Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
17 JANUARI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse artikelen van en tot invoeging van artikel 5.2, 8.4 en 8.5 in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is
Titre
17 JANVIER 2014. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant divers articles et insérant les articles 5.2, 8.4 et 8.5 dans l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 juillet 2010 portant détermination des actes qui ne requièrent pas d'autorisation urbanistique
Informations sur le document
Numac: 2014035165
Datum: 2014-01-17
Info du document
Numac: 2014035165
Date: 2014-01-17
Tekst (13)
Texte (13)
Artikel 1. In artikel 1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is wordt tussen de zinsnede "dorpsgezichten," en het woord "landschappen" het woord "cultuurhistorische" ingevoegd.
Article 1er. Dans l'article 1.2 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 juillet 2010 portant détermination des actes qui ne requièrent pas d'autorisation urbanistique, le membre de phrase " , de paysages historico-culturels " est inséré entre les mots " de sites urbains et ruraux protégés " et les mots " et de sites archéologiques ".
Art.2. In artikel 2.1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 8° wordt vervangen door wat volgt :
"8° niet-overdekte constructies tot maximaal 80 vierkante meter per goed, met inbegrip van alle bestaande niet-overdekte constructies in zijtuin en achtertuin voor zover ze worden geplaatst op minstens 1 meter van de perceelsgrenzen of tot tegen een bestaande scheidingsmuur op de perceelsgrens;";
2° in punt 11° wordt de zin "De hoogte is beperkt tot 3 meter;" vervangen door de zin "De maximale hoogte is beperkt tot 3,5 meter;".
1° punt 8° wordt vervangen door wat volgt :
"8° niet-overdekte constructies tot maximaal 80 vierkante meter per goed, met inbegrip van alle bestaande niet-overdekte constructies in zijtuin en achtertuin voor zover ze worden geplaatst op minstens 1 meter van de perceelsgrenzen of tot tegen een bestaande scheidingsmuur op de perceelsgrens;";
2° in punt 11° wordt de zin "De hoogte is beperkt tot 3 meter;" vervangen door de zin "De maximale hoogte is beperkt tot 3,5 meter;".
Art.2. A l'article 2.1 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° le point 8° est remplacé par la disposition suivante :
" 8° des constructions non couvertes jusqu'à 80 mètres carrés par bien au maximum, y compris toutes les constructions non couvertes existantes, dans le jardin latéral et le jardin derrière la maison, pour autant qu'elles sont construites à au moins 1 mètre des limites de la parcelle ou contre un mur de séparation sur la limite de la parcelle; ";
2 au point 11° la phrase " La hauteur est limitée à 3 mètres; " est remplacée par la phrase " La hauteur maximale est limitée à 3,5 mètres; ".
1° le point 8° est remplacé par la disposition suivante :
" 8° des constructions non couvertes jusqu'à 80 mètres carrés par bien au maximum, y compris toutes les constructions non couvertes existantes, dans le jardin latéral et le jardin derrière la maison, pour autant qu'elles sont construites à au moins 1 mètre des limites de la parcelle ou contre un mur de séparation sur la limite de la parcelle; ";
2 au point 11° la phrase " La hauteur est limitée à 3 mètres; " est remplacée par la phrase " La hauteur maximale est limitée à 3,5 mètres; ".
Art.3. Aan artikel 2.2, 5°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", met uitzondering van parkgebied" toegevoegd.
Art.3. Dans l'article 2.2, 5°, du même arrêté, le membre de phrase " , à l'exception des zones de parc " est ajouté.
Art.4. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 november 2010 en 9 september 2011, wordt het opschrift van hoofdstuk 5 vervangen door wat volgt :
"HOOFDSTUK 5. Land- en tuinbouw".
"HOOFDSTUK 5. Land- en tuinbouw".
Art.4. Dans le même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 26 novembre 2010 et 9 septembre 2011, l'intitulé du chapitre 5 est remplacé par ce qui suit :
" CHAPITRE 5. Agriculture et horticulture ".
" CHAPITRE 5. Agriculture et horticulture ".
Art.5. Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 5.1. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de plaatsing van de volgende zaken, voor zover ze niet liggen in ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied :
1° constructies met een maximale hoogte van 3,5 meter, als ze dienen voor de teelt of bescherming van landbouwgewassen en na de oogst worden verwijderd;
2° open afsluitingen of open afsluitingen met dwarslatten met een maximale hoogte van 2 meter;
3° een schuilhok voor weidedieren op een onbebouwd goed. Het schuilhok heeft houten wanden, een maximale oppervlakte van 20 vierkante meter, een maximale hoogte van 3 meter en minstens één volledig open zijde.".
"Art. 5.1. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de plaatsing van de volgende zaken, voor zover ze niet liggen in ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied :
1° constructies met een maximale hoogte van 3,5 meter, als ze dienen voor de teelt of bescherming van landbouwgewassen en na de oogst worden verwijderd;
2° open afsluitingen of open afsluitingen met dwarslatten met een maximale hoogte van 2 meter;
3° een schuilhok voor weidedieren op een onbebouwd goed. Het schuilhok heeft houten wanden, een maximale oppervlakte van 20 vierkante meter, een maximale hoogte van 3 meter en minstens één volledig open zijde.".
Art.5. L'article 5 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 9 septembre 2011, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 5.1. L'autorisation urbanistique n'est pas requise pour les constructions suivantes, pour autant qu'elles ne se situent pas dans une zone vulnérable d'un point de vue spatial, à l'exception des zones de parc :
1° constructions d'une hauteur maximale de 3,5 mètres, lorsqu'elles servent à la culture ou à la protection de plantes agricoles et qu'elles sont enlevées après la récolte;
2° clôtures ouvertes ou clôtures ouvertes à traverses, d'une hauteur maximale de 2 mètres;
3° abris pour animaux de pâturage sur des biens non bâtis. L'abri doit avoir des parois en bois, une superficie maximale de 20 mètres carrés, une hauteur maximale de 3 mètres et au moins un côté entièrement ouvert. ".
" Art. 5.1. L'autorisation urbanistique n'est pas requise pour les constructions suivantes, pour autant qu'elles ne se situent pas dans une zone vulnérable d'un point de vue spatial, à l'exception des zones de parc :
1° constructions d'une hauteur maximale de 3,5 mètres, lorsqu'elles servent à la culture ou à la protection de plantes agricoles et qu'elles sont enlevées après la récolte;
2° clôtures ouvertes ou clôtures ouvertes à traverses, d'une hauteur maximale de 2 mètres;
3° abris pour animaux de pâturage sur des biens non bâtis. L'abri doit avoir des parois en bois, une superficie maximale de 20 mètres carrés, une hauteur maximale de 3 mètres et au moins un côté entièrement ouvert. ".
Art.6. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 november 2010 en 9 september 2011, wordt een artikel 5.2 ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 5.2. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de plaatsing van de volgende zaken, als ze in agrarisch gebied in de ruime zin liggen :
1° een krengenhuisje;
2° het draineren van een goed voor landbouw- of bodembeheerdoeleinden door de aanleg van een geheel van ondergrondse zuig- en/of moerleidingen, omhullingsmaterialen en eindbuizen en van een geheel van boven- en/of ondergrondse uitmondingsvoorzieningen, controleputten en hulpstukken, mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is :
a) de bovengrondse zichtbare voorzieningen hebben maximale afmetingen van 1 meter x 1 meter en liggen gelijk met het maaiveld of met het talud van de ontvangende waterloop;
b) de drainagewerken worden niet uitgevoerd in de volgende gebieden of zones :
1) Speciale Beschermingszones;
2) de Ramsargebieden;
3) ruimtelijk kwetsbare gebieden of een overstromingsgebied, of op minder dan 50 meter van die gebieden;
c) voor de drainagewerken is geen milieueffectrapport vereist;
3° de strikt noodzakelijke toegangen tot en opritten naar de agrarische bedrijfsgebouwen, inclusief de bedrijfswoning;
4° bijenstallen of bijenkorven;
5° jachtkansels.".
"Art. 5.2. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de plaatsing van de volgende zaken, als ze in agrarisch gebied in de ruime zin liggen :
1° een krengenhuisje;
2° het draineren van een goed voor landbouw- of bodembeheerdoeleinden door de aanleg van een geheel van ondergrondse zuig- en/of moerleidingen, omhullingsmaterialen en eindbuizen en van een geheel van boven- en/of ondergrondse uitmondingsvoorzieningen, controleputten en hulpstukken, mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is :
a) de bovengrondse zichtbare voorzieningen hebben maximale afmetingen van 1 meter x 1 meter en liggen gelijk met het maaiveld of met het talud van de ontvangende waterloop;
b) de drainagewerken worden niet uitgevoerd in de volgende gebieden of zones :
1) Speciale Beschermingszones;
2) de Ramsargebieden;
3) ruimtelijk kwetsbare gebieden of een overstromingsgebied, of op minder dan 50 meter van die gebieden;
c) voor de drainagewerken is geen milieueffectrapport vereist;
3° de strikt noodzakelijke toegangen tot en opritten naar de agrarische bedrijfsgebouwen, inclusief de bedrijfswoning;
4° bijenstallen of bijenkorven;
5° jachtkansels.".
Art.6. Dans le même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 26 novembre 2010 et 9 septembre 2011, il est inséré un article 5.2, rédigé comme suit :
" Art. 5.2. L'autorisation urbanistique n'est pas requise pour les constructions suivantes lorsqu'elles sont situées en zone agricole au sens large :
1° un dispositif destiné à l'entreposage des cadavres d'animaux;
2° le drainage d'un bien à des fins agricoles ou en matière de gestion du sol en aménageant un ensemble de canalisations souterraines mère et/ou d'évacuation, de matériaux enveloppants et de canalisations finales et d'un ensemble d'équipements de débouchés, de puits de visite et de pièces auxiliaires, à condition qu'il soit satisfait à toutes les exigences suivantes :
a) les équipements visibles en surface ont des dimensions maximales de 1 mètre x 1 mètre et se situent au même niveau du terrain naturel ou du talus du cours d'eau récepteur;
b) les travaux de drainage ne sont pas exécutés dans les régions ou zones suivantes :
1) les zones de protection spéciales;
2) les zones Ramsar;
3) les zones vulnérables d'un point de vue spatial ou les zones d'inondation, ou à moins de 50 mètres de ces zones;
c) une évaluation des incidences sur l'environnement n'est pas requise pour les travaux de drainage;
3° les voies d'accès et les allées strictement nécessaires vers les bâtiments d'exploitation de l'entreprise agricole, y compris l'habitation de l'entreprise;
4° ruchers ou ruches;
5° miradors de chasse. ".
" Art. 5.2. L'autorisation urbanistique n'est pas requise pour les constructions suivantes lorsqu'elles sont situées en zone agricole au sens large :
1° un dispositif destiné à l'entreposage des cadavres d'animaux;
2° le drainage d'un bien à des fins agricoles ou en matière de gestion du sol en aménageant un ensemble de canalisations souterraines mère et/ou d'évacuation, de matériaux enveloppants et de canalisations finales et d'un ensemble d'équipements de débouchés, de puits de visite et de pièces auxiliaires, à condition qu'il soit satisfait à toutes les exigences suivantes :
a) les équipements visibles en surface ont des dimensions maximales de 1 mètre x 1 mètre et se situent au même niveau du terrain naturel ou du talus du cours d'eau récepteur;
b) les travaux de drainage ne sont pas exécutés dans les régions ou zones suivantes :
1) les zones de protection spéciales;
2) les zones Ramsar;
3) les zones vulnérables d'un point de vue spatial ou les zones d'inondation, ou à moins de 50 mètres de ces zones;
c) une évaluation des incidences sur l'environnement n'est pas requise pour les travaux de drainage;
3° les voies d'accès et les allées strictement nécessaires vers les bâtiments d'exploitation de l'entreprise agricole, y compris l'habitation de l'entreprise;
4° ruchers ou ruches;
5° miradors de chasse. ".
Art.7. Artikel 7.2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 7.2. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de tijdelijke plaatsing van constructies, met uitzondering van publiciteitsinrichtingen, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden voldaan is :
1° een maximale duur van 90 dagen per kalenderjaar wordt niet overschreden;
2° de plaatsing gebeurt niet in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied;
3° de constructies brengen de verwezenlijking van de algemene bestemming van het gebied niet in het gedrang;
4° de plaatsing gaat niet gepaard met een ontbossing, een wijziging van vegetatie of kleine landschapselementen, een aanmerkelijke reliëfwijziging of een wijziging van waterlichamen.".
"Art. 7.2. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de tijdelijke plaatsing van constructies, met uitzondering van publiciteitsinrichtingen, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden voldaan is :
1° een maximale duur van 90 dagen per kalenderjaar wordt niet overschreden;
2° de plaatsing gebeurt niet in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied;
3° de constructies brengen de verwezenlijking van de algemene bestemming van het gebied niet in het gedrang;
4° de plaatsing gaat niet gepaard met een ontbossing, een wijziging van vegetatie of kleine landschapselementen, een aanmerkelijke reliëfwijziging of een wijziging van waterlichamen.".
Art.7. L'article 7.2 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 7.2. L'autorisation urbanistique n'est pas requise pour les constructions temporaires, à l'exception des installations publicitaires, lorsque les conditions suivantes sont remplies :
1° une durée maximale de 90 jours par année calendaire n'est pas dépassée;
2° la construction ne se situe pas dans une zone vulnérable d'un point de vue spatial, à l'exception des zones de parc;
3° la construction ne compromet pas la réalisation de l'affectation générale de la zone;
4° la construction ne va pas de pair avec un déboisement, une modification de la végétation ou de petits éléments ruraux, une modification notable du relief ou une modification de masses d'eau. ".
" Art. 7.2. L'autorisation urbanistique n'est pas requise pour les constructions temporaires, à l'exception des installations publicitaires, lorsque les conditions suivantes sont remplies :
1° une durée maximale de 90 jours par année calendaire n'est pas dépassée;
2° la construction ne se situe pas dans une zone vulnérable d'un point de vue spatial, à l'exception des zones de parc;
3° la construction ne compromet pas la réalisation de l'affectation générale de la zone;
4° la construction ne va pas de pair avec un déboisement, une modification de la végétation ou de petits éléments ruraux, une modification notable du relief ou une modification de masses d'eau. ".
Art.8. Aan artikel 8.2, 5°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", met uitzondering van parkgebied" toegevoegd.
Art.8. Dans l'article 8.2, 5°, du même arrêté, le membre de phrase " , à l'exception des zones de parc " est ajouté.
Art.9. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 november 2010 en 9 september 2011, wordt een artikel 8.4 ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 8.4. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor het plaatsen, verplaatsen, wijzigen of vervangen van mobiele openluchtrecreatieve verblijven, ook al zijn zij bestemd om ter plaatse te blijven staan en voor toebehorende installaties, op voorwaarde dat :
1° de verblijven zijn geplaatst op vergunde openluchtrecreatieve terreinen als vermeld in artikel 2, 10°, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies;
2° de plaatsing, verplaatsing, wijziging of vervanging is niet strijdig met de vergunning, vermeld in punt 1°.
In het eerste lid wordt verstaan onder :
1° mobiel openluchtrecreatief verblijf : een verblijf als vermeld in artikel 1, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 tot uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristisch logies;
2° toebehorende installaties : de aanbouwen, vermeld in artikel 9, 19°, c), 2), van het voormelde besluit, die niet zouden zijn geplaatst als er geen mobiel openluchtrecreatief verblijf was geplaatst en die niet gefundeerd of verankerd zijn in de grond.".
"Art. 8.4. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor het plaatsen, verplaatsen, wijzigen of vervangen van mobiele openluchtrecreatieve verblijven, ook al zijn zij bestemd om ter plaatse te blijven staan en voor toebehorende installaties, op voorwaarde dat :
1° de verblijven zijn geplaatst op vergunde openluchtrecreatieve terreinen als vermeld in artikel 2, 10°, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies;
2° de plaatsing, verplaatsing, wijziging of vervanging is niet strijdig met de vergunning, vermeld in punt 1°.
In het eerste lid wordt verstaan onder :
1° mobiel openluchtrecreatief verblijf : een verblijf als vermeld in artikel 1, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 tot uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristisch logies;
2° toebehorende installaties : de aanbouwen, vermeld in artikel 9, 19°, c), 2), van het voormelde besluit, die niet zouden zijn geplaatst als er geen mobiel openluchtrecreatief verblijf was geplaatst en die niet gefundeerd of verankerd zijn in de grond.".
Art.9. Dans le même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 26 novembre 2010 et 9 septembre 2011, il est inséré un article 8.4, rédigé comme suit :
" Art. 8.4. L'autorisation urbanistique n'est pas requise pour l'installation, le déplacement, la modification ou le remplacement d'hébergements mobiles de loisirs en plein air, y compris ceux destinées à rester sur place et pour les installations y afférentes, à condition que :
1° l'hébergement est installé sur un terrain de loisirs en plein air autorisé, tel que visé à l'article 2, 10°, du décret du 10 juillet 2008 relatif à l'hébergement touristique;
2° l'installation, le déplacement, la modification ou le remplacement ne sont pas contraires à l'autorisation, visée au point 1°.
Dans l'alinéa premier, on entend par :
1° hébergement mobile de loisirs en plein air : un hébergement, tel que visé à l'article 1er, 18° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 mai 2009 portant exécution du décret du 10 juillet 2008 relatif à l'hébergement touristique;
2° installations y afférentes : les annexes, visées à l'article 9, 19°, c), 2) de l'arrêté précité, qui ne seraient pas installées si aucun hébergement mobile de loisirs en plein air n'avait été installé et qui ne sont ni fondées, ni ancrées dans le sol. ".
" Art. 8.4. L'autorisation urbanistique n'est pas requise pour l'installation, le déplacement, la modification ou le remplacement d'hébergements mobiles de loisirs en plein air, y compris ceux destinées à rester sur place et pour les installations y afférentes, à condition que :
1° l'hébergement est installé sur un terrain de loisirs en plein air autorisé, tel que visé à l'article 2, 10°, du décret du 10 juillet 2008 relatif à l'hébergement touristique;
2° l'installation, le déplacement, la modification ou le remplacement ne sont pas contraires à l'autorisation, visée au point 1°.
Dans l'alinéa premier, on entend par :
1° hébergement mobile de loisirs en plein air : un hébergement, tel que visé à l'article 1er, 18° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 mai 2009 portant exécution du décret du 10 juillet 2008 relatif à l'hébergement touristique;
2° installations y afférentes : les annexes, visées à l'article 9, 19°, c), 2) de l'arrêté précité, qui ne seraient pas installées si aucun hébergement mobile de loisirs en plein air n'avait été installé et qui ne sont ni fondées, ni ancrées dans le sol. ".
Art.10. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 november 2010 en 9 september 2011, wordt een artikel 8.5 ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 8.5 Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor het plaatsen of verplaatsen van één of meer woonwagens, als vermeld in artikel 2, § 1, 33°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, op een residentieel woonwagenterrein of doortrekkersterrein voor woonwagenbewoners, als vermeld in artikel 1, 4° en 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2000 houdende de subsidiëring van de verwerving, de inrichting, de renovatie en de uitbreiding van woonwagenterreinen voor woonwagenbewoners, op voorwaarde dat het terrein in kwestie vergund of hoofdzakelijk vergund is.".
"Art. 8.5 Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor het plaatsen of verplaatsen van één of meer woonwagens, als vermeld in artikel 2, § 1, 33°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, op een residentieel woonwagenterrein of doortrekkersterrein voor woonwagenbewoners, als vermeld in artikel 1, 4° en 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2000 houdende de subsidiëring van de verwerving, de inrichting, de renovatie en de uitbreiding van woonwagenterreinen voor woonwagenbewoners, op voorwaarde dat het terrein in kwestie vergund of hoofdzakelijk vergund is.".
Art.10. Dans le même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 26 novembre 2010 et 9 septembre 2011, il est inséré un article 8.5, rédigé comme suit :
" Art. 8.5 L'autorisation urbanistique n'est pas requise pour l'installation ou le déplacement d'une ou plusieurs roulottes, telles que visées à l'article 2, § 1er, 33° du décret du 15 juillet 1997 sur le Code flamand du Logement, sur un terrain de campement résidentiel pour roulottes ou sur un terrain de transit pour forains, tels que visés à l'article 1er, 4° et 5° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 mai 2000 portant subventionnement de l'acquisition, l'aménagement, la rénovation et l'extension de terrains de campement pour forains, à condition que le terrain en question soit autorisé ou principalement autorisé. ".
" Art. 8.5 L'autorisation urbanistique n'est pas requise pour l'installation ou le déplacement d'une ou plusieurs roulottes, telles que visées à l'article 2, § 1er, 33° du décret du 15 juillet 1997 sur le Code flamand du Logement, sur un terrain de campement résidentiel pour roulottes ou sur un terrain de transit pour forains, tels que visés à l'article 1er, 4° et 5° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 mai 2000 portant subventionnement de l'acquisition, l'aménagement, la rénovation et l'extension de terrains de campement pour forains, à condition que le terrain en question soit autorisé ou principalement autorisé. ".
Art.11. In artikel 13.2, 2°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "12/1 van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten" vervangen door de zinsnede "4.1.1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed".
Art.11. Dans l'article 13.2, 2° du même arrêté, le membre de phrase " 12/1 du décret du 3 mars 1976 pour la protection des monuments et des sites urbains et ruraux " est remplacé par le membre de phrase " 4.1.1 du décret du 12 juillet 2013 relatif au patrimoine immobilier ".
Art.12. Artikel 1 van dit besluit treedt in werking op de dag waarop artikel 6.1.1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed in werking treedt.
Artikel 11 van dit besluit treedt in werking op de dag waarop artikel 4.1.1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed in werking treedt.
Artikel 11 van dit besluit treedt in werking op de dag waarop artikel 4.1.1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed in werking treedt.
Art.12. L'article 1er du présent arrêté entre en vigueur à la date d'entrée en vigueur de l'article 6.1.1 du décret du 12 juillet 2013 relatif au patrimoine immobilier.
L'article 11 du présent arrêté entre en vigueur à la date d'entrée en vigueur de l'article 4.1.1 du décret du 12 juillet 2013 relatif au patrimoine immobilier.
L'article 11 du présent arrêté entre en vigueur à la date d'entrée en vigueur de l'article 4.1.1 du décret du 12 juillet 2013 relatif au patrimoine immobilier.
Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 13. Le Ministre flamand ayant l'aménagement du territoire dans ses attributions, est chargé de l'exécution du présent arrêté.