Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, afgekort Raad: de [2 Vlaamse]2 Raad voor dierenwelzijn, vermeld in artikel 31 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren;
2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het dierenwelzijn;
3° dienst: [2 de Dienst]2]1.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
13 NOVEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-2015 en tekstbijwerking tot 08-12-2023)
Titre
13 NOVEMBRE 2015. - Arrêté du Gouvernement flamand réglant la composition et le fonctionnement du " Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn " (Conseil flamand du Bien-être des animaux)(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 29-12-2015 et mise à jour au 08-12-2023)
Informations sur le document
Numac: 2015036598
Datum: 2015-11-13
Info du document
Numac: 2015036598
Date: 2015-11-13
Table des matières
Table des matières
Tekst (32)
Texte (32)
HOOFDSTUK 1. - Definities
CHAPITRE 1er. - Définitions
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° " Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn " (Conseil flamand du Bien-être des animaux), en abrégé " Conseil " : le Conseil [2 flamand]2 du bien-être des animaux visé à l'article 31 de la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des animaux ;
2° Ministre : le Ministre flamand qui a le bien-être des animaux dans ses attributions ;
3° service : [2 le Service]2]1.
1° " Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn " (Conseil flamand du Bien-être des animaux), en abrégé " Conseil " : le Conseil [2 flamand]2 du bien-être des animaux visé à l'article 31 de la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des animaux ;
2° Ministre : le Ministre flamand qui a le bien-être des animaux dans ses attributions ;
3° service : [2 le Service]2]1.
HOOFDSTUK 2. - Samenstelling, benoeming, ontslag en vergoeding
CHAPITRE 2. - Composition, nomination, démission et indemnité
Art.2. De Raad bestaat uit ten hoogste negentien leden. De samenstelling van de Raad is de volgende:
1° één lid als vertegenwoordiger van de vzw GAIA;
2° één lid als vertegenwoordiger van de West-Vlaamse dierenasielen;
3° één lid als vertegenwoordiger van de Oost-Vlaamse dierenasielen;
4° één lid als vertegenwoordiger van de Antwerpse dierenasielen;
5° één lid als vertegenwoordiger van de Vlaams-Brabantse dierenasielen;
6° één lid als vertegenwoordiger van de Limburgse dierenasielen;
7° één lid als vertegenwoordiger van de Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de Orde der Dierenartsen;
8° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
9° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Boerenbond;
10° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Algemeen Boerensyndicaat;
11° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Nationale Raad van Dieren Liefhebbers;
12° één lid als vertegenwoordiger van de vzw [1 Vlaamse Fokkerijcommissie]1;
13° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Andibel;
14° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Comeos;
15° vier of vijf deskundigen uit de wetenschappelijke wereld, waarvan ten minsten één uit het wetenschappelijk en medisch onderzoek en ten minste drie erkend voor hun werk in verband met dierenwelzijn. Die deskundigen hebben minstens de universitaire graad van doctor op proefschrift behaald.
1° één lid als vertegenwoordiger van de vzw GAIA;
2° één lid als vertegenwoordiger van de West-Vlaamse dierenasielen;
3° één lid als vertegenwoordiger van de Oost-Vlaamse dierenasielen;
4° één lid als vertegenwoordiger van de Antwerpse dierenasielen;
5° één lid als vertegenwoordiger van de Vlaams-Brabantse dierenasielen;
6° één lid als vertegenwoordiger van de Limburgse dierenasielen;
7° één lid als vertegenwoordiger van de Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de Orde der Dierenartsen;
8° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
9° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Boerenbond;
10° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Algemeen Boerensyndicaat;
11° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Nationale Raad van Dieren Liefhebbers;
12° één lid als vertegenwoordiger van de vzw [1 Vlaamse Fokkerijcommissie]1;
13° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Andibel;
14° één lid als vertegenwoordiger van de vzw Comeos;
15° vier of vijf deskundigen uit de wetenschappelijke wereld, waarvan ten minsten één uit het wetenschappelijk en medisch onderzoek en ten minste drie erkend voor hun werk in verband met dierenwelzijn. Die deskundigen hebben minstens de universitaire graad van doctor op proefschrift behaald.
Modifications
Art.2. Le Conseil est composé de dix-neuf membres au maximum. Le Conseil se compose comme suit :
1° un membre comme représentant de l'asbl GAIA ;
2° un membre comme représentant les refuges pour animaux de la Flandre occidentale ;
3° un membre comme représentant les refuges pour animaux de la Flandre orientale ;
4° un membre comme représentant les refuges pour animaux de la province d'Anvers ;
5° un membre comme représentant les refuges pour animaux du Brabant flamand ;
6° un membre comme représentant les refuges pour animaux du Limbourg ;
7° un membre comme représentant du Conseil régional néerlandophone de l'Ordre des Vétérinaires ;
8° un membre comme représentant de l'asbl Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (Association des Villes et Communes flamandes) ;
9° un membre comme représentant de l'asbl Boerenbond ;
10° un membre comme représentant de l'asbl Algemeen Boerensyndicaat ;
11° un membre comme représentant de l'asbl Nationale Raad van Dieren Liefhebbers ;
12° un membre comme représentant de l'asbl [1 Vlaamse Fokkerijcommissie]1 ;
13° un membre comme représentant de l'asbl Andibel ;
14° un membre comme représentant de l'asbl Comeos ;
15° quatre ou cinq experts du monde scientifique, dont au moins un actif dans la recherche scientifique et médicale et au moins trois reconnus pour leur travail dans le cadre du bien-être animal. Ces experts ont au moins obtenu un doctorat sur présentation d'une thèse.
1° un membre comme représentant de l'asbl GAIA ;
2° un membre comme représentant les refuges pour animaux de la Flandre occidentale ;
3° un membre comme représentant les refuges pour animaux de la Flandre orientale ;
4° un membre comme représentant les refuges pour animaux de la province d'Anvers ;
5° un membre comme représentant les refuges pour animaux du Brabant flamand ;
6° un membre comme représentant les refuges pour animaux du Limbourg ;
7° un membre comme représentant du Conseil régional néerlandophone de l'Ordre des Vétérinaires ;
8° un membre comme représentant de l'asbl Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (Association des Villes et Communes flamandes) ;
9° un membre comme représentant de l'asbl Boerenbond ;
10° un membre comme représentant de l'asbl Algemeen Boerensyndicaat ;
11° un membre comme représentant de l'asbl Nationale Raad van Dieren Liefhebbers ;
12° un membre comme représentant de l'asbl [1 Vlaamse Fokkerijcommissie]1 ;
13° un membre comme représentant de l'asbl Andibel ;
14° un membre comme représentant de l'asbl Comeos ;
15° quatre ou cinq experts du monde scientifique, dont au moins un actif dans la recherche scientifique et médicale et au moins trois reconnus pour leur travail dans le cadre du bien-être animal. Ces experts ont au moins obtenu un doctorat sur présentation d'une thèse.
Modifications
Art.3. § 1. De minister benoemt de leden, vermeld in artikel 2, 1° tot en met 14°, en hun plaatsvervangers, voor een mandaat van vier jaar, op basis van personenlijsten die de verenigingen hebben voorgesteld. Dat mandaat is hernieuwbaar. De plaatsvervanger mag het lid gedurende zijn afwezigheid vervangen en heeft dezelfde bevoegdheden.
§ 2. Elke betrokken vereniging stelt aan de minister minstens twee kandidaten als effectief lid en twee kandidaten als plaatsvervanger voor.
De verenigingen dragen aan de minister hun kandidaten voor binnen één maand volgend op zijn verzoek.
De verenigingen die niet binnen de gestelde tijd een conforme kandidatuur ingediend hebben, kunnen uit de Raad geweerd worden voor zover dat de globale representativiteit ervan niet benadeelt.
De effectieve leden of plaatsvervangers kunnen door de minister ontslagen worden als hun representativiteit in vraag gesteld wordt of in geval van een overtreding van dit besluit.
Als een effectief of plaatsvervangend lid vóór het verstrijken van zijn mandaat ontslag uit de Raad neemt of ontslagen wordt, kan de minister op voorstel van de betrokken vereniging een opvolger voor dat mandaat benoemen.
§ 3. Het lidmaatschap is onbezoldigd. De leden van de Raad hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten. De reiskosten worden conform de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 terugbetaald.
§ 2. Elke betrokken vereniging stelt aan de minister minstens twee kandidaten als effectief lid en twee kandidaten als plaatsvervanger voor.
De verenigingen dragen aan de minister hun kandidaten voor binnen één maand volgend op zijn verzoek.
De verenigingen die niet binnen de gestelde tijd een conforme kandidatuur ingediend hebben, kunnen uit de Raad geweerd worden voor zover dat de globale representativiteit ervan niet benadeelt.
De effectieve leden of plaatsvervangers kunnen door de minister ontslagen worden als hun representativiteit in vraag gesteld wordt of in geval van een overtreding van dit besluit.
Als een effectief of plaatsvervangend lid vóór het verstrijken van zijn mandaat ontslag uit de Raad neemt of ontslagen wordt, kan de minister op voorstel van de betrokken vereniging een opvolger voor dat mandaat benoemen.
§ 3. Het lidmaatschap is onbezoldigd. De leden van de Raad hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten. De reiskosten worden conform de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 terugbetaald.
Art.3. § 1er. Le Ministre nomme les membres, visés à l'article 2, 1° à 14°, et leurs suppléants, pour un mandat de quatre ans, au vu de listes de personnes présentées par les associations. Le mandat est renouvelable. Le suppléant peut remplacer le membre pendant l'absence de ce dernier et a les membres compétences.
§ 2. Chaque association intéressée propose au Ministre au moins deux candidats comme membre effectif et deux candidats comme suppléant.
Les associations proposent leurs candidats au Ministre endéans le mois suivant la demande de celui-ci.
Les associations n'ayant pas introduit une candidature conforme dans le délai fixé, peuvent être prohibées du Conseil pour autant que la représentativité globale n'en soit pas lésée.
Les membres effectifs ou suppléants peuvent être licenciés par le Ministre, lorsque leur représentativité est mise en question ou en cas d'une infraction au présent arrêté.
Lorsqu'un membre effectif ou suppléant démissionne du Conseil ou est licencié avant que son mandat n'expire, le Ministre peut nommer un successeur pour ce mandat, sur la proposition de l'association intéressé.
§ 3. La qualité de membre n'est pas rémunérée. Les membres du Conseil ont droit au remboursement de leurs frais de déplacement. Les frais de déplacement sont remboursés conformément aux dispositions du statut du personnel flamand du 13 janvier 2006.
§ 2. Chaque association intéressée propose au Ministre au moins deux candidats comme membre effectif et deux candidats comme suppléant.
Les associations proposent leurs candidats au Ministre endéans le mois suivant la demande de celui-ci.
Les associations n'ayant pas introduit une candidature conforme dans le délai fixé, peuvent être prohibées du Conseil pour autant que la représentativité globale n'en soit pas lésée.
Les membres effectifs ou suppléants peuvent être licenciés par le Ministre, lorsque leur représentativité est mise en question ou en cas d'une infraction au présent arrêté.
Lorsqu'un membre effectif ou suppléant démissionne du Conseil ou est licencié avant que son mandat n'expire, le Ministre peut nommer un successeur pour ce mandat, sur la proposition de l'association intéressé.
§ 3. La qualité de membre n'est pas rémunérée. Les membres du Conseil ont droit au remboursement de leurs frais de déplacement. Les frais de déplacement sont remboursés conformément aux dispositions du statut du personnel flamand du 13 janvier 2006.
Art.4. § 1. De minister benoemt de deskundigen, vermeld in artikel 2, 15°, voor een mandaat van vier jaar. Dat mandaat is hernieuwbaar. Hij wijst onder hen de voorzitter en ten hoogste twee ondervoorzitters aan.
De deskundigen, vermeld in het eerste lid, vormen samen de stuurgroep die de Raad aanstuurt.
§ 2. De deskundigen, vermeld in paragraaf 1, kunnen door de minister ontslagen worden als hun representativiteit in vraag gesteld wordt of in geval van een overtreding van dit besluit.
Als een deskundige als vermeld in paragraaf 1, vóór het verstrijken van zijn mandaat ontslag uit de Raad neemt of ontslagen wordt, kan de minister een opvolger voor dat mandaat benoemen.
§ 3. Het lidmaatschap is onbezoldigd. De deskundigen, vermeld in paragraaf 1, hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten. De reiskosten worden conform de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 terugbetaald.
De deskundigen, vermeld in het eerste lid, vormen samen de stuurgroep die de Raad aanstuurt.
§ 2. De deskundigen, vermeld in paragraaf 1, kunnen door de minister ontslagen worden als hun representativiteit in vraag gesteld wordt of in geval van een overtreding van dit besluit.
Als een deskundige als vermeld in paragraaf 1, vóór het verstrijken van zijn mandaat ontslag uit de Raad neemt of ontslagen wordt, kan de minister een opvolger voor dat mandaat benoemen.
§ 3. Het lidmaatschap is onbezoldigd. De deskundigen, vermeld in paragraaf 1, hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten. De reiskosten worden conform de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 terugbetaald.
Art.4. § 1er. Le Ministre nomme les experts visés à l'article 2, 15°, pour un mandat de quatre ans. Le mandat est renouvelable. Il désigne parmi eux le président et au maximum deux vice-présidents.
Les experts visés à l'alinéa premier constituent ensemble le groupe de pilotage qui oriente le Conseil.
§ 2. Les experts visés au paragraphe 1er peuvent être licenciés par le Ministre, lorsque leur représentativité est mise en question ou en cas d'une infraction au présent arrêté.
Lorsqu'un expert tel que visé au paragraphe 1er démissionne du Conseil ou est licencié avant que son mandat n'expire, le Ministre peut nommer un successeur pour ce mandat.
§ 3. La qualité de membre n'est pas rémunérée. Les experts visés au paragraphe 1er ont droit au remboursement de leurs frais de déplacement. Les frais de déplacement sont remboursés conformément aux dispositions du statut du personnel flamand du 13 janvier 2006.
Les experts visés à l'alinéa premier constituent ensemble le groupe de pilotage qui oriente le Conseil.
§ 2. Les experts visés au paragraphe 1er peuvent être licenciés par le Ministre, lorsque leur représentativité est mise en question ou en cas d'une infraction au présent arrêté.
Lorsqu'un expert tel que visé au paragraphe 1er démissionne du Conseil ou est licencié avant que son mandat n'expire, le Ministre peut nommer un successeur pour ce mandat.
§ 3. La qualité de membre n'est pas rémunérée. Les experts visés au paragraphe 1er ont droit au remboursement de leurs frais de déplacement. Les frais de déplacement sont remboursés conformément aux dispositions du statut du personnel flamand du 13 janvier 2006.
Art.5. De Raad kan deskundigen die geen lid zijn en in een specifiek onderwerp onderlegd zijn, uitnodigen om deel te nemen aan de vergaderingen. De eventuele reiskosten van die deskundigen worden conform de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 terugbetaald.
Art.5. Le Conseil peut inviter des experts n'étant pas membre et étant spécialisés dans une matière spécifique à participer aux réunions. Les frais de déplacement de ces experts sont remboursés conformément aux dispositions du statut du personnel flamand du 13 janvier 2006.
HOOFDSTUK 3. - Bevoegdheid
CHAPITRE 3. - Compétence
Art.6. De Raad verstrekt adviezen over diverse aspecten van het dierenwelzijn, zowel op verzoek van de minister of de dienst, als op eigen initiatief. Verder bevordert de Raad onderling overleg en samenwerking tussen de belanghebbende actoren.
Art.6. Le Conseil émet des avis sur différents aspects du bien-être des animaux, à la demande du Ministre ou du service tout comme de propre initiative. En outre, le Conseil encourage la concertation mutuelle et la collaboration entre les acteurs intéressés.
HOOFDSTUK 4. - Taken en Werking
CHAPITRE 4. - Missions et Fonctionnement
Afdeling 1. - De stuurgroep en werkgroep
Section 1re. - Le groupe de pilotage et le groupe de travail
Art.7. De stuurgroep van de Raad is belast met het dagelijks bestuur van de Raad.
Art.7. Le groupe de pilotage du Conseil est chargé de la gestion journalière du Conseil.
Art.8. § 1. De stuurgroep kan een werkgroep samenstellen om een bepaald probleem te bestuderen.
Hij wijst onder zijn leden een coördinator voor die werkgroep aan. De coördinator kan noch vóór, noch tijdens zijn mandaat standpunten innemen die onverenigbaar zijn met de objectiviteit die nodig is voor de leiding van de werkgroep.
§ 2. De werkgroep bestaat, met inbegrip van de coördinator, uit ten hoogste tien personen, die al dan niet ook lid van de Raad zijn.
§ 3. De werkgroep omvat vertegenwoordigers van alle partijen die bij de behandelde problematiek betrokken zijn en mag niet onevenredig samengesteld worden vanuit het oogpunt van de vertegenwoordigde sectoren.
§ 4. De coördinator legt zijn voorstel van samenstelling van een werkgroep ter goedkeuring voor aan de stuurgroep.
§ 5. De voorzitter van de Raad kan alle werkgroepen bijwonen.
§ 6. Iedere werkgroep kan ook personen die geen lid zijn, raadplegen of uitnodigen.
§ 7. De werkgroep besluit bij consensus van al zijn leden. Als geen consensus bereikt wordt, stelt de coördinator de conclusies van de werkzaamheden op. Dat is het standpunt dat volgens hem het best het welzijn van de dieren en de bezorgdheid van de maatschappij respecteert. Hij nodigt de leden van de werkgroep die de conclusies niet onderschrijven, uit om een beknopt, gemotiveerd aanvullend advies op te stellen, dat als bijlage bij de besluiten gevoegd zal worden.
§ 8. De besluiten van de werkgroep worden door de coördinator voorgesteld aan de stuurgroep, die ze bespreekt en al dan niet na aanpassing goedkeurt, of die beslist dat aanvullend onderzoek nodig is. Zodra het advies is goedgekeurd, wordt het door de voorzitter ten minste een week voor de plenaire vergadering aan de leden van de Raad voorgelegd, die het goedkeuren, afkeuren of amenderen.
§ 9. De wetenschappelijk medewerker van de dienst, vermeld in artikel 19, tweede lid, zal bij voorrang ingezet worden voor de voorbereiding van dossiers die als basis voor de discussie van de werkgroepen dienen. Deze dossiers worden door de wetenschappelijk medewerker aan de werkgroep voorgelegd. De wetenschappelijk medewerker woont de vergaderingen van de werkgroep bij.
Hij wijst onder zijn leden een coördinator voor die werkgroep aan. De coördinator kan noch vóór, noch tijdens zijn mandaat standpunten innemen die onverenigbaar zijn met de objectiviteit die nodig is voor de leiding van de werkgroep.
§ 2. De werkgroep bestaat, met inbegrip van de coördinator, uit ten hoogste tien personen, die al dan niet ook lid van de Raad zijn.
§ 3. De werkgroep omvat vertegenwoordigers van alle partijen die bij de behandelde problematiek betrokken zijn en mag niet onevenredig samengesteld worden vanuit het oogpunt van de vertegenwoordigde sectoren.
§ 4. De coördinator legt zijn voorstel van samenstelling van een werkgroep ter goedkeuring voor aan de stuurgroep.
§ 5. De voorzitter van de Raad kan alle werkgroepen bijwonen.
§ 6. Iedere werkgroep kan ook personen die geen lid zijn, raadplegen of uitnodigen.
§ 7. De werkgroep besluit bij consensus van al zijn leden. Als geen consensus bereikt wordt, stelt de coördinator de conclusies van de werkzaamheden op. Dat is het standpunt dat volgens hem het best het welzijn van de dieren en de bezorgdheid van de maatschappij respecteert. Hij nodigt de leden van de werkgroep die de conclusies niet onderschrijven, uit om een beknopt, gemotiveerd aanvullend advies op te stellen, dat als bijlage bij de besluiten gevoegd zal worden.
§ 8. De besluiten van de werkgroep worden door de coördinator voorgesteld aan de stuurgroep, die ze bespreekt en al dan niet na aanpassing goedkeurt, of die beslist dat aanvullend onderzoek nodig is. Zodra het advies is goedgekeurd, wordt het door de voorzitter ten minste een week voor de plenaire vergadering aan de leden van de Raad voorgelegd, die het goedkeuren, afkeuren of amenderen.
§ 9. De wetenschappelijk medewerker van de dienst, vermeld in artikel 19, tweede lid, zal bij voorrang ingezet worden voor de voorbereiding van dossiers die als basis voor de discussie van de werkgroepen dienen. Deze dossiers worden door de wetenschappelijk medewerker aan de werkgroep voorgelegd. De wetenschappelijk medewerker woont de vergaderingen van de werkgroep bij.
Art.8. § 1er. Le groupe de pilotage peut instituer un groupe de travail pour examiner un problème donné.
Il désigne parmi ses membres un coordinateur pour ce groupe de travail. Le coordinateur ne peut ni avant ni pendant son mandat adopter des points de vue qui soient incompatibles avec l'objectivité requise pour diriger le groupe de travail.
§ 2. Le groupe de travail consiste, le coordinateur inclus, de dix personnes au maximum, qui sont également membre ou non du Conseil.
§ 3. Le groupe de travail comprend des représentants de toutes les parties impliquées dans la problématique traitée et ne peut être composé de manière disproportionnée du point de vue des secteurs représentés.
§ 4. Le coordinateur soumet sa proposition de composition d'un groupe de travail à l'approbation du groupe de pilotage.
§ 5. Le président du Conseil peut assister à tous les groupes de travail.
§ 6. Chaque groupe de travail peut également consulter ou inviter des personnes n'étant pas membre.
§ 7. Le groupe de travail prend des décisions par consensus de tous ses membres. A défaut d'un consensus, le coordinateur établit les conclusions des activités. C'est le point de vue qui, selon lui, respecte le mieux le bien-être des animaux et le souci de la société. Il invite les membres du groupe de travail qui n'approuvent pas les conclusions à rédiger un avis complémentaire concis et motivé, qui sera joint en annexe aux arrêtés.
§ 8. Les conclusions du groupe de travail sont présentées par le coordinateur au groupe de pilotage, qui en discute et les approuve ou non après adaptation, ou qui décide qu'un examen complémentaire est nécessaire. Dès que l'avis est approuvé, le président le soumet aux membres du Conseil, au moins une semaine avant la séance plénière, qui l'approuvent, le désapprouvent ou l'amendent.
§ 9. Il sera prioritairement fait appel au collaborateur scientifique du service visé à l'article 19, deuxième alinéa, pour la préparation des dossiers servant de base à la discussion des groupes de travail. Ces dossiers sont soumis au groupe de travail par le collaborateur scientifique. Le collaborateur scientifique assiste aux réunions du groupe de travail.
Il désigne parmi ses membres un coordinateur pour ce groupe de travail. Le coordinateur ne peut ni avant ni pendant son mandat adopter des points de vue qui soient incompatibles avec l'objectivité requise pour diriger le groupe de travail.
§ 2. Le groupe de travail consiste, le coordinateur inclus, de dix personnes au maximum, qui sont également membre ou non du Conseil.
§ 3. Le groupe de travail comprend des représentants de toutes les parties impliquées dans la problématique traitée et ne peut être composé de manière disproportionnée du point de vue des secteurs représentés.
§ 4. Le coordinateur soumet sa proposition de composition d'un groupe de travail à l'approbation du groupe de pilotage.
§ 5. Le président du Conseil peut assister à tous les groupes de travail.
§ 6. Chaque groupe de travail peut également consulter ou inviter des personnes n'étant pas membre.
§ 7. Le groupe de travail prend des décisions par consensus de tous ses membres. A défaut d'un consensus, le coordinateur établit les conclusions des activités. C'est le point de vue qui, selon lui, respecte le mieux le bien-être des animaux et le souci de la société. Il invite les membres du groupe de travail qui n'approuvent pas les conclusions à rédiger un avis complémentaire concis et motivé, qui sera joint en annexe aux arrêtés.
§ 8. Les conclusions du groupe de travail sont présentées par le coordinateur au groupe de pilotage, qui en discute et les approuve ou non après adaptation, ou qui décide qu'un examen complémentaire est nécessaire. Dès que l'avis est approuvé, le président le soumet aux membres du Conseil, au moins une semaine avant la séance plénière, qui l'approuvent, le désapprouvent ou l'amendent.
§ 9. Il sera prioritairement fait appel au collaborateur scientifique du service visé à l'article 19, deuxième alinéa, pour la préparation des dossiers servant de base à la discussion des groupes de travail. Ces dossiers sont soumis au groupe de travail par le collaborateur scientifique. Le collaborateur scientifique assiste aux réunions du groupe de travail.
Art.9. De voorzitter opent en sluit de vergaderingen van de stuurgroep. Hij leidt de besprekingen.
Art.9. Le président ouvre et clôt les réunions du groupe de pilotage. Il dirige les discussions.
Afdeling 2. - De Raad
Section 2. - Le Conseil
Art.10. § 1. De voorzitter of, in opdracht, een ondervoorzitter of de dienst, legt voor de aanvang van een nieuw jaar een aantal vergaderdata voor de Raad in het volgende jaar vast. Ten minste één week voor een vergadering wordt een uitnodiging met definitieve agenda via e-mail verzonden.
§ 2. Als ten minste één vierde van de leden van de Raad daarom verzoekt of in dringende gevallen kan de stuurgroep de Raad binnen dertig dagen bijeenroepen. De punten die in het verzoek tot bijeenroeping zijn opgegeven, worden op de agenda geplaatst.
§ 2. Als ten minste één vierde van de leden van de Raad daarom verzoekt of in dringende gevallen kan de stuurgroep de Raad binnen dertig dagen bijeenroepen. De punten die in het verzoek tot bijeenroeping zijn opgegeven, worden op de agenda geplaatst.
Art.10. § 1er. Avant que ne commence une nouvelle année, le président ou, par ordre, un vice-président ou le service, fixe un nombre de dates de réunions pour le Conseil dans l'année en question. Au moins une semaine avant une réunion, une invitation assortie de l'ordre du jour définitif est envoyée par e-mail.
§ 2. Si au moins un quart des membres du Conseil le demande ou dans des cas urgents, le groupe de pilotage peut convoquer le Conseil dans les trente jours. Les points communiqués dans la demande de convocation sont mis à l'ordre du jour.
§ 2. Si au moins un quart des membres du Conseil le demande ou dans des cas urgents, le groupe de pilotage peut convoquer le Conseil dans les trente jours. Les points communiqués dans la demande de convocation sont mis à l'ordre du jour.
Art.11. De voorzitter opent en sluit de vergaderingen van de Raad. Hij leidt de besprekingen.
Art.11. Le président ouvre et clôt les réunions du Conseil. Il dirige les discussions.
Art.12. Bij het begin van elke vergadering keurt de Raad de agenda en het verslag van de vorige vergadering goed.
De Raad kan niet beraadslagen over punten die niet voorkomen op de goedgekeurde agenda.
De Raad kan niet beraadslagen over punten die niet voorkomen op de goedgekeurde agenda.
Art.12. Au début de chaque réunion, le Conseil approuve l'ordre du jour et le rapport de la réunion précédente.
Le Conseil ne peut délibérer sur des points qui ne figurent pas à l'ordre du jour.
Le Conseil ne peut délibérer sur des points qui ne figurent pas à l'ordre du jour.
Art.13. De Raad beraadslaagt op geldige wijze als de meerderheid van zijn leden aanwezig is. Is die meerderheid niet aanwezig, dan kan de Raad na een nieuwe bijeenroeping op geldige wijze over hetzelfde onderwerp beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art.13. Le Conseil délibère valablement si la majorité des membres est présente. Si ce quorum n'est pas atteint, le Conseil peut délibérer valablement sur le même sujet, après une nouvelle convocation, quel que soit le nombre de membres présents.
Art.14. De dienst stelt een verslag op van de beraadslagingen van de Raad.
De Raad besluit over zijn adviezen bij consensus. Als geen consensus wordt bereikt, worden afwijkende standpunten in het verslag opgenomen.
De Raad besluit over zijn adviezen bij consensus. Als geen consensus wordt bereikt, worden afwijkende standpunten in het verslag opgenomen.
Art.14. Le service rédige un rapport des délibérations du Conseil.
Le Conseil décide des avis par consensus. A défaut d'un consensus, des points de vue divergents sont repris dans le rapport.
Le Conseil décide des avis par consensus. A défaut d'un consensus, des points de vue divergents sont repris dans le rapport.
Art.15. Als de Raad wordt verzocht om vertegenwoordigd te worden in andere comités of raadgevende organen, legt de stuurgroep een voorstel voor aan de Raad, die het met meerderheid van stemmen goed- of afkeurt. Als de raad het voorstel afkeurt, dient de stuurgroep een nieuw voorstel in.
Art.15. Lorsque le Conseil est prié d'être représenté dans d'autres comités ou organes consultatifs, le groupe de pilotage soumet une proposition au Conseil, qui l'approuve ou la désapprouve à la majorité des voix. Lorsque le conseil désapprouve la proposition, le groupe de pilotage inroduit une nouvelle proposition.
Art.16. Het advies van de Raad wordt bezorgd aan de minister en wordt veertien dagen na die datum publiek gemaakt door de dienst, tenzij de minister daar anders over beslist. Tot die tijd blijft het advies vertrouwelijk.
Art.16. L'avis du Conseil est transmis au Ministre et est communiqué par le service quatorze jours après cette date, à moins que le Ministre en décide autrement. Jusqu'alors l'avis reste confidentiel.
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
Section 3. - Dispositions communes
Art.17. De Raad, de stuurgroep en de werkgroepen vergaderen achter gesloten deuren. De besprekingen en de verslagen zijn vertrouwelijk.
Als deskundigen die geen lid van de Raad zijn, worden uitgenodigd, worden ze ingelicht over de vertrouwelijkheid van de besprekingen.
Als deskundigen die geen lid van de Raad zijn, worden uitgenodigd, worden ze ingelicht over de vertrouwelijkheid van de besprekingen.
Art.17. Le Conseil, le groupe de pilotage et les groupes de travail se réunissent à huis clos. Les discussions et les rapports sont confidentiels.
Lorsque des experts n'étant pas membre du Conseil sont invités, ils sont renseignés sur la confidentialité des discussions.
Lorsque des experts n'étant pas membre du Conseil sont invités, ils sont renseignés sur la confidentialité des discussions.
Art.18. Om de sereniteit van de debatten te waarborgen, zetten de leden en de verenigingen die in een werkgroep of de Raad vertegenwoordigd zijn, de overheid en de publieke opinie niet onder druk over een onderwerp dat binnen een werkgroep wordt besproken.
Art.18. Afin de garantir la sérénité des débats, les membres et les associations représentés dans un groupe de travail ou au Conseil ne mettent pas l'Autorité et l'opinion publique sous pression sur un thème qui est discuté au sein d'un groupe de travail.
Art.19. Het secretariaat van de Raad wordt verzorgd door de medewerkers van de dienst. De zetel is gevestigd op de dienst die het archief van de Raad bewaart.
De Raad wordt bijgestaan door een wetenschappelijk medewerker van de dienst.
De Raad wordt bijgestaan door een wetenschappelijk medewerker van de dienst.
Art.19. Mes collaborateurs du service se chargent du secrétariat du Conseil. Le siège est établi au service qui conserve les archives du Conseil.
Le Conseil est assisté par un collaborateur du service.
Le Conseil est assisté par un collaborateur du service.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
CHAPITRE 5. - Dispositions finales
Art.20. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 november 1996 tot vaststelling van de vergoeding van de verplaatsings- en verblijfkosten van de personen die niet tot de Administratie behoren en die deel uitmaken van sommige organen samengesteld in het kader van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt punt 1 opgeheven.
Art.20. Dans l'article 1er de l'arrêté royal du 21 novembre 1996 fixant les indemnités pour frais de parcours et de séjour des personnes étrangères à l'Administration faisant partie de certaines assemblées établies dans le cadre de la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des animaux, le point 1 est abrogé.
Art.21. In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "van de Raad voor Dierenwelzijn," opgeheven.
Art.21. Dans l'article 2, alinéa premier, du même arrêté, le membre de phrase " du Conseil du Bien-être des animaux " est abrogé.
Art.22. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt de bepaling "- op 9 mei 1996 voor de Raad voor Dierenwelzijn;" opgeheven.
Art.22. Dans l'article 3 du même arrêté, la clause " - le 9 mai 1996 pour le Conseil du bien-être des animaux; " est abrogée.
Art.23. Het koninklijk besluit van 15 juli 2008 tot regeling van de samenstelling en de werking van de Raad voor Dierenwelzijn wordt opgeheven.
Art.23. L'arrêté royal du 15 juillet 2008 réglant la composition et le fonctionnement du Conseil du Bien-être des animaux est abrogé.
Art. 24. De Vlaamse minister, bevoegd voor het dierenwelzijn, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 24. Le Ministre flamand ayant dans ses attributions le bien-être des animaux est chargé de l'exécution du présent arrêté.