Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
4 NOVEMBER 2008. - Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-2008 en tekstbijwerking tot 12-04-2023)
Titre
4 NOVEMBRE 2008. - Accord de coopération concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages (TRADUCTION)(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 29-12-2008 et mise à jour au 12-04-2023)
Informations sur le document
Tekst (59)
Texte (59)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales.
Artikel 1. § 1. Dit samenwerkingsakkoord is gedeeltelijk een omzetting van de Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval, zoals gewijzigd door de Richtlijn 2004/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004.
  Dit samenwerkingsakkoord is gedeeltelijk een omzetting van de Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen.
  § 2. Dit samenwerkingsakkoord is rechtstreeks toepasselijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest.
  Behoudens andersluidende bepalingen doet dit samenwerkingsakkoord geen afbreuk aan de geldende gewestelijke wetgeving betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen.
  Dit samenwerkingsakkoord doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de gemeenten of de agglomeraties inzake volksgezondheid en de veiligheid op de openbare weg.
  Dit samenwerkingsakkoord is van toepassing op de verwijdering en de verwerking van verpakkingsafval van zowel huishoudelijke oorsprong als van bedrijfsmatige oorsprong, zonder hierbij evenwel afbreuk te doen aan de mogelijkheid voor de gemeenten en de Brusselse agglomeratie om in het kader van hun bevoegdheden aanvullende reglementeringen betreffende de inzameling van verpakkingsafval uit te vaardigen.
Article 1. § 1er. Le présent accord de coopération constitue une transposition partielle de la Directive 94/62/CE du Parlement européen et du Conseil du 20 décembre 1994 relative aux emballages et aux déchets d'emballages, modifiée par la Directive 2004/12/CE du Parlement européen et du Conseil du 11 février 2004.
  Le présent accord de coopération constitue également une transposition partielle de la Directive 2006/12/CE du Parlement européen et du Conseil du 5 avril 2006 relative aux déchets.
  § 2. Le présent accord de coopération est d'application directe dans la Région de Bruxelles-Capitale, la Région flamande et la Région wallonne.
  Sauf disposition contraire, le présent accord de coopération s'applique sans préjudice de l'application des législations régionales en vigueur relatives à la prévention et à la gestion des déchets.
  Le présent accord de coopération ne porte pas préjudice aux compétences communales ou d'agglomération en matière de salubrité et de sécurité sur la voie publique.
  Le présent accord de coopération s'applique à l'enlèvement et au traitement des déchets d'emballages d'origine ménagère et des déchets d'emballages d'origine industrielle, sans préjudice de la possibilité pour les communes et l'agglomération bruxelloise de prendre, dans la sphère de leurs compétences respectives, des règlements complémentaires s'appliquant à la collecte des déchets d'emballages.
Art.2. Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder :
  1° " Verpakking " : alle producten, vervaardigd van materiaal van welke aard ook, die kunnen worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en aanbieden van goederen, van grondstoffen tot afgewerkte producten, over het gehele traject van producent tot gebruiker of consument. Ook wegwerpartikelen die voor dit doel worden gebruikt, worden als verpakkingsmateriaal beschouwd.
  Verpakking omvat uitsluitend :
  a) verkoop- of primaire verpakking;
  b) verzamel- of secundaire verpakking;
  c) verzend- of tertiaire verpakking.
  [1 De definitie van 'verpakking' is verder gebaseerd op de onderstaande criteria. De artikelen in bijlage I zijn voorbeelden ter illustratie van de toepassing van deze criteria :]1
  i) Artikelen worden als verpakking beschouwd indien zij aan de bovenstaande definitie voldoen, ongeacht andere functies die de verpakking ook kan vervullen, tenzij het artikel integraal deel uitmaakt van een product en het nodig is om dat product tijdens zijn levensduur te bevatten, te ondersteunen of te bewaren en alle elementen bedoeld zijn om samen gebruikt, verbruikt of verwijderd te worden.
  ii) Artikelen die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld alsmede wegwerpartikelen die in gevulde toestand worden verkocht of die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld, worden als verpakking beschouwd, mits zij een verpakkingsfunctie hebben.
  iii) De componenten van een verpakking en de bijbehorende in de verpakking verwerkte elementen worden beschouwd als deel van de verpakking waarin ze verwerkt zijn. De bijbehorende elementen die aan een product hangen of bevestigd zijn en die een verpakkingsfunctie hebben, worden als verpakking beschouwd, tenzij zij integraal deel uitmaken van dit product en alle elementen bedoeld zijn om samen verbruikt of verwijderd te worden;
  2° " Verkoop- of primaire verpakking " : alle verpakking die aldus is ontworpen dat zij voor de eindgebruiker of consument op het verkooppunt één verkoopeenheid vormt;
  3° " Verzamel- of secundaire verpakking " : alle verpakking die aldus is ontworpen dat zij op het verkooppunt een verzameling van een aantal verkoopeenheden vormt, ongeacht of deze als dusdanig aan de eindgebruiker of de consument wordt verkocht, dan wel alleen dient om de rekken op het verkooppunt bij te vullen; deze verpakking kan van het product worden verwijderd zonder dat dit de kenmerken ervan beïnvloedt;
  4° " Verzend- of tertiaire verpakking " : alle verpakking die zo is ontworpen dat het verladen en het vervoer van een aantal verkoopeenheden of verzamelverpakkingen, wordt vergemakkelijkt om fysieke schade door verlading of transport te voorkomen. Weg-, spoor-, scheeps- of vliegtuigcontainers worden niet als verzendverpakking beschouwd;
  5° " Serviceverpakking " : elke primaire, secundaire of tertiaire verpakking die gebruikt wordt op het punt van terbeschikkingstelling aan de consument van goederen of diensten, alsook elke verpakking die van dezelfde aard is en die op eenzelfde manier gebruikt wordt;
  6° " Verpakkingsafval " : alle verpakking of verpakkingsmateriaal waarop, volgens de toepasselijke wetgeving van het Gewest, de definitie van afvalstoffen van toepassing is, met uitzondering van productiereststoffen;
  7° " Verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong " : verpakkingsafval afkomstig van de normale werking van huishoudens en verpakkingsafval dat hiermee volgens de toepasselijke wetgeving van het Gewest gelijkgesteld of vergelijkbaar is;
  8° " Verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong " : verpakkingsafval dat niet kan beschouwd worden als verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong;
  9° [2 "herbruikbare verpakking": elke verpakking die is bestemd, is ontworpen en in de handel is gebracht om binnen haar levensduur verscheidene omlopen te maken door opnieuw te worden gevuld of gebruikt voor hetzelfde doel als waarvoor zij is ontworpen;]2
  10° " Eenmalige verpakking " : iedere verpakking die geen herbruikbare verpakking is als bedoeld sub 9°;
  11° " Verpakkingsmateriaal " : enkelvoudig of samengesteld materiaal van natuurlijke of kunstmatige herkomst, waaruit een verpakking is samengesteld;
  12° " Preventie " : de vermindering van de hoeveelheid en van de schadelijkheid voor het milieu van :
  a) materialen en stoffen gebruikt in verpakking en verpakkingsafval,
  b) verpakking en verpakkingsafval op het niveau van het productieproces en in de fase van het in de handel brengen, de distributie, het gebruik, de nuttige toepassing en de verwijdering, in het bijzonder door de ontwikkeling van niet vervuilende producten en technieken;
  13° " Nuttige toepassing " : elke handeling waarop, volgens de toepasselijke wetgeving van het Gewest, de definitie van nuttige toepassing van toepassing is;
  14° " Terugwinning van energie " : het gebruik van brandbaar verpakkingsafval om energie op te wekken door directe verbranding met of zonder andere afvalstoffen, maar met terugwinning van warmte;
  15° " Recyclage " : het in een productieproces opnieuw verwerken van afvalmaterialen voor het oorspronkelijke doel of voor andere doeleinden, met inbegrip van organische recyclage maar uitgezonderd terugwinning van energie;
  16° " Organische recyclage " : aërobe behandeling (compostering), of anaërobe behandeling (biomethaanvorming), via micro-organismen en onder gecontroleerde omstandigheden van biologisch afbreekbare bestanddelen van verpakkingsafval, waarbij gestabiliseerde organische reststoffen of methaan tot stand komen. Storten wordt niet als organische recyclage beschouwd;
  17° " Verwijdering " : elke handeling waarop, volgens de toepasselijke wetgeving van het Gewest, de definitie van verwijdering van toepassing is;
  18° " Inzameling " : het ophalen, het sorteren of het samenvoegen van afvalstoffen;
  19° " Terugnameplicht " : de aan de verpakkingsverantwoordelijke opgelegde verplichting om, in het licht van de doelstellingen en de bepalingen van dit samenwerkingsakkoord, de quota's voor nuttige toepassing en recyclage zoals bepaald in artikel 3, §§ 2 en 3 van dit samenwerkingsakkoord te bereiken;
  20° " Verpakkingsverantwoordelijke " :
  a) elke persoon die producten heeft doen verpakken in België of ze zelf heeft verpakt met het oog op of naar aanleiding van het op de Belgische markt brengen ervan,
  b) in het geval de producten die in België op de markt zijn gebracht, niet in België werden verpakt, elke persoon die de verpakte producten heeft laten invoeren of die ze zelf heeft ingevoerd en die deze goederen niet zelf ontpakt of verbruikt,
  c) voor wat betreft verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong van producten die niet vallen onder a) of b), elke persoon die de verpakte producten op het Belgisch grondgebied ontpakt of verbruikt en die daardoor verantwoordelijk wordt geacht voor het verpakkingsafval dat ontstaat;
  d) voor wat betreft serviceverpakkingen, in afwijking van het voorgaande, elke persoon die deze serviceverpakkingen in België produceert met het oog op het op de Belgische markt brengen ervan, alsook elke persoon, wanneer de serviceverpakkingen niet in België worden geproduceerd, die ze in België heeft ingevoerd met het oog op het op de Belgische markt brengen ervan, of elke persoon die de serviceverpakkingen invoert en ze zelf in België op de markt brengt, weze hij een kleinhandelaar of niet;
  [3 Elke buiten het Belgische grondgebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die producten door middel van verkoop op afstand rechtstreeks aan particulieren op het Belgische grondgebied verkoopt, wordt beschouwd als verpakkingsverantwoordelijke in de zin van b).
   De in het vorige lid bedoelde persoon wijst een op het Belgische grondgebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aan als gemachtigd vertegenwoordiger, die verantwoordelijk is voor de goede naleving van zijn verplichtingen als verpakkingsverantwoordelijke.
   Buiten het geval van de verkoop op afstand kan elke natuurlijke of rechtspersoon die buiten het Belgisch grondgebied gevestigd is en die de hoedanigheid van verpakkingsverantwoordelijke heeft, een op het Belgische grondgebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aanwijzen als gemachtigd vertegenwoordiger die verantwoordelijk is voor de goede naleving van zijn verplichtingen als verpakkingsverantwoordelijke.
   De op het Belgische grondgebied gevestigde gemachtigd vertegenwoordiger is onderworpen aan dezelfde verplichtingen als de verpakkingsverantwoordelijke. Wanneer in de artikelen 29, 31 en 32 wordt verwezen naar de verpakkingsverantwoordelijke, wordt daaronder ook zijn gemachtigd vertegenwoordiger verstaan.
   Een gemachtigd vertegenwoordiger wordt door middel van een schriftelijke volmacht aangewezen voordat de producten in de handel worden gebracht. Deze volmacht wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de Interregionale Verpakkingscommissie. Na afloop van de volmacht stellen beide partijen de Interregionale Verpakkingscommissie onverwijld schriftelijk op de hoogte daarvan en wordt een nieuwe gemachtigd vertegenwoordiger aangewezen.]3

  21° " Verkoper " : elke persoon die, met het oog op de verkoop, verpakte goederen aanbiedt aan de consument in België;
  22° " Kleinhandelaar " : de natuurlijke of rechtspersoon die in het openbaar producten en goederen verkoopt op één of meerdere verkooppunten waarvan de gecumuleerde verkoops- of verbruiksoppervlakte minder is dan of gelijk is aan 200 m2;
  23° " Erkend organisme " : de overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van dit samenwerkingsakkoord erkende rechtspersoon die de terugnameplicht van de verpakkingsverantwoordelijken op zich neemt;
  24° " Interregionale Verpakkingscommissie " : de commissie bedoeld in artikel 23 van dit samenwerkingsakkoord en belast met sommige taken van bestuur, toezicht en advies in het kader hiervan;
  25° [4 "Bevoegde gewestelijke administratie": voor wat betreft het Vlaamse Gewest, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij; voor wat betreft het Waalse Gewest, de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu "; voor wat betreft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Leefmilieu Brussel;]4
  26° " Gewestelijk afvalstoffenplan " : het plan of de plannen aangenomen overeenkomstig de gewestelijke wetgeving;
  27° " Bedrijfsmatige ontpakker " : elke persoon, al dan niet verpakkingsverantwoordelijke, die een product bestemd voor een bedrijfsmatige activiteit van zijn verpakking ontdoet en daardoor houder wordt van verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong.
  [5 28° "kunststof": een polymeer in de zin van artikel 3, punt 5), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad waaraan additieven of andere stoffen kunnen zijn toegevoegd, en dat kan fungeren als structureel hoofdbestanddeel van draagtassen of van elke andere verpakking;
   29° "plastic draagtassen": van plastic gemaakte draagtassen, met of zonder handgreep, die aan consumenten wordt verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten;
   30° " lichte plastic draagtassen": plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 50 micron;
   31° "zeer lichte plastic draagtassen": plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 15 micron die om hygiënische redenen zijn vereist of als primaire verpakking voor losse levensmiddelen worden verstrekt als dit helpt om voedselverspilling te voorkomen.]5

  
Art.2. Pour l'application du présent accord de coopération, il faut entendre par :
  1° " Emballage " : tout produit constitué de matériaux de toute nature, destiné à contenir et à protéger des marchandises données, allant des matières premières aux produits finis, à permettre leur manutention et leur acheminement du producteur au consommateur ou à l'utilisateur, et à assurer leur présentation. Tous les articles " à jeter " utilisés aux mêmes fins doivent être considérés comme des emballages.
  L'emballage est uniquement constitué de :
  a) l'emballage de vente ou emballage primaire,
  b) l'emballage de groupage ou emballage secondaire,
  c) l'emballage de transport ou emballage tertiaire;
  [1 La définition d'" emballage " se base en outre sur les critères ci-dessous. Les articles repris en annexe I sont des exemples illustratifs d'application de ces critères :]1
  i) Des articles sont considérés comme emballages s'ils répondent à la définition ci-dessus, sans préjudice d'autres fonctions que l'emballage peut également avoir, à moins que l'article ne fasse partie intégrante d'un produit et qu'il ne soit nécessaire pour contenir, soutenir ou conserver ce produit durant tout son cycle de vie, et que tous les éléments ne soient destinés à être utilisés, consommés ou éliminés ensemble.
  ii) Les articles conçus pour être remplis au point de vente, ainsi que les articles à usage unique qui sont vendus, remplis ou conçus pour être remplis au point de vente, sont considérés comme emballages pour autant qu'ils jouent un rôle d'emballage.
  iii) Les composants d'un emballage et les éléments auxiliaires intégrés à l'emballage sont considérés comme des parties de l'emballage auquel ils sont incorporés. Les éléments auxiliaires, accrochés directement ou fixés à un produit et qui jouent un rôle d'emballage, sont considérés comme des emballages, à moins qu'ils ne fassent partie intégrante d'un produit et que tous les éléments ne soient destinés à être consommés ou éliminés ensemble;
  2° " Emballage de vente ou emballage primaire " : tout emballage conçu de manière à constituer au point de vente une unité de vente pour l'utilisateur final ou le consommateur;
  3° " Emballage de groupage ou emballage secondaire " : tout emballage conçu de manière à constituer au point de vente un groupe d'un certain nombre d'unités de vente, qu'il soit vendu tel quel à l'utilisateur final ou au consommateur ou qu'il serve seulement à garnir les présentoirs au point de vente; ces emballages peuvent être enlevés du produit sans en modifier les caractéristiques;
  4° " Emballage de transport ou emballage tertiaire " : tout emballage conçu de manière à faciliter la manutention ou le transport d'un certain nombre d'unités de vente ou d'emballages de groupage en vue d'éviter les dommages liés à leur manipulation et à leur transport. L'emballage de transport ne comprend pas les conteneurs de transport routier, ferroviaire, maritime et aérien;
  5° " Emballage de service " : tout emballage primaire, secondaire ou tertiaire, utilisé au point de mise à disposition de biens ou de services aux consommateurs, ainsi que tout emballage de même nature utilisé de la même manière;
  6° " Déchets d'emballages " : tout emballage ou tout matériau d'emballage couvert par la définition de déchets figurant dans la législation régionale applicable, à l'exclusion des résidus de production d'emballages;
  7° " Déchets d'emballages d'origine ménagère " : les déchets d'emballages provenant de l'activité normale des ménages ainsi que les déchets d'emballages qui, en vertu de la législation régionale applicable, y sont assimilés ou comparables;
  8° " Déchets d'emballages d'origine industrielle " : tout déchet d'emballages n'étant pas considéré comme déchets d'emballages d'origine ménagère;
  9° [2 " Emballage réutilisable ": tout emballage qui a été conçu, créé et mis sur le marché pour pouvoir accomplir pendant son cycle de vie plusieurs trajets ou rotations en étant rempli à nouveau ou réutilisé pour un usage identique à celui pour lequel il a été conçu;]2
  10° " Emballage perdu " : tout emballage n'étant pas un emballage réutilisable au sens du 9°;
  11° " Matériau d'emballage " : matière simple ou composée d'origine naturelle ou artificielle composant un emballage;
  12° " Prévention " : la réduction de la quantité et de la nocivité pour l'environnement :
  a) des matières et substances utilisées dans les emballages et les déchets d'emballages;
  b) des emballages et déchets d'emballages aux stades du procédé de production, de commercialisation, de distribution, d'utilisation, de valorisation et d'élimination, notamment par la mise au point de produits et techniques non polluants;
  13° " Valorisation " : toute opération couverte par la définition de valorisation figurant dans la législation régionale applicable;
  14° " Valorisation énergétique " : l'utilisation de déchets d'emballages combustibles en tant que moyen de production d'énergie, par incinération directe avec ou sans apport d'autres déchets, mais avec récupération de la chaleur;
  15° " Recyclage " : le retraitement dans un processus de production des déchets aux fins de leur fonction initiale ou à d'autres fins, y compris le recyclage organique, mais à l'exclusion de la valorisation énergétique;
  16° " Recyclage organique " : le traitement aérobie (compostage) ou anaérobie (biométhanisation), par des micro-organismes et dans des conditions contrôlées, des parties biodégradables des déchets d'emballages, avec production d'amendements organiques stabilisés ou de méthane. La mise en décharge ne peut être considérée comme une forme de recyclage organique;
  17° " Elimination " : toute opération couverte par la définition d'élimination figurant dans la législation régionale applicable;
  18° " Collecte " : activité de ramassage, de tri avec ou sans le regroupement des déchets;
  19° " Obligation de reprise " : obligation mise à charge du responsable d'emballages d'atteindre, dans le cadre des objectifs et des dispositions fixés par le présent accord de coopération, les taux de valorisation et de recyclage inscrits à l'article 3, §§ 2 et 3 du présent accord de coopération;
  20° " Responsable d'emballages " :
  a) toute personne qui a fait emballer des produits en Belgique ou les a emballés elle-même en vue de ou lors de leur mise sur le marché belge,
  b) dans le cas où les produits mis sur le marché belge n'auraient pas été emballés en Belgique, toute personne qui a fait importer les produits emballés ou qui les a importés elle-même et qui ne déballe ni ne consomme ces biens elle-même,
  c) en ce qui concerne les déchets d'emballages d'origine industrielle provenant de produits qui ne sont pas visés au a), ni au b), toute personne qui déballe ou consomme sur le territoire belge les produits emballés et qui, de ce fait, est jugée responsable des déchets d'emballages qui sont générés,
  d) en ce qui concerne les emballages de service, contrairement à ce qui précède, toute personne qui produit ces emballages de service en Belgique en vue de leur mise sur le marché belge, ainsi que toute personne qui, lorsque les emballages de service ne sont pas produits en Belgique, les a importés en Belgique en vue de leur mise sur le marché belge, ou toute personne qui importe les emballages de service et les met elle-même sur le marché belge, qu'elle soit détaillant ou non;
  [3 Toute personne physique ou morale établie en dehors du territoire belge, qui vend des produits, par vente à distance, en direct à des particuliers sur le territoire belge, est considérée comme responsable d'emballages au sens du b).
   La personne visée à l'alinéa précédent désigne une personne physique ou morale établie sur le territoire belge, en tant que représentant autorisé, responsable du bon respect de ses obligations de responsable d'emballages.
   En dehors du cas de la vente à distance, toute personne physique ou morale établie en dehors du territoire belge et disposant de la qualité de responsable d'emballages, peut désigner une personne physique ou morale établie sur le territoire belge en tant que représentant autorisé, responsable du bon respect de ses obligations de responsable d'emballages.
   Le représentant autorisé établi sur le territoire belge est soumis aux mêmes obligations que le responsable d'emballages. Là où les articles 29, 31 et 32 mentionnent le responsable d'emballages, il faut aussi entendre par là son représentant autorisé.
   Un représentant autorisé est désigné par le biais d'une procuration écrite, avant que les produits ne soient mis sur le marché. Cette procuration est portée par écrit à la connaissance de la Commission interrégionale de l'Emballage. Au terme de la procuration, les deux parties avertissent immédiatement la Commission interrégionale de l'Emballage par écrit et un nouveau représentant autorisé est désigné. ]3

  21° " Vendeur " : toute personne qui présente, en vue de vendre, des biens emballées au consommateur en Belgique;
  22° " Détaillant " : la personne physique ou morale vendant au public des produits et des marchandises dans un ou plusieurs points de vente dont la superficie de vente ou de consommation cumulée est inférieure ou égale à 200 m2;
  23° " Organisme agréé " : la personne morale agréée conformément aux articles 9 et 10 du présent accord de coopération, qui prend à sa charge l'obligation de reprise incombant aux responsables d'emballages;
  24° " Commission interrégionale de l'Emballage " : la commission visée à l'article 23 du présent accord de coopération, et chargée de certaines missions d'administration, de contrôle et d'avis dans le cadre du présent accord de coopération;
  25° [4 " Administration régionale compétente " : en ce qui concerne la Région flamande, l'Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij; en ce qui concerne la Région wallonne, le Service public de Wallonie Agriculture, Ressources naturelles et Environnement; en ce qui concerne la Région de Bruxelles-Capitale, Bruxelles Environnement;]4
  26° " Plan régional des déchets " : le ou les plans adoptés conformément à la législation régionale;
  27° " Déballeur industriel " : toute personne, qu'elle soit ou non responsable d'emballages, qui débarrasse de son emballage un produit destiné à l'activité industrielle et qui devient de ce fait détenteur de déchets d'emballages d'origine industrielle.
  [5 28°" plastique" : un polymère au sens de l'article 3, point 5), du règlement (CE) no 1907/2006 du Parlement européen et du Conseil, auquel des additifs ou d'autres substances peuvent avoir été ajoutés, et qui est capable de jouer le rôle de composant structurel principal de sacs ou de tout autre emballage;
   29° "sacs en plastique" : les sacs, avec ou sans poignées, composés de plastique, qui sont fournis aux consommateurs dans les points de vente de marchandises ou de produits;
   30° " sacs en plastique légers" : les sacs en plastique d'une épaisseur inférieure à 50 microns;
   31° "sacs en plastique très légers" : les sacs en plastique d'une épaisseur inférieure à 15 microns nécessaires à des fins d'hygiène ou fournis comme emballage primaire pour les denrées alimentaires en vrac lorsque que cela contribue à prévenir le gaspillage alimentaire.]5

  
Art.3. § 1. Dit samenwerkingsakkoord is van toepassing op alle verpakkingsafval van verzend-, verzamel- en verkoopverpakkingen, en heeft, binnen zijn grenzen en modaliteiten, de volgende doelstellingen :
  1° het voorkomen en het verminderen van de productie of van de schadelijkheid van verpakkingsafval;
  2° het waarborgen dat het aandeel van de herbruikbare verpakkingen voor dezelfde goederen die in de handel zijn gebracht, niet vermindert in vergelijking tot het voorgaande jaar en het waarborgen dat het totale gewicht van de eenmalige verpakkingen voor dezelfde goederen die in de handel zijn gebracht, vermindert in vergelijking tot het voorgaande jaar;
  3° [2 het bevorderen van de verhoging van het aandeel herbruikbare verpakkingen die op de markt worden gebracht en van systemen voor hergebruik van verpakkingen, het bevorderen en opleggen van de nuttige toepassing, in het bijzonder de recyclage, het bevorderen van de toename van het aandeel gerecycleerde materialen in verpakkingen die op de markt worden gebracht alsook het verminderen van het aandeel verpakkingsafval in de niet-selectieve inzameling;]2
  4° het opleggen aan de verpakkingsverantwoordelijken, door het instellen van een terugnameplicht, om de totale en reële kosten te dragen van de inzameling, nuttige toepassing en verwijdering van verpakkingsafval en, voor wat betreft het verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong, om bij te dragen aan de hieraan verbonden kosten, zoals bepaald in het artikel 13, § 1, 12°;
  5° het opleggen en het organiseren van een informatieverplichting in hoofde van de verpakkingsverantwoordelijken en andere personen betrokken bij de productie, het in de handel brengen van verpakte goederen of het terugnemen van verpakkingsafval.
  § 2. De minimale globale percentages uitgedrukt in gewichtspercentage ten opzichte van het totale gewicht van de in België op de markt gebrachte eenmalige verpakkingen zijn, voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong :
  - vanaf het kalenderjaar 2009 :
  - recyclage : 80 %;
  - nuttige toepassing, vermeerderd met " verbranding met terugwinning van energie in afvalverbrandingsinstallaties " : 90 %.
  De minimale globale percentages uitgedrukt in gewichtspercentage ten opzichte van het totale gewicht van de in België op de markt gebrachte eenmalige verpakkingen zijn, voor verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong :
  - vanaf het kalenderjaar 2009 :
  - recyclage : 75 %;
  - nuttige toepassing, vermeerderd met " verbranding met terugwinning van energie in afvalverbrandingsinstallaties " : 80 %;
  - vanaf het kalenderjaar 2010 :
  - recyclage : 80 %;
  - nuttige toepassing, vermeerderd met " verbranding met terugwinning van energie in afvalverbrandingsinstallaties " : 85 %.
  De hierboven vermelde percentages worden berekend volgens de modaliteiten bepaald door de Interregionale Verpakkingscommissie overeenkomstig het Europees recht. Zij moeten worden behaald voor het volledige Belgische grondgebied.
  § 3. [3 Vanaf het kalenderjaar volgend op de inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 5 maart 2020 tot wijziging van dit samenwerkingsakkoord moeten tevens voor de verschillende verpakkingsmaterialen de volgende minimale recyclagepercentages voor het volledige Belgische grondgebied worden behaald :
   - 90 % in gewicht voor glas;
   - 90 % in gewicht voor papier/karton;
   - 90 % in gewicht voor drankkartons;
   - 90 % in gewicht voor ferrometalen;
   - 75 % in gewicht voor aluminium;
   - 50 % in gewicht voor kunststoffen;
   - 80 % in gewicht voor hout.
   Voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2023 een minimaal recyclagepercentage van 65 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.
   Voor verpakkingsafval van industriële oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2023 een minimaal recyclagepercentage van 55 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.
   Voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2030 een minimaal recyclagepercentage van 70 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.
   Voor verpakkingsafval van industriële oorsprong moet vanaf het kalenderjaar 2030 een minimaal recyclagepercentage van 65 % in gewicht voor kunststoffen voor het hele Belgische grondgebied bereikt worden.
   De te behalen recyclagepercentages worden berekend volgens de methoden die de Interregionale Verpakkingscommissie in overeenstemming met de Europese wetgeving heeft vastgesteld.]3

  [1 § 4. De Interregionale Verpakkingscommissie kan, door middel van een beslissing in de zin van artikel 7, § 2 of van artikel 10, § 3, uitzonderlijk en tijdelijk, een vrijstelling verlenen van de verplichtingen van één of meer verpakkingsverantwoordelijken overeenkomstig artikel 6, tweede en derde lid en van de verplichtingen van het erkende organisme overeenkomstig artikel 12, 2°, indien aan het geheel van de volgende voorwaarden is voldaan :
   1° de vrijstelling wordt verleend voor plastic verpakkingen van pesticiden voor bedrijfsmatig landbouwkundig gebruik;
   2° het verpakkingsafval waarvoor de vrijstelling wordt verleend, maakt het voorwerp uit van een specifieke selectieve inzameling en aangepaste verwerking, die volledig door de verpakkingsverantwoordelijke(n) wordt gefinancierd;
   3° het verpakkingsafval waarvoor de vrijstelling wordt verleend, is vanuit technisch oogpunt recycleerbaar;
   4° het verpakkingsafval waarvoor de vrijstelling wordt verleend, mag door een beslissing van de bevoegde Federale of Gewestelijke autoriteiten niet worden gerecycleerd;
   5° de vrijstelling is verantwoord vanuit de bescherming van het leefmilieu en van de volksgezondheid.
   De beslissing van de Interregionale Verpakkingscommissie in de zin van artikel 7, § 2 vervalt van rechtswege één jaar nadat niet meer voldaan wordt aan een van de voorwaarden beschreven in het eerste lid. De beslissing van de Interregionale Verpakkingscommissie in de zin van artikel 10, § 3 wordt door de Interregionale Verpakkingscommissie ingetrokken, met toepassing van het artikel 26, § 1, 4°, uiterlijk één jaar nadat niet meer voldaan wordt aan een van de voorwaarden beschreven in het eerste lid.]1

  
Art.3. § 1er. Le présent accord de coopération s'applique à tout emballage et déchet d'emballages de transport, de groupage et de vente et vise, dans les limites et selon les modalités qu'il décrit, à :
  1° prévenir ou diminuer la production ou la nocivité des déchets d'emballages;
  2° garantir que la part des emballages réutilisables pour les mêmes biens commercialisés ne régresse pas par rapport à l'année précédente et garantir que le poids total des emballages perdus pour les mêmes biens commercialisés diminue par rapport à l'année précédente;
  3° [2 encourager l'augmentation de la part d'emballages réutilisables mis sur le marché et des systèmes de réemploi des emballages, favoriser et imposer la valorisation et plus particulièrement le recyclage, favoriser l'augmentation de la part de matières recyclées dans les emballages mis sur le marché, et réduire la part des déchets d'emballages dans les collectes non sélectives;]2
  4° obliger les responsables d'emballages, grâce à l'instauration d'une obligation de reprise, à supporter le coût réel et complet de la collecte, de la valorisation et de l'élimination des déchets d'emballages et pour les déchets d'emballages d'origine ménagère, à contribuer aux coûts qui y sont liés conformément à l'article 13, § 1er, 12°;
  5° instaurer et organiser une obligation d'information dans le chef des responsables d'emballages et des autres personnes concernées par la production, la commercialisation des biens emballés ou la reprise des déchets d'emballages.
  § 2. Les pourcentages globaux minimums, exprimés en pourcentage de poids par rapport au poids total des emballages perdus mis sur le marché belge, sont les suivants pour les déchets d'emballages d'origine ménagère :
  - à partir de l'année civile 2009 :
  - recyclage : 80 %;
  - valorisation, à laquelle s'ajoute l' " incinération avec récupération d'énergie dans des installations d'incinération de déchets " : 90 %.
  Les pourcentages globaux minimums, exprimés en pourcentage de poids par rapport au poids total des emballages perdus mis sur le marché belge, sont les suivants pour les déchets d'emballages d'origine industrielle :
  - à partir de l'année civile 2009 :
  - recyclage : 75 %;
  - valorisation, à laquelle s'ajoute l' " incinération avec récupération d'énergie dans des installations d'incinération de déchets " : 80 %.
  - à partir de l'année civile 2010 :
  - recyclage : 80 %;
  - valorisation, à laquelle s'ajoute l' " incinération avec récupération d'énergie dans des installations d'incinération de déchets " : 85 %.
  Les pourcentages susmentionnés se calculent selon les modalités définies par la Commission interrégionale de l'Emballage dans le respect du droit européen. Ils doivent être atteints pour l'ensemble du territoire belge.
  § 3. [3 A partir de l'année civile suivant l'entrée en vigueur de l'accord de coopération du 5 mars 2020 modifiant le présent accord de coopération, les pourcentages de recyclage minimums suivants doivent également être atteints pour les différents matériaux d'emballages pour l'ensemble du territoire belge :
   - 90 % en poids pour le verre;
   - 90 % en poids pour le papier/carton;
   - 90 % en poids pour les cartons à boissons;
   - 90 % en poids pour les métaux ferreux;
   - 75 % en poids pour l'aluminium;
   - 50 % en poids pour les plastiques;
   - 80 % en poids pour le bois.
   Pour les déchets d'emballages d'origine ménagère, à partir de l'année civile 2023, un pourcentage minimal de recyclage de 65 % en poids pour les plastiques doit être atteint pour l'ensemble du territoire belge.
   Pour les déchets d'emballages d'origine industrielle, à partir de l'année civile 2023, un pourcentage minimal de recyclage de 55 % en poids pour les plastiques doit être atteint pour l'ensemble du territoire belge.
   Pour les déchets d'emballages d'origine ménagère, à partir de l'année civile 2030, un pourcentage minimal de recyclage de 70 % en poids pour les plastiques doit être atteint pour l'ensemble du territoire belge.
   Pour les déchets d'emballages d'origine industrielle, à partir de l'année civile 2030, un pourcentage minimal de recyclage de 65 % en poids pour les plastiques doit être atteint pour l'ensemble du territoire belge.
   Les pourcentages de recyclage à atteindre, mentionnés ci-dessus, sont calculés selon les modalités définies par la Commission interrégionale de l'Emballage dans le respect du droit européen.]3

  [1 § 4. La Commission interrégionale de l'emballage peut décider, par le biais d'une décision au sens de l'article 7, § 2 ou de l'article 10, § 3, d'accorder, exceptionnellement et temporairement, une dérogation aux obligations incombant à un ou à plusieurs responsables d'emballages, conformément à l'article 6, alinéas 2 et 3, et à l'organisme agréé, conformément à l'article 12, 2°, si l'ensemble des conditions suivantes sont réunies :
   1° la dérogation est accordée pour les emballages plastiques de pesticides à usage agronomique professionnel;
   2° les déchets d'emballages sujet à la dérogation font l'objet d'une collecte sélective spécifique et d'un traitement approprié, entièrement financés par le(s) responsable(s) d'emballages;
   3° les déchets d'emballages sujet à la dérogation sont recyclables d'un point de vue technique;
   4° les déchets d'emballages sujet à la dérogation ne peuvent pas être recyclés par décision des autorités fédérales ou régionales;
   5° la dérogation est justifiée pour des raisons de protection de l'environnement et de la santé.
   La décision de la Commission interrégionale de l'emballage au sens de l'article 7, § 2 échoit de plein droit un an après qu'une des conditions décrites au premier alinéa n'est pas respectée. La Commission interrégionale de l'emballage révoque sa décision au sens de l'article 10, § 3, en appliquant l'article 26, § 1er, 4°, au plus tard un an après qu'une des conditions décrites au premier alinéa n'est pas respectée.]1

  
HOOFDSTUK II. - Algemeen preventieplan.
CHAPITRE II. - Plan général de prévention.
Art.4. § 1. Elke persoon die per jaar verpakkingsverantwoordelijke is voor minstens 300 ton eenmalige verpakkingen, en elke persoon die per jaar verpakkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 2, 20°, a), is voor minstens 100 ton eenmalige verpakkingen, is gehouden om elke drie jaar en dit tegen 30 juni een algemeen preventieplan voor te leggen aan de Interregionale Verpakkingscommissie.
  Om te bepalen voor hoeveel verpakkingen men jaarlijks verantwoordelijk is, wordt door de Interregionale Verpakkingscommissie voor elk algemeen preventieplan het referentiejaar bepaald en bekend gemaakt.
  Onverminderd de inhoud van het actieplan bedoeld in artikel 22, bevat het algemeen preventieplan de door de verpakkingsverantwoordelijke in het afgelopen jaar verwezenlijkte preventiemaatregelen, alsook de maatregelen in uitvoering en de voor de duur van het preventieplan voorziene maatregelen inzake preventie overeenkomstig de Gewestelijke afvalstoffenplannen. Het beschrijft, voor de verpakkingen waarvoor het bedrijf verpakkingsverantwoordelijke is, minstens de voorziene maatregelen en de becijferde doelstellingen betreffende de vermindering van de hoeveelheid verpakkingsafval die zal gecreëerd worden en de vermindering van de schadelijkheid voor mens en milieu van dit verpakkingsafval, alsook, voor het verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong, betreffende de hoeveelheid verpakkingsafval dat niet selectief wordt ingezameld en waarvan de beheerskosten niet ten laste van de verpakkingsverantwoordelijken zijn.
  De verpakkingsverantwoordelijken kunnen in hun algemeen preventieplan onderscheid maken tussen de voorziene maatregelen en becijferde doelstellingen die betrekking hebben op verpakkingsafval waarvoor zij verpakkingsverantwoordelijke zijn in de zin van artikel 2, 20°, a), deze die betrekking hebben op verpakkingsafval waarvoor zij verpakkingsverantwoordelijke zijn in de zin van artikel 2, 20°, b), deze die betrekking hebben op verpakkingsafval waarvoor zij verpakkingsverantwoordelijke zijn in de zin van artikel 2, 20°, c) en deze die betrekking hebben op verpakkingsafval waarvoor zij verpakkingsverantwoordelijke zijn in de zin van artikel 2, 20°, d).
  § 2. Per sector van economische activiteit kan de verpakkingsverantwoordelijke zoals bedoeld in § 1 bij overeenkomst de verplichtingen die voortvloeien uit dit artikel, toevertrouwen aan een derde rechtspersoon, die zich voor deze verplichting in de plaats stelt van de verpakkingsverantwoordelijke. De rechtspersoon gaat in op elke vraag tot informatie vanwege de Interregionale Verpakkingscommissie.
  De verpakkingsverantwoordelijke maakt zijn intentie om deze verantwoordelijkheid over te dragen aan de rechtspersoon aan deze rechtspersoon kenbaar, ten laatste 12 maanden vóór de uiterste datum voor indiening van het preventieplan. De rechtspersoon brengt binnen de 2 maanden de geïnteresseerde verpakkingsverantwoordelijken en de Interregionale Verpakkingscommissie in kennis van zijn voornemen om al dan niet een preventieplan in de zin van deze paragraaf in te dienen.
  Het preventieplan ingediend door de rechtspersoon hierboven beschreven, dient te voldoen aan de leidraad die de Interregionale Verpakkingscommissie aan de rechtspersoon bezorgt. De Interregionale Verpakkingscommissie kan tevens de sectoren en subsectoren aangeven, waaromtrent het preventieplan bepalingen dient te bevatten.
  § 3. De Interregionale Verpakkingscommissie organiseert, binnen de grenzen van de Gewestelijke bevoegdheden en in overleg met de Gewesten en het bedrijfsleven, de nodige acties ter bevordering van en tot sensibilisering op het vlak van de preventie bij de bedrijven, teneinde het beleid en de genomen maatregelen inzake preventie te versterken.
Art.4. § 1er. Toute personne qui est responsable d'emballages pour une quantité annuelle d'au moins 300 tonnes d'emballages perdus, ainsi que toute personne qui est responsable d'emballages au sens de l'article 2, 20°, a) pour une quantité annuelle d'au moins 100 tonnes d'emballages perdus est tenue de soumettre tous les trois ans, et pour le 30 juin, à la Commission interrégionale de l'Emballage, un plan général de prévention.
  Afin de définir la quantité d'emballages dont on est annuellement responsable, l'année de référence est définie et communiquée par la Commission interrégionale de l'Emballage pour chaque plan général de prévention.
  Sans préjudice du contenu du plan d'action visé à l'article 22, le plan général de prévention comporte les mesures en matière de prévention réalisées durant l'année écoulée, en cours de réalisation et projetées par le responsable d'emballages, dans le respect des plans régionaux de gestion des déchets. Il décrit, pour les emballages pour lesquels l'entreprise est responsable d'emballages, au moins les mesures projetées et les objectifs chiffrés se rapportant à la diminution des quantités de déchets d'emballages créées et à la réduction de la nocivité de ces déchets d'emballages pour l'homme et pour l'environnement, ainsi que pour les déchets d'emballages d'origine ménagère, à la quantité de déchets d'emballages non collectés sélectivement, dont les frais de gestion n'incombent pas aux responsables d'emballages.
  Dans leur plan général de prévention, les responsables d'emballages peuvent établir une distinction entre les mesures prévues et les objectifs chiffrés portant sur les déchets d'emballages dont ils sont responsables au sens de l'article 2, 20°, a), les déchets d'emballages dont ils sont responsables au sens de l'article 2, 20°, b), les déchets d'emballages dont ils sont responsables au sens de l'article 2, 20°, c) et les déchets d'emballages dont ils sont responsables au sens de l'article 2, 20°, d).
  § 2. Par secteur d'activité économique, le responsable d'emballages visé au § 1er peut confier, par convention, les obligations qui découlent du présent article à une tierce personne morale, qui se substitue à lui pour ces obligations. La personne morale accède à toute demande d'informations émanant de la Commission interrégionale de l'Emballage.
  Le responsable d'emballages informe la personne morale concernée de son intention de lui confier cette responsabilité, au plus tard 12 mois avant la date limite pour l'introduction du plan de prévention. La personne morale prévient dans les 2 mois les responsables d'emballages intéressés et la Commission interrégionale de l'Emballage de son intention d'introduire ou non un plan de prévention au sens de ce paragraphe.
  Le plan de prévention introduit par la personne morale décrite ci-dessus, doit satisfaire aux lignes directrices fournies par la Commission interrégionale de l'Emballage à ladite personne morale. La Commission interrégionale de l'Emballage peut en outre indiquer les secteurs et sous-secteurs vis-à-vis desquels le plan de prévention doit prévoir des dispositions.
  § 3. La Commission interrégionale de l'Emballage mène, dans la limite des compétences régionales et en concertation avec les Régions et l'industrie, les actions nécessaires de promotion et de sensibilisation à la prévention auprès des entreprises en vue d'amplifier la politique et les mesures prises en matière de prévention.
Art.5. § 1. De Interregionale Verpakkingscommissie evalueert elk algemeen preventieplan, en geeft haar goedkeuring of weigering.
  In geval van weigering moet het niet goedgekeurde preventieplan opnieuw worden ingediend binnen de termijn bepaald door de Interregionale Verpakkingscommissie, rekening houdend met de door de Interregionale Verpakkingscommissie geformuleerde opmerkingen.
  § 2. Elk algemeen preventieplan wordt beoordeeld in het licht van de algemene vereisten, bepaald en ter kennis gebracht door de Interregionale Verpakkingscommissie door middel van gestandaardiseerde formulieren. Deze vereisten houden voor elke verpakkingsverantwoordelijke die gehouden is tot het indienen van een algemeen preventieplan, rekening met de aangetoonde preventiemaatregelen uit het verleden, met de naar redelijkheid aanvaardbare beperkende omstandigheden en met de omstandigheid dat het bedrijf voor de betrokken verpakkingen verpakkingsverantwoordelijke is in de zin van artikel 2, 20°, a), b), c) of d). De algemene vereisten hebben de vermindering van de hoeveelheid verpakkingsafval die zal gecreëerd worden, en de vermindering van de schadelijkheid voor mens en milieu van dit verpakkingsafval als globale doelstellingen.
Art.5. § 1er. La Commission interrégionale de l'Emballage évalue et approuve ou refuse chaque plan général de prévention.
  En cas de refus, le plan de prévention non approuvé doit être réintroduit dans les délais fixés par la Commission interrégionale de l'Emballage en tenant compte des remarques formulées par celle-ci.
  § 2. Chaque plan général de prévention est évalué à la lumière des conditions générales, définies et communiquées par la Commission interrégionale de l'Emballage au moyen de formulaires standardisés, lesquelles conditions tiennent compte, pour chaque responsable d'emballages tenu de déposer un plan général de prévention, des mesures de prévention du passé, des circonstances limitatives raisonnablement acceptables et du fait que l'entreprise est responsable d'emballages de type a), b), c) ou d) au sens de l'article au sens de l'article 2, 20° pour les emballages concernés; ces conditions générales ont pour objectifs globaux la diminution des quantités de déchets d'emballages créées et la réduction de la nocivité de ces déchets d'emballages pour l'homme et pour l'environnement.
HOOFDSTUK III. - Het beheer van verpakkingsafval.
CHAPITRE III. - La gestion des déchets d'emballages.
Afdeling 1. - Terugnameplicht van de verpakkingsverantwoordelijken.
Section 1er. - Obligation de reprise des responsables d'emballages.
Art.6. Elke verpakkingsverantwoordelijke die jaarlijks minstens 300 kg verpakkingen op de markt brengt, is onderworpen aan de terugnameplicht.
  In de mate dat de verpakkingsverantwoordelijke de persoon is bedoeld in artikel 2, 20°, a), b) of d), worden de percentages bepaald in artikel 3, §§ 2 en 3, uitgedrukt in gewichtspercentages ten opzichte van het totale gewicht van de eenmalige verpakkingen die door de verpakkingsverantwoordelijke gedurende het kalenderjaar in de handel werden gebracht.
  In de mate dat de verpakkingsverantwoordelijke de persoon is bedoeld in artikel 2, 20°, c), worden de percentages bepaald in artikel 3, §§ 2 en 3, uitgedrukt in gewichtspercentages ten opzichte van het totale gewicht van de eenmalige verpakkingen die afkomstig zijn van de door de verpakkingsverantwoordelijke in het kalenderjaar ontpakte of verbruikte goederen, die niet verpakt werden door een persoon bedoeld in artikel 2, 20°, a) of d), en die niet ingevoerd werden door een persoon bedoeld in artikel 2, 20°, b) of d).
Art.6. Tout responsable d'emballages, qui met sur le marché au moins 300 kg d'emballages par an, est soumis à l'obligation de reprise.
  Dans la mesure où le responsable d'emballages est la personne visée à l'article 2, 20°, a), b) ou d), les pourcentages visés aux §§ 2 et 3 de l'article 3 sont exprimés en pourcentage de poids par rapport au poids total des emballages perdus qui ont été commercialisés par le responsable d'emballages au cours de l'année civile.
  Dans la mesure où le responsable d'emballages est la personne visée à l'article 2, 20°, c), les pourcentages visés aux §§ 2 et 3 de l'article 3 sont exprimés en pourcentage de poids par rapport au poids total des emballages perdus provenant des biens déballés ou consommés pendant l'année civile par le responsable d'emballages qui n'ont pas été emballés par une personne visée à l'article 2, 20°, a) ou d) et qui n'ont pas été importés par une personne visée à l'article 2, 20°, b) ou d).
Art.7. § 1. De verpakkingsverantwoordelijke kan voor de uitvoering van artikel 6 zelf zijn plicht vervullen of, in voorkomend geval, een overeenkomst afsluiten met een rechtspersoon van publiek- of privaatrecht voor wat betreft de gehele of gedeeltelijke uitvoering van zijn terugnameplicht.
  In dit geval is hij verplicht om aan de Interregionale Verpakkingscommissie mee te delen op welke wijze hij zijn terugnameplicht vervult of op welke wijze de derde persoon met wie hij een overeenkomst heeft gesloten, de realisatie van zijn individuele terugnameplicht mogelijk maakt.
  Deze informatie wordt jaarlijks voor 31 maart toegestuurd. In voorkomend geval, wordt elke verandering in de gebruikte werkwijze vermeld.
  Voor wat betreft het verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong doet de uitvoering van de terugnameplicht zoals bedoeld in lid 1 geen afbreuk aan de bevoegdheden van de rechtspersoon van publiekrecht die verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen op de openbare weg.
  § 2. De Interregionale Verpakkingscommissie evalueert en geeft, in voorkomend geval, haar goedkeuring of weigering aan de wijze waarop de verpakkingsverantwoordelijke, zoals bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel, zijn terugnameplicht naleeft. Zij kan steeds bijkomende informatie opvragen.
Art.7. § 1er. Le responsable d'emballages peut, pour satisfaire à l'article 6, remplir lui-même son obligation de reprise, le cas échéant, en contractant avec toute tierce personne de droit public ou de droit privé pour réaliser l'exécution de tout ou partie de son obligation de reprise.
  Dans ce cas, il est obligé de communiquer à la Commission interrégionale de l'Emballage comment il satisfait à son obligation de reprise ou comment la tierce personne avec qui il a contracté permet la réalisation de son obligation individuelle de reprise.
  Cette information est transmise chaque année avant le 31 mars et mentionne, le cas échéant, chaque changement dans la méthode de travail utilisée.
  En ce qui concerne les déchets d'emballages d'origine ménagère, l'exécution de l'obligation de reprise visée à l'alinéa 1er s'exerce sans préjudice des compétences de la personne de droit public responsable de la collecte des déchets ménagers sur la voie publique.
  § 2. La Commission interrégionale de l'Emballage évalue et, le cas échéant, approuve ou refuse la manière dont le responsable d'emballages, visé au § 1er du présent article, s'acquitte de son obligation de reprise. Elle peut toujours demander des informations supplémentaires.
Art.8. Onverminderd de toepassing van de andere bepalingen van dit samenwerkingsakkoord, kan elke verpakkingsverantwoordelijke die niet individueel aan de terugnameplicht overeenkomstig artikel 7 wenst te voldoen, een erkend organisme als bedoeld in artikel 10 gelasten met de uitvoering van zijn terugnameplicht.
  De Interregionale Verpakkingscommissie kan op niet discriminerende wijze aan bepaalde verpakkingsverantwoordelijken, en onder meer aan kleinhandelaars, toestaan zich te laten vertegenwoordigen bij het erkende organisme. De Interregionale Verpakkingscommissie kan de voorwaarden van deze vertegenwoordiging bepalen.
  De verpakkingsverantwoordelijke wordt geacht te voldoen aan de terugnameplicht indien hij, rechtstreeks of door middel van een natuurlijke of rechtspersoon die gemachtigd is hem te vertegenwoordigen, een overeenkomst gesloten heeft met het erkend organisme, voor zover dat laatste voldoet aan de verplichtingen die worden opgelegd krachtens artikel 12, 2° of, indien het niet voldoet aan de verplichtingen, voor zover er sprake is van aantoonbare overmacht in hoofde van de verpakkingsverantwoordelijke.
Art.8. Sans préjudice de l'application des autres dispositions du présent accord de coopération, tout responsable d'emballages, qui ne souhaite pas remplir lui-même son obligation de reprise en vertu de l'article 7, peut charger un organisme agréé, en vertu de l'article 10, de l'exécution de son obligation de reprise.
  La Commission interrégionale de l'Emballage peut, de manière non discriminatoire, autoriser certains responsables d'emballages, dont notamment les détaillants, à se faire représenter auprès de l'organisme agréé. La Commission interrégionale de l'Emballage peut fixer les modalités de cette représentation.
  Le responsable d'emballages est censé satisfaire à l'obligation de reprise dès lors qu'il prouve qu'il a contracté directement ou par le biais d'une personne physique ou morale habilitée à le représenter avec l'organisme agréé, pour autant que ce dernier satisfasse aux obligations qui lui incombent en vertu de l'article 12, 2° ou, si celui-ci ne remplit pas ses obligations, que le responsable d'emballages puisse démontrer qu'il s'agit pour lui d'un cas de force majeure.
Afdeling 2. - De erkende organismen.
Section 2. - Les organismes agréés.
Subafdeling 1. - Erkenning van een organisme.
Sous-section 1re. - Agrément d'un organisme.
Art.9. De erkenning van een organisme dat door verpakkingsverantwoordelijken kan worden gelast om hun verplichtingen voortvloeiend uit artikel 6 te vervullen, kan alleen worden toegekend aan een rechtspersoon die aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° opgericht zijn als vereniging zonder winstgevend doel conform de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;
  2° [1 als uitsluitend statutair doel hebben het voor rekening van de leden ten laste nemen van de terugnameplicht krachtens artikel 6 van dit akkoord uitgebreid tot het optreden, in voorkomend geval, als gemachtigd vertegenwoordiger die verantwoordelijk is voor de goede naleving van de verplichtingen van een buiten het Belgische grondgebied gevestigde verpakkingsverantwoordelijke;]1
  3° de beheerders of de personen die de vereniging kunnen verbinden, dienen hun burgerlijke en politieke rechten te bezitten;
  4° de beheerders of de personen die de vereniging kunnen verbinden, mogen niet veroordeeld zijn voor een inbreuk op de milieuwetgeving van de Gewesten of van een lidstaat van de Europese Unie;
  5° over de nodige middelen beschikken om de terugnameplicht te vervullen.
  
Art.9. L'agrément d'un organisme qui peut être chargé par des responsables d'emballages de remplir leurs obligations découlant de l'article 6, ne peut être accordé qu'à des personnes morales qui remplissent les conditions suivantes :
  1° être constituées en association sans but lucratif en conformité avec la loi du 27 juin 1921 sur les associations sans but lucratif, les associations internationales sans but lucratif et les fondations;
  2° [1 avoir comme seul objet statutaire la prise en charge pour le compte de ses contractants de l'obligation de reprise en vertu de l'article 6 du présent accord, élargi au fait d'agir le cas échéant en tant que représentant autorisé, responsable du bon respect des obligations d'un responsable d'emballages établi en dehors du territoire belge;]1
  3° ne compter parmi ses administrateurs ou parmi les personnes pouvant engager l'association que des personnes jouissant de leurs droits civils et politiques;
  4° ne compter parmi ses administrateurs ou parmi les personnes pouvant engager l'association aucun qui ait été condamné pour infraction à la législation sur l'environnement des Régions ou d'un Etat membre de l'Union européenne;
  5° disposer des moyens suffisants pour accomplir l'obligation de reprise.
  
Art.10. § 1. De aanvraag tot het bekomen van een erkenning moet per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs in 10 exemplaren worden ingediend bij de Interregionale Verpakkingscommissie.
  § 2. De aanvraag bevat volgende informatie :
  1° kopie van de statuten zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad ;
  2° een financieel plan en een begroting voor de duur van de erkenning, waarin onder meer de volgende gegevens zijn opgenomen :
  - de schatting van de opbrengsten van de recyclagestromen;
  - de wijze waarop de bijdragen worden berekend en geëvalueerd, de hoogte van de bijdragen die de reële kosten dekken van de verplichtingen van het organisme dat de erkenning aanvraagt, alsmede per materiaal, de wijze waarop de inning gebeurt;
  - de voorwaarden en de modaliteiten om de bijdragen te herzien in functie van de wijziging van de verplichtingen die in toepassing van dit samenwerkingsakkoord ten laste van het erkende organisme gelegd worden;
  - de wijze waarop de opbrengsten worden toegewezen ten voordele van de werking van het systeem, onder meer door de samenstelling van eventuele reserves;
  - de schatting van de uitgaven;
  - de financiering van de eventuele verliezen;
  3° het geografisch gebied dat zal bestreken worden;
  4° de aard van de afvalstoffen;
  5° een ontwerp van modelcontract dat door het erkende organisme met de verpakkingsverantwoordelijken moet afgesloten worden om de terugnameplicht op zich te nemen;
  6° indien de erkenning betrekking heeft op verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong :
  - een modelcontract in overeenstemming met de Gewestelijke afvalstoffenplannen dat moet afgesloten worden met de rechtspersonen van publiekrecht die, voor wat hun grondgebied betreft, verantwoordelijk zijn voor de inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen. Dit modelcontract moet bepalen :
  - de modaliteiten voor de inzameling van verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong en voor het ten laste nemen van de totaliteit van de ingezamelde verpakkingsafvalstoffen;
  - de minimale technische voorwaarden per materiaal of per afvalstoffensoort voor de sortering, de planning en de organisatie van de afvoer evenals de verkoop van de gesorteerde materialen, hetzij door de desbetreffende rechtspersoon van publiekrecht, hetzij door het erkende organisme;
  - de voorwaarden en de modaliteiten voor de vergoeding van de reële en volledige kostprijs, met inbegrip van de algemene kosten, van de handelingen uitgevoerd door of in opdracht van de rechtsperso(o)n(en) van publiekrecht, met inbegrip van de terugwinning van energie en de verwijdering van de reststoffen van deze handelingen;
  - de regelen en de modaliteiten voor de vergoeding van de kosten van communicatie voor wat betreft de praktische modaliteiten betreffende de inzameling van verpakkingsafvalstoffen;
  - de wijze waarop het organisme tewerkstelling wil garanderen en ontwikkelen in de verenigingen of vennootschappen met een sociaal oogmerk die overeenkomstig hun maatschappelijk doel actief zijn in de inzameling, de sortering, de recyclage en de nuttige toepassing van verpakkingsafval, zonder afbreuk te doen aan artikel 1, § 2, 3e alinea;
  - de wijze waarop de markten van selectieve inzameling, sortering en recyclage worden georganiseerd;
  - een inschatting voor de duur van de erkenning van de gemiddelde kostprijs per ton van de niet-selectieve inzameling en van de verbranding met terugwinning van energie;
  - desgevallend, wanneer het erkende organisme voorstelt om overeenkomsten met de Gewesten af te sluiten overeenkomstig artikel 13, § 1, 12°, laatste alinea, de ontwerpen van overeenkomst en hun respectievelijk budget;
  7° indien de erkenning betrekking heeft op verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong :
  - een studie met betrekking tot de technische middelen en infrastructuur die toelaten om elk jaar van de duur van de gevraagde erkenning de percentages te bereiken die in dit akkoord voorzien zijn;
  - een afdoende beschrijving van de wijze waarop het organisme zich voorneemt tussen te komen in de kosten van selectieve inzameling, recyclage, nuttige toepassing en " verbranding met terugwinning van energie in afvalverbrandingsinstallaties " van de bedrijfsmatige ontpakkers;
  - een afdoende beschrijving van de wijze waarop het organisme zich voorneemt een maximaal aantal bedrijfsmatige ontpakkers aan te sporen tot selectieve inzameling, recyclage en nuttige toepassing;
  - een plan van aanpak voor de verpakkingsafvalproblematiek van de kleine bedrijven, met name de K.M.O.'s en de kleinhandelaars;
  - een afdoende beschrijving van de wijze waarop het organisme zich voorneemt om de vrije markt van selectieve inzameling, recyclage en nuttige toepassing zo min mogelijk te verstoren;
  - een afdoende beschrijving van de wijze waarop het organisme verifieerbaarheid en controleerbaarheid van het gerecycleerde en nuttig toegepaste verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong zal garanderen;
  - het ontwerp van de contracten die het organisme wenst af te sluiten met de publieke en private operatoren, met het oog op het vervullen van de terugnameplicht.
  § 3. De Interregionale Verpakkingscommissie beslist binnen de 6 maanden na ontvangst van de aanvraag. Binnen de 3 maanden na ontvangst spreekt de Interregionale Verpakkingscommissie zich uit over de ontvankelijkheid van de aanvraag en, indien de aanvraag ontvankelijk is, over de volledigheid ervan.
  Indien het aanvraagdossier onvolledig is, indien het niet alle punten vermeld in § 2 bevat of indien de Interregionale Verpakkingscommissie bijkomende informatie vraagt, wordt deze termijn geschorst tot op het ogenblik dat, per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs, het dossier vervolledigd wordt of de gevraagde informatie verstrekt wordt.
  § 4. De erkenning bepaalt de voorwaarden waaraan het organisme moet voldoen.
  De erkenning geldt voor een termijn van maximum 5 jaar. Elke erkenningsbeslissing die een kortere termijn dan 5 jaar voorziet, dient gemotiveerd te zijn. Elke definitieve beslissing inzake de erkenning wordt integraal gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
  De erkenning kent slechts een aanvang indien de voorwaarde bepaald in artikel 12, 3° vervuld is.
Art.10. § 1er. La demande d'agrément doit être introduite, par lettre recommandée à la poste avec accusé de réception, en 10 exemplaires auprès de la Commission interrégionale de l'Emballage.
  § 2. La demande contient les informations suivantes :
  1° une copie des statuts publiés au Moniteur belge ;
  2° un plan financier et un budget prévisionnel pour la durée de l'agrément, comprenant notamment :
  - l'estimation des recettes des flux de recyclage;
  - les modes de calcul et d'évaluation et le montant des cotisations couvrant le coût réel et complet des obligations qui sont à charge de l'organisme agréé ainsi que, par matériau, ses modes de perception;
  - les conditions et les modalités de révision des cotisations en fonction de l'évolution des obligations mises à charge de l'organisme agréé en application du présent accord de coopération;
  - les modes d'affectation des recettes au bénéfice du fonctionnement du système notamment par la constitution de réserves éventuelles;
  - l'estimation des dépenses;
  - le financement de pertes éventuelles;
  3° la zone géographique qui sera desservie;
  4° la nature des déchets concernés;
  5° un projet de contrat uniforme que l'organisme agréé doit conclure avec les responsables d'emballages pour prendre en charge leur obligation de reprise;
  6° lorsque l'agrément concerne des déchets d'emballages d'origine ménagère :
  - un modèle de convention établi dans le respect des plans régionaux des déchets, qu'il devra conclure avec les personnes morales de droit public territorialement responsables de la collecte des déchets ménagers; ce modèle de convention doit définir :
  - les modalités de collecte des déchets d'emballages d'origine ménagère et de prise en charge de la totalité des déchets d'emballages collectés;
  - les conditions techniques minimales par matériau ou type de déchets pour le tri ainsi que pour la planification et l'organisation de l'enlèvement ainsi que la vente des matériaux triés, soit par la personne morale de droit public concernée, soit par l'organisme agréé;
  - les règles et les modalités du remboursement du coût réel et complet, incluant les frais généraux, des opérations effectuées par ou pour le compte de la ou des personnes morales de droit public, en ce compris, la valorisation thermique et l'élimination des résidus des opérations;
  - les règles et les modalités de remboursement des coûts en matière de communication relative aux modalités pratiques de la collecte des déchets d'emballages;
  - la manière dont l'organisme compte garantir et développer les emplois dans les associations ou sociétés à finalité sociale qui, conformément à leur objet social, sont actives dans la collecte, le tri, le recyclage et la valorisation des déchets d'emballages, sans préjudice du 3ème alinéa du § 2 de l'article 1er;
  - la manière selon laquelle les marchés de collecte sélective, de tri et de recyclage sont organisés;
  - une estimation pour la durée de l'agrément des coûts moyens à la tonne de la collecte non sélective et de l'incinération avec récupération d'énergie;
  - le cas échéant, si l'organisme agréé propose de conclure des conventions avec les Régions conformément à l'article 13, § 1er, 12°, dernier alinéa, les projets de conventions et leurs budgets respectifs;
  7° lorsque l'agrément concerne des déchets d'emballages d'origine industrielle :
  - une étude relative aux moyens techniques et à l'infrastructure permettant d'atteindre, chaque année de la période pour laquelle l'agrément est demandé, les pourcentages prévus dans le présent accord de coopération;
  - une description concluante de la manière dont l'organisme se propose d'intervenir dans les frais de collecte sélective, de recyclage, de valorisation et d' " incinération avec récupération d'énergie dans des installations d'incinération de déchets " des déballeurs industriels;
  - une description concluante de la manière dont l'organisme se propose d'inciter un maximum de déballeurs industriels à la collecte sélective, au recyclage et à la valorisation;
  - un plan d'actions quant à la problématique des déchets d'emballages des petites entreprises, notamment des PME et des détaillants;
  - une description concluante de la manière dont l'organisme se propose de perturber le moins possible le libre marché de la collecte sélective, du recyclage et de la valorisation;
  - une description concluante de la manière dont l'organisme garantira le caractère vérifiable et contrôlable des déchets d'emballages d'origine industrielle recyclés et valorisés;
  - le projet des contrats que l'organisme souhaite conclure avec les opérateurs publics et privés, en vue de remplir l'obligation de reprise.
  § 3. Dans les 6 mois suivant la réception de la demande, la Commission interrégionale de l'Emballage statue sur la demande. Dans les 3 mois suivant la réception, la Commission interrégionale de l'Emballage se prononce sur la recevabilité de la demande et, dans l'affirmative, sur son exhaustivité.
  Si le dossier de demande n'est pas complet, s'il ne comprend pas tous les points mentionnés au § 2 ou si la Commission interrégionale de l'Emballage demande des informations complémentaires, ce délai est suspendu jusqu'au moment où, par une lettre recommandée à la poste, le dossier est complété ou la demande d'information est satisfaite.
  § 4. L'agrément fixe les conditions auxquelles l'organisme est tenu de se conformer.
  L'agrément est octroyé pour une période qui n'excède pas une durée de 5 ans. Chaque décision d'agrément prévoyant une période inférieure à 5 ans doit être motivée. La décision définitive est publiée intégralement au Moniteur belge.
  L'agrément ne prend cours que lorsque l'obligation visée à l'article 12, 3° est remplie.
Subafdeling 2. - Financiële zekerheden te stellen door de erkende organismen voor wat betreft verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong.
Sous-section 2. - Sûretés financières à charge des organismes agréés pour les déchets d'emballages d'origine ménagère.
Art.11. § 1. De Interregionale Verpakkingscommissie stelt in de erkenning van het erkende organisme voor het verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong de hoogte van de financiële zekerheden vast, die overeenstemmen met de geschatte kosten voor het ten laste nemen van de terugnameplicht door de rechtspersonen van publiekrecht gedurende een periode van 9 maanden.
  § 2. Iedere financiële zekerheid moet binnen een termijn van zestig werkdagen na het sluiten van de overeenkomst bedoeld in artikel 13, § 2, te worden gesteld bij de Interregionale Verpakkingscommissie ten voordele van elke rechtspersoon van publiekrecht die voor wat zijn grondgebied betreft verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Voor elk van de rechtspersonen van publiekrecht wordt een rekening geopend op naam van de Interregionale Verpakkingscommissie.
  De financiële zekerheid kan gesteld worden door middel van een storting op de rekening van de Deposito- en Consignatiekas of door een bankgarantie. In beide gevallen bepaalt het erkende organisme dat de financiële zekerheid voor het geheel of een deel opeisbaar is bij eenvoudig en gemotiveerd verzoek door de Interregionale Verpakkingscommissie in geval van niet uitvoering van de verplichtingen.
  Ingeval de financiële zekerheid bestaat uit een bankgarantie, moet deze zijn uitgegeven door een kredietinstelling die erkend is hetzij door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, hetzij door een overheid van een lidstaat van de Europese Unie die gemachtigd is kredietinstellingen te controleren.
  § 3. Bij gedeeltelijke of gehele niet-uitvoering van de verplichtingen ten laste van het erkende organisme kan zowel op eigen initiatief of naar aanleiding van een administratieve sanctie de Interregionale Verpakkingscommissie de vrijgave vragen van het geheel of een gedeelte van de financiële zekerheid tot vergoeding van de kosten door de rechtspersonen van publiekrecht gemaakt voor de uitvoering van de verplichtingen die ten laste vallen van het erkende organisme.
  Alvorens de vrijgave te vragen van het geheel of een gedeelte van de financiële zekerheid, geeft de Interregionale Verpakkingscommissie bij een ter post aangetekende brief het erkende organisme een waarschuwing. De waarschuwing vermeldt uitdrukkelijk de verplichtingen die het erkende organisme niet heeft nagekomen, de specifieke maatregelen die het erkende organisme dient te nemen, en de termijn waarbinnen dit moet gebeuren. Deze termijn bedraagt ten minste 15 kalenderdagen.
  De Interregionale Verpakkingscommissie hoort het erkende organisme indien dit hierom vraagt. Het erkende organisme maakt aan de Interregionale Verpakkingscommissie, voorafgaandelijk aan de hoorzitting, schriftelijk alle argumenten over die het nuttig acht voor zijn verdediging. De vraag om gehoord te worden, schorst de procedure niet.
  § 4. De financiële zekerheid wordt teruggegeven :
  1° wanneer bij het verstrijken van de erkenning de hernieuwing niet is aangevraagd door het erkende organisme;
  2° en wanneer de Interregionale Verpakkingscommissie heeft vastgesteld dat alle verplichtingen werden vervuld door het erkende organisme.
Art.11. § 1er. La Commission interrégionale de l'Emballage fixe dans l'agrément accordé à l'organisme agréé pour les déchets d'emballages d'origine ménagère le montant des sûretés financières qui sont équivalentes aux frais estimés pour la prise en charge de l'obligation de reprise par les personnes morales de droit public pendant une période de 9 mois.
  § 2. Chaque sûreté financière est constituée auprès de la Commission interrégionale de l'Emballage au bénéfice de chaque personne morale de droit public territorialement responsable de la collecte des déchets ménagers et ce, dans un délai de soixante jours ouvrables après la conclusion du contrat visé à l'article 13, § 2. Un compte est ouvert au nom de la Commission interrégionale de l'Emballage pour chaque personne morale de droit public.
  La sûreté financière peut être constituée soit par un versement au compte de la Caisse de dépôt et consignations, soit par une garantie bancaire. En toute hypothèse, l'organisme agréé précise que la sûreté est en tout ou en partie libérable sur simple demande de la Commission interrégionale de l'Emballage motivée par le cas de non-exécution des obligations.
  Dans le cas où la sûreté financière consisterait en une garantie bancaire, celle-ci est obligatoirement émise par un établissement de crédit agréé soit auprès de la Commission bancaire et financière, soit auprès d'une autorité d'un Etat membre de la Communauté européenne qui est habilitée à contrôler les établissements de crédit.
  § 3. En cas d'inexécution partielle ou totale des obligations mises à charge de l'organisme agréé, que celle-ci soit due à son plein gré ou à la suite d'une sanction administrative, la Commission interrégionale de l'Emballage sollicite la libération de tout ou partie de la sûreté financière pour couvrir les frais exposés par les personnes morales de droit public pour l'exécution des obligations incombant à l'organisme agréé.
  Avant de solliciter la libération de tout ou partie de la sûreté financière, la Commission interrégionale de l'Emballage adresse un avertissement à l'organisme agréé par lettre recommandée. L'avertissement mentionne explicitement les obligations que l'organisme agréé n'a pas respectées, les mesures spécifiques que doit prendre l'organisme agréé et le délai imparti pour ce faire. Ce délai ne peut pas être inférieur à 15 jours calendriers.
  La Commission interrégionale de l'Emballage procède à l'audition de l'organisme agréé si celui-ci le demande. Préalablement à l'audition, l'organisme agréé transmet par écrit à la Commission interrégionale de l'Emballage tous les arguments qu'il considère utiles à sa défense. La demande d'audition ne suspend pas la procédure.
  § 4. Les sûretés sont restituées :
  1° lorsqu' au terme de la durée de l'agrément, le renouvellement de celui-ci n'est pas sollicité par l'organisme agréé;
  2° et pour autant que la Commission interrégionale de l'Emballage ait apprécié que toutes les obligations ont été accomplies par l'organisme agréé.
Subafdeling 3. - Verplichtingen ten laste van de erkende organismen.
Sous-section 3. - Obligations à charge des organismes agréés.
Art.12. Het erkende organisme is gehouden tot :
  1° het voldoen aan de voorwaarden van de erkenning;
  2° het bereiken voor het geheel van de verpakkingsverantwoordelijken die met hem een overeenkomst hebben gesloten, van de percentages voorzien in artikel 3, §§ 2 en 3;
  3° het sluiten van een verzekeringscontract tot dekking van de schade die uit de voorgenomen activiteiten kan voortvloeien;
  4° het innen van de bijdrage van de contractanten, op niet discriminerende wijze, teneinde de reële en volledige kosten van de verplichtingen die hem ten laste vallen overeenkomstig het huidig akkoord, te dekken;
  5° het jaarlijks neerleggen bij de Interregionale Verpakkingscommissie van de balansen en de resultatenrekeningen van het voorbije jaar en de begroting voor het volgend jaar, binnen de termijnen bepaald door en in de vorm voorgeschreven door de Interregionale Verpakkingscommissie;
  6° het aanpassen van de modelovereenkomsten opgenomen in de erkenningsaanvraag aan de voorwaarden van de verleende erkenning binnen de termijnen gesteld in de erkenning;
  7° het bevorderen van de selectieve inzameling van verpakkingsafval.
Art.12. L'organisme agréé est tenu de :
  1° se conformer aux conditions fixées dans l'agrément;
  2° atteindre, pour l'ensemble des responsables d'emballages ayant contracté avec lui, dans les délais prévus, les pourcentages prescrits à l'article 3, §§ 2 et 3;
  3° conclure un contrat d'assurance couvrant les dommages susceptibles d'être causés par son activité;
  4° percevoir, de manière non discriminatoire, auprès de ses contractants les cotisations indispensables pour couvrir le coût réel et complet pour l'ensemble des obligations qui lui incombent en vertu du présent accord;
  5° déposer chaque année auprès de la Commission interrégionale de l'Emballage, ses bilans et comptes de résultats pour l'année écoulée et ses projets de budget pour l'année suivante dans les délais et les formes fixés par ladite Commission;
  6° adapter les contrats-types figurant dans la demande d'agrément aux conditions de l'agrément octroyé, dans les délais fixés dans l'agrément;
  7° encourager la collecte sélective de déchets d'emballages.
Art. 13. § 1. Indien de terugnameplicht betrekking heeft op verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong, vervult het erkende organisme een taak van openbare dienst en moet het, naast de in artikel 12 voorziene verplichtingen ook :
  1° op een homogene wijze het gehele Belgische grondgebied bestrijken waar de verpakkingsverantwoordelijken hun producten in de handel brengen, op een wijze dat de inzameling, de nuttige toepassing en de verwijdering van de teruggenomen afvalstoffen gewaarborgd is, of, in voorkomend geval, het bewijs leveren van een overeenkomst dienaangaande met derden;
  2° jaarlijks op een homogene wijze de percentages bepaald in artikel 3, §§ 2 en 3 van dit akkoord bereiken;
  [2 2bis°: tegen het jaar 2022 ten minste 90 % van de drankverpakkingen inzamelen en recyclen;]2
  [2 2ter°: tegen het jaar 2025 ten minste 95 % van de huishoudelijke verpakkingen inzamelen en recyclen;]2
  3° in elk Gewest een gelijkwaardig percentage van de bevolking bedienen;
  4° [3 de bijdragen van de contractanten berekenen per verpakkingsmateriaal in verhouding tot :
   - de reële en volledige kosten verbonden aan elk materiaal;
   - de ontvangsten uit de verkoop van de ingezamelde en gesorteerde materialen;
   - de bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de terugnameplicht;
   - de duurzaamheid, herstelbaarheid, herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen;
   en dit met het oog op de financiering van de reële en volledige kostprijs van :
   - de bestaande en nog te verwezenlijken selectieve inzamelingen volgens de modaliteiten bepaald door de publiekrechtelijke rechtspersoon die voor zijn grondgebied verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
   - de selectieve inzameling van een stroom verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong door een gewestelijke instantie;
   - de recyclage en de nuttige toepassing, met inbegrip van het eventuele ketendeficit;
   - de operationele informatie en sensibilisering van het publiek voor die inzamelingen;
   - de sortering van het ingezamelde verpakkingsafval;
   - de verwijdering van de sorteerresten, recycling en valorisatie van de verpakkingsafvalstoffen;
   - vanaf 1 januari 2021, de recycling, nuttige toepassing en eventuele verwijdering van verpakkingsafval dat gecontamineerd is of gevaarlijke stoffen heeft bevat;
   en bijdragen tot de financiering van het beleid van de Gewesten inzake verpakkingsafval, door middel van de bijdragen bedoeld in 12° en door vrijwillige financiële verbintenissen die aan alle volgende voorwaarden voldoen:
   a) de financiële verbintenissen per inwoner en per jaar die in elk Gewest worden aangegaan, zijn identiek;
   b) de financiële verbintenissen worden gebruikt in de strijd tegen ongecontroleerd verpakkingsafval;
   c) de financiële verbintenissen worden uitdrukkelijk goedgekeurd door de statutaire organen van het erkende organisme;
   d) de financiële verbintenissen zijn vooraf vastgesteld en ondubbelzinnig;
   e) de financiële verbintenissen worden gefinancierd uit een speciale aanvulling op de normale tarieven van het erkende organisme, die kunnen variëren naar gelang van het aandeel van bepaalde sectoren in het zwerfvuil, en worden niet gefinancierd uit de reserves of voorzieningen van het erkende organisme;
   f) het erkende organisme reageert op elk verzoek om transparantie en uitleg van de Interregionale Verpakkingscommissie met betrekking tot deze financiële verbintenissen.]3

  5° tewerkstelling garanderen en ontwikkelen in de verenigingen of vennootschappen met een sociaal oogmerk die overeenkomstig hun maatschappelijk doel actief zijn in de inzameling, de sortering, de recyclage en de nuttige toepassing van verpakkingsafval, zonder afbreuk te doen aan artikel 1, § 2, 3e alinea;
  6° zich aanpassen aan de modaliteiten van inzameling bepaald door de rechtspersonen van publiekrecht voor hun grondgebied verantwoordelijk voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
  7° een overeenkomst sluiten met elke publiekrechtelijke rechtspersoon die territoriaal bevoegd is voor huishoudelijke afvalstoffen, overeenkomstig het modelcontract goedgekeurd door de Interregionale Verpakkingscommissie in het kader van de erkenningsprocedure bepaald in artikel 10;
  8° een overeenkomst sluiten met elke gewestelijke instantie die zelf instaat voor de selectieve inzameling van een stroom verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong, volgens de voorwaarden bepaald door de Interregionale Verpakkingscommissie in het kader van de erkenning voorzien in artikel 10;
  9° een financiële zekerheid stellen binnen de zestig werkdagen na het sluiten van de overeenkomst bedoeld sub 7°;
  10° zich ertoe verbinden een contract, conform artikel 10, § 2, 5°, af te sluiten met elke verpakkingsverantwoordelijke onderworpen aan de terugnameplicht die hierom verzoekt;
  11° waken over de kwaliteit van de ingezamelde en gesorteerde hoeveelheden, teneinde de recyclage te vergemakkelijken;
  12° bijdragen tot de financiering van het beleid van de Gewesten inzake de preventie en het beheer van verpakkingsafval.
  De bijdrage is uitgedrukt als [4 68 eurocent]4 per inwoner per jaar, waarbij het aantal inwoners bepaald wordt door de meest recente bevolkingsstatistieken van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, die beschikbaar zijn op 1 januari.
  Het bedrag van 50 eurocent per inwoner wordt jaarlijks aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen, met als basisindex het gemiddelde van de indexcijfers der consumptieprijzen van de maanden januari tot en met december 2008, basis 2004.
  Het geïndexeerde bedrag wordt afgerond op de hogere of lagere eurocent, al naar gelang het cijfer van de tienden eurocent al dan niet de 5 bereikt. De Interregionale Verpakkingscommissie publiceert in het Belgisch Staatsblad het bedrag van de bijdrage, zoals aangepast overeenkomstig deze bepaling.
  Het beleid van de Gewesten inzake de preventie en het beheer van verpakkingsafval kan ondermeer betrekking hebben op :
  - de preventie van verpakkingsafval;
  - de strijd tegen de aanwezigheid van verpakkingen in het zwerfvuil;
  - Research & Development om de kwaliteit van de verpakkingen en met name hun recycleerbaarheid te verbeteren;
  - de verbetering van de resultaten en/of de kwaliteit van de selectieve inzamelingen;
  - de niet-selectieve inzameling en verwerking van verpakkingsafval.
  Het globale bedrag van de financiering wordt tussen de Gewesten toegewezen volgens de meest recente bevolkingsstatistieken van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, die beschikbaar zijn op 1 januari van het jaar waarbinnen de aangifteperiode valt.
  Het Gewest bepaalt de concrete bestemming van de bijdrage, na overleg met het erkende organisme voor huishoudelijk verpakkingsafval.
  Desgevallend kan de bijdrage aan de financiering van de Gewesten in uitvoering worden gebracht door een overeenkomst tussen het Gewest en het erkende organisme. Deze overeenkomst zal in overeenstemming zijn met het kader dat wordt opgenomen in de erkenning voorzien in artikel 10, alsook, in voorkomend geval, met de gewestelijke wetgeving die op de materie van toepassing is.
Art. 13. § 1er. Lorsque l'obligation de reprise concerne des déchets d'emballages d'origine ménagère, l'organisme agréé accomplit une mission de service public et doit en sus des obligations prévues à l'article 12 :
  1° couvrir de façon homogène l'intégralité du territoire belge, sur lequel les responsables d'emballages commercialisent leurs produits de manière à ce que la collecte, la valorisation et l'élimination des déchets repris soient assurées ou, le cas échéant, fournir la preuve d'une convention avec des tiers à cet égard;
  2° atteindre de façon homogène chaque année les pourcentages prévus à l'article 3, §§ 2 et 3 du présent accord;
  [2 2bis° : pour l'année 2022, collecter et recycler au minimum 90 % des emballages de boissons;]2
  [2 2ter° : pour l'année 2025, collecter et recycler au minimum 95 % des emballages ménagers;]2
  3° desservir un pourcentage de population équivalent dans chaque Région;
  4° [3 4° calculer les cotisations de ses contractants par matériau d'emballage au prorata :
   - des coûts réels et complets imputables à chacun des matériaux;
   - des recettes émanant de la vente des matériaux collectés et triés;
   - de la contribution de chaque matériau à la réalisation des objectifs de l'obligation de reprise;
   - de la durabilité, de la réparabilité, des possibilités de réemploi, de la recyclabilité et de la présence de substances dangereuses;
   et ce en vue de financer notamment le coût réel et complet :
   - des collectes sélectives existantes et à créer selon les modalités déterminées par la personne morale de droit public territorialement responsable de la collecte des déchets ménagers;
   - de la collecte sélective de flux de déchets d'emballages ménagers par une instance régionale;
   - du coût de recyclage et de valorisation, y compris du déficit éventuel des filières;
   - de l'information opérationnelle et de la sensibilisation relative à ces collectes auprès du public;
   - du tri des déchets d'emballages collectés;
   - de l'élimination des résidus du tri, du recyclage et de la valorisation des déchets d'emballages;
   - à partir du 1er janvier 2021, du recyclage, de la valorisation et de l'éventuelle élimination des déchets d'emballages contaminés ou ayant contenu des substances dangereuses;
   et de contribuer au financement de la politique des Régionsen matière de déchets d'emballages, au moyen des contributions visées au 12° et par des engagements financiers volontaires rencontrant l'ensemble des conditions suivantes :
   a) les engagements financiers par habitant et par an pris dans chaque Région sont identiques;
   b) les engagements financiers sont utilisés dans la lutte contre les déchets sauvages d'emballages;
   c) les engagements financiers sont explicitement approuvés par les organes statutaires de l'organisme agréé;
   d)les engagements financiers sont fixés au préalable et sans équivoque;
   e) les engagements financiers sont financés par un supplément spécial aux tarifs normaux de l'organisme agréé, susceptible de varier en fonction de la part de certains secteurs dans les déchets sauvages, et ne sont pas financés par les réserves ou les provisions de l'organisme agréé;
   f) l'organisme agréé répond à toute demande de transparence et d'explication de la Commission interrégionale de l'Emballage, par rapport à ces engagements financiers.]3

  5° garantir et développer les emplois dans les associations ou sociétés à finalité sociale qui, conformément à leur objet social, sont actives dans la collecte, le tri, le recyclage et la valorisation des déchets d'emballages, sans préjudice du 3e alinéa du § 2 de l'article 1er;
  6° se conformer aux modalités de collecte déterminées par les personnes morales de droit public territorialement responsables de la collecte des déchets ménagers;
  7° conclure avec chaque personne morale de droit public territorialement responsable de la collecte des déchets ménagers, un contrat conforme au modèle de contrat approuvé par la Commission interrégionale de l'Emballage dans le cadre de la procédure d'agrément visée à l'article 10;
  8° conclure avec chaque instance régionale qui est elle-même responsable de la collecte sélective d'un flux de déchets d'emballages ménagers, un contrat conforme aux conditions fixées par la Commission interrégionale de l'Emballage dans le cadre de l'agrément visé à l'article 10;
  9° fournir une sûreté conformément à l'article 11 dans les soixante jours ouvrables suivant la conclusion du contrat visé au 7°;
  10° accepter de conclure un contrat, conforme à celui prévu à l'article 10, § 2, 5°, avec tout responsable d'emballages, soumis à l'obligation de reprise, qui le sollicite;
  11° veiller à la qualité des quantités collectées et triées, afin de faciliter le recyclage;
  12° contribuer au financement de la politique des Régions en matière de prévention et de gestion des déchets d'emballages.
  La contribution est exprimée en un montant annuel de [4 68 eurocents]4 par habitant, le nombre d'habitants étant fixé par les statistiques de population les plus récentes de la Direction générale Statistique et Information économique du SPF Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie, disponibles au 1er janvier.
  Le montant de 50 eurocents par habitant est adapté annuellement en fonction de l'indice des prix à la consommation avec, comme taux de base, la moyenne des indices des prix à la consommation des mois de janvier à décembre 2008 inclus, base 2004.
  Le montant indexé est arrondi à l'eurocent supérieur ou inférieur selon que le chiffre des dixièmes d'eurocent atteint ou non 5. La Commission interrégionale de l'Emballage publie au Moniteur belge le montant de la contribution tel qu'il est adapté conformément à la présente disposition.
  La politique des régions en matière de prévention et de gestion d'emballages peut notamment avoir trait à :
  - la prévention des déchets d'emballages;
  - la lutte contre la présence d'emballages dans les déchets sauvages;
  - le Research & Development aux fins d'améliorer la qualité des emballages et principalement leur recyclabilité;
  - l'amélioration de la quantité et/ou la qualité des collectes sélectives;
  - la collecte non sélective et le traitement des déchets d'emballages.
  Le montant global du financement est réparti entre les régions selon les statistiques de population les plus récentes de la Direction générale Statistique et Information économique du SPF Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie, disponibles au 1er janvier de l'année où a lieu la période de déclaration.
  La Région détermine la destination concrète de la contribution, après concertation avec l'organisme agréé pour les déchets d'emballages ménagers.
  Le cas échéant, la contribution au financement de la politique des Régions peut se concrétiser par une convention entre la Région et l'organisme agréé. Cette convention sera conforme au cadre fourni par l'agrément prévu à l'article 10 et, le cas échéant, à la législation régionale applicable en la matière.
(NOTA : het naar 2012 geïndexeerde bedrag van de bijdrage voorzien in artikel 13, § 1, 12°, 2e alinea van voornoemd samenwerkingsakkoord, werd bepaald op 53 eurocent per inwoner en per jaar; zie VARIA 2012-01-19/08, art. M; Inwerkingtreding : 02-02-2012)
  (NOTA : het naar 2013 geïndexeerde bedrag van de bijdrage voorzien in artikel 13, § 1, 12°, 2e alinea van voornoemd samenwerkingsakkoord, werd bepaald op 54 eurocent per inwoner en per jaar; zie VARIA 2013-01-17/29, art. M; Inwerkingtreding : 19-02-2013)
  (NOTA : het naar 2014, 2015 en 2016 geïndexeerde bedrag van de bijdrage voorzien in artikel 13, § 1, 12°, 2e alinea van voornoemd samenwerkingsakkoord, werd bepaald op 55 eurocent per inwoner en per jaar;)
  (NOTA : het naar geïndexeerde bedrag van de bijdrage voorzien in artikel 13, § 1, 12°, 2de alinea van voornoemd samenwerkingsakkoord bepaald op 60 eurocent per inwoner en per jaar)
  - zie VARIA 2014-01-23/18, art. M; Inwerkingtreding : 13-02-2014
  - zie VARIA 2015-01-22/11, art. M; Inwerkingtreding : 04-02-2015
  - zie VARIA 2016-03-03/24, art. M; Inwerkingtreding : 31-03-2016)
  - zie VARIA 2020-01-16/07, art. 1; Inwerkingtreding : 24-01-2020)
(NOTE : le montant, indexé pour 2012, de la contribution prévue au 2e alinéa de l'article 13, § 1, 12° de l'accord de coopération précité, est fixé à 53 eurocents par an et par habitant; voir DIVERS 2012-01-19/08, art. M; En vigueur : 02-02-2012)
  (NOTE : le montant, indexé pour 2013, de la contribution prévue au 2e alinéa de l'article 13, § 1, 12° de l'accord de coopération précité, est fixé à 54 eurocents par an et par habitant; voir DIVERS 2013-01-17/29, art. M; En vigueur : 19-02-2013)
  (NOTE : le montant, indexé pour 2014, 2015 et 2016, de la contribution prévue au 2e alinéa de l'article 13, § 1, 12° de l'accord de coopération précité, est fixé à 55 eurocents par an et par habitant;)
  NOTE : le montant, indexé pour 2020, de la contribution prévue au 2e alinéa de l'article 13, § 1, 12° de l'accord de coopération précité, est fixé à 60 eurocents par an et par habitant)
  - voir DIVERS 2014-01-23/18, art. M; En vigueur : 13-02-2014
  - voir DIVERS 2015-01-22/11, art. M; En vigueur : 04-02-2015
  - voir DIVERS 2016-03-03/24, art. M; En vigueur : 31-03-2016)
  - DIVERS 2020-01-16/07, art. 1; En vigueur : 24-01-2020
  13° de verifieerbaarheid en controleerbaarheid van de recyclage en de nuttige toepassing van het verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong te garanderen, alsook de milieu- en sociale omstandigheden waarin de recyclage en de nuttige toepassing plaatsvinden.
  § 2. Binnen de tien dagen na het aangaan van een overeenkomst bedoeld in § 1, 7°, zendt het erkende organisme hiervan een integrale kopie aan de bevoegde Gewestelijke administratie en aan de Interregionale Verpakkingscommissie.
  § 3. Bij gebreke aan een akkoord tussen het erkende organisme en de publiekrechtelijke rechtspersoon betreffende het sluiten en het uitvoeren van een overeenkomst zoals bedoeld in § 1, verzoeken de betrokken partijen om een bemiddeling door de bevoegde Gewestelijke administratie. Bij deze bemiddeling wordt een waarnemer uitgenodigd van de Interregionale Verpakkingscommissie. Bij een definitieve mislukking van de bemiddeling stelt de bevoegde Gewestelijke administratie de betrokken Gewestregering hiervan in kennis.
  
  13° garantir le caractère vérifiable et contrôlable du recyclage et de la valorisation des déchets d'emballages d'origine ménagère, ainsi que les conditions environnementales et sociales dans lesquelles se déroulent le recyclage et la valorisation.
  § 2. Dans les dix jours de la conclusion du contrat visé au § 1er, 7°, l'organisme agréé en transmet une copie intégrale à l'administration régionale compétente et à la Commission interrégionale de l'Emballage.
  § 3. En cas de désaccord entre l'organisme agréé et la personne morale de droit public concernant la conclusion et l'exécution du contrat visé au § 1er, les parties concernées sollicitent la médiation de l'administration régionale compétente. Un observateur de la Commission interrégionale de l'Emballage est invité lors de cette médiation. En cas d'échec définitif de la médiation l'administration régionale compétente en informe son Gouvernement régional.
  
Art.14. Indien de terugnameplicht betrekking heeft op verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong, dient het erkende organisme, naast de in artikel 12 voorziene verplichtingen, ook :
  1° op een homogene wijze het gehele Belgische grondgebied te bestrijken waar de verpakkingsverantwoordelijken hun producten in de handel brengen, op een wijze dat de inzameling, de recyclage en nuttige toepassing van het verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong, met het oog op het vervullen van de terugnameplicht, gewaarborgd is;
  2° jaarlijks, tijdens de duur van de erkenning, op een homogene wijze de percentages bepaald in artikel 3, §§ 2 en 3 van dit akkoord te bereiken;
  3° de bijdrage van de contractanten op niet discriminerende wijze te berekenen per verpakkingsmateriaal, daarbij tevens rekening houdend met de kosten die elke bedrijfsmatige ontpakker van verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorspong maakt met het oog op het behalen van de percentages van de terugnameplicht en in het bijzonder de recyclagepercentages;
  4° bijzondere acties te voorzien ten voordele van de kleinere bedrijfsmatige ontpakkers, zijnde de ontpakkers die minder dan 50 werknemers hebben en de kleinhandelaars, teneinde de preventie en nuttige toepassing van verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong te bevorderen en de kosten voor het beheer ervan te verminderen. De Interregionale Verpakkingscommissie bepaalt in de erkenning van het organisme zonodig bijkomende voorwaarden om de toepassing van deze bepaling te verzekeren;
  5° de vrije markt van selectieve inzameling, recyclage en nuttige toepassing zo min mogelijk verstoren en de gelijkheid respecteren tussen de private of publieke operatoren die instaan voor de inzameling, sortering, recyclage en nuttige toepassing van verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong;
  6° zich ertoe verbinden een contract, conform artikel 10, § 2, 5°, af te sluiten met elke verpakkingsverantwoordelijke onderworpen aan de terugnameplicht die hierom verzoekt;
  7° een maximaal aantal bedrijfsmatige ontpakkers aansporen tot selectieve inzameling, recyclage en nuttige toepassing door middel van forfaitaire financiële tussenkomsten in de kosten van selectieve containers; dit zijn containers die voor een wezenlijk deel bestemd zijn voor de inzameling van verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong en die geen verontreinigingen bevatten die recyclage of nuttige toepassing kunnen verhinderen; de Interregionale Verpakkingscommissie bepaalt in de erkenning van het organisme het minimum gehalte aan verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong van de containers bestemd voor de inzameling van bedrijfsafval;
  8° de ontwikkeling toelaten van de tewerkstelling in de verenigingen en vennootschappen met sociaal oogmerk die, in overeenstemming met hun maatschappelijk doel, actief zijn op het vlak van de inzameling, de sortering, de recyclage en de nuttige toepassing van verpakkingsafval;
  9° de verifieerbaarheid en controleerbaarheid van de recyclage en de nuttige toepassing van het verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong te garanderen, alsook de milieu- en sociale omstandigheden waarin de recyclage en de nuttige toepassing plaatsvindt.
Art.14. Lorsque l'obligation de reprise concerne des déchets d'emballages d'origine industrielle, l'organisme agréé est également tenu, outre les obligations prévues à l'article 12 :
  1° de couvrir de façon homogène l'intégralité du territoire belge sur lequel les responsables d'emballages mettent leurs produits sur le marché, de sorte que la collecte, le recyclage et la valorisation des déchets d'emballages d'origine industrielle soient garantis en vue de remplir l'obligation de reprise;
  2° d'atteindre annuellement, pendant la durée de l'agrément et de façon homogène, les pourcentages fixés à l'article 3, §§ 2 et 3 du présent accord;
  3° de calculer, de manière non discriminatoire, la cotisation des contractants par matériau d'emballage, en tenant compte en outre des frais encourus par chaque déballeur industriel de déchets d'emballages d'origine industrielle, en vue d'obtenir les pourcentages de l'obligation de reprise et en particulier les pourcentages de recyclage;
  4° de prévoir des actions particulières en faveur des plus petits déballeurs industriels, à savoir les déballeurs employant moins de 50 travailleurs et les détaillants, en vue de favoriser la prévention et la valorisation des déchets d'emballages d'origine industrielle et d'en réduire les coûts de gestion. Si besoin est, la Commission interrégionale de l'Emballage définit dans l'agrément de l'organisme des conditions supplémentaires afin de garantir l'application de cette disposition;
  5° de perturber le moins possible le libre marché de la collecte sélective, du recyclage et de la valorisation, et de respecter l'égalité entre les opérateurs privés et publics qui sont responsables de la collecte, du tri, du recyclage et de la valorisation de déchets d'emballages d'origine industrielle;
  6° de s'engager à conclure un contrat, conformément à l'article 10, § 2, 5°, avec chaque responsable d'emballages, soumis à l'obligation de reprise, qui en fait la demande;
  7° d'inciter un maximum de déballeurs industriels à la collecte sélective, au recyclage et à la valorisation, au moyen d'interventions financières forfaitaires dans les frais de conteneurs sélectifs; ces conteneurs sont destinés, pour une partie substantielle, à la collecte de déchets d'emballages d'origine industrielle et qui ne contiennent aucune impureté pouvant empêcher le recyclage ou la valorisation; la Commission interrégionale de l'Emballage prévoit dans l'agrément de l'organisme le pourcentage minimal de déchets d'emballages d'origine industrielle devant occuper les conteneurs destinés a la collecte des déchets industriels;
  8° de permettre le développement d'emplois dans les associations ou société à finalité sociale qui, conformément à leur objet social, sont actives dans la collecte, le tri, le recyclage et la valorisation des déchets d'emballages;
  9° de garantir le caractère vérifiable et contrôlable du recyclage et de la valorisation des déchets d'emballages d'origine industrielle ainsi que les conditions environnementales et sociales dans lesquelles le recyclage et la valorisation sont opérés.
Subafdeling 4. - Controle op de erkende organismen.
Sous-section 4. - Contrôle des organismes agréés.
Art.15. De Interregionale Verpakkingscommissie kan de bedrijfsrevisoren van het erkende organisme ondervragen met het oog op het verkrijgen van elke informatie die zij wenst. De Interregionale Verpakkingscommissie kan de boekhouding laten nazien door een bedrijfsrevisor of externe accountant die zij aanstelt. Indien het erkende organisme geen bedrijfsrevisoren heeft aangeduid, wordt deze opdracht uitgevoerd op kosten van het erkende organisme.
Art.15. La Commission interrégionale de l'Emballage peut interroger les réviseurs d'entreprises de l'organisme agréé pour obtenir toutes les informations nécessaires qu'elle souhaite. La Commission interrégionale de l'Emballage peut faire examiner les comptes par un réviseur ou un expert-comptable externe qu'elle désigne. Si l'organisme agrée n'a pas désigné de réviseur, cette tâche est exécutée aux frais de l'organisme agréé.
Art.16. De regering van elk gewest kan bij het erkend organisme voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong een gevolmachtigde, alsook zijn vervanger, aanduiden en deze aanduiding terug intrekken; de gevolmachtigde wordt belast met de controle op de taak als openbare dienst en op de verplichtingen opgelegd door dit akkoord.
  De gevolmachtigden worden, op hun verzoek, gehoord door de Raad van Bestuur van het erkend organisme. Zij kunnen op elk ogenblik de bedrijfsrevisor ondervragen en kennis nemen van de boeken, de briefwisseling, de processen-verbaal en, in het algemeen, van alle documenten en alle geschriften van het erkend organisme. Zij kunnen van de bestuurders en de personeelsleden van het erkend organisme alle toelichting en elke informatie verzoeken en overgaan tot elk onderzoek dat hen noodzakelijk lijkt bij de uitoefening van hun mandaat.
  De gevolmachtigde brengt verslag uit aan het Gewest.
Art.16. Le Gouvernement de chaque Région peut nommer et révoquer un délégué ainsi que son suppléant auprès de l'organisme agréé pour les déchets d'emballages d'origine ménagère; le délégué veillera au respect des missions de service public et des obligations imposées par le présent accord.
  Les délégués sont entendus, à leur demande, par le Conseil d'Administration de l'organisme agréé. Ils peuvent, à tout moment, interroger le réviseur d'entreprise et prendre connaissance des livres, de la correspondance, des procès-verbaux et d'une façon générale de tous les documents et de toutes les écritures de l'organisme agreé. Ils peuvent requérir des administrateurs et des préposés de l'organisme agréé toutes les explications et informations et procéder à toutes les vérifications qui leur paraissent nécessaires à l'exécution de leur mandat.
  Le délégué communique son rapport à la Région.
Afdeling 3. - Verplichtingen ten laste van de verkopers en de verbruikers.
Section 3. - Obligations à charge des vendeurs et des consommateurs.
Art.17. § 1. Elke verkoper van verpakte huishoudelijke goederen, met uitzondering van de kleinhandelaar, is op zijn verantwoordelijkheid verplicht om in de hiertoe voorziene recipiënten alle verzend- en verzamelverpakkingen in ontvangst te nemen die door de consument worden teruggebracht of achtergelaten, voor zover deze verpakkingen afkomstig zijn van de producten die hij verhandeld heeft.
  § 2. Voor verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong en indien de verpakkingsverantwoordelijke de persoon is bedoeld in artikel 2, 20°, a) of b), moet de bedrijfsmatige ontpakker van de verpakte goederen :
  - ofwel het verpakkingsafval ter beschikking stellen van de verpakkingsverantwoordelijke of aan de persoon hiertoe aangeduid overeenkomstig artikel 7, die hiertoe de vraag stelt,
  - ofwel, indien hij niet op de vraag van de verpakkingsverantwoordelijke of van het erkende organisme in de zin van artikel 8 ingaat, zelf het verpakkingsafval recycleren, nuttig toepassen of verbranden met terugwinning van energie in afvalverbrandingsinstallaties, met het oog op het bereiken van minstens de doelstellingen van de terugnameplicht, en hiervan het bewijs leveren aan de verpakkingsverantwoordelijke, hetzij rechtstreeks, hetzij via de verkoper van de verpakte goederen.
Art.17. § 1er. Tout vendeur de biens emballés ménagers, à l'exception du détaillant, est obligé d'accepter sous sa responsabilité, dans des récipients prévus à cet effet, tout emballage de transport et de groupage, rapporté ou laissé sur place par le consommateur et ceci, pour autant que ces emballages proviennent des produits qu'il a commercialisés.
  § 2. En ce qui concerne les déchets d'emballages d'origine industrielle et au cas où le responsable d'emballages serait la personne visée à l'article 2, 20°, a) ou b), le deballeur industriel des biens emballés doit :
  - soit mettre les déchets d'emballages à la disposition du responsable d'emballages ou de la personne, désignée en vertu de l'article 7, qui en fait la demande;
  - soit, s'il ne réagit pas à la demande du responsable d'emballages ou de l'organisme agréé au sens de l'article 8, recycler, valoriser ou " incinérer avec récupération d'énergie dans des incinérateurs de déchets ", les déchets d'emballages en vue d'atteindre au moins les objectifs de l'obligation de reprise, en apportant la preuve de recyclage ou de valorisation au responsable d'emballages soit directement, soit par l'intermédiaire des vendeurs des biens emballés.
HOOFDSTUK IV. - Informatieplicht.
CHAPITRE IV. - Obligation d'information.
Art.18. § 1. De verpakkingsverantwoordelijke die onderworpen is aan de terugnameplicht, is gehouden om jaarlijks uiterlijk tegen 31 maart de volgende gegevens, respectievelijk prognoses, met betrekking tot het voorbije en het lopende kalenderjaar per verpakkingssoort mee te delen aan de Interregionale Verpakkingscommissie aan de hand van een formulier waarvan het model is vastgesteld door deze laatste :
  1° de totale hoeveelheid in de handel gebrachte verzend-, verzamel- en verkoopverpakkingen, uitgedrukt in kilogram, volume en aantal eenheden, en onderverdeeld in eenmalige verpakkingen en herbruikbare verpakkingen;
  2° de samenstelling van elk type van verpakking met vermelding van de gebruikte materialen, en minstens de aanwezigheid van de zware metalen en gerecycleerde materialen, uitgedrukt in gewichtspercentage;
  [1 2bis° voor zover het gaat om verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong, de totale hoeveelheid op de markt gebrachte plastic tassen, uitgedrukt in kilogram en aantal eenheden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen eenmalige verpakkingen en herbruikbare verpakkingen, en waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de categorieën die door de Interregionale Verpakkingscommissie zijn vastgesteld met het oog op de uitvoering van het beleid van de Gewesten inzake plastic tassen en de naleving van de Europese rapportageverplichtingen van de Gewesten;]1
  3° de totale hoeveelheid van verpakkingsafval, opgedeeld per materiaal, dat wordt ingezameld, gerecycleerd, nuttig toegepast, verbrand met of zonder terugwinning van energie en gestort;
  4° de totale hoeveelheid, in gewicht en volume, opgedeeld per materiaal van de verpakking, van de in eenmalige verpakkingen in de handel gebrachte goederen;
  5° de totale hoeveelheid, in gewicht, opgedeeld per materiaal van de verpakking en per soort goederen, van de in herbruikbare verpakkingen in de handel gebrachte goederen;
  6° de totale hoeveelheid van verpakkingen, opgedeeld per materiaal, beschouwd als gevaarlijk om reden van de verontreiniging door de producten die deze bevatten.
  § 2. Per sector van economische activiteit kan elke verpakkingsverantwoordelijke de informatieverplichtingen die voortvloeien uit § 1 van dit artikel, bij overeenkomst toevertrouwen aan een rechtspersoon. De Interregionale Verpakkingscommissie kan de voorwaarden van deze delegatie bepalen.
  § 3. [1 Ingeval de verpakkingsverantwoordelijke een erkend organisme gelast met de uitvoering van zijn terugnameplicht, maakt het erkende organisme minstens de gegevens vereist in § 1, 1°, 2bis°, 3°, 4° en 5° van dit artikel, voor elk van zijn contractanten, over aan de Interregionale Verpakkingscommissie. Het erkende organisme kan de gegevens vereist in § 1, 3° van dit artikel geglobaliseerd overmaken voor het geheel van zijn contractanten.]1
  § 4. De verpakkingsverantwoordelijke of de rechtspersoon die namens hem optreedt, is gehouden om op de 2e en de 3e verjaardag van de uiterste termijn gesteld voor het indienen van het algemeen preventieplan, zoals bedoeld in Hoofdstuk II van dit samenwerkingsakkoord, een evaluatie van de uitvoering van dit preventieplan aan de Interregionale Verpakkingscommissie mee te delen aan de hand van een formulier waarvan het model is vastgesteld door deze laatste. De Interregionale Verpakkingscommissie beoordeelt deze evaluatie en vraagt desgevallend een bijsturing.
  § 5. Voor wat betreft het verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong zijn de rechtspersonen van publiekrecht die voor hun grondgebied verantwoordelijk zijn voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gehouden om jaarlijks voor 31 mei aan de Interregionale Verpakkingscommissie de door deze laatste gevraagde informatie betreffende de inzameling en verwerking van verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong en betreffende hun diverse contractuele afspraken met het erkende organisme mee te delen. De Interregionale Verpakkingscommissie stelt een formulier op voor het vervullen van deze informatieplicht dat schriftelijk of elektronisch wordt bezorgd. De Interregionale Verpakkingscommissie zal aan de rechtspersonen van publiekrecht slechts de gegevens opvragen, waarover zij nog niet beschikt of niet over zou kunnen beschikken door middel van een eenvoudige vraagstelling aan de bevoegde Gewestelijke administraties.
  
Art.18. § 1er. Le responsable d'emballages, qui est soumis à l'obligation de reprise, est tenu de communiquer à la Commission interrégionale de l'Emballage, au plus tard pour le 31 mars de chaque année et au moyen d'un formulaire dont le modèle est établi par cette derniere, par type d'emballages, des données en ce qui concerne l'année précédente et des estimations en ce qui concerne l'année en cours, relatives a :
  1° la quantité totale d'emballages de transport, de groupage et de vente, exprimée en kg, volume et nombre d'unités, qui est commercialisée, en distinguant les emballages perdus des emballages réutilisables;
  2° la composition de chaque type d'emballage en mentionnant les matières utilisées et au moins la présence de métaux lourds et de matériaux recyclés, exprimée en pourcentage de poids;
  [1 2bis° pour autant qu'il s'agisse de déchets d'emballages d'origine ménagère, la quantité totale de sacs en plastique mis sur le marché, exprimée en kilogrammes et nombre d'unités, en distinguant les emballages perdus des emballages réutilisables, et en distinguant les catégories fixées par la Commission interrégionale de l'Emballage dans le but de mettre en oeuvre la politique des Régions en matière de sacs en plastique et de remplir les obligations européennes de rapportage des Régions;]1
  3° [1 Dans le cas où le responsable d'emballages charge un organisme agréé de l'exécution de son obligation de reprise, ce dernier fournit à la Commission interrégionale de l'Emballage, pour chacun de ses adhérents, au minimum les informations exigées en vertu du § 1, 1°, 2bis°, 3°, 4° et 5° du présent article. L'organisme agréé peut présenter les informations exigées en vertu du § 1, 3° du présent article d'une manière globalisée pour l'ensemble de ses adhérents;]1
  4° la quantité totale, en poids et en volume, des biens commercialisés dans les emballages perdus, ventilée par matériau d'emballage;
  5° la quantité totale, en poids et ventilée par matériau d'emballage et par type de produits, des biens mis sur le marché dans des emballages réutilisables;
  6° la quantité totale d'emballages, par matériau, considérés comme dangereux en raison de leur contamination par les produits qu'ils contiennent.
  § 2. Tout responsable d'emballages peut confier, par secteur d'activité économique, par convention à une personne morale, les obligations d'information qui découlent du § 1er du présent article. La Commission interrégionale de l'Emballage peut fixer les modalités de cette délégation.
  § 3. Dans le cas où le responsable d'emballages chargerait un organisme agréé de l'exécution de son obligation de reprise, ce dernier fournit, pour chacun de ses adhérents, au minimum les informations exigées en vertu du § 1er, 1°, 3°, 4° et 5° du présent article. L'organisme agréé peut présenter les informations exigées en vertu du § 1er, 3° d'une manière globalisée pour l'ensemble de ses adhérents.
  § 4. Au 2e et 3e anniversaire du délai maximum accordé pour l'introduction du plan général de prévention visé au Chapitre II du présent accord de coopération, le responsable d'emballages ou la personne morale habilitée à le représenter est tenu(e) de communiquer une évaluation de l'exécution dudit plan général de prévention à la Commission interrégionale de l'Emballage, à l'aide d'un formulaire dont le modèle est établi par cette dernière. La Commission interrégionale de l'Emballage se prononce sur cette évaluation et demande, le cas échéant, des actions correctrices.
  § 5. En ce qui concerne les déchets d'emballages d'origine ménagère, les personnes morales de droit public territorialement responsables de la collecte des déchets ménagers sont tenues de communiquer à la Commission interrégionale de l'Emballage au plus tard pour le 31 mai de chaque année, les informations qu'elle demande concernant la collecte et le traitement de déchets d'emballages d'origine ménagère et concernant leurs divers accords contractuels avec l'organisme agréé. La Commission interrégionale de l'Emballage établit un formulaire standardisé, transmis par écrit ou sous format électronique, afin de remplir cette obligation d'information. La Commission interrégionale de l'Emballage demandera uniquement aux personnes morales de droit public, les données dont elle ne dispose pas encore ou ne pourrait disposer par le biais d'une simple demande auprès des administrations régionales compétentes.
  
Art.19. Elk erkend organisme is gehouden om jaarlijks vóór 31 maart de volgende gegevens, respectievelijk prognoses, met betrekking tot het voorbije en het lopende kalenderjaar, mee te delen aan de Interregionale Verpakkingscommissie :
  1° de volledige lijst van verpakkingsverantwoordelijken die in toepassing van artikel 8 een overeenkomst gesloten hebben met het erkende organisme;
  2° per categorie van verpakkingsafval en per materiaal waaruit deze afvalstoffen zijn samengesteld, het totale gewicht dat in de handel werd gebracht door de contractanten, de percentages van inzameling, recyclage, nuttige toepassing en verwijdering;
  3° de financiële middelen die ter beschikking gesteld worden door elke verpakkingsverantwoordelijke die in toepassing van artikel 8 een overeenkomst heeft afgesloten met het erkende organisme;
  4° de financiële gegevens die gebruikt worden bij de berekening van de bijdragen.
Art.19. Tout organisme agréé est tenu de communiquer à la Commission interrégionale de l'Emballage avant le 31 mars de chaque année des données en ce qui concerne l'année précédente et des estimations en ce qui concerne l'année en cours, relatives à :
  1° la liste complète des responsables d'emballages qui ont contracté en vertu de l'article 8 avec l'organisme agréé;
  2° par type de déchets d'emballages et par matériau dont sont composés ces déchets, les quantités totales commercialisées par ses contractants et les pourcentages collectés, recyclés, valorisés et éliminés au cours de l'année précédente;
  3° les moyens financiers mis à disposition par chaque responsable d'emballages contractant en vertu de l'article 8 avec l'organisme agréé;
  4° les données financieres intervenant dans le calcul des cotisations.
Art.20. § 1. Met uitzondering van de communicatie voor wat betreft de praktische modaliteiten betreffende de inzameling van verpakkingsafval, zoals voorzien in de artikelen 10, § 2, 6° en 13, § 1, 4° en 7°, worden alle door het erkende organisme voorgenomen acties betreffende de informatie en de sensibilisering van de consument en betreffende publiciteit voorafgaandelijk voor advies voorgelegd aan de Interregionale Verpakkingscommissie. De Interregionale Verpakkingscommissie geeft in haar advies aan of de voorgenomen acties in overeenstemming zijn met de doelstellingen en de bepalingen van het samenwerkingsakkoord en met de doelstellingen van het afvalstoffenbeleid van de Gewesten.
  § 2. Het erkende organisme kan in geen geval commercieel sponsor zijn, waarbij als " commerciële sponsoring " wordt beschouwd de sponsoring die hoofdzakelijk tot doel heeft de naambekendheid van het erkende organisme te vergroten. Sponsoring die hoofdzakelijk de vervulling van het statutair doel van het erkende organisme tot doel heeft, wordt niet beschouwd als " commerciële sponsoring ".
Art.20. § 1er. A l'exception des communications relatives aux modalités pratiques de collecte des déchets d'emballages, telles que prévues aux articles 10, § 2, 6° et 13, § 1er, 4° et 7°, tout projet d'actions d'information, de sensibilisation des consommateurs et de publicité envisagé par l'organisme agréé est soumis à l'avis préalable de la Commission interrégionale de l'Emballage. Celle-ci précise dans son avis si les actions projetées sont conformes aux objectifs et dispositions de l'accord de coopération, de même qu'aux objectifs des politiques régionales en matière de déchets.
  § 2. L'organisme agréé ne peut en aucun cas être sponsor commercial. Par " sponsoring commercial ", on entend le sponsoring dont l'objectif principal est d'augmenter la renommée de l'organisme agréé. Le sponsoring visant principalement à remplir l'objet statutaire de l'organisme agréé n'est pas considéré comme du " sponsoring commercial ".
Art.21. Het aanbrengen van een logo of een tekst die de vervulling van de verplichtingen van het huidig samenwerkingsakkoord symboliseert, wordt door het erkende organisme, of door de verpakkingsverantwoordelijke indien de uitvoering van de terugnameplicht niet wordt toevertrouwd aan een erkend organisme, voorafgaandelijk voor advies voorgelegd aan de Interregionale Verpakkingscommissie. De Interregionale Verpakkingscommissie geeft in haar advies aan of het ontwerp van logo of tekst in overeenstemming is met de doelstellingen en de bepalingen van het samenwerkingsakkoord en met de doelstellingen van het afvalstoffenbeleid van de Gewesten.
Art.21. L'apposition sur les emballages de tout logo ou texte, tendant à expliciter l'accomplissement des obligations découlant du présent accord, est soumise à l'avis prealable de la Commission interrégionale de l'Emballage, soit par l'organisme agréé, soit par les responsables d'emballages n'ayant pas confié l'exécution de leur obligation de reprise à un organisme agréé. La Commission interrégionale de l'Emballage précise dans son avis si le projet de logo ou de texte est conforme aux objectifs et dispositions de l'accord de coopération, de même qu'aux objectifs des politiques régionales en matière de déchets.
Art.22. De verkoper, met uitzondering van de kleinhandelaar, is gehouden om elke 3 jaar en op het tijdstip voorzien in artikel 4, § 1, voor de indiening van de algemene preventieplannen, aan de Interregionale Verpakkingscommissie een actieplan voor advies voor te leggen betreffende de wijze waarop hij zich voorneemt te communiceren naar zijn cliënteel over :
  - de bedragen die, met het oog op de financiering van de verplichtingen van dit samenwerkingsakkoord, door de verpakkingsverantwoordelijken worden besteed aan elke soort van verpakking die in de handel wordt gebracht op het verkooppunt,
  - de uitvoering van artikel 17, § 1.
  De Interregionale Verpakkingscommissie geeft in haar advies aan of het actieplan in overeenstemming is met de doelstellingen en de bepalingen van het samenwerkingsakkoord en met de doelstellingen van het afvalstoffenbeleid van de Gewesten.
  Dit actieplan kan worden overgemaakt als onderdeel van het preventieplan, zoals bepaald in artikel 4. De communicatie naar het cliënteel bevat tevens een globale boodschap betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval.
  De verkoper kan zich voor het vervullen van deze verplichting laten vertegenwoordigen door een derde rechtspersoon.
Art.22. Le vendeur, à l'exception du détaillant, est tenu de soumettre à l'avis de la Commission interrégionale de l'Emballage, tous les 3 ans et au moment prévu à l'article 4, § 1er pour l'introduction des plans généraux de prévention, un plan d'actions concernant la manière dont il compte communiquer à sa clientèle :
  - les montants financiers destinés au financement des obligations du présent accord de coopération par les responsables d'emballages, pour chaque type d'emballage commercialisé dans le point de vente,
  - la mise en oeuvre de l'article 17, § 1er.
  La Commission interrégionale de l'Emballage précise dans son avis si le plan d'actions est conforme aux objectifs et dispositions de l'accord de coopération, de même qu'aux objectifs des politiques régionales en matière de déchets.
  Ce plan d'actions peut être inclus dans le plan de prévention visé à l'article 4. La communication à la clientèle comprend également un message global concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages.
  Pour l'accomplissement de cette obligation, le vendeur peut se faire représenter par une tierce personne morale.
HOOFDSTUK V. - De Interregionale Verpakkingscommissie en de bevoegde Gewestelijke administratie.
CHAPITRE V. - La Commission interrégionale de l'Emballage et l'administration régionale compétente.
Afdeling 1. - De Interregionale Verpakkingscommissie.
Section 1re. - La Commission interrégionale de l'Emballage.
Art.23. § 1. De Gewesten bestendigen het bestaan van de Interregionale Verpakkingscommissie, opgericht door het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, als een gemeenschappelijke instelling, bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 op de hervorming van de instellingen. Zij heeft rechtspersoonlijkheid.
  De Interregionale Verpakkingscommissie is samengesteld uit een Beslissingsorgaan en uit een Permanent Secretariaat, dat tot taak heeft het Beslissingsorgaan bij te staan.
  Het Beslissingsorgaan is samengesteld uit negen leden. Elke Gewestregering duidt aan en trekt de aanduiding in van drie effectieve leden en drie plaatsvervangers.
  Het Permanent Secretariaat is samengesteld uit ambtenaren en personeelsleden die door elke Gewestregering ter beschikking worden gesteld van de Interregionale Verpakkingscommissie voor het vervullen van de administratieve en technische opdrachten die haar toekomen.
  Het Gewest kan ervoor opteren om, in plaats van personeel ter beschikking te stellen, per budgettair jaar, specifieke budgetten aan de Verpakkingscommissie toe te kennen voor de aanwerving van eigen personeel.
  De toegekende specifieke budgetten dekken ook de werkingskosten van het sociale secretariaat dat door de Verpakkingscommissie met de praktische aspecten van het personeelsbeheer zal worden belast.
  § 2. [1 De leden van het Permanent Secretariaat die ter beschikking gesteld zijn door de Gewestelijke Regeringen, blijven, behalve in geval van verlof wegens opdracht, onderworpen aan de statutaire bepalingen die op hen van toepassing zijn, met uitzondering van de volgende leden. Het dagelijkse toezicht op de werking van de leden van het Permanent Secretariaat ligt bij de directeur, die, desgevallend, hierover verslag uitbrengt bij de administratie, door wie deze leden concreet ter beschikking werden gesteld van het Permanent Secretariaat.
   Het beslissingsorgaan keurt elk jaar het werkprogramma van het Permanent secretariaat goed. Het stelt een functieomschrijving op en bepaalt de jaarlijkse doelstellingen die de Directeur en de diensthoofden van het Permanent Secretariaat moeten bereiken. De Directeur en de diensthoofden van het Permanent Secretariaat worden elk jaar door het beslissingsorgaan geëvalueerd op basis van de voor hen vastgestelde doelstellingen. Deze evaluaties worden meegedeeld aan de administratie, die deze leden specifiek ter beschikking stelt.
   De modaliteiten voor de jaarlijkse evaluatie van de Directeur en de dienstshoofden van het Permanent Secretariaat worden vastgelegd in het in § 3 bedoelde huishoudelijk reglement, na onderhandeling met de vakbondsorganisaties in de daartoe opgerichte comités.]1

  § 3. Het Permanent Secretariaat heeft een directeur en een directiecomité, waarin de 3 Gewesten vertegenwoordigd zijn. De werking van het Permanent Secretariaat wordt geregeld door een huishoudelijk reglement, dat door het Beslissingsorgaan wordt goedgekeurd. Dit huishoudelijke reglement verduidelijkt de respectievelijke bevoegdheden van de directeur en het directiecomité.
  De directeur en de diensthoofden worden aangesteld door het Beslissingsorgaan.
  Het dagelijks beheer van het Permanent Secretariaat is de bevoegdheid van de directeur. De diensthoofden hebben elk een inhoudelijke taakomschrijving, waarbinnen zij het beleid voorbereiden. Het directiecomité verzekert de coherentie van het beleid tussen de diensten onderling. Alle principiële beslissingen en in het bijzonder deze beslissingen die door dit samenwerkingsakkoord aan het beslissingsorgaan worden voorbehouden, worden voorafgaandelijk besproken in het directiecomité en ter goedkeuring aan het beslissingsorgaan voorgelegd.
  § 4. De directeur en de voorzitter vertegenwoordigen de Interregionale Verpakkingscommissie in gerechtszaken. Bij hoogdringendheid kan de directeur alleen handelen.
  
Art.23. § 1er. Les Régions maintiennent l'existence de la Commission interrégionale de l'Emballage, créée par l'accord de coopération du 30 mai 1996 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages, en tant qu'institution commune visée à l'article 92bis de la loi spéciale du 8 août 1980 de reformes institutionnelles. Elle est dotée de personnalite juridique.
  La Commission interrégionale de l'Emballage est composée d'un organe de décision et d'un secrétariat permanent, qui a pour mission d'assister l'Organe de décision.
  L'Organe de décision est composé de neuf membres. Chaque Gouvernement régional nomme et révoque trois membres effectifs et trois membres suppléants.
  Le secrétariat permanent est composé de fonctionnaires et d'agents que chaque Gouvernement régional met à la disposition de la Commission interrégionale de l'Emballage pour l'accomplissement des missions administratives et techniques qui lui reviennent.
  Au lieu de mettre du personnel à disposition, chaque Région peut choisir, par année budgétaire, d'allouer des budgets spécifiques à la Commission de l'Emballage pour l'engagement de son personnel propre.
  Les budgets spécifiques alloués couvrent aussi les frais de fonctionnement du secrétariat social qui sera chargé par la Commission de l'Emballage des aspects pratiques liés à la gestion du personnel.
  § 2. [1 Les membres du personnel du Secrétariat permanent mis à disposition par les Gouvernements régionaux restent régis, sauf en cas de congé pour mission, par les dispositions statutaires qui leur sont applicables, à l'exception des alinéas suivants. La supervision journalière du fonctionnement de chacun au sein du Secrétariat permanent est assurée par le directeur qui, au besoin, émet des comptes rendus à l'administration mettant à disposition du personnel au Secrétariat permanent.
   L'Organe de décision approuve chaque année le programme de travail du Secrétariat permanent. Il établit une description de fonction et définit les objectifs annuels à atteindre par le Directeur et les Chefs de service du Secrétariat permanent. Le Directeur et les Chefs de service du Secrétariat permanent sont évalués chaque année par l'Organe de décision sur base des objectifs qui leur ont été fixés. Ces évaluations sont notifiées à l'administration mettant concrètement ces membres à disposition.
   Les modalités de l'évaluation annuelle du Directeur et des Chefs de de service du Secrétariat permanent sont fixées dans le Règlement d'ordre intérieur prévu au § 3, après négociation avec les organisations syndicales au sein des comités créés à cet effet.]1

  § 3. Le secrétariat a un directeur et un comité de direction, où sont représentées les 3 Régions. Le fonctionnement du Secrétariat permanent est régi par un règlement d'ordre intérieur, approuvé par l'Organe de decision. Ce règlement d'ordre intérieur précise les compétences respectives du directeur et du comité de direction.
  Le directeur et les chefs de service sont nommés par l'Organe de décision.
  La gestion quotidienne du Secrétariat permanent est du ressort du directeur. Les chefs de service disposent chacun d'un profil de fonction au contenu déterminé leur permettant d'élaborer les stratégies. Le comité de direction assure une coherence stratégique entre les services. Toutes les décisions formelles et en particulier, celles relatives à l'accord de coopération, sont réservées à l'Organe de décision, après avoir été analysées au préalable au sein du comité de direction et présentées à l'approbation de l'Organe de décision.
  § 4. Le directeur et le président représentent la Commission interrégionale de l'Emballage dans les affaires en justice. Le directeur peut négocier seul en cas d'extrême urgence.
  
Art.24. Het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie komt ten minste 10 maal per jaar samen, alsook op vraag van een lid. Het zetelt slechts geldig indien de drie Gewesten vertegenwoordigd zijn.
  De leden van het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie duiden elk jaar en met ingang op 5 maart in hun midden een nieuwe voorzitter aan, waarbij een beurtrol wordt gerespecteerd tussen de Gewesten. Het secretariaat van het Beslissingsorgaan wordt verzekerd door het Permanent Secretariaat.
  Elk advies, voorstel of beslissing van de Interregionale Verpakkingscommissie moet genomen geworden bij consensus, voor zover minstens één vertegenwoordiger van elk Gewest aanwezig is.
Art.24. L'Organe de décision de la Commission interrégionale de l'Emballage se réunit au moins 10 fois par an, ainsi qu'à la demande d'un membre. Il ne siège valablement que si les trois Régions sont représentées.
  Les membres de l'Organe de décision de la Commission interrégionale de l'Emballage désignent, chaque année et à compter du 5 mars, en leur sein, un nouveau président en respectant une alternance entre les Régions. Le secrétariat de l'organe de décision est assuré par le secrétariat permanent.
  Tout avis, proposition ou décision de la Commission interrégionale de l'Emballage doit être pris au consensus pour autant qu'au moins un représentant de chaque Région soit présent.
Art.25. Het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie maakt jaarlijks en ten laatste 6 maanden voor het begin van het begrotingsjaar een begrotingsvoorstel over aan de Gewestregeringen.
  Het jaarlijks budget van de Interregionale Verpakkingscommissie wordt ter beschikking gesteld door elk Gewest overeenkomstig de verdeelsleutel gebruikt in artikel 16bis, § 1 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.
Art.25. L'Organe de décision de la Commission interrégionale de l'Emballage transmet chaque année et au plus tard 6 mois avant le début de l'année budgétaire une proposition de budget aux gouvernements régionaux.
  Le budget annuel de la Commission interregionale de l'Emballage est approvisionné par chaque Région conformément à la clé de répartition utilisée à l'article 16bis, § 1er de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des Communautés et des Régions.
Art.26. § 1. Het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie :
  1° keurt de algemene preventieplannen goed en beoordeelt de evaluaties ervan;
  2° keurt de wijze waarop de verpakkingsverantwoordelijke die geen erkend organisme gelast heeft met de uitvoering van zijn terugnameplicht, zijn verplichtingen vervult, goed;
  3° controleert het budget van en de tarificatie toegepast door de erkende organismen;
  4° verleent, controleert, schorst of trekt de erkenning van het organisme in of wijzigt op elk ogenblik, na de vertegenwoordiger van het erkende organisme te hebben gehoord, om redenen van algemeen belang, de voorwaarden voor de uitvoering van de activiteit, zoals voorzien in de erkenning;
  5° bepaalt de hoogte van elke financiële zekerheid en verzoekt om de vrijmaking ervan in geval van niet-uitvoering van de verplichtingen ten laste van het organisme, in overeenstemming met artikel 11 van dit samenwerkingsakkoord;
  6° brengt advies uit over de door het erkende organisme voorgenomen acties betreffende de informatie en de sensibilisering van de consumenten en betreffende publiciteit, met uitzondering van de communicatie voor wat betreft de praktische modaliteiten betreffende de inzameling van verpakkingsafval, zoals voorzien in de artikelen 10, § 2, 6° en 13, § 1, 4° en 7°;
  7° brengt advies uit over het aanbrengen van een logo of tekst op de verpakkingen met de bedoeling de uitvoering van de verplichtingen van dit akkoord te verduidelijken;
  8° brengt advies uit over het bericht voorzien in artikel 22;
  9° bepaalt de globale referentiecijfers betreffende het gewicht van de eenmalige verpakkingen die jaarlijks in elk Gewest in de handel worden gebracht, en de specifieke referentiecijfers betreffende het gewicht van eenmalige verpakkingen die jaarlijks door de verpakkingsverantwoordelijke die een overeenkomst heeft afgesloten met een erkend organisme, in de handel worden gebracht;
  10° bepaalt het organogram en de regels van interne werking van de Interregionale Verpakkingscommissie;
  11° verleent de toestemming aan bepaalde groepen verpakkingsverantwoordelijken om zich te laten vertegenwoordigen bij het erkende organisme, zoals voorzien in artikel 8, en bepaalt de voorwaarden van deze vertegenwoordiging;
  12° bepaalt de voorwaarden van de delegatie voorzien in artikel 18, § 2.
  § 2. De Interregionale Verpakkingscommissie verifieert :
  1° hoe de verpakkingsverantwoordelijken of de erkende organismen de minimum percentages van nuttige toepassing, vermeerderd met " verbranding met terugwinning van energie in afvalverbrandingsinstallaties ", en recyclage bereiken;
  2° de informatie die aan haar moet medegedeeld worden krachtens de artikelen 18 en 19.
  § 3. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie ondervragen de bedrijfsrevisoren van het erkende organisme of onderzoeken de rekeningen overeenkomstig artikel 15, en zijn gelast met het toezicht op de bepalingen van het samenwerkingsakkoord.
  § 4. De Interregionale Verpakkingscommissie stelt jaarlijks een rapport op over haar activiteiten ten behoeve van de Gewestregeringen.
  § 5. De Interregionale Verpakkingscommissie kan de Gewesten, wanneer zij daarom verzoeken, ondersteunen inzake de organisatie van aanvaardings- en terugnameplichten betreffende andere afvalstoffen dan verpakkingsafval.
  De Interregionale Verpakkingscommissie zal, op vraag van de Gewesten, onder meer :
  - de nodige nota's opmaken om te zorgen voor een interregionale benadering van de aanvaardings- of terugnameplichten voor andere afvalstromen dan verpakkingsafval;
  - gezamenlijke overlegvergaderingen van de Gewesten met stakeholders organiseren betreffende deze aanvaardings- of terugnameplichten;
  - overlegvergaderingen tussen de Gewesten organiseren betreffende deze aanvaardings- of terugnameplichten.
  Aan de hierboven vermelde vergaderingen zal al dan niet een vertegenwoordiger van de Interregionale Verpakkingscommissie deelnemen. De Interregionale Verpakkingscommissie zal, desgevraagd, instaan voor de verslaggeving van deze vergaderingen.
  [1 § 6. Het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie verleent de vrijstelling bedoeld in artikel 3, § 4.]1
  
Art.26. § 1er. L'Organe de décision de la Commission interrégionale de l'Emballage :
  1° approuve les plans généraux de prévention et se prononce sur leurs évaluations;
  2° approuve la manière selon laquelle le responsable d'emballages qui n'a pas chargé un organisme agréé de l'exécution de son obligation de reprise, s'acquitte de ses obligations;
  3° contrôle le budget et la tarification appliquée par les organismes agréés;
  4° octroie, contrôle, suspend et retire l'agrément de l'organisme ou modifie à tout moment, après avoir entendu les représentants de l'organisme agréé, pour des raisons d'intérêt général, les conditions d'exercices de l'activité contenues dans l'agrément;
  5° fixe le montant de chaque sûreté financière et sollicite sa libération en cas de non-exécution des obligations à charge de l'organisme, conformément à l'article 11 du présent accord de coopération;
  6° rend un avis sur les actions d'information, de sensibilisation des consommateurs et de publicité entreprises par l'organisme agréé, à l'exception des communications relatives aux modalités pratiques de collecte des déchets d'emballages, prévues aux articles 10, 6° et 13, § 1er, 4° et 7°;
  7° rend un avis sur l'apposition d'un logo ou texte sur les emballages tendant à expliciter l'accomplissement des obligations du présent accord;
  8° rend un avis sur le message prévu à l'article 22;
  9° établit les chiffres de références globaux relatifs au poids des emballages perdus commercialisés chaque année dans chaque Région et les chiffres de références spécifiques relatifs au poids des emballages perdus commercialisés chaque année par les responsables d'emballages ayant contracté avec un organisme agréé;
  10° fixe l'organigramme et les règles de fonctionnement interne de la Commission interrégionale de l'Emballage;
  11° autorise certains groupes de responsables d'emballages à se faire représenter auprès de l'organisme agréé, comme le prévoit l'article 8, et fixe les modalités de cette représentation;
  12° fixe les modalités de la délégation prévue à l'article 18, § 2.
  § 2. La Commission interrégionale de l'Emballage vérifie :
  1° comment les pourcentages minimums de valorisation, additionnés " de l'incinération avec récupération d'énergie dans des incinérateurs de déchets ", et de recyclage sont atteints par les responsables d'emballages ou les organismes agréés;
  2° les informations devant lui être communiquées en vertu des articles 18 et 19.
  § 3. Les membres du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage interrogent les réviseurs d'entreprise de l'organisme agréé ou examinent les comptes conformément à l'article 15 et se chargent du contrôle des dispositions du présent accord de coopération.
  § 4. La Commission interrégionale de l'Emballage établit annuellement un rapport sur ses activités à destination des Gouvernements régionaux.
  § 5. La Commission interrégionale de l'Emballage peut soutenir les Régions, à leur demande, en ce qui concerne l'organisation d'obligations de reprise afférentes à d'autres déchets que les déchets d'emballages.
  A la demande des Régions, la Commission interrégionale de l'Emballage se chargera notamment de :
  - rédiger les notes nécessaires pour veiller à une approche interrégionale des obligations de reprise pour d'autres flux de déchets que les déchets d'emballages;
  - organiser des réunions communes de concertation entre les Régions et les autres parties prenantes concernant ces obligations de reprise;
  - organiser des réunions de concertation entre les Régions concernant ces obligations de reprise.
  Un représentant de la Commission interrégionale de l'Emballage participera éventuellement ou non aux réunions susmentionnées. La Commission interrégionale de l'Emballage se chargera, sur demande, des comptes-rendus de ces reunions.
  [1 § 6. L'organe de décision de la Commission interrégionale de l'emballage accorde la dérogation visée à l'article 3, § 4.]1
  
Art.27. De Interregionale Verpakkingscommissie formuleert voorstellen en/of adviezen voor de Gewestregeringen over :
  1° haar interne werking, haar jaarlijkse begroting;
  2° de wijziging van huidig samenwerkingsakkoord om wettelijke of feitelijke redenen;
  3° de wijze waarop de inning van de bijdragen en de verdeling van de financiële middelen wordt verwezenlijkt door het erkende organisme;
  4° de doeltreffendheid van de ketens van recyclage en nuttige toepassing;
  5° de evaluatie van het bedrag van de bijdragen die het erkende organisme vraagt aan zijn contractanten.
Art.27. La Commission interrégionale de l'Emballage formule des propositions et/ou avis aux Gouvernements régionaux concernant :
  1° son fonctionnement interne, son budget annuel;
  2° la modification du présent accord de coopération pour des raisons d'ordre légal ou factuel;
  3° la manière dont la perception des cotisations et la répartition des flux financiers sont effectuées par l'organisme agréé;
  4° l'efficacité des filières de recyclage et de valorisation;
  5° l'évaluation du montant des cotisations demandées par l'organisme agréé à ses contractants.
Afdeling 2. - De bevoegde Gewestelijke administraties.
Section 2. - Les administrations régionales compétentes.
Art.28. Elke bevoegde Gewestelijke administratie :
  1° biedt haar bemiddeling aan bij gebreke aan een akkoord tussen het erkende organisme en de rechtspersoon van publiekrecht betreffende het sluiten en het uitvoeren van een overeenkomst bedoeld in artikel 13, § 1, 7°;
  2° geeft advies aan de Interregionale Verpakkingscommissie over de doeltreffendheid van de ketens van recyclage en nuttige toepassing, alsook inzake de verbranding met terugwinning van energie in afvalverbrandingsinstallaties;
  3° geeft advies aan de Interregionale Verpakkingscommissie over de conformiteit van de planning van de geografische zones die door het erkende organisme worden bestreken, met het Gewestelijk afvalstoffenplan.
Art.28. Chaque administration régionale compétente :
  1° offre sa médiation en cas de désaccord entre l'organisme agréé et la personne morale de droit public concernant la conclusion et l'exécution du contrat visé à l'article 13, § 1er, 7°;
  2° rend un avis à la Commission interrégionale de l'Emballage sur l'efficacité des filières de recyclage et de valorisation, ainsi qu'en matière d'incinération avec récupération d'énergie dans des incinérateurs de déchets;
  3° rend un avis à la Commission interrégionale de l'Emballage sur la conformité de la planification des zones géographiques couvertes par l'organisme agréé, avec le plan régional des déchets.
HOOFDSTUK VI. - Controle, administratieve sancties en strafbepalingen.
CHAPITRE VI. - Contrôle, sanctions administratives et dispositions pénales.
Afdeling 1. - Controle.
Section 1re. - Le contrôle.
Art.29. § 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, zijn de leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie, evenals de ambtenaren en personeelsleden van elke bevoegde administratie van het Gewest die zijn aangewezen door hun regering, belast met het toezicht op de bepalingen van dit samenwerkingsakkoord. De Gewesten waken over de naleving door de ambtenaren en personeelsleden van de bevoegde administratie van het Gewest van de algemene controlerichtlijnen opgesteld door de Interregionale Verpakkingscommissie.
  De ambtenaren van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie, evenals de ambtenaren en personeelsleden van elke bevoegde administratie van het Gewest die zijn aangeduid door hun regering, hebben het statuut van agent van gerechtelijke politie. Zij leggen in die hoedanigheid de eed af. Zij hebben de mogelijkheid zich te laten bijstaan door de gewone politie. Hun processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
  § 2. Elke verpakkingsverantwoordelijke, elke verkoper, elk erkend organisme en elke rechtspersoon in de zin van artikel 4, § 2, is gehouden om, op verzoek van de in de eerste paragraaf vernoemde personen, alle documenten en briefwisseling ter beschikking te stellen en mondeling of schriftelijk alle inlichtingen met betrekking tot de uitvoering van zijn verplichtingen krachtens dit samenwerkingsakkoord te verstrekken.
  Wanneer de documenten en briefwisseling door middel van een geïnformatiseerd systeem worden gehouden, opgemaakt, uitgereikt, ontvangen of bewaard, hebben de in de eerste paragraaf vernoemde personen het recht zich de op informatiedragers geplaatste gegevens in een leesbare en verstaanbare vorm ter inzage te doen voorleggen. De in de eerste paragraaf genoemde personen kunnen eveneens de hiervoor vermelde persoon verzoeken om in hun bijzijn en met zijn uitrusting kopies te maken onder de door hen gewenste vorm van het geheel of een deel van de voormelde gegevens, evenals om de informaticabewerkingen te verrichten die nodig worden geacht om de controle uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen van dit samenwerkingsakkoord.
  § 3. Elke verpakkingsverantwoordelijke, elke verkoper of elk erkend organisme is gehouden om op elk tijdstip en zonder voorafgaande verwittiging, vrije toegang te verlenen tot de ruimten waar de activiteit wordt uitgeoefend, voor zover deze ruimten niet gebruikt worden voor bewoning, teneinde de in de eerste paragraaf vernoemde personen in staat te stellen de naleving van de verplichtingen van huidig samenwerkingsakkoord te controleren.
  Als ruimten waar een activiteit wordt uitgeoefend, moeten onder meer worden beschouwd burelen, fabrieken, werkplaatsen, winkels, garages en terreinen die als fabriek, werkplaats of opslagplaats gebruikt worden.
Art.29. § 1er. Sans prejudice des compétences des officiers de police judiciaire, les membres du personnel du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'emballage, ainsi que les fonctionnaires et agents de chaque administration competente de la Région désignés par leur Gouvernement, sont chargés du contrôle des dispositions du présent accord de coopération. Les régions veillent au respect, de la part des fonctionnaires et agents de l'administration compétente de la Région, des directives générales de contrôle établies par la Commission interrégionale de l'Emballage.
  Les fonctionnaires du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage, ainsi que les fonctionnaires et agents de chaque administration compétente de la Région désignés par leur Gouvernement, ont la qualité d'agent de police judiciaire et pretent serment en cette qualité. Ils peuvent se faire assister par la police ordinaire. Leurs procès-verbaux font foi jusqu'à preuve du contraire.
  § 2. Tout responsable d'emballages, tout vendeur, tout organisme agréé et toute personne morale au sens de l'article 4, § 2, est tenu(e) de produire, à la demande des personnes citées au premier paragraphe, tout document et toute correspondance et de fournir verbalement ou par ecrit tout renseignement relatif à l'exécution de ses obligations en vertu du présent accord de coopération.
  Lorsque ces documents et correspondance sont tenus, établis, délivrés, reçus ou conservés au moyen d'un système informatique, les personnes nommées au premier paragraphe ont le droit de se faire communiquer les données enregistrées sur des supports informatiques sous forme lisible et intelligible. Les personnes nommées au premier paragraphe peuvent également requérir la personne mentionnée plus haut de réaliser, en leur présence et sur son matériel, des copies dans la forme qu'ils souhaitent, de tout ou d'une partie des données précitées, ainsi que d'effectuer les traitements informatiques jugés nécessaires à la vérification du respect des obligations du présent accord de coopération.
  § 3. Tout responsable d'emballages, tout vendeur ou tout organisme agréé est tenu d'accorder, à tout moment et sans avertissement préalable, le libre accès des locaux où sont exercées ses activités, pour autant que ceux-ci ne soient pas utilisés comme habitation, afin de permettre aux personnes citées au premier paragraphe de contrôler le respect des obligations du présent accord de coopération.
  Sont à considérer comme locaux où une activité est exercée, notamment les bureaux, les fabriques, les ateliers, les magasins, les garages et les terrains servant d'usines, d'ateliers ou de dépôts.
Afdeling 2. - Schorsing en intrekking van de erkenning.
Section 2. - Suspension et retrait de l'agrément.
Art.30. Ingeval het erkende organisme één van de verplichtingen bepaald in de artikelen 12, 13 en 14 niet nakomt, kan de Interregionale Verpakkingscommissie bij een ter post aangetekende brief het erkende organisme waarschuwen. De waarschuwing vermeldt uitdrukkelijk de verplichtingen die het erkende organisme niet heeft nagekomen, de specifieke maatregelen die het erkende organisme dient te nemen, en de redelijke termijn waarbinnen dit moet gebeuren.
  De Interregionale Verpakkingscommissie hoort het erkende organisme indien dit hierom vraagt. Het erkende organisme maakt aan de Interregionale Verpakkingscommissie, voorafgaandelijk aan de hoorzitting, schriftelijk alle argumenten over die het nuttig acht voor zijn verdediging. De vraag om gehoord te worden, schorst de procedure niet.
  De Interregionale Verpakkingscommissie kan overgaan tot schorsing van de erkenning indien het erkende organisme :
  1° de maatregelen die de waarschuwing vermeldt niet of niet tijdig uitvoert;
  2° de percentages voor recyclage en nuttige toepassing die het erkende organisme gehouden is te bereiken, niet haalt;
  3° zijn informatieplicht niet naleeft;
  4° niet langer aan de erkenningsvereisten voldoet;
  5° inbreuken op de milieuwetgeving begaat.
  De erkenning kan enkel geschorst worden indien het erkende organisme voorafgaandelijk door de Interregionale Verpakkingscommissie voor een hoorzitting wordt uitgenodigd.
  Indien de Interregionale Verpakkingscommissie de erkenning schorst, bepaalt zij de duur van de schorsing. De Interregionale Verpakkingscommissie heft de schorsing op indien zij vaststelt dat het erkende organisme een einde heeft gesteld aan de handelingen die een aanleiding hebben gegeven tot de schorsing. Indien het erkende organisme geen einde heeft gesteld aan deze handelingen voor het eind van de schorsing, kan de Interregionale Verpakkingscommissie de erkenning intrekken, na eerst het organisme voor een hoorzitting te hebben uitgenodigd.
  Beslissingen tot schorsing of intrekking van de erkenning worden integraal gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Art.30. Au cas où l'organisme agréé ne respecterait pas une des obligations fixées aux articles 12, 13 et 14, la Commission interrégionale de l'Emballage peut adresser un avertissement à ce dernier par lettre recommandée. L'avertissement mentionne explicitement les obligations que l'organisme agréé n'a pas respectées, les mesures spécifiques que doit prendre l'organisme agréé et le délai raisonnable imparti pour ce faire.
  La Commission interregionale de l'Emballage procède à l'audition de l'organisme agréé si celui-ci le demande. Préalablement à l'audition, l'organisme agréé transmet par ecrit à la Commission interrégionale de l'Emballage tous les arguments qu'il considère utiles à sa défense. La demande d'audition ne suspend pas la procédure.
  La Commission interrégionale de l'Emballage peut procéder à la suspension de l'agrément si l'organisme agréé :
  1° ne met pas en pratique, ou pas dans les temps, les mesures mentionnées dans l'avertissement;
  2° n'atteint pas les pourcentages de recyclage et de valorisation que l'organisme agréé est tenu d'atteindre;
  3° ne respecte pas son obligation d'information;
  4° ne satisfait plus aux conditions d'agrément;
  5° commet des infractions à la législation sur l'environnement.
  L'agrement ne peut être suspendu que si au prealable l'organisme agréé est invite par la Commission interrégionale de l'Emballage à être auditionné.
  Si la Commission interrégionale de l'Emballage suspend l'agrément, elle détermine la durée de cette suspension. La Commission interrégionale de l'Emballage annule la suspension si elle constate que l'organisme agréé a mis fin aux actions ayant donné lieu à la suspension. Si l'organisme agréé n'a pas cessé ces actions avant la fin de la suspension, la Commission interrégionale de l'Emballage peut alors procéder au retrait de l'agrément, après convocation préalable de l'organisme à une audition.
  Les décisions de suspension ou de retrait de l'agrément sont publiés intégralement au Moniteur belge.
Afdeling 3. - Administratieve geldboetes.
Section 3. - Amendes administratives.
Art.31. [1 § 1. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan de verpakkingsverantwoordelijke bedoeld in artikel 4, § 1 die zijn verplichting niet heeft toevertrouwd aan een rechtspersoon in de zin van artikel 4, § 2, en die hetzij geen algemeen preventieplan indient overeenkomstig artikel 4, § 1, eerste lid, hetzij, nadat de Interregionale Verpakkingscommissie het algemeen preventieplan heeft geweigerd, niet binnen de overeenkomstig artikel 5, § 1, tweede lid bepaalde termijn een algemeen preventieplan indient dat aangepast is aan het geheel van de door de Interregionale Verpakkingscommissie gemaakte opmerkingen. De administratieve geldboete bedraagt 3636,25 euro.
   De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan de rechtspersoon bedoeld in artikel 4, § 2 die hetzij geen algemeen preventieplan indient overeenkomstig artikel 4, § 1, hetzij, nadat de Interregionale Verpakkingscommissie het algemeen preventieplan heeft geweigerd, niet binnen de overeenkomstig artikel 5, § 1, tweede lid bepaalde termijn een algemeen preventieplan indient dat aangepast is aan het geheel van de door de Interregionale Verpakkingscommissie gemaakte opmerkingen. De administratieve geldboete bedraagt 3636,25 euro per verpakkingsverantwoordelijke die zijn verplichting aan deze rechtspersoon heeft opgedragen. Het totale bedrag van de administratieve geldboete mag evenwel niet hoger zijn dan 36362,50 euro.
   § 2. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan de verpakkingsverantwoordelijke of het erkende organisme dat de vastgestelde percentages, uitgedrukt in ton per jaar, die overeenkomstig de artikelen 6 of 12 moeten bereikt worden, binnen de opgelegde termijnen niet bereikt. De administratieve geldboete bedraagt :
   1° 727,25 euro voor elke aangevatte ton verpakkingsafval die, binnen de vooropgestelde termijnen, niet nuttig werd toegepast of verbrand met terugwinning van energie in afvalverbrandingsinstallaties, en;
   2° 1.454,50 euro voor elke aangevatte ton verpakkingsafval die, binnen de vooropgestelde termijnen, niet werd gerecycleerd.
   Het totale bedrag van de administratieve geldboete mag evenwel niet hoger zijn dan 36362,50 euro.
   De administratieve geldboete wordt berekend op basis van de beschikbare gegevens van de Interregionale Verpakkingscommissie.
   § 3. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan het erkende organisme dat een waarschuwing heeft gekregen in de zin van artikel 30, eerste lid, en dat de maatregelen die deze waarschuwing vermeldt niet of niet tijdig uitvoert. De administratieve geldboete bedraagt 727,25 euro per dag dat de maatregelen niet worden uitgevoerd, te rekenen vanaf de dag volgend op de ontvangst van de waarschuwing, behoudens indien de waarschuwing zelf een latere datum voorziet voor het kunnen ingaan van de geldboete.
   Het totale bedrag van de administratieve geldboete mag evenwel niet hoger zijn dan 14545,00 euro.
   § 4. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen een administratieve geldboete opleggen aan :
   1° de verkoper of de bedrijfsmatige ontpakker die de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 17 niet nakomt;
   2° de verpakkingsverantwoordelijke die de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 18 niet nakomt;
   3° de verkoper die de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 22 niet nakomt.
   De administratieve geldboete bedraagt 727,25 euro.
   § 5. Bij samenloop van verschillende inbreuken wordt alleen de hoogste administratieve geldboete opgelegd.
   Indien er binnen de drie jaar na een strafrechtelijke veroordeling voor een van de misdrijven bepaald in artikel 32, of na het opleggen van een administratieve geldboete, een nieuwe overtreding wordt gepleegd, worden de bedragen vermeld in dit artikel verdubbeld.]1

  
Art.31. [1 § 1. Les membres du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage peuvent imposer une amende administrative au responsable d'emballages visé à l'article 4, § 1, qui n'a pas confié son obligation à une personne morale au sens de l'article 4, § 2 et qui soit ne communique pas de plan général de prévention conformément au premier alinéa de l'article 4, § 1, soit ne communique pas de plan de prévention adapté à l'entièreté des remarques effectuées par la Commission interrégionale de l'Emballage, dans les délais impartis conformément au second alinéa de l'article 5, § 1, après que cette dernière ait refusé le plan général de prévention. L'amende administrative s'élève à 3636,25 euros.
   Les membres du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage peuvent imposer une amende administrative à la personne morale au sens de l'article 4, § 2, qui soit ne communique pas de plan général de prévention conformément au premier alinéa de l'article 4, § 1, soit ne communique pas de plan de prévention adapté à l'entièreté des remarques effectuées par la Commission interrégionale de l'Emballage, dans les délais impartis conformément au second alinéa de l'article 5, § 1, après que cette dernière ait refusé le plan général de prévention. L'amende administrative s'élève à 3636,25 euros par responsable d'emballages qui a confié son obligation à cette personne morale. Le montant total de l'amende administrative ne peut toutefois pas dépasser les 36362,50 euros.
   § 2. Les membres du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage peuvent imposer une amende administrative au responsable d'emballages ou à l'organisme agréé qui n'a pas obtenu dans les délais impartis les pourcentages fixés, exprimés en tonne par an, à atteindre conformément aux articles 6 ou 12. L'amende administrative s'élève à :
   1° 727,25 euros pour chaque tonne entamée de déchets d'emballages non valorisée dans les délais prévus, ni incinérée avec récupération d'énergie dans des installations d'incinération de déchets, et;
   2° 1454,50 euros pour chaque tonne entamée de déchets d'emballages non recyclée dans les délais prévus.
   Le montant total de l'amende administrative ne peut toutefois pas dépasser les 36362,50 euros.
   L'amende administrative se calcule sur la base des données dont dispose la Commission interrégionale de l'Emballage.
   § 3. Les membres du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage peuvent imposer une amende administrative à l'organisme agréé ayant reçu un avertissement au sens de l'article 30, 1ère alinéa et qui ne met pas en pratique, ou pas dans les temps, les mesures mentionnées dans l'avertissement. L'amende administrative s'élève à 727,25 euro par jour de non mise en oeuvre des mesures, à compter du lendemain de la réception de l'avertissement, sauf si l'avertissement prévoit lui-même une date ultérieure avant laquelle l'amende ne peut pas être imposée.
   Le montant total de l'amende administrative ne peut toutefois pas dépasser les 14545,00 euros.
   § 4. Les membres du secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage peuvent imposer une amende administrative au:
   1° vendeur ou déballeur industriel qui ne respecte pas les obligations qui découlent de l'article 17;
   2° responsable d'emballages qui ne respecte pas les obligations qui découlent de l'article 18;
   3° vendeur qui ne respecte pas les obligations qui découlent de l'article 22.
   L'amende administrative s'élève à 727,25 euros.
   § 5. En cas de concours de différentes infractions, seule l'amende administrative la plus élevée est imposée.
   Si une nouvelle infraction est commise dans les trois ans qui suivent une condamnation pénale pour un des délits prévus à l'article 32 ou après l'imposition d'une amende administrative, les montants mentionnés à cet article sont alors doublés.]1

  
Afdeling 4. - Strafbepalingen.
Section 4. - Dispositions pénales.
Art.32. § 1. De verpakkingsverantwoordelijke die zijn verplichtingen niet overeenkomstig artikel 4, § 2 heeft toevertrouwd aan een rechtspersoon, en die de voorschriften van artikel 4 niet naleeft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden en met een geldboete van vijfhonderd tot vijfduizend euro of met één van deze straffen alleen.
  De rechtspersoon in de zin van artikel 4, § 2 die de voorschriften van artikel 4 niet naleeft, wordt gestraft met een geldboete van vijfhonderd tot vijfduizend euro.
  § 2. De verpakkingsverantwoordelijke die zijn verplichtingen niet overeenkomstig artikel 7, § 1 heeft toevertrouwd aan een rechtspersoon, en die de terugnameplicht van artikel 6 niet naleeft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met een geldboete van duizend tot twee miljoen euro of met een van deze straffen alleen.
  De rechtspersoon bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, die de terugnameplicht van artikel 6 niet naleeft, wordt gestraft met een geldboete van duizend tot twee miljoen euro.
  § 3. De verpakkingsverantwoordelijke die de mededelingsplicht van artikel 7, § 1, tweede en derde lid niet naleeft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met een geldboete van honderd tot vijfduizend euro of met een van deze straffen alleen.
  § 4. De verpakkingsverantwoordelijke die zijn verplichting niet overeenkomstig artikel 18, § 2 heeft toevertrouwd aan een rechtspersoon, en die de mededelingsplicht van artikel 18, § 1 niet naleeft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met een geldboete van honderd tot vijfduizend euro of met een van deze straffen alleen.
  De rechtspersoon bedoeld in artikel 18, § 2 die de mededelingsplicht van artikel 18, § 1 niet naleeft, wordt gestraft met een geldboete van honderd tot vijfduizend euro.
  De verpakkingsverantwoordelijke die zijn verplichting niet overeenkomstig artikel 4, § 2 heeft toevertrouwd aan een rechtspersoon, en die de mededelingsplicht van artikel 18, § 4 niet zelf naleeft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met een geldboete van honderd tot vijfduizend euro of met een van deze straffen alleen.
  De rechtspersoon bedoeld in artikel 4, § 2 die de mededelingsplicht van artikel 18, § 4 niet naleeft, wordt gestraft met een geldboete van honderd tot vijfduizend euro.
  § 5. Het erkende organisme dat de voorschriften van artikel 12, van artikel 13, § 1 of van artikel 14 overtreedt, wordt gestraft met een geldboete van duizend tot twee miljoen euro.
  § 6. Het erkende organisme dat de mededelingsplicht van artikel 18, § 3 of artikel 19 niet naleeft, wordt gestraft met een geldboete van honderd tot vijfhonderdduizend euro.
  § 7. Elke persoon die op enige andere manier het toezicht op de naleving van dit samenwerkingsakkoord opzettelijk verhindert of tracht te verhinderen, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met een geldboete van honderd tot een miljoen euro of met een van deze straffen alleen.
Art.32. § 1er. Est puni d'un emprisonnement de huit jours à deux mois et d'une amende de cinq cent à cinq mille euros ou d'une de ces sanctions, le responsable d'emballages qui n'a pas confié ses obligations à une personne morale conformément à l'article 4, § 2 et qui ne respecte pas les prescriptions de l'article 4.
  Est punie d'une amende de cinq cent à cinq mille euros, la personne morale au sens de l'article 4, § 2 qui ne respecte pas les prescriptions de l'article 4.
  § 2. Est puni d'un emprisonnement d'un mois à un an et d'une amende de mille à deux millions d'euros ou d'une de ces sanctions, le responsable d'emballages qui n'a pas confié ses obligations a une personne morale conformément à l'article 7, § 1er et qui ne respecte pas l'obligation de reprise de l'article 6.
  Est punie d'une amende de mille à deux millions d'euros, la personne morale au sens du premier alinéa de l'article 7, § 1er, qui ne respecte pas l'obligation de reprise de l'article 6.
  § 3. Est puni d'un emprisonnement de huit jours à un mois et d'une amende de cent à cinq mille euros ou d'une de ces sanctions, le responsable d'emballages qui ne respecte pas l'obligation d'information des deuxième et troisième alinéas du § 1er de l'article 7.
  § 4. Est puni d'un emprisonnement de huit jours à un mois et d'une amende de cent à cinq mille euros ou d'une de ces sanctions, le responsable d'emballages qui n'a pas confié son obligation à une personne morale conformément à l'article 18, § 2 et qui ne respecte pas l'obligation d'information de l'article 18, § 1er.
  Est punie d'une amende de cent à cinq mille euros, la personne morale visée à l'article 18, § 2, qui ne respecte pas l'obligation d'information de l'article 18, § 1er.
  Est puni d'un emprisonnement de huit jours à un mois et d'une amende de cent à cinq mille euros ou d'une de ces sanctions, le responsable d'emballages qui n'a pas confié son obligation à une personne morale conformément à l'article 4, § 2 et qui ne respecte pas l'obligation d'information de l'article 18, § 4.
  Est punie d'une amende de cent à cinq mille euros, la personne morale visée à l'article 4, § 2, qui ne respecte pas l'obligation d'information de l'article 18, § 4.
  § 5. Est puni d'une amende de mille à deux millions d'euros, l'organisme agréé qui enfreint les prescriptions de l'article 12, de l'article 13, § 1er ou de l'article 14.
  § 6. Est puni d'une amende de cent à cinq cent mille euros, l'organisme agréé qui ne respecte pas l'obligation d'information de l'article 18, § 3 ou de l'article 19.
  § 7. Est punie d'un emprisonnement d'un mois à un an et d'une amende de cent à un million d'euros ou d'une de ces sanctions, toute personne qui, de quelconque manière, entrave ou tente délibérément d'entraver le contrôle du respect du présent accord de coopération.
Afdeling 5. - Procedure.
Section 5. - Procédure.
Art.33. § 1. De in dit artikel beschreven procedure geldt indien het artikel 31 van dit samenwerkingsakkoord voor een in artikel 32 als misdrijf omschreven feit ook de mogelijkheid tot oplegging van een administratieve sanctie bepaalt.
  § 2. Wanneer het misdrijf vastgesteld wordt door een lid van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie, beoordeelt deze verbalisant of het feit naar zijn mening voldoende ernstig is om strafrechtelijke vervolging te verantwoorden. Indien dit volgens hem het geval is, stuurt hij het proces-verbaal naar de Procureur des Konings. Hij stuurt een afschrift ervan naar de overtreder.
  Indien de verbalisant van oordeel is dat het feit onvoldoende is om strafrechtelijke vervolging te verantwoorden, stuurt hij zijn beoordeling, samen met een afschrift van het controleverslag, naar de procureur des Konings, die deze beoordeling goedkeurt of afkeurt. De afkeuring van de procureur des Konings heeft voor gevolg dat het proces-verbaal onmiddellijk aan de procureur des Konings moet worden bezorgd en een afschrift ervan aan de overtreder.
  Wanneer na een termijn van 10 werkdagen de procureur des Konings zijn beslissing betreffende de beoordeling van de verbalisant niet aan deze laatste heeft meegedeeld, wordt de beoordeling geacht te zijn goedgekeurd. In dit geval stuurt de verbalisant het proces-verbaal naar de door het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie hiervoor aangeduide leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie, waarna de procedure van artikel 34 wordt gevolgd. Hij stuurt een afschrift van het proces-verbaal naar de overtreder.
  § 3. Indien de verbalisant geen deel uitmaakt van de Interregionale Verpakkingscommissie, stuurt hij een afschrift van het proces-verbaal naar de overtreder en stelt hij de Interregionale Verpakkingscommissie hiervan op de hoogte.
  § 4. De procureur des Konings beschikt over een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag na de ontvangst van het proces-verbaal, om aan het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie schriftelijk mee te delen dat hij tot strafrechtelijke vervolging wenst over te gaan, of dat hij wenst toepassing te maken van artikel 216bis of artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering.
  § 5. De mededeling van de procureur des Konings binnen de termijn van zes maanden dat hij vervolging wenst in te stellen of dat hij wenst toepassing te maken van artikel 216bis of artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering, sluit de oplegging van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 31 uit.
  § 6. Indien de procureur des Konings schriftelijk meedeelt dat hij geen strafvervolging wenst in te stellen en dat hij geen toepassing wenst te maken van artikel 216bis of artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering, kunnen de hiertoe door het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie aangeduide leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie wegens de inbreuk een administratieve geldboete opleggen overeenkomstig de artikelen 31 en 34. Dit geldt eveneens indien de procureur des Konings zijn beslissing niet schriftelijk meedeelt binnen de zes maanden na de dag van ontvangst van het proces-verbaal.
  § 7. Wanneer de strafvordering door een burgerlijke partij op gang is gebracht, zijn § 4, § 5 en § 6 van dit artikel niet van toepassing. Indien de procureur des Konings in dat geval een administratieve geldboete meer gepast acht, deelt hij dit schriftelijk mee aan de Interregionale Verpakkingscommissie. De procedure van artikel 34 is vervolgens van toepassing.
  § 8. De strafvordering vervalt in elk geval vanaf de beslissing tot oplegging van de administratieve geldboete overeenkomstig artikel 34. Indien een strafrechtbank zich in een in kracht van gewijsde gegane uitspraak heeft uitgesproken over het misdrijf, kan geen administratieve sanctie meer opgelegd worden.
Art.33. § 1er. La procédure décrite dans cet article ne s'applique que si l'article 31 du présent accord de coopération prévoit également la possibilité d'imposer une sanction administrative pour un fait décrit comme un délit à l'article 32.
  § 2. Lorsqu'un membre du Secretariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage constate un délit, cet agent verbalisateur apprécie si d'après lui, le fait est suffisamment sérieux pour justifier une poursuite pénale. Si c'est le cas selon lui, il envoie le procès-verbal au procureur du Roi. Il en envoie une copie au contrevenant.
  Si l'agent verbalisateur estime que le fait n'est pas suffisant pour justifier une poursuite pénale, il envoie son appréciation, avec copie du rapport de contrôle, au procureur du Roi qui approuve ou refuse cette appréciation. Le refus du procureur du Roi implique que le procès-verbal doit lui être immédiatement transmis, avec copie au contrevenant.
  Si le procureur du Roi n'a pas communiqué sa décision sur ladite appréciation à l'agent verbalisateur dans un délai de 10 jours ouvrables, l'appréciation est censée être approuvée. Dans ce cas, l'agent verbalisateur envoie le procès-verbal aux membres du Secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage, désignés à cet effet par l'Organe de décision de la Commission interrégionale de l'Emballage, à la suite de quoi la procédure de l'article 34 sera appliquée. Il envoie aussi une copie dudit procès-verbal au contrevenant.
  § 3. Si l'agent verbalisateur ne fait pas partie de la Commission interrégionale de l'Emballage, il envoie un duplicata du procès-verbal au contrevenant et informe la Commission interrégionale de l'Emballage.
  § 4. Le procureur du Roi dispose d'un délai de six mois, à compter du jour suivant la réception du procès-verbal, pour informer la Commission interrégionale de l'Emballage par écrit qu'il souhaite engager une poursuite pénale ou faire application de l'article 216bis ou de l'article 216ter du Code de procédure pénale.
  § 5. L'annonce du procureur du Roi dans le délai imparti de six mois, stipulant qu'il souhaite engager une poursuite ou faire application de l'article 216bis ou de l'article 216ter du Code de procédure pénale, exclut l'imposition d'une amende administrative conformément à l'article 31.
  § 6. Si le procureur du roi informe par écrit qu'il ne souhaite pas engager de poursuite pénale ni faire application de l'article 216bis ou de l'article 216ter du Code de procédure pénale, les membres du Secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage, désignés à cet effet par l'Organe de décision de la Commission interrégionale de l'Emballage, peuvent alors imposer une amende administrative pour l'infraction, conformément aux articles 31 et 34. Ceci s'applique également dans le cas où le procureur du Roi ne communiquerait pas sa décision par écrit dans les six mois suivant le jour de réception du procès-verbal.
  § 7. Les § 4, § 5 et § 6 de cet article ne s'appliquent pas lorsqu'une partie civile intente l'action pénale. Si le procureur du Roi estime qu'une amende administrative est plus adaptée dans ce cas, il le communique par écrit à la Commission interrégionale de l'Emballage. La procédure de l'article 34 sera ensuite d'application.
  § 8. L'action pénale échoit dans tous les cas dès la décision d'imposer une amende administrative conformément à l'article 34. Si un tribunal s'est prononcé sur le délit et le jugement est passé en force de chose jugée, aucune sanction administrative ne peut plus être imposée.
Art.34. § 1. De hiertoe door het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie aangeduide leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen voor de in artikel 31 vermelde inbreuken een administratieve geldboete opleggen.
  Alvorens een beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete te nemen, nodigen zij de overtreder uit om zijn verweermiddelen te doen kennen binnen de termijn die zij bepalen. Zij horen de overtreder indien deze binnen de voormelde termijn daarom verzoekt.
  § 2. De hiertoe door het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie aangeduide leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie leggen de administratieve geldboete op binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf het opstellen van het proces-verbaal. In het geval van artikel 33, § 6 en § 7 vangt deze termijn pas aan de dag na de ontvangst van de schriftelijke mededeling van de procureur des Konings of van het verstrijken van de in artikel 33, § 6 vermelde termijn van zes maanden.
  § 3. De hiertoe door het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie aangeduide leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie motiveren hun beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete. Zij leggen het precieze bedrag van de geldboete vast.
  § 4. De Interregionale Verpakkingscommissie geeft kennis van de beslissing aan de gesanctioneerde persoon bij ter post aangetekende brief of betekent de beslissing bij deurwaardersexploot binnen een termijn van één maand na het nemen van de beslissing, op straffe van verval van de geldboete.
  § 5.Indien een proces-verbaal naar de rocureur des Konings werd gestuurd, evenals in het geval van artikel 33, § 7 van dit samenwerkingsakkoord, stuurt de Interregionale Verpakkingscommissie een afschrift van de beslissing naar de procureur des Konings.
  § 6. De administratieve geldboete moet worden betaald binnen een termijn van drie maanden, die aanvangt de dag na de betekening of kennisgeving van de beslissing.
  Zij kan worden voldaan door storting op of overschrijving naar de rekening van de Interregionale Verpakkingscommissie. De beslissing vermeldt uitdrukkelijk dit rekeningnummer en de vermelding die de betaling moet vergezellen.
  § 7. De gesanctioneerde persoon die de beslissing van de door het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie aangeduide leden van het Permanent Secretariaat betwist, kan tegen de beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg. Het beroep wordt op basis van de artikelen 1034bis en volgenden van het Gerechtelijk Wetboek ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak. De rechtbank te Brussel is territoriaal bevoegd. De termijn voor het instellen van het beroep bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de betekening of de kennisgeving van de beslissing. Deze termijn wordt voorgeschreven op straffe van verval. De Interregionale Verpakkingscommissie treedt op als verwerende partij in dit beroep.
  Het beroep schorst de beslissing niet. Indien beroep wordt ingesteld, wordt de betaalde boete door de Interregionale Verpakkingscommissie geconsigneerd op de Deposito- en Consignatiekas in afwachting van de definitieve uitspraak. De rechtbank van eerste aanleg te Brussel is evenwel gemachtigd om de tenuitvoerlegging te schorsen van de beslissing tot het opleggen van de geldboete waartegen het beroep is gericht, indien de tenuitvoerlegging ernstige gevolgen kan hebben voor de betrokkene.
  De rechtbank van eerste aanleg te Brussel is gemachtigd om de administratieve geldboete te verlagen tot onder het wettelijke minimum, indien verzachtende omstandigheden voorhanden zijn. De rechtbank van eerste aanleg te Brussel is eveneens gemachtigd om opschorting van tenuitvoerlegging van straffen te verlenen, wanneer de hiervoor vereiste omstandigheden voorhanden zijn.
  § 8. Bij gebreke aan betaling van de administratieve geldboete binnen de drie maanden na kennisgeving, stuurt de Interregionale Verpakkingscommissie de beslissing met een verzoek tot invordering naar de dienst die binnen de Federale Overheidsdienst Financiën instaat voor de niet-fiscale invorderingen.
  § 9. De geldboete komt toe aan de Interregionale Verpakkingscommissie.
Art.34. § 1er. Les membres du Secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage, désignés à cet effet par l'Organe de décision de la Commission interrégionale de l'Emballage, peuvent imposer une amende administrative pour les infractions mentionnées à l'article 31.
  Avant de prendre une décision d'imposer une amende administrative, ils invitent le contrevenant à faire connaître ses moyens de défense dans un délai qu'ils auront fixé. Ils procèdent à l'audition du contrevenant si celui-ci le demande dans le délai précité.
  § 2. Les membres du Secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage, désignés à cet effet par l'Organe de décision de la Commission interrégionale de l'Emballage, imposent l'amende administrative dans un délai de six mois, à compter de la rédaction du procès-verbal. Dans le cas de l'article 33, § 6 et § 7, ce délai ne débute qu'au jour suivant la réception de la communication écrite du procureur du Roi ou l'expiration du délai de six mois mentionné à l'article 33, § 6.
  § 3. Les membres du Secrétariat permanent de la Commission interrégionale de l'Emballage, désignés à cet effet par l'Organe de décision de la Commission interrégionale de l'Emballage, motivent leur décision d'imposer une amende administrative. Ils fixent le montant précis de l'amende.
  § 4. La Commission interrégionale de l'Emballage notifie la décision à la personne sanctionnee par le biais d'un courrier postal recommandé ou signifie la décision par exploit d'huissier, dans un délai d'un mois suivant la prise de décision, sous peine de déchéance de l'amende.
  § 5. Si un procès-verbal a été transmis au procureur du Roi, de même que dans le cas de l'article 33, § 7 du présent accord de coopération, la Commission interrégionale de l'Emballage envoie un duplicata de la décision au procureur du Roi.
  § 6. L'amende administrative doit être payée dans un délai de trois mois, à dater du jour suivant la signification ou la notification de la décision.
  Elle peut être réglée par versement ou virement sur le compte de la Commission interrégionale de l'Emballage. La décision mentionne formellement ce numéro de compte, ainsi que la communication devant accompagner ce paiement.
  § 7. La personne sanctionnée qui conteste la décision des membres du Secrétariat permanent, désignés par l'Organe de décision de la Commission interrégionale de l'Emballage, peut introduire un recours contre la décision d'imposer une amende administrative, auprès du tribunal de première instance. Le recours est introduit par requête contradictoire sur la base des articles 1034bis et suivants du Code judiciaire. Le tribunal de Bruxelles est territorialement compétent. Le délai pour exercer le recours est de trois mois à partir de la notification ou de la signification de la décision. Ce délai est prescrit sous peine de déchéance. La Commission interrégionale de l'Emballage intervient en tant que partie défenderesse dans ce recours.
  Le recours ne suspend pas la décision. Si un recours est introduit, la Commission interrégionale de l'Emballage consigne l'amende payée auprès de la Caisse des dépôts et consignations, dans l'attente du jugement définitif. Toutefois, le tribunal de première instance de Bruxelles est habilité à suspendre l'exécution de la décision d'imposer une amende, faisant l'objet du recours, si cette exécution peut entraîner des conséquences graves pour la personne concernée.
  Le tribunal de première instance de Bruxelles est habilité à abaisser l'amende administrative au minimum légal, en présence de circonstances atténuantes. Le tribunal de première instance de Bruxelles est également habilité à accorder une suspension d'exécution des peines, si les circonstances exigées pour ce faire sont réunies.
  § 8. En cas de non-paiement de l'amende administrative dans les trois mois suivant la signification, la Commission interrégionale de l'Emballage envoie la décision, avec une requête en recouvrement, au service qui s'occupe du recouvrement non fiscal au sein du Service public fédéral Finances.
  § 9. L'amende revient à la Commission interrégionale de l'Emballage.
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
CHAPITRE VIII. - Dispositions finales.
Art.35. Teneinde de betwistingen inzake de interpretatie en de uitvoering van dit samenwerkingsakkoord te beslechten, wordt een samenwerkingsgerecht opgericht samengesteld uit een vertegenwoordiger van elk Gewest, aangeduid door hun respectieve Regeringen.
  De werkingskosten van het samenwerkingsgerecht worden ten laste genomen door elke Gewestregering overeenkomstig de verdeelsleutel gebruikt in artikel 16bis, § 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.
  De procedure voor dit rechtscollege wordt gevolgd conform de bepalingen terzake van de wet van 23 januari 1989 op het rechtscollege bedoeld bij artikel 92bis, §§ 5 en 6, en artikel 94, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
Art.35. Afin de trancher les conflits pouvant survenir de l'interprétation et de l'exécution du présent accord de coopération, il est institué une juridiction de coopération composée d'un représentant de chaque Région, désigné par les Gouvernements respectifs.
  Les frais de fonctionnement de la juridiction de coopération sont pris en charge par chaque Gouvernement régional conformément à la clé de répartition utilisée à l'article 16bis, § 1er de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des Communautés et des Régions.
  La procédure de cette juridiction est suivie conformément aux dispositions precisées dans la loi du 23 janvier 1989 sur la juridiction visée aux articles 92bis, §§ 5 et 6, et 94, § 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles.
Art.36. Het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt opgeheven.
Art.36. L'accord de coopération du 30 mai 1996 concernant la prévention et la gestion des déchets d'emballages est abrogé.
Art.37. Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op 1 januari 2009.
  Elk algemeen preventieplan in de zin van artikel 4 dat werd goedgekeurd en dat in uitvoering is op het ogenblik van de inwerkingtreding van huidig samenwerkingsakkoord, blijft van toepassing voor de gestelde termijn.
  Elke erkenning van een organisme in de zin van artikel 10 die werd verleend vóór de inwerkingtreding van huidig samenwerkingsakkoord en die niet in overeenstemming is met de bepalingen van huidig samenwerkingsakkoord, zal worden aangepast overeenkomstig het artikel 26, § 1, 4°, en dit binnen een termijn van uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding, zoals bepaald in de eerste alinea van dit artikel.
Art.37. Le présent accord de coopération entre en vigueur au 1er janvier 2009.
  Tout plan général de prévention au sens de l'article 4 approuvé avant l'entrée en vigueur du présent accord de coopération reste valable pour le terme fixé.
  Tout agrément au sens de l'article 10 accordé avant l'entrée en vigueur du présent accord de coopération et non conforme aux dispositions du présent accord de coopération est adapté conformément à l'article 26, § 1er, 4°, au plus tard dans un délai de six mois à dater de l'entrée en vigueur fixée à l'alinéa 1er du présent article.
Art. N1. [1 BIJLAGE I.
  VOORBEELDEN TER ILLUSTRATIE VAN DE CRITERIA MET BETREKKING TOT ARTIKEL 2, 1°
  Voorbeelden ter illustratie van criterium i)
   Verpakking :
   - Bonbondozen;
   - Plasticfolie om een cd-doosje;
   - Verzendzakjes voor catalogi en tijdschriften (met een catalogus of tijdschrift erin).
   Papieren bakvormpjes voor muffins of andere kleine cakes, verkocht met een muffin of een andere kleine cake;
   - Rollen, kokers en cilinders waarrond flexibel materiaal is gewikkeld (bijv. kunststoffolie, aluminium, papier), met uitzondering van rollen, kokers en cilinders die zijn bedoeld als onderdelen van productieapparaten en niet worden gebruikt om een product als verkoopeenheid te presenteren;
   - Bloempotten die alleen worden gebruikt voor de verkoop en het vervoer van planten en niet bedoeld zijn voor de hele levensduur van de plant;
   - Glazen flessen voor injectievloeistof;
   - Cd-spindels (verkocht met cd's, niet bestemd voor opslag);
   - Kleerhangers (verkocht met een kledingstuk);
   - Luciferdoosjes;
   - Steriele barrièresystemen (zakjes, schaaltjes en materialen die nodig zijn om een product steriel te houden);
   - Capsules voor dranksystemen (bijv. koffie, cacao, melk) die na gebruik leeg achterblijven;
   - Navulbare stalen flessen voor diverse soorten gas, met uitzondering van brandblussers.
   Geen verpakking
   - Bloempotten die voor de hele levensduur van de plant zijn bedoeld;
   - Gereedschapsdozen;
   - Theezakjes;
   - Waslagen om kaas;
   - Velletjes rond worst;
   - Kleerhangers (apart verkocht);
   - Koffiecapsules voor dranksystemen, foliezakjes met koffie en koffiepads van filterpapier die samen met het gebruikte koffieproduct worden weggegooid;
   - Printerpatronen;
   - Cd-, dvd- en videodoosjes (verkocht met daarin een cd, een dvd of een video);
   - Cd-spindels (verkocht zonder cd's, bestemd voor de opslag);
   - Oplosbare zakken voor detergenten;
   - Graflichten (recipiënten voor kaarsen);
   - Mechanische molen (geïntegreerd in een navulbaar recipiënt, bijv. navulbare pepermolen).
   Voorbeelden ter illustratie van criterium ii)
   Verpakking, indien ontworpen en bedoeld om op het verkooppunt te worden gevuld :
   - Draagtassen van papier of kunststof;
   - Wegwerpborden en -bekers;
   - Krimpfolie;
   - Broodzakjes;
   - Aluminiumfolie;
   - Kunststoffolie ter bescherming van gereinigde kleren in wasserijen.
   Geen verpakking :
   - Roerstaafjes;
   - Wegwerpbestek;
   - Inpakpapier (apart verkocht);
   - Papieren bakvormen voor grotere cakes en andere voedingsmiddelen (verkocht zonder inhoud);
   - Papieren bakvormpjes voor muffins of andere kleine cakes, verkocht zonder inhoud.
   Voorbeelden ter illustratie van criterium iii)
   Verpakking :
   - Labels die aan het product hangen of eraan bevestigd zijn.
   Deel van de verpakking :
  - Mascaraborstel die deel uitmaakt van de dop van een mascarahouder;
   - Kleefetiketten die op een ander verpakkingsartikel bevestigd zijn;
   - Nieten;
   - Kunststoffolie;
   - Sluitdoppen van detergentenverpakkingen die als doseringsdop dienen;
   - Mechanische molen (geïntegreerd in een niet-navulbaar recipiënt, gevuld met een product, bijv. pepermolen gevuld met peper).
   Geen verpakking :
   - Radiofrequentie-identificatielabels (RFID).]1

  
Art. N1. [1 ANNEXE I.
  EXEMPLES ILLUSTRATIFS DES CRITERES VISES A L'ARTICLE 2, 1°
  Exemples pour le critère i)
   Constituent un emballage :
   -les boîtes pour friandises;
   - les films recouvrant les boîtiers de disques compacts;
   - les sachets d'envoi de catalogues et magazines (renfermant un magazine);
   - les caissettes à pâtisserie vendues avec une pâtisserie;
   - les rouleaux, tubes et cylindres sur lesquels est enroulé un matériau souple (par exemple, film plastique, aluminium, papier), à l'exception des rouleaux, tubes et cylindres destinés à faire partie d'équipements de production et qui ne sont pas utilisés pour présenter un produit en tant qu'unité de vente;
   - les pots à fleurs uniquement destinés à la vente et au transport de plantes et non destinés à accompagner la plante tout au long de sa vie;
   - les flacons en verre pour les solutions à injecter;
   - les carrousels pour disques compacts (vendus avec des disques compacts, mais non destinés au rangement);
   - les cintres à vêtements (vendus avec un vêtement);
   - les boîtes d'allumettes;
   - les systèmes d'isolement stérile (poches, plateaux et matériel nécessaires pour préserver la stérilité d'un produit);
   - les capsules pour machines à boisson (par exemple, café, chocolat, lait) qui se retrouvent vides après usage;
   - les bouteilles en acier rechargeables destinées à contenir divers types de gaz, à l'exception des extincteurs à incendie.
   Ne constituent pas un emballage :
   - les pots à fleurs destinés à accompagner la plante pendant toute sa vie;
   - les boîtes à outils;
   - les sachets de thé;
   - les enveloppes de cire autour des fromages;
   - les peaux de saucisse;
   - les cintres à vêtement (vendus séparément);
   - les capsules de café, sachets de café en pellicule d'aluminium et dosettes de café en papier-filtre des machines à boisson, qui sont jetés en même temps que le café qui a été utilisé
   - les cartouches d'imprimantes;
   - les boîtiers de disques compacts, de DVD et de cassettes vidéo (vendus avec un disque compact, un DVD ou une cassette vidéo à l'intérieur);
   - les carrousels pour disques compacts (vendus vides, pour servir de rangement);
   - les sachets solubles de détergents;
   - les lanternes tombales (conteneurs pour bougies);
   - les moulins mécaniques (intégrés dans un récipient rechargeable, par exemple, moulin à poivre rechargeable).
   Exemples pour le critère ii)
   Constituent un emballage, s'ils ont été conçus pour être remplis au point de vente :
   - les sacs en papier ou en plastique;
   - les assiettes et tasses à usage unique;
   - les pellicules rétractables;
   - les sachets à sandwiches;
   - les feuilles d'aluminium;
   - les films en plastique utilisés pour protéger les vêtements nettoyés dans les blanchisseries.
   Ne constituent pas un emballage :
   - les agitateurs;
   - les couverts jetables;
   - le papier d'emballage (vendu séparément);
   - les moules à pâtisserie en papier (vendus vides);
   - les caissettes à pâtisserie vendues sans pâtisserie.
   Exemples pour le critère iii)
   Constituent un emballage :
   - les étiquettes accrochées directement ou fixées à un produit;
   Constituent des parties d'emballage :
   - les brosses à mascara qui font partie intégrante du couvercle des récipients;
   - les étiquettes adhésives fixées à un autre article d'emballage;
   - les agrafes;
   - les manchons en plastique;
   - les dispositifs de dosage qui font partie intégrante du système de fermeture des conteneurs de détergents;
   - les moulins mécaniques (intégrés dans un récipient non rechargeable, remplis d'un produit; par exemple, moulin à poivre rempli de poivre).
   Ne constituent pas un emballage
   - les étiquettes d'identification par radiofréquence (RFID).]1