Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
22 DECEMBER 2008. - Besluit van de administrateur-generaal houdende subdelegatie van sommige bevoegdheden aan personeelsleden van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale economie (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-01-2009 en tekstbijwerking tot 26-05-2011)
Titre
22 DECEMBRE 2008. - Arrêté de l'administrateur général portant subdélégation de certaines compétences aux membres du personnel de l'agence flamande de Subventionnement de l'Emploi et de l'Economie sociale (TRADUCTION) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 21-01-2009 et mise à jour au 26-05-2011)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden van het afdelingsh...
Afdeling 1. Delegaties van algemene aard
Afdeling 2. - Specifieke delegaties
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden van het diensthoo...
Afdeling 1. - Delegaties van algemene aard
Afdeling 2. - Specifieke delegaties
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheden van het diensthoof...
Afdeling 1. - Delegaties van algemene aard
Afdeling 2. - Specifieke delegaties
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen
Table des matières
Tekst (39)
Texte (1)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Article M. (NOTE : pas de version française, voir version néerlandaise)
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie.
-
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° minister : het lid van de Vlaamse Regering, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid en voor de sociale economie;
2° administrateur-generaal : de ambtenaar die aan het hoofd staat van het intern verzelfstandigd agentschap Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie;
3° afdelingshoofd : het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Tewerkstelling en Sociale Economie;
4° diensthoofd : het personeelslid dat belast is met de leiding van de Dienst Migratie en Arbeidsbemiddelingsbureaus en van de Dienst Aanmoedigingspremies, Ervaringsbewijzen en Sociale Promotie.
1° minister : het lid van de Vlaamse Regering, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid en voor de sociale economie;
2° administrateur-generaal : de ambtenaar die aan het hoofd staat van het intern verzelfstandigd agentschap Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie;
3° afdelingshoofd : het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Tewerkstelling en Sociale Economie;
4° diensthoofd : het personeelslid dat belast is met de leiding van de Dienst Migratie en Arbeidsbemiddelingsbureaus en van de Dienst Aanmoedigingspremies, Ervaringsbewijzen en Sociale Promotie.
-
Art.3. De bij dit besluit verleende delegaties hebben wat de kredieten betreft enkel betrekking op de beleidskredieten.
-
Art.4. § 1. De bij dit besluit gedelegeerde beslissingsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtname van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen, alsook van de desbetreffende beheersovereenkomst.
§ 2. De bij dit besluit aan het afdelingshoofd en diensthoofden gedelegeerde beslissingsbevoegdheden, kunnen enkel uitgeoefend worden inzake de aangelegenheden die tot de taken van de betrokken afdeling of dienst behoren en binnen de grenzen van de kredieten en middelen die onder het beheer van de afdeling of dienst in kwestie ressorteren.
§ 2. De bij dit besluit aan het afdelingshoofd en diensthoofden gedelegeerde beslissingsbevoegdheden, kunnen enkel uitgeoefend worden inzake de aangelegenheden die tot de taken van de betrokken afdeling of dienst behoren en binnen de grenzen van de kredieten en middelen die onder het beheer van de afdeling of dienst in kwestie ressorteren.
-
Art.5. Als in dit besluit de beslissingsbevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot :
1° de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;
2° de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken;
3° het afsluiten van overeenkomsten.
1° de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;
2° de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken;
3° het afsluiten van overeenkomsten.
-
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden van het afdelingshoofd
-
Afdeling 1. Delegaties van algemene aard
-
Art.6. Het afdelingshoofd is gemachtigd om de volgende opdrachten uit te oefenen in verband met het ondertekenen van briefwisseling :
1° het voeren van de dagelijkse briefwisseling, met uitzondering van die gericht aan het Rekenhof of aan een Vlaams minister;
2° het in ontvangst nemen van gewone en aangetekende zendingen, met uitzondering van dagvaardingen;
3° in afwijking van artikel 3 het goedkeuren van staten van verschuldigde sommen betreffende presentiegelden en reis- en verblijfskosten, voor zover ze betrekking hebben op personeel dat aan zijn afdeling verbonden is;
4° het goedkeuren van regularisaties van de werktijdregeling voor het personeel van zijn afdeling, evenals het toestaan van verlof, met uitzondering van deze met financiële gevolgen;
5° het eensluidend verklaren en afleveren van uittreksels en afschriften van documenten die verband houden met de taken van zijn afdeling;
6° het goedkeuren van de besluiten betreffende de toekenning van voorschotten en saldi.
1° het voeren van de dagelijkse briefwisseling, met uitzondering van die gericht aan het Rekenhof of aan een Vlaams minister;
2° het in ontvangst nemen van gewone en aangetekende zendingen, met uitzondering van dagvaardingen;
3° in afwijking van artikel 3 het goedkeuren van staten van verschuldigde sommen betreffende presentiegelden en reis- en verblijfskosten, voor zover ze betrekking hebben op personeel dat aan zijn afdeling verbonden is;
4° het goedkeuren van regularisaties van de werktijdregeling voor het personeel van zijn afdeling, evenals het toestaan van verlof, met uitzondering van deze met financiële gevolgen;
5° het eensluidend verklaren en afleveren van uittreksels en afschriften van documenten die verband houden met de taken van zijn afdeling;
6° het goedkeuren van de besluiten betreffende de toekenning van voorschotten en saldi.
-
Art.7. § 1. Het afdelingshoofd is gemachtigd om de volgende opdrachten uit te oefenen in verband met de uitvoering van de begroting :
1° met betrekking tot de beslissingsbevoegdheden die aan hem gedelegeerd zijn binnen de kredieten en de middelen die onder het beheer van zijn afdeling ressorteren, het nemen van beslissingen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen, het nemen van vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen, uitgaven en betalingen, met inbegrip van de ondertekening van de vastleggings- en ordonnanceringsdocumenten, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten;
2° met betrekking tot de aangelegenheden waarvoor de beslissing bij de Vlaamse Regering, de minister, de administrateur-generaal of een ander orgaan berust, binnen de kredieten en middelen die onder het beheer van zijn afdeling ressorteren, het nemen van administratieve beslissingen en het stellen van administratieve handelingen, met inbegrip van de ondertekening van de vastleggings- en ordonnanceringsdocumenten die in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering, de minister, de administrateur-generaal of het ander orgaan.
§ 2. Overeenkomstig het bepaalde in § 1 treedt het afdelingshoofd, in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus en van het systeem van interne controle, op als inhoudelijk ordonnateur voor zijn afdeling.
§ 3. De delegatie aan het afdelingshoofd, zoals voorzien in § § 1 en 2, geldt onverminderd de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus en het systeem van interne controle.
1° met betrekking tot de beslissingsbevoegdheden die aan hem gedelegeerd zijn binnen de kredieten en de middelen die onder het beheer van zijn afdeling ressorteren, het nemen van beslissingen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen, het nemen van vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen, uitgaven en betalingen, met inbegrip van de ondertekening van de vastleggings- en ordonnanceringsdocumenten, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten;
2° met betrekking tot de aangelegenheden waarvoor de beslissing bij de Vlaamse Regering, de minister, de administrateur-generaal of een ander orgaan berust, binnen de kredieten en middelen die onder het beheer van zijn afdeling ressorteren, het nemen van administratieve beslissingen en het stellen van administratieve handelingen, met inbegrip van de ondertekening van de vastleggings- en ordonnanceringsdocumenten die in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering, de minister, de administrateur-generaal of het ander orgaan.
§ 2. Overeenkomstig het bepaalde in § 1 treedt het afdelingshoofd, in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus en van het systeem van interne controle, op als inhoudelijk ordonnateur voor zijn afdeling.
§ 3. De delegatie aan het afdelingshoofd, zoals voorzien in § § 1 en 2, geldt onverminderd de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus en het systeem van interne controle.
-
Afdeling 2. - Specifieke delegaties
-
Art.8. Het afdelingshoofd is gemachtigd om de beslissingen te nemen in verband met de toepassing van de wetgeving met betrekking tot
1° het Derde Arbeidscircuit, met name het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 473 van 28 oktober 1986 en uitvoeringsbesluiten;
2° het stelsel van gesubsidieerde contractuelen, zoals bepaald bij het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 en het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993;
3° het veralgemeend stelsel van gesubsidieerde contractuelen, bepaald bij de programmawet van 30 december 1988 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen;
4° het stelsel van werkervaring, zoals bepaald bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 houdende harmonisering van diverse stelsels werkervaringsprojecten en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende werkervaring.
1° het Derde Arbeidscircuit, met name het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 473 van 28 oktober 1986 en uitvoeringsbesluiten;
2° het stelsel van gesubsidieerde contractuelen, zoals bepaald bij het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 en het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993;
3° het veralgemeend stelsel van gesubsidieerde contractuelen, bepaald bij de programmawet van 30 december 1988 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen;
4° het stelsel van werkervaring, zoals bepaald bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 houdende harmonisering van diverse stelsels werkervaringsprojecten en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende werkervaring.
-
Art.9. § 1. Het afdelingshoofd is gemachtigd in verband met de toepassing van de wetgeving met betrekking tot de sociale werkplaatsen, zoals bepaald in het decreet van 14 juli 1998 inzake sociale werkplaatsen en het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen, de beslissing inzake de verlenging van een vervangingstermijn te nemen.
§ 2. Het afdelingshoofd is gemachtigd in verband met de toepassing van de wetgeving met betrekking tot de meerwaardeneconomie, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie, de beslissing over de toekenning van de adviespremie te nemen.
[1 § 3. Het afdelingshoofd is gemachtigd in verband met de toepassing van de wetgeving met betrekking tot de lokale diensteneconomie, zoals bepaald in het decreet van 22 december 2006 houdende de lokale diensteneconomie en het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2007 betreffende de lokale diensteneconomie, de beslissing inzake de verlenging van de vervangingstermijn te nemen.]1
§ 2. Het afdelingshoofd is gemachtigd in verband met de toepassing van de wetgeving met betrekking tot de meerwaardeneconomie, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie, de beslissing over de toekenning van de adviespremie te nemen.
[1 § 3. Het afdelingshoofd is gemachtigd in verband met de toepassing van de wetgeving met betrekking tot de lokale diensteneconomie, zoals bepaald in het decreet van 22 december 2006 houdende de lokale diensteneconomie en het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2007 betreffende de lokale diensteneconomie, de beslissing inzake de verlenging van de vervangingstermijn te nemen.]1
Modifications
-
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
-
Art.10. De bij dit hoofdstuk verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van de functie van afdelingshoofd is belast of die het afdelingshoofd vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening de formule "voor het afdelingshoofd, afwezig".
-
Art.11. § 1. Het afdelingshoofd subdelegeert de hiervoor in aanmerking komende gedelegeerde bevoegdheden, na overleg met de administrateur-generaal, aan personeelsleden van zijn afdeling, tot op het meest functionele niveau. Elke subdelegatie wordt meegedeeld aan het Rekenhof en aan de minister.
§ 2. De subdelegaties worden vastgesteld in een besluit van het afdelingshoofd. Een afschrift van het besluit wordt aan de administrateur-generaal bezorgd.
§ 2. De subdelegaties worden vastgesteld in een besluit van het afdelingshoofd. Een afschrift van het besluit wordt aan de administrateur-generaal bezorgd.
-
HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden van het diensthoofd van de dienst Migratie en Arbeidsbemiddelingsbureaus
-
Afdeling 1. - Delegaties van algemene aard
-
Art.12. Het diensthoofd is gemachtigd om de volgende opdrachten uit te oefenen in verband met het ondertekenen van briefwisseling :
1° het voeren van de dagelijkse briefwisseling, met uitzondering van die gericht aan het Rekenhof of aan een Vlaams minister;
2° het in ontvangst nemen van gewone en aangetekende zendingen, met uitzondering van dagvaardingen;
3° in afwijking van artikel 3 het goedkeuren van staten van verschuldigde sommen betreffende presentiegelden en reis- en verblijfskosten, voor zover ze betrekking hebben op personeel dat aan zijn dienst verbonden is;
4° het goedkeuren van regularisaties van de werktijdregeling voor het personeel van zijn dienst, evenals het toestaan van verlof, met uitzondering van deze met financiële gevolgen;
5° het eensluidend verklaren en afleveren van uittreksels en afschriften van documenten die verband houden met de taken van zijn dienst.
1° het voeren van de dagelijkse briefwisseling, met uitzondering van die gericht aan het Rekenhof of aan een Vlaams minister;
2° het in ontvangst nemen van gewone en aangetekende zendingen, met uitzondering van dagvaardingen;
3° in afwijking van artikel 3 het goedkeuren van staten van verschuldigde sommen betreffende presentiegelden en reis- en verblijfskosten, voor zover ze betrekking hebben op personeel dat aan zijn dienst verbonden is;
4° het goedkeuren van regularisaties van de werktijdregeling voor het personeel van zijn dienst, evenals het toestaan van verlof, met uitzondering van deze met financiële gevolgen;
5° het eensluidend verklaren en afleveren van uittreksels en afschriften van documenten die verband houden met de taken van zijn dienst.
-
Afdeling 2. - Specifieke delegaties
-
Art.13. Het diensthoofd is gemachtigd wat de migratie van personen betreft, om binnen de bepalingen van de wet van 30 april 1999 en binnen het koninklijk besluit van 9 juni 1999 :
1° arbeidsvergunningen en arbeidskaarten te verlenen met het oog op de tewerkstelling van vreemde werknemers of om die te weigeren, zowel met betrekking tot eerste aanvragen als hernieuwingaanvragen;
2° verleende arbeidsvergunningen of arbeidskaarten in te trekken;
3° bij aanvragen tot hernieuwing, in individuele behartenswaardige gevallen, met toepassing van artikel 38, § 2, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999, af te wijken van artikel 8 en 10 van voornoemd koninklijk besluit;
4° beroepen nietig te verklaren die niet beantwoorden aan de vormvereisten, vastgesteld in artikel 10 van de wet van 30 april 1999.
1° arbeidsvergunningen en arbeidskaarten te verlenen met het oog op de tewerkstelling van vreemde werknemers of om die te weigeren, zowel met betrekking tot eerste aanvragen als hernieuwingaanvragen;
2° verleende arbeidsvergunningen of arbeidskaarten in te trekken;
3° bij aanvragen tot hernieuwing, in individuele behartenswaardige gevallen, met toepassing van artikel 38, § 2, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999, af te wijken van artikel 8 en 10 van voornoemd koninklijk besluit;
4° beroepen nietig te verklaren die niet beantwoorden aan de vormvereisten, vastgesteld in artikel 10 van de wet van 30 april 1999.
-
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
-
Art.14. De bij dit hoofdstuk verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van de functie van diensthoofd is belast of die het diensthoofd vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening de formule "voor het diensthoofd, afwezig".
-
Art.15. § 1. Het diensthoofd subdelegeert de hiervoor in aanmerking komende gedelegeerde bevoegdheden, na overleg met de administrateur-generaal, aan personeelsleden van zijn dienst, tot op het meest functionele niveau. Elke subdelegatie wordt meegedeeld aan het Rekenhof en aan de minister.
§ 2. De subdelegaties worden vastgesteld in een besluit van het diensthoofd. Een afschrift van het besluit wordt aan de administrateur-generaal bezorgd.
§ 2. De subdelegaties worden vastgesteld in een besluit van het diensthoofd. Een afschrift van het besluit wordt aan de administrateur-generaal bezorgd.
-
HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheden van het diensthoofd van de Dienst Aanmoedigingspremies, Ervaringsbewijzen en Sociale Promotie
-
Afdeling 1. - Delegaties van algemene aard
-
Art.16. Het diensthoofd is gemachtigd om de volgende opdrachten uit te oefenen in verband met het ondertekenen van briefwisseling :
1° het voeren van de dagelijkse briefwisseling, met uitzondering van die gericht aan het Rekenhof of aan een Vlaams minister;
2° het in ontvangst nemen van gewone en aangetekende zendingen, met uitzondering van dagvaardingen;
3° in afwijking van artikel 3 het goedkeuren van staten van verschuldigde sommen betreffende presentiegelden en reis- en verblijfskosten, voor zover ze betrekking hebben op personeel dat aan zijn dienst verbonden is;
4° het goedkeuren van regularisaties van de werktijdregeling voor het personeel van zijn dienst, evenals het toestaan van verlof, met uitzondering van deze met financiële gevolgen;
5° het eensluidend verklaren en afleveren van uittreksels en afschriften van documenten die verband houden met de taken van zijn dienst;
6° het goedkeuren van de besluiten betreffende de toekenning van voorschotten en saldi.
1° het voeren van de dagelijkse briefwisseling, met uitzondering van die gericht aan het Rekenhof of aan een Vlaams minister;
2° het in ontvangst nemen van gewone en aangetekende zendingen, met uitzondering van dagvaardingen;
3° in afwijking van artikel 3 het goedkeuren van staten van verschuldigde sommen betreffende presentiegelden en reis- en verblijfskosten, voor zover ze betrekking hebben op personeel dat aan zijn dienst verbonden is;
4° het goedkeuren van regularisaties van de werktijdregeling voor het personeel van zijn dienst, evenals het toestaan van verlof, met uitzondering van deze met financiële gevolgen;
5° het eensluidend verklaren en afleveren van uittreksels en afschriften van documenten die verband houden met de taken van zijn dienst;
6° het goedkeuren van de besluiten betreffende de toekenning van voorschotten en saldi.
-
Art.17. § 1. Het diensthoofd is gemachtigd om de volgende opdrachten uit te oefenen in verband met de uitvoering van de begroting :
1° met betrekking tot de beslissingsbevoegdheden die aan hem gedelegeerd zijn binnen de kredieten en de middelen die onder het beheer van zijn dienst ressorteren, het nemen van beslissingen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen, het nemen van vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen, uitgaven en betalingen, met inbegrip van de ondertekening van de vastleggings- en ordonnanceringsdocumenten, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten;
2° met betrekking tot de aangelegenheden waarvoor de beslissing bij de Vlaamse Regering, de minister, de administrateur-generaal of een ander orgaan berust, binnen de kredieten en middelen die onder het beheer van zijn dienst ressorteren, het nemen van administratieve beslissingen en het stellen van administratieve handelingen, met inbegrip van de ondertekening van de vastleggings- en ordonnanceringsdocumenten die in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering, de minister, de administrateur-generaal of het ander orgaan.
§ 2. Overeenkomstig het bepaalde in § 1 treedt het diensthoofd, in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus en van het systeem van interne controle, op als inhoudelijk ordonnateur voor zijn dienst.
§ 3. De delegatie aan het diensthoofd, zoals voorzien in § § 1 en 2, geldt onverminderd de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus en het systeem van interne controle.
1° met betrekking tot de beslissingsbevoegdheden die aan hem gedelegeerd zijn binnen de kredieten en de middelen die onder het beheer van zijn dienst ressorteren, het nemen van beslissingen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen, het nemen van vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen, uitgaven en betalingen, met inbegrip van de ondertekening van de vastleggings- en ordonnanceringsdocumenten, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten;
2° met betrekking tot de aangelegenheden waarvoor de beslissing bij de Vlaamse Regering, de minister, de administrateur-generaal of een ander orgaan berust, binnen de kredieten en middelen die onder het beheer van zijn dienst ressorteren, het nemen van administratieve beslissingen en het stellen van administratieve handelingen, met inbegrip van de ondertekening van de vastleggings- en ordonnanceringsdocumenten die in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering, de minister, de administrateur-generaal of het ander orgaan.
§ 2. Overeenkomstig het bepaalde in § 1 treedt het diensthoofd, in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus en van het systeem van interne controle, op als inhoudelijk ordonnateur voor zijn dienst.
§ 3. De delegatie aan het diensthoofd, zoals voorzien in § § 1 en 2, geldt onverminderd de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus en het systeem van interne controle.
-
Afdeling 2. - Specifieke delegaties
-
Art.18. Het diensthoofd is gemachtigd om de beslissingen te nemen in verband met de toepassing van de wetgeving met betrekking tot aanmoedigingspremies, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2002 tot instelling van de aanmoedigingspremies in de Vlaamse private sociale sector, het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2001 houdende toekenning van een aanmoedigingspremie bij loopbaanonderbreking in het kader van de landingsbanen voor de personeelsleden van de gemeenschapsinstellingen voor bijzondere jeugdbijstand, het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 1998 houdende instelling van een aanmoedigingspremie voor loopbaanonderbreking voor personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en het Nederlandstalig onderwijs in het raam van de maatregelen tot herverdeling van de arbeid en het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende de hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privé sector.
-
Art.19. Het diensthoofd is gemachtigd om de beslissingen te nemen in verband met de toepassing van de wetgeving met betrekking tot de sociale promotie van werknemers en zelfstandigen, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de voorwaarden van toekenning van een vergoeding voor sociale promotie aan de werknemers die met goed gevolg, in een inrichting van de Staat of in een gesubsidieerde of erkende inrichting, een volledige tot het avond- of zondagonderwijs behorende cyclus van leergangen hebben beëindigd, waardoor zij hun beroepskwalificatie kunnen verhogen, in het koninklijk besluit van 1 juli 1965 betreffende de toekenning van een vergoeding voor sociale promotie aan de zelfstandigen en helpers die met goed gevolg een volledige tot het onderwijs met beperkt leerplan behorende cyclus hebben beëindigd, waardoor zij hun beroepskwalificatie kunnen verhogen, en in het koninklijk besluit van 28 december 1973 waarbij aan de werknemers die cursussen volgen ten einde hun intellectuele, morele en sociale vorming te vervolmaken een vergoeding voor sociale promotie wordt toegekend.
-
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
-
Art.20. De bij dit hoofdstuk verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van de functie van diensthoofd is belast of die het diensthoofd vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening de formule "voor het diensthoofd, afwezig".
-
Art.21. § 1. Het diensthoofd subdelegeert de hiervoor in aanmerking komende gedelegeerde bevoegdheden, na overleg met de administrateur-generaal, aan personeelsleden van zijn dienst, tot op het meest functionele niveau. Elke subdelegatie wordt meegedeeld aan het Rekenhof en aan de minister.
§ 2. De subdelegaties worden vastgesteld in een besluit van het diensthoofd. Een afschrift van het besluit wordt aan de administrateur-generaal bezorgd.
§ 2. De subdelegaties worden vastgesteld in een besluit van het diensthoofd. Een afschrift van het besluit wordt aan de administrateur-generaal bezorgd.
-
HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen
-
Art.22. De personeelsleden aan wie de beslissingsbevoegdheden werden gedelegeerd, nemen de nodige zorgvuldigheid in acht bij het gebruik van de verleende delegaties.
-
Art.23. Over het gebruik van de verleende delegaties wordt aan de administrateur-generaal minimaal driemaandelijks gerapporteerd overeenkomstig zijn richtlijnen.
-
Art.24. § 1. De administrateur-generaal heeft het recht om, bij eenvoudige beslissing, de verleende delegaties tijdelijk, geheel of gedeeltelijk op te heffen.
§ 2. In voorkomend geval worden de beslissingen over de aangelegenheden waarvoor de delegatie tijdelijk werd opgeheven, genomen door de administrateur-generaal.
§ 2. In voorkomend geval worden de beslissingen over de aangelegenheden waarvoor de delegatie tijdelijk werd opgeheven, genomen door de administrateur-generaal.
-
Art. 25. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.
-
Brussel, 22 december 2008.
De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie
E. VERNAILLEN
Werk en Sociale Economie
De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie
E. VERNAILLEN
Werk en Sociale Economie
-