Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
12 SEPTEMBER 2011. - Koninklijk besluit betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-09-2011 en tekstbijwerking tot 08-06-2021)
Titre
12 SEPTEMBRE 2011. - Arrêté royal relatif à la fourniture de services de formation aux conducteurs de train et à la reconnaissance des centres de formation(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 29-09-2011 et mise à jour au 08-06-2021)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Généralités CHAPITRE 2. - Formation générale Section 1re. - Reconnaissance des centres de fo... Section 1/1. - [1 Suspension et retrait de la r... Art. 9/1. [1 L'autorité de sécurité retire ou s... Art. 9/2. [1 L'autorité de sécurité informe par... Art. 9/3. [1 En cas de suspension ou de retrait... Section 2. - Formation Sous-section 1re. - Organisation Sous-section 2. - Méthode de formation Sous-section 3. - Objectifs de la formation Section 3. - Examens Sous-section 1re. - Organisation et conditions Sous-section 2. - Contenu Section 3/1. [1 Procédure de reconnaissance des... Section 4. - [1 Critères de reconnaissance des ... Section 4/1. [1 Suspension et retrait de la rec... Section 5. - Délivrance de l'attestation CHAPITRE 3. - Formation spécifique Section 1re. - [1 Critères de reconnaissance de... Section 1/1. - [1 Procédure de reconnaissance d... Section 2. - Formation Sous-section 1re. - Organisation Art.39.En exécution de [1 l'article 148, alinéa... Art.40.L'objectif est que l'élève ait acquis, à... Sous-section 1re. - Organisation et conditions Art.41.Les dispositions des articles 17 à 27 in... Art.44.[1 ...]1 Conformément à [1 l'article 135... Sous-section 1re. - [1 Procédure de reconnaissa... Art.45.[1 Le demandeur qui veut être reconnu sa... Art.46.Si le [1 candidat conducteur de train]1 ... Art.47.En vue de la réalisation d'un système de... Art.48.§ 1er. Le centre de formation transmet c... Art.49.Les organismes de formation visés à l'ar... Art. N1.Annexe 1. [1 Conditions de reconnaissan...
Tekst (116)
Texte (116)
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
CHAPITRE 1er. - Généralités
Artikel 1. [1 Dit besluit voorziet in :
   1° de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen;
   2° de omzetting van het besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad.]1

  
Article 1er. [1 Le présent arrêté effectue :
   1° la transposition partielle de la directive 2007/59/CE du Parlement européen et du Conseil du 23 octobre 2007 relative à la certification des conducteurs de train assurant la conduite de locomotives et de trains sur le système ferroviaire dans la Communauté;
   2° la transposition de la décision 2011/765/UE de la Commission du 22 novembre 2011 concernant les critères de reconnaissance des centres de formation dispensant des formations de conducteur de train, les critères de reconnaissance des examinateurs chargés d'évaluer les conducteurs de train et les critères relatifs à l'organisation des examens conformément à la directive 2007/59/CE du Parlement européen et du Conseil.]1

  
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [2 ...]2;
  2° [2 ...]2
  3° " [1 kandidaat-treinbestuurder]1 " : iedere persoon die in aanmerking komt om opleidingen te volgen en examens af te leggen voor het bekomen van één van de getuigschriften of beide getuigschriften, bedoeld in bijlagen 4 en 5;
  4° " getuigschrift van algemene vakbekwaamheid " : het document dat van een [1 kandidaat-treinbestuurder]1 de algemene vakkennis vereist om de functie van treinbestuurder uit te oefenen, attesteert en vereist is voor het aanvragen van een vergunning van treinbestuurder;
  5° " getuigschrift van specifieke vakbekwaamheid " : het document dat van een [1 kandidaat-treinbestuurder]1 de specifieke vakkennis vereist om de functie van treinbestuurder uit te oefenen, attesteert en vereist is voor het behalen van een bevoegdheidsbewijs van treinbestuurder;
  6° " professionele taalkennis " : de professionele taalkennis zoals bedoeld [2 in bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex]2, vereist voor het behalen van het bevoegdheidsbewijs met betrekking tot de infrastructuur;
  7° " rollend materieel " : naargelang het geval, krachtvoertuigen, wagons, rijtuigen of voertuigen voor de technische diensten;
  8° " algemene opleiding " : de opleiding betreffende de algemene vakkennis;
  9° " specifieke opleiding " : de opleiding betreffende specifieke vakkennis en praktische vaardigheden;
  10° " permanente opleiding " : de opleiding die er in bestaat de treinbestuurder toe te laten zijn bekwaamheid, verworven tijdens de specifieke opleiding, te behouden of te verdiepen, met bijzondere aandacht voor recente wijzigingen van de leerstof;
  11° " [2 toezichthoudende orgaan]2 " : de overheid bevoegd voor de economische regulering van het spoorwegvervoer, zoals gedefinieerd [2 in de Spoorcodex]2;
  12° [2 ...]2;
  13° " koninklijk besluit van 18 januari 2008 " : het koninklijk besluit van 18 januari 2008 betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en treinpersoneel.
  14° [2 " opleidingscentrum " : een instelling door de veiligheidsinstantie erkend op grond van dit besluit, die bevoegd is voor het geven van opleidingen, het organiseren van examens, de keuze van examinatoren en alle andere aangelegenheden aangaande examens en examinatoren;]2
  [2 15° " besluit 2011/765/EU " : het besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad;]2
  [2 16° " juryleden " : vakexperten, aangeduid door het opleidingscentrum, die mits het akkoord van de examinator deze bijstaan bij het afnemen van het examen;]2
  [2 17° " aanvrager " : een entiteit of persoon die een onderneming heeft opgericht die een erkenning aanvraagt om cursussen te verstrekken met betrekking tot de in artikel 145, eerste lid, en artikel 146, eerste en tweede lid, van de Spoorcodex vermelde opleidingstaken, inclusief een persoon die een aanvraag indient om te worden erkend als examinator, zoals vermeld in artikel 149, eerste, tweede, vijfde en zesde lid van de Spoorcodex;]2
  [2 18° " opleider " : een persoon met de relevante vaardigheden en bekwaamheid om cursussen voor te bereiden, te organiseren en uit te voeren;]2
  [2 19° " examinator " : een persoon met de relevante vaardigheden en bekwaamheid, welke erkend is om examens af te nemen en te beoordelen met het oog op de toepassing van de Spoorcodex;]2
  [2 20° " examen " : het proces waarbij op één of meerdere manieren, zoals schriftelijk, mondeling of praktisch, de bekwaamheid van een treinbestuurder of kandidaat-treinbestuurder wordt geverifieerd overeenkomstig de Spoorcodex;]2
  [2 21° " erkenning " : een formele verklaring betreffende de bekwaamheid van een persoon of entiteit om opleidingstaken uit te voeren of examens af te nemen, afgegeven door een autoriteit die daartoe door de lidstaat is aangewezen.]2
  
Art.2. Pour l'application du présent arrêté, l'on entend par :
  1° [2 ...]2;
  2° [2 ...]2;
  3° " [1 candidat conducteur de train]1 " : toute personne susceptible de suivre les formations et de présenter les examens en vue d'obtenir une des attestations ou les deux attestations, visées aux annexes 4 et 5;
  4° " attestation de connaissances professionnelles générales " : le document qui atteste les connaissances professionnelles générales d'un [1 candidat conducteur de train]1, requises pour exercer la fonction de conducteur de train, et qui est exigé pour la demande d'une licence de conducteur de train;
  5° " attestation de connaissances professionnelles spécifiques " : le document qui atteste les connaissances professionnelles spécifiques d'un [1 candidat conducteur de train]1 requises pour exercer la fonction de conducteur de train et qui est exigé pour l'obtention d'une attestation de conducteur de train;
  6° " connaissances linguistiques professionnelles " : les connaissances linguistiques professionnelles telles que visées à [2 à l'annexe 12, point 8, du Code ferroviaire]2, requises pour l'obtention de l'attestation relative à l'infrastructure;
  7° " matériel roulant " : selon le cas, des engins moteurs, des wagons, des voitures ou des véhicules de services techniques;
  8° " formation générale " : la formation relative aux connaissances professionnelles générales;
  9° " formation spécifique " : la formation relative aux connaissances professionnelles spécifiques et aux compétences pratiques;
  10° " formation permanente " : la formation qui consiste à permettre au conducteur de train de maintenir ou d'approfondir ses compétences acquises durant la formation spécifique, avec une attention particulière pour les modifications récentes de la matière;
  11° " organe de contrôle " : l'autorité de régulation économique du transport ferroviaire, telle que définie [2 dans le Code ferroviaire]2;
  12° [2 ...]2;
  13° " arrêté royal du 18 janvier 2008 " : l'arrêté royal du 18 janvier 2008 relatif à la fourniture de services de formation aux conducteurs de train et au personnel de bord.
  14° [2 " centre de formation " : un organisme reconnu en vertu du présent arrêté par l'autorité de sécurité, qui est compétent pour donner des formations, organiser des examens, choisir les examinateurs et toute autre question liée aux examens et aux examinateurs;]2
  [2 15° " décision 2011/765/UE " : la décision 2011/765/UE de la Commission du 22 novembre 2011 concernant les critères de reconnaissance des centres de formation dispensant des formations de conducteur de train, les critères de reconnaissance des examinateurs chargés d'évaluer les conducteurs de train et les critères relatifs à l'organisation des examens conformément à la directive 2007/59/CE du Parlement européen et du Conseil;]2
  [2 16° " membres du jury " : des experts désignés par le centre de formation qui, avec l'accord de l'examinateur, l'assistent lors du déroulement de l'examen;]2
  [2 17° " demandeur " : un organisme ou une personne ayant établi une société qui sollicite une reconnaissance aux fins d'offrir des cours de formation en rapport avec les tâches de formation visées à l'article 145, alinéa 1er, et à l'article 146, alinéas 1er et 2, du Code ferroviaire, y compris une personne demandant une reconnaissance en tant qu'examinateur comme prévu à l'article 149, alinéas 1er, 2, 5 et 6, du Code ferroviaire;]2
  [2 18° " formateur " : une personne ayant les qualifications et compétences requises pour préparer, organiser et donner des cours de formation;]2
  [2 19° " examinateur " : une personne ayant les qualifications et compétences requises, reconnue apte à faire passer et à noter des examens aux fins de l'application du Code ferroviaire;]2
  [2 20° " examen " : une procédure visant à vérifier les compétences d'un conducteur de train ou d'un candidat conducteur de train conformément au Code ferroviaire par un ou plusieurs moyens, comme un examen écrit, un examen oral ou un examen pratique;]2
  [2 21° " reconnaissance " : une déclaration formelle attestant les compétences d'une personne ou d'un organisme pour exécuter des tâches de formation ou faire passer des examens, délivrée par une autorité désignée à cette fin par l'Etat membre.]2
  
HOOFDSTUK 2. - Algemene opleiding
CHAPITRE 2. - Formation générale
Afdeling 1. - Erkenning van de opleidingscentra
Section 1re. - Reconnaissance des centres de formation
Art.4. [1 Om te kunnen worden erkend, voldoet de aanvrager aan de bekwaamheidseisen, opgenomen in bijlage 1, punt A, en aan de voorwaarden van onafhankelijkheid en onpartijdigheid, opgenomen in bijlage 1, punt B.]1
  
Art.4. [1 Pour pouvoir être reconnu, le demandeur remplit les exigences en matière de compétences visées à l'annexe 1re, point A, et remplit les conditions d'indépendance et d'impartialité visées à l'annexe 1re, point B.]1
  
Art.5. § 1. [1 De aanvrager die erkend wil worden en zijn hoofdvestiging heeft of wenst te vestigen in België stuurt een schriftelijke aanvraag toe aan de veiligheidsinstantie.]1
  De aanvraag bevat alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan en [1 bevat]1 de informatie vereist voor het afleveren van de verklaring bedoeld in bijlage 3.
  [1 De veiligheidsinstantie stelt gratis alle nuttige informatie ter beschikking in een handleiding die beschikbaar is op haar internetsite.]1
  [1 De aanvraag vermeldt op precieze en gedetailleerde wijze de opleidingstaak of -taken waarvoor de aanvrager wenst te worden erkend.]1
  § 2. Onverminderd § 1, kan de spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder die als opleidingscentrum wenst te worden erkend, zijn erkenning tevens aanvragen in het kader van de aanvraag van of vraag tot uitbreiding van [2 het uniek veiligheidscertificaat of de veiligheidsvergunning, zoals bedoeld in het koninklijk besluit betreffende de veiligheidsvergunning, het uniek veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag]2, voor zover de nodige voorzieningen beschreven zijn in het dossier dat deze aanvraag of vraag tot uitbreiding vergezelt en voor zover de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder voldoet aan de erkenningsvoorwaarden van dit besluit.
  [1 In dat geval wordt een nieuw of bijgewerkt [2 uniek veiligheidscertificaat]2 of veiligheidsvergunning afgeleverd.]1
  Indien de spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder zijn erkenning aanvraagt overeenkomstig het eerste lid is deze erkenning beperkt tot opleidingen verstrekt aan eigen personeel.
  [1 in afwijking van het derde lid]1, indien de opleiding uitsluitend via de diensten van één spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder beschikbaar is, duidt de veiligheidsinstantie in de erkenning aan dat deze opleiding, voor elke spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder die hierop beroep wil doen, moet worden opengesteld tegen een redelijke en niet discriminerende prijs.
  § 3. De aanvraag wordt aangetekend verstuurd en vermeldt het postadres, het telefoon- en faxnummer, [1 e-mailadres]1 en eventueel de internet-site, in voorkomend geval het ondernemingsnummer of het vestigingseenheidsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen, alsook alle andere nuttige gegevens van de aanvrager.
  De documenten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en, in voorkomend geval, van een vertaling die door een beëdigd vertaler conform aan het origineel verklaard werd.
  
Art.5. § 1er. [1 Le demandeur qui veut être reconnu et qui a établi ou veut établir sa principale activité en Belgique envoie une demande écrite à l'autorité de sécurité.]1
  La demande comprend tous les documents ad hoc attestant que les conditions de reconnaissance sont remplies ainsi que les informations requises pour la délivrance de la déclaration visée à l'annexe 3.
  [1 L'autorité de sécurité met gratuitement à disposition toutes les informations utiles dans un guide pratique disponible sur son site web.]1
  [1 La demande identifie de manière précise et détaillée la ou les tâche(s) de formation pour laquelle/lesquelles le demandeur désire être reconnu.]1
  § 2. Sans préjudice du § 1er, l'entreprise ferroviaire ou le gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui souhaite être reconnu(e) en tant que centre de formation, peut également demander sa reconnaissance dans le cadre de la demande ou de la demande d'extension [2 du certificat de sécurité unique ou de l'agrément de sécurité, tels que visés à l'arrêté royal relatif à l'agrément de sécurité, au certificat de sécurité unique et au rapport annuel de sécurité]2, pour autant que les dispositions nécessaires soient décrites dans le dossier accompagnant cette demande ou demande d'extension et pour autant que l'entreprise ferroviaire ou le gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire remplisse les conditions de reconnaissance du présent arrêté.
  [1 Dans ce cas, un [2 certificat de sécurité unique]2 ou un agrément de sécurité nouveau ou mis à jour est délivré.]1
  Si l'entreprise ferroviaire ou le gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire demande sa reconnaissance conformément à l'alinéa 1er, cette reconnaissance est limitée aux formations dispensées à son propre personnel.
  [1 Par dérogation à l'alinéa 3]1, si la formation est exclusivement disponible via les services d'une seule entreprise ferroviaire ou d'un seul gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire, l'autorité de sécurité indique dans la reconnaissance que cette formation doit être ouverte à toute entreprise ferroviaire ou à tout gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire souhaitant y recourir, à un prix raisonnable et non discriminatoire.
  § 3. La demande est envoyée par envoi recommandé et mentionne l'adresse postale, le numéro de téléphone et de fax, l'adresse e-mail et éventuellement le site Internet, le cas échéant le numéro d'entreprise ou d'unité d'établissement de la Banque-Carrefour des Entreprises, ainsi que toutes autres informations utiles du demandeur.
  Les documents en provenance d'un autre Etat membre de l'Union européenne sont accompagnés d'une copie certifiée conforme par l'autorité compétente du pays d'origine ou par une autorité compétente de la Commission européenne et, le cas échéant, d'une traduction certifiée conforme à l'original par un traducteur juré.
  
Art.6. [1 Indien de aanvrager bestaat uit meerdere juridische entiteiten]1, is voor elke entiteit die opleidingen verstrekt overeenkomstig het toepassingsgebied van dit besluit een afzonderlijke erkenning vereist.
  De opleidingsfaciliteiten, leslokalen of andere accommodatie kunnen in verschillende lidstaten van de Europese Unie gelegen zijn.
  
Art.6. [1 Lorsque le demandeur est constitué de plusieurs entités juridiques]1, une reconnaissance distincte est requise pour chaque entité dispensant des formations conformément au champ d'application du présent arrêté.
  Les services de formation, les locaux de cours ou autres équipements peuvent être situés dans différents Etats membres de l'Union européenne.
  
Art.7. De aanvraag wordt geweigerd indien zij niet alle voorgeschreven documenten en informatie bevat.
  De aanvraag wordt onderzocht binnen een termijn van ten hoogste twee maanden na ontvangst van het volledige dossier. Binnen deze termijn :
  1° maakt de veiligheidsinstantie [1 ...]1 de verklaring van erkenning overeenkomstig bijlage 3 over aan de aanvrager, of
  2° vermeldt zij in het geval bedoeld in artikel 5, § 2, eerste lid, de erkenning als opleidingscentrum op [2 het uniek veiligheidscertificaat]2 of de veiligheidsvergunning, of
  3° deelt zij schriftelijk haar gemotiveerde weigering mee aan de aanvrager.
  Indien de veiligheidsinstantie vaststelt dat het onderzoek van de aanvraag bijkomende informatie vereist, meldt zij dit schriftelijk aan de aanvrager en vraagt hem aanvullende of verklarende stukken te bezorgen. De in het tweede lid bedoelde termijn wordt opgeschort vanaf de mededeling van de vraag tot de ontvangst van de nodige stukken.
  
Art.7. La demande est refusée si elle ne comporte pas tous les documents et toutes les informations nécessaires.
  La demande est examinée dans un délai de maximum deux mois à partir de la réception du dossier complet. Dans ce délai :
  1° l'autorité de sécurité transmet [1 ...]1 la déclaration de reconnaissance conforme à l'annexe 3 au demandeur, ou
  2° elle mentionne dans le cas visé à l'article 5, § 2, alinéa 1er, la reconnaissance en tant que centre de formation sur [2 le certificat de sécurité unique]2 ou l'agrément de sécurité, ou
  3° elle communique par écrit son refus motivé au demandeur.
  Si l'autorité de sécurité constate que l'examen de la demande nécessite un complément d'informations, elle le notifie par écrit au demandeur et le prie de lui adresser les pièces complémentaires ou explicatives. Le délai visé à l'alinéa 2 est suspendu à partir de la communication de la demande jusqu'à la réception des pièces nécessaires.
  
Art.8. § 1. De erkenning is vijf jaar geldig.
  In gemotiveerde gevallen kan de veiligheidsinstantie de geldigheidsduur van de erkenning vastleggen op twee jaar.
  § 2. De erkenning wordt vernieuwd op verzoek van het opleidingscentrum en verkregen onder dezelfde voorwaarden als de initiële erkenning.
  In het geval van een vernieuwing van de erkenning, indien de opleiding ononderbroken werd gegeven en in overeenstemming met de voorwaarden van de initiële erkenning, voorziet de veiligheidsinstantie in een vereenvoudigde procedure. Deze procedure vereist dat de verslagen, bedoeld in artikel 48, van de opleidingsactiviteiten uitgevoerd tijdens de twee voorgaande jaren worden ingediend.
  [1 § 3. De erkenning kan worden bijgewerkt op verzoek van het opleidingscentrum en verkregen onder dezelfde voorwaarden als de initiële erkenning.
   De bijgewerkte erkenning heeft dezelfde vervaldatum als de initiële erkenning]1

  
Art.8. § 1er. La reconnaissance est valable cinq ans.
  Dans des cas motivés, l'autorité de sécurité peut fixer la durée de la validité de la reconnaissance à deux ans.
  § 2. La reconnaissance est renouvelée à la demande du centre de formation et obtenue aux mêmes conditions que la reconnaissance initiale.
  Dans le cas d'un renouvellement de la reconnaissance, si la formation a été dispensée de manière ininterrompue et conformément aux conditions de la reconnaissance initiale, l'autorité de sécurité prévoit une procédure simplifiée. Cette procédure nécessite la remise des rapports, visés à l'article 48, des activités de formation exercées pendant les deux dernières années.
  [1 § 3. La reconnaissance peut être mise à jour à la demande du centre de formation et être délivrée aux mêmes conditions que la reconnaissance initiale.
   La reconnaissance mise à jour a la même date d'expiration que la reconnaissance initiale.]1

  
Art.9. [1 in toepassing van artikel 142, § 1, 5°, van de Spoorcodex, zorgt de veiligheidsinstantie voor de bekendmaking op haar internetsite]1 en bijwerking van een register van de erkende opleidingscentra.
  In dit register wordt elk opleidingscentrum [1 geïdentificeerd door]1 een individueel identificatienummer, dat met " BE " begint.
  Voor elk opleidingscentrum bevat het register :
  1° de naam en het adres;
  2° de opleiding waarvoor de erkenning geldt en de taal waarin ze wordt gegeven;
  3° de vervaldatum van de erkenning;
  4° de contactinformatie.
  Met het oog op de bijwerking van het register, informeert het opleidingscentrum de veiligheidsinstantie onmiddellijk over elke wijziging [1 van zijn gegevens]1 vermeld in het register.
  De modaliteiten voor kennisname van het register en voor het verkrijgen van een afschrift van opgeslagen gegevens betreffende het opleidingscentrum, worden door de veiligheidsinstantie aan het opleidingscentrum meegedeeld bij het verlenen van de erkenning.
  
Art.9. [1 Conformément à l'article 142, § 1er, 5°, du Code ferroviaire, l'autorité de sécurité veille à la mise à disposition sur son site internet]1 et à la mise à jour d'un registre des centres de formation reconnus.
  Dans ce registre, chaque centre de formation [1 est identifié par]1 un numéro d'identification individuel commençant par " BE ".
  Pour chaque centre de formation, le registre contient :
  1° le nom et l'adresse;
  2° la formation pour laquelle la reconnaissance est valable et la langue dans laquelle elle est dispensée;
  3° la date d'échéance de la reconnaissance;
  4° les informations de contact.
  En vue de la mise à jour du registre, le centre de formation informe l'autorité de sécurité de toute modification [1 de ses données]1 figurant dans le registre.
  Les modalités de prise de connaissance du registre et d'obtention d'une copie de données mémorisées concernant le centre de formation sont communiquées par l'autorité de sécurité au centre de formation lors de l'octroi de la reconnaissance.
  
Afdeling 1/1. - [1 Intrekking en schorsing van de erkenning - beroep]1
Section 1/1. - [1 Suspension et retrait de la reconnaissance - recours]1
Art. 9/1. [1 De veiligheidsinstantie schorst de erkenning of trekt deze in wanneer zij over informatie beschikt waaruit blijkt dat het opleidingscentrum niet langer aan de erkenningsvoorwaarden voldoet.]1
Art. 9/1. [1 L'autorité de sécurité retire ou suspend la reconnaissance lorsqu'elle dispose d'informations dont il ressort que le centre de formation ne satisfait plus aux conditions de la reconnaissance.]1
Art. 9/2. [1 De veiligheidsinstantie stelt het opleidingscentrum schriftelijk in kennis van de redenen voor haar beslissing tot intrekking of schorsing en van het administratief beroep dat het opleidingscentrum tegen deze beslissing kan aantekenen.]1
Art. 9/2. [1 L'autorité de sécurité informe par écrit le centre de formation des raisons de sa décision de suspension ou de retrait et du recours administratif que le centre de formation peut introduire à l'encontre de cette décision.]1
Art. 9/3. [1 In geval van schorsing of intrekking deelt de veiligheidsinstantie het opleidingscentrum mee aan welke eisen het niet meer voldoet. Zij kan, vóór de schorsing of intrekking in werking treedt, een termijn vaststellen waarbinnen het opleidingscentrum maatregelen dient te nemen om opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen. ]1
Art. 9/3. [1 En cas de suspension ou de retrait, l'autorité de sécurité indique au centre de formation quelles conditions ne sont plus satisfaites. Elle peut, avant que la suspension ou le retrait n'entre en vigueur, accorder une période de préavis durant laquelle le centre de formation doit prendre des mesures afin de satisfaire à nouveau aux conditions de la reconnaissance. ]1
Afdeling 2. - Opleiding
Section 2. - Formation
Onderafdeling 1. - Organisatie
Sous-section 1re. - Organisation
Art. 9/4. [1 De kandidaat-treinbestuurder die een opleiding wil volgen :
   1° voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 127, derde lid, van de Spoorcodex;
   2° heeft de volle leeftijd van achttien jaar bereikt.]1

  
Art. 9/4. [1 Le candidat conducteur de train qui désire suivre une formation :
   1° satisfait aux conditions telles que définies à l'article 127, alinéa 3, du Code ferroviaire;
   2° a atteint l'âge de dix-huit ans révolus.]1

  
Art.10. Het opleidingscentrum publiceert op zijn [2 internetsite]2 of deelt schriftelijk mee aan de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 :
  1° een inschrijvingsformulier;
  2° de datum van afsluiting van de inschrijvingen;
  3° de plaats van de opleiding;
  4° de aanvangsdatum en duur van de opleiding;
  5° de prijs of de formule voor de berekening van de prijs van de opleiding;
  6° de taal van de opleiding.
  [2 Het eerste lid is niet van toepassing op de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die als opleidingscentrum werd erkend overeenkomstig artikel 5, § 2, eerste lid en die niet valt onder het toepassingsgebied van artikel 5, § 2, vierde lid.]2
  
Art.10. Le centre de formation publie sur son site Internet ou communique par écrit au [1 candidat conducteur de train]1 :
  1° un formulaire d'inscription;
  2° la date de clôture des inscriptions;
  3° le lieu de la formation;
  4° la date de début et la durée de la formation;
  5° le prix ou la formule de calcul du prix de la formation;
  6° la langue de la formation.
  [1 L'alinéa 1er ne s'applique pas à l'entreprise ferroviaire ou au gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui a été reconnu(e) en tant que centre de formation conformément à l'article 5, § 2, alinéa 1er et qui ne tombe pas sous le champ d'application de l'article 5, § 2, alinéa 4.]1
  
Art.11. De duur van de opleiding bedraagt minstens twaalf dagen, met inbegrip van het eindexamen.
Art.11. La formation dure au minimum douze jours, examen final compris.
Art.12. De inschrijving wordt gedaan door de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.
  In afwijking van het eerste lid, kan de inschrijving namens de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 gedaan worden door de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft.
  
Art.12. L'inscription est effectuée par le [1 candidat conducteur de train]1.
  Par dérogation à l'alinéa 1er, l'inscription peut être réalisée au nom du [1 candidat conducteur de train]1 par l'entreprise ferroviaire ou le gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui emploie le [1 candidat conducteur de train]1.
  
Art.13. [1 Een kandidaat-treinbestuurder kan worden geweigerd voor de opleiding wegens laattijdige inschrijving en enkel voor de duur van de betreffende sessie. Hij wordt automatisch toegelaten tot de volgende sessie.]1
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
Art.13. [1 Un candidat conducteur de train peut être refusé pour la formation en raison d'une inscription tardive et uniquement pour la durée de la session en question. Il est automatiquement admis à la prochaine session.]1
  
Art.14. [1 Een spoorwegonderneming of een spoorweginfrastructuurbeheerder die erkend wil worden als opleidingscentrum geeft bij haar/zijn aanvraag aan hoe haar/zijn activiteiten en haar/zijn beheer georganiseerd en gestructureerd zijn om eventuele belangenconflicten te vermijden.]1
  
Art.14. [1 Une entreprise ferroviaire ou un gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui veut être reconnu(e) comme centre de formation démontre lors de sa demande la façon dont il ou elle établit l'organisation et la gestion du travail de manière à éviter les éventuels conflits d'intérêt]1.
  
Onderafdeling 2. - Opleidingsmethode
Sous-section 2. - Méthode de formation
Art.15. In uitvoering van [3 artikel 148, eerste lid, van de Spoorcodex en in overeenstemming met bijlage 9 van de Spoorcodex]3, dient het centrum een eigen opleidingsmethode te bezitten met betrekking tot de vorming en de evaluatie van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1, de [2 opleiders]2 en de examinator. Hiertoe wordt door het opleidingscentrum een leerplan opgesteld voor de opleiding dat het opleidingscentrum inricht, waarbij de aangewende pedagogische hulpmiddelen, de documentatie en de instrumenten expliciet worden vermeld. Het leerplan wordt ingedeeld in modules en de verworven kennis wordt nagegaan na het geven van elke module. Na elke module wordt een feedback verstrekt over de nagegane verworven kennis. Bovendien voorziet het centrum een eigen methode voor studiebegeleiding.
  
Art.15. En exécution de [2 l'article 148, alinéa 1er, du Code ferroviaire et conformément à l'annexe 9 du Code ferroviaire]2 et conformément à l'annexe VII de la loi, le centre doit disposer d'une méthode de formation propre en ce qui concerne la formation et l'évaluation du [1 candidat conducteur de train]1, du formateur et de l'examinateur. A cette fin, le centre de formation élabore un programme pour la formation qu'il organise, mentionnant explicitement les méthodes pédagogiques utilisées, la documentation et les instruments. Le programme est structuré en modules et les connaissances acquises sont vérifiées à la fin de chaque module. Après chaque module, la vérification des connaissances acquises fait l'objet d'un feed-back. En outre, le centre prévoit une méthode propre d'accompagnement à l'étude.
  
Onderafdeling 3. - Opleidingsdoelstellingen
Sous-section 3. - Objectifs de la formation
Art.16. De doelstelling is dat de leerling op het einde van de opleiding de kennis en de vaardigheden heeft verworven aangaande de onderwerpen beschreven in [1 bijlage 10 van de Spoorcodex]1. De leerling dient op het einde van elke module de kennis en de vaardigheden verworven te hebben aangaande het thema van die module.
  
Art.16. L'objectif est que l'élève ait acquis, à la fin de la formation, les connaissances et les compétences relatives aux sujets décrits dans l'[1 annexe 10 du Code ferroviaire]1. L'élève doit, à la fin de chaque module, avoir acquis les connaissances et les compétences relatives au thème de ce module.
  
Afdeling 3. - Examens
Section 3. - Examens
Onderafdeling 1. - Organisatie en voorwaarden
Sous-section 1re. - Organisation et conditions
Art.17. De opleiding wordt afgesloten met een examen, die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 aflegt bij het opleidingscentrum waar hij de opleiding heeft gevolgd.
  
Art.17. La formation est clôturée par un examen que le [1 candidat conducteur de train]1 présente dans le centre de formation où il a suivi la formation.
  
Art.18. [2 Het opleidingscentrum]2 deelt schriftelijk en voor aanvang van de examens mee aan de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 het examenreglement, met inbegrip van de principes van evaluatie en puntentoekenning en de voorwaarden tot slagen bedoeld in artikel 24, en alle documenten vereist voor de inschrijving voor het examen.
  
Art.18. Le [2 centre de formation]2 communique, par écrit et avant le début des examens, le règlement des examens au [1 candidat conducteur de train]1, y compris les principes d'évaluation et d'attribution des points et les conditions de réussite visés à l'article 24, ainsi que tous les documents requis pour l'inscription à l'examen.
  
Art.19. Onverminderd artikel 5, § 2, wordt de inschrijving door de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 gedaan of kan de inschrijving namens de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 worden gedaan door de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft.
  
Art.19. Sans préjudice de l'article 5, § 2, l'inscription est effectuée par le [1 candidat conducteur de train]1 ou l'inscription peut être réalisée au nom du [1 candidat conducteur de train]1 par l'entreprise ferroviaire ou le gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui emploie le [1 candidat conducteur de train]1.
  
Art.20. Onverminderd [1 artikel 149, elfde lid, van de Spoorcodex]1, mogen examens of delen daarvan gebaseerd zijn op gestandaardiseerde testmethodes zoals computertests of meerkeuzevragen wanneer dit voor het onderwerp van het examen passend is. De examinator is verantwoordelijk voor de ondervragingsmethodiek, de inhoud van de vragen, de geheimhouding ervan bij de voorbereiding van het examen en de evaluatie van de resultaten.
  
Art.20. Sans préjudice de [1 l'article 149, alinéa 11, du Code ferroviaire ]1, des examens ou parties de ceux-ci peuvent être basé(e)s sur des méthodes de test standardisées telles que des tests informatisés ou des questions à choix multiples lorsque ceci convient au sujet de l'examen. L'examinateur est responsable de la méthodologie d'interrogation, du contenu des questions, de leur confidentialité lors de la préparation de l'examen et de l'évaluation des résultats.
  
Art.21. Examens worden afgenomen op transparante wijze [1 ...]1 hebben een gepaste duurtijd, om alle aspecten van de [1 bijlage 10 van de Spoorcodex]1 te kunnen behandelen.
  [1 Van de examens wordt een proces-verbaal opgemaakt.
   De veiligheidsinstantie bepaalt welke gegevens in dit proces-verbaal dienen opgenomen te worden en vermeldt deze in haar handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.]1

  
Art.21. Les examens sont organisés de manière transparente[1 ...]1 et ont une durée appropriée, afin de pouvoir traiter tous les aspects de [1 l'annexe 10 du Code ferroviaire]1.
  [1 Un procès-verbal des examens est réalisé.
   L'autorité de sécurité détermine, dans le guide pratique visé à l'article 5, § 1er, alinéa 3, les données qui doivent figurer dans ce procès-verbal.]1

  
Art.22. De examens worden afgenomen door een examinator [2 desgevallend bijgestaan door één of meerdere juryleden]2. [2 De examinator is de persoon die het examen leidt.]2
  Voor het examen verifieert de examinator de identiteit van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.
  [2 Als de examinator die deelneemt aan het examen, aan de treinbestuurder of kandidaat-treinbestuurder de opleiding heeft verstrekt over het onderwerp van het examen, wordt het examen geleid door een tweede examinator, die niet betrokken was bij de voorbereidende opleiding.]2
  
Art.22. Les examens sont organisés par un examinateur [1 éventuellement assisté par un ou plusieurs membres du jury.]1 [1 L'examinateur est la personne qui dirige l'examen.]1]1.
  Préalablement à l'examen, l'examinateur vérifie l'identité du [1 candidat conducteur de train]1.
  [1 Si l'examinateur prenant part à l'examen a donné la formation concernant le sujet de l'examen au conducteur de train ou au candidat conducteur de train, l'examen est dirigé par un deuxième examinateur, n'ayant pas participé à la formation préparatoire.]1
  
Art.23. [1 Als het examen betrekking heeft op het praktische gedeelte van de bekwaamheid als treinbestuurder, is de examinator houder van een vergunning van treinbestuurder en van een bevoegdheidsbewijs, voor het gebruik van de infrastructuur en het rollend materieel waarop het examen betrekking heeft, of van een soortgelijk type lijn/rollend materieel; als de examinator niet beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs, voor de infrastructuur/het rollend materieel waarop het examen betrekking heeft, is een treinbestuurder die beschikt over een bevoegdheidsbewijs, voor die infrastructuur of dat rollend materieel, aanwezig tijdens het examen.]1
  
Art.23. [1 Lorsque l'examen porte sur la partie pratique des compétences de conducteur de train, l'examinateur est titulaire d'une licence de conducteur de train et possède une attestation autorisant l'utilisation de l'infrastructure et la conduite du matériel roulant faisant l'objet de l'examen, ou d'un type similaire de ligne/matériel roulant. Lorsque l'examinateur n'est pas détenteur d'une attestation valide pour l'infrastructure/le matériel roulant qui fait l'objet de l'examen, un conducteur de train titulaire de l'attestation pour cette infrastructure ou ce matériel roulant est présent lors de l'examen. ]1
  
Art.24. De [1 kandidaat-treinbestuurder]1 is geslaagd wanneer hij op het examen tenminste 60 % behaalt en geen enkel antwoord geeft dat in de praktijk leidt tot een risico voor de exploitatieveiligheid.
  
Art.24. Le [1 candidat conducteur de train]1 a réussi lorsqu'il obtient au moins 60 % à l'examen et ne fournit aucune réponse entraînant dans la pratique un risque pour la sécurité d'exploitation.
  
Art.25. [1 Het opleidingscentrum]1 houdt gedurende minstens tien jaar volgend op de dag van het examen een gegevensbank bij die door de veiligheidsinstantie kan worden geraadpleegd. Deze gegevensbank bevat voor elk georganiseerd examen [2 de gegevens van het proces-verbaal]2 bedoeld in artikel 21.
  
Art.25. Le [1 centre de formation]1 tient pendant une période minimale de dix ans suivant le jour de l'examen, une banque de données consultable par l'autorité de sécurité. Cette banque de données contient pour chaque examen organisé, [2 les données du procès-verbal]2 visé à l'article 21.
  
Art.26. De [1 kandidaat-treinbestuurder]1 mag een herziening vragen binnen een termijn van twee weken na kennisname van de examenresultaten middels een met redenen omkleed verzoek daartoe bij het opleidingscentrum. [2 Het opleidingscentrum]2 deelt binnen een termijn van één maand na kennisname van het verzoek zijn gemotiveerde beslissing mee aan de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.
  
Art.26. Le [1 candidat conducteur de train]1 peut demander une révision dans un délai de deux semaines après avoir pris connaissance des résultats d'examen, en adressant une demande motivée à cette fin au centre de formation. [1 centre de formation]1 communique dans un délai d'un mois après avoir pris connaissance de la demande, sa décision motivée au [1 candidat conducteur de train]1.
  
Art.27. Voor het uitoefenen van het toezicht bedoeld [1 in de artikelen 219 tot en met 221 van de Spoorcodex]1, mag de veiligheidsinstantie :
  1° toegang eisen tot alle relevante documenten betreffende de voorbereiding, het afnemen en de evaluatie van de examens;
  2° vragen om bepaalde informatie regelmatig door te sturen;
  3° de examens en de deliberatie bijwonen als waarnemer. Hiertoe meldt het opleidingscentrum minstens vijf werkdagen voor het examen alle nuttige gegevens aan de veiligheidsinstantie.
  
Art.27. Pour l'exercice du contrôle visé [1 aux articles 219 à 221 inclus du Code ferroviaire]1, l'autorité de sécurité peut :
  1° exiger l'accès à tous les documents pertinents concernant la préparation, l'organisation et l'évaluation des examens;
  2° demander la transmission périodique de certaines informations;
  3° assister aux examens et à la délibération en tant qu'observateur. A cette fin, le centre de formation communique au moins cinq jours ouvrables avant l'examen toutes les données utiles à l'autorité de sécurité.
  
Onderafdeling 2. - Inhoud
Sous-section 2. - Contenu
Art.28. Het examen heeft tot doel de vakbekwaamheid van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 na te gaan die vereist is voor het verkrijgen van een vergunning en voorziet in de evaluatie van de kennis en praktische vaardigheden van alle onderdelen van de opleiding, bedoeld in [2 bijlage 10 van de Spoorcodex]2 .
  
Art.28. L'examen a pour but de vérifier l'aptitude professionnelle du [1 candidat conducteur de train]1 requise en vue de l'obtention d'une licence et prévoit l'évaluation des connaissances et des compétences pratiques de toutes les parties de la formation, visées à [2 l'annexe 10 du Code ferroviaire]2.
  
Afdeling 3/1. [1 Erkenningsprocedure van examinatoren]1
Section 3/1. [1 Procédure de reconnaissance des examinateurs]1
Art. 28/1. [1 § 1. De aanvraag wordt via aangetekend schrijven verstuurd naar de veiligheidsinstantie.
  § 2. De aanvraag bevat alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan en bevat de informatie vereist voor het afleveren van de verklaring van erkenning bedoeld in bijlage 3/1.
  § 3. De aanvraag is vergezeld van een elektronische versie van de aanvraag op een digitale drager.
  § 4. De veiligheidsinstantie stelt een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid op die door de examinator moet worden ondertekend.
  Deze verklaring wordt gevoegd bij het aanvraagformulier.
  § 5. De veiligheidsinstantie stelt gratis alle nuttige informatie ter beschikking in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.
  § 6. De documenten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en, in voorkomend geval, van een vertaling die door een beëdigd vertaler conform aan het origineel verklaard werd.]1

  
Art. 28/1. [1 § 1er. La demande est soumise à l'autorité de sécurité par envoi recommandé.
  § 2. La demande comprend tous les documents ad hoc attestant que les conditions de reconnaissance sont remplies ainsi que les informations requises pour la délivrance de la déclaration visée à l'annexe 3/1.
  § 3. La demande est accompagnée d'une version électronique de la demande sur un support numérique.
  § 4. L'autorité de sécurité établit une déclaration d'indépendance et d'impartialité que l'examinateur doit signer.
  Cette déclaration est annexée au formulaire de demande.
  § 5. L'autorité de sécurité met gratuitement à disposition toutes les informations utiles dans le guide pratique visé à l'article 5, § 1er, alinéa 3.
  § 6. Les documents en provenance d'un autre Etat membre de l'Union européenne sont accompagnés d'une copie certifiée conforme par une autorité compétente du pays d'origine ou par une autorité compétente de la Commission européenne et, le cas échéant, d'une traduction certifiée conforme à l'original par un traducteur juré.]1

  
Art. 28/2. [1 De aanvraag wordt gedaan door de persoon zelf of door de werkgever die namens hem handelt.]1
  
Art. 28/2. [1 La demande est effectuée par la personne elle-même ou en son nom par son employeur.]1
  
Art. 28/3. [1 In de aanvraag wordt gespecificeerd voor welke taal/talen de erkenning als examinator wordt aangevraagd.]1
  
Art. 28/3. [1 La demande précise la ou les langue(s) pour laquelle/lesquelles la reconnaissance comme examinateur est demandée.]1
  
Art. 28/4. [1 § 1. De veiligheidsinstantie beoordeelt alle door de aanvrager ingediende documenten.
  § 2. Wanneer de aanvrager aan alle eisen voldoet, verleent zij uiterlijk twee maanden na ontvangst van alle vereiste documenten een verklaring van erkenning zoals bedoeld in bijlage 3/1.
  § 3. Wanneer de aanvrager niet aan alle eisen voldoet of wanneer de aanvraag niet alle vereiste documenten en informatie bevat, wordt de erkenning geweigerd. De veiligheidsinstantie stelt de aanvrager schriftelijk en op gemotiveerde wijze in kennis van deze weigeringsbeslissing.
  § 4. Wanneer de veiligheidsinstantie vaststelt dat het onderzoek van de aanvraag bijkomende informatie vereist, stelt zij de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis en vraagt hem aanvullende of verklarende stukken te bezorgen. De termijn bedoeld in § 2 wordt opgeschort vanaf de kennisgeving tot het bekomen van aanvullende stukken.]1

  
Art. 28/4. [1 § 1er. L'autorité de sécurité évalue tous les documents soumis par le demandeur.
  § 2. Lorsque toutes les conditions sont satisfaites par le demandeur, elle délivre, au plus tard deux mois après avoir reçu tous les documents requis, une déclaration de reconnaissance visée à l'annexe 3/1.
  § 3. La reconnaissance est refusée si le demandeur ne satisfait pas à toutes les conditions ou si la demande ne comporte pas tous les documents et toutes les informations requis. L'autorité de sécurité communique par écrit sa décision de refus motivé au demandeur.
  § 4. Si l'autorité de sécurité constate que l'examen de la demande nécessite un complément d'informations, elle le notifie par écrit au demandeur et le prie de lui adresser les pièces complémentaires ou explicatives. Le délai visé au § 2 est suspendu à partir de la communication de la demande jusqu'à la réception des pièces complémentaires.]1

  
Art. 28/5. [1 De houder van een geldige erkenning kan te allen tijde om een bijwerking vragen.
  Op basis van de door de aanvrager ingediende passende aanvullende documenten wordt een bijgewerkte erkenning afgegeven, onder dezelfde voorwaarden als de initiële erkenning.]1

  
Art. 28/5. [1 Le détenteur d'une reconnaissance valide peut à tout moment en demander la mise à jour.
  Une reconnaissance mise à jour est délivrée sur la base des documents ad hoc complémentaires introduits par le demandeur selon les mêmes conditions que la reconnaissance initiale.]1

  
Art. 28/6. [1 § 1. In toepassing van artikel 142, § 1, 5°, van de Spoorcodex zorgt de veiligheidsinstantie voor de bekendmaking op haar internetsite en bijwerking van een register van de erkende examinatoren.
  In dit register wordt elke examinator geïdentificeerd door een individueel identificatienummer, dat met " BE " begint.
  Voor elke examinator bevat het register :
  1° de naam, het werkadres en het geboortejaar;
  2° de taal of de talen waarvoor de examinator erkend is om examens af te nemen;
  3° de naam en het adres van de werkgever (indien de werkgever de aanvraag heeft ingediend);
  4° de contactgegevens.
  § 2. De veiligheidsinstantie zorgt ervoor dat het door haar krachtens § 1 aangelegde register enkel gebruikt wordt voor de volgende doelstellingen :
  1° het bijhouden van de feitelijke en juridische gegevens inzake afgifte, bijwerking, schorsing en intrekking van de erkenningen;
  2° het bijhouden van de persoonsgegevens met het oog op een mogelijke raadpleging met behulp van het identificatienummer van de examinator.
  § 3. Met het oog op de bijwerking van het register, informeert de examinator de veiligheidsinstantie onmiddellijk over elke wijziging van zijn gegevens vermeld in het register. De wijze voor kennisname van het register en voor het verkrijgen van een afschrift van opgeslagen gegevens betreffende de examinator, worden door de veiligheidsinstantie vermeld in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.]1

  
Art. 28/6. [1 § 1er. Conformément à l'article 142, § 1er, 5°, du Code ferroviaire, l'autorité de sécurité veille à la publication sur son site internet et à la mise à jour d'un registre des examinateurs reconnus.
  Dans ce registre, chaque examinateur est identifié par un numéro d'identification individuel commençant par " BE ".
  Pour chaque examinateur, le registre contient :
  1° le nom, l'adresse professionnelle et l'année de la naissance;
  2° la ou les langues pour lesquelles l'examinateur est reconnu apte à faire passer des examens;
  3° le nom et l'adresse de l'employeur (lorsque c'est l'employeur qui a introduit la demande);
  4° les coordonnées de contact.
  § 2. L'autorité de sécurité veille à ce que le registre qu'elle a créé en vertu du § 1er soit utilisé exclusivement pour les objectifs suivants :
  1° la tenue des éléments de fait et de droit en matière de délivrance, de mise à jour, de suspension et de retrait des reconnaissances;
  2° la tenue des données à caractère personnel en vue d'une consultation possible à l'aide du numéro d'identification de l'examinateur.
  § 3. En vue de la mise à jour du registre, l'examinateur informe immédiatement l'autorité de sécurité de toute modification de ses données figurant dans le registre. Les modalités de prise de connaissance du registre et d'obtention d'une copie de données enregistrées concernant l'examinateur sont communiquées par l'autorité de sécurité dans le guide pratique visé à l'article 5, § 1er, alinéa 3.]1

  
Afdeling 4. - [1 Erkenningscriteria van examinatoren]1
Section 4. - [1 Critères de reconnaissance des examinateurs]1
Art.29. [1 De aanvrager die erkend wil worden, voldoet aan de voorwaarden opgenomen in bijlage 1/1. ]1
  
Art.29. [1 Le demandeur qui veut être reconnu remplit les conditions figurant à l'annexe 1/1.]1
  
Afdeling 4/1. - [1 Intrekking en schorsing van de erkenning - beroep]1
Section 4/1. [1 Suspension et retrait de la reconnaissance - recours]1
Art. 30/1. [1 De veiligheidsinstantie schorst de erkenning of trekt deze in wanneer zij over informatie beschikt dat een examinator niet langer aan de erkenningsvoorwaarden voldoet.]1
  
Art. 30/1. [1 L'autorité de sécurité retire ou suspend la reconnaissance lorsqu'elle dispose d'informations dont il ressort que l'examinateur ne satisfait plus aux conditions de la reconnaissance.]1
  
Art. 30/2. [1 De veiligheidsinstantie stelt de examinator schriftelijk in kennis van de redenen voor haar beslissing, van de eisen die niet langer voldaan zijn en van de procedure die kan gevolgd worden om beroep aan te tekenen tegen deze beslissing.
   De veiligheidsinstantie kan, vóór de schorsing of intrekking in werking treedt, een termijn vaststellen waarbinnen de examinator maatregelen dient te nemen om opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen.]1

  
Art. 30/2. [1 L'autorité de sécurité informe par écrit l'examinateur des raisons de sa décision, des exigences qui ne sont plus satisfaites et de la procédure de recours qui peut être introduite à l'encontre de cette décision.
   L'autorité de sécurité peut, avant que la suspension ou le retrait n'entre en vigueur, accorder un délai durant lequel l'examinateur doit prendre des mesures afin de satisfaire à nouveau aux conditions de la reconnaissance.]1

  
Afdeling 5. - Afgifte getuigschrift
Section 5. - Délivrance de l'attestation
Art.31. Indien de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 slaagt voor het examen, levert het opleidingscentrum het getuigschrift van algemene vakbekwaamheid, zoals bedoeld in bijlage 4 af, op naam van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.
  
Art.31. Si le [1 candidat conducteur de train]1 réussit l'examen, le centre de formation délivre l'attestation de connaissances professionnelles générales, telle que visée à l'annexe 4, au nom du [1 candidat conducteur de train]1.
  
HOOFDSTUK 3. - Specifieke opleiding
CHAPITRE 3. - Formation spécifique
Afdeling 1. - [1 Erkenningscriteria van opleidingscentra]1
Section 1re. - [1 Critères de reconnaissance des centres de formation]1
Art. 31/1. [1 De aanvrager die erkend wil worden, voldoet aan de voorwaarden van bijlage 1, punten A en B.
   De aanvrager die bovendien erkend wil worden voor het geven van opleidingen met betrekking tot infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen, voldoet bijkomend aan de voorwaarden van bijlage 1, punt C. ]1

  
Art. 31/1. [1 Le demandeur désirant être reconnu satisfait aux conditions de l'annexe 1re, points A et B.
   Au surplus, le demandeur désirant être reconnu comme centre de formation afin d'offrir des formations relatives à l'infrastructure située sur le territoire belge satisfait également aux conditions figurant à l'annexe 1re, point C.]1

  
Afdeling 1/1. - [1 Erkenningsprocedure van opleidingscentra]1
Section 1/1. - [1 Procédure de reconnaissance des centres de formation ", comprenant l'article 32.]1
Art.32. [1 § 1. Voor de erkenning van de opleidingscentra bedoeld in dit hoofdstuk, zijn de artikelen 5 tot en met 9/3 van toepassing, onder voorbehoud van hetgeen in dit artikel is bepaald.
   De aanvrager van wie de hoofdvestiging niet in België gevestigd is maar die erkend wil worden voor het geven van opleidingen met betrekking tot infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen, kan een schriftelijke aanvraag toesturen aan de veiligheidsinstantie.
   Wanneer een opleidingscentrum dat reeds erkend is door een bevoegde instantie van een andere lidstaat een erkenning aanvraagt voor opleidingstaken betreffende de specifieke vakkennis inzake infrastructuur, wordt de beoordeling beperkt tot de eisen die specifiek verband houden met de betrokken infrastructuur en worden de reeds in de loop van vorige erkenningsprocedures beoordeelde aspecten niet opnieuw onderzocht.
   § 2. De aanvraag vermeldt op precieze en gedetailleerde wijze de opleidingstaak of opleidingstaken waarvoor het opleidingscentrum wenst te worden erkend en wordt gestructureerd overeenkomstig de volgende bekwaamheidsgebieden :
   a) vakkennis inzake rollend materieel als bedoeld in bijlage 11 van de Spoorcodex;
   b) vakkennis inzake infrastructuur als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex;
   c) taalkennis als bedoeld in bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex (algemene taalkennis en/of specifieke communicatie en terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid).]1

  
Art.32. [1 § 1er. Les articles 5 à 9/3 inclus s'appliquent à la reconnaissance des centres de formation visée au présent chapitre, sous réserve de ce que prévoit le présent article.
   Le demandeur dont l'établissement principal ne se situe pas en Belgique qui désire être reconnu afin d'offrir des formations relatives à l'infrastructure située sur le territoire belge peut présenter une demande écrite à l'autorité de sécurité.
   Lorsqu'un centre de formation qui est déjà reconnu par une autorité compétente d'un autre Etat membre introduit une demande de reconnaissance pour des tâches de formation relatives aux connaissances professionnelles spécifiques ayant trait à l'infrastructure, l'évaluation est limitée aux exigences qui sont spécifiques à l'infrastructure en question et les aspects qui ont déjà fait l'objet d'une évaluation au cours de la précédente procédure de reconnaissance ne sont pas à nouveau évalués.
   § 2. La demande mentionne de manière précise et détaillée la ou les tâche(s) de formation pour laquelle/lesquelles le centre de formation souhaite être reconnu et elle est structurée selon les domaines de compétence suivants :
   a) connaissances professionnelles relatives au matériel roulant visées à l'annexe 11 du Code ferroviaire;
   b) connaissances professionnelles relatives aux infrastructures visées à l'annexe 12 du Code ferroviaire;
   c) connaissances linguistiques visées à l'annexe 12, point 8, du Code ferroviaire, (connaissances linguistiques générales et/ou communication et terminologie spécifiques aux procédures d'exploitation et de sécurité ferroviaires). ]1

  
Afdeling 2. - Opleiding
Section 2. - Formation
Onderafdeling 1. - Organisatie
Sous-section 1re. - Organisation
Art.33. De [1 kandidaat-treinbestuurder]1 kan slechts deelnemen aan een specifieke opleiding indien hij in het bezit is van een vergunning.
  In afwijking van het eerste lid, kan de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 deelnemen aan het theoretisch gedeelte van de opleiding indien hij in het bezit is van een getuigschrift van algemene vakbekwaamheid.
  
Art.33. Le [1 candidat conducteur de train]1 ne peut participer à une formation spécifique que s'il est titulaire d'une licence.
  Par dérogation à l'alinéa 1er, le [1 candidat conducteur de train]1 peut participer à la partie théorique de la formation s'il est titulaire d'une attestation de connaissances professionnelles générales.
  
Art.34. Het opleidingscentrum publiceert op zijn [2 internetsite]2 of deelt schriftelijk mee aan de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft, de informatie bedoeld in artikel 10 en het soort opleidingen dat het aanbiedt.
  [2 Het eerste lid is niet van toepassing op de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die als opleidingscentrum werd erkend overeenkomstig artikel 5, § 2, eerste lid.]2
  
Art.34. Le centre de formation publie sur son site Internet ou communique par écrit à l'entreprise ferroviaire ou au gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui emploie le [1 candidat conducteur de train]1, les informations visées à l'article 10 et le type de formations qu'il propose.
  [1 L'alinéa 1er ne s'applique pas à l'entreprise ferroviaire ou au gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui a été reconnu(e) en tant que centre de formation conformément à l'article 5, § 2, alinéa 1er.]1
  
Art.35. § 1. De duur van de opleiding bedraagt minstens :
  1° honderd achtenzeventig dagen, met inbegrip van het eindexamen, voor het geval van een rijbevoegdheidscategorie B;
  2° honderd drieëntwintig dagen, met inbegrip van het eindexamen, voor het geval van een rijbevoegdheidscategorie A1, A2 of A3;
  3° twee dagen, met inbegrip van het eindexamen, voor het geval van een rijbevoegdheidscategorie A4;
  4° één dag, met inbegrip van het eindexamen, voor het geval van een rijbevoegdheidscategorie A5.
  Indien het bevoegdheidsbewijs enkel de categorie A vermeldt, zal de opleidingsduur minstens achtennegentig dagen bedragen.
  § 2. Het opleidingscentrum kan, gelet op de al verworven kennis van de treinbestuurder, vrijstellingen verlenen die de duur van de opleiding bedoeld in § 1, 1° en 2°, kunnen verminderen. De spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de treinbestuurder in dienst heeft, richt daartoe een gemotiveerde vraag aan het opleidingscentrum en voegt daarbij bewijsstukken die de duur en inhoud van de al genoten opleidingen, kwalificaties en de ervaring van de treinbestuurder aantonen.
  § 3. Het opleidingscentrum houdt de bewijsstukken bedoeld in § 2 ter beschikking van de veiligheidsinstantie gedurende een periode van zes jaar.
  § 4. Op grond van een gemotiveerd en uitvoerig dossier dat toelaat, de kwaliteit van de didactische middelen, de leermethoden en de pedagogische begeleiding te evalueren ten opzichte van de door de [1 kandidaat-treinbestuurders]1 benodigde bekwaamheden, kan de duur van de opleidingen door de Veiligheidsinstantie worden verkort zonder minder te mogen bedragen dan tachtig procent van de in § 1 voorgeschreven duur.
  
Art.35. § 1er. La formation dure au moins :
  1° cent septante-huit jours, examen final compris, pour la catégorie de conduite B;
  2° cent vingt-trois jours, examen final compris, pour les catégories de conduite A1, A2 ou A3;
  3° deux jours, examen final compris, pour la catégorie de conduite A4;
  4° un jour, examen final compris, pour la catégorie de conduite A5.
  Si l'attestation mentionne uniquement la catégorie A, la formation durera au moins nonante-huit jours.
  § 2. Eu égard aux connaissances déjà acquises par le conducteur de train, le centre de formation peut accorder des dispenses pouvant entraîner une diminution de la durée de la formation visée au § 1er, 1° et 2°. A cette fin, l'entreprise ferroviaire ou le gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui emploie le conducteur de train, adresse une demande motivée au centre de formation et y joint les pièces justificatives attestant la durée et le contenu des formations et des qualifications déjà acquises ainsi que l'expérience du conducteur de train.
  § 3. Le centre de formation tient les pièces justificatives visées au § 2 à la disposition de l'autorité de sécurité pendant six ans.
  § 4. Sur la base d'un dossier motivé et circonstancié, permettant d'évaluer la qualité des moyens didactiques, des méthodes d'apprentissage et de la guidance pédagogique, eu égard aux compétences nécessaires aux [1 candidats conducteur de train]1, la durée des formations peut être réduite par l'Autorité de sécurité sans pouvoir descendre en dessous de quatre-vingts pour cent de la durée prévue au § 1er.
  
Art.36. De inschrijving kan gedaan worden door de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft.
  
Art.36. L'inscription peut être effectuée par l'entreprise ferroviaire ou le gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui emploie le [1 candidat conducteur de train]1.
  
Art.37. [1 Een kandidaat-treinbestuurder kan worden geweigerd voor een opleiding wegens laattijdige inschrijving en enkel voor de duur van de betreffende sessie. Hij wordt automatisch toegelaten tot de volgende sessie.]1Art.38.
  Opgeheven art. 41 van 6 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 september 2011 betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra
Art.37. [1 Un candidat conducteur de train peut être refusé pour une formation en raison d'une inscription tardive et uniquement pour la durée de la session en question. Il est automatiquement admis à la prochaine session.]1Art.38.
  Abrogé art. 41 van 6 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 september 2011 betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra
Art.39.In uitvoering van [3 artikel 148, eerste lid, van de Spoorcodex en in overeenstemming met bijlage 9 van de Spoorcodex]3, dient het centrum een eigen opleidingsmethode te bezitten met betrekking tot de vorming en de evaluatie van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1, de [2 opleiders]2 en de examinator. Hiertoe wordt door het opleidingscentrum een leerplan opgesteld voor de opleiding of desgevallend voor elk type van opleiding dat het opleidingscentrum inricht, waarbij de aangewende pedagogische hulpmiddelen, de documentatie en de instrumenten expliciet worden vermeld. Het leerplan wordt ingedeeld in modules en de verworven kennis wordt nagegaan na het geven van elke module. Na elke module wordt een feedback verstrekt over de nagegane verworven kennis. Bovendien voorziet het centrum een eigen methode voor studiebegeleiding.
Art.39.En exécution de [1 l'article 148, alinéa 1er du Code ferroviaire et conformément à l'annexe 9 du Code ferroviaire]1, le centre doit disposer d'une méthode de formation propre en ce qui concerne la formation et l'évaluation du [1 candidat conducteur de train]1, du formateur et de l'examinateur. A cette fin, le centre de formation élabore un programme pour la formation ou, le cas échéant, pour chaque type de formation qu'il organise, mentionnant explicitement les méthodes pédagogiques utilisées, la documentation et les instruments. Le programme est structuré en modules et les connaissances acquises sont vérifiées à la fin de chaque module. Après chaque module, la vérification des connaissances acquises fait l'objet d'un feed-back. En outre, le centre prévoit une méthode propre d'accompagnement à l'étude.
Art. 39. In uitvoering van [3 artikel 148, eerste lid, van de Spoorcodex en in overeenstemming met bijlage 9 van de Spoorcodex]3, dient het centrum een eigen opleidingsmethode te bezitten met betrekking tot de vorming en de evaluatie van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1, de [2 opleiders]2 en de examinator. Hiertoe wordt door het opleidingscentrum een leerplan opgesteld voor de opleiding of desgevallend voor elk type van opleiding dat het opleidingscentrum inricht, waarbij de aangewende pedagogische hulpmiddelen, de documentatie en de instrumenten expliciet worden vermeld. Het leerplan wordt ingedeeld in modules en de verworven kennis wordt nagegaan na het geven van elke module. Na elke module wordt een feedback verstrekt over de nagegane verworven kennis. Bovendien voorziet het centrum een eigen methode voor studiebegeleiding.
  
Art. 39. En exécution de [1 l'article 148, alinéa 1er du Code ferroviaire et conformément à l'annexe 9 du Code ferroviaire]1, le centre doit disposer d'une méthode de formation propre en ce qui concerne la formation et l'évaluation du [1 candidat conducteur de train]1, du formateur et de l'examinateur. A cette fin, le centre de formation élabore un programme pour la formation ou, le cas échéant, pour chaque type de formation qu'il organise, mentionnant explicitement les méthodes pédagogiques utilisées, la documentation et les instruments. Le programme est structuré en modules et les connaissances acquises sont vérifiées à la fin de chaque module. Après chaque module, la vérification des connaissances acquises fait l'objet d'un feed-back. En outre, le centre prévoit une méthode propre d'accompagnement à l'étude.
  
Art.40.De doelstelling is dat de leerling op het einde van de opleiding de kennis en de vaardigheden heeft verworven aangaande de onderwerpen beschreven in [1 bijlagen 11 en 12 van de Spoorcodex]1. De leerling dient op het einde van elke module de kennis en de vaardigheden verworven te hebben aangaande het thema van die module.
Art.40.L'objectif est que l'élève ait acquis, à la fin de la formation, les connaissances et les compétences relatives aux sujets décrits dans [1 les annexes 11 et 12 du Code ferroviaire]1. L'élève doit, à la fin de chaque module, avoir acquis les connaissances et les compétences relatives au thème de ce module.
Art. 40. De doelstelling is dat de leerling op het einde van de opleiding de kennis en de vaardigheden heeft verworven aangaande de onderwerpen beschreven in [1 bijlagen 11 en 12 van de Spoorcodex]1. De leerling dient op het einde van elke module de kennis en de vaardigheden verworven te hebben aangaande het thema van die module.
  
Art. 40. L'objectif est que l'élève ait acquis, à la fin de la formation, les connaissances et les compétences relatives aux sujets décrits dans [1 les annexes 11 et 12 du Code ferroviaire]1. L'élève doit, à la fin de chaque module, avoir acquis les connaissances et les compétences relatives au thème de ce module.
  
Onderafdeling 1. - Organisatie en voorwaarden
Sous-section 1re. - Organisation et conditions
Art.41.De bepalingen van [2 de]2 artikelen 17 tot en met 27 zijn van toepassing onder voorbehoud van hetgeen is bepaald in het tweede en derde lid [2 van dit artikel en in artikel 42]2.
Art.41.Les dispositions des articles 17 à 27 inclus sont d'application, sous réserve de ce qui est déterminé aux alinéas 2 et 3 [1 du présent article et à l'article 42]1.
Art. 41. De bepalingen van [2 de]2 artikelen 17 tot en met 27 zijn van toepassing onder voorbehoud van hetgeen is bepaald in het tweede en derde lid [2 van dit artikel en in artikel 42]2.
  De opleiding wordt afgesloten met een theoretisch en een praktisch examen die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 aflegt bij het opleidingscentrum waar hij de opleiding heeft gevolgd.
  De [1 kandidaat-treinbestuurder]1 is geslaagd wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn :
  1° op het theoretisch examen ten minste 60 % behalen en geen enkel antwoord geven dat in de praktijk leidt tot een risico voor de exploitatieveiligheid;
  2° voldoen aan het praktisch examen.
  
Art. 41. Les dispositions des articles 17 à 27 inclus sont d'application, sous réserve de ce qui est déterminé aux alinéas 2 et 3 [1 du présent article et à l'article 42]1.
  La formation est clôturée par un examen théorique et pratique que le [1 candidat conducteur de train]1 présente dans le centre de formation où il a suivi la formation.
  Le [1 candidat conducteur de train]1 a réussi lorsque les conditions suivantes sont remplies :
  1° obtenir au moins 60 % à l'examen théorique et ne fournir aucune réponse entraînant dans la pratique un risque pour la sécurité d'exploitation;
  2° satisfaire à l'examen pratique.
  
Art. 42. Examens worden afgenomen op transparante wijze [1 ...]1 en hebben een gepaste duurtijd, om alle aspecten van de [1 bijlagen 11 en 12 van de Spoorcodex]1 te kunnen behandelen.
  [1 Van de examens wordt een proces-verbaal opgemaakt waarvan de gegevens worden opgenomen in de gegevensbank bedoeld in artikel 25.
  De veiligheidsinstantie bepaalt welke gegevens in dit proces-verbaal dienen opgenomen te worden en vermeldt deze in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.]1

  
Art. 42. Les examens sont organisés de manière transparente [1 ...]1 et ont une durée appropriée, afin de pouvoir traiter tous les aspects des [1 annexes 11 et 12 du Code ferroviaire]1.
  [1 Les examens font l'objet d'un procès-verbal qui est repris dans la banque de données visée à l'article 25.
   L'autorité de sécurité détermine dans le guide pratique visé à l'article 5, § 1er, alinéa 3, les données qui doivent figurer dans ce procès-verbal.]1

  
Art. 43. In het geval van een praktisch examen met betrekking tot een opleiding voor een rijbevoegdheidscategorie A4 of A5, kan de examinator de technische bijstand vragen van een treinbestuurder die vertrouwd is met het gebruikte tractievoertuig. Hij is geen lid van de jury.
Art.44.[1 ...]1 In toepassing van [1 artikel 135, tweede lid, tweede zin, en vijfde lid van de Spoorcodex]1, hernemen de examens bedoeld in [1 artikel 135, tweede lid, eerste zin, derde en vierde lid, van de Spoorcodex]1 minstens de materies bedoeld in de hierna vermelde bijlagen van de wet :
Art.44.[1 ...]1 Conformément à [1 l'article 135, alinéas 2, deuxième phrase, et 5 du Code ferroviaire]1, les examens visés à [1 l'article 135, alinéas 2, première phrase, 3 et 4 du Code ferroviaire]1, reprennent au moins les matières visées [1 aux annexes du Code ferroviaire]1 mentionnées ci-après :
Art. 44. [1 ...]1 In toepassing van [1 artikel 135, tweede lid, tweede zin, en vijfde lid van de Spoorcodex]1, hernemen de examens bedoeld in [1 artikel 135, tweede lid, eerste zin, derde en vierde lid, van de Spoorcodex]1 minstens de materies bedoeld in de hierna vermelde bijlagen van de wet :
  1° het examen inzake professionele taalkennis minstens voorziet in de evaluatie van de kennis en mondelinge vaardigheden van de onderdelen van de opleiding, bedoeld in [1 bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex]1, zonder dat een vrijstelling voor bepaalde onderdelen mogelijk is;
  2° het examen inzake infrastructuur minstens voorziet in de evaluatie van de kennis en praktische vaardigheden van de onderdelen van de opleiding, bedoeld in [1 bijlage 12 van de Spoorcodex ]1, zonder dat een vrijstelling voor bepaalde onderdelen mogelijk is;
  3° het examen inzake rollend materieel minstens voorziet in de evaluatie van de kennis en praktische vaardigheden van de onderdelen van de opleiding, bedoeld in [1 bijlage 11 van de Spoorcodex]1, zonder dat een vrijstelling voor bepaalde onderdelen mogelijk is.
  
Art. 44. [1 ...]1 Conformément à [1 l'article 135, alinéas 2, deuxième phrase, et 5 du Code ferroviaire]1, les examens visés à [1 l'article 135, alinéas 2, première phrase, 3 et 4 du Code ferroviaire]1, reprennent au moins les matières visées [1 aux annexes du Code ferroviaire]1 mentionnées ci-après :
  1° l'examen relatif aux connaissances linguistiques professionnelles prévoit au moins l'évaluation des connaissances et des aptitudes orales des parties de la formation, visées à [1 l'annexe 12, point 8, du Code ferroviaire]1, sans possibilité de dispense pour certaines parties;
  2° l'examen relatif à l'infrastructure prévoit au moins l'évaluation des connaissances et des compétences pratiques des parties de la formation, visées à [1 l'annexe 12 du Code ferroviaire]1, sans possibilité de dispense pour certaines parties;
  3° l'examen relatif au matériel roulant prévoit au moins l'évaluation des connaissances et des compétences pratiques des parties de la formation, visées à [1 l'annexe 11 du Code ferroviaire]1, sans possibilité de dispense pour certaines parties.
  
Onderafdeling 1. - [1 Erkenningsprocedure van examinatoren]1
Sous-section 1re. - [1 Procédure de reconnaissance des examinateurs]1
Art. 44/1. [1 Aanvragers worden overeenkomstig artikel 149 van de Spoorcodex erkend door de veiligheidsinstantie of door een opleidingscentrum.]1
  
Art. 44/1. [1 Conformément à l'article 149 du Code ferroviaire, les demandeurs sont reconnus par l'autorité de sécurité ou par un centre de formation.]1
  
Art. 44/2. [1 § 1. De procedure voor de erkenning van examinatoren door een opleidingscentrum, wordt bepaald in het door de veiligheidsinstantie goedgekeurde aanvraagdossier tot erkenning van het betrokken opleidingscentrum.
  § 2. Het opleidingscentrum stelt een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid op die door de examinator moet worden ondertekend en bewaart deze met alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan in het erkenningsdossier van de examinator.
  § 3. In de aanvraag gericht aan een opleidingscentrum wordt gespecificeerd voor welke bekwaamheidsgebieden een examinator de erkenning aanvraagt. De aanvraag mag betrekking hebben op één of meer bekwaamheidsgebieden en wordt gestructureerd overeenkomstig de volgende bekwaamheidsgebieden :
  a) vakkennis inzake rollend materieel als bedoeld in bijlage 11 van de Spoorcodex;
  b) vakkennis inzake infrastructuur als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex;
  c) taalkennis als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex (algemene taalkennis en/of specifieke communicatie en terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid).]1

  
Art. 44/2. [1 § 1er La procédure pour la reconnaissance des examinateurs par un centre de formation est fixée dans le dossier de demande de reconnaissance du centre de formation concerné approuvé par l'autorité de sécurité.
  § 2. Le centre de formation établit une déclaration d'indépendance et d'impartialité que l'examinateur doit signer et la conserve, ainsi que tous les documents ad hoc attestant que les conditions de reconnaissance sont remplies, dans le dossier de reconnaissance de l'examinateur.
  § 3. La demande adressée à un centre de formation précise les domaines de compétence pour lesquels la reconnaissance comme examinateur est demandée. Elle peut mentionner un ou plusieurs domaines de compétence et elle est structurée selon les domaines de compétence suivants :
  a) connaissances professionnelles relatives au matériel roulant visées à l'annexe 11 du Code ferroviaire;
  b) connaissances professionnelles relatives aux infrastructures visées à l'annexe 12 du Code ferroviaire;
  c) connaissances linguistiques visées à l'annexe 12 du Code ferroviaire (connaissances linguistiques générales et/ou communication et terminologie spécifiques aux procédures d'exploitation et de sécurité ferroviaires).]1

  
Art. 44/2. [1 § 1. De procedure voor de erkenning van examinatoren door een opleidingscentrum, wordt bepaald in het door de veiligheidsinstantie goedgekeurde aanvraagdossier tot erkenning van het betrokken opleidingscentrum.
  § 2. Het opleidingscentrum stelt een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid op die door de examinator moet worden ondertekend en bewaart deze met alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan in het erkenningsdossier van de examinator.
  § 3. In de aanvraag gericht aan een opleidingscentrum wordt gespecificeerd voor welke bekwaamheidsgebieden een examinator de erkenning aanvraagt. De aanvraag mag betrekking hebben op één of meer bekwaamheidsgebieden en wordt gestructureerd overeenkomstig de volgende bekwaamheidsgebieden :
  a) vakkennis inzake rollend materieel als bedoeld in bijlage 11 van de Spoorcodex;
  b) vakkennis inzake infrastructuur als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex;
  c) taalkennis als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex (algemene taalkennis en/of specifieke communicatie en terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid).]1

  
Art. 44/2. [1 § 1er La procédure pour la reconnaissance des examinateurs par un centre de formation est fixée dans le dossier de demande de reconnaissance du centre de formation concerné approuvé par l'autorité de sécurité.
  § 2. Le centre de formation établit une déclaration d'indépendance et d'impartialité que l'examinateur doit signer et la conserve, ainsi que tous les documents ad hoc attestant que les conditions de reconnaissance sont remplies, dans le dossier de reconnaissance de l'examinateur.
  § 3. La demande adressée à un centre de formation précise les domaines de compétence pour lesquels la reconnaissance comme examinateur est demandée. Elle peut mentionner un ou plusieurs domaines de compétence et elle est structurée selon les domaines de compétence suivants :
  a) connaissances professionnelles relatives au matériel roulant visées à l'annexe 11 du Code ferroviaire;
  b) connaissances professionnelles relatives aux infrastructures visées à l'annexe 12 du Code ferroviaire;
  c) connaissances linguistiques visées à l'annexe 12 du Code ferroviaire (connaissances linguistiques générales et/ou communication et terminologie spécifiques aux procédures d'exploitation et de sécurité ferroviaires).]1

  
Art. 44/4. [1 § 1. Een aanvraag wordt gedaan door de persoon zelf of door de werkgever die namens hem handelt en wordt via aangetekend schrijven verstuurd naar de veiligheidsinstantie.
  § 2. Een aanvraag voor een erkenning als examinator voor infrastructuurkennis, met inbegrip van trajectkennis en exploitatievoorschriften met betrekking tot infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen, wordt ingediend bij de Belgische veiligheidsinstantie.
  § 3. De aanvraag bevat alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan en bevat de informatie vereist voor het afleveren van de verklaring van erkenning bedoeld in bijlage 3/1.
  § 4. De aanvraag is vergezeld van een elektronische versie van de aanvraag op een digitale drager.
  § 5. De veiligheidsinstantie stelt een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid op die de examinator ondertekent. Deze verklaring wordt gevoegd bij de aanvraag.
  § 6. De veiligheidsinstantie stelt voor alle erkenningen die zij doet gratis alle nuttige informatie en documenten ter beschikking, waaronder deze bedoeld in § 3, in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.
  § 7. De documenten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en, in voorkomend geval, van een vertaling die door een beëdigd vertaler conform aan het origineel verklaard werd.]1

  
Art. 44/4. [1 § 1er. Une demande est effectuée par la personne elle-même ou en son nom par son employeur et elle est soumise à l'autorité de sécurité par envoi recommandé.
  § 2. Une demande concernant une reconnaissance en tant qu'examinateur portant sur la connaissance de l'infrastructure, y compris la connaissance des itinéraires et des règles d'exploitation, qui concerne l'infrastructure située sur le territoire belge, doit être introduite auprès de l'autorité de sécurité belge.
  § 3. La demande comprend tous les documents ad hoc attestant que les conditions de reconnaissance sont remplies ainsi que les informations requises pour la délivrance de la déclaration de reconnaissance visée à l'annexe 3/1.
  § 4. La demande est accompagnée d'une version électronique de la demande sur un support numérique.
  § 5. L'autorité de sécurité établit une déclaration d'indépendance et d'impartialité que l'examinateur signe. Cette déclaration est jointe à la demande.
  § 6. En ce qui concerne les reconnaissances dont elle s'occupe, l'autorité de sécurité met gratuitement à disposition toutes les informations et documents utiles, notamment ceux visés au § 3, dans le guide pratique visé à l'article 5, § 1er, alinéa 3.
  § 7. Les documents en provenance d'un autre Etat membre de l'Union européenne sont accompagnés d'une copie certifiée conforme par une autorité compétente du pays d'origine ou par une autorité compétente de la Commission européenne et, le cas échéant, d'une traduction certifiée conforme à l'original par un traducteur juré.]1

  
Art. 44/4. [1 § 1. Een aanvraag wordt gedaan door de persoon zelf of door de werkgever die namens hem handelt en wordt via aangetekend schrijven verstuurd naar de veiligheidsinstantie.
  § 2. Een aanvraag voor een erkenning als examinator voor infrastructuurkennis, met inbegrip van trajectkennis en exploitatievoorschriften met betrekking tot infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen, wordt ingediend bij de Belgische veiligheidsinstantie.
  § 3. De aanvraag bevat alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan en bevat de informatie vereist voor het afleveren van de verklaring van erkenning bedoeld in bijlage 3/1.
  § 4. De aanvraag is vergezeld van een elektronische versie van de aanvraag op een digitale drager.
  § 5. De veiligheidsinstantie stelt een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid op die de examinator ondertekent. Deze verklaring wordt gevoegd bij de aanvraag.
  § 6. De veiligheidsinstantie stelt voor alle erkenningen die zij doet gratis alle nuttige informatie en documenten ter beschikking, waaronder deze bedoeld in § 3, in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.
  § 7. De documenten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en, in voorkomend geval, van een vertaling die door een beëdigd vertaler conform aan het origineel verklaard werd.]1

  
Art. 44/4. [1 § 1er. Une demande est effectuée par la personne elle-même ou en son nom par son employeur et elle est soumise à l'autorité de sécurité par envoi recommandé.
  § 2. Une demande concernant une reconnaissance en tant qu'examinateur portant sur la connaissance de l'infrastructure, y compris la connaissance des itinéraires et des règles d'exploitation, qui concerne l'infrastructure située sur le territoire belge, doit être introduite auprès de l'autorité de sécurité belge.
  § 3. La demande comprend tous les documents ad hoc attestant que les conditions de reconnaissance sont remplies ainsi que les informations requises pour la délivrance de la déclaration de reconnaissance visée à l'annexe 3/1.
  § 4. La demande est accompagnée d'une version électronique de la demande sur un support numérique.
  § 5. L'autorité de sécurité établit une déclaration d'indépendance et d'impartialité que l'examinateur signe. Cette déclaration est jointe à la demande.
  § 6. En ce qui concerne les reconnaissances dont elle s'occupe, l'autorité de sécurité met gratuitement à disposition toutes les informations et documents utiles, notamment ceux visés au § 3, dans le guide pratique visé à l'article 5, § 1er, alinéa 3.
  § 7. Les documents en provenance d'un autre Etat membre de l'Union européenne sont accompagnés d'une copie certifiée conforme par une autorité compétente du pays d'origine ou par une autorité compétente de la Commission européenne et, le cas échéant, d'une traduction certifiée conforme à l'original par un traducteur juré.]1

  
Art. 44/6. [1 § 1. De veiligheidsinstantie beoordeelt alle door de aanvrager ingediende documenten.
  § 2. Wanneer de aanvrager aan alle eisen voldoet, verleent de veiligheidsinstantie uiterlijk twee maanden na ontvangst van alle vereiste documenten door afgifte een verklaring van erkenning zoals bedoeld in bijlage 3/1.
  § 3. Wanneer de aanvrager niet aan alle eisen voldoet of wanneer de aanvraag niet alle vereiste documenten en informatie bevat, wordt de erkenning geweigerd en wordt de aanvrager schriftelijk en op gemotiveerde wijze in kennis gesteld.
  § 4. Wanneer de veiligheidsinstantie vaststelt dat het onderzoek van de aanvraag bijkomende informatie vereist, stelt zij de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis en vraagt hem aanvullende stukken te bezorgen. De termijn bedoeld in § 2 wordt opgeschort vanaf de kennisgeving tot het bekomen van aanvullende stukken.]1

  
Art. 44/6. [1 § 1er. L'autorité de sécurité évalue tous les documents soumis par le demandeur.
  § 2. Lorsque toutes les conditions sont satisfaites par le demandeur, l'autorité de sécurité délivre, au plus tard deux mois après avoir reçu tous les documents requis, une déclaration de reconnaissance visée à l'annexe 3/1.
  § 3. Si le demandeur ne satisfait pas à toutes les conditions ou si la demande ne comporte pas tous les documents et toutes les informations requis, la reconnaissance est refusée et le demandeur en est informé de façon écrite et motivée.
  § 4. Si l'autorité de sécurité constate que l'examen de la demande nécessite un complément d'informations, elle le notifie par écrit au demandeur et le prie de lui adresser les pièces complémentaires ou explicatives. Le délai visé au § 2 est suspendu à partir de la communication de la demande jusqu'à la réception des pièces complémentaires.]1

  
Art. 44/6. [1 § 1. De veiligheidsinstantie beoordeelt alle door de aanvrager ingediende documenten.
  § 2. Wanneer de aanvrager aan alle eisen voldoet, verleent de veiligheidsinstantie uiterlijk twee maanden na ontvangst van alle vereiste documenten door afgifte een verklaring van erkenning zoals bedoeld in bijlage 3/1.
  § 3. Wanneer de aanvrager niet aan alle eisen voldoet of wanneer de aanvraag niet alle vereiste documenten en informatie bevat, wordt de erkenning geweigerd en wordt de aanvrager schriftelijk en op gemotiveerde wijze in kennis gesteld.
  § 4. Wanneer de veiligheidsinstantie vaststelt dat het onderzoek van de aanvraag bijkomende informatie vereist, stelt zij de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis en vraagt hem aanvullende stukken te bezorgen. De termijn bedoeld in § 2 wordt opgeschort vanaf de kennisgeving tot het bekomen van aanvullende stukken.]1

  
Art. 44/6. [1 § 1er. L'autorité de sécurité évalue tous les documents soumis par le demandeur.
  § 2. Lorsque toutes les conditions sont satisfaites par le demandeur, l'autorité de sécurité délivre, au plus tard deux mois après avoir reçu tous les documents requis, une déclaration de reconnaissance visée à l'annexe 3/1.
  § 3. Si le demandeur ne satisfait pas à toutes les conditions ou si la demande ne comporte pas tous les documents et toutes les informations requis, la reconnaissance est refusée et le demandeur en est informé de façon écrite et motivée.
  § 4. Si l'autorité de sécurité constate que l'examen de la demande nécessite un complément d'informations, elle le notifie par écrit au demandeur et le prie de lui adresser les pièces complémentaires ou explicatives. Le délai visé au § 2 est suspendu à partir de la communication de la demande jusqu'à la réception des pièces complémentaires.]1

  
Art. 44/8. [1 § 1. De veiligheidsinstantie zorgt, in toepassing van artikel 142, § 1, 5°, van de Spoorcodex, voor de bekendmaking en bijwerking van een register van de examinatoren die door haar erkend zijn.
  In dit register wordt elke examinator geïdentificeerd door een individueel identificatienummer, dat met " BE " begint.
  Voor elke examinator bevat het register :
  1° de naam, het werkadres en het geboortejaar;
  2° het bekwaamheidsgebied of de bekwaamheidsgebieden waarvoor de examinator erkend is om examens af te nemen;
  3° de taal of de talen waarvoor de examinator erkend is om examens af te nemen;
  4° de naam en het adres van de werkgever (indien de werkgever de aanvraag heeft ingediend);
  5° de contactgegevens.
  § 2. De veiligheidsinstantie zorgt ervoor dat het door haar krachtens § 1 aangelegde register enkel gebruikt wordt voor de volgende doelstellingen :
  1° het bijhouden van de feitelijke en juridische gegevens inzake afgifte, bijwerking, schorsing en intrekking van de erkenningen;
  2° het bijhouden van de persoonsgegevens met het oog op een mogelijke raadpleging met behulp van het identificatienummer van de examinator.
  § 3. Met het oog op de bijwerking van het register, informeert de door de veiligheidsinstantie erkende examinator de veiligheidsinstantie onmiddellijk over elke wijziging van zijn gegevens vermeld in het register. De wijze voor kennisname van het register en voor het verkrijgen van een afschrift van opgeslagen gegevens betreffende de examinator, worden door de veiligheidsinstantie vermeld in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.]1

  
Art. 44/8. [1 § 1er. Conformément à l'article 142, § 1er, 5°, du Code ferroviaire, l'autorité de sécurité veille à la mise à disposition et à la mise à jour d'un registre des examinateurs qui sont reconnus par elle.
  Dans ce registre, chaque examinateur est identifié par un numéro d'identification individuel commençant par " BE ".
  Pour chaque examinateur, le registre contient :
  1° le nom, l'adresse professionnelle et l'année de la naissance;
  2° le ou les domaines de compétence pour lesquels l'examinateur est reconnu apte à faire passer des examens;
  3° la ou les langues pour lesquelles l'examinateur est reconnu apte à faire passer des examens;
  4° le nom et l'adresse de l'employeur (lorsque c'est l'employeur qui a introduit la demande);
  5° les coordonnées de contact.
  § 2. L'autorité de sécurité veille à ce que le registre qu'elle établit en vertu du § 1er soit utilisé exclusivement pour les objectifs suivants :
  1° la tenue des éléments de fait et de droit en matière de délivrance, de mise à jour, de suspension et de retrait des reconnaissances;
  2° la tenue des données à caractère personnel en vue d'une consultation possible à l'aide du numéro d'identification de l'examinateur.
  § 3. En vue de la mise à jour du registre, l'examinateur reconnu par l'autorité de sécurité informe immédiatement l'autorité de sécurité de toute modification de ses données figurant dans le registre. Les modalités de prise de connaissance du registre et d'obtention d'une copie de données enregistrées concernant l'examinateur sont communiquées par l'autorité de sécurité dans le guide pratique visé à l'article 5, § 1er, alinéa 3.]1

  
Art. 44/8. [1 § 1. De veiligheidsinstantie zorgt, in toepassing van artikel 142, § 1, 5°, van de Spoorcodex, voor de bekendmaking en bijwerking van een register van de examinatoren die door haar erkend zijn.
  In dit register wordt elke examinator geïdentificeerd door een individueel identificatienummer, dat met " BE " begint.
  Voor elke examinator bevat het register :
  1° de naam, het werkadres en het geboortejaar;
  2° het bekwaamheidsgebied of de bekwaamheidsgebieden waarvoor de examinator erkend is om examens af te nemen;
  3° de taal of de talen waarvoor de examinator erkend is om examens af te nemen;
  4° de naam en het adres van de werkgever (indien de werkgever de aanvraag heeft ingediend);
  5° de contactgegevens.
  § 2. De veiligheidsinstantie zorgt ervoor dat het door haar krachtens § 1 aangelegde register enkel gebruikt wordt voor de volgende doelstellingen :
  1° het bijhouden van de feitelijke en juridische gegevens inzake afgifte, bijwerking, schorsing en intrekking van de erkenningen;
  2° het bijhouden van de persoonsgegevens met het oog op een mogelijke raadpleging met behulp van het identificatienummer van de examinator.
  § 3. Met het oog op de bijwerking van het register, informeert de door de veiligheidsinstantie erkende examinator de veiligheidsinstantie onmiddellijk over elke wijziging van zijn gegevens vermeld in het register. De wijze voor kennisname van het register en voor het verkrijgen van een afschrift van opgeslagen gegevens betreffende de examinator, worden door de veiligheidsinstantie vermeld in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.]1

  
Art. 44/8. [1 § 1er. Conformément à l'article 142, § 1er, 5°, du Code ferroviaire, l'autorité de sécurité veille à la mise à disposition et à la mise à jour d'un registre des examinateurs qui sont reconnus par elle.
  Dans ce registre, chaque examinateur est identifié par un numéro d'identification individuel commençant par " BE ".
  Pour chaque examinateur, le registre contient :
  1° le nom, l'adresse professionnelle et l'année de la naissance;
  2° le ou les domaines de compétence pour lesquels l'examinateur est reconnu apte à faire passer des examens;
  3° la ou les langues pour lesquelles l'examinateur est reconnu apte à faire passer des examens;
  4° le nom et l'adresse de l'employeur (lorsque c'est l'employeur qui a introduit la demande);
  5° les coordonnées de contact.
  § 2. L'autorité de sécurité veille à ce que le registre qu'elle établit en vertu du § 1er soit utilisé exclusivement pour les objectifs suivants :
  1° la tenue des éléments de fait et de droit en matière de délivrance, de mise à jour, de suspension et de retrait des reconnaissances;
  2° la tenue des données à caractère personnel en vue d'une consultation possible à l'aide du numéro d'identification de l'examinateur.
  § 3. En vue de la mise à jour du registre, l'examinateur reconnu par l'autorité de sécurité informe immédiatement l'autorité de sécurité de toute modification de ses données figurant dans le registre. Les modalités de prise de connaissance du registre et d'obtention d'une copie de données enregistrées concernant l'examinateur sont communiquées par l'autorité de sécurité dans le guide pratique visé à l'article 5, § 1er, alinéa 3.]1

  
Art.45.[1 De aanvrager die erkend wil worden, voldoet aan de voorwaarden van bijlage 1/1.]1
Art.45.[1 Le demandeur qui veut être reconnu satisfait aux conditions de l'annexe 1/1.]1
Art. 45. [1 De aanvrager die erkend wil worden, voldoet aan de voorwaarden van bijlage 1/1.]1
  
Art. 45. [1 Le demandeur qui veut être reconnu satisfait aux conditions de l'annexe 1/1.]1
  
Art. 45/1. [1 De artikelen 30/1 en 30/2 zijn van toepassing op de erkenning afgegeven door de veiligheidsinstantie overeenkomstig de artikelen 44/4 tot 44/7.]1
  
Art. 45/1. [1 Les articles 30/1 et 30/2 sont applicables à la reconnaissance délivrée par l'autorité de sécurité conformément aux articles 44/4 à 44/7.]1
  
Art. 45/1. [1 De artikelen 30/1 en 30/2 zijn van toepassing op de erkenning afgegeven door de veiligheidsinstantie overeenkomstig de artikelen 44/4 tot 44/7.]1
  
Art. 45/1. [1 Les articles 30/1 et 30/2 sont applicables à la reconnaissance délivrée par l'autorité de sécurité conformément aux articles 44/4 à 44/7.]1
  
Art.46.Indien de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 slaagt voor het examen, levert het opleidingscentrum het getuigschrift van specifieke vakbekwaamheid, zoals bedoeld in bijlage 5 af aan de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft. Het getuigschrift vermeldt de naam van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.
Art.46.Si le [1 candidat conducteur de train]1 réussit l'examen, le centre de formation délivre l'attestation de connaissances professionnelles spécifiques, telle que visée à l'annexe 5, à l'entreprise ferroviaire ou au gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui emploie le [1 candidat conducteur de train]1. L'attestation mentionne le nom du [1 candidat conducteur de train]1.
Art. 46. Indien de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 slaagt voor het examen, levert het opleidingscentrum het getuigschrift van specifieke vakbekwaamheid, zoals bedoeld in bijlage 5 af aan de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft. Het getuigschrift vermeldt de naam van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.
  In afwijking van het eerste lid, levert de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die als opleidingscentrum werd erkend overeenkomstig artikel 5, § 2, eerste lid, het bevoegdheidsbewijs af aan de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.
  
Art. 46. Si le [1 candidat conducteur de train]1 réussit l'examen, le centre de formation délivre l'attestation de connaissances professionnelles spécifiques, telle que visée à l'annexe 5, à l'entreprise ferroviaire ou au gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui emploie le [1 candidat conducteur de train]1. L'attestation mentionne le nom du [1 candidat conducteur de train]1.
  Par dérogation à l'alinéa 1er, l'entreprise ferroviaire ou le gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui a été reconnu(e) en tant que centre de formation conformément à l'article 5, § 2, alinéa 1er, délivre l'attestation au [1 candidat conducteur de train]1.
  
Art.47.Met het oog op het realiseren van een permanent opleidingsproces overeenkomstig [2 artikel 146, derde lid, van de Spoorcodex]2, verzekert de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft intern een permanente opleiding die voltooid wordt met een evaluatie.
Art.47.En vue de la réalisation d'un système de formation continue conformément à [2 l'article 146, alinéa 3, du Code ferroviaire]2, l'entreprise ferroviaire ou le gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui emploie le [1 candidat conducteur de train]1, assure une formation continue interne qui se clôture par une évaluation.
Art. 47. Met het oog op het realiseren van een permanent opleidingsproces overeenkomstig [2 artikel 146, derde lid, van de Spoorcodex]2, verzekert de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft intern een permanente opleiding die voltooid wordt met een evaluatie.
  Met het oog op het uitvoeren van de periodieke controles bedoeld in [2 artikel 137, eerste lid, van de Spoorcodex]2, en met inachtneming van de minimale periodiciteiten die in [2 bijlage 13 van de Spoorcodex ]2 zijn vastgesteld, wordt de opleiding afgesloten met een evaluatie.
  
Art. 47. En vue de la réalisation d'un système de formation continue conformément à [2 l'article 146, alinéa 3, du Code ferroviaire]2, l'entreprise ferroviaire ou le gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire qui emploie le [1 candidat conducteur de train]1, assure une formation continue interne qui se clôture par une évaluation.
  En vue de l'exécution des vérifications périodiques visées à [2 l'article 137, alinéa 1er, du Code ferroviaire]2, et en prenant en considération les fréquences minimales fixées à [2 l'annexe 13 du Code ferroviaire]2, la formation est clôturée par une évaluation.
  
Art.48.§ 1. Het opleidingscentrum bezorgt elk jaar vóór 1 april zijn activiteitenverslag van het voorbije kalenderjaar aan de veiligheidsinstantie.
Art.48.§ 1er. Le centre de formation transmet chaque année avant le 1er avril son rapport d'activités de l'année calendrier passée à l'autorité de sécurité.
Art. 48. § 1. Het opleidingscentrum bezorgt elk jaar vóór 1 april zijn activiteitenverslag van het voorbije kalenderjaar aan de veiligheidsinstantie.
  Dit verslag bevat minstens :
  1° een overzicht van het aantal deelnemende en geslaagde [1 kandidaat-treinbestuurders]1, per verstrekte, volledige en verkorte opleiding;
  2° een lijst van de ingezette [2 opleiders ]2 en examinatoren en hun respectieve vakgebieden;
  3° de resultaten van de jaarlijkse interne kwaliteitsevaluatie van de verstrekte opleidingen en de conclusies van de audits en controles waaraan het centrum werd onderworpen;
  4° een overzicht van de voorziene en de gerealiseerde maatregelen om de kwaliteit van de verstrekte opleidingen te verbeteren.
  § 2. De veiligheidsinstantie kan mits een gemotiveerde vraag daartoe :
  1° tot drie maanden na het indienen van het verslag, bijkomende informatie betreffende de gegevens van het verslag vragen aan het opleidingscentrum;
  2° tot drie maanden voor het indienen van het verslag, specifieke, in het verslag te vermelden, bijkomende onderwerpen aan het opleidingscentrum opleggen.
  
Art. 48. § 1er. Le centre de formation transmet chaque année avant le 1er avril son rapport d'activités de l'année calendrier passée à l'autorité de sécurité.
  Ce rapport comprend au moins :
  1° un aperçu du nombre de [1 candidats conducteur de train]1 ayant participé et du nombre de [1 candidats conducteur de train]1 ayant réussi, par formation dispensée, complète et écourtée;
  2° une liste des formateurs et des examinateurs engagés et de leurs disciplines respectives;
  3° les résultats de l'évaluation annuelle de la qualité interne des formations dispensées et les conclusions des audits et des contrôles auxquels le centre a été soumis;
  4° un aperçu des mesures prévues et réalisées visant à améliorer la qualité des formations dispensées.
  § 2. L'autorité de sécurité peut, moyennant une demande motivée à cet effet :
  1° demander, jusqu'à trois mois suivant la remise du rapport, des informations complémentaires concernant les données du rapport au centre de formation;
  2° imposer, jusqu'à trois mois avant la remise du rapport, des sujets supplémentaires spécifiques, à mentionner dans le rapport, au centre de formation.
  
Art.49.De opleidingsinstellingen bedoeld in het koninklijk besluit van 18 januari 2008 die binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van onderhavig besluit, aan de veiligheidsinstantie schriftelijk verklaren dat zij inschrijvingen hebben aanvaard voor opleidingen voor deze inwerkingtreding, kunnen deze voltooien onder de voorwaarden van het koninklijk besluit van 18 januari 2008, voor zover zij [2 de artikelen 224 en 225 van de Spoorcodex]2 naleven.
Art.49.Les organismes de formation visés à l'arrêté royal du 18 janvier 2008 qui, dans les trente jours suivant l'entrée en vigueur du présent arrêté, déclarent par écrit à l'autorité de sécurité qu'ils ont accepté des inscriptions pour des formations avant cette entrée en vigueur, peuvent les terminer aux conditions de l'arrêté royal du 18 janvier 2008, pour autant qu'ils respectent [2 les articles 224 et 225 du Code ferroviaire]2.
Art. 49. De opleidingsinstellingen bedoeld in het koninklijk besluit van 18 januari 2008 die binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van onderhavig besluit, aan de veiligheidsinstantie schriftelijk verklaren dat zij inschrijvingen hebben aanvaard voor opleidingen voor deze inwerkingtreding, kunnen deze voltooien onder de voorwaarden van het koninklijk besluit van 18 januari 2008, voor zover zij [2 de artikelen 224 en 225 van de Spoorcodex]2 naleven.
  Ze delen gelijktijdig schriftelijk de namen van de [1 kandidaat-treinbestuurders]1 mee van diegenen waarvan zij een inschrijving hebben aanvaard aan de veiligheidsinstantie overeenkomstig voorgaand lid.
  
Art. 49. Les organismes de formation visés à l'arrêté royal du 18 janvier 2008 qui, dans les trente jours suivant l'entrée en vigueur du présent arrêté, déclarent par écrit à l'autorité de sécurité qu'ils ont accepté des inscriptions pour des formations avant cette entrée en vigueur, peuvent les terminer aux conditions de l'arrêté royal du 18 janvier 2008, pour autant qu'ils respectent [2 les articles 224 et 225 du Code ferroviaire]2.
  Ils communiquent simultanément par écrit à l'autorité de sécurité les noms des [1 candidats conducteur de train]1 pour lesquels ils ont accepté une inscription conformément à l'alinéa précédent.
  
Art. 50. [1 De erkenning verleend aan de opleidingsinstellingen van de treinbestuurders krachtens het koninklijk besluit van 18 januari 2008 vervalt trapsgewijs overeenkomstig het in fazen van toepassing worden van de bepalingen van [2 titel 5, hoofdstuk 1, voorzien in de artikelen 224 en 225 van de Spoorcodex]2.]1
  
Art. 50. [1 L'agrément accordé aux organismes de formation de conducteurs de train en vertu de l'arrêté royal du 18 janvier 2008 expire graduellement conformément à la mise en application en phases des dispositions du [2 titre 5, chapitre 1er, prévue aux articles 224 et 225 du Code ferroviaire]2.]1
  
Art. 50/2. [1 De artikelen 5 en 7, zoals zij van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 2 juni 2021 tot wijziging van verschillende koninklijke besluiten beraadslaagd in de Ministerraad met het oog op een gedeeltelijke omzetting van de technische pijler van het vierde spoorwegpakket, blijven van toepassing op de houder van een veiligheidsvergunning en op de houders van veiligheidscertificaten deel B afgeleverd vóór de inwerkingtreding van de wet van 20 januari 2021 tot wijziging van de wet van 31 augustus 2013 houdende de Spoorcodex, tot op de vervaldag van deze veiligheidsvergunning of deze veiligheidscertificaten deel B.]1
  
Art. 50/2. [1 Les articles 5 et 7, tels qu'ils étaient d'application avant l'entrée en vigueur de l'arrêté royal du 2 juin 2021 modifiant divers arrêtés royaux délibérés en Conseil des Ministres en vue de transposer partiellement le pilier technique du quatrième paquet ferroviaire, restent applicables au détenteur d'un agrément de sécurité et aux détenteurs de certificats de sécurité partie B délivrés avant l'entrée en vigueur de la loi du 20 janvier 2021 modifiant la loi du 31 août 2013 portant le Code ferroviaire, et ce, jusqu'à la date d'expiration de cet agrément de sécurité ou de ces certificats de sécurité partie B.]1
  
Art. 50/2. [1 De artikelen 5 en 7, zoals zij van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 2 juni 2021 tot wijziging van verschillende koninklijke besluiten beraadslaagd in de Ministerraad met het oog op een gedeeltelijke omzetting van de technische pijler van het vierde spoorwegpakket, blijven van toepassing op de houder van een veiligheidsvergunning en op de houders van veiligheidscertificaten deel B afgeleverd vóór de inwerkingtreding van de wet van 20 januari 2021 tot wijziging van de wet van 31 augustus 2013 houdende de Spoorcodex, tot op de vervaldag van deze veiligheidsvergunning of deze veiligheidscertificaten deel B.]1
  
Art. 50/2. [1 Les articles 5 et 7, tels qu'ils étaient d'application avant l'entrée en vigueur de l'arrêté royal du 2 juin 2021 modifiant divers arrêtés royaux délibérés en Conseil des Ministres en vue de transposer partiellement le pilier technique du quatrième paquet ferroviaire, restent applicables au détenteur d'un agrément de sécurité et aux détenteurs de certificats de sécurité partie B délivrés avant l'entrée en vigueur de la loi du 20 janvier 2021 modifiant la loi du 31 août 2013 portant le Code ferroviaire, et ce, jusqu'à la date d'expiration de cet agrément de sécurité ou de ces certificats de sécurité partie B.]1
  
Art. 51. De Minister bevoegd voor het Spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 51. Le Ministre qui a le Transport ferroviaire dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Art. N1.Bijlage 1. - [1 Erkenningsvoorwaarden opleidingscentra
Art. N1.Annexe 1. [1 Conditions de reconnaissance des centres de formation
Art. N1. Bijlage 1. - [1 Erkenningsvoorwaarden opleidingscentra
Art. N1. Annexe 1. [1 Conditions de reconnaissance des centres de formation
A. Bekwaamheidseisen
De aanvrager toont met bewijsstukken aan dat hij beschikt over de nodige technische en operationele bekwaamheden en geschikt is om passende opleidingen te organiseren voor de opleidingstaak of de opleidingstaken vermeld in de aanvraag. De aanvrager moet beschikken over voldoende personeel en uitrusting en moet opereren in een omgeving die geschikt is voor de opleiding die gericht is op het voorbereiden van treinbestuurders op de examens met het oog op het bekomen of het behouden van vergunningen en bevoegdheidsbewijzen overeenkomstig de Spoorcodex.
In het bijzonder moet de aanvrager minstens :
 een effectieve beheerstructuur hebben die garandeert dat de opleiders gepaste kwalificaties en ervaring hebben om opleidingen te verstrekken overeenkomstig de eisen van de Spoorcodex en dit besluit;
 beschikken over het nodige personeel, de inrichting, apparatuur en accommodatie, passend voor de aangeboden opleiding en het geschatte aantal deelnemers aan de opleiding;
 de methode voorzien die hij zal gebruiken om de inhoud, organisatie en duur van de opleidingen, opleidingsplannen en competentieregeling vast te stellen;
 systemen voorzien om de opleidingsactiviteiten te registreren, inclusief informatie over de deelnemers, (zoals hun competentieontwikkeling), opleiders en het aantal en het doel van de opleidingen;
 een systeem voor kwaliteitsbeheer hebben of gelijkwaardige procedures om de naleving en de toereikendheid van de systemen en procedures te controleren die ervoor zorgen dat de gegeven opleiding voldoet aan de eisen van de Spoorcodex;
 voorzien in competentiemanagement, permanente scholing en maatregelen om de professionele vaardigheden van de opleiders bij te werken;
 beschikken over procedures voor het bijwerken van opleidingsmethodes, instrumenten en apparatuur (zoals bijvoorbeeld cursussen, opleidingssoftware, documenten die door de infrastructuurbeheerder worden verschaft, zoals reglementen met operationele regels, seinen of veiligheidssystemen);
 ervoor zorgen dat de praktijkopleiding wordt verstrekt door opleiders die houder zijn van zowel een geldige vergunning van treinbestuurder als een geldig bevoegdheidsbewijs voor het thema waarop de opleiding betrekking heeft of voor een vergelijkbaar type lijn/rollend materieel, en die minstens drie jaar professionele rijervaring hebben. Als de opleider niet beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs voor de/het desbetreffende infrastructuur/rollend materieel, moet tijdens de opleiding een treinbestuurder aanwezig zijn die beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs voor die infrastructuur of dat rollend materieel.
B. Voorwaarden inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid
   De aanvrager moet de opleidingen geven op onafhankelijke en onpartijdige wijze ten aanzien van alle deelnemers.
   In het bijzonder, wanneer een opleidingscentrum opleidingen aanbiedt aan personen die in dienst zijn bij de onderneming die eigenaar is van het opleidingscentrum en aan andere personen, wordt vooral de nadruk gelegd op het beginsel dat de opleiding moet worden verleend onafhankelijk van de belangen van de onderneming die eigenaar is, en dat deze onpartijdig is voor alle kandidaten. De regels voor eigen personeel en voor anderen moeten dezelfde zijn, zoals verwerkingstijd, beschikbaarheid van de documenten en zo verder.
   Het criterium van onafhankelijkheid geldt niet ten aanzien van de mogelijkheid dat een opleidingscentrum kan behoren tot een spoorwegonderneming of een spoorweginfrastructuurbeheerder als bedoeld in artikel 5, § 2. De organisatie van het werk en het beheer van het opleidingscentrum is zodanig dat een belangenconflict wordt voorkomen.
C. Bijkomende voorwaarden met betrekking tot opleidingen inzake infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen
De aanvrager voldoet aan de volgende voorwaarden:
 rechtspersoonlijkheid bezitten;
 een voldoende dekking van burgerlijke aansprakelijkheid hebben;
 tijdens een periode van een jaar minstens twee opleidingssessies organiseren en aan minstens tien kandidaat-treinbestuurders een opleiding verstrekken voor de categorieën en types rijbevoegdheid A1, B1 en B2; tijdens een periode van een jaar minstens een opleidingssessie en aan minstens zes kandidaat-treinbestuurders een opleiding verstrekken voor de andere categorieën en types rijbevoegdheid;
 in het bijzonder voor de opleiding inzake professionele taalkennis, kwalitatieve opleidingen aanbieden inzake specifieke communicatie en het aanleren van terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid. De opleiding inzake professionele taalkennis is in overeenstemming met bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex en steunt op de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren;
 wat de praktische opleiding met betrekking tot nieuwe of nieuw uitgeruste lijnen en nieuw geïntroduceerd materieel betreft, in het geval waarin nog geen opleider beschikbaar is die beschikt over een bevoegdheidsbewijs voor een nieuwe of nieuw uitgeruste lijn of voor nieuw rollend materieel, mag de aanvrager de praktische opleiding toevertrouwen aan een opleider die over een vergunning of bevoegdheidsbewijs beschikt met betrekking tot een materie die zo goed mogelijk aansluit bij het voorwerp van de opleiding en die een beroepservaring heeft van minstens drie jaar.
A. Bekwaamheidseisen De aanvrager toont met bewijsstukken aan dat hij beschikt over de nodige technische en operationele bekwaamheden en geschikt is om passende opleidingen te organiseren voor de opleidingstaak of de opleidingstaken vermeld in de aanvraag. De aanvrager moet beschikken over voldoende personeel en uitrusting en moet opereren in een omgeving die geschikt is voor de opleiding die gericht is op het voorbereiden van treinbestuurders op de examens met het oog op het bekomen of het behouden van vergunningen en bevoegdheidsbewijzen overeenkomstig de Spoorcodex. In het bijzonder moet de aanvrager minstens : 1° een effectieve beheerstructuur hebben die garandeert dat de opleiders gepaste kwalificaties en ervaring hebben om opleidingen te verstrekken overeenkomstig de eisen van de Spoorcodex en dit besluit; 2° beschikken over het nodige personeel, de inrichting, apparatuur en accommodatie, passend voor de aangeboden opleiding en het geschatte aantal deelnemers aan de opleiding; 3° de methode voorzien die hij zal gebruiken om de inhoud, organisatie en duur van de opleidingen, opleidingsplannen en competentieregeling vast te stellen; 4° systemen voorzien om de opleidingsactiviteiten te registreren, inclusief informatie over de deelnemers, (zoals hun competentieontwikkeling), opleiders en het aantal en het doel van de opleidingen; 5° een systeem voor kwaliteitsbeheer hebben of gelijkwaardige procedures om de naleving en de toereikendheid van de systemen en procedures te controleren die ervoor zorgen dat de gegeven opleiding voldoet aan de eisen van de Spoorcodex; 6° voorzien in competentiemanagement, permanente scholing en maatregelen om de professionele vaardigheden van de opleiders bij te werken; 7° beschikken over procedures voor het bijwerken van opleidingsmethodes, instrumenten en apparatuur (zoals bijvoorbeeld cursussen, opleidingssoftware, documenten die door de infrastructuurbeheerder worden verschaft, zoals reglementen met operationele regels, seinen of veiligheidssystemen); 8° ervoor zorgen dat de praktijkopleiding wordt verstrekt door opleiders die houder zijn van zowel een geldige vergunning van treinbestuurder als een geldig bevoegdheidsbewijs voor het thema waarop de opleiding betrekking heeft of voor een vergelijkbaar type lijn/rollend materieel, en die minstens drie jaar professionele rijervaring hebben. Als de opleider niet beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs voor de/het desbetreffende infrastructuur/rollend materieel, moet tijdens de opleiding een treinbestuurder aanwezig zijn die beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs voor die infrastructuur of dat rollend materieel. B. Voorwaarden inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid
   De aanvrager moet de opleidingen geven op onafhankelijke en onpartijdige wijze ten aanzien van alle deelnemers.
   In het bijzonder, wanneer een opleidingscentrum opleidingen aanbiedt aan personen die in dienst zijn bij de onderneming die eigenaar is van het opleidingscentrum en aan andere personen, wordt vooral de nadruk gelegd op het beginsel dat de opleiding moet worden verleend onafhankelijk van de belangen van de onderneming die eigenaar is, en dat deze onpartijdig is voor alle kandidaten. De regels voor eigen personeel en voor anderen moeten dezelfde zijn, zoals verwerkingstijd, beschikbaarheid van de documenten en zo verder.
   Het criterium van onafhankelijkheid geldt niet ten aanzien van de mogelijkheid dat een opleidingscentrum kan behoren tot een spoorwegonderneming of een spoorweginfrastructuurbeheerder als bedoeld in artikel 5, § 2. De organisatie van het werk en het beheer van het opleidingscentrum is zodanig dat een belangenconflict wordt voorkomen.C. Bijkomende voorwaarden met betrekking tot opleidingen inzake infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen De aanvrager voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° rechtspersoonlijkheid bezitten; 2° een voldoende dekking van burgerlijke aansprakelijkheid hebben; 3° tijdens een periode van een jaar minstens twee opleidingssessies organiseren en aan minstens tien kandidaat-treinbestuurders een opleiding verstrekken voor de categorieën en types rijbevoegdheid A1, B1 en B2; tijdens een periode van een jaar minstens een opleidingssessie en aan minstens zes kandidaat-treinbestuurders een opleiding verstrekken voor de andere categorieën en types rijbevoegdheid; 4° in het bijzonder voor de opleiding inzake professionele taalkennis, kwalitatieve opleidingen aanbieden inzake specifieke communicatie en het aanleren van terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid. De opleiding inzake professionele taalkennis is in overeenstemming met bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex en steunt op de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren; 5° wat de praktische opleiding met betrekking tot nieuwe of nieuw uitgeruste lijnen en nieuw geïntroduceerd materieel betreft, in het geval waarin nog geen opleider beschikbaar is die beschikt over een bevoegdheidsbewijs voor een nieuwe of nieuw uitgeruste lijn of voor nieuw rollend materieel, mag de aanvrager de praktische opleiding toevertrouwen aan een opleider die over een vergunning of bevoegdheidsbewijs beschikt met betrekking tot een materie die zo goed mogelijk aansluit bij het voorwerp van de opleiding en die een beroepservaring heeft van minstens drie jaar.
]1
  
A. Exigences en matière de compétences
Le demandeur prouve au moyen de pièces justificatives qu'il dispose des capacités techniques et opérationnelles nécessaires et qu'il est à même d'organiser des formations adaptées à la tâche de formation ou aux tâches de formation reprises dans la demande. Le demandeur doit disposer de suffisamment de personnel, être équipé et travailler dans un environnement adapté à la formation qui permet de préparer les conducteurs aux examens en vue d'obtenir ou de conserver les licences et les attestations conformément au Code ferroviaire.
En particulier, le demandeur doit au moins :
 disposer d'une réelle structure de gestion qui certifie que les formateurs disposent des qualités et de l'expérience adéquates pour fournir des formations conformément aux exigences du Code ferroviaire et du présent arrêté ;
 disposer du personnel, des installations, de l'équipement et de l'emplacement nécessaires et adaptés à la formation proposée et au nombre estimé de participants à la formation ;
 prévoir la méthodologie qui sera utilisée pour définir le contenu, l'organisation et la durée des cours de formation, des plans de formation et des schémas de compétence ;
 fournir des systèmes pour enregistrer les activités de formation, y compris l'information sur les participants (tel que leur développement de compétence), les formateurs, le nombre et l'objectif des formations ;
 avoir mis en place un système de gestion de qualité ou disposer de procédures équivalentes pour contrôler le respect et l'adéquation des systèmes et procédures qui garantissent que la formation offerte répond bien aux exigences du Code ferroviaire ;
 prévoir une gestion des compétences, une formation continue et des mesures visant à mettre à jour les compétences professionnelles des formateurs ;
 disposer de procédures permettant de garder à jour les méthodes de formation, les outils et l'équipement (comme par exemple les cours, les logiciels, les documents mis à disposition par le gestionnaire de l'infrastructure tels que le règlement se rapportant aux règles opérationnelles, la signalisation, les systèmes de sécurité) ;
 garantir que la formation pratique est dispensée par des formateurs qui possèdent à la fois une licence valide de conducteur de train et une attestation valide couvrant l'objet de la formation ou un type similaire de ligne/matériel roulant, et qui ont une expérience professionnelle de la conduite d'au moins trois ans. Lorsque le formateur n'est pas détenteur d'une attestation valide pour l'infrastructure/le matériel roulant en question, un conducteur titulaire de l'attestation pour cette infrastructure ou ce matériel roulant est présent lors de la formation.
B. Conditions en matière d'indépendance et objectivitéLe demandeur doit former de manière indépendante et objective tous les participants.Tout particulièrement quand il s'agit d'un centre de formation qui forme les personnes employées par l'entreprise qui est propriétaire du centre de formation ainsi que des personnes externes à l'entreprise, l'accent est surtout mis sur le principe qu'une formation doit être donnée sans tenir compte des intérêts de l'entreprise qui est propriétaire et qu'elle doit être objective par rapport à tous les participants. Les règles d'application à ses propres employés doivent être les mêmes que celles d'application aux autres comme par exemple le temps investi, la disponibilité des documents etc.Le critère d'indépendance ne s'applique pas au fait qu'un centre de formation peut appartenir à une entreprise ferroviaire ou à un gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire comme précisé à l'article 5, § 2. L'organisation du travail et la gestion du centre de formation doivent permettre de prévenir un conflit d'intérêt.
C. Conditions supplémentaires relatives aux formations concernant l'infrastructure située sur le territoire belge
Le demandeur remplit les conditions suivantes :
 il possède la personnalité juridique ;
 il possède une couverture de la responsabilité civile suffisante ;
 il organise au moins deux sessions de formation et forme au moins dix candidats conducteurs de train par an pour les catégories et types de conduite A1, B1 et B2 ; organise au moins une formation et forme au moins six candidats conducteurs de train par an pour les autres catégories et types de conduite ;
 particulièrement pour la formation sur la connaissance de la langue professionnelle, le demandeur offre des formations de qualité sur la communication spécifique et l'apprentissage de la terminologie propre aux procédures d'exploitation et de sécurité ferroviaires. La formation sur la connaissance de la langue professionnelle est conforme à l'annexe 12, point 8, du Code ferroviaire, et repose sur la recommandation du Parlement européen et du Conseil du 23 avril 2008 établissant le cadre européen des certifications pour l'éducation et la formation tout au long de la vie ;
 en ce qui concerne la durée de l'expérience professionnelle de la conduite requise, lorsque la formation pratique porte sur des lignes nouvelles ou récemment équipées et du matériel roulant récemment introduit dans le cas où aucun formateur titulaire d'une attestation couvrant la ligne nouvelle ou récemment équipée ou le nouveau matériel roulant n'est encore disponible, le demandeur peut confier la formation pratique à un formateur possédant une licence et une attestation valable couvrant une matière aussi proche que possible de l'objet de la formation ainsi qu'une expérience professionnelle de la conduite d'au moins trois ans.
A. Exigences en matière de compétences Le demandeur prouve au moyen de pièces justificatives qu'il dispose des capacités techniques et opérationnelles nécessaires et qu'il est à même d'organiser des formations adaptées à la tâche de formation ou aux tâches de formation reprises dans la demande. Le demandeur doit disposer de suffisamment de personnel, être équipé et travailler dans un environnement adapté à la formation qui permet de préparer les conducteurs aux examens en vue d'obtenir ou de conserver les licences et les attestations conformément au Code ferroviaire. En particulier, le demandeur doit au moins : 1° disposer d'une réelle structure de gestion qui certifie que les formateurs disposent des qualités et de l'expérience adéquates pour fournir des formations conformément aux exigences du Code ferroviaire et du présent arrêté ; 2° disposer du personnel, des installations, de l'équipement et de l'emplacement nécessaires et adaptés à la formation proposée et au nombre estimé de participants à la formation ; 3° prévoir la méthodologie qui sera utilisée pour définir le contenu, l'organisation et la durée des cours de formation, des plans de formation et des schémas de compétence ; 4° fournir des systèmes pour enregistrer les activités de formation, y compris l'information sur les participants (tel que leur développement de compétence), les formateurs, le nombre et l'objectif des formations ; 5° avoir mis en place un système de gestion de qualité ou disposer de procédures équivalentes pour contrôler le respect et l'adéquation des systèmes et procédures qui garantissent que la formation offerte répond bien aux exigences du Code ferroviaire ; 6° prévoir une gestion des compétences, une formation continue et des mesures visant à mettre à jour les compétences professionnelles des formateurs ; 7° disposer de procédures permettant de garder à jour les méthodes de formation, les outils et l'équipement (comme par exemple les cours, les logiciels, les documents mis à disposition par le gestionnaire de l'infrastructure tels que le règlement se rapportant aux règles opérationnelles, la signalisation, les systèmes de sécurité) ; 8° garantir que la formation pratique est dispensée par des formateurs qui possèdent à la fois une licence valide de conducteur de train et une attestation valide couvrant l'objet de la formation ou un type similaire de ligne/matériel roulant, et qui ont une expérience professionnelle de la conduite d'au moins trois ans. Lorsque le formateur n'est pas détenteur d'une attestation valide pour l'infrastructure/le matériel roulant en question, un conducteur titulaire de l'attestation pour cette infrastructure ou ce matériel roulant est présent lors de la formation. B. Conditions en matière d'indépendance et objectivitéLe demandeur doit former de manière indépendante et objective tous les participants.Tout particulièrement quand il s'agit d'un centre de formation qui forme les personnes employées par l'entreprise qui est propriétaire du centre de formation ainsi que des personnes externes à l'entreprise, l'accent est surtout mis sur le principe qu'une formation doit être donnée sans tenir compte des intérêts de l'entreprise qui est propriétaire et qu'elle doit être objective par rapport à tous les participants. Les règles d'application à ses propres employés doivent être les mêmes que celles d'application aux autres comme par exemple le temps investi, la disponibilité des documents etc.Le critère d'indépendance ne s'applique pas au fait qu'un centre de formation peut appartenir à une entreprise ferroviaire ou à un gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire comme précisé à l'article 5, § 2. L'organisation du travail et la gestion du centre de formation doivent permettre de prévenir un conflit d'intérêt. C. Conditions supplémentaires relatives aux formations concernant l'infrastructure située sur le territoire belge Le demandeur remplit les conditions suivantes : 1° il possède la personnalité juridique ; 2° il possède une couverture de la responsabilité civile suffisante ; 3° il organise au moins deux sessions de formation et forme au moins dix candidats conducteurs de train par an pour les catégories et types de conduite A1, B1 et B2 ; organise au moins une formation et forme au moins six candidats conducteurs de train par an pour les autres catégories et types de conduite ; 4° particulièrement pour la formation sur la connaissance de la langue professionnelle, le demandeur offre des formations de qualité sur la communication spécifique et l'apprentissage de la terminologie propre aux procédures d'exploitation et de sécurité ferroviaires. La formation sur la connaissance de la langue professionnelle est conforme à l'annexe 12, point 8, du Code ferroviaire, et repose sur la recommandation du Parlement européen et du Conseil du 23 avril 2008 établissant le cadre européen des certifications pour l'éducation et la formation tout au long de la vie ;5° en ce qui concerne la durée de l'expérience professionnelle de la conduite requise, lorsque la formation pratique porte sur des lignes nouvelles ou récemment équipées et du matériel roulant récemment introduit dans le cas où aucun formateur titulaire d'une attestation couvrant la ligne nouvelle ou récemment équipée ou le nouveau matériel roulant n'est encore disponible, le demandeur peut confier la formation pratique à un formateur possédant une licence et une attestation valable couvrant une matière aussi proche que possible de l'objet de la formation ainsi qu'une expérience professionnelle de la conduite d'au moins trois ans.
]1
  
Art. N1 /1. [1 Bijlage 1/1. - Erkenningsvoorwaarden examinatoren
   De aanvrager die erkend wil worden voor het afnemen van examens in het kader van een algemene opleiding of een specifieke opleiding :
   1° bevestigt dat hij examens zal afnemen op onpartijdige en niet-discriminerende wijze, vrij van alle druk en stimulansen die zijn oordeel, het resultaat van de examens of de wijze waarop deze worden afgenomen, kunnen beïnvloeden;
   2° voldoet aan de volgende bekwaamheidseisen :
   a) de aanvrager is bekwaam en ervaren met betrekking tot het onderwerp van de examens die hij wenst af te nemen. De gevraagde ervaring is opgedaan door de uitoefening van het beroep in de praktijk gedurende minstens vier jaar, en dit tijdens een periode van hoogstens vijf jaar vóór de datum waarop de aanvraag wordt ingediend. De vereiste periode van beroepservaring mag perioden omvatten van ervaring als beheerder van treinbestuurders met een geldige vergunning en bevoegdheidsbewijs of als opleider voor opleidingstaken die relevant zijn voor de ingediende aanvraag;
   b) wat de praktijkexamens aan boord van treinen betreft, is de aanvrager houder van zowel een geldige vergunning van treinbestuurder als van een geldig bevoegdheidsbewijs inzake het onderwerp van het examen of een soortgelijk type lijn/rollend materieel. Als de examinator niet beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs voor de infrastructuur/het rollend materieel waarop het examen betrekking heeft, moet tijdens het examen een treinbestuurder aanwezig zijn die beschikt over een bevoegdheidsbewijs voor die infrastructuur of dat rollend materieel. De aanvrager moet over minstens vier jaar beroepservaring beschikken, opgedaan binnen een periode van hoogstens vijf jaar vóór de datum waarop de aanvraag wordt ingediend. De kennis van de aanvrager moet bovendien up-to-date zijn op het ogenblik van de aanvraag;
   c) wat het praktisch examen met betrekking tot nieuwe of nieuw uitgeruste lijnen en nieuw geïntroduceerd materieel betreft, in het geval waarin nog geen examinator beschikbaar is die over een bevoegdheidsbewijs voor de nieuwe of nieuw uitgeruste lijn of voor het nieuw rollend materieel beschikt, mag de aanvrager het praktisch examen toevertrouwen aan een examinator die over een vergunning en een bevoegdheidsbewijs beschikt met betrekking tot een materie die zo goed mogelijk aansluit bij het voorwerp van het examen en die een beroepservaring heeft van minstens drie jaar;
   d) de aanvrager is in staat de taal van het examen te verstaan en te spreken op minstens niveau B2 van het door de Raad van Europa vastgestelde kader voor taalkennis (EFLC); de aanvrager beschikt over de vaardigheden en pedagogische bekwaamheid die vereist zijn voor het afnemen van examens en beschikt over een grondige kennis van de relevante examenmethodes en examendocumenten; de aanvrager toont aan hoe hij zijn professionele bekwaamheid met betrekking tot de onderwerpen waarover hij examens afneemt up-to-date zal houden; de aanvrager is vertrouwd met de certificeringsregeling voor treinbestuurders.]1

  
Art. N1 /1. [1 Annexe 1/1. - Conditions de reconnaissance des examinateurs
   Le demandeur qui désire être reconnu comme examinateur dans le cadre de la formation générale ou à la formation spécifique :
   1° confirme qu'il réalisera les examens de manière impartiale et non discriminatoire, libre de toute pression ou incitation qui pourrait influencer son jugement, ou les résultats de l'examen ou le déroulement de l'examen;
   2° satisfait aux exigences en matière de compétence suivantes :
   a) le demandeur est compétent et possède une expérience concernant l'objet de l'examen qu'il désire réaliser. L'expérience requise est acquise par l'exercice d'une pratique professionnelle d'au moins quatre ans au cours des cinq années précédant la date de la demande. La période d'expérience professionnelle requise peut couvrir des périodes d'expérience en tant que responsable de conducteurs de train possédant une licence de conducteur de train valide et une attestation ou en tant que formateur pour les tâches de formation en rapport avec la demande soumise;
   b) en ce qui concerne les épreuves pratiques à bord des trains, le demandeur est titulaire à la fois d'une licence valide de conducteur de train et d'une attestation valide couvrant l'objet de l'examen ou un type similaire de ligne/matériel roulant. Lorsque l'examinateur n'est pas détenteur d'une attestation valide pour l'infrastructure/le matériel roulant qui fait l'objet de l'examen, un conducteur titulaire de l'attestation pour cette infrastructure ou ce matériel roulant est présent lors de l'examen. Le demandeur possède une expérience professionnelle de la conduite d'au moins quatre ans acquise au cours des cinq années précédant la date de soumission de la demande. Les connaissances du demandeur doivent être à jour au moment où est faite la demande;
   c) en ce qui concerne les examens pratiques relatifs à des lignes nouvelles ou récemment équipées et du matériel roulant récemment introduit, dans le cas où aucun examinateur titulaire d'une attestation couvrant la ligne nouvelle ou récemment équipée ou le nouveau matériel roulant n'est encore disponible, le demandeur peut confier l'examen pratique à un examinateur possédant une licence et une attestation valable couvrant une matière aussi proche que possible de l'objet de l'examen et qui possède une expérience professionnelle d'au moins trois ans;
   d) le demandeur possède des compétences d'écoute et de conversation dans la langue de l'examen correspondant au moins au niveau B2 du Cadre européen de compétence linguistique (European Framework for Language Competence) établi par le Conseil de l'Europe; le demandeur possède les qualifications et l'aptitude pédagogique requises pour réaliser des examens, ainsi qu'une connaissance approfondie des méthodes d'examen et des documents d'examen utiles; le demandeur démontre de quelle manière il maintiendra à jour ses compétences professionnelles à l'égard des sujets des examens qu'il réalise; le demandeur connaît bien le système d'attestation des conducteurs de train.]1

  
Art. N3. Bijlage 3. - Model verklaring van erkenning als opleidingscentrum
  (Model niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-09-2011, p. 61258-61259)
Art. N3. Annexe 3. - Modèle de déclaration de reconnaissance comme centre de formation
  (Modèle non repris pour des raisons techniques, voir M.B. du 29-09-2011, p. 61256-61257)
Art. N3 /1. [1 Bijlage 3/1. - Model van verklaring van erkenning als examinator
   (Model niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 23-12-2013, p. 101829-101830)]1

  
Art. N3 /1. [1 Annexe 3/1. - Modèle de déclaration de reconnaissance comme examinateur.
   (Modèle non repris pour des raisons techniques, voir M.B. du 23-12-2013, p. 101827-101828).]1

  
Art. N3 /1. [1 Bijlage 3/1. - Model van verklaring van erkenning als examinator
   (Model niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 23-12-2013, p. 101829-101830)]1

  
Art. N3 /1. [1 Annexe 3/1. - Modèle de déclaration de reconnaissance comme examinateur.
   (Modèle non repris pour des raisons techniques, voir M.B. du 23-12-2013, p. 101827-101828).]1

  
Art. N5. Bijlage 5. - Getuigschrift van specifieke vakbekwaamheid van treinbestuurder
  (Getuigschrift niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-09-2011, p. 61264-61265)
Art. N5. Annexe 5. - Attestation de connaissances professionnelles spécifiques de conducteur de train
  (Attestation non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 29-09-2011, p. 61262-61263)
Art. N5. Bijlage 5. - Getuigschrift van specifieke vakbekwaamheid van treinbestuurder
  (Getuigschrift niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-09-2011, p. 61264-61265)
Art. N5. Annexe 5. - Attestation de connaissances professionnelles spécifiques de conducteur de train
  (Attestation non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 29-09-2011, p. 61262-61263)