Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
21 JULI 2016. - Ministerieel besluit houdende toepassing van het besluit tot uitvoering van hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse Landbouwwetboek betreffende de activiteiten van vaste vorming in de zin van de artikelen D.99, § 2, 2° en D.104, eerste lid, 1°, van het Waalse Landbouwwetboek in de landbouw- en bosbouwsector
Titre
21 JUILLET 2016. - Arrêté ministériel portant application de l'arrêté portant exécution du chapitre II du Titre IV du Code wallon de l'Agriculture relatif aux activités de formation permanente au sens des articles D.99, § 2, 2° et D.104, alinéa 1er, 1°, du Code wallon de l'Agriculture dans les secteurs agricole et sylvicole
Informations sur le document
Numac: 2016204261
Datum: 2016-07-21
Info du document
Numac: 2016204261
Date: 2016-07-21
Table des matières
Tekst (16)
Texte (16)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
CHAPITRE Ier. - Les dispositions générales
Artikel 1. Dit besluit regelt krachtens artikel 127 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 138 ervan.
Article 1er. Le présent arrêté règle une matière visée à l'article 127 de la Constitution, en vertu de l'article 138 de la Constitution.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016 : het besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016 tot uitvoering van hoofdstuk II van Titel IV van het Waalse landbouwwetboek betreffende de activiteiten van vaste vorming in de zin van de artikelen D.99, § 2, 2° en D.104, eerste lid, 1°, van het Waalse Landbouwwetboek in de landbouw- en bosbouwsector.
Art.2. Pour l'application du présent arrêté, l'on entend par l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 juillet 2016 : l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 juillet 2016 portant exécution du chapitre II du Titre IV du Code wallon de l'Agriculture relatif aux activités de formation permanente au sens des articles D.99, § 2, 2° et D.104, alinéa 1er, 1°, du Code wallon de l'Agriculture dans les secteurs agricole et sylvicole.
HOOFDSTUK II. - De organisatie van de vormingsactiviteiten
CHAPITRE II. - L'organisation des activités de formation
Art.3. Overeenkomstig artikel 3, § 1, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016, dekken de vormingsactiviteiten thema's in de volgende prioritaire gebieden :
1° bijscholing in bedrijfsbeheer met inbegrip van de kennis van de wetgeving en landbouwtechnologieën, de valorisatie van de landbouwproducten, alsook in de bosbouw, bosbouwexploitatie en houtverwerking;
2° duurzaam beheer van de landbouwbedrijven of van het bos;
3° verbetering van de milieuprestaties in de landbouw- en bosbouwsector;
4° energetische valorisatie van de landbouw- of bosbouwbiomassa.
De thema's worden jaarlijks bepaald, met name in de oproep tot projecten.
1° bijscholing in bedrijfsbeheer met inbegrip van de kennis van de wetgeving en landbouwtechnologieën, de valorisatie van de landbouwproducten, alsook in de bosbouw, bosbouwexploitatie en houtverwerking;
2° duurzaam beheer van de landbouwbedrijven of van het bos;
3° verbetering van de milieuprestaties in de landbouw- en bosbouwsector;
4° energetische valorisatie van de landbouw- of bosbouwbiomassa.
De thema's worden jaarlijks bepaald, met name in de oproep tot projecten.
Art.3. En application de l'article 3, § 1er, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 juillet 2016, les activités de formation couvrent des thématiques dans les domaines prioritaires suivants :
1° perfectionnement en gestion d'exploitation en ce compris par la connaissance de la législation et technologies agricoles la valorisation des productions agricoles, ainsi qu'en sylviculture, exploitation forestière et transformation du bois;
2° gestion durable des exploitations agricoles ou de la forêt;
3° amélioration des performances environnementales dans les secteurs agricole ou sylvicole;
4° valorisation énergétique de la biomasse agricole ou sylvicole.
Les thèmes sont définis annuellement plus précisément dans l'appel à projets.
1° perfectionnement en gestion d'exploitation en ce compris par la connaissance de la législation et technologies agricoles la valorisation des productions agricoles, ainsi qu'en sylviculture, exploitation forestière et transformation du bois;
2° gestion durable des exploitations agricoles ou de la forêt;
3° amélioration des performances environnementales dans les secteurs agricole ou sylvicole;
4° valorisation énergétique de la biomasse agricole ou sylvicole.
Les thèmes sont définis annuellement plus précisément dans l'appel à projets.
Art.4. Overeenkomstig artikel 3, § 3, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016, hebben de vormingsactiviteiten een minimale duur van twee uur per dag.
Art.4. En application de l'article 3, § 3, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 juillet 2016, les activités de formation ont une durée minimale de deux heures par jour.
Art.5. Overeenkomstig artikel 3, § 3, lid 3, van het besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016, worden de vormingsactiviteiten georganiseerd voor minimum zes deelnemers.
In geval van onvoldoende deelnemers kan de Minister, op behoorlijk met redenen omkleed verzoek van het vormingscentrum, afwijken van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden.
In geval van onvoldoende deelnemers kan de Minister, op behoorlijk met redenen omkleed verzoek van het vormingscentrum, afwijken van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden.
Art.5. En application de l'article 3, § 3, alinéa 3, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 juillet 2016, les activités de formation sont organisées pour un minimum de six participants.
En cas de participants insuffisants, le ministre peut, sur demande dûment motivée introduite par le centre de formation, déroger aux conditions visées à l'alinéa 1er.
En cas de participants insuffisants, le ministre peut, sur demande dûment motivée introduite par le centre de formation, déroger aux conditions visées à l'alinéa 1er.
HOOFDSTUK III. - De selectie van de projecten
CHAPITRE III. - La sélection des projets
Art.6. § 1er. De vormingswerker bewijst het volgende :
1° een ervaring inzake opleiding en communicatie of in het tegenovergestelde geval de verbintenis aangaan om een vorming ter zake te volgen binnen het jaar dat volgt op de indiensttreding als vormingswerker;
2° de technische bevoegdheden i.v.m. het voorwerp van de vormingsactiviteit, hetzij door het bezit van een titel of getuigschrift erkend door de bevoegde overheden in deze materies, hetzij door een afdoende ervaring van minstens drie jaar;
3° een geactualiseerde kennis van de onderwerpen i.v.m. het voorwerp van de vorming of in het tegenovergestelde geval een vorming volgen binnen het jaar dat volgt op het begin van de vormingsactiviteit en voorzien dat de opdracht wordt verzekerd via onderaanneming.
De afdoende ervaring wordt aangetoond met elk rechtsmiddel en overeenkomstig de documenten aangevraagd in de oproep tot projecten.
1° een ervaring inzake opleiding en communicatie of in het tegenovergestelde geval de verbintenis aangaan om een vorming ter zake te volgen binnen het jaar dat volgt op de indiensttreding als vormingswerker;
2° de technische bevoegdheden i.v.m. het voorwerp van de vormingsactiviteit, hetzij door het bezit van een titel of getuigschrift erkend door de bevoegde overheden in deze materies, hetzij door een afdoende ervaring van minstens drie jaar;
3° een geactualiseerde kennis van de onderwerpen i.v.m. het voorwerp van de vorming of in het tegenovergestelde geval een vorming volgen binnen het jaar dat volgt op het begin van de vormingsactiviteit en voorzien dat de opdracht wordt verzekerd via onderaanneming.
De afdoende ervaring wordt aangetoond met elk rechtsmiddel en overeenkomstig de documenten aangevraagd in de oproep tot projecten.
Art.6. § 1er. Le formateur démontre :
1° une expérience en matière de formation et communication ou dans le cas contraire, s'engage à suivre une formation en la matière dans l'année qui suit l'entrée en fonction en tant que formateur;
2° les compétences techniques en lien avec l'objet de l'activité de formation, soit par la détention d'un titre ou d'un certificat reconnu par les autorités compétentes dans ces matières soit par le vécu d'une expérience probante d'une durée minimale de trois ans;
3° une connaissance actualisée des sujets en lien avec l'objet de l'activité de formation ou dans le cas contraire, suit une formation dans l'année qui suit le début des activités de formation et prévoit que la mission est assurée via sous-traitance.
L'expérience probante est démontrée par toute voie de droit et conformément aux documents sollicités dans l'appel à projets.
1° une expérience en matière de formation et communication ou dans le cas contraire, s'engage à suivre une formation en la matière dans l'année qui suit l'entrée en fonction en tant que formateur;
2° les compétences techniques en lien avec l'objet de l'activité de formation, soit par la détention d'un titre ou d'un certificat reconnu par les autorités compétentes dans ces matières soit par le vécu d'une expérience probante d'une durée minimale de trois ans;
3° une connaissance actualisée des sujets en lien avec l'objet de l'activité de formation ou dans le cas contraire, suit une formation dans l'année qui suit le début des activités de formation et prévoit que la mission est assurée via sous-traitance.
L'expérience probante est démontrée par toute voie de droit et conformément aux documents sollicités dans l'appel à projets.
Art.7. § 1. Wanneer de oproep tot projecten wordt gedaan overeenkomstig artikel 4, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 21 juli 2016, worden de dossiers ingediend binnen de termijn voorzien in de oproep tot projecten.
De administratie maakt de rangschikking van de geselecteerde projecten aan de Minister over uiterlijk binnen twee maanden na afsluiting van de projectenoproep.
§ 2. Wanneer het project wordt medegefinancierd op basis van het Waals programma voor plattelandsontwikkeling :
1° wordt het dossier ingediend d.m.v. een elektronisch formulier via de databank ELFPO;
2° wordt het bericht van ontvangst elektronisch en automatisch gegenereerd zodra het dossier wordt ingediend;
3° moet het dossier volledig zijn en vergezeld gaan van het attest tot validatie op straffe van nietigheid.
§ 3. Wanneer de financiering van het project volledig ten laste is van de begroting van het Waalse Gewest :
1° worden de dossiers ingediend in het kader van een oproep tot projecten naar de administratie gestuurd door elk middel dat een vaste datum aan de zending verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16 van het Wetboek, en bevatten ze het geheel van de documenten die toelaten om de naleving van de voorwaarden voor het in aanmerking komen te controleren.
2° indien het dossier onvolledig is, richt de administratie bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16 van het Wetboek een bericht aan de aanvrager waarin hij verzocht wordt zijn dossier binnen de vijftien dagen na ontvangst van dat bericht te vervolledigen.
Wat punt 1° betreft, maken zij het voorwerp uit van een bericht van ontvangst binnen tien werkdagen na de indiening ervan. Het bericht van ontvangst vermeldt :
a) de ontvangstdatum van de aanvraag;
b) de al dan niet ontvankelijkheid van de aanvraag;
c) de termijn waarin de beslissing genomen wordt.
Wat punt 2° betreft, kan de termijn van vijftien dagen worden verlengd op gemotiveerd verzoek van de aanvrager. Na het verstrijken van de termijn en als het dossier niet volledig is, wordt het dossier onontvankelijk verklaard door de administratie die de aanvrager daarvan op de hoogte brengt.
§ 4. Wanneer het dossier bijkomende toelichtingen vereist t.o.v. de selectiecriteria van de projectenoproep, neemt de administratie, in voorkomend geval, contact op met het vormingscentrum binnen een termijn van vijftien dagen.
De administratie maakt de rangschikking van de geselecteerde projecten aan de Minister over uiterlijk binnen twee maanden na afsluiting van de projectenoproep.
§ 2. Wanneer het project wordt medegefinancierd op basis van het Waals programma voor plattelandsontwikkeling :
1° wordt het dossier ingediend d.m.v. een elektronisch formulier via de databank ELFPO;
2° wordt het bericht van ontvangst elektronisch en automatisch gegenereerd zodra het dossier wordt ingediend;
3° moet het dossier volledig zijn en vergezeld gaan van het attest tot validatie op straffe van nietigheid.
§ 3. Wanneer de financiering van het project volledig ten laste is van de begroting van het Waalse Gewest :
1° worden de dossiers ingediend in het kader van een oproep tot projecten naar de administratie gestuurd door elk middel dat een vaste datum aan de zending verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16 van het Wetboek, en bevatten ze het geheel van de documenten die toelaten om de naleving van de voorwaarden voor het in aanmerking komen te controleren.
2° indien het dossier onvolledig is, richt de administratie bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16 van het Wetboek een bericht aan de aanvrager waarin hij verzocht wordt zijn dossier binnen de vijftien dagen na ontvangst van dat bericht te vervolledigen.
Wat punt 1° betreft, maken zij het voorwerp uit van een bericht van ontvangst binnen tien werkdagen na de indiening ervan. Het bericht van ontvangst vermeldt :
a) de ontvangstdatum van de aanvraag;
b) de al dan niet ontvankelijkheid van de aanvraag;
c) de termijn waarin de beslissing genomen wordt.
Wat punt 2° betreft, kan de termijn van vijftien dagen worden verlengd op gemotiveerd verzoek van de aanvrager. Na het verstrijken van de termijn en als het dossier niet volledig is, wordt het dossier onontvankelijk verklaard door de administratie die de aanvrager daarvan op de hoogte brengt.
§ 4. Wanneer het dossier bijkomende toelichtingen vereist t.o.v. de selectiecriteria van de projectenoproep, neemt de administratie, in voorkomend geval, contact op met het vormingscentrum binnen een termijn van vijftien dagen.
Art.7. § 1er. Lorsque l'appel à projets est lancé conformément à l'article 4, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 juillet 2016, les dossiers sont introduits dans le délai prévu dans l'appel à projets.
L'administration transmet le classement des projets sélectionnés au ministre au plus tard dans les deux mois après la clôture de l'appel à projets.
§ 2. Lorsque le projet est cofinancé sur la base du programme wallon de développement rural :
1° le dossier est introduit à l'aide d'un formulaire électronique via la base de données FEADER;
2° l'accusé de réception est généré électroniquement et automatiquement dès la soumission du dossier;
3° le dossier est complet et accompagné de l'attestation de validation sous peine de nullité.
§ 3. Lorsque le financement du projet est entièrement à charge du budget de la Région wallonne :
1° les dossiers introduits dans le cadre d'un appel à projets sont envoyés à l'administration, par tout moyen susceptible de conférer une date certaine à l'envoi conformément aux articles D.15 et D.16 du Code, et comprennent l'ensemble des documents permettant de vérifier le respect des conditions d'éligibilité;
2° si le dossier n'est pas complet, l'administration transmet un envoi au requérant, par tout moyen susceptible de conférer une date certaine à l'envoi conformément aux articles D.15 et D.16 du Code, l'invitant à compléter le dossier dans les quinze jours de la réception de l'envoi par le requérant.
Concernant le 1°, ils font l'objet d'un accusé de réception dans les dix jours ouvrables de leur dépôt. L'accusé de réception indique :
a) la date de la réception de la demande;
b) la recevabilité de la demande ou non;
c) le délai dans lequel la décision intervient.
Concernant le 2°, le délai de quinze jours peut être prolongé sur demande motivée du requérant. Passé le délai et si le dossier n'est pas complet, le dossier est déclaré irrecevable par l'administration qui en avise le requérant.
§ 4. Lorsque le dossier demande des précisions complémentaires au regard des critères de sélection de l'appel à projets, l'administration prend contact, le cas échéant, dans un délai de quinze jours, avec le centre de formation.
L'administration transmet le classement des projets sélectionnés au ministre au plus tard dans les deux mois après la clôture de l'appel à projets.
§ 2. Lorsque le projet est cofinancé sur la base du programme wallon de développement rural :
1° le dossier est introduit à l'aide d'un formulaire électronique via la base de données FEADER;
2° l'accusé de réception est généré électroniquement et automatiquement dès la soumission du dossier;
3° le dossier est complet et accompagné de l'attestation de validation sous peine de nullité.
§ 3. Lorsque le financement du projet est entièrement à charge du budget de la Région wallonne :
1° les dossiers introduits dans le cadre d'un appel à projets sont envoyés à l'administration, par tout moyen susceptible de conférer une date certaine à l'envoi conformément aux articles D.15 et D.16 du Code, et comprennent l'ensemble des documents permettant de vérifier le respect des conditions d'éligibilité;
2° si le dossier n'est pas complet, l'administration transmet un envoi au requérant, par tout moyen susceptible de conférer une date certaine à l'envoi conformément aux articles D.15 et D.16 du Code, l'invitant à compléter le dossier dans les quinze jours de la réception de l'envoi par le requérant.
Concernant le 1°, ils font l'objet d'un accusé de réception dans les dix jours ouvrables de leur dépôt. L'accusé de réception indique :
a) la date de la réception de la demande;
b) la recevabilité de la demande ou non;
c) le délai dans lequel la décision intervient.
Concernant le 2°, le délai de quinze jours peut être prolongé sur demande motivée du requérant. Passé le délai et si le dossier n'est pas complet, le dossier est déclaré irrecevable par l'administration qui en avise le requérant.
§ 4. Lorsque le dossier demande des précisions complémentaires au regard des critères de sélection de l'appel à projets, l'administration prend contact, le cas échéant, dans un délai de quinze jours, avec le centre de formation.
Art.8. Bij de indiening van een dossier, in het kader van de verificatie van de voorwaarden voor het in aanmerking komen, wordt aan het betaalorgaan of zijn afgevaardigde voor de medegefinancierde projecten, aan de administratie voor de niet medegefinancierde projecten, de volgende informatie overgemaakt :
1° de identificatie van het vormingscentrum;
2° de omschrijving van de materiële, menselijke en financiële middelen van het vormingscentrum, met inbegrip van :
a) een omschrijving van de technische en logistieke middelen alsook van de didactische uitrusting voor de organisatie van de activiteiten van het vormingscentrum;
b) de lijst van het personeel, in termen van begeleiding en coördinatie van de activiteiten;
c) een vooruitlopende begroting van de voorgestelde activiteiten;
3° de omschrijving van de geplande vormingsactiviteiten, met inbegrip van :
a) het gebied van geografische dekking;
b) het programma van de vormingsactiviteiten;
c) de opvolgings- en resultaatsindicatoren.
De volgende informatie die toelaat om de voorwaarden betreffende de aanwerving van de vormingswerker te verifiëren, wordt gevoegd bij de informatie bedoeld in het eerste lid :
1° de titel, het getuigschrift of vereist diploma bedoeld in artikel 6, eerste lid, 1° tot 3°, in voorkomend geval, het bewijs van een beroepservaring, of een verklaring op erewoord waarin hij de verbintenis aangaat om een vorming te volgen in het vereiste domein, met inbegrip van het opschrift van de vorming;
2° een verklaring op erewoord die betrekking heeft ofwel op de geactualiseerde kennis van de onderwerpen i.v.m. het voorwerp van de vormingsactiviteit of op de verbintenis om vormingen te volgen, met inbegrip van het opschrift van de vormingen.
1° de identificatie van het vormingscentrum;
2° de omschrijving van de materiële, menselijke en financiële middelen van het vormingscentrum, met inbegrip van :
a) een omschrijving van de technische en logistieke middelen alsook van de didactische uitrusting voor de organisatie van de activiteiten van het vormingscentrum;
b) de lijst van het personeel, in termen van begeleiding en coördinatie van de activiteiten;
c) een vooruitlopende begroting van de voorgestelde activiteiten;
3° de omschrijving van de geplande vormingsactiviteiten, met inbegrip van :
a) het gebied van geografische dekking;
b) het programma van de vormingsactiviteiten;
c) de opvolgings- en resultaatsindicatoren.
De volgende informatie die toelaat om de voorwaarden betreffende de aanwerving van de vormingswerker te verifiëren, wordt gevoegd bij de informatie bedoeld in het eerste lid :
1° de titel, het getuigschrift of vereist diploma bedoeld in artikel 6, eerste lid, 1° tot 3°, in voorkomend geval, het bewijs van een beroepservaring, of een verklaring op erewoord waarin hij de verbintenis aangaat om een vorming te volgen in het vereiste domein, met inbegrip van het opschrift van de vorming;
2° een verklaring op erewoord die betrekking heeft ofwel op de geactualiseerde kennis van de onderwerpen i.v.m. het voorwerp van de vormingsactiviteit of op de verbintenis om vormingen te volgen, met inbegrip van het opschrift van de vormingen.
Art.8. Lors du dépôt d'un dossier, dans le cadre de vérification des conditions d'éligibilité, sont transmises, à l'organisme payeur ou à son délégué pour les projets cofinancés, à l'administration pour les projets non cofinancés, les informations suivantes :
1° l'identification du centre de formation;
2° la description des moyens matériels, humains et financiers du centre de formation, en ce compris :
a) une description des moyens techniques et logistiques ainsi que de l'équipement didactique pour l'organisation des activités du centre de formation;
b) la liste du personnel, en termes d'encadrement et de coordination des activités;
c) un budget prévisionnel des activités proposées;
3° la description des activités de formation envisagées, en ce compris :
a) la zone de couverture géographique;
b) le programme des activités de formation;
c) les indicateurs de suivi et de résultat.
Sont jointes aux informations visées à l'alinéa 1er, les informations suivantes permettant de vérifier les conditions relatives à l'engagement de formateur :
1° le titre, le certificat ou diplôme requis visés à l'article 6, aliéna 1er, 1° à 3°, le cas échéant, la preuve d'une expérience professionnelle, ou une déclaration sur l'honneur par laquelle il s'engage à suivre une formation dans le domaine requis, en ce compris l'intitulé de la formation;
2° une déclaration sur l'honneur portant soit sur la connaissance actualisée des sujets en lien avec l'objet de l'activité de formation soit sur l'engagement à suivre des formations, en ce compris l'intitulé des formations.
1° l'identification du centre de formation;
2° la description des moyens matériels, humains et financiers du centre de formation, en ce compris :
a) une description des moyens techniques et logistiques ainsi que de l'équipement didactique pour l'organisation des activités du centre de formation;
b) la liste du personnel, en termes d'encadrement et de coordination des activités;
c) un budget prévisionnel des activités proposées;
3° la description des activités de formation envisagées, en ce compris :
a) la zone de couverture géographique;
b) le programme des activités de formation;
c) les indicateurs de suivi et de résultat.
Sont jointes aux informations visées à l'alinéa 1er, les informations suivantes permettant de vérifier les conditions relatives à l'engagement de formateur :
1° le titre, le certificat ou diplôme requis visés à l'article 6, aliéna 1er, 1° à 3°, le cas échéant, la preuve d'une expérience professionnelle, ou une déclaration sur l'honneur par laquelle il s'engage à suivre une formation dans le domaine requis, en ce compris l'intitulé de la formation;
2° une déclaration sur l'honneur portant soit sur la connaissance actualisée des sujets en lien avec l'objet de l'activité de formation soit sur l'engagement à suivre des formations, en ce compris l'intitulé des formations.
HOOFDSTUK IV. - De betaling van de subsidies
CHAPITRE IV. - Le paiement des subventions
Art.9. Binnen de twee maanden die volgen op het einde van elk semester, maakt het vormingscentrum aan de administratie een schuldvorderingsverklaring over door elk middel dat een vaste datum aan de zending verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16 van het Wetboek, waarbij deze verklaring betrekking heeft op het geheel van de vormingsactiviteiten die tijdens het betrokken semester werden georganiseerd. Het vormingscentrum stuurt zijn schuldvorderingsverklaring naar de administratie in dubbel originele exemplaren, met de bijhorende bewijsstukken.
De subsidies toegekend aan de vormingscentra zijn verworven na ontvangst van de bewijsstukken overgemaakt door het centrum en gevalideerd door de administratie t.o.v. de in aanmerking komende uitgaven. Wanneer het dossier onvolledig is of om hem toe te laten om zijn opdrachten goed te vervullen, kan de administratie van het vormingscentrum elk document of bewijsstuk opeisen die zij nodig acht binnen een termijn van drie maanden.
De subsidies toegekend aan de vormingscentra zijn verworven na ontvangst van de bewijsstukken overgemaakt door het centrum en gevalideerd door de administratie t.o.v. de in aanmerking komende uitgaven. Wanneer het dossier onvolledig is of om hem toe te laten om zijn opdrachten goed te vervullen, kan de administratie van het vormingscentrum elk document of bewijsstuk opeisen die zij nodig acht binnen een termijn van drie maanden.
Art.9. Dans les deux mois qui suivent la fin de chaque semestre, le centre de formation transmet à l'administration une déclaration de créance par tout moyen conférant date certaine à l'envoi conformément aux articles D.15 et D. 16 du Code, portant sur l'ensemble des activités de formation organisées au cours du semestre concerné. Le centre de formation envoie à l'administration sa déclaration de créance en double exemplaires originaux, accompagnée des pièces justificatives y relatives.
Les subventions accordées aux centres de formation sont acquises après réception des pièces justificatives transmises par le centre et validées par l'administration au regard des dépenses éligibles. Lorsque le dossier est incomplet ou afin de lui permettre d'assurer le bon accomplissement de ses missions, l'administration peut réclamer au centre de formation tout document ou toute pièce justificative qu'elle estime nécessaire dans un délai de trois mois.
Les subventions accordées aux centres de formation sont acquises après réception des pièces justificatives transmises par le centre et validées par l'administration au regard des dépenses éligibles. Lorsque le dossier est incomplet ou afin de lui permettre d'assurer le bon accomplissement de ses missions, l'administration peut réclamer au centre de formation tout document ou toute pièce justificative qu'elle estime nécessaire dans un délai de trois mois.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
CHAPITRE V. - Les dispositions finales
Art.10. Dit besluit waarborgt de naleving van de bepalingen van de artikelen 1, 3 tot 10, 12, 13 en 21 van Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard.
Art.10. Le présent arrêté garantit le respect des dispositions des articles 1er, 3 à 10, 12, 13 et 21 du Règlement (UE) n° 702/2014 de la Commission du 25 juin 2014 déclarant certaines catégories d'aides, dans les secteurs agricole et forestier et dans les zones rurales, compatibles avec le marché intérieur, en application des articles 107 et 108 du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne.
Art. 11. Voor het kalenderjaar 2017 maakt de Administratie de rangschikking van de geselecteerde projecten aan de Minister over volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 7 binnen een termijn van één maand na het afsluiten van de oproep tot projecten.
Art. 11. Pour l'année civile 2017, l'administration transmet le classement des projets sélectionnés au ministre dans les formes prévues à l'article 7 dans un délai d'un mois qui suit la clôture de l'appel à projets.