worden gebracht :
1° de retributies bedoeld in artikel 1, 2° tot 4°, van het Koninklijk besluit van 27 maart 2017 houdende de bepaling van het bedrag van de retributie, evenals de voorwaarden en de modaliteiten van de inning ervan in het kader van het Centraal Register Solvabiliteit;
2° andere kosten die voortvloeien uit de toepassing van de wet;
§ 2. Om ten laste van de boedel te kunnen worden gebracht, worden de volgende uitgaven voor voorafgaande machtiging voorgelegd aan de rechter-commissaris.
1° het ereloon en de kosten betaald aan derden, in het bijzonder advocaten, revisoren, accountants;
2° buitengewone kosten, zoals deze veroorzaakt door onvoorziene procedures of door verplaatsingen naar het buitenland, gemaakt door de curator, die nuttig of nodig waren bij de afhandeling van het faillissement;
3° de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de curator en de medecurator voor hun activiteiten die worden gesteld op basis van boek XX van het Wetboek van economisch recht.
§ 3. Indien het ereloon hoger ligt dan het minimum ereloon zoals bepaald in artikel 6, § 2, kan de rechter op gemotiveerd verzoek van de curator, deze laatste machtigen om de kosten, andere dan deze bedoeld in §§ 1 en 2, ten laste van de boedel te leggen wanneer die hoger liggen dan de minimale percentages van het gerealiseerd actief per schijf overeenkomstig bijlage 3.
De rechter doet uitspraak op verslag van de rechter-commissaris.
1° de retributies bedoeld in artikel 1, 2° tot 4°, van het Koninklijk besluit van 27 maart 2017 houdende de bepaling van het bedrag van de retributie, evenals de voorwaarden en de modaliteiten van de inning ervan in het kader van het Centraal Register Solvabiliteit;
2° andere kosten die voortvloeien uit de toepassing van de wet;
§ 2. Om ten laste van de boedel te kunnen worden gebracht, worden de volgende uitgaven voor voorafgaande machtiging voorgelegd aan de rechter-commissaris.
1° het ereloon en de kosten betaald aan derden, in het bijzonder advocaten, revisoren, accountants;
2° buitengewone kosten, zoals deze veroorzaakt door onvoorziene procedures of door verplaatsingen naar het buitenland, gemaakt door de curator, die nuttig of nodig waren bij de afhandeling van het faillissement;
3° de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de curator en de medecurator voor hun activiteiten die worden gesteld op basis van boek XX van het Wetboek van economisch recht.
§ 3. Indien het ereloon hoger ligt dan het minimum ereloon zoals bepaald in artikel 6, § 2, kan de rechter op gemotiveerd verzoek van de curator, deze laatste machtigen om de kosten, andere dan deze bedoeld in §§ 1 en 2, ten laste van de boedel te leggen wanneer die hoger liggen dan de minimale percentages van het gerealiseerd actief per schijf overeenkomstig bijlage 3.
De rechter doet uitspraak op verslag van de rechter-commissaris.
Art.7. § 1er. Les frais suivants peuvent être portés à charge de la masse :
1° les rétributions visées à l'article 1er, 2° à 4°, de l'arrête royal du 27 mars 2017 fixant le montant de la rétribution ainsi que les conditions et modalités sa perception dans le cadre du Registre Central de la Solvabilité;
2° les autres frais qui découlent de l'application de la loi;
§ 2. Pour pouvoir être portées à charge de la masse, les dépenses suivantes sont soumises à l'autorisation préalable du juge-commissaire :
1° les honoraires et les frais payés aux tiers, notamment avocats, réviseurs, comptables;
2° les frais extraordinaires, tels que ceux occasionnés par des procédures imprévues ou par des déplacements à l'étranger, exposés par le curateur qui étaient utiles ou nécessaires pour le traitement de la faillite;
3° les primes d'assurance de responsabilité professionnelle du curateur et du co-curateur pour leurs activités basées sur le livre XX du Code de droit économique.
§ 3. Si l'honoraire dépasse l'honoraire minimum prévu à l'article 6, § 2, le juge peut à la demande motivée du curateur autoriser pour les frais, autres que ceux visés aux §§ 1 et 2, qu'ils soient mis à la charge de la masse, si ils sont supérieurs aux pourcentages minimums des actifs réalisés par tranche conformément à l'annexe 3.
Le juge rend son jugement sur le rapport du juge-commissaire.
1° les rétributions visées à l'article 1er, 2° à 4°, de l'arrête royal du 27 mars 2017 fixant le montant de la rétribution ainsi que les conditions et modalités sa perception dans le cadre du Registre Central de la Solvabilité;
2° les autres frais qui découlent de l'application de la loi;
§ 2. Pour pouvoir être portées à charge de la masse, les dépenses suivantes sont soumises à l'autorisation préalable du juge-commissaire :
1° les honoraires et les frais payés aux tiers, notamment avocats, réviseurs, comptables;
2° les frais extraordinaires, tels que ceux occasionnés par des procédures imprévues ou par des déplacements à l'étranger, exposés par le curateur qui étaient utiles ou nécessaires pour le traitement de la faillite;
3° les primes d'assurance de responsabilité professionnelle du curateur et du co-curateur pour leurs activités basées sur le livre XX du Code de droit économique.
§ 3. Si l'honoraire dépasse l'honoraire minimum prévu à l'article 6, § 2, le juge peut à la demande motivée du curateur autoriser pour les frais, autres que ceux visés aux §§ 1 et 2, qu'ils soient mis à la charge de la masse, si ils sont supérieurs aux pourcentages minimums des actifs réalisés par tranche conformément à l'annexe 3.
Le juge rend son jugement sur le rapport du juge-commissaire.
Afdeling 3. - Afzonderlijk ereloon
Section 3. - Honoraires distincts
Art.8. In afwijking van de artikel 6, §§ 2 en 3, heeft de curator, wanneer door zijn toedoen met hypotheken of met onroerende voorrechten bezwaarde onroerende goederen worden verkocht, recht op een afzonderlijk ereloon ten laste van de betrokken schuldeisers in verhouding tot hun rechten.
Dat afzonderlijk ereloon wordt berekend volgens het barema in bijlage 2.
Dat afzonderlijk ereloon wordt berekend volgens het barema in bijlage 2.
Art.8. Par dérogation à l'article 6, §§ 2 et 3, les ventes d'immeubles grevés d'hypothèques ou de privilèges immobiliers réalisées à l'intervention du curateur donnent droit à des honoraires distincts à charge des créanciers concernés et dans la mesure de leurs droits.
Ces honoraires distincts sont calculés conformément au barème repris dans l'annexe 2.
Ces honoraires distincts sont calculés conformément au barème repris dans l'annexe 2.
Afdeling 4. - Vergoeding bij onvoldoende actief
Section 4. - Rémunération en cas d'actif insuffisant
Art.9. Wanneer het actief niet volstaat om de vergoedingen bedoeld in dit hoofdstuk te dekken, ontvangt de curator een forfaitaire vergoeding van 1.000 euro exclusief btw.
Alle door de curator als ereloon ontvangen sommen worden op deze forfaitaire vergoeding aangerekend.
Alle door de curator als ereloon ontvangen sommen worden op deze forfaitaire vergoeding aangerekend.
Art.9. Lorsque l'actif ne suffit pas pour couvrir les rémunérations visées dans le présent chapitre, le curateur perçoit une rémunération forfaitaire de 1.000 euros hors T.V.A.
Toute somme perçue par le curateur à titre d'honoraires est déduite de cette indemnisation forfaitaire.
Toute somme perçue par le curateur à titre d'honoraires est déduite de cette indemnisation forfaitaire.
HOOFDSTUK .2. - Vergoeding van de [1 vereffeningsdeskundige]1, anderen dan de curator
CHAPITRE 2. - Rémunération du [1 praticien de la liquidation]1 autre que le curateur
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Section 1re. - Dispositions générales
Art.10. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de vergoedingen van [1 vereffeningsdeskundigen]1 bedoeld :
- in artikel 71, § 2, tweede lid, van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen;
- in artikel XX.20, § 3, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht.
- in artikel 71, § 2, tweede lid, van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen;
- in artikel XX.20, § 3, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht.
Modifications
Art.10. Les dispositions du présent chapitre s'appliquent aux rémunérations des [1 praticiens de la liquidation]1 visées :
- à l'article 71, § 2, alinéa 2, de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises;
- à l'article XX.20, § 3, alinéa 2, du Code de droit économique.
- à l'article 71, § 2, alinéa 2, de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises;
- à l'article XX.20, § 3, alinéa 2, du Code de droit économique.
Modifications
Afdeling 2. - Erelonen en kosten
Section 2. - Honoraires et frais
Art.11. § 1. Binnen acht dagen na zijn aanwijzing, legt de [1 vereffeningsdeskundige]1 een schatting van zijn ereloon neer in het Centraal Register Solvabiliteit, dat rekening houdt met :
1° de aard en de omvang van de taak die hem is toevertrouwd;
2° de omzet van de betreffende onderneming;
3° het aantal personeelsleden;
4° de sector waarin de onderneming actief is;
5° de boekhoudkundige staat van het vermogen van de schuldenaar.
De [1 vereffeningsdeskundige]1 voegt bij zijn schatting van het ereloon een tariferingsvoorstel waarop het bedrag van de administratieve kosten zal worden berekend.
De schatting van het ereloon vermeldt duidelijk de toelagen en eventuele kosten die niet zijn opgenomen in het uurtarief.
§ 2. De schatting van het ereloon wordt berekend op basis van :
1° het aantal uren nodig om de opdracht te vervullen;
2° het uurtarief vastgesteld conform de gebruiken van kracht in het beroep waarin hij verkeert.
Indien dat niet mogelijk is, wordt het uurtarief door de ondernemingsrechtbank vastgesteld bij vergelijking met andere beroepen rekening houdend met de specialisatiegraad.
1° de aard en de omvang van de taak die hem is toevertrouwd;
2° de omzet van de betreffende onderneming;
3° het aantal personeelsleden;
4° de sector waarin de onderneming actief is;
5° de boekhoudkundige staat van het vermogen van de schuldenaar.
De [1 vereffeningsdeskundige]1 voegt bij zijn schatting van het ereloon een tariferingsvoorstel waarop het bedrag van de administratieve kosten zal worden berekend.
De schatting van het ereloon vermeldt duidelijk de toelagen en eventuele kosten die niet zijn opgenomen in het uurtarief.
§ 2. De schatting van het ereloon wordt berekend op basis van :
1° het aantal uren nodig om de opdracht te vervullen;
2° het uurtarief vastgesteld conform de gebruiken van kracht in het beroep waarin hij verkeert.
Indien dat niet mogelijk is, wordt het uurtarief door de ondernemingsrechtbank vastgesteld bij vergelijking met andere beroepen rekening houdend met de specialisatiegraad.
Modifications
Art.11. § 1er. Dans les huit jours de sa désignation, le [1 praticien de la liquidation]1 dépose dans le Registre Central de la Solvabilité une estimation de ses honoraires qui prend en compte notamment :
1° la nature et l'étendue de la mission qui lui a été confiée;
2° le chiffre d'affaires de l'entreprise concernée;
3° le nombre de membres du personnel;
4° le secteur d'activité de l'entreprise;
5° l'état comptable du patrimoine du débiteur.
A son estimation d'honoraires, le [1 praticien de la liquidation]1 joint une proposition de tarifs sur la base de laquelle le montant de ses frais administratifs sera calculé.
L'estimation d'honoraires mentionne clairement les indemnités et coûts éventuels qui ne sont pas compris dans le tarif horaire.
§ 2. L'estimation des honoraires est calculée sur la base :
1° du nombre d'heures nécessaires à l'accomplissement de sa mission;
2° d'un tarif horaire déterminé conformément aux usages en vigueur dans la profession dont il relève.
A défaut, le tarif horaire sera fixé par le tribunal de l'entreprise par comparaison avec d'autres professions, et compte tenu du niveau de spécialisation.
1° la nature et l'étendue de la mission qui lui a été confiée;
2° le chiffre d'affaires de l'entreprise concernée;
3° le nombre de membres du personnel;
4° le secteur d'activité de l'entreprise;
5° l'état comptable du patrimoine du débiteur.
A son estimation d'honoraires, le [1 praticien de la liquidation]1 joint une proposition de tarifs sur la base de laquelle le montant de ses frais administratifs sera calculé.
L'estimation d'honoraires mentionne clairement les indemnités et coûts éventuels qui ne sont pas compris dans le tarif horaire.
§ 2. L'estimation des honoraires est calculée sur la base :
1° du nombre d'heures nécessaires à l'accomplissement de sa mission;
2° d'un tarif horaire déterminé conformément aux usages en vigueur dans la profession dont il relève.
A défaut, le tarif horaire sera fixé par le tribunal de l'entreprise par comparaison avec d'autres professions, et compte tenu du niveau de spécialisation.
Modifications
Art.12. Indien tijdens de uitvoering van de opdrachten die voorwerp uitmaken van de schatting van het ereloon, de [1 vereffeningsdeskundige]1 vaststelt dat zijn ereloon het voorziene bedrag zal overstijgen, legt hij onverwijld een herziene schatting van het ereloon neer in het Centraal Register Solvabiliteit.
Behalve in spoedgevallen mogen de kosten van de hulp van gespecialiseerde derden op wie de [1 vereffeningsdeskundige]1 een beroep doet, niet aanvaard worden zonder voorafgaande goedkeuring ervan door de ondernemingsrechtbank die uitspraak doet op verzoekschrift.
De kosten verbonden aan de uitoefening van de opdracht van de [1 vereffeningsdeskundige]1 die niet zijn inbegrepen in het uurtarief worden omstandig verantwoord.
Behalve in spoedgevallen mogen de kosten van de hulp van gespecialiseerde derden op wie de [1 vereffeningsdeskundige]1 een beroep doet, niet aanvaard worden zonder voorafgaande goedkeuring ervan door de ondernemingsrechtbank die uitspraak doet op verzoekschrift.
De kosten verbonden aan de uitoefening van de opdracht van de [1 vereffeningsdeskundige]1 die niet zijn inbegrepen in het uurtarief worden omstandig verantwoord.
Modifications
Art.12. Si, durant l'exécution des missions faisant l'objet de l'estimation d'honoraires, le [1 praticien de la liquidation]1 constate que ses honoraires excèderont le montant prévu, il dépose sans délai au Registre Central de la Solvabilité une estimation révisée d'honoraires.
Sauf urgence, les frais relatifs à l'assistance de tiers spécialisés requis par le [1 praticien de la liquidation]1 ne peuvent être admis sans approbation préalable du tribunal de l'entreprise, statuant sur requête.
Les frais liés à l'exercice de la mission du [1 praticien de la liquidation]1 qui ne sont pas compris dans le tarif horaire doivent être dûment justifiés.
Sauf urgence, les frais relatifs à l'assistance de tiers spécialisés requis par le [1 praticien de la liquidation]1 ne peuvent être admis sans approbation préalable du tribunal de l'entreprise, statuant sur requête.
Les frais liés à l'exercice de la mission du [1 praticien de la liquidation]1 qui ne sont pas compris dans le tarif horaire doivent être dûment justifiés.
Modifications
Art.13. De [1 vereffeningsdeskundige]1 kan, bij verzoekschrift neergelegd in het register, aan de ondernemingsrechtbank een voorschot op zijn ereloon vragen, dat in geen geval hoger mag zijn dan 3/4 van het volledige bedrag van het voorstel van ereloon waarop die provisie betrekking heeft.
De beschikking wordt ter kennis gebracht aan diegene aan wie de kostenstaat en het ereloon van de [1 vereffeningsdeskundige]1 wordt toegeschreven.
De beschikking wordt ter kennis gebracht aan diegene aan wie de kostenstaat en het ereloon van de [1 vereffeningsdeskundige]1 wordt toegeschreven.
Modifications
Art.13. Par requête déposée au registre, le [1 praticien de la liquidation]1 peut solliciter du tribunal d'entreprise une provision sur ses honoraires, qui ne peut toutefois être supérieure aux 3/4 du montant total de la proposition d'honoraires à laquelle cette provision se rapporte.
L'ordonnance est notifiée à celui qui se voit imputer l'état de frais et honoraires du [1 praticien de la liquidation]1.
L'ordonnance est notifiée à celui qui se voit imputer l'état de frais et honoraires du [1 praticien de la liquidation]1.
Modifications
Art.14. Aan het einde van de opdracht die hem is toevertrouwd door de ondernemingsrechtbank, legt de [1 vereffeningsdeskundige]1 een verzoek neer in het Centraal Register Solvabiliteit om de eindrekening van zijn ereloon en kosten te verkrijgen.
De rechtbank doet uitspraak op grond van een eindrekening met omstandige verantwoording van :
1° de gepresteerde uren;
2° de prestaties waarop de gepresteerde uren betrekking hebben;
3° de gemaakte kosten.
De beschikking wordt ter kennis gebracht aan diegene aan wie de kostenstaat en het ereloon van de [1 vereffeningsdeskundige]1 wordt toegeschreven.
De rechtbank doet uitspraak op grond van een eindrekening met omstandige verantwoording van :
1° de gepresteerde uren;
2° de prestaties waarop de gepresteerde uren betrekking hebben;
3° de gemaakte kosten.
De beschikking wordt ter kennis gebracht aan diegene aan wie de kostenstaat en het ereloon van de [1 vereffeningsdeskundige]1 wordt toegeschreven.
Modifications
Art.14. Au terme de la mission qui lui a été confiée par le tribunal de l'entreprise, le [1 praticien de la liquidation]1 dépose une requête au Registre Central de la Solvabilité pour obtenir le décompte final de ses honoraires et frais.
Le tribunal statue sur la base d'un décompte final fournissant une justification détaillée :
1° des heures de travail effectuées;
2° des prestations auxquelles les heures de travail effectuées se rapportent;
3° des frais exposés.
L'ordonnance est notifiée à celui qui assume le paiement des frais et honoraires du [1 praticien de la liquidation]1.
Le tribunal statue sur la base d'un décompte final fournissant une justification détaillée :
1° des heures de travail effectuées;
2° des prestations auxquelles les heures de travail effectuées se rapportent;
3° des frais exposés.
L'ordonnance est notifiée à celui qui assume le paiement des frais et honoraires du [1 praticien de la liquidation]1.
Modifications
HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtredings-, overgangs- en opheffingsbepalingen
CHAPITRE 3. - Entrée en vigueur, dispositions transitoires et abrogatoires
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2018.
De bepalingen van dit besluit zijn toepasselijk op lopende insolventieprocedures waarin de curator het verzoek tot toekenning van een ereloon en een kostenvergoeding nog niet heeft neergelegd, vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
De door de insolventiefunctionaris reeds ontvangen provisies worden op de uiteindelijke kostenstaat verrekend.
De bepalingen van dit besluit zijn toepasselijk op lopende insolventieprocedures waarin de curator het verzoek tot toekenning van een ereloon en een kostenvergoeding nog niet heeft neergelegd, vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
De door de insolventiefunctionaris reeds ontvangen provisies worden op de uiteindelijke kostenstaat verrekend.
Art.15. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er mai 2018.
Les dispositions du présent arrêté sont applicables aux procédures d'insolvabilité en cours à compter de l'entrée en vigueur du présent arrêté pour lesquelles une demande d'honoraires et une demande en remboursement des frais n'ont pas encore été déposées par le curateur.
Les provisions déjà reçues par le praticien de l'insolvabilité sont déduites du décompte final des coûts.
Les dispositions du présent arrêté sont applicables aux procédures d'insolvabilité en cours à compter de l'entrée en vigueur du présent arrêté pour lesquelles une demande d'honoraires et une demande en remboursement des frais n'ont pas encore été déposées par le curateur.
Les provisions déjà reçues par le praticien de l'insolvabilité sont déduites du décompte final des coûts.
Art.16. Het Koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 10 mei 2006, wordt opgeheven.
Art.16. L'arrêté royal du 10 août 1998 établissant les règles et barèmes relatifs à la fixation des honoraires et des frais de curateurs, modifié par les arrêtés royaux des 20 juillet 2000 et 10 mai 2006, est abrogé.
Art.17. Het Koninklijk besluit van 30 september 2009 houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders wordt opgeheven.
Art.17. L'arrêté royal du 30 septembre 2009 fixant les règles et barèmes relatifs aux honoraires et frais des mandataires de justice et des administrateurs provisoires est abrogé.
Art.18. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.18. Notre Ministre de la Justice est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N1. Bijlage 1.
Art. N1. Annexe 1.
| Berekeningsbasis/ Assiette de calcul | % van de schijf % de la tranche | Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche | Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés |
| 0.01 à/tot 28.142,02 € EUR | 30 % | 8.443 € EUR | |
| 28.142,03 à/tot 55.580,48 EUR | 25 % | 6.860 € EUR | 15.302 € EUR |
| 55.580,49 à/tot 76.686,98 EUR | 12 % | 2.533 € EUR | 17.835 € EUR |
| 76.686,99 à/tot135.785,19 EUR | 10 % | 5.910 € EUR | 23.745 € EUR |
| 135.785,2 à/tot 334.889,91 EUR | 6 % | 11.946 € EUR | 35.691 € EUR |
| 334.889,92 à/tot 101.1705,21 EUR | 5 % | 33.841 € EUR | 69.532 € EUR |
| 1.011.705,22 à/tot 2.023.410,42 EUR | 3 % | 30.351 € EUR | 99.883 € EUR |
| 2.023.410,43 tot/à 3.348.899,01 EUR | 2 % | 26.510 € EUR | 126.393 € EUR |
| Berekeningsbasis/ Assiette de calcul | % van de schijf % de la tranche | Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche | Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés |
| 0.01 à/tot 28.142,02 € EUR | 30 % | 8.443 € EUR | |
| 28.142,03 à/tot 55.580,48 EUR | 25 % | 6.860 € EUR | 15.302 € EUR |
| 55.580,49 à/tot 76.686,98 EUR | 12 % | 2.533 € EUR | 17.835 € EUR |
| 76.686,99 à/tot135.785,19 EUR | 10 % | 5.910 € EUR | 23.745 € EUR |
| 135.785,2 à/tot 334.889,91 EUR | 6 % | 11.946 € EUR | 35.691 € EUR |
| 334.889,92 à/tot 101.1705,21 EUR | 5 % | 33.841 € EUR | 69.532 € EUR |
| 1.011.705,22 à/tot 2.023.410,42 EUR | 3 % | 30.351 € EUR | 99.883 € EUR |
| 2.023.410,43 tot/à 3.348.899,01 EUR | 2 % | 26.510 € EUR | 126.393 € EUR |
| Berekeningsbasis Assiette de calcul | % van de schijf % de la tranche | Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche | Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés |
| 0,01 tot/à 351.775,11 EUR | 5 % | 17.588,76 € | |
| 351.775,12 tot/à 1.758.877,53 EUR | 3 % | 42.213,07 € | 59.801,83 € |
| 1.758.877,54 tot/à 3.517.751,07 EUR | 2 % | 35.177,47 € | 94.979,3 € |
| meer dan/plus de 3.517.751,08 EUR | 1 % |
| Berekeningsbasis Assiette de calcul | % van de schijf % de la tranche | Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche | Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés |
| 0,01 tot/à 351.775,11 EUR | 5 % | 17.588,76 € | |
| 351.775,12 tot/à 1.758.877,53 EUR | 3 % | 42.213,07 € | 59.801,83 € |
| 1.758.877,54 tot/à 3.517.751,07 EUR | 2 % | 35.177,47 € | 94.979,3 € |
| meer dan/plus de 3.517.751,08 EUR | 1 % |
| Berekeningsbasis/Assiette de calcul | Minimale percentages/ Pourcentages minimum |
| 0.01 tot/à 28.142,02 € EUR | 10,00% |
| 28.142,03 tot/à 55.580,48 EUR | 4,50% |
| 55.580,49 tot/à 76.686,98 EUR | 3,00% |
| 76.686,99 tot/à 135.785,19 EUR | 2,00% |
| 135.785,2 tot/à 334.889,91 EUR | 1,00% |
| 334.889,92 tot/à 101.1705,21 EUR | 0,75% |
| 1.011.705,22 tot/à 2.023.410,42 EUR | 0,50% |
| 2.023.410,43 tot/à 3.348.899,01 EUR | 0,50% |
| Berekeningsbasis/Assiette de calcul | Minimale percentages/ Pourcentages minimum |
| 0.01 tot/à 28.142,02 € EUR | 10,00% |
| 28.142,03 tot/à 55.580,48 EUR | 4,50% |
| 55.580,49 tot/à 76.686,98 EUR | 3,00% |
| 76.686,99 tot/à 135.785,19 EUR | 2,00% |
| 135.785,2 tot/à 334.889,91 EUR | 1,00% |
| 334.889,92 tot/à 101.1705,21 EUR | 0,75% |
| 1.011.705,22 tot/à 2.023.410,42 EUR | 0,50% |
| 2.023.410,43 tot/à 3.348.899,01 EUR | 0,50% |
Art. N2. Bijlage 2.
Art. N2. Annexe 2.
| Berekeningsbasis Assiette de calcul | % van de schijf % de la tranche | Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche | Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés |
| 0,01 tot/à 351.775,11 EUR | 5 % | 17.588,76 € | |
| 351.775,12 tot/à 1.758.877,53 EUR | 3 % | 42.213,07 € | 59.801,83 € |
| 1.758.877,54 tot/à 3.517.751,07 EUR | 2 % | 35.177,47 € | 94.979,3 € |
| meer dan/plus de 3.517.751,08 EUR | 1 % |
Assiette de calcul % van de schijf
% de la tranche Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés0,01 tot/à 351.775,11 EUR 5 % 17.588,76 € 351.775,12 tot/à 1.758.877,53 EUR 3 % 42.213,07 € 59.801,83 €1.758.877,54 tot/à 3.517.751,07 EUR 2 % 35.177,47 € 94.979,3 €meer dan/plus de 3.517.751,08 EUR 1 %
| Berekeningsbasis Assiette de calcul | % van de schijf % de la tranche | Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche | Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés |
| 0,01 tot/à 351.775,11 EUR | 5 % | 17.588,76 € | |
| 351.775,12 tot/à 1.758.877,53 EUR | 3 % | 42.213,07 € | 59.801,83 € |
| 1.758.877,54 tot/à 3.517.751,07 EUR | 2 % | 35.177,47 € | 94.979,3 € |
| meer dan/plus de 3.517.751,08 EUR | 1 % |
Assiette de calcul % van de schijf
% de la tranche Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés0,01 tot/à 351.775,11 EUR 5 % 17.588,76 € 351.775,12 tot/à 1.758.877,53 EUR 3 % 42.213,07 € 59.801,83 €1.758.877,54 tot/à 3.517.751,07 EUR 2 % 35.177,47 € 94.979,3 €meer dan/plus de 3.517.751,08 EUR 1 %
Art. N3. Bijlage 3.
Art. N3. Annexe 3.
| Berekeningsbasis/Assiette de calcul | Minimale percentages/ Pourcentages minimum |
| 0.01 tot/à 28.142,02 € EUR | 10,00% |
| 28.142,03 tot/à 55.580,48 EUR | 4,50% |
| 55.580,49 tot/à 76.686,98 EUR | 3,00% |
| 76.686,99 tot/à 135.785,19 EUR | 2,00% |
| 135.785,2 tot/à 334.889,91 EUR | 1,00% |
| 334.889,92 tot/à 101.1705,21 EUR | 0,75% |
| 1.011.705,22 tot/à 2.023.410,42 EUR | 0,50% |
| 2.023.410,43 tot/à 3.348.899,01 EUR | 0,50% |
| Berekeningsbasis/Assiette de calcul | Minimale percentages/ Pourcentages minimum |
| 0.01 tot/à 28.142,02 € EUR | 10,00% |
| 28.142,03 tot/à 55.580,48 EUR | 4,50% |
| 55.580,49 tot/à 76.686,98 EUR | 3,00% |
| 76.686,99 tot/à 135.785,19 EUR | 2,00% |
| 135.785,2 tot/à 334.889,91 EUR | 1,00% |
| 334.889,92 tot/à 101.1705,21 EUR | 0,75% |
| 1.011.705,22 tot/à 2.023.410,42 EUR | 0,50% |
| 2.023.410,43 tot/à 3.348.899,01 EUR | 0,50% |