Artikel 1. Niemand kan worden benoemd tot voorzitter van het Beheerscomité van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van het Ministerie van Landsverdediging - hierna "Centrale Dienst" genoemd - indien hij niet aan de volgende voorwaarden voldoet :
1° Belg zijn of burger van een andere Staat die deel uitmaakt van de Europese economische ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat;
2° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking;
3° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
4° aan de dienstplichtwetten voldaan hebben;
5° houder zijn van een basisdiploma van de 2e cyclus (vb. licentiaat/master) van universitair onderwijs of van hoger onderwijs van het academisch niveau en over een managementervaring van minstens 6 jaar beschikken of minimaal 10 jaar nuttige professionele ervaring hebben. Onder managementervaring wordt verstaan een ervaring inzake beheer binnen een openbare dienst of een organisatie uit de private sector. Onder nuttige professionele ervaring wordt verstaan een ervaring in een domein dat verband houdt met een van de opdrachten van de Centrale Dienst;
6° over een goede kennis over de structuur en werking van het Ministerie van Landsverdediging beschikken.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
5 FEBRUARI 2016. - Koninklijk besluit houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de voorzitter van het Beheerscomité van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van het Ministerie van Landsverdediging
Titre
5 FEVRIER 2016. - Arrêté royal portant le statut administratif et pécuniaire du président du Comité de gestion de l'Office Central d'Action Sociale et Culturelle du Ministère de la Défense
Informations sur le document
Numac: 2016007046
Datum: 2016-02-05
Info du document
Numac: 2016007046
Date: 2016-02-05
Tekst (7)
Texte (7)
Article 1er. Nul ne peut être nommé président du Comité de gestion de l'Office Central d'Action Sociale et Culturelle du Ministère de la Défense - dénommé ci-après " Office Central " - s'il ne satisfait aux conditions suivantes :
1° être Belge ou citoyen d'un autre Etat faisant partie de l'Espace économique européen ou de la Confédération suisse;
2° être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction;
3° jouir des droits civils et politiques;
4° avoir satisfait aux lois sur la milice;
5° être porteur d'un diplôme de base du 2ème cycle (p.ex. licencié/ master) de l'enseignement universitaire ou de l'enseignement supérieur de type long et posséder une expérience de management d'au moins 6 ans ou avoir une expérience professionnelle utile d'au moins 10 ans. Par expérience de management, il y a lieu d'entendre une expérience en gestion au sein d'un service public ou d'une organisation du secteur privé. Par expérience professionnelle utile, il y a lieu d'entendre une expérience dans un domaine en rapport avec l'une des missions de l'Office Central;
6° disposer d'une bonne connaissance de la structure et du fonctionnement du Ministère de la Défense.
1° être Belge ou citoyen d'un autre Etat faisant partie de l'Espace économique européen ou de la Confédération suisse;
2° être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction;
3° jouir des droits civils et politiques;
4° avoir satisfait aux lois sur la milice;
5° être porteur d'un diplôme de base du 2ème cycle (p.ex. licencié/ master) de l'enseignement universitaire ou de l'enseignement supérieur de type long et posséder une expérience de management d'au moins 6 ans ou avoir une expérience professionnelle utile d'au moins 10 ans. Par expérience de management, il y a lieu d'entendre une expérience en gestion au sein d'un service public ou d'une organisation du secteur privé. Par expérience professionnelle utile, il y a lieu d'entendre une expérience dans un domaine en rapport avec l'une des missions de l'Office Central;
6° disposer d'une bonne connaissance de la structure et du fonctionnement du Ministère de la Défense.
Art.2. § 1. De oproep tot kandidaatstelling voor de functie van voorzitter van het Beheerscomité van de Centrale Dienst wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
§ 2. De voorzitter van het Beheerscomité van de Centrale Dienst wordt door Ons, op voordracht van Onze Minister van Defensie benoemd.
§ 3. De voorzitter van het Beheerscomité van de Centrale Dienst kan door Ons, al dan niet op zijn verzoek en na een opzeggingstermijn van minstens drie maanden, uit zijn ambt worden ontheven, of ambtshalve en zonder opzeggingstermijn worden ontslagen indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 1, § 1, 1° t.e.m. 3° van dit besluit gestelde vereisten.
§ 2. De voorzitter van het Beheerscomité van de Centrale Dienst wordt door Ons, op voordracht van Onze Minister van Defensie benoemd.
§ 3. De voorzitter van het Beheerscomité van de Centrale Dienst kan door Ons, al dan niet op zijn verzoek en na een opzeggingstermijn van minstens drie maanden, uit zijn ambt worden ontheven, of ambtshalve en zonder opzeggingstermijn worden ontslagen indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 1, § 1, 1° t.e.m. 3° van dit besluit gestelde vereisten.
Art.2. § 1er. L'appel aux candidatures pour la fonction de président du Comité de gestion de l'Office Central est publié au Moniteur belge.
§ 2. Le président du Comité de gestion de l'Office Central est nommé par Nous sur proposition de Notre Ministre de la Défense.
§ 3. Le président du Comité de gestion de l'Office Central peut être déchargé de ses fonctions, par Nous, que ce soit ou non à sa demande et après un préavis d'au moins trois mois ou être démis de ses fonctions d'office et sans préavis, s'il cesse de répondre aux conditions fixées à l'article 1er, § 1er, 1° à 3° inclus du présent arrêté.
§ 2. Le président du Comité de gestion de l'Office Central est nommé par Nous sur proposition de Notre Ministre de la Défense.
§ 3. Le président du Comité de gestion de l'Office Central peut être déchargé de ses fonctions, par Nous, que ce soit ou non à sa demande et après un préavis d'au moins trois mois ou être démis de ses fonctions d'office et sans préavis, s'il cesse de répondre aux conditions fixées à l'article 1er, § 1er, 1° à 3° inclus du présent arrêté.
Art.3. Met uitsluiting van elke bezoldiging ten laste van de Centrale Dienst geniet de voorzitter van een vergoeding waarvan het jaarlijks bedrag op 10.621 euro is vastgesteld.
Die vergoeding wordt maandelijks na vervallen termijn uitbetaald.
De maandvergoeding is gelijk aan één twaalfde van de jaarlijkse vergoeding.
Is de maandvergoeding niet volledig verschuldigd, dan wordt zij op evenredige wijze uitbetaald, overeenkomstig de regel die bepaald is in de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt wanneer de maandelijkse wedden niet volledig is verschuldigd.
Het mobiliteitsstelsel dat van toepassing is op de lonen van de federale personeelsleden is eveneens van toepassing op de vergoeding van de voorzitter. Ze is verbonden met de spilindex 138,01 (=1981).
Die vergoeding wordt maandelijks na vervallen termijn uitbetaald.
De maandvergoeding is gelijk aan één twaalfde van de jaarlijkse vergoeding.
Is de maandvergoeding niet volledig verschuldigd, dan wordt zij op evenredige wijze uitbetaald, overeenkomstig de regel die bepaald is in de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt wanneer de maandelijkse wedden niet volledig is verschuldigd.
Het mobiliteitsstelsel dat van toepassing is op de lonen van de federale personeelsleden is eveneens van toepassing op de vergoeding van de voorzitter. Ze is verbonden met de spilindex 138,01 (=1981).
Art.3. Le président bénéficie, à l'exclusion de toute rémunération à charge de l'Office Central, d'une indemnité dont le taux annuel est fixé à 10.621 euros.
Cette indemnité est payée mensuellement à terme échu.
L'indemnité mensuelle est égale à un douzième de l'indemnité annuelle.
Lorsque l'indemnité mensuelle n'est pas due entièrement, elle est payée au prorata, conformément à la règle prévue par le statut pécuniaire des membres du personnel de la fonction publique fédérale quand le traitement du mois n'est pas dû entièrement.
Le régime de mobilité applicable aux traitements des membres du personnel fédéral s'applique également à l'indemnité du président. Elle est liée à l'indice pivot 138,01 (=1981).
Cette indemnité est payée mensuellement à terme échu.
L'indemnité mensuelle est égale à un douzième de l'indemnité annuelle.
Lorsque l'indemnité mensuelle n'est pas due entièrement, elle est payée au prorata, conformément à la règle prévue par le statut pécuniaire des membres du personnel de la fonction publique fédérale quand le traitement du mois n'est pas dû entièrement.
Le régime de mobilité applicable aux traitements des membres du personnel fédéral s'applique également à l'indemnité du président. Elle est liée à l'indice pivot 138,01 (=1981).
Art.4. § 1. De reis- en verblijfskosten van de voorzitter worden vergoed, overeenkomstig de reglementaire bepalingen inzake reis- en verblijfskosten die op de federale personeelsleden van toepassing zijn. Daartoe wordt het ambt van de voorzitter geacht een ambt te zijn bekleed met de klasse A5 in de hiërarchie van de rijksambtenaren.
§ 2. Daarenboven worden aan de voorzitter, op voorlegging van de nodige verantwoordingsstukken, de representatiekosten terugbetaald.
§ 2. Daarenboven worden aan de voorzitter, op voorlegging van de nodige verantwoordingsstukken, de representatiekosten terugbetaald.
Art.4. § 1er. Le président est indemnisé des frais de parcours et de séjour, conformément aux dispositions réglementaires en matière de parcours et de séjour des membres du personnel fédéral. A cette fin, la fonction du président est assimilée à une fonction revêtue de la classe A5 dans la hiérarchie des agents de l'Etat.
§ 2. En outre, il est remboursé au président, sur présentation des pièces justificatives requises, les frais de représentation.
§ 2. En outre, il est remboursé au président, sur présentation des pièces justificatives requises, les frais de représentation.
Art.5. Het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de voorzitter van het Beheerscomité van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1979, wordt opgeheven.
Art.5. L'arrêté royal du 20 juillet 1973 portant le statut administratif et pécuniaire du président du Comité de gestion de l'Office Central d'Action Sociale et Culturelle au profit des membres de la communauté militaire, modifié par l'arrêté royal du 27 mars 1979, est abrogé.
Art.6. De artikelen 3 en 4 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 23 februari 2015.
Art.6. Les articles 3 et 4 du présent arrêté produisent leurs effets le 23 février 2015.
Art. 7. De minister bevoegd voor Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 7. Le ministre qui a la Défense dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.