Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
20 JULI 2006. - Wet houdende diverse bepalingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-07-2006 en tekstbijwerking tot 06-10-2017)
Titre
20 JUILLET 2006. - Loi portant des dispositions diverses. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 28-07-2006 et mise à jour au 06-10-2017)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
TITEL I. - Algemene bepaling. TITEL II. - Justitie. HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 20 mei ... HOOFDSTUK II. - Wijziging van Hoofdstuk II van ... HOOFDSTUK III. - Tenuitvoerlegging van verorden... HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de faillissements... HOOFDSTUK V. - Wijziging van het Wetboek van ve... HOOFDSTUK VI. - Wijziging van artikel 16 van de... HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen van het Gerechteli... HOOFDSTUK VIII. - Vermeerdering van de niet voo... Afdeling 1. - Wijzigingen van het Gerechtelijk ... Afdeling 2. - Wijziging van het BTW-Wetboek. Afdeling 3. - Wijzigingen van de wet van 12 apr... Afdeling 4. - Wijziging van het Wetboek van reg... Afdeling 5. - Wijziging van artikel 1690 van he... Afdeling 6. - Wijziging van het koninklijk besl... Afdeling 7. - Overgangsbepaling. Afdeling 8. - Inwerkingtreding. HOOFDSTUK IX. - Wijziging van het Wetboek van d... HOOFDSTUK X. - Wijzigingen van de basiswet van ... HOOFDSTUK XI. - Wijzigingen van de wet van 24 f... HOOFDSTUK XII. - Wijzigingen van de wet van 8 j... TITEL III. - Financiën. HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het Wetboek van ... HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 29 apr... HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 23 de... HOOFDSTUK IV. - Bekrachtiging van koninklijke b... HOOFDSTUK V. - Tabak. HOOFDSTUK VI. - Fiscale regularisatie. HOOFDSTUK VII. - Wijziging van de wet van 22 fe... HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van de wet van 1 ap... TITEL IV. - Telecommunicatie. HOOFDSTUK I. - BIPT. HOOFDSTUK II. - Elektronische communicatie. TITEL V. - Binnenlandse Zaken. HOOFDSTUK I. - Wijziging van de programmawet va... HOOFDSTUK II. - Wijziging aan de samengeordende... HOOFDSTUK III. - Agentschap voor de oproepen to... TITEL VI. - Landsverdediging. HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 1 maart... HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 13 jul... HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 20 me... HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 25 mei... HOOFDSTUK V. - Wijziging van de wet van 25 febr... HOOFDSTUK VI. - Wijziging van de wet van 16 jul... HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepaling. HOOFDSTUK VIII. - Inwerkingtreding. TITEL VII. - Telecommunicatie, Economie, Energi... HOOFDSTUK I. - Telecommunicatie. Afdeling 1. - BIPT. Afdeling 2. - Elektronische communicatie. HOOFDSTUK II. - Economie. Afdeling 1. - Verzekeringen. Afdeling 2. - Wijzigingen van het Wetboek van v... Afdeling 3. - Wijzigingen van de wet van 16 jun... Afdeling 4. - Wijziging van de wet van 17 juli ... Afdeling 5. - Coördinatie van de wet van 10 jun... HOOFDSTUK III. - Energie. Afdeling 1. - Aardolie. Onderafdeling 1. - Ondertekening van de program... Onderafdeling 2. - In aanmerking komende depots... Afdeling 2. - Gasachtige producten - Wijziginge... Afdeling 3. - Elektriciteit - Wijzigingen van d... Afdeling 4. - Inwerkingtreding. HOOFDSTUK IV. - Buitenlandse handel. TITEL VIII. - Sociale Zaken en Volksgezondheid. HOOFDSTUK I. - Sociale Zaken. Afdeling 1. - Gezinsbijslag. Afdeling 2. - Betere invordering van de sociale... Afdeling 3. - Verlenging nabevallingsrust en ZI... Afdeling 4. - Uitbreiding van het suppletief so... HOOFDSTUK II. - Dier, plant en voeding. Afdeling 1. - Wijziging van het koninklijk besl... Afdeling 2. - Bekrachtiging van het koninklijk ... Afdeling 3. - Wijziging van de hypotheekwet van... Afdeling 4. - Bekrachtiging van het koninklijk ... Afdeling 5. - Bekrachtiging van het koninklijk ... Afdeling 6. - Wijziging van de Dierengezondheid... TITEL IX. - Middenstand. HOOFDSTUK I. - Betere invordering van de social... HOOFDSTUK II. - Wijziging van de artikelen 2 en... HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 25 ju... HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 11 m... HOOFDSTUK V. - Wijziging van de wet van 11 mei ... HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van de wet van 16 j... HOOFDSTUK VII. - Wijziging van de kaderwet van ... HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van de wet van 8 no... TITEL X. - Ontwikkelingssamenwerking. HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 25 mei ... HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 21 dec... TITEL XI. - Maatschappelijke Integratie. HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 26 mei ... HOOFDSTUK II. - Wijziging van de organieke wet ... TITEL XII. - Pensioenen. HOOFDSTUK I. - Inkomensgarantie voor ouderen. HOOFDSTUK II. - Overdracht van pensioenrechten ... HOOFDSTUK III. - De koloniale en de overzeese s... Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 16 juni ... Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 17 juli ... Afdeling 3. - Wijziging van de programmawet van... Afdeling 4. - Bijzondere bepalingen. Afdeling 5. - Slotbepaling. TITEL XIII. - Werk. HOOFDSTUK I. - Telewerk. Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 3 juli 1... Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 8 april ... HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 3 mei ... HOOFDSTUK III. - Arbeidsduur van het varend per... HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 16 nov... HOOFDSTUK V. - Tewerkstellingsfonds. HOOFDSTUK VI. - Betaald educatief verlof. HOOFDSTUK VII. - Activerend beleid bij herstruc... HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van de welzijnswet ... HOOFDSTUK IX. - Moederschapsverlof. HOOFDSTUK X. - Wijziging van de wet van 12 apri... HOOFDSTUK XI. - Bepalingen betreffende beroepsz... Afdeling 1. - Bepalingen betreffende de samenlo... Afdeling 2. - Bepalingen betreffende de samenlo... Afdeling 3. - Bepalingen betreffende de samenlo... Afdeling 4. - Slotbepalingen. HOOFDSTUK XII. - Bepalingen betreffende de same... Afdeling 1. - Bepalingen overeenkomstig het kon... Afdeling 2. - Bepalingen overeenkomstig het kon... Afdeling 3. - Bepalingen overeenkomstig het kon... Afdeling 4. - Bepalingen overeenkomstig het kon... Afdeling 5. - Bepalingen overeenkomstig het kon... Afdeling 6. - Bepalingen overeenkomstig het kon... Afdeling 7. - Bepalingen overeenkomstig het kon... Afdeling 8. - Slotbepalingen. HOOFDSTUK XIII. - Leeftijdsdiscriminatie. TITEL XIV. - Duurzame ontwikkeling. HOOFDSTUK I. - Taakverdeling tussen de federale... HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 5 mei ... TITEL XV. - Overheidsbedrijven. HOOFDSTUK I. - Externe Mobiliteit. HOOFDSTUK II. - NMBS. Afdeling 1. - Boekhoudkundige behandeling van k... Afdeling 2. - Rechtzettingen in verband met de ... Afdeling 3. - Diabolo. HOOFDSTUK III. - Mobiliteit. HOOFDSTUK IV. - Fonds voor spoorweginfrastructuur.
Table des matières
TITRE Ier. - Disposition générale. TITRE II. - Justice. CHAPITRE Ier. - Modification de la loi du 20 ma... CHAPITRE II. - Modification du Chapitre II du C... CHAPITRE III. - Exécution du règlement (CE) n° ... CHAPITRE IV. - Modification de la loi du 8 août... CHAPITRE V. - Modification du Code des sociétés. CHAPITRE VI. - Modification de l'article 16 de ... CHAPITRE VII. - Modifications du Code judiciaire. CHAPITRE VIII. - Majoration des quotités insais... Section 1re. - Modifications du Code Judiciaire. Section 2. - Modification du Code TVA. Section 3. - Modifications de la loi du 12 avri... Section 4. - Modification du Code des droits d'... Section 5. - Modification de l'article 1690 du ... Section 6. - Modification de l'arrêté royal du ... Section 7. - Disposition transitoire. Section 8. - Entrée en vigueur. CHAPITRE IX. - Modification du Code de la natio... CHAPITRE X. - Modifications de la loi de princi... CHAPITRE XI. - Modifications de la loi du 24 fé... CHAPITRE XII. - Modifications de la loi du 8 ju... TITRE III. - Finances. CHAPITRE Ier. - Modifications du Code des impôt... CHAPITRE II. - Modification de la loi du 29 avr... CHAPITRE III. - Modification de la loi du 23 dé... CHAPITRE IV. - Confirmation d'arrêtés royaux re... CHAPITRE V. - Tabac. CHAPITRE VI. - Régularisation fiscale. CHAPITRE VII. - Modification de la loi du 22 fé... CHAPITRE VIII. - Modification de la loi du 1er ... TITRE IV. - Télécommunications. CHAPITRE Ier. - IBPT. CHAPITRE II. - Communications électroniques. TITRE V. - Intérieur. CHAPITRE Ier. - Modification de la loi programm... CHAPITRE II. - Modification des lois coordonnée... CHAPITRE III. - Agence des appels aux services ... TITRE VI. - Défense. CHAPITRE Ier. - Modification de la loi du 1er m... CHAPITRE II. - Modification de la loi du 13 jui... CHAPITRE III. - Modification de la loi du 20 ma... CHAPITRE IV. - Modification de la loi du 25 mai... CHAPITRE V. - Modification de la loi du 25 févr... CHAPITRE VI. - Modification de la loi du 16 jui... CHAPITRE VII. - Disposition transitoire. CHAPITRE VIII. - Entrée en vigueur. TITRE VII. - Télecommunications, Economie, Ener... CHAPITRE Ier. - Télécommunications. Section 1re. - IBPT. Section 2. - Communications électroniques. CHAPITRE II. - Economie. Section 1re. - Assurances. Section 2. - Modifications du Code des sociétés... Section 3. - Modifications de la loi du 16 juin... Section 4. - Modification de la loi du 17 juill... Section 5. - Coordination de la loi du 10 juin ... CHAPITRE III. - Energie. Section 1re. - Pétrole. Sous-section 1re. - Signature du contrat de pro... Sous-section 2. - Les dépôts eligibles pour les... Section 2. - Produits gazeux - Modifications de... Section 3. - Electricité - Modifications de la ... Section 4. - Entrée en vigueur. CHAPITRE IV. - Commerce extérieur. TITRE VIII. - Affaires sociales et Santé publique. CHAPITRE Ier. - Affaires sociales. Section 1re. - Prestations familiales. Section 2. - Meilleur recouvrement des cotisati... Section 3. - Prolongation du repos postnatal et... Section 4. - Extension du statut social supplét... CHAPITRE II. - Animaux, végétaux et alimentation. Section 1re. - Modification de l'arrêté royal f... Section 2. - Confirmation de l'arrêté royal fix... Section 3. - Modification de la loi hypothécair... Section 4. - Confirmation de l'arrêté royal du ... Section 5. - Confirmation de l'arrêté royal du ... Section 6. - Modification de la loi du 24 mars ... TITRE IX. - Classes moyennes. CHAPITRE Ier. - Meilleur recouvrement des cotis... CHAPITRE II. - Modification des article s 2 et ... CHAPITRE III. - Modification de la loi du 25 ju... CHAPITRE IV. - Modifications de la loi du 11 ma... CHAPITRE V. - Modification de la loi du 11 mai ... CHAPITRE VI. - Modifications de la loi du 16 ja... CHAPITRE VII. - Modification de la loi-cadre du... CHAPITRE VIII. - Modification de la loi du 8 no... TITRE X. - Coopération au développement. CHAPITRE Ier. - Modification de la loi du 25 ma... CHAPITRE II. - Modification de la loi du 21 déc... TITRE XI. - Intégration sociale. CHAPITRE Ier. - Modification de la loi du 26 ma... CHAPITRE II. - Modification de la loi du 8 juil... TITRE XII. - Pensions. CHAPITRE Ier. - Garantie de revenus aux personn... CHAPITRE II. - Transfert de droits à la pension... CHAPITRE III. - La sécurité sociale coloniale e... Section 1re. - Modification de la loi du 16 jui... Section 2. - Modification de la loi du 17 juill... Section 3. - Modification de la loi-programme d... Section 4. - Dispositions particulières. Section 5. - Disposition finale. TITRE XIII. - Emploi. CHAPITRE Ier. - Téletravail. Section 1re. - Modification de la loi du 3 juil... Section 2. - Modification de la loi du 8 avril ... CHAPITRE II. - Modification de la loi du 3 mai ... CHAPITRE III. - La durée du travail du personne... CHAPITRE IV. - Modification de la loi du 16 nov... CHAPITRE V. - Fonds pour l'Emploi. CHAPITRE VI. - Congé éducation payé. CHAPITRE VII. - Gestion active des restructurat... CHAPITRE VIII. - Modification de la loi relativ... CHAPITRE IX. - Congé de maternité. CHAPITRE X. - Modification de la loi du 12 avri... CHAPITRE XI. - Dispositions en matière de malad... Section 1re. - Dispositions en matière de cumul... Section 2. - Dispositions en matière de cumul d... Section 3. - Dispositions en matière de cumul d... Section 4. - Dispositions finales. CHAPITRE XII. - Dispositions en matière de cumu... Section 1re. - Dispositions conformément à l'ar... Section 2. - Dispositions conformément à l'arrê... Section 3. - Dispositions conformément à l'arrê... Section 4. - Dispositions conformément à l'arrê... Section 5. - Dispositions conformément à l'arrê... Section 6. - Dispositions conformément à l'arrê... Section 7. - Dispositions conformément à l'arrê... Section 8. - Dispositions finales. CHAPITRE XIII. - Discrimination liée à l'âge. TITRE XIV. - Développement durable. CHAPITRE Ier. - Répartition des tâches entre le... CHAPITRE II. - Modification de la loi du 5 mai ... TITRE XV. - Entreprises publiques. CHAPITRE Ier. - Mobilité externe. CHAPITRE II. - SNCB. Section 1re. - Traitement comptable de l'apport... Section 2. - Rectifications relatives à la répa... Section 3. - Diabolo. CHAPITRE III. - Mobilité. CHAPITRE IV. - Fonds de l'infrastructure ferrov...
Tekst (510)
Texte (510)
TITEL I. - Algemene bepaling.
TITRE Ier. - Disposition générale.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Article 1. La présente loi règle une matière visée à l'article 78 de la Constitution.
TITEL II. - Justitie.
TITRE II. - Justice.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 20 mei 1997 betreffende de internationale samenwerking inzake de tenuitvoerlegging van inbeslagnemingen en verbeurdverklaringen.
CHAPITRE Ier. - Modification de la loi du 20 mai 1997 sur la coopération internationale en ce qui concerne l'exécution de saisies et de confiscations.
Art.2. Artikel 8 van de wet van 20 mei 1997 betreffende de internationale samenwerking inzake de tenuitvoerlegging van inbeslagnemingen en verbeurdverklaringen wordt aangevuld met de volgende leden :
  " In haar beslissing bepaalt de correctionele rechtbank evenwel de bestemming van de verbeurdverklaarde goederen op de volgende wijze.
  De rechtbank kan beslissen de verbeurdverklaarde goederen geheel of gedeeltelijk aan de verzoekende Staat over te dragen.
  De rechtbank kan tevens beslissen dat de andere goederen dan geldsommen worden verkocht, en dat de opbrengst van de verkoop deels of geheel aan de verzoekende Staat wordt toegewezen.
  In de in de vorige leden bedoelde gevallen houdt de rechtbank rekening met de kosten van het beslag, de bewaring, de vervreemding, de verbeurdverklaring en de overdracht.
  Indien niet kan worden beslist over de toewijzing van de verbeurdverklaarde goederen, komen deze aan de Belgische Schatkist toe. ".
Art.2. L'article 8 de la loi du 20 mai 1997 sur la coopération internationale en ce qui concerne l'exécution de saisies et de confiscations est complété par les alinéas suivants :
  " Cependant, dans sa décision, le tribunal correctionnel détermine la destination des biens confisqués selon les modalités suivantes.
  Le tribunal peut disposer que les biens confisqués seront, entièrement ou en partie, attribués à l'Etat requérant.
  Le tribunal peut également disposer que les biens, autres que des sommes d'argent, seront vendus et que le produit de la vente sera, en tout ou en partie, attribué à l'Etat requérant.
  Dans les cas visés aux alinéas précédents, le tribunal prend en compte les frais de saisie, de conservation, d'aliénation, de confiscation et de transfert.
  A défaut de pouvoir arrêter l'attribution des biens confisqués, ils sont affectés au Trésor belge. ".
HOOFDSTUK II. - Wijziging van Hoofdstuk II van het Wetboek van strafvordering - artikelen 88bis en 90ter.
CHAPITRE II. - Modification du Chapitre II du Code d'Instruction criminelle - article s 88bis et 90ter.
Art.3. In artikel 88bis van het Wetboek van strafvordering, vervangen bij de wetten van 10 juni 1998 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, zesde lid, worden de woorden " artikel 114, § 8, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven " vervangen door de woorden " artikel 145, § 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie ";
  2° in § 2, eerste lid, worden de woorden " artikel 114, § 8, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven " vervangen door de woorden " artikel 145, § 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie ".
  Het eerste lid, 2°, treedt in werking op dezelfde datum als artikel 16 van de wet van 27 december 2004 houdende diverse bepalingen.
Art.3. A l'article 88bis du Code d'instruction criminelle remplacé par la loi du 10 juin 1998 et modifié par la loi du 27 décembre 2004, sont apportées les modifications suivantes :
  1° au § 1er, alinéa 6, les mots " l'article 114, § 8, de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques " sont remplacés par les mots " l'article 145, § 3, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques ";
  2° au § 2, alinéa 1er, les mots " l'article 114, § 8, de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques " sont remplacés par les mots " l'article 145, § 3, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques ".
  L'alinéa 1er, 2°, entre en vigueur à la même date que l'article 16 de la loi du 27 décembre 2004 portant des dispositions diverses.
Art.4. Artikel 90ter, § 2, 15°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 30 juni 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 15° artikel 145, § 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie; ".
Art.4. L'article 90ter, § 2, 15°, du même Code, inséré par la loi du 30 juin 1994, est remplacé par la disposition suivante :
  " 15° à l'article 145, § 3, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques; ".
HOOFDSTUK III. - Tenuitvoerlegging van verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap.
CHAPITRE III. - Exécution du règlement (CE) n° 1435/2003 du Conseil du 22 juillet 2003 relatif au statut de la société coopérative européenne.
Art.5. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, tot 1 december 2006 de maatregelen nemen tot tenuitvoerlegging van verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap.
Art.5. Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres et jusqu'au 1er décembre 2006, prendre les mesures d'exécution du règlement (CE) du Conseil n° 1435/2003 du 22 juillet 2003 relatif au statut de la société coopérative européenne.
Art.6. De op grond van artikel 5 genomen besluiten die uiterlijk op 31 december 2007 niet bij een wet bekrachtigd zijn, hebben geen gevolgen.
Art.6. Les arrêtés pris en vertu de l'article 5 qui ne sont pas confirmés par une loi au plus tard le 31 décembre 2007, sont sans effet.
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de faillissementswet van 8 augustus 1997.
CHAPITRE IV. - Modification de la loi du 8 août 1997 sur les faillites.
Art.7. In artikel 24bis van de faillissementswet van 8 augustus 1997, ingevoegd bij de wet van 7 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden " tot de sluiting van het faillissement " vervallen;
  2° het artikel wordt aangevuld als volgt :
  " Wanneer de persoonlijke borg door de rechtbank niet volledig van zijn verplichting is ontslagen, verkrijgen de schuldeisers opnieuw het recht om individueel een vordering op zijn goederen in te stellen. ".
Art.7. A l'article 24bis de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, inséré par la loi du 7 août 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° les mots " jusqu'à la clôture de la faillite " sont supprimés;
  2° l'article est complété comme suit :
  " Lorsque la sûreté personnelle n'est pas totalement déchargée de son obligation par le tribunal, les créanciers recouvrent le droit d'exercer individuellement leur action sur ses biens. ".
HOOFDSTUK V. - Wijziging van het Wetboek van vennootschappen.
CHAPITRE V. - Modification du Code des sociétés.
Art.8. In artikel 620 van het Wetboek van vennootschappen, gewijzigd bij de wetten van 23 januari 2001 en 2 augustus 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, eerste lid, 5°, wordt vervangen als volgt :
  " 5° het aanbod tot verkrijging moet ten aanzien van alle aandeelhouders en, in voorkomend geval, ten aanzien van alle houders van winstbewijzen of certificaten, onder dezelfde voorwaarden geschieden, behalve voor de verkrijgingen waartoe eenparig is besloten door een algemene vergadering waarop alle aandeelhouders aanwezig of vertegenwoordigd waren; evenzo kunnen genoteerde vennootschappen en deze die toegelaten zijn tot de verhandeling op een dagelijks door een marktonderneming georganiseerde niet gereglementeerde markt hun eigen aandelen of certificaten op deze markten kopen, zonder dat aan de aandeelhouders of certificaathouders een aanbod tot verkrijging moet worden gedaan. ";
  2° § 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
  " De genoteerde vennootschappen en deze die toegelaten zijn tot de verhandeling op een dagelijks door een marktonderneming georganiseerde niet gereglementeerde markt moeten de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, kennis geven van de verrichtingen die zij met toepassing van § 1 overwegen. ".
Art.8. A l'article 620 du Code des sociétés, modifié par les lois des 23 janvier 2001 et 2 août 2002, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 1er, alinéa 1er, 5°, est remplacé par la disposition suivante :
  " 5° l'offre d'acquisition doit être faite aux mêmes conditions à tous les actionnaires, et, le cas échéant, à tous les porteurs de parts bénéficiaires ou titulaires de certificats, sauf pour les acquisitions qui ont été décidées à l'unanimité par une assemblée générale à laquelle tous les actionnaires étaient présents ou représentés; de même, les sociétés cotées et celles dont les actions sont admises aux négociations sur un marché non réglementé organisé de manière quotidienne par une entreprise de marché, peuvent acheter leurs propres actions ou leurs certificats sur ces marchés, sans qu'une offre d'acquisition doive être faite aux actionnaires ou titulaires de certificats. ";
  2° le § 2, alinéa 1er, est remplacé par la disposition suivante :
  " Les sociétés cotées et celles dont les actions sont admises aux négociations sur un marché non réglementé organisé de manière quotidienne par une entreprise de marché doivent déclarer à la Commission bancaire, financière et des assurances, les opérations qu'elles envisagent d'effectuer en application du § 1er. ".
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van artikel 16 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis.
CHAPITRE VI. - Modification de l'article 16 de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive.
Art.9. In artikel 16, § 2, vierde lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, ingevoegd bij de wet 10 april 2003, worden de woorden " door middel van audiovisuele media " vervangen door de woorden " door middel van radio, telefoon, audiovisuele of andere technische middelen die een rechtstreekse overbrenging van de stem tussen de onderzoeksrechter en de verdachte toelaten en de vertrouwelijkheid van hun gesprek waarborgen ".
Art.9. A l'article 16, § 2, alinéa 4, de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive, inséré par la loi du 10 avril 2003, les mots " à des moyens audiovisuels " sont remplacés par les mots " à des moyens radio, téléphoniques, audio-visuels ou d'autres moyens techniques qui permettent une transmission directe de la voix entre le juge d'instruction et le suspect tout en garantissant la confidentialité de leurs échanges ".
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek.
CHAPITRE VII. - Modifications du Code judiciaire.
Art.10. Artikel 664 van het Gerechtelijk Wetboek wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Hij biedt de betrokkene tevens de mogelijkheid kosteloos bijstand te genieten van een technisch adviseur bij gerechtelijke deskundigenonderzoeken. ".
Art.10. L'article 664 du Code judiciaire est complété par l'alinéa suivant :
  " Elle permet également aux intéressés de bénéficier de la gratuité de l'assistance d'un conseiller technique lors d'expertises judiciaires. ".
Art.11. Artikel 665 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 21 februari 2005 en bij de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de rechtsbijstand, wordt aangevuld als volgt :
  " 8° voor bijstand van een technisch adviseur bij gerechtelijke deskundigenonderzoeken. ".
Art.11. L'article 665 du même Code, modifié par la loi du 21 février 2005 et par la loi du 1er juillet 2006 modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne l'assistance judiciaire, est complété comme suit :
  " 8° à l'assistance d'un conseiller technique lors d'expertises judiciaires. ".
Art.12. In artikel 671, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 21 februari 2005, wordt de laatste zin aangevuld als volgt :
  " alsmede de kosten en het ereloon van de technisch adviseurs die de partijen bijstaan in het kader van door een rechter bevolen deskundigenonderzoeken. ".
Art.12. Dans l'article 671, alinéa 1er, du même Code, modifié par la loi du 21 février 2005, la dernière phrase est complétée comme suit :
  " ainsi que les frais et honoraires des conseillers techniques assistant les parties dans le cadre d'expertises ordonnées par un juge. ".
Art.13. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 692bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 692bis. - De kosten en het ereloon van de technisch adviseurs die de partijen bijstaan bij door de rechter bevolen deskundigenonderzoeken worden, ter ontlasting van hem die bijstand geniet, voorgeschoten.
  De Koning bepaalt zo nodig het bedrag van deze kosten en dit ereloon en stelt regels vast volgens welke zij worden begroot, betaald en in voorkomend geval geïnd. ".
Art.13. Un article 692bis, rédigé comme suit, est inséré dans le même Code :
  " Art. 692bis. - Les frais et honoraires des conseillers techniques assistant les parties lors d'expertises ordonnées par le juge sont avancés à la décharge de l'assisté.
  Le Roi détermine, s'il échet, le montant de ces frais et honoraires et les modalités selon lesquelles ils sont taxés, payés, et, le cas échéant, recouvrés. ".
Art.14. Dit hoofdstuk treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum, en uiterlijk op 1 januari 2007.
Art.14. Le Roi fixe la date d'entrée en vigueur du présent chapitre, au plus tard le 1er janvier 2007.
HOOFDSTUK VIII. - Vermeerdering van de niet voor beslag of overdracht vatbare bedragen voor kind ten laste.
CHAPITRE VIII. - Majoration des quotités insaisissables ou incessibles pour enfant à charge.
Afdeling 1. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek.
Section 1re. - Modifications du Code Judiciaire.
Art.15. In artikel 1409 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003 en 27 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, vierde lid, wordt de eerste zin vervangen als volgt :
  " Wanneer personen die inkomsten genieten bedoeld in het eerste lid één of meer kinderen ten laste hebben, wordt het voor beslag of overdracht vatbare bedrag, binnen de grenzen ervan, verminderd met 50 euro per kind ten laste. ".
  2° in § 1bis, vierde lid, wordt de eerste zin vervangen als volgt :
  " Wanneer personen die inkomsten genieten bedoeld in het eerste lid één of meer kinderen ten laste hebben, wordt het voor beslag of overdracht vatbare bedrag, binnen de grenzen ervan, verminderd met 50 euro per kind ten laste. ".
Art.15. A l'article 1409 du Code judiciaire, modifié par les lois des 22 décembre 2003 et 27 décembre 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° au § 1er, alinéa 4, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
  " Lorsque des personnes bénéficiant de revenus visés à l'alinéa 1er ont un ou plusieurs enfants à charge, la quotité saisissable ou cessible est, dans les limites de celle-ci, diminuée de 50 euros par enfant à charge. ".
  2° au § 1erbis, alinéa 4, la première phrase est remplacée par la disposition suivante :
  " Lorsque des personnes bénéficiant de revenus visés à l'alinéa 1er ont un ou plusieurs enfants à charge, la quotité saisissable ou cessible est, dans les limites de celle-ci, diminuée de 50 euros par enfant à charge. ".
Art.16. Artikel 1409ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 december 2004, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 1409ter. - § 1. De beslagen schuldenaar die aanspraak kan maken op een verhoging van zijn inkomsten die niet vatbaar zijn voor beslag met toepassing van artikel 1409, § 1, vierde lid, of 1409, § 1bis, vierde lid, doet hiervan aangifte, afgegeven tegen ontvangstbewijs respectievelijk aan de derde-beslagene en, in afschrift, aan de beslaglegger of verzonden aan dezen bij aangetekende brief, door middel van een formulier waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie.
  Per procedure is evenwel één enkele verklaring van kind ten laste vereist, ongeacht het aantal erbij betrokken schuldeisers in elk stadium ervan.
  § 2. De verklaring zal rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door de derde-beslagene voor zover deze beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van de betaling, de hoedanigheid van kind ten laste wordt vastgesteld overeenkomstig het formulier en één van de bewijsmiddelen bedoeld in artikel 1409quater en de beslagen schuldenaar op erewoord verklaart dat het kind niet beschikt over inkomsten waarvan het bedrag hoger is dan door de Koning bepaald of dat zijn inkomsten het voorwerp zijn geweest van een gemeenschappelijke belastingsaangifte.
  § 3. Iedere betwisting wordt door de beslaglegger of de beslagen schuldenaar aan de beslagrechter voorgelegd door een eenvoudige schriftelijke verklaring neergelegd ter griffie of aan de griffie verzonden. De beslaglegger en de beslagen schuldenaar worden bij gerechtsbrief opgeroepen voor de voor de rechter vastgestelde zitting.
  De derde-beslagene wordt, bij gerechtsbrief, in kennis gesteld van het tussengeschil en is verplicht om, vanaf de volgende vervaldag van de betaling, het bedrag van de toegepaste vermeerdering die aanleiding geeft tot betwisting in zijn handen onbeschikbaar te maken.
  Onverminderd een overeenkomst tussen de beslagen schuldenaar en de beslaglegger loopt het gevolg van de onbeschikbaarheid verder tot de kennisgeving van de beschikking over de betwisting.
  De rechter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken. De beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. Zij wordt onmiddellijk bij gerechtsbrief ter kennis gebracht van de beslaglegger, van de beslagen schuldenaar en van de derde-beslagene.
  Indien de vermeerdering niet werd toegepast door de derde-beslagene, zal de beschikking die de hoedanigheid van kind ten laste erkent rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door deze voor zover hij beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van de betaling.
  Indien de vermeerdering werd toegepast door de derde-beslagene en in overeenstemming met het tweede lid in zijn handen onbeschikbaar werd gemaakt, wordt het bedrag van de onbeschikbaar geworden vermeerdering al naargelang het geval gestort aan de beslagen schuldenaar of aan de beslaglegger.
  In geval van een invorderingsprocedure waarbij vanaf de aanvang of in de loop van de procedure meerdere schuldeisers betrokken zijn, wordt de beschikking geacht ten aanzien van alle schuldeisers op tegenspraak te zijn gewezen.
  § 4. In geval van veranderende omstandigheden wordt de vermeerdering voor kind ten laste aangepast overeenkomstig de paragrafen 2 en 3.
  Indien de beslagen schuldenaar onrechtmatig en ten onrechte de vermeerdering geniet, worden de bedragen die daarmee overeenstemmen, op grond van een beschikking gewezen overeenkomstig paragraaf 3, zonder enige beperking gereïntegreerd in het voor beslag vatbare bedrag, onverminderd de toepassing van enige andere invorderingsmaatregel. ".
Art.16. L'article 1409ter du même Code, inséré par l'arrêté royal du 27 décembre 2004, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 1409ter. - § 1er. Le débiteur saisi qui peut prétendre à la majoration de ses revenus insaisissables en application de l'article 1409, § 1er, alinéa 4, ou de l'article 1409, § 1erbis, alinéa 4, en fait la déclaration, remise contre récépissé respectivement au tiers saisi et, en copie, au saisissant ou adressée à ceux-ci par lettre recommandée, en utilisant le formulaire dont le modèle est arrêté par le ministre de la Justice.
  Toutefois, une seule déclaration d'enfant à charge est requise par procédure, quel que soit le nombre de créanciers y associés à tout stade de celle-ci.
  § 2. La déclaration porte effet dès le mois suivant sa réception par le tiers saisi pour autant que celui-ci dispose d'un délai de dix jours ouvrables avant la date habituelle du paiement, que la qualité d'enfant à charge soit établie conformément au formulaire et à un des modes de preuve prévus à l'article 1409quater et que le débiteur saisi déclare sur l'honneur que l'enfant ne dispose pas de revenus d'un montant supérieur à celui déterminé par le Roi ou que ses revenus ont fait l'objet d'une déclaration fiscale commune.
  § 3. Toute contestation est soumise par le saisissant ou le débiteur saisi au juge des saisies par simple déclaration écrite déposée ou adressée au greffe. Le saisissant et le débiteur saisi sont convoqués par pli judiciaire à l'audience fixée devant le juge.
  Le tiers saisi est informé, par pli judiciaire, de l'incident avec obligation pour lui, dès l'échéance suivante de paiement, de rendre indisponible entre ses mains le montant de la majoration appliquée et donnant lieu à contestation.
  Sans préjudice d'un accord entre le débiteur saisi et le saisissant, cet effet d'indisponibilité se prolonge jusqu'à la notification de décision sur la contestation.
  Le juge statue toutes affaires cessantes. La décision n'est pas susceptible d'opposition ou d'appel. Elle est immédiatement notifiée par pli judiciaire au saisissant, au débiteur saisi et au tiers saisi.
  Si la majoration n'a pas été appliquée par le tiers saisi, la décision qui reconnaît la qualité d'enfant à charge porte effet dès le mois suivant sa réception pour autant que le tiers saisi dispose d'un délai de dix jours ouvrables avant la date habituelle du paiement.
  Si la majoration a été appliquée par le tiers-saisi et rendue indisponible entre ses mains conformément à l'alinéa 2, le montant de la majoration rendu indisponible est versé selon le cas au débiteur-saisi ou au saisissant.
  En cas de procédure de recouvrement à laquelle sont associés dès l'origine ou en cours de procédure plusieurs créanciers, la décision est réputée contradictoire à l'égard de tous les créanciers.
  § 4. En cas de changement de circonstance, la majoration pour enfant à charge est adaptée conformément aux paragraphes 2 et 3.
  Si le débiteur saisi a bénéficié fautivement et indûment de la majoration, les montants qui y correspondent sont, sur la base d'une décision rendue conformément au paragraphe 3, réintégrés, sans aucune limitation, dans la quotité saisissable, sans préjudice de la mise en oeuvre de toute autre mesure de recouvrement. ".
Art.17. Artikel 1409quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 december 2004, wordt opgeheven.
Art.17. L'article 1409quinquies du même Code, inséré par l'arrêté royal du 27 décembre 2004, est abrogé.
Art.18. Artikel 1457 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 december 2004, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 1457. - § 1. De akte van derdenbeslag wordt in haar geheel aangezegd binnen acht dagen na ontvangst ervan door de derde-beslagene. Deze aanzegging wordt verricht bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs of bij deurwaardersexploot, door de beslaglegger aan de beslagen schuldenaar, bij gebreke waarvan de beslagrechter de opheffing van het beslag kan gelasten.
  De kosten van die rechtspleging zijn in ieder geval ten laste van de beslaglegger die een laattijdige aanzegging heeft gedaan, onverminderd schadevergoeding indien daartoe grond is.
  § 2. Wanneer het beslag slaat op inkomsten bedoeld in de artikelen 1409, §§ 1 en 1bis en 1410, bevat de aanzegging, op straffe van nietigheid, het aangifteformulier voor kind ten laste waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie. ".
Art.18. L'article 1457 du même Code, modifié par l'arrêté royal du 27 décembre 2004, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 1457. - § 1er. L'acte de saisie-arrêt est dénoncé entièrement, dans les huit jours de sa réception par le tiers saisi. Cette dénonciation est faite par lettre recommandée à la poste avec accusé de réception ou par exploit d'huissier, par le saisissant au débiteur saisi, faute de quoi la mainlevée de la saisie pourra être ordonnée par le juge des saisies.
  Les frais de cette procédure seront en tout cas à charge du saisissant qui a fait une dénonciation tardive, sans préjudice des dommages-intérêts s'il échet.
  § 2. Lorsque la saisie porte sur des revenus visés aux article s 1409, § 1er et § 1erbis et 1410, la dénonciation contient, à peine de nullité, le formulaire de déclaration d'enfant à charge dont le modèle est arrêté par le ministre de la Justice. ".
Art.19. Artikel 1539, vijfde lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 december 2004, wordt vervangen als volgt :
  " Het beslag wordt bij deurwaardersexploot binnen acht dagen aan de beslagen schuldenaar aangezegd. Wanneer het beslag slaat op inkomsten bedoeld in de artikelen 1409, §§ 1 en 1bis, en 1410, bevat de aanzegging, op straffe van nietigheid, het aangifteformulier voor kind ten laste waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie. ".
Art.19. L'article 1539, alinéa 5, du même Code, modifié par l'arrêté royal du 27 décembre 2004, est remplacé comme suit :
  " La saisie est dénoncée par exploit d'huissier dans les huit jours au débiteur saisi. Lorsque la saisie porte sur des revenus visés aux article s 1409, § 1er et § 1erbis, et 1410, la dénonciation contient, à peine de nullité, le formulaire de déclaration d'enfant à charge dont le modèle est arrêté par le ministre de la Justice. ".
Afdeling 2. - Wijziging van het BTW-Wetboek.
Section 2. - Modification du Code TVA.
Art.20. Artikel 85bis, § 1, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Wanneer het beslag slaat op inkomsten bedoeld in de artikelen 1409, §§ 1 en 1bis, en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek, bevat de aanzegging, op straffe van nietigheid, het aangifteformulier voor kind ten laste waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie. ".
Art.20. L'article 85bis, § 1er, du Code de la taxe sur la valeur ajoutée est complété par l'alinéa suivant :
  " Lorsque la saisie porte sur des revenus visés aux article s 1409, §§ 1er et 1erbis, et 1410 du Code judiciaire, la dénonciation contient, à peine de nullité, le formulaire de déclaration d'enfant à charge dont le modèle est arrêté par le ministre de la Justice. ".
Afdeling 3. - Wijzigingen van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
Section 3. - Modifications de la loi du 12 avril 1965 concernant la protection de la rémunération des travailleurs.
Art.21. Artikel 29, tweede lid, van de wet van 12 april 1965, betreffende de bescherming van het loon der werknemers, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 december 2004, wordt opgeheven.
Art.21. L'article 29, alinéa 2, de la loi du 12 avril 1965, concernant la protection de la rémunération des travailleurs, inséré par l'arrêté royal du 27 décembre 2004, est abrogé.
Art.22. Artikel 31bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 december 2004, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 31bis. - § 1. De overdrager die aanspraak kan maken op een verhoging van zijn inkomsten die niet vatbaar zijn voor beslag met toepassing van artikel 1409, § 1, vierde lid, of 1409, § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, doet hiervan aangifte, afgegeven tegen ontvangstbewijs respectievelijk aan de overgedragen schuldenaar en, in afschrift, aan de overnemer of verzonden aan dezen bij aangetekende brief, door middel van een formulier waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie.
  § 2. De verklaring zal rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door de derde voor zover deze beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van de betaling, de hoedanigheid van kind ten laste wordt vastgesteld overeenkomstig het formulier en één van de bewijsmiddelen bedoeld in artikel 1409quater van het Gerechtelijk Wetboek, en de overdrager op erewoord verklaart dat het kind niet beschikt over inkomsten waarvan het bedrag hoger is dan door de Koning bepaald of dat zijn inkomsten het voorwerp zijn geweest van een gemeenschappelijke belastingsaangifte.
  § 3. Iedere betwisting wordt door de overnemer of de overdrager aan de vrederechter voorgelegd door een eenvoudige schriftelijke verklaring neergelegd ter griffie of aan de griffie verzonden. De overnemer en de overdrager worden bij gerechtsbrief opgeroepen voor de voor de rechter vastgestelde zitting.
  De overgedragen schuldenaar wordt, bij gerechtsbrief, in kennis gesteld van het tussengeschil en is verplicht om, vanaf de volgende vervaldag van de betaling, behalve in geval van verzet van de overdrager op grond van artikel 29, derde lid, het bedrag van de toegepaste vermeerdering die aanleiding geeft tot betwisting in zijn handen onbeschikbaar te maken.
  Onverminderd een overeenkomst tussen de overdrager en de overnemer loopt het gevolg van de onbeschikbaarheid verder tot de kennisgeving van de beschikking over de betwisting.
  De rechter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken. De beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. Zij wordt onmiddellijk bij gerechtsbrief ter kennis gebracht van de overnemer, van de overdrager en van de overgedragen schuldenaar.
  Indien de vermeerdering niet werd toegepast door de overgedragen schuldenaar zal de beschikking die de hoedanigheid van kind ten laste erkent rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door deze, voor zover hij beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van betaling.
  Indien de vermeerdering werd toegepast door de overgedragen schuldenaar en in zijn handen onbeschikbaar werd gemaakt overeenkomstig het tweede lid, wordt het bedrag van de onbeschikbaar geworden vermeerdering al naargelang het geval aan de overdrager of aan de overnemer gestort.
  In geval van een invorderingsprocedure waarbij vanaf de aanvang of in de loop van de procedure meerdere schuldeisers betrokken zijn, wordt de beschikking geacht ten aanzien van alle schuldeisers op tegenspraak te zijn gewezen.
  § 4. In geval van veranderende omstandigheden wordt de vermeerdering voor kind ten laste aangepast in overeenstemming met de paragrafen 2 en 3.
  Indien de overdrager onrechtmatig en ten onrechte de vermeerdering geniet, worden de bedragen die daarmee overeenstemmen, op grond van een beschikking gewezen overeenkomstig de derde paragraaf van dit artikel, zonder enige beperking gere-integreerd in het voor beslag vatbare bedrag, onverminderd de toepassing van enige andere invorderingsmaatregel. ".
Art.22. L'article 31bis de la même loi, inséré par l'arrêté royal du 27 décembre 2004, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 31bis. - § 1er. Le cédant qui peut prétendre à la majoration de ses revenus incessibles en application de l'article 1409, § 1er, alinéa 4, ou de l'article 1409, § 1erbis, alinéa 4, du Code judiciaire, en fait la déclaration, remise contre récépissé respectivement au débiteur cédé et, en copie, au cessionnaire ou adressée à ceux-ci par lettre recommandée, en utilisant le formulaire dont le modèle est arrêté par le ministre de la Justice.
  § 2. La déclaration porte effet dès le mois suivant sa réception par le tiers pour autant que celui-ci dispose d'un délai de dix jours ouvrables avant la date habituelle du paiement, que la qualité d'enfant à charge soit établie conformément au formulaire et à un des modes de preuves prévus à l'article 1409quater du Code judiciaire, et que le cédant déclare sur l'honneur que l'enfant ne dispose pas de revenus d'un montant supérieur à celui déterminé par le Roi ou que ses revenus ont fait l'objet d'une déclaration fiscale commune.
  § 3. Toute contestation est soumise par le cessionnaire ou le cédant au juge de paix par simple déclaration écrite déposée ou adressée au greffe. Le cessionnaire et le cédant sont convoqués par pli judiciaire à l'audience fixée devant le juge.
  Le débiteur cédé est informé, par pli judiciaire, de l'incident avec obligation pour lui, dès l'échéance suivante de paiement, sauf en cas d'opposition du cédant sur la base de l'article 29, alinéa 3, de rendre indisponible entre ses mains le montant de la majoration appliquée et donnant lieu à contestation.
  Sans préjudice d'un accord entre le cédant et le cessionnaire, cet effet d'indisponibilité se prolonge jusqu'à la notification de la décision sur la contestation.
  Le juge statue toutes affaires cessantes. Sa décision n'est susceptible ni d'opposition, ni d'appel. Elle est immédiatement notifiée par pli judiciaire au cessionnaire, au cédant et au débiteur cédé.
  Si la majoration n'a pas été appliquée par le débiteur cédé, la décision qui reconnaît la qualité d'enfant à charge porte effet dès le mois suivant sa réception par celui-ci pour autant qu'il dispose d'un délai de dix jours ouvrables avant la date habituelle du paiement.
  Si la majoration a été appliquée par le débiteur cédé et rendue indisponible entre ses mains conformément à l'alinéa 2, le montant de la majoration rendu indisponible est versé selon le cas au cédant ou au cessionnaire.
  En cas de procédure de recouvrement à laquelle sont associés dès l'origine ou en cours de procédure plusieurs créanciers, la décision est réputée contradictoire à l'égard de tous les créanciers.
  § 4. En cas de changement de circonstances, la majoration pour enfant à charge est adaptée conformément au paragraphes 2 et 3.
  Si le cédant a bénéficié fautivement et indûment de la majoration, les montants qui y correspondent sont, sur la base d'une décision rendue conformément au paragraphe 3 du présent article, réintégrés, sans aucune limitation, dans la quotité cessible, sans préjudice de la mise en oeuvre de toute autre mesure de recouvrement. ".
Art.23. Artikel 34 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 34. - Onverminderd het tweede lid en artikel 34bis, is dit hoofdstuk niet van toepassing wanneer de overdracht van het loon in een authentieke akte is vastgesteld.
  Op straffe van procedurele nietigheid van de overdracht vermeldt de authentieke akte dat de overdrager door de notaris in kennis is gesteld van het vermeerderingsmechanisme voor kind ten laste en dat hij bevestigt van deze laatste het aangifteformulier voor kind ten laste waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie te hebben ontvangen. ".
Art.23. L'article 34 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 34. - Sans préjudice de l'alinéa 2 et de l'article 34bis, le présent chapitre n'est pas applicable lorsque la cession de rémunération est constatée par un acte authentique.
  A peine de nullité procédurale de la cession, l'acte authentique mentionne que le cédant a été informé par le notaire du mécanisme de majoration pour enfant à charge et reconnaît avoir reçu de ce dernier le formulaire de déclaration d'enfant à charge dont le modèle est arrêté par le ministre de la Justice. ".
Art.24. In dezelfde wet wordt een artikel 34bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 34bis. - § 1. De overdrager die aanspraak kan maken op een verhoging van zijn inkomsten die niet vatbaar zijn voor beslag met toepassing van artikel 1409, § 1, vierde lid, of 1409, § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek doet hiervan aangifte, afgegeven tegen ontvangstbewijs respectievelijk aan de overgedragen schuldenaar en, in afschrift, aan de overnemer of verzonden aan dezen bij aangetekende brief, door middel van een formulier waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie.
  § 2. De verklaring zal rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door de derde voor zover deze beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van de betaling, de hoedanigheid van kind ten laste wordt vastgesteld overeenkomstig het formulier en één van de bewijsmiddelen bedoeld in artikel 1409quater van het Gerechtelijk Wetboek, en de overdrager op erewoord verklaart dat het kind niet beschikt over inkomsten waarvan het bedrag hoger is dan door de Koning bepaald of dat zijn inkomsten het voorwerp zijn geweest van een gemeenschappelijke belastingsaangifte.
  § 3. Iedere betwisting wordt door de overnemer of de overdrager aan de beslagrechter voorgelegd door een eenvoudige schriftelijke verklaring neergelegd ter griffie of aan de griffie verzonden. De overnemer en de overdrager worden bij gerechtsbrief opgeroepen voor de voor de rechter vastgestelde zitting.
  De overgedragen schuldenaar wordt, bij gerechtsbrief, in kennis gesteld van het tussengeschil en is verplicht om, vanaf de volgende vervaldag van de betaling, het bedrag van de toegepaste vermeerdering die aanleiding geeft tot betwisting in zijn handen onbeschikbaar te maken.
  Onverminderd een overeenkomst tussen de overdrager en de overnemer loopt het gevolg van de onbeschikbaarheid verder tot de kennisgeving van de beschikking over de betwisting.
  De rechter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken. De beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. Zij wordt onmiddellijk bij gerechtsbrief ter kennis gebracht van de overnemer, van de overdrager en van de overgedragen schuldenaar.
  Indien de vermeerdering niet werd toegepast door de overgedragen schuldenaar, zal de beschikking die de hoedanigheid van kind ten laste erkent rechtskracht hebben vanaf de maand volgend op de ontvangst ervan door deze, voor zover hij beschikt over een termijn van tien werkdagen vóór de gewone datum van betaling.
  Indien de vermeerdering werd toegepast door de overgedragen schuldenaar en in zijn handen onbeschikbaar werd gemaakt in overeenstemming met het tweede lid, wordt het bedrag van de onbeschikbaar gemaakte vermeerdering al naargelang het geval aan de overdrager of aan de overnemer gestort.
  In geval van een invorderingsprocedure waarbij vanaf de aanvang of in de loop van de procedure meerdere schuldeisers betrokken zijn, wordt de beschikking geacht ten aanzien van alle schuldeisers op tegenspraak te zijn gewezen.
  § 4. In geval van veranderende omstandigheden wordt de vermeerdering voor kind ten laste aangepast in overeenstemming met de paragrafen 2 en 3 van dit artikel.
  Indien de overdrager onrechtmatig en ten onrechte de vermeerdering geniet, worden de bedragen die daarmee overeenstemmen, op grond van een beschikking gewezen overeenkomstig de derde paragraaf, zonder enige beperking gere-integreerd in het voor beslag vatbare bedrag, onverminderd de toepassing van enige andere invorderingsmaatregel. ".
Art.24. Un article 34bis, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 34bis. - § 1er. Le cédant qui peut prétendre à la majoration de ses revenus incessibles en application de l'article 1409, § 1er, alinéa 4 ou de l'article 1409, § 1erbis, alinéa 4, du Code judiciaire en fait la déclaration, remise contre récépissé respectivement au débiteur cédé et, en copie, au cessionnaire ou adressée à ceux-ci par lettre recommandée, en utilisant le formulaire dont le modèle est arrêté par le ministre de la Justice.
  § 2. La déclaration porte effet dès le mois suivant sa réception par le tiers pour autant que celui-ci dispose d'un délai de dix jours ouvrables avant la date habituelle du paiement, que la qualité d'enfant à charge soit établie conformément au formulaire et à un des modes de preuves prévus a l'article 1409quater du Code judiciaire, et que le cédant déclare sur l'honneur que l'enfant ne dispose pas de revenus d'un montant supérieur à celui déterminé par le Roi ou que ses revenus ont fait l'objet d'une déclaration fiscale commune.
  § 3. Toute contestation est soumise par le cessionnaire ou le cédant au juge des saisies par simple déclaration écrite déposée ou adressée au greffe. Le cessionnaire et le cédant sont convoqués par pli judiciaire à l'audience fixée devant le juge.
  Le débiteur cédé est informé, par pli judiciaire, de l'incident avec obligation pour lui, dès l'échéance suivante de paiement de rendre indisponible entre ses mains le montant de la majoration appliquée et donnant lieu à contestation.
  Sans préjudice d'un accord entre le cédant et le cessionnaire, cet effet d'indisponibilité se prolonge jusqu'à la notification de la décision sur la contestation.
  Le juge statue toutes affaires cessantes. Sa décision n'est susceptible ni d'opposition, ni d'appel. Elle est immédiatement notifiée par pli judiciaire au cessionnaire, au cédant et au débiteur cédé.
  Si la majoration n'a pas été appliquée par le débiteur cédé, la décision qui reconnaît la qualité d'enfant à charge porte effet dès le mois suivant sa réception par celui-ci pour autant qu'il dispose d'un délai de dix jours ouvrables avant la date habituelle du paiement.
  Si la majoration a été appliquée par le débiteur cédé et rendue indisponible entre ses mains conformément à l'alinéa 2, le montant de la majoration rendu indisponible est versé selon le cas au cédant ou au cessionnaire.
  En cas de procédure de recouvrement à laquelle sont associés dès l'origine ou en cours de procédure plusieurs créanciers, la décision est réputée contradictoire à l'égard de tous les créanciers.
  § 4. En cas de changement de circonstances, la majoration pour enfant à charge est adaptée conformément aux paragraphes 2 et 3 du présent article.
  Si le cédant a béneficié fautivement et indûment de la majoration, les montants qui y correspondent sont, sur la base d'une décision rendue conformément au paragraphe 3, réintégrés, sans aucune limitation, dans la quotité cessible, sans préjudice de la mise en oeuvre de toute autre mesure de recouvrement. ".
Afdeling 4. - Wijziging van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten.
Section 4. - Modification du Code des droits d'enregistrements, d'hypothèque et de greffe.
Art.25. Artikel 269/1, vierde lid, van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 december 2004, wordt vervangen als volgt :
  " Geen enkel recht wordt geïnd bij de rechtsgedingen voor de beslagrechter of de vrederechter in het kader van de toepassing van artikel 1409, § 1, vierde lid, en 1409, § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek. ".
Art.25. L'article 269/1, alinéa 4, du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe, inséré par l'arrêté royal du 27 décembre 2004, est remplacé par la disposition suivante :
  " Aucun droit n'est perçu pour les contestations portées devant le juge des saisies ou le juge de paix dans le cadre de l'application de l'article 1409, § 1er, alinéa 4, et 1409, § 1erbis, alinéa 4, du Code judiciaire. ".
Afdeling 5. - Wijziging van artikel 1690 van het Burgerlijk Wetboek.
Section 5. - Modification de l'article 1690 du Code civil.
Art.26. In artikel 1690 van het Burgerlijk Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de huidige tekst van dit artikel wordt § 1;
  2° er wordt een § 2 ingevoegd, luidende :
  " § 2. Onverminderd de toepassing van de artikelen 27 tot 35 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers geeft de overdracht die slaat op inkomsten bedoeld in artikelen 1409, §§ 1 en 1bis, en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek, op straffe van procedurele nietigheid, op het ogenblik dat zij kan worden ingeroepen tegen de gecedeerde schuldenaar aanleiding tot een aan de overdrager gerichte kennisgeving, die het aangifteformulier voor kind ten laste waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie bevat. In dat geval is artikel 34bis van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers van toepassing. ".
Art.26. A l'article 1690 du Code civil, les modifications suivantes sont apportées :
  1° le texte actuel de cet article en devient le § 1er;
  2° un § 2 est ajouté, libellé comme suit :
  " § 2. Sans préjudice de l'application des article s 27 à 35 de la loi du 12 avril 1965 concernant la protection de la rémunération des travailleurs, lorsque la cession porte sur des revenus visés aux article s 1409, § 1er et § 1erbis et 1410 du Code judiciaire, à peine de nullité procédurale de la cession, celle-ci, au moment où elle est rendue opposable au débiteur cédé, donne lieu à une notification au cédant, laquelle contient le formulaire de déclaration d'enfant à charge dont le modèle est arrêté par le ministre de la Justice. En ce cas, l'article 34bis de la loi du 12 avril 1965 concernant la protection de la rémunération des travailleurs est applicable. ".
Afdeling 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 december 2004 tot vaststelling van de bewijsvoering alsook de regels van de rechtspleging voor de tenuitvoerlegging van artikel 1409, § 1, vierde lid, en § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
Section 6. - Modification de l'arrêté royal du 27 décembre 2004 fixant les règles gouvernant la charge de la preuve ainsi que les règles de procédure pour l'exécution de l'article 1409, § 1er, alinéa 4, et § 1erbis, alinéa 4, du Code judiciaire.
Art.27. Artikel 10 van het koninklijk besluit van 27 december 2004 tot vaststelling van de bewijsvoering alsook de regels van de rechtspleging voor de tenuitvoerlegging van artikel 1409, § 1, vierde lid, en § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, bekrachtigd bij de wet van 15 mei 2005, wordt vervangen als volgt :
  " Dit besluit treedt in werking twee maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het in artikel 1 bedoelde formulier waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie. ".
Art.27. L'article 10 de l'arrêté royal du 27 décembre 2004 fixant les règles gouvernant la charge de la preuve ainsi que les règles de procédure pour l'exécution de l'article 1409, § 1er, alinéa 4, et § 1erbis, alinéa 4, du Code judiciaire, confirmé par la loi du 15 mai 2005, est remplacé par la disposition suivante :
  " Le présent arrêté entre en vigueur deux mois après la publication au Moniteur belge du formulaire dont le modèle est établi par le ministre de la Justice. ".
Afdeling 7. - Overgangsbepaling.
Section 7. - Disposition transitoire.
Art.28. Dit hoofdstuk is van toepassing op de gevolgen, na de inwerkingtreding ervan, van voordien uitgevoerde beslagen en overdrachten.
  Daartoe wordt de beslagene schuldenaar of de overdrager die aanspraak kan maken op een verhoging van zijn inkomsten die niet vatbaar zijn voor beslag met toepassing van artikel 1409, § 1, vierde lid, of 1409, § 1bis, vierde lid, door de derde beslagene in kennis gesteld uiterlijk binnen twee maanden na de inwerkingtreding ervan. Deze tegen ontvangstbewijs of bij gewone brief gedane mededeling bevat het aangifteformulier voor kind ten laste waarvan het model bepaald is door de minister van Justitie.
Art.28. Le présent chapitre s'applique aux effets produits, après son entrée en vigueur, par des saisies et des cessions mises en oeuvre antérieurement.
  A cette fin, le débiteur saisi ou le cédant qui peut prétendre à la majoration de ses revenus insaisissables ou incessibles en application de l'article 1409, § 1er, alinéa 4 ou de l'article 1409, § 1erbis, alinéa 4, est informé au plus tard dans les deux mois de son entrée en vigueur par le tiers saisi. Cette communication faite contre récépissé ou par lettre missive, contient le formulaire de déclaration d'enfant à charge dont le modèle est arrêté par le ministre de la Justice.
Afdeling 8. - Inwerkingtreding.
Section 8. - Entrée en vigueur.
Art.29. Dit hoofdstuk treedt in werking 2 maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het formulier, waarvan het model vastgelegd wordt door de minister van Justitie. (NOTA : inwerkingtreding vastgesteld op 30-01-2007; zie MB 2006-11-23/34 ; B.St. 30-11-2006, p. 66674).
Art.29. Le présent chapitre entre en vigueur 2 mois après la publication au Moniteur belge du formulaire dont le modèle est établi par le ministre de la Justice. (NOTE : entrée en vigueur fixée au 30-01-2007; voir AM 2006-11-23/34 ; M.B. 30-11-2006, p. 66674).
HOOFDSTUK IX. - Wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit - Uitvoering van het arrest 52/2004 van 24 maart 2004 van het Arbitragehof.
CHAPITRE IX. - Modification du Code de la nationalité belge Exécution de l'arrêt 52/2004 du 24 mars 2004 de la Cour d'arbitrage.
Art.30. Artikel 12bis, § 4, derde lid, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit wordt aangevuld met de volgende zin :
  " De verlenging van de termijnen wegens de gerechtelijke vakantie geschiedt overeenkomstig artikel 50, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek. ".
Art.30. L'article 12bis, § 4, alinéa 3, du Code de la nationalité belge, est complété par la phrase suivante :
  " La prorogation des délais suite aux vacances judiciaires a lieu conformément à l'article 50, alinéa 2, du Code judiciaire. ".
HOOFDSTUK X. - Wijzigingen van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden.
CHAPITRE X. - Modifications de la loi de principes du 12 janvier 2005 concernant l'administration des établissements pénitentiaires ainsi que le statut juridique des détenus.
Art.31. Artikel 55, § 1, tweede en derde lid, van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden worden vervangen door de volgende leden :
  " Met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid, heeft deze controle betrekking op de aanwezigheid van de aan de briefwisseling vreemde voorwerpen of substanties.
  De controle laat het lezen van de brief niet toe, tenzij er geïndividualiseerde aanwijzingen bestaan dat een controle noodzakelijk is voor de handhaving van de orde of de veiligheid. Deze lezing zal in voorkomend geval in afwezigheid van de gedetineerde kunnen gebeuren. ".
Art.31. L'article 55, § 1er, alinéas 2 et 3, de la loi de principes du 12 janvier 2005 concernant l'administration des établissements pénitentiaires ainsi que le statut juridique des détenus, sont remplacés par les alinéas suivants :
  " En vue du maintien de l'ordre ou de la sécurité, ce contrôle porte sur la présence de substances ou d'objets qui sont étrangers à la correspondance.
  Ce contrôle n'autorise pas la lecture de la lettre sauf s'il existe des indices personnalisés qu'une vérification est nécessaire dans l'intérêt de l'ordre ou de la sécurité. Cette lecture pourra le cas échéant se passer en l'absence du détenu. ".
Art.32. In artikel 56, § 1, tweede lid, van dezelfde wet wordt het woord " moeten " vervangen door het woord " kunnen ".
Art.32. A l'article 56, § 1er, alinéa 2, de la même loi, le mot " devra " est remplacé par le mot " pourra ".
Art.33. Artikel 72 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 72. - § 1. Aalmoezeniers, consulenten die deel uitmaken van een van de erkende erediensten, evenals de morele consulenten van door de wet erkende organisaties die morele dienstverlening geven op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing worden aangewezen bij de gevangenissen, in overeenstemming met de door de Koning vast te leggen regels.
  § 2. Onder voorbehoud van de toelating tot gewoon bezoek, legt de Koning eveneens de toegangsregels tot de gevangenis vast voor de personen bedoeld in § 1. ".
Art.33. L'article 72 de la même loi est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 72. - § 1er. Des aumôniers, des conseillers appartenant à un des cultes reconnus ainsi que des conseillers moraux d'organisations reconnues par la loi qui dispensent des services moraux sur la base d'une philosophie non confessionnelle sont désignés auprès des prisons conformément aux règles à fixer par le Roi.
  § 2. Sous réserve de l'autorisation de visite ordinaire, le Roi fixe également les règles d'accès à la prison pour les personnes visées au § 1er. ".
Art.34. In artikel 74 van dezelfde wet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2 worden de woorden " aan de bedienaar van de eredienst " vervangen door de woorden " aan de consulenten die deel uitmaken van een van de erkende erediensten ";
  2° in § 3 worden de woorden " de bedienaars van de eredienst " vervangen door de woorden " de consulenten die deel uitmaken van een van de erkende erediensten ".
Art.34. A l'article 74 de la même loi sont apportées les modifications suivantes :
  1° au § 2, les mots " au ministre du culte " sont remplacés par les mots " aux conseillers appartenant à un des cultes reconnus ";
  2° au § 3, les mots " les ministres du culte " sont remplacés par les mots " les conseillers appartenant à un des cultes reconnus ".
Art.35. In artikel 75 van dezelfde wet worden de woorden " bedienaren van in België erkende erediensten " en " en tot de gevangenis toegelaten vertegenwoordigers van niet erkende erediensten " geschrapt.
Art.35. A l'article 75 de la même loi, les mots " ministres des cultes reconnus en Belgique " sont remplacés par les mots " les conseillers et " et les mots " et les représentants des cultes non reconnus admis dans la prison " sont supprimés.
Art.36. In artikel 117, van dezelfde wet, wordt het 2° vervangen als volgt :
  " 2° systematische controle van uitgaande en inkomende briefwisseling overeenkomstig de in artikel 55 en 56 bepaalde regels; ".
Art.36. Dans le texte néerlandais de l'article 117 de la même loi, le 2° est remplacé par ce qui suit :
  " 2° systematische controle van uitgaande en inkomende briefwisseling overeenkomstig de in artikel 55 en 56 bepaalde regels; ".
HOOFDSTUK XI. - Wijzigingen van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.
CHAPITRE XI. - Modifications de la loi du 24 février 1921 concernant le trafic des substances vénéneuses, soporifiques, stupéfiantes, psychotropes, désinfectantes ou antiseptiques et des substances pouvant servir à la fabrication illicite de substances stupéfiantes et psychotropes.
Art.37. In de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 9bis. - Onverminderd de bevoegdheden van de rechterlijke instanties en onverminderd het bepaalde in de artikelen 134ter en quater van de Nieuwe Gemeentewet, kan de burgemeester, na voorafgaand overleg met de gerechtelijke autoriteiten, indien ernstige aanwijzingen voorhanden zijn dat in een private doch voor het publiek toegankelijke plaats, herhaaldelijk illegale activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op de verkoop, de aflevering of het vergemakkelijken van het gebruik van giftstoffen, slaapmiddelen, verdovende middelen, psychotrope stoffen, antiseptica of stoffen die gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, waardoor de openbare veiligheid en rust in het gedrang komt en na de verantwoordelijke te hebben gehoord in zijn middelen van verdediging, besluiten deze plaats te sluiten voor de duur die hij bepaalt.
  De sluitingsmaatregel houdt op uitwerking te hebben indien hij niet tijdens de eerstvolgende vergadering van het college van burgemeester en schepenen wordt bevestigd en ter kennis wordt gebracht van de gemeenteraad op de eerste daarop volgende zitting.
  De sluitingsmaatregel die de duur van zes maanden niet mag overschrijden, kan, voor zover zich nieuwe soortgelijke feiten hebben voorgedaan of aan het licht zijn gekomen sinds de initiële beslissing, eenmaal voor eenzelfde periode worden verlengd na gunstig advies van de gemeenteraad. ".
Art.37. Un article 9bis, rédigé comme suit, est inséré dans la loi du 24 février 1921 concernant le trafic des substances vénéneuses, soporifiques, stupéfiantes, psychotropes, désinfectantes ou antiseptiques et des substances pouvant servir à la fabrication illicite de substances stupéfiantes et psychotropes :
  " Art. 9bis. - Sous réserve des compétences des instances judiciaires et sans préjudice des article s 134ter et quater de la nouvelle loi communale, le bourgmestre peut, après concertation préalable avec les autorités judiciaires et après avoir entendu le responsable dans ses moyens de défense, décider de fermer un lieu pour une durée qu'il détermine, si des indices sérieux se présentent selon lesquels des activités illégales compromettant la sécurité et la tranquillité publiques et qui concernent la vente, la livraison ou la facilitation de la consommation de substances vénéneuses, soporifiques, stupéfiantes, psychotropes, désinfectantes ou antiseptiques ou de substances pouvant servir à la fabrication illicite de substances stupéfiantes et psychotropes se passent à plusieurs reprises dans ce lieu privé mais accessible au public.
  La mesure de fermeture n'a plus d'effet si elle n'est pas confirmée lors de la réunion qui suit du collège du bourgmestre et des échevins et elle est portée à la connaissance du conseil communal de la première séance qui suit.
  La mesure de fermeture qui ne peut pas dépasser la durée de six mois peut être prolongée pour une même période apres avis favorable du conseil communal, pour autant que de nouveaux faits similaires sont survenus ou sont apparus depuis la décision initiale. ".
Art.38. In dezelfde wet, wordt een artikel 9ter ingevoegd, luidende :
  " Art. 9ter. - De persoon die, op een voor het publiek toegankelijke plaats, kennelijk onder invloed van verdovende of psychotrope stoffen wordt aangetroffen, kan, indien zijn aanwezigheid, hetzij voor een ander hetzij voor zichzelf, wanorde, schandaal of gevaar veroorzaakt, onder de verantwoordelijkheid van een officier van bestuurlijke politie, bestuurlijk worden aangehouden voor maximaal zes uur. Hij ontvangt, indien zijn toestand zulks vereist, de nodige geneeskundige zorg.
  De gerechtelijke autoriteiten worden hiervan in kennis gesteld.
  De politie informeert deze personen op het moment van hun vrijlating over de mogelijkheden inzake vrijwillige hulpverlening en deelt hen, zo mogelijk, de nodige adressen en contactpunten mee. ".
Art.38. Un article 9ter, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 9ter. - La personne qui est trouvée manifestement sous l'influence de produits soporifiques ou psychotropes dans un lieu accessible au public peut être arrêtée administrativement, si sa présence provoque désordre, scandale ou danger soit pour autrui, soit pour elle-même, sous la responsabilité d'un officier de la police administrative, pour une durée maximale de six heures. Elle reçoit, si sa situation l'exige, les soins médicaux nécessaires.
  Les autorités judiciaires en sont avisées.
  Au moment de la libération de cette personne, la police l'informe des possibilités d'aide bénévole et lui communique, si possible, les adresses nécessaires et les points de contact. ".
HOOFDSTUK XII. - Wijzigingen van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens.
CHAPITRE XII. - Modifications de la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes.
Art.39. In artikel 27, § 3, eerste lid, van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens worden de woorden " en 16° " vervangen door de woorden " en 15° ".
Art.39. Dans l'article 27, § 3, alinéa 1er, de la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes, les mots " et 16° " sont remplacés par les mots " et 15° ".
Art.40. In artikel 42 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens worden de woorden " artikel 3, 9° " vervangen door de woorden " artikel 3, § 1, 10° ".
Art.40. Dans l'article 42 de la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes, les mots " article 3, 9° " sont remplacés par les mots " article 3, § 1er, 10° ".
Art.41. Dit hoofdstuk treedt in werking op de datum van de inwerkingtreding van de artikelen 27 en 42 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens.
Art.41. Le présent chapitre entre en vigueur au jour de l'entrée en vigueur des article s 27 et 42 de la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes.
TITEL III. - Financiën.
TITRE III. - Finances.
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
CHAPITRE Ier. - Modifications du Code des impôts sur les revenus 1992.
Art.42. In artikel 57, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij de wet van 24 december 2002, worden de woorden " al dan niet in België belastbare " ingevoegd tussen de woorden " die voor de verkrijgers " en de woorden " beroepsinkomsten zijn ".
Art.42. Dans l'article 57, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992, modifié par la loi du 24 décembre 2002, les mots " imposables ou non en Belgique " sont insérés entre les mots " des revenus professionnels ", et les mots ", à l'exclusion des rémunérations ".
Art.43. In artikel 146 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 30 maart 1994, 6 juli 1994, 21 december 1994, 7 april 1999, 10 augustus 2001, 28 april 2003 en 23 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het 1° vervallen de woorden " niet sub 2° ";
  2° in het 2° worden de woorden " vermeld in artikel 31bis " vervangen door de woorden " vermeld in artikel 31bis, tweede en derde lid ";
  3° in het 5° worden de woorden " sub 2° tot " vervangen door de woorden " sub 3° en "
Art.43. A l'article 146 du même Code, modifié par les lois du 30 mars 1994, du 6 juillet 1994, du 21 décembre 1994, du 7 avril 1999, du 10 août 2001, du 28 avril 2003 et du 23 décembre 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° au 1°, les mots " non visées aux 2° " sont supprimés;
  2° au 2°, les mots " visées à l'article 31bis " sont remplacés par les mots " visées à l'article 31bis, alinéas 2 et 3 ";
  3° au 5°, les mots " aux 2° à " sont remplacés par les mots " aux 3° et ".
Art.44. In artikel 147, 2°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 10 augustus 2001 en gewijzigd bij de wet van 23 december 2005, worden de woorden " van een in artikel 31bis vermelde aanvullende vergoeding " vervangen door de woorden " van een in artikel 31bis, tweede en derde lid, vermelde aanvullende vergoeding ".
Art.44. A l'article 147, 2°, du même Code, remplacé par la loi du 10 août 2001 et modifié par la loi du 23 décembre 2005, les mots " d'une indemnité complémentaire visée à l'article 31bis " sont remplacés par les mots " d'une indemnité complémentaire visée à l'article 31bis, alinéas 2 et 3 ".
Art.45. In de Franse tekst van artikel 515quater, § 1, c, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 april 2003 en gewijzigd bij de wet van 23 december 2005, worden de woorden " dans la mesure où il s'agit de capitaux " vervangen door de woorden " dans la mesure où il ne s'agit pas de capitaux ".
Art.45. A l'article 515quater, § 1er, c, du même Code, inséré par la loi du 28 avril 2003 et modifié par la loi du 23 décembre 2005, les mots " dans la mesure où il s'agit de capitaux " sont remplacés par les mots " dans la mesure où il ne s'agit pas de capitaux ".
Art.46. Artikel 42 is van toepassing op de vanaf 1 januari 2006 betaalde of toegekende commissies, makelaarslonen, handels- of andere restorno's, toevallige of niet-toevallige vacatiegelden of erelonen, gratificaties, vergoedingen of voordelen van alle aard.
  Artikel 43, 1° en 3°, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2006.
  De artikelen 43, 2°, en 44 zijn van toepassing op de vergoedingen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2006.
  Artikel 45 is van toepassing op de kapitalen uitgekeerd vanaf 1 januari 2006.
Art.46. L'article 42 est applicable aux commissions, courtages, ristournes commerciales ou autres, vacations ou honoraires occasionnels ou non, gratifications, rétributions ou avantages de toute nature, payés ou attribués à partir du 1er janvier 2006.
  L'article 43, 1° et 3°, est applicable à partir de l'exercice d'imposition 2006.
  Les article s 43, 2°, et 44 sont applicables aux indemnités payées ou attribuées à partir du 1er janvier 2006.
  L'article 45 est applicable aux capitaux liquidés à partir du 1er janvier 2006.
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten.
CHAPITRE II. - Modification de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché du gaz et au statut fiscal des producteurs d'électricité.
Art.47. Artikel 38 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten, wordt aangevuld met een tweede en een derde lid, luidende :
  " Het eerste lid is niet van toepassing voor deze belastingplichtigen :
  1° in het geval van een bijkomstige activiteit bestaande uit de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energieën of bij co-generatie van stoomelektriciteit uit aardgas, ofwel
  2° in het geval van een activiteit bestaande uit de productie van elektriciteit waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van een grondstof die afkomstig is van een afvalverwerkingsactiviteit op dezelfde exploitatieplaats.
  Voor de toepassing van het tweede lid, wordt er verstaan onder :
  1° " bijkomstige activiteit " : een activiteit van elektriciteitsproductie waarvan de netto-inkomsten, deze uit energetische stimulerende middelen inbegrepen, minder bedragen dan 25 % van de jaarlijkse netto-inkomsten van de belastingplichtige;
  2° " hoofdzakelijk gebruik " : een gebruik, op jaarbasis, van meer dan 75 % in energetische capaciteit. ".
Art.47. L'article 38 de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché du gaz et au statut fiscal des producteurs d'électricité, est complété par un deuxième et un troisième alinéa, rédigés comme suit :
  " L'alinéa 1er ne s'applique pas à ces contribuables :
  1° en cas d'activité accessoire consistant en la production d'électricité à partir d'énergies renouvelables ou par cogénération de vapeur-électricité à partir de gaz naturel, ou
  2° en cas d'activité consistant en la production d'électricité pour laquelle il est fait principalement usage d'une matière première issue d'une activité de traitement de déchets sur le même site d'exploitation.
  Pour l'application du deuxième alinéa, on entend par :
  1° " activité accessoire " : une activité de production d'électricité dont les revenus nets, y compris ceux provenant d'incitants énergétiques, n'atteignent pas 25 % des revenus nets annuels du contribuable;
  2° " principalement fait usage " : un usage, sur une base annuelle, de plus de 75 % en capacité énergétique. ".
Art.48. In de Franse tekst van artikel 39 van dezelfde wet, wordt het cijfer " 35 " vervangen door het cijfer " 34 ".
Art.48. A l'article 39 de la même loi, le chiffre " 35 " est remplacé par le chiffre " 34 ".
Art.49. Artikel 47 is van toepassing vanaf het eerste belastbaar tijdperk afgesloten na 31 december 2006.
  Artikel 48 is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2001.
Art.49. L'article 47 s'applique à partir de la première période imposable clôturée après le 31 décembre 2006.
  L'article 48 est applicable à partir de l'exercice d'imposition 2001.
HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact.
CHAPITRE III. - Modification de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidarité entre les générations.
Art.50. In artikel 100 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid wordt het cijfer " 97, " ingevoegd tussen de woorden " 96, B, " en " en 99, A, ";
  2° in het tweede lid vervalt het cijfer " 97, ".
Art.50. A l'article 100 de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidarité entre les générations, sont apportées les modifications suivantes :
  1° a l'alinéa 1er, le chiffre " 97, " est inséré entre les mots " 96, B, " et les mots " et 99, A, ";
  2° à l'alinéa 2, le chiffre " 97, " est supprimé.
HOOFDSTUK IV. - Bekrachtiging van koninklijke besluiten betreffende het accijnsstelsel.
CHAPITRE IV. - Confirmation d'arrêtés royaux relatifs au régime d'accise.
Art.51. § 1. Artikel 1, § 1, 3° tot 7°, van de wet van 13 februari 1995 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken, wordt vervangen als volgt :
  " 3° bieren zoals gedefinieerd in artikel 4 van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, waarvan het effectieve alcoholvolumegehalte niet meer bedraagt dan 0,5 % vol : 3,7184 euro per hectoliter;
  4° niet-mousserende wijnen van de GN-codes 2204 en 2205, met uitzondering van de mousserende wijnen gedefinieerd in 5°, waarvan het alcoholvolumegehalte niet meer bedraagt dan 1,2 % vol en voor zover de alcohol in het eindproduct volledig door gisting is verkregen : 3,7184 euro per hectoliter;
  5° mousserende wijnen van de GN-codes 2204 10, 2204 21 10, 2204 29 10 en 2205, waarvan het alcoholvolumegehalte niet meer bedraagt dan 1,2 % vol en :
  - die aangeboden worden in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden of anderszins is geborgd, of die een overdruk hebben die teweeggebracht is door koolzuurgas in oplossing van 3 bar of meer,
  - waarvan de alcohol in het eindproduct volledig door gisting is verkregen : 3,7184 euro per hectoliter;
  6° andere niet-mousserende gegiste dranken van de GN-codes 2204 en 2205, niet genoemd in 4°, alsmede die van de GN-code 2206, waarvan het alcoholvolumegehalte niet meer bedraagt dan 1,2 % vol, voor zover de alcohol in het eindproduct volledig door gisting is verkregen : 3,7184 euro per hectoliter;
  7° andere mousserende gegiste dranken van de GN-code 2206 00 91 alsmede die van de GN-codes 2204 10, 2204 21 10, 2204 29 10 en 2205, niet genoemd in 5°, waarvan het alcoholvolumegehalte niet meer bedraagt dan 1,2 % vol en :
  - die aangeboden worden in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden of anderszins is geborgd, of die een overdruk hebben die teweeggebracht is door koolzuurgas in oplossing van 3 bar of meer,
  - waarvan de alcohol in het eindproduct volledig door gisting is verkregen : 3,7184 euro per hectoliter. ".
  § 2. Het koninklijk besluit van 24 januari 2005 tot wijziging van de wet van 13 februari 1995 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken wordt bekrachtigd voor de periode dat het uitwerking had.
Art.51. § 1er. L'article 1er, § 1er, 3° à 7°, de la loi du 13 février 1995 relative au régime d'accise des boissons non alcoolisées, est remplacé comme suit :
  " 3° les bières telles que définies à l'article 4 de la loi du 7 janvier 1998 concernant la structure et les taux des droits d'accise sur l'alcool et les boissons alcoolisées, dont le titre alcoométrique acquis n'excède pas 0,5 % vol : 3,7184 euros par hectolitre;
  4° les vins tranquilles relevant des codes NC 2204 et 2205, à l'exception des vins mousseux tels que définis au 5°, dont le titre alcoométrique n'excède pas 1,2 % vol et qui ne contiennent que de l'alcool obtenu entièrement par fermentation : 3,7184 euros par hectolitre;
  5° les vins mousseux relevant des codes NC 2204 10, 2204 21 10, 2204 29 10 et 2205, dont le titre alcoométrique n'excède pas 1,2 % vol et qui :
  - sont présentés dans des bouteilles fermées par un bouchon " champignon " maintenu à l'aide d'attaches ou de liens ou ont une surpression due à l'anhydride carbonique en solution égale ou supérieure à 3 bars,
  - ne contiennent que de l'alcool obtenu entièrement par fermentation : 3,7184 euros par hectolitre;
  6° les autres boissons fermentées non mousseuses relevant des codes NC 2204 et 2205, non visées au 4°, ainsi que celles relevant du code NC 2206, dont le titre alcoométrique n'excède pas 1,2 % vol et qui ne contiennent que de l'alcool obtenu entièrement par fermentation : 3,7184 euros par hectolitre;
  7° les autres boissons fermentées mousseuses relevant du code NC 2206 00 91 ainsi que celles relevant des codes NC 2204 10, 2204 21 10, 2204 29 10 et 2205, non visées au 5°, dont le titre alcoométrique n'excède pas 1,2 % vol et qui :
  - sont présentées dans des bouteilles fermées par un bouchon " champignon " maintenu à l'aide d'attaches ou de liens ou ont une surpression due à l'anhydride en solution égale ou supérieure à 3 bars,
  - ne contiennent que de l'alcool obtenu entièrement par fermentation : 3,7184 euros par hectolitre. ".
  § 2. L'arrêté royal du 24 janvier 2005 portant modification de la loi du 13 février 1995 relative au régime d'accise des boissons non alcoolisées, est confirmé pour la période au cours de laquelle il a produit ses effets.
Art.52. § 1. Artikel 17, eerste lid, tweede streepje, van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, wordt vervangen als volgt :
  " - bijzondere accijns : 1 529,1312 euro. ".
  § 2. Het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 tot wijziging van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken wordt bekrachtigd voor de periode dat het uitwerking had.
Art.52. § 1er. L'article 17, alinéa 1er, deuxième tiret, de la loi du 7 janvier 1998 concernant la structure et les taux des droits d'accise sur l'alcool et les boissons alcoolisées, est remplacé comme suit :
  " - droit d'accise spécial : 1 529,1312 euros. ".
  § 2. L'arrêté royal du 10 août 2005 modifiant la loi du 7 janvier 1998 concernant la structure et les taux des droits d'accise sur l'alcool et les boissons alcoolisées, est confirmé pour la période au cours de laquelle il a produit ses effets.
HOOFDSTUK V. - Tabak.
CHAPITRE V. - Tabac.
Art.53. Artikel 2, § 2, van de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 2. Wanneer in onderhavige wet de accijns wordt vastgesteld met verwijzing naar bepaalde soorten tabaksfabrikaten van de meest gevraagde prijsklasse of volgens de gewogen gemiddelde prijsklasse, dan wordt de accijns bepaald aan de hand van de bekende gegevens op 1 januari van ieder jaar en op basis van de gekende gegevens over het gezamenlijke voorafgaande jaar. ".
Art.53. L'article 2, § 2, de la loi du 3 avril 1997 relative au régime fiscal des tabacs manufacturés, est remplacé par la disposition suivante :
  " § 2. Lorsque, dans la présente loi, l'accise est établie par référence à certains tabacs manufacturés de la classe la plus demandée ou selon la classe du prix moyen pondéré, celle-ci est déterminée d'après les données connues au 1er janvier de chaque année et sur les données connues relatives à l'ensemble de l'année précédente. ".
Art.54. In artikel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, 3°, b), wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " b) bijzondere accijns : 0,00 percent van de kleinhandelsprijs volgens de schaal vastgesteld door de minister van Financiën ";
  2° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 2. Naast de in § 1, 2° en 3°, vermelde ad valorem accijns en ad valorem bijzondere accijns worden sigaretten en rooktabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten en andere soorten rooktabak die hier te lande voor het verbruik werden uitgeslagen, onderworpen aan een specifieke accijns en een specifieke bijzondere accijns, die als volgt zijn vastgesteld :
  a) voor sigaretten :
  - accijns : 6,8914 euro per 1 000 stuks;
  - bijzondere accijns : 0,0000 euro per 1 000 stuks;
  b) voor rooktabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten en andere soorten rooktabak :
  - accijns : 0,0000 euro per kilogram;
  - bijzondere accijns : 4,4770 euro per kilogram. ";
  3° § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 4. Voor de rooktabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten en andere soorten rooktabak mag het totaal van de accijns en de bijzondere accijns geheven overeenkomstig § 1, 3°, en § 2, b), en van de BTW in geen geval minder bedragen dan negentig percent van het gezamenlijk bedrag van dezelfde belastingen die van toepassing zijn op rooktabak behorende tot de gewogen gemiddelde prijsklasse.
  Voor de sigaren mag het totaal van de accijns en de bijzondere accijns geheven overeenkomstig § 1, 1°, en van de BTW in geen geval minder bedragen dan het gezamenlijk bedrag van dezelfde belastingen die van toepassing zijn op sigaren behorende tot de meest gevraagde prijsklasse. ".
Art.54. A l'article 3 de la même loi sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 1er, 3°, b), est remplacé par la disposition suivante :
  " b) droit d'accise spécial : 0,00 pour cent du prix de vente au détail suivant le barème établi par le ministre des Finances ";
  2° le § 2 en remplacé par la disposition suivante :
  " § 2. Outre le droit d'accise ad volorem et le droit d'accise spécial ad valorem prévus au § 1er, 2° et 3°, les cigarettes ainsi que le tabac à fumer fine coupe destiné à rouler les cigarettes et autres tabacs à fumer, mis à la consommation dans le pays, sont soumis à un droit d'accise spécifique et à un droit d'accise spécial spécifique, respectivement fixés comme suit :
  a) pour les cigarettes :
  - droit d'accise : 6,8914 euros par 1 000 pieces;
  - droit d'accise spécial : 0,0000 euros par 1 000 pièces
  b) pour le tabac à fumer destiné à rouler les cigarettes et les autres tabacs à fumer :
  - droit d'accise : 0,0000 euros par kilogramme;
  - droit d'accise spécial : 4,4770 euros par kilogramme. ";
  3° le § 4 en remplacé par la disposition suivante :
  " § 4. Pour le tabac à fumer fine coupe destiné à rouler les cigarettes et les autres tabacs à fumer, le total du droit d'accise et du droit d'accise spécial perçus conformément aux §§ 1er, 3°, et 2, b), et de la TVA, ne peut en aucun cas être inférieur à nonante pour cent du montant cumulé des mêmes impôts appliqués aux tabacs à fumer appartenant à la classe du prix moyen pondéré.
  Pour les cigares, le total du droit d'accise et du droit d'accise spécial perçus conformément au § 1er, 1°, ainsi que de la TVA, ne peut en aucun cas être inférieur au montant cumulé des mêmes impôts appliqués aux cigares appartenant à la classe de prix la plus demandée. ".
HOOFDSTUK VI. - Fiscale regularisatie.
CHAPITRE VI. - Régularisation fiscale.
Art.56. Artikel 55 heeft uitwerking op 15 maart 2006.
Art.56. L'article 55 produit ses effets le 15 mars 2006.
HOOFDSTUK VII. - Wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organieke statuut van de Nationale Bank van België.
CHAPITRE VII. - Modification de la loi du 22 février 1998 fixant le statut organique de la Banque Nationale de Belgique.
Art.57. In artikel 7 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organieke statuut van de Nationale Bank van België, gewijzigd bij de wet van 14 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het vierde lid wordt vervangen als volgt :
  " Zodra de pandovereenkomst gesloten is, wordt hiervan melding gemaakt in een register bij de Nationale Bank van België of bij een derde die zij hiertoe aanduidt.
  Door de inschrijving in dit register, dat niet aan bijzondere vormvereisten is onderworpen, verkrijgt het pand van de Nationale Bank van België vaste datum en wordt dit erga omnes tegenwerpelijk, behalve ten aanzien van de schuldenaar van de in pand gegeven schuldvordering. ".
  2° het artikel wordt aangevuld met de volgende leden :
  " Het register is enkel consulteerbaar door derden die overwegen een zakelijk (zekerheids)recht te aanvaarden op schuldvorderingen die in aanmerking komen voor inpandneming door de Nationale Bank van België. De consultatie van het register gebeurt volgens de modaliteiten die door de Nationale Bank van België worden vastgelegd.
  In geval van opening van een insolventieprocedure, zoals nader gedefinieerd in artikel 3, 5°, van de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten, ten laste van een kredietinstelling dewelke schuldvorderingen in pand heeft gegeven aan de Nationale Bank van België, gelden de volgende bepalingen :
  a) het geregistreerde pandrecht van de Nationale Bank van België op schuldvorderingen primeert op alle later gevestigde of aan derden toegekende zakelijke zekerheden met betrekking tot dezelfde schuldvorderingen, ongeacht of de voormelde zekerheden al dan niet aan de schuldenaar van de verpande schuldvorderingen ter kennis werden gebracht dan wel door deze laatste werden erkend; ingeval de Nationale Bank van België de inpandgeving ter kennis brengt van de schuldenaar van de verpande schuldvordering, kan deze enkel nog in handen van de Nationale Bank van België bevrijdend betalen;
  b) derde verkrijgers van enig met de Nationale Bank van België concurrerend zakelijk zekerheidsrecht zoals bedoeld in a), zijn er alleszins toe gehouden om de sommen die zij na de opening van een insolventieprocedure vanwege de schuldenaar van de verpande schuldvorderingen hebben ontvangen, onverwijld aan de Nationale Bank van België over te maken. De Nationale Bank van België beschikt over het recht om de betaling van die sommen te eisen, onverminderd haar recht op schadevergoeding;
  c) schuldvergelijking die kan leiden tot het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van aan de Nationale Bank van België verpande schuldvorderingen is ondanks alle daarmee strijdige bepalingen, in geen geval toegelaten;
  d) artikel 8 van de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten is van overeenkomstige toepassing op de inpandneming door de Nationale Bank van België van schuldvorderingen, waarbij de woorden " financiële instrumenten " worden vervangen door " schuldvorderingen ";
  e) de artikelen 5, juncto artikel 40 van de hypotheekwet, zijn niet van toepassing. ".
Art.57. A l'article 7 de la loi du 22 février 1998 fixant le statut organique de la Banque Nationale de Belgique, modifié par la loi du 16 décembre 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° l'alinéa 4 est remplacé par la disposition suivante :
  " Dès que la convention de gage est conclue, mention en est faite dans un registre conservé à la Banque Nationale de Belgique ou auprès d'un tiers qu'elle désigne à cet effet.
  Par l'inscription dans ce registre, qui n'est soumis à aucune formalité particulière, le gage de la Banque Nationale de Belgique acquiert une date certaine et devient opposable erga omnes, à l'exception du débiteur de la créance mise en gage. ".
  2° l'article est complété par les alinéas suivants :
  " Le registre ne peut être consulté que par des tiers qui envisagent d'accepter un droit (de sûreté) réel sur des créances pouvant être prises en gage par la Banque Nationale de Belgique. La consultation du registre se déroule selon les modalités qui sont fixées par la Banque Nationale de Belgique.
  En cas d'ouverture d'une procédure d'insolvabilité, telle que détaillée à l'article 3, 5°, de la loi du 15 décembre 2004 relative aux sûretés financières et portant des dispositions fiscales diverses en matière de conventions constitutives de sûreté réelle et de prêts portant sur des instruments financiers, à charge d'un établissement de crédit ayant donné des créances en gage à la Banque Nationale de Belgique, les dispositions suivantes sont d'application :
  a) le droit de gage enregistré de la Banque Nationale de Belgique sur des créances prime sur toutes les sûretés réelles ultérieurement constituées ou conférées à des tiers sur les mêmes créances, que les gages susmentionnés aient ou non été notifiés au débiteur des créances gagées et qu'ils aient ou non été reconnus par ce dernier; dans l'éventualité ou la Banque Nationale de Belgique porte la mise en gage à la connaissance du débiteur de la créance gagée, celui-ci ne peut plus effectuer un paiement libératoire qu'entre les mains de la Banque Nationale de Belgique;
  b) les tiers acquérant un droit de gage concurrent de celui de la Banque Nationale de Belgique, tel que décrit au a), sont en tout état de cause tenus de transmettre sans délai à la Banque Nationale de Belgique les sommes qu'ils ont perçues du débiteur de la créance gagée à l'issue de l'ouverture d'une procédure d'insolvabilité. La Banque Nationale de Belgique est en droit d'exiger le paiement de ces montants, sans préjudice de son droit à des dommages et intérêts;
  c) nonobstant toutes dispositions contraires, la compensation pouvant engendrer l'annulation en tout ou en partie de créances données en gage à la Banque Nationale de Belgique n'est en aucun cas autorisée;
  d) l'article 8 de la loi du 15 décembre 2004 relative aux sûretés financières et portant des dispositions fiscales diverses en matière de conventions constitutives de sûreté réelle et de prêts portant sur des instruments financiers s'applique par analogie à la prise en gage de créances par la Banque Nationale de Belgique, les mots " instruments financiers " étant remplacés par " créances ";
  e) les dispositions combinées des article s 5 et 40 de la loi hypothécaire ne sont pas d'application. ".
HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van de wet van 1 april 1971 houdende de oprichting van een Regie der Gebouwen.
CHAPITRE VIII. - Modification de la loi du 1er avril 1971 portant création d'une Régie des Bâtiments.
Art.58. In artikel 2bis van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1 wordt vervangen als volgt :
  " § 1. De Regie kan, in naam en voor rekening van andere publiekrechtelijke rechtspersonen of concessiehouders van Belgische of buitenlandse overheidsdiensten, overheidsopdrachten van werken en diensten aangaan, studieopdrachten verrichten en contracten afsluiten met het oog op de bouw, renovatie, restauratie, verhuring of het beheer van gebouwen. ";
  2° de bepaling wordt aangevuld met een vierde en een vijfde paragraaf, luidende :
  " § 4. De Regie der Gebouwen kan zich, bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, in het kader van de uitvoering van haar bevoegdheden, laten bijstaan door andere rechtspersonen, of taken door andere rechtspersonen laten uitvoeren of samen met andere rechtspersonen taken uitvoeren.
  § 5. De Regie wordt ertoe gemachtigd om aan de diensten en instellingen bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, facilitaire diensten te verstrekken die het beheer en het gebruik van de ter beschikking gestelde ruimten helpen te optimaliseren. De voorwaarden en modaliteiten hiertoe zullen in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad worden vastgelegd. ".
Art.58. A l'article 2bis de la loi du 1er avril 1971 portant création d'une Régie des Bâtiments sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 1er est remplacé par la disposition suivante :
  " § 1er. La Régie peut, au nom et pour compte d'autres personnes morales de droit public ou concessionnaires de services publics belges ou étrangers, passer des marchés publics de travaux et de services, exécuter des missions d'études et conclure des contrats visant à la construction, la rénovation, la restauration, la prise en location ou la gestion d'immeubles. ";
  2° la disposition est complétée par un quatrième et un cinquième paragraphes, rédigés comme suit :
  " § 4. Dans le cadre de l'exécution de ses compétences, la Régie peut, par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres, être secondée par d'autres personnes morales, faire exécuter des tâches par d'autres personnes morales ou exécuter des tâches en collaboration avec d'autres personnes morales.
  § 5. La Régie est autorisée à fournir des services facilitaires aux services et institutions mentionnés à l'article 2, alinéas 1er et 2, qui contribuent à optimaliser la gestion et l'usage des espaces mis à disposition. Les conditions et modalités y afférentes seront fixées par un arrêté royal délibéré en Conseil des ministres. ".
Art.59. In artikel 2ter, § 1, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
  " De Regie wordt belast met de studie en de voorbereiding, in overleg met de betrekkers, van de bezettings-, kwaliteits- en veiligheidsnormen voor de gebouwen die zij beheert. Deze normen worden bekrachtigd door de Ministerraad. ";
  2° het laatste lid vervalt.
Art.59. A l'article 2ter, § 1er, de la même loi sont apportées les modifications suivantes :
  1° l'alinéa 1er est remplacé par la disposition suivante :
  " La Régie est chargée d'étudier et de préparer en concertation avec les occupants les normes d'occupation, de qualité et de sécurité des bâtiments qu'elle gère. Ces normes sont approuvées par le Conseil des ministres. ";
  2° le dernier alinéa est supprimé.
Art.60. Artikel 3, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " De Regie staat onder het hiërarchisch gezag van de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen, hierna genoemd de minister. ".
Art.60. L'article 3, alinéa 1er, de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " La Régie est sous l'autorité hiérarchique du ministre qui a la Régie des Bâtiments dans ses attribution, dénommé ci-après le ministre. ".
Art.61. Artikel 4 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 4. - § 1. Het dagelijks beheer van de Regie wordt toevertrouwd aan een administrateur-generaal.
  De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en na het akkoord van de ministers van Begroting en Ambtenarenzaken, de andere management- en staffuncties.
  De administrateur-generaal en de houders van de management- en staffuncties maken deel uit van het directiecomité. Ze worden voor een mandaat van zes jaar aangesteld.
  De procedures inzake aanstelling en uitoefening van de functies van administrateur-generaal en van de management- en staffuncties worden vastgelegd bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
  In afwijking van het vierde lid en op voordracht van de minister, na een openbare oproep tot kandidaten, wordt de eerste aanstelling van de administrateur-generaal en van de houders van management- en staffuncties voor een mandaat van zes jaar bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, gedaan.
  § 2. Het dagelijks beheer omvat met name de hiërarchische bevoegdheden betreffende de personeelsleden van de Regie. De Koning kan bovendien specifieke bevoegdheden aan de administrateur-generaal toewijzen.
  § 3. Het directiecomité waakt erover dat de algemene werking, de behoeften van de klanten en het operationeel en financieel verantwoorde vastgoedbeheer het uitgangspunt vormen voor alle activiteiten. Het beslist over alle aangelegenheden inzake ontwerp en concretisering van de projecten, evenals over alle aangelegenheden inzake interne organisatie.
  § 4. Elk statutair of contractueel personeelslid van de Regie geeft de belangen aan die het heeft in een instelling of onderneming die zakelijke banden met de Regie heeft en verbindt zich ertoe de Regie van alle wijzigingen met betrekking tot de aangegeven belangen op de hoogte te brengen.
  § 5. De minister kan specifieke bevoegdheden delegeren aan de administrateur-generaal, aan het directiecomité of aan andere personeelsleden van de Regie.
  Binnen de perken die de minister bepaalt, kunnen de personeelsleden aan wie hij delegatie heeft verleend de hun gedelegeerde bevoegdheden subdelegeren. De administrateur-generaal neemt hiertoe een subdelegatiebesluit. ".
Art.61. L'article 4 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 4. - § 1er. La gestion journalière de la Régie est confiée à un administrateur général.
  Le Roi fixe, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, après accord des ministres du Budget et de la Fonction publique, les autres fonctions de management et d'encadrement.
  L'administrateur général et les titulaires des fonctions de management et d'encadrement font partie du comité de direction. Ils sont désignés par voie de mandat pour une durée de six ans.
  Les procédures en matière de désignation et d'exercice des fonctions d'administrateur général et des fonctions de management et d'encadrement sont fixées par un arrêté royal délibéré en Conseil des ministres.
  Par dérogation à l'alinéa 4 et sur proposition du ministre, après appel public aux candidats, la première désignation de l'administrateur général et des titulaires de fonctions de management et d'encadrement est effectuée par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres par voie de mandat, pour une durée de six ans.
  § 2. La gestion journalière comprend notamment les compétences hiérarchiques concernant les membres du personnel de la Régie. Le Roi peut en outre attribuer des compétences spécifiques à l'administrateur général.
  § 3. Le comité de direction veille à ce que le fonctionnement général, les besoins des clients, ainsi que la gestion immobilière justifiée d'un point de vue opérationnel et financier, forment le point de départ de toutes les activités. Il statue sur toutes les questions en matiere de conception et de concrétisation des projets, ainsi que sur toutes les questions d'organisation interne.
  § 4. Tout membre du personnel statutaire ou contractuel de la Régie déclare les intérêts qu'il a dans un établissement ou une entreprise entretenant des liens d'affaires avec la Régie et s'engage à informer celle-ci de toute modification relative aux intérêts déclarés.
  § 5. Le ministre peut déléguer des pouvoirs spécifiques a l'administrateur général, au comité de direction ou à d'autres membres du personnel de la Régie.
  Le ministre peut, dans les limites qu'il fixe, autoriser les membres du personnel auxquels il a accordé la delégation, à déléguer les compétences à leur tour. L'administrateur général prend à cet effet un arrêté de subdélégation. ".
Art.62. Artikel 5 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 5. - § 1. De Regie richt een permanent en gestructureerd overleg op met de federale openbare diensten waarvoor de Regie haar opdrachten vervult. De structuur van dit overleg wordt vastgesteld bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
  § 2. De Regie maakt een meerjarenplan betreffende de vastgoedbehoeften op volgens de modaliteiten vastgelegd in een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. ".
Art.62. L'article 5 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 5. § 1er. La Régie organise une concertation permanente et structurée avec les services publics fédéraux pour lesquels la Régie remplit ses missions. La structure de cette concertation est établie par un arrêté royal delibéré en Conseil des ministres.
  § 2. La Régie établit un plan pluriannuel pour les besoins immobiliers selon les modalités définies par un arrêté royal délibéré en Conseil des ministres. ".
Art.63. Artikel 6 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 6. - De Regie organiseert een interne controle en een interne audit. De organisatie en de structuur hiervan worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. ".
Art.63. L'article 6 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 6. - La Régie organise un contrôle interne et un audit interne. Leur organisation et leur structure sont définies par un arrêté royal délibéré en Conseil des ministres. ".
Art.64. Artikel 7 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 7. - Tot de aanstelling van de in artikel 4 bedoelde administrateur-generaal, worden zijn bevoegdheden door de houder van de functie van directeur-generaal van de Regie uitgeoefend. ".
Art.64. L'article 7 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 7. - Jusqu'à la désignation de l'administrateur général visé à l'article 4, ses attributions sont exercées par le titulaire de la fonction de directeur général de la Régie. ".
Art.65. Artikel 19 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 19. - De minister maakt de lijst op :
  1° van de terreinen, gebouwen en aanhorigheden die toebehoren aan de Staat en noodzakelijk zijn voor de werking van de diensten van de Staat en van de door de Staat beheerde openbare diensten, alsmede voor de huisvesting van sommige categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel, en die door de Regie worden beheerd ten name en voor rekening van de Staat;
  2° van de terreinen, gebouwen en aanhorigheden die voor dezelfde doeleinden door de Staat worden gehuurd, en waarvan de Regie de huur overneemt.
  Deze lijst wordt door de Koning goedgekeurd en aan de Ministerraad meegedeeld.
  Het directiecomité legt de minister jaarlijks een inventaris van de goederen voor met het oog op het bijwerken van de in het eerste lid bedoelde lijst. ".
Art.65. L'article 19 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 19. Le ministre dresse la liste :
  1° des terrains, bâtiments et leur dépendances appartenant à l'Etat nécessaires aux activités des services de l'Etat et des services publics gérés par lui ainsi qu'au logement de certaines catégories du personnel rétribué par l'Etat, qui sont gérés par la Régie au nom et pour le compte de l'Etat;
  2° des terrains, bâtiments et leurs dépendances loués aux mêmes fins par l'Etat, dont la Régie reprend le bail.
  Cette liste est approuvée par le Roi et présentée au Conseil des ministres.
  Le comité de direction soumet chaque année au ministre, un inventaire des biens destiné à actualiser la liste visée à l'alinéa 1er. ".
TITEL IV. - Telecommunicatie.
TITRE IV. - Télécommunications.
HOOFDSTUK I. - BIPT.
CHAPITRE Ier. - IBPT.
Art.66. Artikel 30 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 30. - § 1. De inkomsten van het Instituut omvatten :
  1° de in zijn voordeel gedane schenkingen en legaten;
  2° de toevallige inkomsten;
  3° alle andere wettelijke en reglementaire ontvangsten verbonden aan zijn werkzaamheden en de vergoedingen voor prestaties;
  4° het geheel van de rechten geïnd op basis van de titels III en IV van de wet van 21 maart 1991;
  5° de terugbetaling van de kosten verbonden aan het beheer van en het toezicht op de universele postdienst volgens de volgens de toepasselijke bepalingen van de wet van 21 maart 1991;
  6° de terugbetaling van de kosten verbonden aan het beheer en het toezicht op de universele telecommunicatiedienst volgens de toepasselijke bepalingen van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie. De administratieve bijdragen zoals bepaald in artikel 29 van voornoemde wet van 13 juni 2005, worden onder meer aangewend voor de dekking van de kosten waarvan sprake in dit lid.
  § 2. De terugbetaling van de investerings- en onderhoudskosten van de gegevensbank bedoeld in artikel 22, § 2, van de bijlage bij de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, wordt op de volgende manier verdeeld :
  a) 10 % van de investerings- en 20 % van de onderhoudskosten van de gegevensbank worden in gelijke delen toegerekend aan alle aanbieders van sociale tarieven;
  b) 40 % van de investerings- en de onderhoudskosten van de gegevensbank worden aan alle aanbieders van sociale tarieven toegerekend in verhouding tot het aantal van hun klanten op wie zij het sociale tarief toepassen;
  c) 40 % van de investerings- en de onderhoudskosten van de gegevensbank worden aan alle aanbieders van sociale tarieven toegerekend in verhouding tot hun daadwerkelijke gebruik van het systeem voor het beheer van het sociale element van de universele dienst;
  d) 10 % van de investeringskosten van de gegevensbank worden aan het Instituut toegerekend.
  § 3. Voor de toepassing van punt a) van de vorige paragraaf wordt geen rekening gehouden met de aanbieders van sociale tarieven die op de markt voor openbare telefonie een omzet hebben van minder dan 1 240 000 euro.
  Voor de toepassing van punt b) van de vorige paragraaf wordt het aandeel van de bijdrage die de betrokken aanbieder van sociale tarieven verschuldigd is, elke dag berekend op grond van het aantal klanten op wie hij die dag het sociale telefoontarief toepast.
  Voor de toepassing van punt c) van de vorige paragraaf houdt het Instituut rekening met het aantal gegevensopvragingen aan het systeem.
  § 4. Onverminderd § 2 zijn de kosten in verband met de eventuele installatie en het eventuele gebruik van een computersysteem van het type flux XML/batch voor het beheer van het sociale element van de universele dienst uitsluitend ten laste van de aanbieders van sociale tarieven die van die manier van beheer en verwerking van de informatie gebruik maken voor hun betrekkingen met de databank sociale tarieven.
  Voor de toepassing van het vorige lid worden de kosten onder de betrokken aanbieders verdeeld overeenkomstig § 2.
  § 5. Het Instituut publiceert de methode voor de berekening en de verdeling van de investerings- en onderhoudskosten van de in paragraaf 2 vermelde gegevensbanken en deelt de betrokken aanbieders het bedrag van hun respectievelijke bijdrage mee.
  Kosten aangaande investeringen en onderhoud met betrekking tot de in paragraaf 2 vermelde gegevensbanken die na 31 december 2006 plaatsvinden, kunnen op basis van dit artikel enkel worden teruggevorderd op voorwaarde dat de desbetreffende investeringen voorafgaandelijk goedgekeurd werden door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
  § 6. Onverminderd andere toepasselijke bepalingen worden de bedragen van de door het Instituut geïnde rechten vastgesteld bij koninklijk besluit na advies van het Instituut.
  Indien de in vorig lid vernoemde bestaande besluiten een algemene vergoeding voor de activiteiten van het Instituut vaststellen worden zij geacht door deze wet opgeheven te zijn wanneer zij niet bij wet zijn bekrachtigd binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen.
  De overige koninklijke besluiten die een algemene vergoeding vaststellen voor de activiteiten van het Instituut, worden met terugwerkende kracht opgeheven wanneer zij niet door de wet zijn bekrachtigd binnen twaalf maanden na hun inwerkingtreding. ".
Art.66. L'article 30 de la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du régulateur des secteurs des postes et des télécommunications belges, est modifié comme suit :
  " Art. 30. § 1er. Les ressources de l'Institut comprennent :
  1° les legs et donations en sa faveur;
  2° les revenus occasionnels;
  3° toutes autres recettes légales et réglementaires liées à son action et les indemnités pour prestations;
  4° l'ensemble des redevances perçues en vertu des titres III et IV de la loi du 21 mars 1991;
  5° le remboursement des frais liés à la gestion et la surveillance du service postal universel selon les dispositions applicables de la loi du 21 mars 1991;
  6° le remboursement des frais liés à la gestion et la surveillance du service de télécommunications universel selon les dispositions applicables de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques. Les redevances administratives telles que visées à l'article 29 de la loi précitée du 13 juin 2005 sont notamment affectées à la couverture des frais visés dans le présent alinéa.
  § 2. Le remboursement des frais d'investissement et des frais d'entretien de la base de données visée à l'article 22, § 2 de l'annexe à la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques est reparti comme suit :
  a) 10 pour cent des frais d'investissement et 20 pour cent des frais d'entretien de la base de données sont imputables en parts égales entre les prestataires des tarifs sociaux;
  b) 40 pour cent des frais d'investissement et des frais d'entretien de la base de données sont imputables aux prestataires des tarifs sociaux proportionnellement au nombre de leurs clients auxquels ils appliquent le tarif social;
  c) 40 pour cent des frais d'investissement et des frais d'entretien de la base de données sont imputables aux prestataires des tarifs sociaux proportionnellement à leur utilisation effective du système de gestion de la composante sociale du service universel;
  d) 10 pour cent des frais d'investissement de la base de données sont imputables à l'Institut.
  § 3. Pour l'application du point a) du paragraphe précédent, ne sont pas pris en compte les prestataires des tarifs sociaux qui ont un chiffre d'affaires sur le marché de la télephonie publique inférieur à 1 240 000 euros.
  Pour l'application du point b) du paragraphe précédent, la proportion de la contribution due par prestataire des tarifs sociaux concerné est calculée chaque jour en fonction du nombre de clients auquel il applique le tarif téléphonique social ce jour.
  Pour l'application du point c) du paragraphe précédent, l'Institut prend en compte le nombre de requêtes effectuées vers le système.
  § 4. Sans préjudice du § 2 les frais liés a la mise en place et à l'utilisation éventuelle d'un mécanisme informatique de type flux XML/batch pour la gestion de la composante sociale du service universel sont exclusivement à charge les prestataires des tarifs sociaux qui utilisent ce mode de gestion et de traitement de l'information pour leurs relations avec la base de donnees tarifs sociaux.
  Pour l'application de l'alinéa précédent, les frais sont repartis entre les prestataires des tarifs sociaux concernés conformément au § 2.
  § 5. L'Institut publie la méthode de calcul des frais d'investissement et des frais d'entretien des bases de données mentionnées au § 2 et notifie aux prestataires des tarifs sociaux concernés le montant de leur contribution respective.
  Le remboursement des frais concernant des investissements et d'entretien relatifs aux bases de données mentionnées au § 2 intervenus après le 31 décembre 2006, ne peut être reclamé sur la base du présent article qu'à condition que les investissements concernés aient été préalablement approuvés par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres.
  § 6. Sans préjudice d'autres dispositions applicables, les montants des redevances perçues par l'Institut sont fixés par arrêté royal sur avis de l'Institut.
  En ce qu'ils etablissent une rémunération à caractère général du fonctionnement de l'Institut, les arrêtés existants visés à l'alinéa précédent sont censés être abrogés par la présente loi s'ils n'ont pas été confirmés par la loi dans les douze mois de l'entrée en vigueur de la loi du 20 juillet 2006 portant des dispositions diverses.
  Les autres arrêtés royaux qui établissent une rémunération à caractère général du fonctionnement de l'Institut sont abrogés avec effet rétroactif s'ils n'ont pas été confirmés par la loi dans les douze mois de leur entrée en vigueur. ".
HOOFDSTUK II. - Elektronische communicatie.
CHAPITRE II. - Communications électroniques.
Art.67. In artikel 98 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid, dat samen met het tweede en derde lid § 1 zal vormen, wordt vervangen als volgt :
  " Uiterlijk op 15 november van het kalenderjaar dat op het beschouwde jaar volgt, berekent en publiceert het Instituut de aanslagvoet voor het beschouwde jaar, overeenkomstig het tweede lid. ";
  2° het artikel wordt aangevuld met een § 2, luidende :
  " § 2. Wanneer een operator de in artikel 74 bedoelde informatie niet verstrekt binnen de door het Instituut voorgeschreven termijnen of die onvolledig verstrekt, wordt deze informatie door het Instituut bepaald op grond van alle inlichtingen die het relevant acht. ".
Art.67. A l'article 98 de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques, sont apportées les modifications suivantes :
  1° l'alinéa 1er, qui formera avec les alinéas 2 et 3, le § 1er, est remplacé par la disposition suivante :
  " Au plus tard le 15 novembre de l'année civile suivant l'année considérée, l'Institut calcule et publie le taux de taxation pour l'année considérée, conformément à l'alinéa 2. ";
  2° l'article est complété par un § 2, rédigé comme suit :
  " § 2. Lorsqu'un opérateur ne fournit pas les informations visées à l'article 74 dans les délais prescrits par l'Institut ou les fournit de manière incomplète, ces informations sont déterminées par l'Institut sur la base de toute information qu'il juge pertinente. ".
Art.68. In artikel 99 van dezelfde wet, worden de woorden " artikel 98, derde lid " vervangen door de woorden " artikel 98, § 1, derde lid ".
Art.68. A l'article 99 de la même loi, les mots " l'article 98, alinéa 3 " sont remplacés par les mots " l'article 98, § 1er, alinéa 3 ".
Art.69. Artikel 104 van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 104. - § 1. De minister kan in geval van een door het Instituut vastgesteld verzuim van de aanbieder in de vervulling van de universele dienstverplichtingen onder de in de bijlage vastgelegde technische en tarifaire voorwaarden, de betrokken aanbieder een administratieve boete opleggen waarvan het bedrag niet hoger mag zijn dan 1 % van de omzet van de betrokken aanbieder voor het beschouwde jaar, berekend volgens artikel 95.
  § 2. De minister kan in geval van een door het Instituut vastgesteld verzuim van een aanbieder van sociale tarieven bij de vervulling van de verplichtingen inzake het sociale element van de universele dienst onder de in de bijlage vastgelegde technische en tarifaire voorwaarden, de betrokken aanbieder een administratieve boete opleggen waarvan het bedrag niet hoger mag zijn dan 1 % van de omzet op de markt voor openbare telefonie van de betrokken aanbieder van sociale tarieven voor het beschouwde jaar. ".
Art.69. L'article 104 de la même loi, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 104. § 1er. En cas de défaillance du prestataire, constatée par l'Institut, dans l'exécution des obligations de service universel aux conditions techniques et tarifaires prévues en annexe, le ministre peut imposer au prestataire concerné une amende administrative dont le montant ne peut excéder 1 % du chiffre d'affaires du prestataire concerné pour l'année considérée, calculé conformément à l'article 95.
  § 2. En cas de défaillance d'un prestataire des tarifs sociaux, constatée par l'Institut, dans l'exécution des obligations de la composante sociale du service universel aux conditions techniques et tarifaires prévues en annexe, le ministre peut imposer au prestataire concerné une amende administrative dont le montant ne peut excéder 1 % du chiffre d'affaires sur le marché de la téléphonie publique du prestataire des tarifs sociaux concerné pour l'année considérée. ".
Art.70. In artikel 107, § 2, derde lid, van dezelfde wet, worden de woorden " waarnaar in deze paragraaf verwezen wordt " vervangen door de woorden " waarnaar in het vorige lid verwezen wordt ".
Art.70. A l'article 107, § 2, alinéa 3, de la même loi, les mots " auxquelles il est fait référence dans le présent paragraphe " sont remplacés par les mots " auxquelles il est fait référence à l'alinéa précédent ".
Art.71. In artikel 135 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
  " Het activeren van een preselectiedienst, de overdracht van een internettoegangsdienst of een nummer door een operator zonder uitdrukkelijk voorafgaande schriftelijke of op een andere duurzame drager gegeven toestemming van de eindgebruiker, en zonder duidelijke informatieverstrekking over de preselectiedienst, de internettoegangsdienst of de overdracht van het nummer zelf, is verboden. ";
  2° het vierde lid wordt vervangen als volgt :
  " De persoon die ten onrechte aan een operator vraagt een nummer of een internettoegangsdienst over te dragen of een preselectie of een preselectiedienst van de operator te activeren of te deactiveren of de persoon die een terecht geactiveerde preselectie van een operator ten onrechte deactiveert, kan van de benadeelde eindgebruiker niet eisen dat hij deze kosten betaalt voor de vier maanden voorafgaand aan de indiening van de klacht. In voorkomend geval betaalt de persoon hem de reeds ontvangen bedragen terug. Bovendien betaalt hij een forfaitaire tegemoetkoming van 750 euro aan de onderneming die de eindgebruiker op grond van de feiten tijdelijk als klant verliest. ".
Art.71. A l'article 135 de la même loi, sont apportées les modifications suivantes :
  1° l'alinéa 1er est remplacé comme suit :
  " L'activation d'un service de présélection, le transfert d'un service d'accès à l'Internet ou d'un numéro par un opérateur sans l'accord exprès préalable écrit ou sur un autre support durable de l'utilisateur final, et sans information claire concernant le service de présélection, le service d'accès à l'Internet ou le transfert du numéro est interdite. ";
  2° l'alinéa 4 est remplacé par l'alinéa suivant :
  " La personne qui demande à tort à un opérateur le transfert d'un numéro ou d'un service d'accès a l'Internet ou d'activer ou de désactiver une présélection ou un service de présélection de l'opérateur ou la personne qui désactive à tort une présélection de l'opérateur activée à juste titre ne peut réclamer a l'utilisateur final préjudicié le paiement de ces coûts pour les quatre derniers mois précédant l'introduction de la plainte. Le cas échéant, il lui rembourse les montants déjà perçus. En outre, il est tenu de payer une intervention forfaitaire de 750 euros à l'entreprise qui de ce fait perd temporairement un utilisateur final. ".
TITEL V. - Binnenlandse Zaken.
TITRE V. - Intérieur.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van de programmawet van 27 december 2004.
CHAPITRE Ier. - Modification de la loi programme du 27 décembre 2004.
Art.72. In artikel 485, § 3, van de programmawet van 27 december 2004 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid, 2°, worden de woorden " 2005 en 2006 " vervangen door de woorden " 2005, 2006 en 2007 ";
  2° in het tweede lid worden de woorden " gebruikt in 2005 en 2006 " vervangen door de woorden " gebruikt in 2005, 2006 en 2007 ".
Art.72. A l'article 485, § 3, de la loi-programme du 27 décembre 2004, sont apportées les modifications suivantes :
  1° à l'alinéa 1er, 2°, les mots " 2005 et 2006 " sont remplacés par les mots " 2005, 2006 et 2007 ";
  2° a l'alinéa 2, les mots " au cours des années 2005 et 2006 " sont remplacés par les mots " au cours des années 2005, 2006 et 2007 ".
HOOFDSTUK II. - Wijziging aan de samengeordende wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken.
CHAPITRE II. - Modification des lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l'emploi des langues en matière administrative.
Art.73. Artikel 69 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, ingevoegd bij de wet van 12 juni 2002, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 69. - De personeelsleden van de federale politie en van de lokale politie die een ambt bekleden in een dienst waar een zekere kennis van een andere taal is vereist door deze gecoördineerde wetten, behouden hun betrekking tot 31 december 2007, zelfs als ze deze kennis niet kunnen aantonen. Ze dienen aan de vereisten van taalkennis voor de voormelde datum te voldoen.
  De diensten in dewelke de in het eerste lid bedoelde personeelsleden een ambt bekleden, worden derwijze georganiseerd dat overeenkomstig deze gecoördineerde wetten voor de omgang met het publiek het Nederlands, het Frans of het Duits kan worden gebruikt. ".
Art.73. L'article 69 des lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l'emploi des langues en matière administrative, inséré par la loi du 12 juin 2002, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 69. Jusqu'au 31 décembre 2007, les membres du personnel de la police fédérale et de la police locale qui exercent une fonction dans un service où une certaine connaissance d'une autre langue est exigee par les présentes lois coordonnées, conservent leur emploi même s'ils ne peuvent démontrer cette connaissance. Ils doivent satisfaire aux exigences de connaissance linguistique pour la date précitée.
  Les services dans lesquels les membres du personnel des services de police visés à l'alinéa 1er exercent une fonction, sont organisés de telle manière qu'il puisse être fait usage du français, du néerlandais ou de l'allemand dans les rapports avec le public, conformément aux présentes lois coordonnées. ".
(NOTA : bij arrest nr 146/2007 van 28-11-2007 (B.St. 14-01-2008, p. 975-977), heeft het Grondwettelijk Hof dit artikel vernietigd)
(NOTE : par son arrêt n° 146/2007 du 28-11-2007 (M.B. 14-01-2008, p. 978-980), la Cour Constitutionnelle a annulé cet article)
Art.74. Artikel 73 heeft uitwerking met ingang van 1 april 2006.
Art.74. L'article 73 produit ses effets le 1er avril 2006.
(NOTA : bij arrest nr 146/2007 van 28-11-2007 (B.St. 14-01-2008, p. 975-977), heeft het Grondwettelijk Hof dit artikel vernietigd)
(NOTE : par son arrêt n° 146/2007 du 28-11-2007 (M.B. 14-01-2008, p. 978-980), la Cour Constitutionnelle a annulé cet article)
HOOFDSTUK III. - Agentschap voor de oproepen tot de hulpdiensten.
CHAPITRE III. - Agence des appels aux services de secours.
Art.75. Artikel 1, 3°, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, vervangen bij de wet van 24 december 2002, wordt aangevuld met de woorden " Agentschap voor de oproepen tot de hulpdiensten ".
Art.75. L'article 1er, 3°, de la loi du 22 juillet 1993 portant certaines mesures en matière de fonction publique, remplacé par la loi du 24 décembre 2002, est complété par les mots " Agence des appels aux services de secours ".
TITEL VI. - Landsverdediging.
TITRE VI. - Défense.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht.
CHAPITRE Ier. - Modification de la loi du 1er mars 1958 relative au statut des officiers de carrière des forces armées.
Art.76. Artikel 12ter van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht, vervangen bij de wet van 27 maart 2003, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het mandaat verlengen met periodes van één jaar. ".
Art.76. L'article 12ter de la loi du 1er mars 1958 relative au statut des officiers de carrière des forces armées, remplacé par la loi du 27 mars 2003, est complété par l'alinéa suivant :
  " Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, prolonger le mandat par périodes d'un an. ".
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht.
CHAPITRE II. - Modification de la loi du 13 juillet 1976 relative aux effectifs en officiers et aux statuts du personnel des forces armées.
Art.77. Artikel 53ter van de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht, vervangen bij de wet van 27 maart 2003, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 53ter. - § 1. Een adoptieverlof wordt op aanvraag toegekend aan de militair van het actief kader in werkelijke dienst die een minderjarig kind adopteert, met uitzondering van de militair die zich in vrijwillige of automatische disponibiliteit bevindt.
  Het verlof bedraagt ten hoogste zes weken. Het verlof kan gesplitst worden in weken en dient te worden genomen uiterlijk binnen het jaar na de adoptie van het kind. Op vraag van de militair kan ten hoogste drie weken van dit verlof opgenomen worden vooraleer het kind effectief geadopteerd wordt.
  De militair die dit verlof wenst te genieten, deelt aan de overheid onder dewelke hij ressorteert, de datum mee waarop het verlof zal aanvangen en de duur ervan. Die mededeling gebeurt schriftelijk minstens één maand vóór de aanvang van het verlof, tenzij de overheid op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt.
  De militair dient aan deze mededeling toe te voegen :
  1° een attest uitgereikt door de bevoegde centrale overheid van de gemeenschap waarin de toewijzing van het kind aan de militair wordt bevestigd, indien de militair het verlof van ten hoogste drie weken wenst te verkrijgen vooraleer het kind geadopteerd wordt;
  2° een attest dat de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister bevestigt om het verlof of het resterende verlof te kunnen opnemen.
  De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld wanneer het geadopteerde kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 % of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal, overeenkomstig de regelgeving betreffende de kinderbijslag.
  In geval van adoptie van meerdere kinderen wordt het verlof toegekend voor elk kind.
  § 2. Een opvangverlof wordt op aanvraag toegekend aan de militair van het actief kader in werkelijke dienst die de pleegvoogdij opneemt van een minderjarig kind of die een minderjarige opneemt in zijn gezin ingevolge een rechterlijke beslissing tot plaatsing in een opvanggezin, met uitzondering van de militair die zich in vrijwillige of automatische disponibiliteit bevindt.
  Het verlof bedraagt ten hoogste zes weken voor een kind beneden de drie jaar en ten hoogste vier weken in de andere gevallen. Het verlof vangt aan op de dag dat het kind in het gezin wordt opgenomen en kan niet gesplitst worden.
  De militair die dit verlof wenst te genieten, deelt aan de overheid onder dewelke hij ressorteert, de datum mee waarop het verlof zal aanvangen en de duur ervan. Die mededeling gebeurt schriftelijk minstens één maand vóór de aanvang van het verlof, tenzij de overheid op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt.
  De militair dient aan deze mededeling toe te voegen :
  1° in geval van een rechterlijke beslissing tot plaatsing, een officieel attest van plaatsing door een rechter;
  2° een attest dat de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister bevestigt.
  De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld wanneer het opgenomen kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 % of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal, overeenkomstig de regelgeving betreffende de kinderbijslag.
  § 3. Het adoptie- en het opvangverlof worden bezoldigd en gelijkgesteld met periodes van werkelijke dienst.
  § 4. In geval van mobilisatie of in periode van oorlog kunnen de militairen geen adoptie- of opvangverlof bekomen.
  De toegekende adoptie- en opvangverloven eindigen automatisch, zonder opzegging, in periode van oorlog of in geval van mobilisatie. ".
Art.77. L'article 53ter de la loi du 13 juillet 1976 relative aux effectifs en officiers et aux statuts du personnel des forces armées, remplacé par la loi du 27 mars 2003, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 53ter. - § 1er. Un conge d'adoption est accordé à la demande au militaire du cadre actif en service actif qui adopte un enfant mineur, à l'exception du militaire qui se trouve en disponibilité volontaire ou automatique.
  Le congé est de six semaines au plus. Le congé peut être fractionné par semaine et doit être pris dans l'année qui suit l'adoption de l'enfant. A la demande du militaire, trois semaines au plus de ce congé peuvent être prises avant que l'enfant ne soit effectivement adopté.
  Le militaire qui désire bénéficier de ce congé communique a l'autorité dont il relève la date à laquelle le congé prendra cours et sa duree. Cette communication se fait par écrit au moins un mois avant le début du congé, à moins que l'autorité n'accepte un délai plus court à la demande de l'intéressé.
  Le militaire doit joindre à cette communication :
  1° une attestation délivrée par l'autorité centrale competente de la communauté qui confirme l'attribution de l'enfant au militaire, si le militaire désire obtenir le congé de trois semaines au plus avant que l'enfant ne soit adopté;
  2° une attestation qui confirme l'inscription de l'enfant au registre de la population ou au registre des étrangers pour pouvoir prendre le congé ou le congé restant.
  La durée maximum du congé d'adoption est doublée lorsque l'enfant adopté est atteint d'une incapacité physique ou mentale de 66 % au moins ou d'une affection qui a pour conséquence qu'au moins 4 points sont octroyés dans le pilier 1 de l'échelle médico-sociale, au sens de la réglementation relative aux allocations familiales.
  En cas d'adoption multiple, le congé est octroyé pour chaque enfant.
  § 2. Un congé d'accueil est accordé à la demande au militaire du cadre actif en service actif qui assure la tutelle officieuse d'un enfant mineur ou qui accueille un mineur dans sa famille suite à une décision judiciaire de placement dans une famille d'accueil, à l'exception du militaire qui se trouve en disponibilité volontaire ou automatique.
  Le congé est de six semaines au plus pour un enfant de moins de trois ans et de quatre semaines au plus dans les autres cas. Le congé débute le jour où l'enfant est accueilli dans la famille et ne peut pas être fractionné.
  Le militaire qui désire bénéficier de ce conge communique à l'autorité dont il relève la date à laquelle le congé prendra cours et sa durée. Cette communication se fait par écrit au moins un mois avant le début du congé, à moins que l'autorité n'accepte un délai plus court à la demande de l'intéressé.
  Le militaire doit joindre à cette communication :
  1° en cas de décision judiciaire de placement, une attestation officielle de placement par un juge;
  2° une attestation qui confirme l'inscription de l'enfant au registre de la population ou au registre des étrangers.
  La durée maximum du congé d'accueil est doublée lorsque l'enfant accueilli est atteint d'une incapacité physique ou mentale de 66 % au moins ou d'une affection qui a pour conséquence qu'au moins 4 points sont octroyés dans le pilier 1 de l'échelle médico-sociale, au sens de la réglementation relative aux allocations familiales.
  § 3. Le congé d'adoption et le congé d'accueil sont rémunérés et assimiles a des périodes de service actif.
  § 4. En cas de mobilisation ou en période de guerre, les militaires ne peuvent pas obtenir de congé d'adoption ni de congé d'accueil.
  Les congés d'adoption et d'accueil accordés prennent automatiquement fin, sans préavis, en période de guerre ou en cas de mobilisation. ".
HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het personeel van Defensie.
CHAPITRE III. - Modification de la loi du 20 mai 1994 relative aux statuts du personnel de la Défense.
Art.78. Artikel 99bis, § 4, van de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het personeel van Defensie, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2005 en gewijzigd bij de wet van 5 maart 2006, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Het ontslag of de verbreking van de dienstneming of van de wederdienstneming worden gelijkgesteld met een aangenomen ontslag of verbreking op eigen verzoek. ".
Art.78. L'article 99bis, § 4, de la loi du 20 mai 1994 relative aux statuts du personnel de la Défense, insere par la loi du 20 juillet 2005 et modifié par la loi du 5 mars 2006, est complété par l'alinéa suivant :
  " La démission ou la resiliation de l'engagement ou du rengagement sont assimilées à une démission ou une résiliation à la demande acceptées. ".
Art.79. In hoofdstuk II van dezelfde wet wordt een afdeling 5 ingevoegd, luidende :
  " Afdeling 5 - Subrogatie van de Staat in sommige gevallen van weigering tot tussenkomst van verzekeringsmaatschappijen
  Art. 99ter. § 1. Aan de militairen of hun rechthebbenden die, ingevolge een overlijden of letsels opgelopen naar aanleiding van een buitenlandse zending, in de deelstanden " in hulpverlening " of " in operationele inzet ", geconfronteerd worden met een uitsluiting door hun verzekeringsmaatschappij met als gevolg het niet betalen van het kapitaal of van de rente bepaald in het kader van de waarborgen voorzien in hun levens- of ongevallenverzekeringscontract, wordt een vergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag dat door de verzekeringsmaatschappij had dienen uitgekeerd te worden indien geen beroep gedaan was op de uitsluiting.
  Deze vergoeding wordt verleend :
  1° voor zover de militair alle nodige maatregelen heeft genomen om zijn verzekeringsmaatschappij in te lichten om, eventueel mits de betaling van een bijpremie, de dekking van het risico voorzien in het contract te behouden;
  2° voor zover het betrokken verzekeringscontract reeds vóór de zending bestond en niet werd afgesloten met het oog op deze zending.
  § 2. De burgers van wie de aanwezigheid bij de militairen noodzakelijk is tijdens het verrichten van dienstprestaties in de deelstanden bedoeld in § 1, eerste lid, kunnen onder dezelfde voorwaarden aanspraak maken op de vergoeding bedoeld in § 1.
  § 3. De Staat treedt in de rechten en vorderingen van het betrokken personeel ten belope van het betaalde bedrag, zowel tegenover de verzekeringsmaatschappij als tegenover de mogelijk aansprakelijke derden. ".
Art.79. Il est inseré dans le chapitre II de la même loi, une section 5, rédigée comme suit :
  " Section 5 - Subrogation de l'Etat dans certains cas de refus d'intervention de compagnies d'assurance
  Art. 99ter. § 1er. Aux militaires ou à leurs ayants droit qui, à la suite d'un décès ou de lésions encourues à l'occasion d'une mission à l'étranger, dans les sous-positions " en assistance " ou " en engagement opérationnel ", sont confrontés à une exclusion par leur compagnie d'assurance entraînant le non paiement du capital ou de la rente fixés dans le cadre des garanties prévues dans leur contrat d'assurance-vie ou d'assurance-accidents, est attribuée une indemnité qui est égale au montant qui aurait dû être versé par la compagnie d'assurance s'il n'avait pas été fait appel à l'exclusion.
  Cette indemnité est attribuée :
  1° pour autant que le militaire ait pris toutes les mesures nécessaires pour informer sa compagnie d'assurance afin de conserver la couverture du risque prévu au contrat, éventuellement moyennant le paiement d'une surprime;
  2° pour autant que le contrat d'assurance concerné existait déjà avant la mission et n'ait pas été conclu en vue de celle-ci.
  § 2. Les civils dont la présence est requise auprès des militaires accomplissant des prestations de service dans les sous-positions visées au § 1er, alinéa 1er, peuvent pretendre, aux mêmes conditions, au bénéfice de l'indemnité visée au § 1er.
  § 3. L'Etat est subrogé dans les droits et actions du personnel concerné à concurrence du montant payé, aussi bien envers la compagnie d'assurance qu'envers les éventuels tiers responsables. ".
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking.
CHAPITRE IV. - Modification de la loi du 25 mai 2000 instaurant le régime volontaire de travail de la semaine de quatre jours et le régime du départ anticipé à mi-temps pour certains militaires et modifiant le statut des militaires en vue d'instaurer le retrait temporaire d'emploi par interruption de carrière.
Art.80. In artikel 6, § 1, 7°, van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, vervangen bij de wet van 16 juli 2005, wordt het woord " adoptieverlof, " ingevoegd tussen de woorden " van zwangerschapsverlof, " en het woord " opvangverlof ".
Art.80. Dans l'article 6, § 1er, 7°, de la loi du 25 mai 2000 instaurant le régime volontaire de travail de la semaine de quatre jours et le régime du départ anticipe à mi-temps pour certains militaires et modifiant le statut des militaires en vue d'instaurer le retrait temporaire d'emploi par interruption de carrière, remplacé par la loi du 16 juillet 2005, les mots " de congé d'adoption, " sont inséres entre les mots " de congé de maternité, " et les mots " de congé d'accueil ".
Art.81. In artikel 14, § 1, eerste lid, 4°, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 16 juli 2005, worden de woorden " adoptieverlof, opvangverlof, " ingevoegd tussen de woorden " van zwangerschapsverlof, " en de woorden " ouderschapsverlof, vaderschapsverlof ".
Art.81. Dans l'article 14, § 1er, alinéa 1er, 4°, de la même loi, remplacé par la loi du 16 juillet 2005, les mots " de congé d'adoption, de congé d'accueil, " sont insérés entre les mots " de congé de maternité " et " de congé parental, de congé de paternité ".
Art.82. In artikel 23, § 2, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden " op minder dan vijf jaar " vervangen door de woorden " op ten hoogste vijf jaar ".
Art.82. Dans l'article 23, § 2, alinéa 1er, de la même loi, les mots " à moins de cinq ans " sont remplacés par les mots " à cinq ans au plus ".
HOOFDSTUK V. - Wijziging van de wet van 25 februari 2003 houdende de inrichting van de functie van veiligheidsbeambte met het oog op de uitvoering van taken die betrekking hebben op de politie van hoven en rechtbanken en de overbrenging van gevangenen.
CHAPITRE V. - Modification de la loi du 25 février 2003 portant création de la fonction d'agent de sécurité en vue de l'exécution des missions de police des cours et tribunaux et de transfert des détenus.
Art.83. Artikel 5 van de wet van 25 februari 2003 houdende de inrichting van de functie van veiligheidsbeambte met het oog op de uitvoering van taken die betrekking hebben op de politie van hoven en rechtbanken en de overbrenging van gevangenen, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 5. - Ieder jaar dat als veiligheidsbeambte werd volbracht wordt in aanmerking genomen ten belope van 1/50e van de refertewedde die als basis dient voor de berekening van het rustpensioen. De militaire diensten worden in aanmerking genomen voor hetzelfde tantième.
  De burgerlijke beambten van de Federale Overheidsdienst Justitie die de functie van veiligheidsbeambte uitoefenen kunnen tot uiterlijk 31 december 2003 blijven genieten van de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 september 1998 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen. ".
Art.83. L'article 5 de la loi du 25 février 2003 portant création de la fonction d'agent de sécurité en vue de l'exécution des missions de police des cours et tribunaux et de transfert des détenus, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 5. - Chaque année passée en qualité d'agent de sécurité est prise en compte à raison de 1/50e du traitement de référence qui sert de base a l'établissement de la pension de retraite. Les services militaires sont pris en considération à raison du même tantième.
  Les agents civils du Service public fédéral Justice qui exercent la fonction d'agent de sécurité peuvent continuer à bénéficier des dispositions de l'arrêté royal du 25 septembre 1998 instituant un congé préalable à la pension en faveur de certains agents en service dans les services extérieurs de la direction générale des Etablissements pénitentiaires, jusqu'au 31 décembre 2003 au plus tard. ".
Art.84. In dezelfde wet wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 5bis. - In afwijking van artikel 46, eerste lid, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, kan aan de overgeplaatste militairen die, op de datum van hun overplaatsing, de volle leeftijd van 45 jaar hadden bereikt, op hun verzoek een pensioen verleend worden op de eerste dag van het trimester dat volgt op dit waarin zij de volle leeftijd van 56 jaar bereiken, of op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de stopzetting van hun functies indien deze zich later voordoet, op voorwaarde dat zij ten minste twintig pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen, met uitzondering van de bonificaties wegens studies en van andere periodes vergoed wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen. Voor de berekening van die twintig dienstjaren worden de in aanmerking komende diensttijd en perioden slechts voor hun enkelvoudige duur in aanmerking genomen.
  Het eerste lid is niet van toepassing op aanvragen om uitgesteld pensioen, noch op aanvragen om onmiddellijk pensioen vanaf de leeftijd van 60 jaar.
  Voor de overgeplaatste militairen die, met toepassing van het eerste lid, vragen om vóór de leeftijd van 60 jaar gepensioneerd te worden, wordt de in artikel 2, tweede lid, van de wet van 14 april 1965 tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector bedoelde minimumleeftijd, vastgesteld op 56 jaar.
  Voor de toepassing van artikel 83 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen op de in het eerste lid bedoelde gewezen militairen, wordt de in voornoemde bepaling bedoelde leeftijd van 60 jaar vervangen door de leeftijd van 56 jaar. ".
Art.84. Un article 5bis, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 5bis. - En dérogation à l'article 46, alinéa 1er, de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les régimes de pensions, les militaires transférés qui, à la date de leur transfert, avaient atteint l'âge de 45 ans accomplis peuvent, à leur demande, être admis à la retraite le premier jour du trimestre qui suit celui au cours duquel ils atteignent l'âge de 56 ans accomplis, ou le premier jour du mois qui suit la cessation de leurs fonctions si celle-ci survient postérieurement, à la condition de compter au moins vingt années de service admissibles, pour l'ouverture du droit à la pension, à l'exclusion des bonifications pour études et des autres périodes bonifiées à titre de services admis pour la détermination du traitement. Pour le calcul de ces vingt années de service, les temps de service et périodes admissibles ne sont pris en considération que pour leur durée simple.
  L'alinea 1er n'est pas d'application aux demandes de pension différée, ni aux demandes de pension immédiate à partir de l'âge de 60 ans.
  Pour les militaires transférés qui, en application de l'alinéa 1er, demandent à être admis à la pension avant l'âge de 60 ans, l'âge minimum visé à l'article 2, alinéa 2, de la loi du 14 avril 1965 établissant certaines relations entre les divers régimes de pensions du secteur public est fixé à 56 ans.
  Pour l'application de l'article 83 de la loi du 5 août 1978 de réformes économiques et budgétaires aux anciens militaires visés à l'alinéa 1er, l'âge de 60 ans visé dans la disposition précitée est remplacé par l'âge de 56 ans. ".
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van de wet van 16 juli 2005 houdende de overplaatsing van sommige militairen naar een openbare werkgever.
CHAPITRE VI. - Modification de la loi du 16 juillet 2005 instituant le transfert de certains militaires vers un employeur public.
Art.85. Artikel 5 van de wet van 16 juli 2005 houdende de overplaatsing van sommige militairen naar een openbare werkgever, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " De duur van één jaar bedoeld in het eerste lid wordt van rechtswege verlengd met de duur van het verlof betreffende de moederschapsbescherming, van het vaderschapverlof, van het ouderschapsverlof, van het opvangverlof of van het adoptieverlof. ".
Art.85. L'article 5 de la loi du 16 juillet 2005 instituant le transfert de certains militaires vers un employeur public, est complété par l'alinéa suivant :
  " La durée d'un an visée à l'alinéa 1er est prolongée de plein droit de la durée du congé relatif à la protection de la maternité, du congé de paternité, du congé parental, du congé d'accueil ou du congé d'adoption. ".
Art.86. Artikel 10 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 10. - In afwijking van artikel 46, eerste lid, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, kan aan de overgeplaatste militairen die, op de datum van hun overplaatsing, de volle leeftijd van 45 jaar hebben bereikt, op hun verzoek een pensioen verleend worden op de eerste dag van het trimester dat volgt op dit waarin zij de volle leeftijd van 56 jaar bereiken, of op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de stopzetting van hun functies indien deze zich later voordoet, op voorwaarde dat zij ten minste twintig pensioenaanspraakverlenende dienstjaren, volbracht in de hoedanigheid van militair, tellen, met uitzondering van de bonificaties wegens studies en van andere periodes vergoed wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen. Voor de berekening van die twintig dienstjaren worden de in aanmerking komende diensttijd en perioden slechts voor hun enkelvoudige duur in aanmerking genomen.
  Het eerste lid is niet van toepassing op aanvragen om uitgesteld pensioen, noch op aanvragen om onmiddellijk pensioen vanaf de leeftijd van 60 jaar. Het eerste lid is evenmin van toepassing op de overgeplaatste militairen wier leeftijdsgrens als militair hoger lag dan 56 jaar.
  Voor de overgeplaatste militairen die, met toepassing van het eerste lid, vragen om vóór de leeftijd van 60 jaar gepensioneerd te worden, wordt de in artikel 2, tweede lid, van de wet van 14 april 1965 tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector bedoelde minimumleeftijd, vastgesteld op 56 jaar.
  Voor de toepassing van artikel 83 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen op de in het eerste lid bedoelde gewezen militairen, wordt de in voornoemde bepaling bedoelde leeftijd van 60 jaar vervangen door de leeftijd van 56 jaar.
  De in het vorige lid bedoelde leeftijd van 56 jaar wordt vervangen door 58 jaar of 59 jaar voor de overgeplaatste militairen wier leeftijdsgrens als militair op een van die respectievelijke leeftijden lag. Het vorige lid is niet van toepassing op de overgeplaatste militairen wier leeftijdsgrens als militair hoger lag dan 59 jaar.
  Ieder jaar dat als militair werd volbracht, wordt in aanmerking genomen ten belope van 1/50e van de refertewedde die als basis dient voor de berekening van het rustpensioen. ".
Art.86. L'article 10 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 10. - En dérogation à l'article 46, alinéa 1er, de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les régimes de pensions, les militaires transférés qui, à la date de leur transfert, ont atteint l'âge de 45 ans accomplis, peuvent, à leur demande, être admis à la retraite le premier jour du trimestre qui suit celui au cours duquel ils atteignent l'âge de 56 ans accomplis, ou le premier jour du mois qui suit la cessation de leurs fonctions si celle-ci survient postérieurement, à la condition de compter au moins vingt années de service admissibles, passées en qualité de militaire, pour l'ouverture du droit à la pension, à l'exclusion des bonifications pour études et des autres périodes bonifiées à titre de services admis pour la détermination du traitement. Pour le calcul de ces vingt années de service, les temps de service et périodes admissibles ne sont pris en considération que pour leur durée simple.
  L'alinéa 1er n'est pas d'application aux demandes de pension différée, ni aux demandes de pension immédiate à partir de l'âge de 60 ans. L'alinéa 1er n'est pas non plus d'application aux militaires transférés dont la limite d'âge en tant que militaire était supérieure à 56 ans.
  Pour les militaires transférés qui, en application de l'alinéa 1er, demandent à être admis à la pension avant l'âge de 60 ans, l'âge minimum prévu à l'article 2, alinéa 2, de la loi du 14 avril 1965 établissant certaines relations entre les divers régimes de pensions du secteur public, est fixé à 56 ans.
  Pour l'application de l'article 83 de la loi du 5 août 1978 de réformes économiques et budgétaires aux anciens militaires visés à l'alinéa 1er, l'âge de 60 ans visé dans la disposition précitée est remplacé par l'âge de 56 ans.
  L'âge de 56 ans visé a l'alinéa précédent est remplacé par 58 ans et 59 ans pour les militaires transférés dont la limite d'âge en tant que militaire était un de ces âges respectifs. L'alinéa précédent n'est pas d'application aux militaires transférés dont la limite d'âge en tant que militaire était supérieure à 59 ans.
  Chaque année passée en qualité de militaire est prise en compte à raison de 1/50e du traitement de référence qui sert de base à l'établissement de la pension de retraite. ".
HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepaling.
CHAPITRE VII. - Disposition transitoire.
Art.87. De militairen die een kind hebben geadopteerd of opgenomen in het gezin vóór de datum van inwerkingtreding van artikel 77 blijven onderworpen aan de bepalingen die terzake op hen toepasselijk waren vóór die datum.
Art.87. Les militaires qui ont adopté ou accueilli dans la famille un enfant avant la date d'entrée en vigueur de l'article 77 restent assujettis aux dispositions qui leur étaient applicables en la matière avant cette date.
HOOFDSTUK VIII. - Inwerkingtreding.
CHAPITRE VIII. - Entrée en vigueur.
Art.88. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de datum waarop artikel 79 in werking treedt.
  (NOTA : inwerkingtreding van art. 79 vastgesteld op 15-09-2006 door KB 2006-12-08/48, art. 1)
Art.88. Le Roi fixe, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, la date d'entrée en vigueur de l'article 79.
  (NOTE : entrée en viguer de l'article 79 fixée au 15-09-2006 par AR 2006-12-08/48, art. 1)
TITEL VII. - Telecommunicatie, Economie, Energie en Buitenlandse Handel.
TITRE VII. - Télecommunications, Economie, Energie et Commerce extérieur.
HOOFDSTUK I. - Telecommunicatie.
CHAPITRE Ier. - Télécommunications.
Afdeling 1. - BIPT.
Section 1re. - IBPT.
Art.89. In artikel 26 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het derde lid worden de woorden " het administratief statuut en " ingevoegd tussen de woorden " en Begroting " en de woorden " de personeelsformatie ";
  2° het artikel wordt aangevuld met het volgende lid :
  " De Koning stelt, op voorstel van het Instituut en na akkoord van de minister van Begroting, het geldelijk statuut van het personeel van het Instituut vast. ".
Art.89. A l'article 26 de la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du régulateur des secteurs des postes et des télécommunications belges, sont apportées les modifications suivantes :
  1° dans l'alinéa 3, les mots " le statut administratif et " sont insérés entre les mots " et du Budget " et les mots " le cadre organique ";
  2° l'article est complété par l'alinéa suivant :
  " Le Roi fixe, sur proposition de l'Institut et après accord du ministre du Budget, le statut pécuniaire du personnel de l'Institut. ".
Art.90. Artikel 89 heeft uitwerking met ingang van 23 april 2003.
Art.90. L'article 89 produit ses effets le 23 avril 2003.
Afdeling 2. - Elektronische communicatie.
Section 2. - Communications électroniques.
Art.91. Artikel 2 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie wordt aangevuld als volgt :
  " 67° " openbaar bureau voor elektronische communicatie " : voor het publiek toegankelijke ruimte of inrichting voor de tijdelijke beschikbaarstelling van eindapparatuur waarmee tegen betaling een elektronische-communicatienetwerk of -dienst ter plaatse kan worden gebruikt zonder contractuele betrekking met de leverancier van het netwerk of de dienst. ".
Art.91. L'article 2 de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques est complété par le texte suivant :
  " 67° " bureau public de communications electroniques " : local ou dispositif accessible au public en vue de la mise à disposition temporaire contre rémunération, d'un équipement terminal permettant d'utiliser sur place un réseau ou un service de communications électroniques sans relation contractuelle avec le fournisseur du réseau ou du service. ".
Art.92. In artikel 9 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° er wordt een § 5 ingevoegd, luidende :
  " § 5. De in paragraaf 1 vermelde kennisgeving is niet vereist in geval van het aanbieden of doorverkopen van elektronische communicatienetwerken die het openbaar domein niet overschrijden. ";
  2° er wordt een § 6 ingevoegd, luidende :
  " § 6. De in paragraaf 1 vermelde kennisgeving is niet vereist in geval van het aanbieden of doorverkopen van elektronische communicatiediensten of -netwerken uitsluitend aan een rechtspersoon waarin de aanbieder of doorverkoper een controlerend belang heeft of uitsluitend aan natuurlijke personen in het kader van een overeenkomst waarbij elektronische communicatiediensten of -netwerken louter ter ondersteuning en als bijkomstig ter beschikking worden gesteld. ";
  3° er wordt een § 7 ingevoegd, luidende :
  " § 7. Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, stelt de Koning op voorstel van de minister van Justitie en de minister, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van het Instituut, de voorwaarden vast waaronder de aanbieders en doorverkopers waarnaar verwezen wordt in de paragrafen 5 en 6 de verkeersgegevens en de identificatiegegevens van eindgebruikers, registreren en bewaren, met het oog op het opsporen en de beteugeling van strafbare feiten en met het oog op de beteugeling van kwaadwillige oproepen naar de nooddiensten.
  Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, stelt de Koning op voorstel van de minister van Justitie en de minister, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van het Instituut, de technische en administratieve maatregelen vast die aan de aanbieders en doorverkopers waarnaar verwezen wordt in paragraaf 5 en 6 worden opgelegd om de oproeper te kunnen identificeren en het opsporen, lokaliseren, afluisteren, kennisnemen en opnemen van privé-communicatie mogelijk te maken onder de voorwaarden bepaald door de artikelen 46bis, 88bis en 90ter tot 90decies van het Wetboek van strafvordering.
  De aanbieders en doorverkopers waarnaar verwezen wordt in de paragrafen 5 en 6 zorgen ervoor dat de in het eerste lid van deze paragraaf vermelde gegevens onbeperkt toegankelijk zijn vanuit België. ";
  4° er wordt een § 8 ingevoegd, luidende :
  " § 8. Het Instituut controleert de naleving van de verplichtingen opgenomen in de vorige paragrafen van dit artikel en publiceert op zijn website wie een kennisgeving in de zin van dit artikel heeft gedaan. Ook maakt het Instituut jaarlijks een rapport over aan de minister met een overzicht enerzijds van de kennisgevingen die werden gedaan, anderzijds van de acties die werden ondernomen in het licht van de controle op de naleving van de in dit artikel opgenomen verplichtingen.
  In het kader van de in het vorige lid vermelde controle moet elke operator, op verzoek van het Instituut, hem alle beschikbare informatie bezorgen omtrent het aanbieden van elektronische communicatiediensten of -netwerken aan andere personen dan eindgebruikers. ".
Art.92. A l'article 9 de la même loi sont apportées les modifications suivantes :
  1° un § 5 est inséré et libellé, comme suit :
  " § 5. La notification visée au § 1er n'est pas requise en cas de fourniture ou de revente de réseaux de communications electroniques qui ne traversent pas le domaine public. ";
  2° un § 6 est inséré et libellé comme suit :
  " § 6. La notification visée au § 1er n'est pas requise pour la fourniture ou la revente de services ou réseaux de communications électroniques exclusivement destinés à une personne morale, dans laquelle le fournisseur ou le revendeur possède une participation majoritaire, ou exclusivement destinés à des personnes physiques dans le cadre d'une convention dans laquelle des services ou réseaux de communications électroniques sont mis à disposition accessoirement et uniquement à titre d'assistance. ";
  3° un § 7 est inséré et libellé comme suit :
  " § 7. Par arrêté délibéré en Conseil des ministres, le Roi fixe, sur proposition du ministre de la Justice et du ministre, après avis de la Commission pour la protection de la vie privée et de l'Institut, les conditions dans lesquelles les fournisseurs et revendeurs visés aux §§ 5 et 6 enregistrent et conservent les données de trafic et les données d'identification d'utilisateurs finals en vue de la poursuite et la répression d'infractions pénales, et en vue de la répression d'appels malveillants vers les services d'urgence.
  Par arrêté délibéré en Conseil des ministres, le Roi fixe, sur proposition du ministre de la Justice et du ministre, après avis de la Commission pour la protection de la vie privée et de l'Institut, les mesures techniques et administratives imposées aux fournisseurs et revendeurs visés aux §§ 5 et 6, en vue de permettre l'identification de l'appelant, le repérage, la localisation, les écoutes, la prise de connaissance et l'enregistrement des communications privées aux conditions prévues par les article s 46bis, 88bis et 90ter à 90decies du Code d'instruction criminelle.
  Les fournisseurs et revendeurs visés aux §§ 5 et 6 font en sorte que les données mentionnées au 1er alinéa du présent paragraphe soient accessibles de manière illimitée de Belgique. ";
  4° un § 8 est inséré et libellé comme suit :
  " § 8. L'Institut contrôle le respect des obligations énoncées aux paragraphes précédents du présent article et publie sur son site Internet les personnes ayant fait une notification au sens de cet article. L'Institut transmet également chaque année un rapport au ministre résumant d'une part les notifications faites, et, d'autre part, les actions entreprises à la lumière du contrôle du respect des obligations reprises dans cet article.
  Dans le cadre du contrôle visé à l'alinéa précédent, tout opérateur communique à l'Institut, sur demande de celui-ci, toute information relative à la fourniture de réseaux ou de services de communications électroniques à d'autres personnes que des utilisateurs finals. ".
Art.94. In artikel 34 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden " Art. 40 " worden vervangen door de woorden " Artikel 32 ";
  2° in het onderdeel 1° wordt de volgende zin toegevoegd : " op deze apparatuur is artikel 33, § 1, 1°, evenmin van toepassing ".
Art.94. A l'article 34 de la même loi sont apportées les modifications suivantes :
  1° les mots " L'article 40 " sont remplacés par les mots " L'article 32 ";
  2° la phrase suivante est ajoutée au point 1° : " l'article 33, § 1er, 1°, n'est pas non plus applicable à ces équipements ".
Art.95. In artikel 39, § 3, van dezelfde wet worden de woorden " De Koning, op voorstel van " ingevoegd voor de woorden " het Instituut ".
Art.95. A l'article 39, § 3, de la même loi, les mots " Le Roi, sur proposition de " sont insérés devant les mots " l'Institut ".
Art.96. In artikel 47, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden " de verplichtingen waaraan openbare bureaus voor elektronische communicaties moeten voldoen, met inbegrip van de door hen verschuldigde rechten voor kennisgeving overeenkomstig artikel 9 en controle, alsook " ingevoegd tussen de woorden " na advies van het Instituut, " en de woorden " de categorieën van personen ".
Art.96. A l'article 47, alinéa 1er, de la même loi, les mots " les obligations que doivent remplir les bureaux publics de communications électroniques, y compris les redevances dues par eux pour la notification, conformément à l'article 9, et le contrôle ainsi que " sont insérés entre les mots " après avis de l'Institut, " et " les catégories de personnes ".
Art.97. Artikel 163 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 163. - Belgacom verzekert de universele dienst zoals omschreven in artikel 68, 1°, 3°, 4° en 5°, van deze wet en de daarbijhorende bepalingen in de bijlage, alsook de diensten vermeld onder artikel 105 van deze wet.
  Deze verplichting loopt wat betreft de universele dienst, tot op 1 januari van het jaar dat volgt op de aanwijzing door de Koning van één of meer aanbieders voor elk van de elementen van de universele dienst die onder het toepassingsgebied van het vorige lid vallen. Wat betreft de diensten opgenomen in artikel 105 loopt de verplichting tot het moment van aanwijzing door de Koning van één of meer operatoren krachtens artikel 105 van deze wet. ".
Art.97. L'article 163 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 163. - Belgacom assure le service universel, tel que décrit à l'article 68, 1°, 3°, 4° et 5°, de la présente loi et des dispositions y afférentes figurant en annexe, ainsi que les services mentionnés à l'article 105 de la présente loi.
  Cette obligation est valable, en ce qui concerne le service universel, jusqu'au 1er janvier de l'année suivant la désignation par le Roi d'un ou plusieurs prestataires pour chacun des éléments du service universel qui tombent sous le champ d'application de l'alinéa précédent. En ce qui concerne les services visés à l'article 105, l'obligation est applicable jusqu'à la désignation par le Roi d'un ou plusieurs opérateurs en vertu de l'article 105 de la présente loi. ".
HOOFDSTUK II. - Economie.
CHAPITRE II. - Economie.
Afdeling 1. - Verzekeringen.
Section 1re. - Assurances.
Art.98. Artikel 41, vierde lid, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst wordt aangevuld als volgt :
  " In geval van kwaad opzet door minderjarigen kan de Koning het recht van verhaal beperken van de verzekeraar die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privé-leven dekt. ".
Art.98. L'article 41, alinéa 4, de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre est complété comme suit :
  " En cas de malveillance occasionnée par des mineurs, le Roi peut limiter le droit de recours de l'assureur couvrant la responsabilité civile extra-contractuelle relative à la vie privée. ".
Art.99. In dezelfde wet wordt een artikel 68-10 ingevoegd, luidende :
  " Artikel 68-10
  Compensatiekas Natuurrampen
  § 1. De Koning erkent, onder de voorwaarden die Hij bepaalt, een Compensatiekas Natuurrampen, hierna Compensatiekas genoemd, met als opdracht de verdeelsleutel vast te stellen die toelaat de schadelast van de aan de voorwaarden van het Bureau getarifeerde risico's te verdelen tussen al de verzekeraars die in België de verzekering van de eenvoudige risico's tegen brand aanbieden.
  § 2. De Koning keurt de statuten goed en reglementeert de controle op de activiteit van de Compensatiekas. Hij wijst de handelingen aan die in het Belgisch Staatsblad moeten worden bekendgemaakt. Zo nodig stelt de Koning de Compensatiekas in.
  § 3. De verzekeraars die in België de verzekering van de eenvoudige risico's tegen brand aanbieden, zijn hoofdelijk gehouden aan de Compensatiekas de stortingen te doen die nodig zijn voor het volbrengen van haar opdracht en om haar werkingskosten te dragen.
  Indien de Compensatiekas door de Koning is ingesteld, legt een koninklijk besluit jaarlijks de regels vast voor het berekenen van de stortingen die door de verzekeraars moeten worden gedaan.
  § 4. De erkenning wordt ingetrokken indien de Compensatiekas niet handelt overeenkomstig de wetten, verordeningen of haar statuten.
  In dat geval kan de Koning alle passende maatregelen nemen tot vrijwaring van de rechten van de verzekeringnemers, de verzekerden en de benadeelden.
  Zolang de vereffening duurt blijft de Compensatiekas aan de controle onderworpen.
  De Koning benoemt voor deze vereffening een bijzonder vereffenaar. ".
Art.99. Un article 68-10, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Artikel 68-10
  Caisse de Compensation des Catastrophes naturelles
  § 1er. Le Roi agrée, aux conditions qu'Il détermine, une Caisse de Compensation des Catastrophes naturelles, ci-après dénommée Caisse de Compensation, qui a pour mission de fixer la clé de répartition de la charge des sinistres dont les risques ont été tarifés aux conditions du Bureau, entre tous les assureurs qui offrent en Belgique l'assurance des risques simples en incendie.
  § 2. Le Roi approuve les statuts et réglemente le controle des activités de la Caisse de Compensation. Il indique les actes qui doivent faire l'objet d'une publication au Moniteur belge. Au besoin, le Roi crée la Caisse de Compensation.
  § 3. Les assureurs qui pratiquent en Belgique l'assurance des risques simples en incendie sont solidairement tenus d'effectuer, à la Caisse de Compensation, les versements nécessaires pour l'accomplissement de sa mission et pour en supporter les frais de fonctionnement.
  Si la Caisse de Compensation est créée par le Roi, un arrêté royal fixe chaque année les règles de calcul des versements à effectuer par les assureurs.
  § 4. L'agrément est retire si la Caisse de Compensation n'agit pas conformément aux lois, aux règlements ou à ses statuts.
  Dans ce cas, le Roi peut prendre toutes mesures propres à sauvegarder les droits des preneurs d'assurance, des assurés et des personnes lésées.
  La Caisse de Compensation reste soumise au contrôle pendant la durée de la liquidation.
  Le Roi nomme un liquidateur spécial chargé de cette liquidation. ".
Afdeling 2. - Wijzigingen van het Wetboek van vennootschappen, van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der bedrijfsrevisoren en tenuitvoerlegging van de richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van richtlijn 84/253/EEG van de Raad.
Section 2. - Modifications du Code des sociétés, de la loi du 22 juillet 1953 créant un Institut des réviseurs d'entreprises et exécution de la directive 2006/43/CE du Parlement européen et du Conseil concernant les contrôles légaux des comptes annuels et des comptes consolidés, modifiant les directives 78/660/CEE et 83/349/CEE du Conseil, et abrogeant la directive 84/253/CEE du Conseil.
Art.100. Artikel 133 van het Wetboek van vennootschappen, gewijzigd bij de wetten van 2 augustus 2002 en 22 december 2003 en het koninklijk besluit van 1 september 2004, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 133. - § 1. Diegenen die zich in een positie bevinden die een onafhankelijke taakuitoefening, overeenkomstig de regels geldend voor het beroep van bedrijfsrevisoren, in het gedrang kan brengen, kunnen niet tot commissaris benoemd worden. De commissarissen moeten er op toezien dat zij na hun benoeming niet in een dergelijke positie worden geplaatst.
  § 2. Aldus mogen de commissarissen in de vennootschap die aan hun controle is onderworpen, noch in een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11, een andere taak, mandaat of opdracht aanvaarden, die zal worden vervuld tijdens de duur van hun mandaat of erna, en die de onafhankelijke uitoefening van hun taak als commissaris in het gedrang zou kunnen brengen.
  § 3. Zij kunnen gedurende een tijdvak van twee jaar na het einde van hun mandaat van commissaris, noch in de vennootschap die aan hun controle is onderworpen, noch in een daarmee verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11, een mandaat van bestuurder, zaakvoerder of enige andere functie aanvaarden.
  § 4. Paragraaf 2 is eveneens van toepassing op de personen met wie de commissaris een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten, met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverband staat of op de met de commissaris verbonden vennootschappen of personen zoals bepaald in artikel 11.
  § 5. Onverminderd de verbodsbepalingen die voortvloeien uit het in paragraaf 9 bedoelde koninklijk besluit, mogen de commissaris en de personen met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten of met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverband staat of de met de commissaris verbonden vennootschappen of personen zoals bepaald in artikel 11, geen andere diensten verrichten dan de opdrachten die krachtens de wet werden toevertrouwd aan de commissaris, voor zover het totale bedrag van de vergoedingen voor deze diensten hoger ligt dan de in artikel 134, § 1, bedoelde bezoldigingen.
  Deze bepaling is van toepassing op de genoteerde vennootschappen als gedefinieerd in artikel 4 en op de vennootschappen die deel uitmaken van een groep die verplicht is geconsolideerde jaarrekeningen op te stellen en te publiceren.
  § 6. Van het bijkomend verbod bedoeld in de vorige paragraaf kan worden afgeweken in drie gevallen :
  1° na een gunstige beslissing van het auditcomité van de betrokken vennootschap of van een andere vennootschap die haar controleert, wanneer de oprichting van een dergelijk comité dat met name belast is met een permanent toezicht op de taken verricht door de commissaris voorzien wordt door de statuten van de vennootschap die het opricht indien deze vennootschap Belgisch is of een auditcomité van een moedervennootschap indien deze laatste een vennootschap is volgens het recht van een andere Lidstaat van de Europese Unie of van de OESO;
  2° als de commissaris vooraf een positief advies heeft gekregen van het Advies- en controlecomité dat krachtens paragraaf 10 is opgericht;
  3° als binnen de vennootschap een college van van elkaar onafhankelijke commissarissen is opgericht.
  In de gevallen bedoeld in vorig lid, wordt in bijlage bij de jaarrekening de afwijking en de verantwoording ervoor vermeld.
  In geval van een beslissing van het auditcomité, bedoeld in het eerste lid, 1°, is het Advies- en controlecomité niet meer bevoegd om een advies te verlenen met betrekking tot de kwestie die reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van de beslissing. In geval van een advies van het Advies- en controlecomité, is het auditcomité bedoeld in het eerste lid, 1°, niet meer bevoegd om een beslissing te nemen over de kwestie die werd voorgelegd ter advies aan het Advies- en controlecomité.
  § 7. Met de prestaties geleverd om de economische en financiële gegevens van een derde onderneming die de vennootschap of een van haar dochtervennootschappen wenst te verwerven of verworven heeft, te controleren, wordt voor de toepassing van paragrafen 5 en 6 geen rekening gehouden.
  De beoordeling van de verhouding tussen de vergoedingen en bezoldigingen moet uitgevoerd worden voor het geheel bestaande uit de vennootschap en de dochtervennootschappen, met dien verstande dat de bezoldigingen voor de controle van de rekeningen van buitenlandse dochtervennootschappen deze zijn die voortvloeien uit de wettelijke en/of contractuele bepalingen die van toepassing zijn op deze dochtervennootschappen.
  De beoordeling van de verhouding tussen de vergoedingen en bezoldigingen, die hiervoor bedoeld worden, moet begrepen worden als uit te voeren door globaal, voor de duur van het boekjaar, de vergelijking te maken tussen :
  - enerzijds, het totaal van de vergoedingen die betrekking hebben op het boekjaar en betreffende andere diensten dan de opdrachten die door de wet zijn toegekend aan de commissaris en die in hun globaliteit gedurende het boekjaar door de vennootschap en haar dochtervennootschappen zijn toegekend aan de commissaris of aan een persoon met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten of met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverband staat of aan een met de commissaris verbonden vennootschap of persoon als bepaald in artikel 11, en
  - anderzijds, het totaal van de bezoldigingen bedoeld in artikel 134, § 1, die betrekking hebben op het boekjaar, en die in hun globaliteit gedurende het boekjaar, zijn toegekend door de vennootschap en haar dochtervennootschappen, aan de commissaris of aan een persoon met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten of met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverband staat of aan een met de commissaris verbonden vennootschap of persoon als bepaald in artikel 11.
  Voor de buitenlandse dochtervennootschappen worden de vergoedingen berekend overeenkomstig de gelijkwaardige bepalingen in het buitenland.
  De vergoedingen en de bezoldigingen die toegekend worden door de dochtervennootschappen van de vennootschap waarvan de jaarrekening wordt gecontroleerd door de commissaris en die in aanmerking genomen worden voor de beoordeling van de verhouding tussen de vergoedingen en de bezoldigingen, zoals bedoeld in het vorige lid, moeten niet afzonderlijk beoordeeld worden.
  § 8. De commissarissen kunnen zich niet onafhankelijk verklaren wanneer de vennootschap waarvan zij de jaarrekening controleren of een Belgische vennootschap of een Belgische persoon die haar controleert of een :
  a) Belgische dochtervennootschap van een Belgische vennootschap die onderworpen is aan de wettelijke controle van haar jaarrekening, bedoeld in de artikelen 142 en 146, tijdens hun mandaat de bestemmeling is geweest van één of meer andere prestaties dan die welke krachtens de wet werden toevertrouwd aan de commissaris zoals bepaald in § 9 en worden uitgevoerd door hem of door een Belgische of buitenlandse persoon met wie de commissaris een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten of met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverband staat of door een met de commissaris verbonden Belgische of buitenlandse vennootschap of Belgische of buitenlandse persoon als bepaald in artikel 11;
  b) buitenlandse dochtervennootschap van een Belgische vennootschap die onderworpen is aan de wettelijke controle van haar jaarrekening, bedoeld in artikelen 142 en 146, tijdens hun mandaat de bestemmeling is geweest van één of meer andere prestaties dan die welke krachtens de wet worden toevertrouwd aan de commissaris, zoals bepaald in § 9 en worden uitgevoerd door hemzelf of door een Belgische persoon met wie de commissaris een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten of met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverband staat of door een met de commissaris verbonden Belgische vennootschap of persoon als bepaald in artikel 11.
  § 9. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, genomen op initiatief van de minister van Economie en van de minister van Justitie, na advies van de Hoge raad voor de economische beroepen en het Instituut der bedrijfsrevisoren, limitatief de prestaties zoals bedoeld in paragraaf 8 die van aard zijn de onafhankelijkheid van de commissaris in het gedrang te brengen.
  § 10. Er wordt een advies- en controlecomité opgericht met zetel te Brussel en bekleed met rechtspersoonlijkheid. Dit comité verstrekt op verzoek van de commissaris een voorafgaandelijk advies over de verenigbaarheid van een prestatie met zijn onafhankelijke taakuitoefening. Dit comité kan tevens met betrekking tot de onafhankelijke taakuitoefening van een commissaris een zaak aanhangig maken bij het bevoegde tuchtorgaan van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. Daartoe kan het comité alle nuttige informatie opvragen bij het Instituut der Bedrijfsrevisoren.
  Het comité is samengesteld uit leden die niet behoren tot het beroep van bedrijfsrevisor en worden benoemd door de Koning op voordracht van de minister van Economie en de minister van Justitie voor een hernieuwbare periode van vijf jaar. Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op de leden van het comité. De Koning bepaalt de regels met betrekking tot de samenstelling, de organisatie, de werking en de financieringswijze van dit comité alsook de vergoeding van zijn leden. Onverminderd de mogelijkheid van het comité om, op de voorwaarden die de Koning vaststelt, bijdragen te ontvangen om zijn kosten en uitgaven te dekken, worden de werkingskosten van het comité gedragen door de rechtspersonen die hun jaarrekening, en in voorkomend geval hun geconsolideerde jaarrekening, openbaar moeten maken door neerlegging bij de Nationale Bank van België.
  Op de voorwaarden die de Koning bepaalt int de Nationale Bank van België 0,50 euro per jaarrekening, en in voorkomend geval per geconsolideerde jaarrekening, die neergelegd wordt vanaf 1 januari 2004 en zij stort deze gelden aan het comité. ".
Art.100. L'article 133 du Code des sociétés, modifié par les lois des 2 août 2002 et 22 décembre 2003 et par l'arrêté royal du 1er septembre 2004, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 133. - § 1er. Ne peuvent être designés comme commissaire ceux qui se trouvent dans des conditions susceptibles de mettre en cause l'indépendance de l'exercice de leur fonction de commissaire, conformément aux règles de la profession de réviseur d'entreprises. Les commissaires doivent veiller à ne pas se trouver placés, postérieurement à leur désignation, dans de telles conditions.
  § 2. En particulier, les commissaires ne peuvent accepter, ni dans la société soumise à leur contrôle ni dans une société ou personne liée à celle-ci au sens de l'article 11, aucune autre fonction, mandat ou mission à exercer au cours de leur mandat ou après celui-ci et qui serait de nature à mettre en cause l'indépendance de l'exercice de leur fonction de commissaire.
  § 3. Jusqu'au terme d'une période de deux années prenant cours à la date de cessation de leurs fonctions de commissaires, ils ne peuvent accepter un mandat d'administrateur, de gérant ou toute autre fonction auprès de la société qui est soumise à leur contrôle, ni auprès d'une société ou personne liée au sens de l'article 11.
  § 4. Le paragraphe 2 est également applicable aux personnes avec lesquelles le commissaire a conclu un contrat de travail, avec lesquelles il se trouve, sous l'angle professionnel, dans des liens de collaboration ou aux sociétés ou personnes liées au commissaire visées à l'article 11.
  § 5. Sans préjudice des interdictions découlant de l'arrêté royal visé au paragraphe 9, le commissaire et les personnes avec lesquelles il a conclu un contrat de travail, avec lesquelles il se trouve sous l'angle professionnel dans des liens de collaboration ou les sociétés ou personnes liées au commissaire visées à l'article 11, ne peuvent prester des services autres que les missions confiées par la loi au commissaire, dans la mesure où le montant total des rémunérations afférentes à ces services dépasserait les émoluments visés à l'article 134, § 1er.
  Cette disposition s'applique aux sociétés cotées telles que définies à l'article 4 et aux sociétés qui font partie d'un groupe qui est tenu d'établir et de publier des comptes annuels consolidés.
  § 6. Il peut être dérogé à l'interdiction supplémentaire, prévue au paragraphe précédent, dans chacun des trois cas suivants :
  1° sur delibération favorable du comite d'audit de la société concernée ou d'une autre société qui la contrôle, lorsque la création d'un tel comité chargé, notamment, d'assurer un suivi permanent des devoirs accomplis par le commissaire est prévue par les statuts de la société qui le crée si cette société est belge ou par un comité d'audit d'une société-mère si celle-ci est une société relevant du droit d'un autre Etat membre de l'Union européenne ou de l'OCDE;
  2° après que le commissaire aura obtenu l'avis préalable positif du comité d'avis et de contrôle institué en vertu du paragraphe 10;
  3° si un collège de commissaires, indépendants l'un de l'autre, a été institué au sein de la société.
  Dans les cas visés à l'alinéa précédant, il est fait mention en annexe aux comptes annuels de la dérogation et de la motivation de celle-ci.
  En cas de délibération du comité d'audit visé a l'alinéa 1er, 1°, le comité d'avis et de contrôle n'est plus habilité à rendre un avis sur la question qui a fait l'objet de la délibération. En cas d'avis du comité d'avis et de contrôle, le comité d'audit visé à l'alinéa 1er, 1°, n'est plus habilité à délibérer sur la question qui a été soumise à l'avis du comite d'avis et de contrôle.
  § 7. Pour l'application des paragraphes 5 et 6, ne sont pas prises en considération les prestations consistant à vérifier les données économiques et financières relatives à une entreprise tierce que la société ou l'une de ses filiales se proposent d'acquérir ou a acquis.
  L'appreciation du rapport des rémunérations et des émoluments est à effectuer pour l'ensemble constitué par la société et ses filiales, étant entendu que les émoluments pour le contrôle des comptes des filiales étrangères sont ceux qui découlent des dispositions légales et/ou contractuelles applicables à ces filiales.
  L'appréciation du rapport des rémunérations et des émoluments visés ci-avant doit s'entendre comme etant à effectuer en comparant globalement pour la durée de l'exercice social :
  - d'une part, le total des rémunérations relatives à l'exercice afférent aux services autres que les missions confiées par la loi au commissaire, attribués globalement durant l'exercice, par la société et par ses filiales, au commissaire ou à une personne avec laquelle il a conclu un contrat de travail ou avec laquelle il se trouve, sous l'angle professionnel, dans des liens de collaboration ou à une personne ou société liée au commissaire au sens de l'article 11, et
  - d'autre part, le total des émoluments relatifs à l'exercice visés à l'article 134, § 1er, attribuées globalement durant l'exercice, par la société et par ses filiales, au commissaire ou à une personne avec laquelle il a conclu un contrat de travail ou avec laquelle il se trouve, sous l'angle professionnel, dans des liens de collaboration ou à une personne ou société liée au commissaire au sens de l'article 11.
  Pour les filiales à l'étranger, les émoluments sont calculés conformément aux dispositions équivalentes à l'étranger.
  Les rémunérations et émoluments qui sont attribués par les filiales de la société dont les comptes sont contrôlés par le commissaire et qui sont pris en considération pour l'appréciation du rapport des rémunérations et émoluments visée à l'alinéa précédent ne doivent pas faire l'objet d'une appréciation distincte.
  § 8. Les commissaires ne peuvent se declarer indépendants lorsque la société dont ils vérifient les comptes ou une société belge ou une personne belge qui la contrôle ou une :
  a) filiale belge d'une société belge soumise au contrôle legal de ses comptes, visée aux article s 142 et 146, a bénéficié pendant leur mandat d'une ou plusieurs prestations autres que celles confiees par la loi au commissaire, visées au § 9 et accomplies par lui-même ou par une personne, belge ou étrangère, avec laquelle le commissaire a conclu un contrat de travail ou avec laquelle il se trouve, sous l'angle professionnel, dans des liens de collaboration ou par une société, belge ou étrangère, ou une personne, belge ou étrangère, liée au commissaire visées à l'article 11;
  b) filiale étrangère d'une société belge soumise au contrôle légal de ses comptes, visée aux article s 142 et 146, a bénéficié pendant leur mandat d'une ou plusieurs prestations autre que celles confiées par la loi au commissaire visée au § 9 et accomplies par lui-même ou par une personne belge avec laquelle il a conclu un contrat de travail ou avec laquelle il se trouve, sous l'angle professionnel, dans des liens de collaboration ou par une société belge ou une personne belge liée au commissaire visées à l'article 11.
  § 9. Le Roi détermine, par arrête délibéré en Conseil des ministres pris à l'initiative du ministre de l'Economie et du ministre de la Justice, après avis du Conseil supérieur des professions économiques et de l'Institut des reviseurs d'entreprises, de manière limitative les prestations visées au paragraphe 8 qui sont de nature à mettre en cause l'indépendance du commissaire.
  § 10. Il est créé un comité d'avis et de contrôle, dont le siège est à Bruxelles et qui est doté de la personnalité juridique. Ce comité délivre à la demande du commissaire un avis préalable concernant la compatibilité d'une prestation avec l'indépendance dans l'exercice de ses fonctions. Ce comité peut également introduire une affaire auprès de l'organe disciplinaire compétent de l'Institut des Reviseurs d'Entreprises en ce qui concerne l'indépendance de l'exercice de la fonction de commissaire. Le comité peut à cet effet demander toutes les informations utiles à l'Institut des Reviseurs d'Entreprises.
  Le comité est composé de membres indépendants de la profession de reviseur d'entreprises et nommés par le Roi sur proposition du ministre de l'Economie et du ministre de la Justice pour une période renouvelable de cinq ans. L'article 458 du Code pénal s'applique aux membres du comité. Le Roi precise les règles relatives à la composition, l'organisation, le fonctionnement et le mode de financement dudit comité ainsi que l'indemnité de ses membres. Sans préjudice de la possibilité pour le comité de recevoir, dans les conditions déterminées par le Roi, des contributions afin de couvrir ses frais et dépenses, les frais de fonctionnement du comité sont couverts par les personnes morales tenues de publier leurs comptes annuels, et le cas échéant, leurs comptes consolidés, par le dépôt à la Banque Nationale de Belgique.
  Dans les conditions déterminées par le Roi, la Banque Nationale de Belgique perçoit 0,50 euro par compte annuel, et le cas échéant par compte consolidé, déposé à partir du 1er janvier 2004 et elle verse ces montants au comité. ".
Art.101. Artikel 134 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 134. - § 1. Bij de aanvang van de opdracht van de commissarissen wordt hun bezoldiging vastgesteld door de algemene vergadering. Deze bezoldiging bestaat in een vast bedrag dat de naleving van de controlenormen uitgevaardigd door het Instituut der Bedrijfsrevisoren waarborgt. De bezoldiging wordt vermeld in bijlage bij de jaarrekening van genoteerde vennootschappen zoals gedefinieerd in artikel 4 en van vennootschappen die verplicht zijn geconsolideerde jaarrekeningen op te stellen en te publiceren. De bezoldiging kan niet worden gewijzigd dan met instemming van partijen.
  § 2. Het voorwerp van en de bezoldiging verbonden aan uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd door de commissaris binnen de vennootschap waarvan hij de jaarrekening bedoeld in artikel 142, controleert of van een Belgische vennootschap die onderworpen is aan de wettelijke controle van haar geconsolideerde jaarrekening, bedoeld in artikel 146, en van de dochtervennootschappen van deze laatste worden vermeld in bijlage bij de jaarrekening en desgevallend de geconsolideerde jaarrekening volgens de volgende categorieën :
  - andere controleopdrachten,
  - belastingadviesopdrachten, en
  - andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten.
  § 3. Buiten deze bezoldigingen mogen de commissarissen geen enkel voordeel, in welke vorm ook, van de vennootschap ontvangen. De vennootschap mag hun geen leningen of voorschotten toestaan, noch te hunnen behoeve waarborgen stellen of geven.
  § 4. Het voorwerp van en de bezoldiging verbonden aan taken, mandaten of opdrachten uitgevoerd door een persoon met wie de commissaris een arbeidsovereenkomst heeft gesloten of met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverband staat of door een met de commissaris verbonden vennootschap of persoon zoals bepaald in artikel 11, binnen de vennootschap waarvan de commissaris de jaarrekening controleert, bedoeld in artikel 142, of van een Belgische vennootschap die onderworpen is aan de wettelijke controle van haar geconsolideerde jaarrekening, bedoeld in artikel 146, en van de dochtervennootschappen van deze laatste wordt vermeld in bijlage bij de jaarrekening en desgevallend de geconsolideerde jaarrekening volgens de volgende categorieën :
  - andere controleopdrachten,
  - belastingadviesopdrachten, en
  - andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten. ".
Art.101. L'article 134 du même code, modifié par la loi du 2 août 2002, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 134. - § 1er. Les émoluments des commissaires sont établis au début de leur mandat par l'assemblée générale. Ces émoluments consistent en une somme fixe garantissant le respect des normes de revision établies par l'Institut des réviseurs d'entreprises. Ils sont mentionnés en annexe aux comptes annuels des sociétés cotées telles que definies à l'article 4 et aux sociétés qui sont tenues d'établir et de publier des comptes consolidés. Ils ne peuvent être modifiés que du consentement des parties.
  § 2. L'objet des et les émoluments liés aux prestations exceptionnelles ou aux missions particulières accomplies par le commissaire au sein de la société dont il controle les comptes annuels, visée à l'article 142, ou d'une société belge soumise au controle légal de ses comptes consolidés, visée à l'article 146, et des filiales de cette dernière sont mentionnés en annexe aux comptes annuels ou, le cas échéant, consolidés, selon les catégories suivantes :
  - autres missions d'attestation,
  - missions de conseils fiscaux, et
  - autres missions extérieures à la mission révisorale.
  § 3. En dehors de ces émoluments, les commissaires ne peuvent recevoir aucun avantage de la société, sous quelque forme que ce soit. La société ne peut leur consentir des prêts ou avances, ni donner ou constituer des garanties à leur profit.
  § 4. L'objet des et les émoluments liés aux fonctions, mandats ou missions accomplis par une personne avec laquelle le commissaire a conclu un contrat de travail ou avec laquelle il se trouve, sous l'angle professionnel, dans des liens de collaboration ou par une société ou une personne liée au commissaire visée à l'article 11, au sein de la société dont le commissaire contrôle les comptes annuels, visée à l'article 142, ou d'une société belge soumise au contrôle légal de ses comptes consolidés, visée à l'article 146, et des filiales de cette dernière sont mentionnés en annexe aux comptes annuels ou, le cas échéant, consolidés, selon les catégories suivantes :
  - autres missions d'attestation,
  - missions de conseil fiscaux, et
  - autres missions extérieures à la mission révisorale. ".
Art.102. § 1. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de maatregelen nemen met het oog op de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de verordeningen en richtlijnen die uitgevaardigd zijn in toepassing van artikel 44.2., g), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd bij de wet van 10 augustus 1998.
  § 2. In het kader van de uitvoering van de in § 1 vermelde verordeningen en richtlijnen kan de Koning onder meer maatregelen nemen om :
  1° in een " terechtwijzing " van een bedrijfsrevisor te voorzien wanneer feiten die de revisor kunnen verweten worden, hoewel deze vaststaan, niettemin geen enkele van de voorziene tuchtstraffen verantwoorden;
  2° de notie van tuchtrechtelijke fout in hoofde van een revisorenvennootschap te preciseren;
  3° in een geldboete in plaats van een schorsing te voorzien voor een revisorenvennootschap, rekening houdend met de disproportionele gevolgen die een schorsing kan hebben voor de vennoten die niet persoonlijk bij de tuchtsanctie zijn betrokken;
  4° in voorlopige ordemaatregelen te voorzien voor de gevallen waarin het algemeen belang vereist dat een bedrijfsrevisor onmiddellijk doch voorlopig wordt beroofd van het recht om beroepsmatige handelingen te stellen;
  5° een wettelijke basis te verschaffen aan de mogelijkheid om tuchtstraffen op te leggen in geval van tekortkomingen aan de rechtmatige achting die verschuldigd is ten aanzien van het Instituut der bedrijfsrevisoren of zijn organen;
  6° de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek inzake de tucht van de magistraten van toepassing te maken op de leden en de plaatsvervangende leden van de Tuchtcommissie en van de Beroepscommissie;
  7° een wettelijke basis te verschaffen aan de bevoegdheid van de tuchtinstanties om, overeenkomstig [1 boek IV, titel 3, hoofdstuk 1, en artikel 79, §§ 1 tot en met 3, van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten]1, administratieve geldboetes op te leggen bij niet-naleving van de [1 artikelen 2 en 3, artikel 4, 23°, artikel 5, § 1, 33°, en boek II, titels 1 tot en met 4, hoofdstukken 1 en 2, afdeling 4]1 van voormelde wet;
  8° bepaalde verbeteringen van technische en wetgevingstechnische aard aan te brengen aan de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der bedrijfsrevisoren;
  9° de artikelen van dezelfde wet te coördineren, te hernummeren en de hoofdstukken te reorganiseren.
  
Art.102. § 1er. Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, prendre les mesures en vue de l'exécution des obligations résultant des règlements et directives pris en application de l'article 44.2., g), du traité instituant la Communauté européenne, approuvé par la loi du 10 août 1998.
  § 2. Dans le cadre de l'exécution des règlements et directives visés au § 1er, le Roi peut entre autres prendre des mesures pour :
  1° instaurer un " rappel à l'ordre " d'un réviseur d'entreprises lorsque les faits reprochés au réviseur, tout en étant avérés, ne justifient aucune des peines disciplinaires prévues;
  2° préciser la notion de faute disciplinaire dans le chef d'une société de révision;
  3° prévoir une amende au lieu d'une suspension pour une société de révision, compte tenu des conséquences disproportionnées que de telles sanctions peuvent avoir sur les associés non concernés personnellement par la sanction disciplinaire;
  4° instaurer des mesures d'ordre provisoire pour les cas dans lesquels l'intérêt général commande qu'un réviseur soit immédiatement, mais provisoirement, privé du droit de poser des actes professionnels;
  5° procurer une base légale pour la possibilité d'infliger des peines disciplinaires en cas de manquements aux justes égards dus envers l'Institut des réviseurs d'entreprises ou ses organes;
  6° rendre les dispositions du Code judiciaire en matière de discipline des magistrats applicables aux membres et membres suppléants de la Commission de discipline et de la Commission d'appel;
  7° procurer une base légale pour la compétence des instances disciplinaires, conformément [1 au livre IV, titre 3, chapitre 1er, et l'article 79, §§ 1er à 3, de la loi du 18 septembre 2017 relative à la prévention du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme et à la limitation de l'utilisation des espèces]1, pour infliger des amendes administratives en cas de non respect des [1 articles 2 et 3, article 4, 23°, article 5, § 1, 33°, et le livre II, titres 1 à 4, chapitres 1 et 2, section 4]1 de la loi précitée;
  8° apporter certaines corrections de nature technique et légistique à la loi du 22 juillet 1953 créant un Institut des réviseurs d'entreprises;
  9° coordonner et renuméroter les article s de la même loi et réorganiser les chapitres.
  
Art.103. § 1. De besluiten genomen krachtens artikel 102 van deze wet kunnen de van kracht zijnde wettelijke bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen.
  § 2. De in artikel 102 bedoelde besluiten worden, vóór hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, medegedeeld aan de voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat.
  § 3. De machtiging aan de Koning verleend door deze wet vervalt op 31 december 2007.
  § 4. Deze besluiten houden op uitwerking te hebben op 1 augustus 2008, tenzij zij vóór die datum bij wet zijn bekrachtigd.
  § 5. Nadat de bij deze wet toegekende machten zijn verstreken, kunnen de besluiten die bij de wet zijn bekrachtigd zoals bedoeld in § 2 niet dan bij een wet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven.
Art.103. § 1er. Les arrêtés pris en vertu l'article 102 de la présente loi peuvent abroger, compléter, modifier ou remplacer les dispositions légales en vigueur.
  § 2. Les arrêtés mentionnés par l'article 102 sont communiqués au président de la Chambre des représentants et du Sénat avant leur publication au Moniteur belge.
  § 3. L'habilitation conférée au Roi par la présente loi expire le 31 décembre 2007.
  § 4. Ces arrêtés cessent de produire leurs effets s'ils n'ont pas été confirmés par la loi avant le 1er août 2008.
  § 5. Après l'expiration des pouvoirs attribués par la présente loi, les arrêtés confirmes par la loi conformément au § 2 ne peuvent être modifiés, complétés, remplacés ou abrogés que par une loi.
Art.104. De artikelen 100 en 101 zijn van toepassing op de prestaties en situaties die zijn ontstaan vanaf de boekjaren die afsluiten op de datum van inwerkingtreding van deze wet of op een latere datum.
Art.104. Les article s 100 et 101 s'appliquent aux prestations et situations nées à partir des exercices qui clôturent à la date d'entrée en vigueur de la présente loi ou à une date ultérieure.
Afdeling 3. - Wijzigingen van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen.
Section 3. - Modifications de la loi du 16 juin 1970 sur les unités, étalons et instruments de mesure.
Art.105. In artikel 11, a), van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen, vervallen de woorden " met uitzondering van flessen, fusten en van recipiënten waarin dranken worden besteld ".
Art.105. L'article 11, a), de la loi du 16 juin 1970 sur les unités, étalons et instruments de mesure, les mots " à l'exception des bouteilles, futailles et des récipients destinés à la fourniture de boissons " sont supprimés.
Art.106. In artikel 13 van dezelfde wet wordt in de plaats van § 3 die § 4 wordt, een nieuwe § 3 ingevoegd, luidende :
  " § 3. Op beurzen, tentoonstellingen en bij demonstraties is de tentoonstelling van niet-geijkte meetwerktuigen toegelaten, mits op een zichtbaar bord duidelijk is aangegeven dat deze meetwerktuigen niet in overeenstemming zijn met deze wet en dat ze niet in de handel kunnen gebracht worden of in gebruik kunnen worden genomen. ".
Art.106. Dans l'article 13 de la même loi, il est inséré, à la place du § 3 qui devient le § 4, un nouveau § 3, rédigé comme suit :
  " § 3. Lors de salons, d'expositions et de démonstrations, la présentation d'instruments de mesure non vérifiés est autorisée pour autant qu'un panneau visible indique clairement que ces instruments de mesure ne sont pas conformes à la présente loi et qu'ils ne peuvent ni être mis sur le marché ni mis en service. ".
Art.107. In artikel 15, § 1, van dezelfde wet vervallen de woorden " en dragen de naam of het merk van de fabrikant of de importeur ".
Art.107. A l'article 15, § 1er, de la même loi, les mots " et portent le nom ou la marque du fabricant ou de l'importateur " sont supprimés.
Art.108. Artikel 16 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :
  " De Koning kan andere ijkverrichtingen bepalen. ".
Art.108. L'article 16 de la même loi est complété comme suit :
  " Le Roi peut définir d'autres opérations de vérification. ".
Art.109. Artikel 24 van dezelfde wet, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende :
  " § 2. De hiertoe door de minister aangestelde ambtenaren kunnen, na inzage van de processen-verbaal die een overtreding van de bepalingen van deze wet vaststellen en opgemaakt zijn door de in § 1 bedoelde ambtenaren, aan de overtreders een som voorstellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen. De Koning stelt de tarieven alsook de modaliteiten van betaling en inning vast. ".
Art.109. A l'article 24 de la même loi, dont le texte actuel formera le § 1er, il est ajouté un § 2, redigé comme suit :
  " § 2. Les agents commissionnés à cette fin par le ministre peuvent, au vu des procès-verbaux constatant une infraction aux dispositions de la présente loi et dressés par les agents visés au § 1er, proposer aux contrevenants le paiement d'une somme qui éteint l'action publique. Les tarifs ainsi que les modalités de paiement et de perception sont fixés par le Roi. ".
Art.110. De artikelen 28 en 29 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art.110. Les article s 28 et 29 de la même loi sont abrogés.
Art.111. In artikel 30 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21 februari 1986 en de programmawet van 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, 3, wordt vervangen als volgt :
  " 3. het coördineren van de metrologische activiteiten op Belgisch niveau en het vertegenwoordigen van België bij de organen van voornoemde Conventie en de internationale metrologische organisaties. ";
  2° er wordt een § 5 ingevoegd, luidende :
  " § 5. De Koning treft alle nuttige maatregelen om te komen tot een aangepast en gecoördineerd gebruik van het metrologische potentieel :
  1° in het kader van de ijkingen van de meetwerktuigen op basis van een erkenningsysteem van publieke en private instellingen. De Koning bepaalt de voorwaarden waaraan deze instellingen moeten voldoen opdat zij de in deze wet bedoelde metrologische verrichtingen mogen uitvoeren;
  2° in het kader van de wetenschappelijke metrologie op basis van een netwerk, hierna " het Netwerk " genoemd, van onderzoeksinstituten of publieke of private laboratoria, beantwoordend, met name, aan de criteria bepaald door de organen van de bovenvermelde Conventie. De Koning bepaalt de uitwerkings- en werkingsmodaliteiten van het Netwerk, alsook de voorwaarden waaraan die onderzoeksinstituten en laboratoria moeten voldoen om er deel van uit te maken en om er deel van te blijven uitmaken.
  De strafbepalingen vervat in artikel 26 zijn van toepassing op diegene wiens activiteiten onrechtmatig verwijzen naar dit Netwerk. ".
Art.111. A l'article 30 de la même loi, modifié par la loi du 21 février 1986 et la loi-programme du 9 juillet 2004, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 1er, 3, est remplacé par la disposition suivante :
  " 3. de coordonner les activités métrologiques au niveau belge et de représenter la Belgique auprès des organes de la Convention précitée et des organisations internationales de métrologie. ";
  2° il est inséré un § 5, rédigé comme suit :
  " § 5. Le Roi prend toutes les mesures utiles afin d'arriver à un emploi adéquat et coordonné du potentiel métrologique :
  1° en matière de vérification des instruments de mesure sur base d'un système d'agrément d'organismes publics et privés. Le Roi détermine les conditions auxquelles doivent satisfaire ces organismes pour qu'ils puissent effectuer les prestations métrologiques visées par la présente loi;
  2° en matière de métrologie scientifique sur base d'un réseau, ci après dénommé " le Réseau ", d'instituts de recherche ou de laboratoires publics et privés qui répondent, notamment, aux critères fixés par les organes de la Convention précitée. Le Roi fixe les modalités de développement et de fonctionnement du Réseau ainsi que les conditions auxquelles les instituts de recherches et les laboratoires doivent satisfaire pour en faire partie et pour le rester.
  Les dispositions pénales contenues dans l'article 26 sont d'application pour celui dont les activités comportent une référence abusive à ce Réseau. ".
Afdeling 4. - Wijziging van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen.
Section 4. - Modification de la loi du 17 juillet 1975 relative à la comptabilité des entreprises.
Art.112. In artikel 13, tweede lid, van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen, gewijzigd bij de wetten van 6 augustus 1993 en 7 mei 1999, worden de woorden " de instelling die het secretariaat van de commissie waarneemt " vervangen door de woorden " de commissie ".
Art.112. A l'article 13, alinéa 2, de la loi du 17 juillet 1975 relative a la comptabilité des entreprises, modifié par les lois des 6 août 1993 et 7 mai 1999, les mots " à l'Institution qui assume le secrétariat de la commission " sont remplacés par les mots " à la commission ".
Afdeling 5. - Coördinatie van de wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging en van de wet van 10 juni 2006 tot oprichting van een Raad voor de Mededinging.
Section 5. - Coordination de la loi du 10 juin 2006 sur la protection de la concurrence économique et de la loi du 10 juin 2006 instituant le Conseil de la concurrence.
Art.113. De Koning kan de bepalingen van de wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging met de bepalingen van de wet van 10 juni 2006 tot oprichting van een [1 Belgische Mededingingsautoriteit]1 en de bepalingen die deze uitdrukkelijk of impliciet zouden hebben gewijzigd op het ogenblik dat de coördinatie wordt opgesteld, coördineren.
  Daartoe kan Hij inzonderheid :
  1° de ordening, de nummering en, in het algemeen, de voorstelling van de te coördineren bepalingen wijzigen;
  2° de referenties wijzigen die vervat zouden zijn in de te coördineren bepalingen om ze in overeenstemming te brengen met de nieuwe nummering;
  3° de formulering van de te coördineren bepalingen wijzigen om hun overeenstemming te waarborgen en de terminologie ervan eenvormig te maken zonder dat afbreuk kan worden gedaan aan de principes die vervat zijn in die bepalingen.
  De coördinatie zal het opschrift dragen bepaald door de Koning.
  
Art.113. Le Roi peut coordonner les dispositions de la loi du 10 juin 2006 sur la protection de la concurrence économique avec les dispositions de la loi du 10 juin 2006 instituant [1 l'Autorité belge de la concurrence]1 et les dispositions qui les auraient expressément ou implicitement modifiées au moment où la coordination sera etablie.
  A cette fin, Il peut notamment :
  1° modifier l'ordre, le numérotage et, en général, la présentation des dispositions à coordonner;
  2° modifier les références qui seraient contenues dans les dispositions à coordonner en vue de les mettre en concordance avec la nouvelle numérotation;
  3° modifier la redaction des dispositions à coordonner, en vue d'assurer leur concordance et d'en unifier la terminologie, sans qu'il puisse être porté atteinte aux principes inscrits dans ces dispositions.
  La coordination portera l'intitulé déterminé par le Roi.
  
Art.114. In artikel 75, § 1, 14°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 2003, worden de woorden " 5 augustus 1991 " vervangen door de woorden " 10 juni 2006 ".
Art.114. Dans l'article 75, § 1er, 14°, de la loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers, modifié par arrêté royal du 25 mars 2003, les mots " 5 août 1991 " sont remplacés par les mots " 10 juin 2006 ".
Art.115. In artikel 15/22 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, ingevoegd bij wet van 20 juli 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden " de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999 " vervangen door de woorden " de wetten van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging en tot oprichting van een Raad voor de Mededinging ";
  2° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door het volgende lid : " De Raad voor de Mededinging, opgericht bij de wet van 10 juni 2006, beslist binnen een termijn van vier maanden ".
Art.115. A l'article 15/22 de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations, inséré par la loi du 20 juillet 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° dans le § 1er, les mots " la loi du 5 août 1991 sur la protection de la concurrence économique, coordonnée le 1er juillet 1999 " sont remplacés par les mots " les lois du 10 juin 2006 sur la protection de la concurrence économique et instituant le Conseil de la concurrence ";
  2° dans le § 2, l'alinéa 2 est remplacé par l'alinéa suivant : " Le Conseil de la concurrence institué par la loi du 10 juin 2006 statue dans un délai de quatre mois ".
Art.116. In artikel 29quinquies van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, ingevoegd bij wet van 20 juli 2005, werden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden " de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999 " vervangen door de woorden " de wetten van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging en tot oprichting van een Raad voor de Mededinging ";
  2° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door het volgende lid : " De Raad voor de Mededinging, opgericht door de wet van 10 juni 2006, beslist binnen een termijn van vier maanden ".
Art.116. A l'article 29quinquies de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité, inséré par la loi du 20 juillet 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° dans le § 1er les mots " la loi du 5 août 1991 sur la protection de la concurrence économique, coordonnée le 1er juillet 1999 " sont remplacés par les mots " les lois du 10 juin 2006 sur la protection de la concurrence économique et instituant le Conseil de la concurrence ";
  2° dans le § 2, l'alinéa 2 est remplace par l'alinéa suivant : " Le Conseil de la concurrence institué par la loi du 10 juin 2006, statue dans un délai de quatre mois ".
Art.117. In artikel 4 van de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, worden de woorden " bedoeld in de artikelen 16 en volgende van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging " vervangen door de woorden " opgericht door de wet van 10 juni 2006 tot oprichting van een Raad voor de Mededinging ".
Art.117. Dans l'article 4 de la loi du 17 janvier 2003 concernant les recours et le traitement des litiges à l'occasion de la loi du 17 janvier 2003 relative au statut du régulateur des secteurs des postes et télécommunications belges, les mots " visés aux article s 16 et suivants de la loi du 5 août 1991 sur la protection de la concurrence économique " sont remplacés par les mots " institué par la loi du 10 juin 2006 instituant le Conseil de la concurrence ".
Art.118. De artikelen 114 tot 117 treden in werking de dag waarop de wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging en de wet van 10 juni 2006 tot oprichting van een Raad voor de Mededinging in werking treden.
Art.118. Les article s 114 à 117 entrent en vigueur le jour de l'entrée en vigueur de la loi du 10 juin 2006 sur la protection de la concurrence économique et de la loi du 10 juin 2006 instituant un Conseil de la concurrence.
HOOFDSTUK III. - Energie.
CHAPITRE III. - Energie.
Afdeling 1. - Aardolie.
Section 1re. - Pétrole.
Onderafdeling 1. - Ondertekening van de programmaovereenkomst.
Sous-section 1re. - Signature du contrat de programme.
Art.119. Artikel 1, § 4, van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen, ingevoegd bij de wet van 27 december 2005, wordt vervangen als volgt :
  " § 4. De minister van Economie kan tevens met beroepsverenigingen een programmaovereenkomst sluiten. Hierbij wordt onder beroepsvereniging verstaan :een vereniging van bedrijven die actief zijn in de raffinage, de invoer of distributie van aardolieproducten.
  Indien de beroepsvereniging of meerdere beroepsverenigingen waarmee een programmaovereenkomst wordt gesloten representatief is voor ten minste 60 % van de in verbruik gestelde hoeveelheden aardolieproducten in België, is de programmaovereenkomst bindend voor de ganse sector. Wanneer een beroepsvereniging van de sector in naam van haar leden, bij een ter post aangetekende brief, een gemotiveerd bezwaar bij de minister van Economie indient tegen één of meer elementen die deel uitmaken van de van kracht zijnde programmaovereenkomst, dan neemt de minister van Economie dit bezwaar in overweging. De minister van Economie start, binnen de maand na ontvangst van het gemotiveerde bezwaar een nieuwe onderhandeling over dit bezwaar binnen het kader van de programmaovereenkomst. De minister van Economie brengt binnen drie maand na ontvangst van het bezwaar, de betrokken beroepsvereniging bij een ter post aangetekende brief op de hoogte van het resultaat van de onderhandeling. Het gemotiveerde bezwaar heeft geen schorsende werking op de van kracht zijnde programmaovereenkomst. ".
Art.119. L'article 1er, § 4, de la loi du 22 janvier 1945 sur la réglementation économique et les prix, inséré par la loi du 27 décembre 2005, est remplacé par le texte suivant :
  " § 4. Le ministre de l'Economie peut également conclure un contrat de programme avec des associations professionnelles. Par association professionnelle on entend : une association d'entreprises actives dans le raffinage, l'importation ou la distribution de produits pétroliers.
  Si l'association professionnelle ou plusieurs associations professionnelles avec lesquelles un contrat de programme est conclu, sont représentatives pour au moins 60 % des quantités de produits pétroliers mises à la consommation en Belgique, le contrat de programme est contraignant pour le secteur entier. Lorsque une association professionnelle du secteur, au nom de ses membres, introduit par lettre recommandée à la poste auprès du ministre de l'Economie une réclamation motivée contre un ou plusieurs éléments qui font partie du contrat programme en vigueur, le ministre de l'Economie prend cette réclamation en considération. Le ministre de l'Economie entame, dans le mois suivant la réception de la réclamation motivée, une négociation nouvelle concernant cette réclamation dans le cadre du contrat de programme. Le ministre de l'Economie informe dans les trois mois suivant la réception de la réclamation et par lettre recommandée à la poste l'association professionnelle concernée du résultat de cette négociation. La réclamation motivée n'a pas d'effet suspensif sur le contrat programme en vigueur. ".
Onderafdeling 2. - In aanmerking komende depots voor de verplichte voorraden die APETRA beheert.
Sous-section 2. - Les dépôts eligibles pour les stocks obligatoires qu'APETRA gère.
Art.120. Artikel 8, § 1, van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, wordt vervangen als volgt :
  " § 1. De voorraden die APETRA beheert bevinden zich in " in aanmerking komende depots ". De Koning bepaalt de voorwaarden waaraan deze depots dienen te beantwoorden en de erkenningsprocedure voor deze depots. ".
Art.120. L'article 8, § 1er de la loi du 26 janvier 2006 relative à la détention des stocks obligatoires de pétrole et des produits pétroliers et à la création d'une agence pour la gestion d'une partie de ces stocks et modifiant la loi du 10 juin 1997 relative au régime général, à la détention, à la circulation et aux contrôles des produits soumis à accises, est remplacé par le texte suivant :
  " § 1er. Les stocks qu'APETRA gère se trouvent dans des " dépôts éligibles ". Le Roi fixe les conditions auxquelles ces dépôts doivent répondre et la procédure d'agrément pour ces dépôts. ".
Afdeling 2. - Gasachtige producten - Wijzigingen van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen.
Section 2. - Produits gazeux - Modifications de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations.
Art.121. In artikel 1, 38°, van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, ingevoegd bij wet van 1 juni 2005, worden de woorden " van de verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 " vervangen door de woorden " van de verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 ".
Art.121. Dans l'article 1er, 38°, de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations, inséré par la loi du 1er juin 2005, les mots " du règlement (CEE) n° 4064/89 du Conseil du 21 décembre 1989 " sont remplacés par les mots " du règlement (CE) n° 139/2004 du Conseil du 20 janvier 2004 ".
Art.122. In artikel 15/5bis van dezelfde wet, ingevoegd bij wet van 1 juni 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 2, b), wordt vervangen als volgt :
  " b) een billijke marge en afschrijvingen die beiden nodig zijn om aan de beheerder een optimale werking, de noodzakelijke toekomstige investeringen en de leefbaarheid van het aardgasvervoersnet of van de opslaginstallatie voor aardgas en/of de LNG-installatie te waarborgen en om aan de betrokken beheerder, na een Europese benchmark op basis van vergelijkbare beheerders een gunstig perspectief te bieden betreffende de toegang tot de kapitaalmarkten op lange termijn; ";
  2° § 2 wordt aangevuld met volgend lid :
  " De bepalingen van het koninklijk besluit van 15 april 2002 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven en de boekhouding van de aardgasvervoersondernemingen actief op het Belgisch grondgebied en van het koninklijk besluit van 29 februari 2004 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven en de boekhouding van de aardgasdistributie-netbeheerders actief op het Belgisch grondgebied blijven van kracht voor de exploitatiejaren 2005, 2006 en 2007 voor wat betreft de tarieven bedoeld in artikel 15/5 en 15/5bis met uitzondering van artikel 15decies en voor de exploitatiejaren 2005, 2006, 2007 en 2008 voor wat betreft de tarieven bedoeld in artikel 15decies. ";
  3° § 3 wordt vervangen als volgt :
  " § 3. Na advies van de commissie kan de Koning afwijken van de tarieven voor de aansluiting en het gebruik van het aardgasvervoernet.
  De in het eerste lid bedoelde afwijkingen zijn van toepassing op uitbreidingen van installaties of nieuwe aardgasvervoersinstallaties voor opslag van aardgas en op uitbreidingen van installaties of nieuwe aardgasvervoersinstallaties voor LNG, alsook op uitbreidingen van installaties of nieuwe aardgasvervoersnetten voor de capaciteit bestemd voor doorvoer, noodzakelijk om de ontwikkeling op lange termijn van deze installaties toe te laten. Deze afwijkingen kunnen betrekking hebben op :
  1° de duur van de toepassing van de tarieven die meer kan bedragen dan vier jaar;
  2° het niveau van de billijke marge bestemd voor de vergoeding van de geïnvesteerde kapitalen.
  Deze afwijking doet geen afbreuk aan artikel 15/5ter. ".
Art.122. A l'article 15/5bis de la même loi, inséré par la loi du 1er juin 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° Le § 2, b), est remplacé par la disposition suivante :
  " b) une marge équitable et des amortissements, tous deux nécessaires pour assurer au gestionnaire le fonctionnement optimal, les investissements futurs nécessaires et la viabilité du réseau de transport de gaz naturel ou de l'installation de stockage de gaz naturel et/ou l'installation de GNL et offrir au gestionnaire concerné, après un étalonnage européen sur la base de gestionnaires comparables, une perspective favorable concernant l'accès aux marchés des capitaux à long terme; ";
  2° le § 2 est complété par l'alinéa suivant :
  " Les dispositions de l'arrêté royal du 15 avril 2002 relatif à la structure tarifaire générale et aux principes de base et procédures en matière de tarifs et de comptabilité des entreprises de transport de gaz naturel actives sur le territoire belge et de l'arrêté royal du 29 février 2004 relatif à la structure tarifaire générale et aux principes de base et procédures en matière de tarifs et de comptabilité des gestionnaires des réseaux de distribution de gaz naturel actifs sur le territoire belge restent en vigueur pour les années d'exploitation 2005, 2006 et 2007, pour ce qui concerne les tarifs visés aux article s 15/5 et 15/5bis, à l'exception de l'article 15decies, et pour les années d'exploitation 2005, 2006, 2007 et 2008 pour ce qui concerne les tarifs visés à l'article 15decies. ";
  3° le § 3 est remplacé par la disposition suivante :
  " § 3. Après avis de la commission, le Roi peut déroger aux tarifs de raccordement et d'utilisation du réseau de transport de gaz naturel.
  Les dérogations visées à l'alinéa 1er sont applicables aux extensions d'installations ou à de nouvelles installations de transport de gaz naturel pour le stockage de gaz naturel et aux extensions d'installations ou à de nouvelles installations de transport de gaz naturel de GNL, ainsi qu'aux extensions d'installations ou aux nouvelles installations de transport de gaz naturel pour la capacité destinée au transit et nécessaires pour permettre le développement à long terme de ces installations. Ces derogations peuvent porter sur :
  1° la durée d'application des tarifs, qui peut être supérieure à quatre ans;
  2° le niveau de la marge équitable destinée à la rémunération des capitaux investis.
  Cette dérogation ne porte pas de préjudice à l'article 15/5ter. ".
Art.123. In artikel 15/5quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 1 juni 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In § 3 wordt de inleidende zin vervangen als volgt :
  " Zonder evenwel afbreuk te doen aan de evaluatie- en controlebevoegdheid van de commissie dient het totaal inkomen van het eerste jaar van de regulatoire periode als referentie voor de ontwikkeling van het totaal inkomen voor de volgende jaren van de regulatoire periode van vier jaar, rekening houdend met volgende ontwikkelingsregels : ";
  2° § 3, 1°, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 1° de categorieën van samenstellende elementen van het totaal inkomen zoals beoogd in artikel 15/5bis en die betrekking hebben op kosten waarop de beheerders geen rechtstreekse controle hebben en die noodzakelijk zijn voor de zekerheid, de efficiëntie en de betrouwbaarheid van het aardgasvervoersnet, de opslaginstallatie voor aardgas en de LNG-installatie en die evolueren in functie van de overeenstemmende kosten die door de beheerders gedragen worden. De beheersbare kosten evolueren op basis van een objectieve indexeringsformule, die aanleiding geeft tot stabiele tarieven gedurende de periode van vier jaar en die de dekking garandeert van de verplichtingen van de netbeheerder overeenkomstig deze wet. Na advies van de commissie wordt de objectieve indexeringsformule vastgesteld door de Koning na overleg in de Ministerraad; ";
  3° in § 5 worden de woorden " De transportonderneming kan " vervangen door de woorden " De beheerders kunnen ".
Art.123. A l'article 15/5quater de la même loi, inséré par la loi du 1er juin 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° Au § 3 la phrase introductive est remplacee par la disposition suivante :
  " Sans préjudice du pouvoir d'évaluation et de contrôle de la commission, le revenu total de la première année de la période régulatoire sert de référence à l'évaluation du revenu total pour les années suivantes de la période régulatoire de quatre ans, compte tenu des regles d'évolution suivantes : ";
  2° le § 3, 1°, est remplacé par la disposition suivante :
  " 1° les catégories de composants du revenu total telles que visées à l'article 15/5bis et qui concernent des coûts sur lesquels les gestionnaires ne disposent pas d'un controle direct et qui sont nécessaires à la sécurité, l'efficacité et la fiabilité du réseau de transport de gaz naturel, à l'installation de stockage de gaz naturel et à l'installation de GNL et qui évoluent en fonction des coûts correspondants supportés par les gestionnaires. Les coûts gérables évoluent sur la base d'une formule objective d'indexation, qui donne lieu à des tarifs stables durant la période de quatre ans et qui assure la couverture des obligations du gestionnaire du réseau conformément à la presente loi. Après avis de la commission, la formule objective d'indexation est fixée par le Roi après délibération en Conseil des ministres; ";
  3° dans le § 5, les mots " L'entreprise de transport peut " sont remplacés par les mots " Les gestionnaires peuvent ".
Art.124. Artikel 15/15 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999 en gewijzigd bij de wetten van 12 augustus 2000, 16 juli 2001 en 20 maart 2003, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 15/15. - § 1. Het directiecomité van de commissie is samengesteld uit vier leden.
  § 2. De administratieve directie, bedoeld in artikel 25, § 1, 3°, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, is verantwoordelijk voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 15/14, § 2, tweede lid, 2°.
  § 3. De directie voor de technische werking van de markt, bedoeld in artikel 25, § 1, 1°, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt is eveneens verantwoordelijk voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 15/14, § 2, tweede lid, 4° tot 8°.
  De directie voor de controle op de prijzen en de rekeningen bedoeld in artikel 25, § 1, 2°, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt is eveneens verantwoordelijk voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 15/14, § 2, tweede lid, 8°bis tot 10°. ".
Art.124. L'article 15/15 de la même loi, inséré par la loi du 29 avril 1999 et modifié par les lois des 12 août 2000, 16 juillet 2001 et 20 mars 2003, est remplace par la disposition suivante :
  " Art. 15/15. - § 1er. Le comité de direction de la commission est composé de quatre membres.
  § 2. La direction administrative, visée à l'article 25, § 1er, 3°, de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité, est responsable des matières visées à l'article 15/14, § 2, alinéa 2, 2°.
  § 3. La direction du fonctionnement technique du marché, visée à l'article 25, § 1er, 1°, de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité, est également responsable des matieres visées à l'article 15/14, § 2, alinéa 2, 4° à 8°.
  La direction du contrôle des prix et des comptes, visée à l'article 25, § 1er, 2°, de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité, est également responsable des matières visées à l'article 15/14, § 2, alinéa 2, 8°bis à 10°. ".
Art.125. In artikel 15/16, § 2, eerste zin, van dezelfde wet worden de woorden " §§ 2 en 3 " vervangen door de woorden " § 2 ".
Art.125. A l'article 15/16, § 2, première phrase, de la même loi, les mots " §§ 2 et 3 " sont remplacés par les mots " § 2 ".
Art.126. In artikel 15/20, 7°, van dezelfde wet worden de woorden " betreffende administratieve boeten " vervangen door de woorden " om een administratieve boete op te leggen ".
Art.126. A l'article 15/20, 7°, de la même loi, les mots " relatif aux amendes administratives " sont remplacés par les mots " d'infliger une amende administrative ".
Art.127. In artikel 15/21, § 1, van dezelfde wet worden de woorden " artikel 15/19 " vervangen door de woorden " artikel 15/20 ".
Art.127. A l'article 15/21, § 1er, de la même loi, les mots " article 15/19 " sont remplacés par les mots " article 15/20 ".
Afdeling 3. - Elektriciteit - Wijzigingen van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.
Section 3. - Electricité - Modifications de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marche de l'électricité.
Art.128. In artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, worden de punten 19° en 20° vervangen door de volgende bepalingen :
  " 19° " geassocieerde onderneming " : elke geassocieerde onderneming in de zin van artikel 12 van het Wetboek van Vennootschappen;
  20° " verbonden onderneming " : elke verbonden onderneming in de zin van artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen; ".
Art.128. A l'article 2 de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marche de l'électricité, les points 19° et le 20° sont remplacés par les dispositions suivantes :
  " 19° " entreprise associée " : toute entreprise associée au sens de l'article 12 du Code des sociétés;
  20° " entreprise liée " : toute entreprise liée au sens de l'article 11 du Code des sociétés; ".
Art.129. In artikel 12 van dezelfde wet, ingevoegd bij wet van 1 juni 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 2, 2°, wordt vervangen als volgt :
  " 2° een billijke marge en afschrijvingen die beiden nodig zijn om aan de netbeheerder een optimale werking, de noodzakelijke toekomstige investeringen en de leefbaarheid van het transmissienet te waarborgen en om aan de betrokken netbeheerder, na een Europese benchmark, op basis van vergelijkbare netbeheerders, een gunstig perspectief te bieden betreffende de toegang tot de kapitaalmarkten op lange termijn; ";
  2° er wordt een § 4 ingevoegd luidende :
  " § 4. De bepalingen van het koninklijk besluit van 4 april 2001 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven en de boekhouding van de beheerder van het nationaal transmissienet voor elektriciteit en van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten en inzake de boekhouding van de beheerders van de distributienetten voor elektriciteit blijven van kracht voor de exploitatiejaren 2005, 2006 en 2007 wat betreft de tarieven bedoeld in artikel 12 tot 12novies met uitzondering van artikel 12octies en voor de exploitatiejaren 2005, 2006, 2007 en 2008 wat betreft de tarieven bedoeld in artikel 12octies. ".
Art.129. A l'article 12 de la même loi, inséré par la loi du 1er juin 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 2, 2°, est remplacé par la disposition suivante :
  " 2° une marge équitable et des amortissements, tous deux nécessaires pour assurer au gestionnaire du réseau le fonctionnement optimal, les investissements futurs et la viabilité du réseau de transport, et offrir au gestionnaire du réseau concerné, après un étalonnage européen sur base de gestionnaires du réseau comparables, une perspective favorable concernant l'accès aux marchés des capitaux à long terme; ";
  2° il est inséré un § 4, rédigé comme suit :
  " § 4. Les dispositions de l'arreté royal du 4 avril 2001 relatif à la structure tarifaire générale et aux principes de base et procédures en matière de tarifs et de comptabilité du gestionnaire du réseau national de transport d'électricité et de l'arrêté royal du 11 juillet 2002 relatif à la structure tarifaire générale et aux principes de base et procédures en matière de tarifs de raccordement aux réseaux de distribution et d'utilisation de ceux-ci, de services auxiliaires fournis par les gestionnaires de ces réseaux et en matière de comptabilité des gestionnaires des réseaux de distribution d'électricité restent en vigueur pour les années d'exploitation 2005, 2006 et 2007, pour ce qui concerne les tarifs visés aux article s 12 à 12novies, à l'exception de l'article 12octies, et pour les années d'exploitation 2005, 2006, 2007 et 2008 pour ce qui concerne les tarifs visés à l'article 12octies. ".
Art.130. In artikel 12quater, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij wet van 1 juni 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt :
  " Zonder evenwel afbreuk te doen aan de evaluatie- en controlebevoegdheid van de commissie dient het totaal inkomen van het eerste jaar van de regulatoire periode als referentie voor de ontwikkeling van het totaal inkomen voor de volgende jaren van de regulatoire periode van vier jaar, rekening houdend met volgende ontwikkelingsregels : ";
  2° het 2° wordt aangevuld als volgt :
  " Na advies van de commissie wordt de objectieve indexeringsformule vastgesteld door de Koning na overleg in de Ministerraad. ".
Art.130. A l'article 12quater, § 1er, de la même loi, inséré par la loi du 1er juin 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° la phrase introductive est remplacée comme suit :
  " Sans faire préjudice au pouvoir d'évaluation et de contrôle par la commission, le revenu total de la première année de la période régulatoire sert de référence à l'évolution du revenu total pour les années suivantes de la période régulatoire de quatre ans, compte tenu des règles d'évolution suivantes : ";
  2° le 2° est complété comme suit :
  " Après avis de la commission, la formule objective d'indexation est fixée par le Roi après délibération en Conseil des ministres. ".
Art.131. In artikel 12novies, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 1 juni 2005, wordt de laatste zin vervangen als volgt :
  " Als van nationaal of Europees belang worden erkend, investeringen die bijdragen tot de zekerheid en/of de optimalisatie van de werking van grensoverschrijdende interconnecties met in voorkomend geval faseverdraaiende transformatoren en die alzo de ontwikkeling vergemakkelijken van de nationale en Europese interne markt. ".
Art.131. A l'article 12novies, alinéa 2, de la même loi, inséré par la loi du 1er juin 2005, la dernière phrase est remplacée par la phrase suivante :
  " Sont reconnus d'intérêt national ou européen, les investissements qui contribuent à la sécurité et/ou à l'optimalisation du fonctionnement des interconnections transfrontalières avec dans le cas échéant des transformateurs déphaseurs et qui facilitent ainsi le développement du marché intérieur national et européen. ".
Art.132. In artikel 22bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 27 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 3, eerste lid, worden de woorden " alsmede de termijnen " ingevoegd tussen de woorden " aanslagvoeten " en " kunnen ";
  2° in § 7, tweede lid, eerste zin, van dezelfde wet wordt de letter " t " vervangen door " t-1 ";
  3° § 8 wordt aangevuld met het volgende lid :
  " De minister bepaalt :
  1° de nadere regels voor de facturatie van de federale bijdrage aan de leveranciers door de distributienetbeheerders;
  2° de nadere regels voor de facturatie van de federale bijdrage aan de eindafnemers door de leveranciers;
  3° de maatregelen met het oog op de recuperatie van de door de distributienetbeheerders enerzijds en de leveranciers anderzijds geprefinancierde bijdragen. ".
Art.132. A l'article 22bis de la même loi, inséré par la loi du 27 décembre 2004, sont apportées les modifications suivantes :
  1° au § 3, alinéa 1er, les mots " ainsi que les délais " sont insérés entre les mots " taux d'imposition " et " mentionnes ";
  2° au § 7, alinéa 2, première phrase, de la même loi, la lettre " t " est remplacee par " t-1 ";
  3° le § 8 est complété par l'alinéa suivant :
  " Le ministre détermine :
  1° les modalites de facturation de la cotisation fédérale aux fournisseurs par les gestionnaires de réseau de distribution;
  2° les modalités de facturation de la cotisation fédérale aux clients finals par les fournisseurs;
  3° les mesures en vue de la récupération des cotisations préfinancées par les gestionnaires de réseau de distribution d'une part, et par les fournisseurs, d'autre part. ".
Art.133. In artikel 23 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2, tweede lid, 5°, gewijzigd bij wet van 16 juli 2001, worden de woorden " het secretariaat van de Geschillenkamer bedoeld in artikel 29 waarnemen " opgeheven;
  2° § 2, laatste lid, ingevoegd bij de wet van 16 juli 2001 en gewijzigd bij de wet van 20 maart 2003, wordt vervangen als volgt :
  " Het directiecomité overhandigt zijn adviezen (en voorstellen) aan de minister binnen veertig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek, behalve wanneer de minister een langere termijn bepaalt. De minister kan een kortere termijn bepalen voor adviezen aangevraagd in het kader van de artikelen 19 en 32. Op het ogenblik waarop het directiecomité zijn adviezen (en voorstellen) aan de minister overhandigt, maakt het deze ook over aan de Algemene Raad. ";
  3° § 3, vervangen bij de wet van 20 maart 2003, wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
  " De minister legt aan de Ministerraad een rapport voor met een vergelijkende tabel van de doelstellingen, als geformuleerd in het beleidsplan, en de realisatie ervan tijdens het bedoelde jaar. Wanneer uit de vergelijking blijkt dat de voorgestelde doelstellingen niet zijn gehaald wordt het directiecomité gehoord. Blijkt de daarbij verkregen toelichting onvoldoende verantwoording te verstrekken dan geeft de Ministerraad, op voorstel van de minister, aan het directiecomité, hetzij uitvoeringsrichtlijnen met het oog op het bereiken van de doelstellingen vervat in het goedgekeurde beleidsplan, hetzij concrete beleidsrichtlijnen met het oog op het herformuleren of bijsturen van de doelstellingen vervat in het goedgekeurde beleidsplan. In beide gevallen zullen de aldus geformuleerde uitvoeringsrichtlijnen of concrete beleidsrichtlijnen aanleiding geven tot een aanpassing van het beleidsplan volgens de geëigende besluitvormingsprocedure. ".
Art.133. A l'article 23 de la même loi sont apportées les modifications suivantes :
  1° au § 2, alinéa 2, 5°, modifié par la loi du 16 juillet 2001, les mots " assure le secrétariat de la Chambre de litiges visés à l'article 29 " sont supprimés;
  2° le § 2, dernier alinéa, inséré par la loi du 16 juillet 2001 et modifié par la loi du 20 mars 2003, est remplacé par la disposition suivante :
  " Le comité de direction rend ses avis (et ses propositions) au ministre dans les quarante jours civils suivant la réception de la demande, sauf si le ministre prévoit un délai plus long. Le ministre peut prevoir un délai plus court pour les avis demandés dans le cadre des article s 19 et 32. Lorsque le comité de direction remet ses avis (et propositions) au ministre, il les transmet aussi au conseil général. ";
  3° le § 3, remplacé par la loi du 20 mars 2003, est compléte par un troisième alinéa, rédigé comme suit :
  " Le ministre soumet au Conseil des ministres un rapport comprenant un tableau comparatif des objectifs, tels que formulés dans la note de politique générale, et de leur réalisation pendant l'année concernée. S'il ressort de la comparaison que les objectifs fixés ne sont pas atteints, le comité de direction est entendu. S'il s'avère que les explications obtenues dans ce cadre fournissent une justification insuffisante, le Conseil des ministres donne au comité de direction, sur proposition du ministre, soit des instructions d'exécution afin de réaliser les objectifs énoncés dans la note de politique générale approuvée, soit des directives de politiques concrètes afin de reformuler ou corriger les objectifs énoncés dans la note de politique générale approuvée. Dans les deux cas, les instructions d'exécution ou les directives de politiques concrètes ainsi formulées, donneront lieu à l'adaptation de la note de politique générale selon la procédure décisionnelle appropriée. ".
Art.134. In artikel 24 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2, tweede lid, worden de woorden " die onder de bevoegdheid vallen van de directies die zij moeten leiden. " vervangen door de woorden " die onder hun bevoegdheid vallen : de voorzitter wat betreft het management van de commissie, de leden wat betreft de directies die zij moeten leiden. ";
  2° § 2, laatste lid, laatste zin, wordt vervangen door het volgende lid :
  " De Koning bepaalt, na overleg met de voorzitter en de leden van het directiecomité, de bezoldiging van de voorzitter en de leden van het directiecomité. De Koning kan deze bevoegdheid delegeren aan de minister bevoegd voor energie. Met uitzondering van de voorzitter beschikken de leden van het directiecomité over een identieke bezoldiging. Worden als behorend tot de bezoldiging beschouwd, benevens de bezoldiging in strikte zin : elk voordeel of elke vergoeding die aan de voorzitter en de leden van het directiecomité van de commissie worden toegekend wegens of naar aanleiding van de uitoefening van hun mandaat, met inbegrip van een dertiende maand en een groepsverzekering. ";
  3° in § 3, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 2001, 20 maart 2003 en 1 juni 2005, vervallen in de eerste zin, de woorden " Het directiecomité staat onder toezicht van " en " die ";
  4° § 3, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 20 maart 2003, wordt vervangen door het volgende lid :
  " De Algemene Raad heeft als taak :
  1° op eigen initiatief of op verzoek van de minister richtsnoeren te bepalen voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan;
  2° binnen 40 dagen na ontvangst van het verzoek vanwege het directiecomité een advies te formuleren betreffende elke kwestie die hem door het directiecomité wordt voorgelegd; het directiecomité kan op gemotiveerde wijze de algemene raad verzoeken dit advies binnen een kortere termijn te verstrekken voor kwesties met betrekking tot adviezen gevraagd in het kader van de artikelen 19 en 32, te dien einde kunnen buitengewone vergaderingen van de Algemene Raad worden georganiseerd; bij ontstentenis van een tijdig advies, wordt dit geacht gunstig te zijn wat betreft de door het directiecomité in voorkomend geval ingenomen standpunten;
  3° een discussieforum te zijn over de doelstellingen en strategieën van het energiebeleid. ".
Art.134. A l'article 24 de la même loi, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au § 2, alinéa 2, dernière phrase, les mots " relevant des directions qu'ils sont appelés à diriger. " sont remplacés par les mots " relevant de leur compétence : pour le président, en ce qui concerne la gestion de la commission; pour les membres, en ce qui concerne les directions qu'ils sont appelés à diriger. ";
  2° le § 2, dernier alinéa, dernière phrase, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Le Roi fixe, après concertation avec le président et les membres du comité de direction, la rémunération du président et des membres du comité de direction. Le Roi peut déléguer cette compétence au ministre qui a l'énergie dans ses attributions. A l'exception du président, les membres du comité de direction disposent d'une rémunération identique. Est considéré(e) comme compris dans la remuneration, outre la rémunération au sens strict, tout avantage ou toute autre rémunération octroyé(e) au president et aux membres du comité de direction de la commission en raison ou à l'occasion de l'exercice de leur mandat, y compris un treizième mois et une assurance groupe. ";
  3° au § 3, alinéa 1er, modifié par les lois des 16 juillet 2001, 20 mars 2003 et 1er juin 2005, dans la première phrase, les mots " Le comité de direction est supervisé par " et " qui " sont supprimés;
  4° le § 3, alinéa 2, modifié par la loi du 20 mars 2003, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Le conseil général a pour missions :
  1° d'initiative ou à la demande du ministre, de définir des orientations pour l'application de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution;
  2° de formuler, dans les 40 jours suivant la réception de la demande du comité de direction, un avis sur toute question qui lui est soumise par le comité de direction; le comité de direction peut demander de façon motivée au conseil général d'émettre cet avis dans des délais raccourcis pour les questions relatives à des avis demandés dans le cadre des article s 19 et 32; à cette fin, des réunions extraordinaires du conseil général peuvent être organisées; s'il ne rend pas son avis en temps voulu, cet avis est considéré comme favorable en ce qui concerne les positions adoptées le cas échéant par le comité de direction;
  3° d'être un forum de discussion sur les objectifs et les stratégies de la politique énergétique. ".
Art.135. In artikel 25 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, gewijzigd bij de wet van 20 maart 2003, wordt de inleidende zin vervangen als volgt :
  " § 1. De diensten van de commissie zijn in een voorzitterschap en drie directies georganiseerd. De drie directies zijn de volgende : ";
  2° in dezelfde § 1, wordt het " 1° " opgeheven en worden " 2° ", " 3° " en " 4° " hernummerd tot " 1° ", " 2° " en " 3° ";
  3° in § 3, gewijzigd bij wet van 12 augustus 2000, worden de woorden " door een toeslag op de tarieven bedoeld in artikel 12 " vervangen door de woorden " door de federale bijdrage bedoeld in artikel 21bis ";
  4° in § 5, ingevoegd bij de wet van 20 maart 2003, worden in het derde lid de woorden ", samen met een beleidsplan, opgesteld door het directiecomité " ingevoegd tussen de woorden " heeft " en ", voorgelegd ".
Art.135. A l'article 25 de la même loi, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au § 1er, modifié par la loi du 20 mars 2003, la phrase liminaire est remplacée comme suit :
  " § 1er. Les services de la commission sont organisés en une présidence et trois directions. Les trois directions sont les suivantes : ";
  2° au même § 1er, le " 1° " est abrogé et les " 2° ", " 3° " et " 4° " deviennent " 1° ", " 2° " et " 3° ";
  3° au § 3, modifié par la loi du 12 août 2000, les mots " par une surcharge appliquée sur les tarifs visés à l'article 12 " sont remplacés par les mots " par la cotisation fédérale visée a l'article 21bis ";
  4° au § 5, inséré par la loi du 20 mars 2003, à l'alinéa 3, les mots ", accompagné d'une note de politique générale, établi par le Comité de direction " sont insérés entre les mots " soumis " et " pour approbation ".
Art.136. In artikel 26, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij wet van 20 maart 2003, worden de woorden " met de bevoegde instanties van de gewesten en van andere lidstaten van de Europese Unie die uitdrukkelijk bepaald of toegestaan zijn door verordeningen of richtlijnen vastgesteld door de instellingen van de Europese Unie " vervangen door de woorden " met de reguleringsinstanties voor elektriciteit en voor gas van de gewesten en van andere lidstaten van de Europese Unie ".
Art.136. A l'article 26, § 2, de la même loi, modifié par la loi du 20 mars 2003, les mots " avec des autorités compétentes des regions et d'autres Etats membres de l'Union européenne expressément prévu ou autorisé par des règlements ou directives arrêtés par les institutions de l'Union européenne " sont remplacés par les mots " avec les autorités de régulation pour l'électricité et pour le gaz des régions et d'autres Etats membres de l'Union européenne ".
Art.137. In artikel 29bis, § 1, 9°, van dezelfde wet, ingevoegd bij wet van 27 juli 2005, worden de woorden " betreffende administratieve boeten " vervangen door de woorden " om een administratieve boete op te leggen ".
Art.137. A l'article 29bis, § 1er, 9°, de la même loi, inséré par la loi du 27 juillet 2005, les mots " relatif aux amendes administratives " sont remplacés par les mots " d'infliger une amende administrative ".
Afdeling 4. - Inwerkingtreding.
Section 4. - Entrée en vigueur.
Art.138. Les article s 124, 133, 2° et 3°, 134 et 135, 1°, 2° et 4°, entrent en vigueur à la date fixée par le Roi.
  (NOTE : Entrée en vigueur d'article 134, 2°, fixée au 11-12-2006 par AR 2006-10-23/36, art. 2, 1°)
  (NOTE : Entrée en vigueur d'article 124, 133, 2° et 3°, 134, 1°, 3° et 4° et 135, 1°, 2° et 4°, fixée au 30-01-2007 par AR 2006-12-21/87, art. 1, 1°)
HOOFDSTUK IV. - Buitenlandse handel.
CHAPITRE IV. - Commerce extérieur.
Art.139. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 30 mei 1997 houdende de versterking van de doeltreffendheid van de instrumenten voor financiële steun aan de export genomen met toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, gewijzigd bij de wet van 24 december 2002, wordt de zin " Die medewerking bestaat in een bijdrage in de rentelast met betrekking tot de financiering van de betalingstermijnen en desgevallend in de toekenning van een aanvullende gift ten belope van ten hoogste 50 % van de kredietverzekeringspremie " door de volgende zin vervangen " Die medewerking bestaat ofwel in een bijdrage in de rentelast met betrekking tot de financiering van de betalingstermijnen, ofwel in een gift toegekend aan de kopers van de ontwikkelingslanden, ofwel in een combinatie van beide. De medewerking van de Staat in de vorm van een gift of van de combinatie van beide kan voor de uitvoer van Belgische goederen en diensten verleend worden. Voor deze gift geldt tevens dat de onderliggende transactie dient te voldoen aan alle internationale overeenkomsten waaraan de twee andere eerder vermelde bijdragen worden onderworpen. ".
Art.139. A l'article 2 de l'arrêté royal du 30 mai 1997 relatif au renforcement de l'efficacité des instruments de soutien financier à l'exportation pris en application de l'article 3, § 1er, 1° et 6°, de la loi du 26 juillet 1996 visant à réaliser les conditions budgétaires de la participation de la Belgique à l'Union économique et monétaire européenne, modifié par la loi du 24 décembre 2002, la phrase " Ce concours prend la forme d'une intervention dans la charge d'intérêt relative au financement des délais de paiement et le cas échéant permet l'octroi d'un don complémentaire à concurrence de maximum 50 % de la prime d'assurance-crédit " est remplacée par la phrase " Ce concours prend la forme soit d'une intervention dans la charge d'intérêt relative au financement des délais de paiement, soit d'un don octroyé aux acquéreurs des pays en développement, soit d'une combinaison des deux. Le concours de l'Etat sous forme d'un don ou de la combinaison des deux peut être apporté à la réalisation d'exportations de biens et services belges. S'agissant du don, la transaction doit aussi être conforme à tous les accords internationaux auxquels sont soumis les deux autres interventions précitées. ".
TITEL VIII. - Sociale Zaken en Volksgezondheid.
TITRE VIII. - Affaires sociales et Santé publique.
HOOFDSTUK I. - Sociale Zaken.
CHAPITRE Ier. - Affaires sociales.
Afdeling 1. - Gezinsbijslag.
Section 1re. - Prestations familiales.
Art.140. In artikel 48 van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, samengeordend op 19 december 1939, vervangen bij de wet van 11 juli 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het volgende lid wordt tussen het eerste en het tweede lid ingevoegd :
  " In afwijking van het eerste lid gaat de toekenning van de kinderbijslag in vanaf de eerste dag van de maand waarin het recht op kinderbijslag ontstaat indien de volgende cumulatieve voorwaarden zijn vervuld :
  1° gedurende deze maand kan geen enkel ander recht op kinderbijslag worden toegekend krachtens Belgische of buitenlandse wettelijke of reglementaire bepalingen, of krachtens de regelen van de internationale overeenkomsten betreffende de sociale zekerheid die in België van kracht zijn of de regelen die van toepassing zijn op het personeel van een instelling van internationaal publiek recht;
  2° gedurende de maand voorafgaand aan de maand waarin het recht krachtens deze wetten ontstaat, werd een recht op kinderbijslag toegekend krachtens de bepalingen en regelen bedoeld in het 1°. ";
  2° in het vroegere vierde lid, dat het vijfde lid is geworden, worden de woorden " Het derde lid " vervangen door de woorden " Het vierde lid ".
Art.140. A l'article 48 des lois relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, coordonnées le 19 décembre 1939, remplacé par la loi du 11 juillet 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
  " Par dérogation à l'alinéa 1er, l'octroi des allocations familiales prend cours dès le premier jour du mois dans lequel le droit aux allocations familiales naît si les conditions cumulatives suivantes sont remplies :
  1° durant ce mois, aucun autre droit aux allocations familiales ne peut être octroyé en faveur de l'enfant en vertu de dispositions légales ou réglementaires belges ou étrangères, ou en vertu des règles des conventions internationales de sécurité sociale en vigueur en Belgique ou des règles applicables au personnel d'une institution de droit international public;
  2° durant le mois qui précède le mois de la naissance du droit en vertu des présentes lois, un droit aux allocations familiales était octroyé en faveur de l'enfant en vertu des dispositions et règles visées au 1°. ";
  2° dans l'alinéa 4 ancien, devenu l'alinéa 5, les mots " L'alinéa 3 " sont remplacés par les mots " L'alinéa 4 ".
Art.141. In artikel 64 van dezelfde wetten, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 122 van 30 december 1982 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten nr. 207 van 13 september 1983 en nr. 534 van 31 maart 1987, de wet van 22 december 1989, het koninklijk besluit van 21 april 1997 en de wetten van 22 februari 1998, 12 augustus 2000, 24 december 2002 en 11 juli 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° een § 2bis wordt ingevoegd, luidende :
  " § 2bis. Wanneer er verscheidene rechthebbenden met een residuair recht zijn ten behoeve van eenzelfde kind krachtens deze wetten, wordt het recht op kinderbijslag bij voorrang vastgesteld in hoofde van de rechthebbende aangewezen volgens de orde bepaald in § 2, A, 2°, a) en b), tenzij op grond van andere bepalingen van deze wetten een voorrang kan worden vastgesteld. ";
  2° in § 3, tweede lid, worden de woorden " artikel 48, derde lid " vervangen door de woorden " artikel 48, vierde lid ".
Art.141. Dans l'article 64 des mêmes lois, remplacé par l'arrêté royal n° 122 du 30 décembre 1982 et modifié par les arrêtés royaux n° 207 du 13 septembre 1983 et n° 534 du 31 mars 1987, la loi du 22 décembre 1989, l'arrêté royal du 21 avril 1997 et les lois des 22 février 1998, 12 août 2000, 24 décembre 2002 et 11 juillet 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° il est inséré un § 2bis, rédigé comme suit :
  " § 2bis. Lorsqu'il y a plusieurs attributaires avec un droit résiduaire en faveur du même enfant en vertu des présentes lois, le droit aux allocations familiales est fixé par priorité dans le chef de l'attributaire désigné selon l'ordre prévu sous le § 2, A, 2°, a) et b), à moins qu'une priorité puisse être fixée sur base d'autres dispositions de ces lois. ";
  2° dans le § 3, alinéa 2, les mots " l'article 48, alinéa 3 " sont remplacés par les mots " l'article 48, alinéa 4 ".
Art.142. Artikel 69, § 1, vijfde lid, van dezelfde wetten, vervangen door het koninklijk besluit van 21 april 1997, wordt vervangen als volgt :
  " Als echtgenoten of samenwonenden in de zin van artikel 343 van het Burgerlijk Wetboek het kind samen geadopteerd hebben, bepalen zij aan wie van beiden de adoptiepremie betaald wordt. In geval van betwisting of van niet-aanwijzing, wordt de premie uitbetaald aan de vrouwelijke adoptant indien de echtgenoten of samenwonenden van verschillend geslacht zijn of aan de oudste van de echtgenoten of de samenwonenden indien deze van hetzelfde geslacht zijn. ".
Art.142. L'article 69, § 1er, alinéa 5, des mêmes lois, remplacé par l'arrêté royal du 21 avril 1997, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Si les époux ou les cohabitants, au sens de l'article 343 du Code civil, ont adopté ensemble l'enfant, ils designent celui d'entre eux à qui la prime d'adoption est payée. En cas de contestation ou de non-désignation, la prime est payée à l'adoptante si les époux ou les cohabitants sont de sexe différent, ou au plus âgé des époux ou des cohabitants lorsque ceux-ci sont de même sexe. ".
Art.143. In artikel 73quater van dezelfde wetten, hersteld bij de wet van 30 december 1992 en gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000, het koninklijk besluit van 11 december 2001 en de wet van 24 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, eerste lid, 1°, wordt vervangen als volgt :
  " 1° een verzoekschrift is ingediend bij de bevoegde rechtbank of, bij gebrek hieraan, een adoptieakte is ondertekend : deze documenten drukken de wil van de rechthebbende of zijn echtgenoot uit om een kind te adopteren; ";
  2° § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
  " Indien het kind reeds deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de datum van de indiening van het verzoekschrift of, bij gebreke hiervan, op de datum van de ondertekening van de akte, moeten de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 2° en 4°, vervuld zijn op deze datum. ";
  3° § 1, derde lid, wordt vervangen als volgt :
  " Indien het kind nog geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de datum van de indiening van het verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum van de ondertekening van de akte, moet de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 2°, vervuld zijn op de datum van het vonnis dat voortvloeit uit het verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum van het verlijden van de akte alsmede op het ogenblik dat het kind werkelijk deel uitmaakt van het gezin van de adoptant en moet de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 4°, vervuld zijn op het ogenblik dat het kind werkelijk deel uitmaakt van het gezin van de adoptant. ";
  4° § 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
  " Het bedrag van de adoptiepremie dat toegekend wordt voor het geadopteerde kind, is datgene dat van toepassing is op de datum van de indiening van het verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum van de ondertekening van de adoptieakte. Indien echter het kind op deze datum nog geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant, is het bedrag van de adoptiepremie datgene dat van toepassing is op de datum waarop het kind werkelijk deel uitmaakt van dit gezin. ".
Art.143. A l'article 73quater des mêmes lois, rétabli par la loi du 30 décembre 1992 et modifié par la loi du 12 août 2000, l'arrêté royal du 11 décembre 2001 et la loi du 24 décembre 2002, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 1er, alinéa 1er, 1°, est remplacé par le texte suivant :
  " 1° une requête est deposée devant le tribunal compétent ou, à défaut, un acte d'adoption est signé : ces documents expriment la volonté de l'attributaire ou de son conjoint d'adopter un enfant ";
  2° le § 1er, alinéa 2, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Lorsque l'enfant fait déjà partie du ménage de l'adoptant à la date du dépôt de la requête ou, à défaut de celle-ci, à la date de la signature de l'acte, les conditions visées à l'alinéa 1er, 2° et 4°, doivent être remplies a cette date. ";
  3° le § 1er, alinéa 3, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Lorsque l'enfant ne fait pas encore partie du ménage de l'adoptant à la date du dépôt de la requête ou, à défaut de celle-ci, à la date de la signature de l'acte, la condition visée à l'alinéa 1er, 2°, doit être remplie à la date du jugement découlant de la requête ou, à défaut de celle-ci, à la date de la passation de l'acte ainsi qu'au moment où l'enfant fait réellement partie du ménage de l'adoptant et la condition visée à l'alinéa 1er, 4°, doit être remplie au moment où l'enfant fait réellement partie du ménage de l'adoptant. ";
  4° le § 2, alinéa 2, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Le montant de la prime d'adoption accordé pour l'enfant adopté est celui d'application à la date du dépôt de la requête ou, à défaut de celle-ci, à la date de la signature de l'acte d'adoption. Toutefois, si l'enfant ne fait pas encore partie du ménage de l'adoptant à cette date, le montant de la prime d'adoption est celui d'application a la date à laquelle l'enfant fait réellement partie de ce ménage. ".
Art.144. In artikel 120, derde lid, van dezelfde wetten, ingevoegd bij de wet van 30 december 1992 en gewijzigd bij de wet van 8 april 2003, worden de woorden " de adoptieakte is ondertekend " vervangen door de woorden " het verzoekschrift dat de wil uitdrukt om te adopteren wordt ingediend bij de bevoegde rechtbank of, bij gebrek hieraan, de laatste dag van het trimester waarin de adoptieakte is ondertekend; indien echter het kind op deze datum nog geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant, vangt de voormelde termijn aan op de laatste dag van het trimester in de loop waarvan het kind werkelijk deel uitmaakt van dit gezin. ".
Art.144. Dans l'article 120, alinéa 3, des mêmes lois, inséré par la loi du 30 décembre 1992 et modifié par la loi du 8 avril 2003, les mots " l'acte d'adoption a été signé. " sont remplacés par les mots " la requête exprimant la volonté d'adoption a été déposée devant le tribunal compétent ou, à défaut de celle-ci, le dernier jour du trimestre au cours duquel l'acte d'adoption a été signé; toutefois, si l'enfant ne fait pas encore partie du ménage de l'adoptant à cette date, le délai précité prend cours le dernier jour du trimestre au cours duquel l'enfant fait réellement partie de ce ménage. ".
Art.145. De artikelen 140, 141, 2°, 142, 143 en 144 treden in werking met ingang van 1 september 2005.
  Artikel 141, 1°, treedt in werking op 1 oktober 2006.
Art.145. Les article s 140, 141, 2°, 142, 143 en 144 produisent leurs effets le 1er septembre 2005.
  L'article 141, 1°, entre en vigueur le 1er octobre 2006.
Afdeling 2. - Betere invordering van de sociale zekerheidsbijdragen.
Section 2. - Meilleur recouvrement des cotisations de sécurité sociale.
Art.146. In artikel 41ter, § 1, van de van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij de wet van 3 juli 2005 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de Nederlandse tekst worden de woorden " die aanleiding kunnen geven " vervangen door de woorden " die aanleiding kan geven ";
  2° de woorden " op al de aan de schuldenaar toebehorende goederen, die in België gelegen " vervangen door de woorden " op al de goederen die in België gelegen zijn, waarvan de schuldenaar eigenaar of naakte eigenaar is alsook op de goederen op welke hij over een recht van vruchtgebruik, erfpacht of opstal beschikt ".
Art.146. A l'article 41ter, § 1er, de la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, inséré par la loi du 3 juillet 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° dans le texte neerlandais, les mots " die aanleiding kunnen geven " sont remplacés par les mots " die aanleiding kan geven ";
  2° les mots " appartenant au débiteur situés en Belgique " sont remplacés par les mots " situés en Belgique dont le débiteur est propriétaire ou nu propriétaire ainsi qu'à l'égard des biens sur lesquels il dispose d'un droit d'usufruit, d'emphytéose ou de superficie ".
Art.147. In artikel 41quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 3 juli 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1 wordt vervangen als volgt :
  " § 1. De notarissen die gevorderd zijn om een akte op te maken die de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, van een schip of een vaartuig tot voorwerp heeft waarvan op het moment van het verlijden van de akte, een werkgever, een natuurlijke persoon of rechtspersoon, onderworpen aan of onderworpen is geweest aan een inninginstelling van de sociale zekerheidsbijdragen, eigenaar of naakte eigenaar is of ten aanzien van welke hij over een recht van vruchtgebruik, erfpacht of opstal beschikt, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de schuldvorderingen van de inninginstellingen van de sociale zekerheidsbijdragen die aanleiding kunnen geven tot een hypothecaire inschrijving, indien zij er de instelling niet van op de hoogte stellen volgens de hierna bepaalde voorwaarden. ";
  2° § 7 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 7. Openbare ambtenaren of ministeriële officieren, belast met de openbare verkoping van roerende goederen waarvan de waarde ten minste 250 euro bedraagt, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de bedragen verschuldigd op het ogenblik van de verkoping aan de inninginstellingen van de sociale zekerheidsbijdragen door de werkgever, natuurlijke of rechtspersoon, betrokken bij het beslag, indien zij niet, uiterlijk binnen 2 werkdagen volgend op de verkoping, door middel van een procedure waarbij informatica- of telegeleidingstechnieken worden gebruikt, de inninginstelling van de bijdragen ervan verwittigen.
  De openbare ambtenaren of ministeriële officieren belast met het overgaan tot de evenredige verdeling van gelden die onder derdenbeslag gelegd zijn, in de zin van artikel 1627 van het Gerechtelijk Wetboek, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de op het moment van de evenredige verdeling door de schuldenaar verschuldigde bedragen aan de inninginstelling van de bijdragen, als ze, vóór ze ertoe overgaan, de inninginstelling van de bijdragen er niet van in kennis stellen door middel van een procedure waarbij informatica- of telegeleidingstechnieken worden gebruikt.
  De kennisgeving van het bedrag van de verschuldigde bedragen, die uitgevoerd wordt door de inninginstelling van de bijdragen door middel van een procedure waarbij informatica- of telegeleidingstechnieken gebruikt worden, ten laatste vóór het verstrijken van de twaalfde werkdag die volgt op de verzendingsdatum van het bericht dat voorzien is in de vorige leden, brengt beslag onder derden in handen van de openbare of ministeriële ambtenaren vermeld in het eerste lid, met zich mee.
  De bepalingen voorzien in deze paragraaf, zijn van toepassing op de gerechtsdeurwaarder, wanneer hij in kennis gesteld wordt van de voorstellen van verkoop in der minne van de schuldenaar, overeenkomstig artikel 1526bis van het Gerechtelijk Wetboek. ";
  3° § 8 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " In de gevallen waarin kennis wordt gegeven van het bericht door middel van een procedure waarbij informaticatechnieken worden gebruikt, wordt onder de datum van verzending van de berichten bedoeld in §§ 1, 2 en 7, verstaan de datum van de ontvangstmelding meegedeeld door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, na ontvangst door haar van de ontvangstmelding afkomstig van de inningsinstelling van sociale zekerheidsbijdragen. ";
  4° § 9 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 9. De in §§ 1, 2 en 7 bedoelde berichten, inlichtingen en kennisgevingen dienen opgemaakt te worden overeenkomstig de door de Koning vastgestelde modellen en medegedeeld te worden volgens de door Hem bepaalde uitvoeringsmodaliteiten. Hij wijst, in voorkomend geval, die diensten aan die bevoegd zijn om bedoelde berichten, inlichtingen en kennisgevingen te ontvangen en door te zenden.
  Bij de kennisgeving van bovenvernoemde adviezen, gericht tot of afkomstig van de inninginstelling, worden de betrokken personen geïdentificeerd aan de hand van het identificatienummer bedoeld in artikel 8 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid of aan de hand van het identificatienummer bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen. ".
Art.147. A l'article 41quater de la même loi, inséré par la loi du 3 juillet 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° Le § 1er est remplace par la disposition suivante :
  " § 1er. Les notaires requis de dresser un acte ayant pour objet l'alienation ou l'affectation hypothécaire d'un immeuble, d'un navire ou d'un bateau dont, à la passation de l'acte, un employeur, personne physique ou morale, assujetti à un organisme percepteur des cotisations de sécurité sociale, ou l'ayant été, est propriétaire, nu propriétaire ou à l'égard desquels il dispose d'un droit d'usufruit, d'emphytéose ou de superficie, sont personnellement responsables du paiement des créances des organismes percepteurs de cotisations de sécurité sociale pouvant donner lieu à inscription hypothécaire, s'ils n'en avisent pas ces organismes dans les conditions prévues ci-après. ";
  2° le § 7 est remplacé par la disposition suivante :
  " § 7. Les fonctionnaires publics ou les officiers ministériels chargés de vendre publiquement des meubles dont la valeur atteint au moins 250 euros, sont personnellement responsables du paiement des sommes dues au moment de la vente aux organismes percepteurs des cotisations de sécurité sociale par l'employeur, personne physique ou morale, concerné par la saisie, s'ils n'en avisent pas l'organisme percepteur des cotisations, au plus tard dans les 2 jours ouvrables qui suivent la vente, au moyen d'une procédure utilisant les techniques de l'informatique ou de la télématique.
  Les fonctionnaires publics ou les officiers ministériels chargés de procéder à la distribution par contribution des deniers saisis-arrêtés, au sens de l'article 1627 du Code judiciaire, sont personnellement responsables du payement des sommes dues à l'organisme percepteur des cotisations par le débiteur au moment de la distribution par contribution, si, avant d'y procéder, ils n'en avisent pas l'organisme percepteur des cotisations au moyen d'une procédure utilisant les techniques de l'informatique ou de la telématique.
  La notification du montant des sommes dues faite par l'organisme percepteur des cotisations, au moyen d'une procédure utilisant les techniques de l'informatique ou de la télématique, au plus tard avant l'expiration du douzième jour ouvrable qui suit la date d'expédition de l'avis prévu aux alinéas précédents, emporte saisie-arrêt entre les mains des fonctionnaires publics ou ministériels mentionnés à l'alinéa 1er.
  Les dispositions prévues dans le présent paragraphe sont applicables à l'huissier de justice lorsqu'il est informé des propositions de vente amiable du débiteur, conformément à l'article 1526bis du Code judiciaire. ";
  3° le § 8 est remplacé par la disposition suivante :
  " Dans les cas où l'avis est communiqué au moyen d'une procédure utilisant les techniques de l'informatique, la date d'expédition des avis visés au §§ 1er, 2 et 7 s'entend de la date de l'accusé de réception communiqué par la Banque-Carrefour de la sécurité sociale, après réception par celle-ci de l'accusé de réception émanant de l'organisme percepteur des cotisations de sécurité sociale. ";
  4° le § 9 est remplacé par la disposition suivante :
  " § 9. Les avis, informations et notifications visés aux §§ 1er, 2 et 7 doivent être établis conformément aux modèles arrêtés par le Roi et communiqués selon les modalités d'exécution qu'Il détermine. Il designe, le cas echéant, les services compétents pour recevoir et transmettre ces avis, informations et notifications.
  Lors de la communication des avis mentionnés ci-dessus, adressés à ou émanant de l'organisme percepteur, les personnes concernées sont identifiées au moyen du numéro d'identification visé à l'article 8 de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-Carrefour de la sécurité sociale ou du numéro d'identification visé à l'article 5 de la loi du 16 janvier 2003 portant création d'une Banque-Carrefour des Entreprises, modernisation du registre de commerce, création de guichets-entreprises agréés et portant diverses dispositions. ".
Art.148. Deze afdeling treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin deze wet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art.148. La présente section entre en vigueur le premier jour du mois qui suit celui au cours duquel la présente loi aura été publiée au Moniteur belge.
Afdeling 3. - Verlenging nabevallingsrust en ZIV-reglementering.
Section 3. - Prolongation du repos postnatal et réglementation AMI.
Art.149. In artikel 114 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt tussen het derde en het vierde lid het volgende lid ingevoegd :
  " Op verzoek van de gerechtigde kan de periode van nabevallingsrust van negen weken verlengd worden met één week, wanneer de gerechtigde arbeidsongeschikt is geweest gedurende de ganse periode van zes weken voorafgaand aan de werkelijke bevallingsdatum, of van acht weken wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht. ".
Art.149. Dans l'article 114 de la loi relative à l'assurance soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994, l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 3 et 4 :
  " La periode de repos postnatal de neuf semaines peut, à la demande de la titulaire, être prolongée d'une semaine lorsque la titulaire a été incapable de travailler durant toute la période de six semaines précedant la date réelle de l'accouchement, ou de huit semaines lorsqu'une naissance multiple est prévue. ".
Art.150. Deze afdeling treedt in werking op 1 september 2006 en is van toepassing op de bevallingen die plaatsvinden vanaf die datum.
Art.150. La présente section entre en vigueur le 1er septembre 2006 et est d'application aux accouchements qui ont lieu à partir de cette date.
Afdeling 4. - Uitbreiding van het suppletief sociaal statuut voor lokale mandatarissen tot voorzitters van verenigingen van gemeenten en voorzitters van verenigingen van OCMW's.
Section 4. - Extension du statut social supplétif pour les mandataires locaux aux présidents d'intercommunales et aux présidents d'associations de CPAS.
Art.151. In artikel 37quater van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid :
  a. worden tussen de woorden " voorzitters van openbare centra voor maatschappelijk welzijn " en de woorden " of hun vervangers " de woorden " de voorzitters van verenigingen van gemeenten, de voorzitters van verenigingen van openbare centra voor maatschappelijk welzijn bedoeld in hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn " ingevoegd;
  b. worden tussen de woorden " centrum voor maatschappelijk welzijn " en de woorden " onderworpen aan de regelingen " de woorden " de vereniging van gemeenten of de vereniging van openbare centra " ingevoegd;
  2° in het tweede lid worden tussen de woorden " voorzitters van openbare centra voor maatschappelijk welzijn " en de woorden " of hun vervangers " de woorden " de voorzitters van verenigingen van gemeenten, de voorzitters van verenigingen van openbare centra voor maatschappelijk welzijn bedoeld in hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn " ingevoegd.
Art.151. A l'article 37quater de la loi du 29 juin 1981 établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs salariés, modifié en dernier lieu par la loi du 24 décembre 2002, sont apportées les modifications suivantes :
  1° à l'alinéa 1er :
  a. les mots " les présidents d'intercommunales, les présidents d'associations de centres d'action sociale visées au chapitre XII de la loi organique des centres publics d'aide sociale du 8 juillet 1976 " sont insérés entre les mots " les présidents des centres d'action sociale " et " ou leurs remplaçants ";
  b. les mots " l'intercommunale ou l'association de centres d'action sociale " sont insérés entre les mots " centres public d'aide sociale " et " aux régimes d'assurance ";
  2° à l'alinéa 2, les mots " les présidents d'intercommunales, les présidents d'associations de centres d'action sociale visées au chapitre XII de la loi organique des centres publics d'aide sociale du 8 juillet 1976 " sont insérés entre les mots " les présidents de centre d'action sociale " et " ou leurs remplaçants ".
Art.152. Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 april 2001.
Art.152. La présente section produit ses effets le 1er avril 2001.
HOOFDSTUK II. - Dier, plant en voeding.
CHAPITRE II. - Animaux, végétaux et alimentation.
Afdeling 1. - Wijziging van het koninklijk besluit betreffende heffingen bepaald bij artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Section 1re. - Modification de l'arrêté royal fixant les contributions visées a l'article 4 de la loi du 9 décembre 2004 relative au financement de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.
Art.153. In het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende heffingen bepaald bij artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 1bis. - Dit besluit is niet van toepassing op :
  1° operatoren bedoeld in artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
  2° operatoren uit de sector van de plantaardige primaire productie die voldoen aan volgende voorwaarden :
  a. de activiteit wordt niet uitgeoefend ten titel van hoofd- of bijberoep;
  b. deze activiteit brengt niet meer op dan 2 500 euro netto per jaar (gemiddelde te berekenen over een periode van 3 jaar);
  c. de operator is eigenaar van de bewerkte grond;
  d. de opbrengst wordt voortgebracht door een oppervlakte van maximaal 50 are voor aardappelen en hoogstamfruit, of van maximaal 25 are voor laagstamfruit, of van maximaal 10 are voor andere plantaardige producten.
  3° operatoren uit de sector van de dierlijke primaire productie, die hun activiteit niet uitoefenen ten titel van hoofd- of bijberoep en die cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen :
  a. voor runderen : het totaal voor alle runderen, die in de loop van het jaar voorafgaand aan de heffing in een beslag aanwezig geweest zijn, van het aantal dagen dat elk rund afzonderlijk op dit beslag aanwezig geweest is gedurende dat jaar mag niet meer zijn dan 730;
  b. voor varkens : de locatie waar het beslag gehuisvest wordt, mag niet meer dan 3 plaatsen bevatten;
  c. voor pluimvee : de capaciteit van de plaats waar het pluimvee gehuisvest wordt, mag niet hoger zijn dan 200;
  d. voor schapen, geiten, hertachtigen en andere kleine herkauwers : het aantal vrouwelijke dieren dat op 15 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de heffing betrekking heeft, ouder is dan zes maand, mag niet meer zijn 10;
  e. voor bijen : het gemiddeld aantal bijenkolonies per jaar mag niet meer zijn dan 24. ".
Art.153. Dans l'arrêté royal du 10 novembre 2005 fixant les contributions visées à l'article 4 de la loi du 9 décembre 2004 relative au financement de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire, il est inséré un article 1erbis, rédigé comme suit :
  " Art. 1erbis. - Le présent arrêté ne s'applique pas :
  1° aux opérateurs visés à l'article 2, § 2, de l'arrêté royal du 16 janvier 2006 fixant les modalités des agréments, des autorisations et des enregistrements préalables délivrés par l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire;
  2° aux opérateurs du secteur de la production primaire végétale qui satisfont aux conditions suivantes :
  a. l'activité n'est pas exercée à titre professionnel principal ou accessoire;
  b. cette activité ne rapporte pas plus de 2 500 euros net par an (moyenne à calculer sur une période de 3 ans);
  c. l'opérateur est propriétaire des terres cultivées;
  d. le revenu est produit par une surface maximale de 50 ares pour les pommes de terre et fruits de haute tige, ou une surface maximale de 25 ares pour fruits de basse tige, ou une surface maximale de 10 ares pour les autres produits végétaux.
  3° aux opérateurs du secteur de la production primaire animale qui n'exercent pas leur activité a titre professionnel principal ou accessoire, et qui satisfont aux conditions cumulees suivantes :
  a. pour les bovins : pour tous les bovins ayant été présents dans un troupeau dans le courant de l'année precédant la contribution, le total du nombre de jours où chaque bovin a été individuellement présent dans ce troupeau durant cette année ne peut pas excéder 730;
  b. pour les porcs : le lieu d'établissement du troupeau ne peut pas comporter plus de 3 places;
  c. pour les volailles : la capacité du site d'établissement des volailles ne peut pas excéder 200 têtes;
  d. pour les ovins, caprins, cervidés et autres petits ruminants : le nombre d'animaux femelles âgés de plus de six mois en date du 15 décembre de l'année précédant celle sur laquelle porte la contribution ne peut pas excéder 10;
  e. pour les abeilles : le nombre moyen de colonies d'abeilles par an ne peut pas excéder 24. ".
Art.154. In artikel 2 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° er wordt een § 1bis ingevoegd, luidende :
  " § 1bis. - In afwijking van § 1, eerste lid, zijn de apotheken en de groothandelaar-verdelers van farmaceutische producten aan het Agentschap een jaarlijkse forfaitaire heffing verschuldigd voor een bedrag van 50 euro.
  Deze heffing wordt gestort aan het directoraat-generaal Geneesmiddelen van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, vanaf de inwerkingtreding van het Protocol te sluiten tussen het Agentschap en deze Federale Overheidsdienst betreffende de uitvoering van de controles door deze Federale Overheidsdienst, bij de apotheken en de groothandelaar-verdelers van farmaceutische producten. ";
  2° § 2 wordt vervangen als volgt :
  " § 2. De operatoren uit de sector kleinhandel waarvan de omzet van de activiteit die binnen de bevoegdheid van het Agentschap valt, minder dan 50 % van de globale omzet uitmaakt en wiens bedoelde activiteit enkel bestaat uit het te koop aanbieden aan de eindverbruiker van verpakte dranken en/of voorverpakte levensmiddelen met een minimale houdbaarheid van drie maanden bij omgevingstemperatuur, zijn slechts 33 % van de forfaitaire heffing verschuldigd. ".
Art.154. A l'article 2 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
  1° il est inséré un § 1erbis, redigé comme suit :
  " § 1erbis. - Par dérogation au § 1er, alinéa 1er, les pharmacies et grossistes-répartiteurs en produits pharmaceutiques sont redevables à l'Agence d'une contribution annuelle forfaitaire d'un montant de 50 euros.
  Cette contribution sera versée à la direction générale Médicaments du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, à partir de l'entrée en vigueur du protocole à intervenir entre l'Agence et ce Service public fédéral relatif à l'exercice des contrôles par ce Service public fédéral chez les pharmacies et les grossistes-répartiteurs en produits pharmaceutiques. ";
  2° le § 2 est remplacé par la disposition suivante :
  " § 2. Les opérateurs du secteur du commerce de détail dont le chiffre d'affaires de l'activité relevant de la compétence de l'Agence représente moins de 50 % du chiffre d'affaires global et dont l'activité en question consiste uniquement en la vente au consommateur final de boissons emballées et/ou de denrées alimentaires préemballées d'une période de conservation d'au moins trois mois à température ambiante ne sont redevables que de 33 % de la contribution forfaitaire. ".
Art.155. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden :
  " De operatoren uit de sector kleinhandel waarvan de omzet van de activiteit die binnen de bevoegdheid van het Agentschap valt, minder dan 50 % van de globale omzet uitmaakt en wiens bedoelde activiteit enkel bestaat uit het te koop aanbieden aan de eindverbruiker van verpakte dranken en/of voorverpakte levensmiddelen met een minimale houdbaarheid van drie maanden bij omgevingstemperatuur, zijn slechts 33 % van de variabele heffing overeenkomstig de op hun activiteit van toepassing zijnde sector verschuldigd.
  De apotheken en de groothandelaar-verdelers van farmaceutische producten zijn geen variabele heffing verschuldigd. ".
Art.155. L'article 3 du même arrêté est complété par les alinéas suivants :
  " Les opérateurs du secteur du commerce de détail dont le chiffre d'affaires de l'activité relevant de la compétence de l'Agence représente moins de 50 % du chiffre d'affaires global et dont l'activité en question consiste uniquement en la vente au consommateur final de boissons emballées et/ou de denrées alimentaires préemballées d'une période de conservation d'au moins trois mois à température ambiante ne sont redevables que de 33 % de la contribution variable correspondant au secteur applicable à leur activité.
  Les pharmacies et grossistes-répartiteurs en produits pharmaceutiques ne sont redevables d'aucune contribution variable. ".
Art.156. In artikel 5 van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid opgeheven.
Art.156. A l'article 5 du même arrêté, l'alinéa 2 est abrogé.
Art. 157. In bijlage 8 bij hetzelfde besluit, wordt de tabel vervangen als volgt :
Art. 157. A l'annexe 8 du même arrêté, le tableau est remplacé par le tableau suivant :
JaarSectoren met goedkeurde gids  Sectoren zonder 
    goedkeurde gids 
- - - 
 ACS OCI-ACS FAVV-GeenACS FAVV-Geen
 gecertificeerdgevalideerdgevalideerdgevalideerdgevalideerd
 of FAVV ACS ACS
 gevalideerd*    
 -----
2005(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)
2006(coef. 0,85)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)
2007(coef. 0,85)(coef. 1)(coef. 1,15)(coef. 1)(coef. 1)
2008(coef. 0,85)(coef. 0,85)(coef. 2)(coef. 0.85)(coef. 2)
Na 2008(coef. 0,85)(coef. 0,85)(coef. 2)(coef. 0.85)(coef. 2)
JaarSectoren met goedkeurde gidsSectoren zondergoedkeurde gids---ACS OCI-ACS FAVV-GeenACS FAVV-Geengecertificeerdgevalideerdgevalideerdgevalideerdgevalideerdof FAVVACSACSgevalideerd*

Modifications

2005(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)2006(coef. 0,85)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)2007(coef. 0,85)(coef. 1)(coef. 1,15)(coef. 1)(coef. 1)2008(coef. 0,85)(coef. 0,85)(coef. 2)(coef. 0.85)(coef. 2)Na 2008(coef. 0,85)(coef. 0,85)(coef. 2)(coef. 0.85)(coef. 2)
AnnéeSecteur avec guide approuvé  secteurs sans guide approuvé 
 SAC certifié par OCI
  ou validé par l'AFSCA *
SAC validé par l'AFSCAPas de SAC validéSAC validé par l'AFSCAPas de SAC validé
 -----
2005(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)
2006(coef. 0,85)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)
2007(coef. 0,85)(coef. 1)(coef. 1,15)(coef. 1)(coef. 1)
2008(coef. 0,85)(coef. 0,85)(coef. 2)(coef. 0.85)(coef. 1)
Après 2008(coef. 0,85)(coef. 0,85)(coef. 2)(coef. 0.85)(coef. 2)
AnnéeSecteur avec guide approuvésecteurs sans guide approuvéSAC certifié par OCI
  ou validé par l'AFSCA *SAC validé par l'AFSCAPas de SAC validéSAC validé par l'AFSCAPas de SAC validé

Modifications

2005(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)2006(coef. 0,85)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)(coef. 1)2007(coef. 0,85)(coef. 1)(coef. 1,15)(coef. 1)(coef. 1)2008(coef. 0,85)(coef. 0,85)(coef. 2)(coef. 0.85)(coef. 1)Après 2008(coef. 0,85)(coef. 0,85)(coef. 2)(coef. 0.85)(coef. 2)
Afdeling 2. - Bekrachtiging van het koninklijk besluit betreffende heffingen bepaald bij artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Section 2. - Confirmation de l'arrêté royal fixant les contributions visées à l'article 4 de la loi du 9 décembre 2004 relative au financement de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.
Art.158. Met uitzondering van artikel 14, wordt het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende heffingen bepaald bij artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen bekrachtigd met ingang van 1 januari 2006, de dag van zijn inwerkingtreding.
Art.158. A l'exception de l'article 14, l'arrete royal du 10 novembre 2005 fixant les contributions visées à l'article 4 de la loi du 9 décembre 2004 relative au financement de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire, est confirmé avec effet au 1er janvier 2006, date de son entrée en vigueur.
Afdeling 3. - Wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851.
Section 3. - Modification de la loi hypothécaire du 16 décembre 1851.
Art.159. Artikel 19 van de hypotheekwet van 16 december 1851 wordt aangevuld als volgt :
  " 6° : de schuldvorderingen van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten tot betaling van de verplichte bijdragen in toepassing van de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, en van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten tot betaling van de verplichte bijdragen in toepassing van de wet van 17 maart 1993 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten; ".
Art.159. L'article 19 de la loi hypothécaire du 16 décembre 1851 est compléte comme suit :
  " 6° : les créances du Fonds budgétaire pour la santé et la qualité des animaux et des produits animaux en vue du paiement des cotisations obligatoires en application de la loi du 23 mars 1998 relative à la création d'un Fonds budgétaire pour la santé et la qualité des animaux et des produits animaux et du Fonds budgétaire pour la production et la protection des végétaux et des produits végétaux en vue du paiement des cotisations obligatoires en application de la loi du 17 mars 1993 relative à la création d'un Fonds budgétaire pour la production et la protection des végétaux et des produits végétaux; ".
Afdeling 4. - Bekrachtiging van het koninklijk besluit van 31 oktober 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 2004 betreffende de verplichte bijdragen aan het Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, vastgesteld volgens de sanitaire risico's verbonden aan bedrijven waar runderen gehouden worden.
Section 4. - Confirmation de l'arrêté royal du 31 octobre 2005 modifiant l'arrêté royal du 8 juillet 2004 relatif aux cotisations obligatoires au Fonds budgétaire pour la Santé et la qualité des animaux et des produits animaux, fixées en fonction des risques sanitaires liés aux exploitations détenant des bovins.
Art.160. Het koninklijk besluit van 31 oktober 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 2004 betreffende de verplichte bijdragen aan het Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, vastgesteld volgens de sanitaire risico's verbonden aan bedrijven waar runderen gehouden worden, wordt bekrachtigd met ingang van 1 januari 2005, de dag van zijn inwerkingtreding.
Art.160. L'arrêté royal du 31 octobre 2005 modifiant l'arrêté royal du 8 juillet 2004 relatif aux cotisations obligatoires au Fonds budgétaire pour la Santé et la qualité des animaux et des produits animaux, fixées en fonction des risques sanitaires liés aux exploitations détenant des bovins, est confirmé avec effet au 1er janvier 2005, date de son entrée en vigueur.
Afdeling 5. - Bekrachtiging van het koninklijk besluit van 31 oktober 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1999 betreffende de verplichte bijdragen aan het Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten vastgesteld volgens de sanitaire risico's verbonden aan bedrijven waar varkens gehouden worden.
Section 5. - Confirmation de l'arrêté royal du 31 octobre 2005 modifiant l'arrêté royal du 21 décembre 1999 relatif aux cotisations obligatoires au Fonds budgétaire de la Santé et de la qualité des animaux et des produits animaux fixées d'après les risques sanitaires liés aux exploitations où sont détenus des porcs.
Art.161. Het koninklijk besluit van 31 oktober 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1999 betreffende de verplichte bijdragen aan het Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten vastgesteld volgens de sanitaire risico's verbonden aan bedrijven waar varkens gehouden worden, wordt bekrachtigd met ingang van 1 januari 2005, de dag van zijn inwerkingtreding.
Art.161. L'arrêté royal du 31 octobre 2005 modifiant l'arreté royal du 21 décembre 1999 relatif aux cotisations obligatoires au Fonds budgétaire de la Santé et de la qualité des animaux et des produits animaux fixées d'après les risques sanitaires liés aux exploitations où sont détenus des porcs, est confirmé avec effet au 1er janvier 2005, date de son entrée en vigueur.
Afdeling 6. - Wijziging van de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
Section 6. - Modification de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux.
Art.162. In artikel 1 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het punt 9 wordt vervangen als volgt :
  " 9. minister : de minister bevoegd voor de volksgezondheid; ";
  2° in punt 10 worden de woorden " ministerie van Landbouw " vervangen door het woord " FOD ";
  3° er wordt een punt 11 ingevoegd, luidende :
  " 11. FOD : Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu ".
Art.162. A l'article 1er de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux, modifié par l'arrêté royal du 22 février 2001, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le point 9 est remplacé par le texte suivant :
  " 9. ministre : le ministre qui a la santé publique dans ses attributions; ";
  2° dans le point 10, les mots " ministère de l'Agriculture " sont remplacés par le mot " SPF ";
  3° il est ajouté un point 11, rédigé comme suit :
  " 11. SPF : Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la chaîne alimentaire et Environnement ".
Art.163. Artikel 17 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Hij kan de verenigingen, erkend in toepassing van artikel 3, of andere hiertoe door de minister erkende organismen aanwijzen als begunstigden van deze retributies en hen belasten met de inning ervan. Hij bepaalt de voorwaarden waaraan deze organismen moeten voldoen om door de minister te worden erkend. ".
Art.163. L'article 17 de la même loi, est complété par l'article suivant :
  " Il peut désigner les associations, agréées en application de l'article 3, ou d'autres organismes, agréés par le ministre, comme bénéficiaires de ces redevances et les charger de leur perception. Il fixe les conditions auxquelles ces organismes doivent satisfaire pour être agréés par le ministre. ".
Art.164. In artikel 20, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden " de ambtenaren en beambten van het ministerie van Middenstand en Landbouw, aangeduid door de minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft, de erkende dierenartsen door de minister aangewezen, de ambtenaren van het Bestuur der Douane en Accijnzen, de dierenartsen-ambtenaren van het Instituut voor Veterinaire Keuring, in het kader van hun opdrachten in het slachthuis en ook de andere ambtenaren of beambten aangewezen door de Koning " vervangen door de woorden " de statutaire en contractuele agenten van de FOD aangewezen door de minister, de agenten van het Bestuur der Douane en Accijnzen evenals de andere statutaire en contractuele agenten aangewezen door de Koning ".
Art.164. Dans l'article 20, alinéa 1er, de la même loi, les mots " par les fonctionnaires et agents du ministère des Classes moyennes et de l'agriculture, désignés par le ministre qui a l'agriculture dans ses attributions, par les médecins-vétérinaires agréés désignés par le ministre, par les agents de l'Administration des Douanes et Accises, par les vétérinaires-fonctionnaires de l'Institut d'Expertise vétérinaire dans le cadre de leurs missions en abattoir, ainsi que par les autres agents ou fonctionnaires désignés par le Roi " sont remplacés par les mots " par les agents statutaires et contractuels du SPF désignés par le ministre, par les agents de l'Administration des douanes et accises, ainsi que par les autres agents statutaires et contractuels désignés par le Roi ".
TITEL IX. - Middenstand.
TITRE IX. - Classes moyennes.
HOOFDSTUK I. - Betere invordering van de sociale zekerheidsbijdragen der zelfstandigen.
CHAPITRE Ier. - Meilleur recouvrement des cotisations de sécurité sociale des travailleurs independants.
Art.165. In artikel 16bis van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2005 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden " aan de schuldenaar toebehorende goederen " vervangen door de woorden " goederen waarvan de schuldenaar eigenaar is alsook op de goederen op welke hij over een recht van vruchtgebruik, erfpacht of opstal beschikt ";
  2° in § 4 worden de woorden " van artikel 1 " vervangen door de woorden " van § 1 ".
Art.165. A l'article 16bis de l'arrête royal n° 38 du 27 juillet 1967 organisant le statut social des travailleurs indépendants, inséré par la loi du 20 juillet 2005 et modifié par la loi du 27 décembre 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° dans le § 1er, les mots " appartenant au débiteur " sont remplacés par les mots " dont le débiteur est proprietaire ainsi qu'à l'égard des biens sur lesquels il dispose d'un droit d'usufruit, d'emphytéose ou de superficie ";
  2° dans le § 4, les mots " de l'article 1er " sont remplacés par les mots " du § 1er ".
Art.166. In artikel 23ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2005 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de franse versie, worden de woorden " techniques de l'informatique et de la télématique " vervangen door de woorden " techniques de l'informatique ou de la télématique "
  2° § 1, derde lid, wordt vervangen door het volgende lid :
  " In de gevallen waarin het bericht verzonden wordt door middel van een procedure waarbij informaticatechnieken worden gebruikt, is de verzendingsdatum van het bericht die van het ontvangstbericht, verzonden door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, nadat deze het ontvangstbericht ontvangen heeft afkomstig van de bevoegde sociale zekerheidsinstellingen die de bestemmelingen zijn van het bericht. ";
  3° § 8 wordt vervangen als volgt :
  " § 8. De openbare ambtenaren of ministeriële officieren belast met de openbare verkoop van roerende goederen waarvan de waarde minstens 250 euro bedraagt, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de bedragen verschuldigd aan de inninginstellingen van de bijdragen door de beslagen schuldenaar op het moment van de verkoop, als ze de inninginstelling van de bijdragen er niet van in kennis stellen door middel van een procedure waarbij informatica- of telegeleidingstechnieken worden gebruikt, ten laatste binnen de twee werkdagen die volgen op de verkoop.
  De openbare ambtenaren of ministeriële officieren belast met het overgaan tot de evenredige verdeling van de gelden die onder derdenbeslag gelegd zijn, in de zin van artikel 1627 van het Gerechtelijk Wetboek, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de op het moment van de evenredige verdeling aan de inninginstelling van de bijdragen verschuldigde bedragen door de schuldenaar, als ze, voor ze ertoe overgaan, de inninginstelling van de bijdragen er niet van in kennis stellen door middel van een procedure waarbij informatica- of telegeleidingstechnieken worden gebruikt.
  In de gevallen waarin het bericht verzonden wordt door middel van een procedure waarbij informaticatechnieken worden gebruikt, is de verzendingsdatum van het bericht die van het ontvangstbericht, verzonden door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, nadat deze het ontvangstbericht ontvangen heeft afkomstig van de bevoegde sociale zekerheidsinstellingen, die de bestemmelingen zijn van het bericht.
  De kennisgeving van het bedrag van de verschuldigde bedragen, uitgevoerd door de inninginstelling van de bijdragen door middel van een procedure waarbij informatica- of telegeleidingstechnieken worden gebruikt, ten laatste vóór het verstrijken van de twaalfde werkdag die volgt op de verzendingsdatum van het bericht dat voorzien is in de vorige leden, brengt beslag onder derden in handen van de openbare of ministeriële ambtenaren, vermeld in het eerste lid, met zich mee.
  Deze paragraaf is van toepassing op de gerechtsdeurwaarder, wanneer hij in kennis gesteld wordt van de voorstellen van de schuldenaar tot verkoop in der minne, overeenkomstig artikel 1526bis van het Gerechtelijk Wetboek. ";
  4° in § 9, tweede lid, worden de woorden " de ontvangers " vervangen door de woorden " de inninginstelling of inninginstellingen van de bijdragen " en de woorden " aansprakelijkheid van die instellingen " door de woorden " aansprakelijkheid van de instellingen als bedoeld in het eerste lid ";
  5° in § 10, eerste lid, worden de woorden " de bevoegde ambtenaar " vervangen door de woorden " de bevoegde inninginstelling of inninginstellingen van de bijdragen ";
  6° in § 11, eerste lid, worden de woorden ", in voorkomend geval, " ingevoegd tussen de woorden " wijst " en " de bevoegde diensten aan ".
Art.166. L'article 23ter du même arrêté, inséré par la loi du 20 juillet 2005 et modifié par la loi du 27 décembre 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° dans la version française, les mots " techniques de l'informatique et de la télématique " sont remplacés par, les mots " techniques de l'informatique ou de la télématique "
  2° le § 1er, alinéa 3, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Dans les cas où l'avis est communiqué au moyen d'une procédure utilisant les techniques de l'informatique, la date d'expédition de l'avis est celle de l'accusé de réception communiqué par la Banque-Carrefour de la sécurité sociale, après réception par celle-ci de l'accusé de réception émanant des institutions de sécurité sociale compétentes destinataires de l'avis. ";
  3° le § 8 est remplacé comme suit :
  " § 8. Les fonctionnaires publics ou les officiers ministériels chargés de vendre publiquement des meubles dont la valeur atteint au moins 250 euros, sont personnellement responsables du paiement des sommes dues au moment de la vente à l'organisme percepteur des cotisations par le débiteur concerné par la saisie, s'ils n'en avisent pas l'organisme percepteur des cotisations, au plus tard dans les deux jours ouvrables qui suivent la vente, au moyen d'une procédure utilisant les techniques de l'informatique ou de la télématique.
  Les fonctionnaires publics ou les officiers ministériels chargés de procéder à la distribution par contribution des deniers saisis-arrêtés, au sens de l'article 1627 du Code judiciaire, sont personnellement responsables du payement des sommes dues à l'organisme percepteur des cotisations par le débiteur au moment de la distribution par contribution, si, avant d'y procéder, ils n'en avisent pas l'organisme percepteur des cotisations au moyen d'une procédure utilisant les techniques de l'informatique ou de la télématique.
  Dans les cas où l'avis est communiqué au moyen d'une procédure utilisant les techniques de l'informatique, la date d'expédition de l'avis est celle de l'accusé de réception communiqué par la Banque-Carrefour de la sécurité sociale, après réception par celle-ci de l'accusé de réception émanant des institutions de sécurité sociale compétentes destinataires de l'avis.
  La notification du montant des sommes dues faite par l'organisme percepteur des cotisations, au moyen d'une procédure utilisant les techniques de l'informatique ou de la télématique, au plus tard avant l'expiration du douzième jour ouvrable qui suit la date d'expédition de l'avis prévu aux alinéas précédents, emporte saisie-arrêt entre les mains des fonctionnaires publics ou ministériels mentionnés à l'alinéa 1er.
  Le présent paragraphe est applicable à l'huissier de justice lorsqu'il est informé des propositions de vente amiable du débiteur, conformément à l'article 1526bis du Code judiciaire. ";
  4° dans le § 9, alinéa 2, les mots " les receveurs " sont remplacés par les mots " le ou les organismes percepteurs des cotisations " et les mots " responsabilité de ces organismes " sont remplacés par les mots " responsabilité des organismes visés à l'alinéa 1er ";
  5° dans le § 10, alinéa 1er, les mots " le fonctionnaire compétent " sont remplacés par les mots " le ou les organismes percepteurs des cotisations compétents ";
  6° dans le § 11, alinéa 1er, les mots ", le cas échéant, " sont insérés entre les mots " désigne " et " les services compétents ".
Art.167. Artikel 93 van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 93. Op het gedeelte van de bijdragen dat niet tijdig betaald werd, wordt een verhoging van 1 pct. per kalendermaand vertraging in de betaling toegepast.
  Deze verhoging wordt toegepast tot en met de maand waarin de vennootschap de verschuldigde bijdrage betaald heeft, of waarin een gerechtelijke procedure werd ingeleid, of waarin het fonds waarbij de vennootschap aangesloten is, hem het dwangbevel met bevel tot betaling van de verschuldigde bijdragen heeft laten betekenen. ".
Art.167. L'article 93 de la loi du 30 décembre 1992 portant des dispositions sociales et diverses, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 93. - Une majoration de 1 % par mois civil de retard de paiement est appliquée sur la partie des cotisations qui n'a pas été payée à temps.
  Cette majoration est appliquée jusque et y compris le mois au cours duquel soit la société a payé la cotisation due, soit une procédure judiciaire a été engagée, soit la caisse à laquelle la société est affiliée lui a fait signifier la contrainte contenant commandement à payer la cotisation due. ".
Art.168. Artikel 6 van de wet van 13 juli 2005 betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde instellingen wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 6. Op het gedeelte van de bijdragen dat niet tijdig betaald werd, wordt een verhoging van één procent per kalendermaand vertraging in de betaling toegepast.
  Deze verhoging wordt toegepast tot en met de maand waarin de instelling de verschuldigde bijdrage betaald heeft, of waarin een gerechtelijke procedure ingeleid werd wegens die vertraging, of waarin het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen de instelling het dwangbevel met bevel tot betaling van de verschuldigde bijdrage heeft laten betekenen. ".
Art.168. L'article 6 de la loi du 13 juillet 2005 concernant l'instauration d'une cotisation annuelle à charge de certains organismes, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 6. - Une majoration d'un pour cent par mois civil de retard de paiement est appliquée sur la partie des cotisations qui n'a pas été payée à temps.
  Cette majoration est appliquée jusque et y compris le mois au cours duquel soit l'organisme a payé la cotisation due, soit une procédure judiciaire a été engagée du chef de ce retard, soit l'Institut national d'assurances sociales pour travailleurs indépendants a fait signifier à l'organisme la contrainte contenant commandement à payer la cotisation due. ".
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de artikelen 2 en 9 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van den titel en van het beroep van architect.
CHAPITRE II. - Modification des article s 2 et 9 de la loi du 20 février 1939 sur la protection du titre et de la profession d'architecte.
Art.169. In artikel 2, § 2, 4°, van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van den titel en van het beroep van architect, opgeheven bij de wet van 18 februari 1977 en hersteld bij de wet van 15 februari 2006, worden de woorden " 67 % " vervangen door de woorden " 60 % ".
Art.169. A l'article 2, § 2, 4°, de la loi du 20 février 1939 sur la protection du titre et de la profession d'architecte, abrogé par la loi du 18 février 1977 et rétabli par la loi du 15 février 2006, les mots " 67 % " sont remplacés par les mots " 60 % ".
Art.170. In artikel 9, tweede lid, van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 26 juni 1963 en hersteld bij de wet van 15 februari 2006, vervallen de woorden " het bedrag van de eventuele vrijstelling ".
Art.170. A l'article 9, alinéa 2, de la même loi, abrogé par la loi du 26 juin 1963 et rétabli par la loi du 15 février 2006, les mots " le montant de la franchise éventuelle " sont supprimés.
Art.171. Het huidige hoofdstuk treedt tezelfdertijd in werking als de wet van 15 februari 2006 betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon.
Art.171. Le présent chapitre entre en vigueur en même temps que la loi du 15 février 2006 relative à l'exercice de la profession d'architecte dans le cadre d'une personne morale.
HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten.
CHAPITRE III. - Modification de la loi du 25 juin 1993 sur l'exercice et l'organisation d'activités ambulantes et foraines.
Art.172. In artikel 3 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, gewijzigd bij de wet van 4 juli 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De uitoefening van ambulante of kermisactiviteiten is onderworpen aan een voorafgaande machtiging. Deze wordt afgeleverd door een ondernemingsloket bedoeld in de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen. ";
  2° in het laatste lid worden de woorden " de minister van Middenstand " vervangen door de woorden " het ondernemingsloket ";
  3° tussen het vierde lid en het laatste lid wordt een lid ingevoegd dat als volgt wordt opgesteld :
  " De Koning bepaalt de betaling van de ondernemingsloketten voor hun tussenkomst in het beheer van de aanvragen tot machtigingen van ambulante activiteiten en machtigingen van kermisactiviteiten. ".
Art.172. A l'article 3 de la loi du 25 juin 1993 sur l'exercice et l'organisation d'activités ambulantes et foraines, modifié par la loi du 4 juillet 2005, sont apportées les modifications suivantes :
  1° l'alinéa 1er est remplacé par la disposition suivante :
  " L'exercice d'activités ambulantes ou foraines est subordonné a autorisation préalable. Celle-ci est délivrée par un guichet d'entreprises vise à la loi 16 janvier 2003 portant création d'une Banque-Carrefour des Entreprises, modernisation du registre de commerce, création de guichets-entreprises agréés et portant diverses dispositions. ";
  2° au dernier alinéa, les mots " le ministre des Classes moyennes " sont remplacés par les mots " le guichet d'entreprises ";
  3° entre l'alinéa 4 et le dernier alinéa est inséré un alinéa rédigé comme suit :
  " Le Roi détermine la rétribution des guichets d'entreprises pour leur intervention dans la gestion des demandes d'autorisations d'activités ambulantes et d'autorisations d'activités foraines. ".
Art.173. In artikel 7 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 juli 2005, worden de woorden " de taksen " vervangen door de woorden " de rechten ".
Art.173. A l'article 7 de la même loi, modifié par la loi du 4 juillet 2005, les mots " les taxes " sont remplacés par les mots " les droits ".
Art.174. Het huidige hoofdstuk treedt tezelfdertijd in werking als de wet van 4 juli 2005 tot wijziging van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten.
Art.174. Le présent chapitre entre en vigueur en même temps que la loi du 4 juillet 2005 modifiant la loi du 25 juin 1993 sur l'exercice d'activités ambulantes et l'organisation des marchés publics.
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 11 mei 2003 tot oprichting van federale raden van landmeters-experten.
CHAPITRE IV. - Modifications de la loi du 11 mai 2003 créant des conseils fédéraux des géomètres-experts.
Art.175. In artikel 2, vijfde lid, van de wet van 11 mei 2003 tot oprichting van federale raden van landmeters-experten, worden de woorden " evenals het bedrag van het forfaitair honorarium dat aan de assessoren wordt toegekend " ingevoegd tussen het woord " zijn " en het woord " worden ".
Art.175. A l'article 2, alinéa 5, de la loi du 11 mai 2003 créant des conseils fédéraux des géomètres-experts, les mots " ainsi que le montant des honoraires forfaitaires alloués aux assesseurs " sont insérés entre le mot " fonctionnaires " et le mot " sont ".
Art.176. In artikel 5, achtste lid, van dezelfde wet, worden de woorden " evenals het bedrag van het forfaitair honorarium dat aan de assessoren wordt toegekend " ingevoegd tussen het woord " zijn " en het woord " worden ".
Art.176. A l'article 5, alinéa 8, de la même loi, les mots " ainsi que le montant des honoraires forfaitaires alloués aux assesseurs " sont insérés entre le mot " fonctionnaires " et le mot " sont ".
HOOFDSTUK V. - Wijziging van de wet van 11 mei 2003 tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeter-expert.
CHAPITRE V. - Modification de la loi du 11 mai 2003 protégeant le titre et la profession de geomètre-expert.
Art.177. In de wet van 11 mei 2003 tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeter-expert, wordt artikel 2, 1°, d), vervangen door de volgende bepaling :
  " d) een diploma van gegradueerde " landmeter-expert vastgoed ", aangevuld met een getuigschrift van slagen voor de geïntegreerde proef voor uitreiking van de titels van meetkundige-schatter van onroerende goederen, of een diploma van gegradueerde in bouw, optie vastgoed, voorzover het diplomasupplement of een attest van de hogeschool die het diploma uitreikt, de keuze " meten " vermeldt; ".
Art.177. Dans la loi du 11 mai 2003 protégeant le titre et la profession de géomètre-expert, l'article 2, 1°, d) est remplacé par la disposition suivante :
  " d) un diplôme de gradué " géomètre-expert immobilier ", complété par un certificat de réussite de l'épreuve intégrée délivrant les titres de géomètre-expert immobilier, ou un diplôme de gradué en construction, option immobilier, pour autant que le supplément de diplôme ou une attestation de l'institut supérieur délivrant le diplôme mentionne le choix " mesurage ". ".
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen.
CHAPITRE VI. - Modifications de la loi du 16 janvier 2003 portant création d'une Banque-Carrefour des Entreprises, modernisation du registre de commerce, création de guichets-entreprises agréés et portant diverses dispositions.
Art.178. In artikel 34, derde lid, van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen worden de woorden " 10 euro " telkens vervangen door " 0,5 euro ".
Art.178. A l'article 34, alinéa 3, de la loi du 16 janvier 2003 portant création d'une Banque-Carrefour des Entreprises, modernisation du registre de commerce, création de guichets-entreprises agréés et portant diverses dispositions, les mots " 10 euros " sont chaque fois remplacés par les mots " 0,5 euros ".
Art.179. In artikel 57, § 1, van dezelfde wet wordt een tweede lid toegevoegd, luidende :
  " De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, volgens de nadere regels die hij vaststelt, de in § 1 bedoelde vergoeding verminderen ten einde de kwaliteit van de dienstverlening te stimuleren. ".
Art.179. A l'article 57, § 1er de la même loi, il est ajouté un alinéa 2, rédigé comme suit :
  " Le Roi peut, par un arrêté, délibéré en Conseil des ministres, selon les modalités fixées par Lui, diminuer la rétribution visée au § 1er en vue de stimuler la qualité du service rendu. ".
HOOFDSTUK VII. - Wijziging van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen.
CHAPITRE VII. - Modification de la loi-cadre du 1er mars 1976 réglementant la protection du titre professionnel et l'exercice des professions intellectuelles prestataires de services.
Art.180. In de artikelen 1 en 2 van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, worden telkenmale de woorden " Hoge Raad voor de Middenstand " vervangen door de woorden " Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen ".
Art.180. Aux article s 1er et 2 de la loi-cadre du 1er mars 1976 réglementant la protection du titre professionnel et l'exercice des professions intellectuelles prestataires de services, les mots " Conseil supérieur des Classes moyennes " sont chaque fois remplacés par les mots " Conseil supérieur des Indépendants et des Petites et Moyennes Entreprises ".
Art.181. In artikel 1, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 10 februari 1998, vervallen de woorden " op regelmatige tijdstippen en minstens om de 7 jaar ".
Art.181. A l'article 1er, alinéa 2, de la même loi, modifié par la loi du 10 février 1998, les mots " à intervalles réguliers et au moins tous les sept ans " sont supprimés.
Art.182. In artikel 6 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1985 en 10 februari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 3, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Onverminderd artikel 8, § 5, zijn hun werkende en plaatsvervangende leden verkozen voor vier jaar, door de personen die op het tableau van beoefenaars zijn ingeschreven. ".
  2° in § 4, eerste lid, 2°, worden de woorden " en de stagiairs " vervangen door de woorden ",de stagiairs en de personen gevestigd in het buitenland die toestemming van de Kamer hebben bekomen om het beroep occasioneel uit te oefenen, ";
  3° § 4, eerste lid, wordt aangevuld als volgt :
  " 3° de kosten vastgesteld door de Raad voor de behandeling van de administratieve dossiers;
  4° de boetes bij betalingsachterstal van de bijdragen vastgesteld door de Raad;
  5° de inkomsten uit roerende en onroerende goederen dewelke het Instituut toebehoren. ";
  4° in § 4, tweede lid, worden de woorden ", de dossierkosten en de boetes bij betalingsachterstal van de bijdragen " ingevoegd tussen het woord " bijdragen " en het woord " worden ".
Art.182. A l'article 6 de la même loi, modifié par les lois des 15 juillet 1985 et 10 février 1998, sont apportées les modifications suivantes :
  1° § 3, alinéa 2, est remplacé par la disposition suivante :
  " Sans préjudice de l'article 8, § 5, leurs membres effectifs et suppléants sont élus pour quatre ans, par les personnes inscrites au tableau des titulaires. ".
  2° au § 4, alinéa 1er, 2°, les mots " et des stagiaires " sont remplacés par les mots ",des stagiaires et des personnes établies à l'étranger qui ont été autorisées par la Chambre à exercer occasionnellement la profession, ";
  3° le § 4, alinéa 1er, est complété comme suit :
  " 3° les frais fixés par le Conseil pour le traitement des dossiers administratifs;
  4° les pénalités de retard de paiement de cotisations fixées par le Conseil;
  5° les revenus de biens mobiliers ou immobiliers appartenant à l'Institut. ";
  4° au § 4, alinéa 2, les mots ", les frais de dossiers et les pénalités de retard de paiement " sont insérés entre le mot " cotisations " et le mot " sont ".
HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog.
CHAPITRE VIII. - Modification de la loi du 8 novembre 1993 protégeant le titre de psychologue.
Art.183. De eerste zin van artikel 6 van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog, wordt aangevuld als volgt :
  " en de voorzitters, ondervoorzitters en rechters, titularis of honorair, van de rechtbanken van eerste aanleg, met uitsluiting van de onderzoeksrechters, alsmede onder de eremagistraten van het parket bij deze rechtbanken of de advocaten die sedert ten minste tien jaar op een tabel van de Orde van Vlaamse balies of de Ordre des barreaux francophones et germanophone zijn ingeschreven ".
Art.183. La première phrase de l'article 6 de la loi du 8 novembre 1993 protegeant le titre de psychologue, est complétée comme suit :
  " et les présidents, vice-présidents et juges, effectifs ou honoraires, des tribunaux de première instance, à l'exclusion des juges d'instruction, ainsi que parmi les magistrats honoraires du parquet de ces tribunaux ou les avocats inscrits depuis dix ans au moins à un tableau de l'Ordre des barreaux francophones et germanophone ou de l'Orde van Vlaamse balies ".
TITEL X. - Ontwikkelingssamenwerking.
TITRE X. - Coopération au développement.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking.
CHAPITRE Ier. - Modification de la loi du 25 mai 1999 relative à la coopération internationale belge.
Art.184. In artikel 10 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking wordt het woord " uitgekozen " vervangen door het woord " erkend ".
Art.184. A l'article 10 de la loi du 25 mai 1999 relative à la coopération internationale belge, le mot " sélectionnées " est remplacé par le mot " agréées ".
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de " Belgische Technische Coöperatie " in de vorm van een vennootschap van publiek recht.
CHAPITRE II. - Modification de la loi du 21 décembre 1998 portant creation de la " Coopération technique belge " sous la forme d'une société de droit public.
Art.185. Artikel 2, 17°, van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de " Belgische Technische Coöperatie " in de vorm van een vennootschap van publiek recht, wordt vervangen als volgt :
  " " financiële samenwerking " : initiatief overeengekomen tussen de Belgische Staat en het partnerland waarbij een financiële bijdrage wordt geleverd aan het partnerland die de vorm kan aannemen van giften in geld, leningen en kredieten, waarborgen, tegemoetkomingen in de rentelast, begrotingssteun, schuldverlichting of hulp aan de betalingsbalans. ".
Art.185. L'article 2, 17°, de la loi du 21 décembre 1998 portant création de la " Coopération technique belge " sous la forme d'une société de droit public, est remplacé par la disposition suivante :
  " " coopération financière " : initiative convenue entre l'Etat belge et le pays partenaire, par laquelle une contribution financière au pays partenaire est fournie qui peut prendre la forme de dons en numéraire, de prêts et de lignes de crédit, de garanties, de contributions afin de diminuer la charge des intérêts, d'aide budgétaire, d'allégement de la dette ou d'aide à la balance des paiements. ".
Art.186. In artikel 5, § 2, 1° en 2°, van dezelfde wet worden de woorden " materiële uitvoering " vervangen door het woord " uitvoering ".
Art.186. A l'article 5, § 2, 1° et 2°, de la même loi, les mots " exécution matérielle " sont remplacés par le mot " exécution ".
Art.187. In artikel 7 van dezelfde wet, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
  " Naast de taken bedoeld in artikelen 5 en 6, mag de BTC tevens de taken uitvoeren die haar worden toegewezen door alle buitenlandse of internationale rechtspersonen van publiek recht, inzonderheid de voorbereiding, de omkadering, het formuleren van adviezen, de prospectie en de uitvoering inzake ontwikkelingsprogramma's, - projecten en - interventies in landen die geen partnerland zijn, op voorwaarde dat deze taken verenigbaar zijn met de uitvoering van taken van openbare dienst bedoeld in artikelen 5 en 6 en dat het bod van BTC de wettelijke bepalingen inzake concurrentie respecteert. ".
Art.187. A l'article 7 de la même loi, l'alinéa suivant est insére entre les alinéas 1er et 2 :
  " Outre les tâches visées aux article s 5 et 6, la CTB pourra executer les tâches qui lui seront confiées par toute personne morale de droit public étrangère ou internationale, notamment la préparation, l'encadrement, la formulation d'avis, la prospection et l'exécution en matière de programmes, projets et interventions de développement dans des pays autres que les pays partenaires, pour autant que ces tâches soient compatibles avec l'exécution des tâches de service public visées aux article s 5 et 6 et que l'offre de la CTB respecte les dispositions légales relatives à la concurrence. ".
Art.188. In artikel 15, § 2, 4°, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 30 december 2001, worden de woorden " evenals de grondregelen voor de tarieven en de facturatie voor de uitvoering van deze taken van openbare dienst " vervangen door de woorden " evenals de grondregelen voor de tarieven en/of de financieringsenvelop voor de uitvoering van deze taken van openbare dienst ".
Art.188. Dans l'article 15, § 2, 4°, de la même loi, modifiée par la loi du 30 décembre 2001, les mots " ainsi que les principes gouvernant les tarifs et la facturation pour l'exécution des ces tâches de service public " sont remplacés par les mots " ainsi que les principes gouvernant les tarifs et/ou l'enveloppe de financement pour l'execution de ces tâches de service public ".
Art.189. Artikel 29, § 4, van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art.189. L'article 29, § 4, de la même loi, est abrogé.
TITEL XI. - Maatschappelijke Integratie.
TITRE XI. - Intégration sociale.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
CHAPITRE Ier. - Modification de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale.
Art.190. Artikel 21, § 6, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Indien de beslissing niet binnen de vereiste termijn werd meegedeeld, vervalt het recht van het centrum om de kosten terug te vorderen die betrekking hebben op de periode tussen de vijfenveertigste dag die volgt op het einde van de maand waarin de beslissing werd genomen en de dag van mededeling van deze beslissing. De Koning kan van deze bepaling afwijken ingeval van collectieve en uitzonderlijke omstandigheden. Dit lid betreft de beslissingen die werden genomen vanaf 1 oktober 2006. ".
Art.190. L'article 21, § 6, de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale, est complété par l'alinéa suivant :
  " A défaut d'avoir communiqué la décision dans le délai requis, le centre est déchu du droit de recouvrer les dépenses afférentes a la période qui s'écoule entre le quarante-cinquième jour suivant la fin du mois au cours duquel la décision a été prise et le jour de la communication de cette décision. Le Roi peut déroger à cette disposition lors de circonstances exceptionnelles et collectives. Le présent alinéa concerne les décisions prises à partir du 1er octobre 2006. ".
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra van maatschappelijke welzijn.
CHAPITRE II. - Modification de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action sociale.
Art.191. Artikel 71, derde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wordt vervangen als volgt :
  " Het beroep moet worden ingesteld binnen de drie maanden na hetzij de kennisgeving van de beslissing, hetzij de datum van het ontvangstbewijs, hetzij de datum van het verstrijken van de in het vorige lid vermelde termijn. ".
Art.191. L'article 71, alinéa 3, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action sociale, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Le recours doit être introduit dans les trois mois soit de la notification de la décision, soit de la date de l'accusé de réception, soit de la date d'expiration du délai prévu à l'alinéa précédent. ".
TITEL XII. - Pensioenen.
TITRE XII. - Pensions.
HOOFDSTUK I. - Inkomensgarantie voor ouderen.
CHAPITRE Ier. - Garantie de revenus aux personnes âgées.
Art.192. In artikel 10, eerste lid, van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, worden de woorden " vanaf de periode van tien jaar die, naargelang het geval, aan de in artikel 3 of 17 van de wet bedoelde leeftijd voorafgaat " vervangen door de woorden " in de loop van de tien jaren die voorafgaan aan de datum waarop de aanvraag uitwerking heeft ".
Art.192. Dans l'article 10, alinéa 1er, de la loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux personnes âgées, les mots " à partir de la période de dix ans qui, selon le cas, précède l'âge visé à l'article 3 ou 17 " sont remplacés par les mots " au cours des dix années qui précèdent la date à laquelle la demande produit ses effets ".
Art.193. Artikel 192 heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2001.
Art.193. L'article 192 produit ses effets le 1er juin 2001.
HOOFDSTUK II. - Overdracht van pensioenrechten naar communautaire instellingen.
CHAPITRE II. - Transfert de droits à la pension vers des institutions communautaires.
Art.194. In artikel 9 van de wet van 21 mei 1991 tot vaststelling van een zeker verband tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht, worden de woorden " die de instelling verlaat zonder aanspraak te kunnen maken op een ouderdomspensioen " ingevoegd tussen de woorden " de ambtenaar " en de woorden ", mits instemming van de instelling ".
Art.194. Dans l'article 9 de la loi du 21 mai 1991 établissant certaines relations entre des régimes belges de pension et ceux d'institutions de droit international public, les mots " qui quitte l'institution sans pouvoir bénéficier d'une pension d'ancienneté " sont insérés entre les mots " le fonctionnaire " et les mots " peut, moyennant l'accord de l'institution, ".
Art.195. Artikel 194 heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2004.
Art.195. L'article 194 produit ses effets le 1er mai 2004.
HOOFDSTUK III. - De koloniale en de overzeese sociale zekerheid.
CHAPITRE III. - La sécurité sociale coloniale et d'outre-mer.
Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 16 juni 1960 dat de organismen belast met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi onder de controle en de waarborg van de Belgische Staat plaatst, en dat waarborg draagt door de Belgische Staat van de maatschappelijke prestaties ten gunste van deze werknemers verzekerd.
Section 1re. - Modification de la loi du 16 juin 1960 plaçant sous la garantie de l'Etat belge les organismes gérant la sécurité sociale des employés du Congo belge et du Ruanda-Urundi et portant garantie par l'Etat belge des prestations sociales assurées en faveur de ceux-ci.
Art.196. Artikel 3 van de wet van 16 juni 1960 dat de organismen belast met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi onder de controle en de waarborg van de Belgische Staat plaatst, en dat waarborg draagt door de Belgische Staat van de maatschappelijke prestaties ten gunste van deze werknemers verzekerd, gewijzigd bij de wet van 11 februari 1976, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met § 2 en § 3, luidende :
  " § 2. Met ingang van 1 januari 2007 wordt een overlevingsrente of -toelage toegekend aan de langstlevende echtgenoot bij het overlijden van een verzekerde die uitkeringen trekt beoogd in § 1, eerste lid, a), b) of d), of die daarop aanspraak kon maken.
  De toelagen beoogd in § 1, tweede en derde lid, worden toegekend aan de langstlevende echtgenoot.
  Het huwelijk, aangegaan na de ingangsdatum van de ouderdomspensioen, dient niet een jaar te duren indien één van de volgende voorwaarden vervuld is :
  1° er is een kind geboren uit het huwelijk;
  2° op het ogenblik van het overlijden is er een kind ten laste waarvoor één van de echtgenoten kinderbijslag ontving;
  3° het overlijden is het gevolg van een na de datum van het huwelijk voorgekomen ongeval.
  In geval van postume geboorte binnen de driehonderd dagen na het overlijden gaat het overlevingspensioen, voor zover de aanvraag binnen de twaalf maanden na de geboorte is ingediend, in op de dag van het overlijden.
  Wanneer de verzekerde en de langstlevende echtgenoot in leeftijd verschillen en één van beide is jonger dan 65 jaar, wordt het bedrag van de rente of toelage gewijzigd in overeenstemming met de tarieven en de schalen opgenomen in de reglementaire bepalingen beoogd in artikel 9.
  § 3. De verklaring van afwezigheid overeenkomstig de bepalingen van het burgerlijk wetboek geldt als bewijs van het overlijden. De afwezige echtgenoot wordt geacht overleden te zijn op de datum van de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak van verklaring van afwezigheid. ".
Art.196. L'article 3 de la loi du 16 juin 1960 plaçant sous la garantie de l'Etat belge les organismes gérant la sécurité sociale des employés du Congo belge et du Ruanda-Urundi et portant garantie par l'Etat belge des prestations sociales assurées en faveur de ceux-ci, modifié par la loi du 11 février 1976, dont le texte actuel formera le § 1er, est compléte par le § 2 et le § 3, rédigés comme suit :
  " § 2. A partir du 1er janvier 2007, une rente ou allocation de survie est attribuée au conjoint survivant au décès d'un assure qui bénéficie des prestations visées au § 1er, alinéa 1er, a), b) ou d), ou qui pouvait y prétendre.
  Les allocations visées au § 1er, alinéas 2 et 3, sont attribuées au conjoint survivant.
  La durée d'un an de mariage, contracté après la date d'entree en jouissance de la pension de vieillesse, n'est pas requise si une des conditions suivantes est remplie :
  1° un enfant est né du mariage;
  2° au moment du décès un enfant est à charge pour lequel l'époux ou l'épouse percevait des allocations familiales;
  3° le décès est dû à un accident postérieur à la date du mariage.
  Si un enfant posthume naît dans les trois cents jours du décès, la pension de survie prend cours, pour autant que la demande soit introduite dans les douze mois de la naissance, le jour du décès.
  Lorsqu'il y a une différence d'âge entre l'assuré et le conjoint survivant et que l'un des deux n'a pas atteint l'âge de 65 ans, le taux de la rente ou de l'allocation est modifié conformément aux tarifs et barèmes repris dans les dispositions réglementaires visées à l'article 9.
  § 3. La déclaration d'absence conforme aux dispositions du Code civil vaut preuve de décès. Le conjoint absent est présumé décédé à la date à laquelle la décision judiciaire de déclaration d'absence est coulée en force de chose jugée. ".
Art.197. In artikel 3bis, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 16 februari 1970 en gewijzigd bij de wet van 11 februari 1976, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 2, tweede lid, wordt aangevuld als volgt :
  " De tijdvakken waarover een aanvullende ouderdomstoelage beoogd in artikel 3decies wordt uitbetaald, komen niet in aanmerking voor de berekening van de duur van twintig jaar tewerkstelling en vakantie. ";
  2° in § 2, vierde lid, worden de woorden " artikelen 3, lid 1, c " vervangen door de woorden " artikelen 3, § 1, eerste lid, c ".
Art.197. A l'article 3bis, inséré dans la même loi par la loi du 16 février 1970 et modifié par la loi du 11 février 1976, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 2, alinéa 2, est complété comme suit :
  " La période ayant donné lieu au paiement d'une allocation complémentaire de retraite visée à l'article 3decies n'est pas prise en considération pour la détermination de la période de vingt années de services et de congé. ";
  2° dans le § 2, alinéa 4, les mots " article s 3, alinéa 1er, c " sont remplacés par les mots " article s 3, § 1er, alinéa 1er, c ".
Art.198. In artikel 3ter, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 16 februari 1970 en gewijzigd bij de wet van 11 februari 1976, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° er wordt een § 1bis ingevoegd, luidende :
  " § 1bis. Met ingang van 1 januari 2007 wordt bij het overlijden van een verzekerde die uitkeringen trekt beoogd in artikel 3, § 1, eerste lid, a), b) of d), of die daarop aanspraak kon maken, de bijslag beoogd in § 1 toegekend aan de langstlevende echtgenoot. Wanneer de langstlevende echtgenoot hertrouwt ondergaat de bijslag dezelfde vermindering zoals vastgesteld in § 1, eerste, tweede en derde lid. ";
  2° in § 2 wordt tussen het derde en het vierde lid het volgende lid ingevoegd :
  " De tijdvakken waarover een aanvullende overlevingstoelage beoogd in artikel 3decies wordt uitbetaald, komen niet in aanmerking voor de berekening van de duur van twintig jaar bedoeld in het tweede en het derde lid. ";
  3° het wordt aangevuld met een § 3, luidende :
  " § 3. Met ingang van 1 januari 2007 worden bij het overlijden van een verzekerde de tijdvakken van ziekte of invaliditeit waarover, overeenkomstig artikel 3bis, § 2, een aanvullende ouderdomstoelage toegekend wordt, aangerekend bij de toekenning, uit het Solidariteits- en Perequatiefonds, van een aanvullende overlevingstoelage aan de langstlevende echtgenoot. Deze toelage wordt berekend volgens de bepalingen van § 2. ".
Art.198. A l'article 3ter, inseré dans la même loi par la loi du 16 février 1970 et modifié par la loi du 11 février 1976, sont apportées les modifications suivantes :
  1° il est inséré un § 1erbis, rédigé comme suit :
  " § 1erbis. A partir du 1er janvier 2007, le complément visé au § 1er est attribué au conjoint survivant au décès d'un assuré qui bénéficie des prestations visées à l'article 3, § 1er, alinéa 1er, a), b) ou d), ou qui pouvait y prétendre. En cas de remariage le complément est diminué de la même façon que fixée au § 1er, alinéas 1er, 2 et 3. ";
  2° dans le § 2, l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 3 et 4 :
  " La période ayant donné lieu au paiement d'une allocation complémentaire de survie visée à l'article 3decies n'est pas prise en considération pour la détermination de la période de vingt années visée aux alinéas 2 et 3. ";
  3° il est complété par un § 3, rédigé comme suit :
  " § 3. A partir du 1er janvier 2007, les périodes de maladie ou d'invalidité qui donnent lieu à l'octroi d'une allocation complémentaire de retraite conformément à l'article 3bis, § 2, sont prises en considération pour l'octroi d'une allocation complémentaire à charge du Fonds de solidarité et de péréquation au conjoint survivant en cas de décès d'un assuré. Cette allocation est calculee selon les dispositions du § 2. ".
Art.199. Artikel 3sexies, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 11 februari 1976, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende :
  " § 2. Met ingang van 1 januari 2007 wordt, bij het overlijden van een verzekerde, het supplement beoogd in § 1 toegekend aan de langstlevende echtgenoot, onder de voorwaarden vastgesteld in § 1, derde tot zevende lid. ".
Art.199. L'article 3sexies, inséré dans la même loi par la loi du 11 février 1976, dont le texte actuel formera le § 1er, est complété par un § 2, rédigé comme suit :
  " § 2. A partir du 1er janvier 2007, le supplément visé au § 1er est attribué au conjoint survivant en cas de décès d'un assuré, sous les conditions fixées au § 1er, alinéas 3 à 7. ".
Art.200. Artikel 3septies, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 11 februari 1976, wordt aangevuld met een § 4, luidende :
  " § 4. Met ingang van 1 januari 2007 wordt bij het overlijden van een verzekerde de aanvullende jaarrente, beoogd in § 3, derde lid, toegekend aan de langstlevende echtgenoot. De bepalingen van § 2, tweede lid, zijn van toepassing op de langstlevende echtgenoot. De tijdvakken waarover een overlevingsrente beoogd in het eerste lid wordt toegekend, komen niet in aanmerking voor de vaststelling van de tijdsspannen die aangerekend worden bij de becijfering van het ouderdomspensioen waarvan het overlevingspensioen wordt afgeleid. ".
Art.200. L'article 3septies, inséré dans la même loi par la loi du 11 février 1976, est complété par un § 4, rédigé comme suit :
  " § 4. A partir du 1er janvier 2007, la rente complémentaire annuelle visée au § 3, alinéa 3, est attribuée au conjoint survivant en cas de décès d'un assuré. Les dispositions du § 2, alinéa 2, sont d'application au conjoint survivant. La période ayant donné lieu au paiement d'une rente de survie visée à l'alinéa 1er, n'est pas prise en considération pour la détermination de la durée totale des périodes entrant en ligne de compte pour le calcul de la pension de retraite servant de base au calcul de la pension de survie. ".
Art.201. In artikel 3octies, § 1, eerste lid, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 11 februari 1976 en vervangen bij de wet van 27 mei 1983, wordt het woord " weduwepensioen " vervangen door het woord " overlevingspensioen ".
Art.201. Dans l'article 3octies, § 1er, alinéa 1er, inséré dans la même loi par la loi du 11 février 1976 et remplacé par la loi du 27 mai 1983, les mots " ou de veuve " sont remplacés par les mots " ou de survie ".
Art.202. In artikel 3nonies, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 27 mei 1983 en gewijzigd bij de wet van 20 juli 1990 en bij de wet van 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, eerste en tweede lid, wordt vervangen als volgt :
  " § 1. Met ingang van 1 januari 2007 wordt ten laste van het Solidariteits- en Perequatiefonds een ouderdomspensioen toegekend aan de uit de echt gescheiden echtgenoot van een verzekerde die verzekeringsplichtig was ten aanzien van de pensioenregeling van de werknemers van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi, zo hij niet ontzet is geweest van de ouderlijke macht of niet veroordeeld werd om diegene die zijn echtgenoot was naar het leven te hebben gestaan. Het genoemde ouderdomspensioen wordt niet uitgekeerd tijdens de duur van een nieuw huwelijk. ";
  2° § 1, derde lid, 1°, wordt aangevuld als volgt :
  " en aan de onderdanen van een niet-Lidstaat van de Europese Economische Ruimte die met toepassing van de Europese verordening 859/2003 aanspraak kunnen maken op de bepalingen van de Europese verordeningen 1408/71 en 574/72 inzake sociale zekerheid; ";
  3° in § 1, derde lid, 5°, worden de woorden " gewezen echtgenotes " vervangen door de woorden " gewezen echtgenoten ";
  4° in § 2, eerste lid, worden de woorden " uit de echt gescheiden echtgenote " vervangen door de woorden " uit de echt gescheiden echtgenoot ";
  5° in § 2, tweede lid, worden de woorden " tijdens welke ze " vervangen door de woorden " tijdens welke de betrokkene " en worden de woorden " 55 jaar " vervangen door de woorden " 65 jaar ";
  6° § 2, derde lid, wordt vervangen als volgt :
  " Wanneer de belanghebbende die 65 jaar of ouder is, op het ogenblik van de echtscheiding een gedeelte van het pensioen van de verzekerde genoot, wordt het recht op het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot ambtshalve onderzocht. In dat geval gaat het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot in op de dag die volgt op deze waarop de echtscheiding gevolg heeft ten aanzien van derden. ";
  7° § 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
  " § 3. Het bedrag van het in § 1 bedoelde ouderdomspensioen is gelijk aan 56,25 % van het ouderdomspensioen waarin ten gunste van de verzekerde wordt voorzien met toepassing van deze wet, overeenstemmend met de perioden die in de duur van het huwelijk begrepen zijn. Wanneer echter de in § 1 bedoelde personen de echtgenoot waren van een verzekerde van een andere nationaliteit dan deze van een Lid-Staat van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Confederatie, is het in aanmerking te nemen ouderdomspensioen datgene dat verworven zou geweest zijn, onder dezelfde voorwaarden inzake leeftijd en bijdragen, ten gunste van een verzekerde van Belgische nationaliteit. ";
  8° in § 3 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
  " Het ouderdomspensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot wordt herberekend wanneer het ouderdomspensioen van de verzekerde wordt verhoogd of zou kunnen verhoogd worden met toepassing van de bepalingen van artikel 10bis. ";
  9° in § 3, vroegere tweede lid, dat het derde lid is geworden, worden de woorden " de gewezen echtgenoot " vervangen door de woorden " de verzekerde " en worden de woorden " 55-jarige leeftijd " en " 55 jaar " vervangen door respectievelijk " 65-jarige leeftijd " en " 65 jaar ";
  10° in § 4, eerste lid, worden de woorden " uit de echt gescheiden echtgenote " vervangen door de woorden " uit de echt gescheiden echtgenoot ".
Art.202. A l'article 3nonies, inséré dans la même loi par la loi du 27 mai 1983 et modifié par la loi du 20 juillet 1990 et par la loi du 9 juillet 2004, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 1er, alinéas 1er et 2, est remplacé comme suit :
  " § 1er. A partir du 1er janvier 2007, il est attribué, à charge du Fonds de solidarité et de péréquation, une pension de retraite au conjoint divorcé d'un assuré qui a été assujetti au régime de pension des employés du Congo belge et du Ruanda-Urundi, s'il n'a pas été déchu de l'autorité parentale ni condamné pour avoir attenté à la vie de celui qui a été son conjoint. La pension de retraite susvisée n'est plus liquidée pendant la durée d'un nouveau mariage. ";
  2° le § 1er, alinéa 3, 1°, est complété comme suit :
  " et aux ressortissants d'un Etat non membre de l'Espace économique européen qui, en application du règlement européen 859/2003, peuvent prétendre aux dispositions des règlements européens 1408/71 et 574/72 en matière de sécurité sociale; ";
  3° dans le § 1er, alinéa 3, 5°, les mots " ex-épouses " sont remplacés par les mots " ex-conjoints ";
  4° dans le § 2, alinéa 1er, les mots " l'épouse divorcée " sont remplacés par les mots " conjoint divorcé ";
  5° dans le § 2, alinéa 2, les mots " au cours duquel l'intéressée " et les mots " au cours duquel elle " sont remplacés par les mots " au cours duquel l'interessé " et les mots " 55 ans " sont remplacés par les mots " 65 ans ";
  6° le § 2, alinéa 3, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Lorsqu'au moment du divorce, l'intéressé de 65 ans ou plus, bénéficiait d'une partie de la pension de l'assuré, le droit à la pension de conjoint divorcé est examiné d'office. Dans ce cas la pension de conjoint divorcé prend cours le lendemain du jour ou le divorce produit ses effets à l'égard des tiers. ";
  7° le § 3, alinéa 1er, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " § 3. Le montant de la pension de retraite visée au § 1er est egal à 56,25 % de la pension de retraite prévue en faveur de l'assuré en application de la presente loi, correspondant aux périodes incluses dans la durée du mariage. Toutefois, lorsque les personnes désignées au § 1er étaient le conjoint d'un assuré de nationalité autre que celle d'un Etat membre de l'Espace économique européenne ou de la Confédération Suisse, la pension de retraite à prendre en considération est celle qui aurait été acquise, dans les mêmes conditions d'âge et de cotisations, en faveur d'un assuré de nationalité belge. ";
  8° dans le § 3, l'alinéa suivant est insére entre les alinéas 1er et 2 :
  " La pension de retraite du conjoint divorcé est recalculée lorsque la pension de retraite de l'assuré est majoré ou pourrait être majorée en application des dispositions de l'article 10bis. ";
  9° dans le § 3, ancien alinéa 2, devenu l'alinéa 3, les mots " de l'ex-conjoint " sont remplacés par les mots " de l'assuré " et les mots " 55 ans " sont remplacés par les mots " 65 ans ";
  10° dans le § 4, alinéa 1er, les mots " l'épouse divorcée " sont remplacés par les mots " le conjoint divorcé ".
Art.203. In dezelfde wet wordt een artikel 3decies ingevoegd, luidende :
  " Art. 3decies. - De Koning stelt de voorwaarden vast waaronder de tijdvakken van militieverplichtingen in het Belgische leger in aanmerking worden genomen voor de toekenning van een aanvullende ouderdoms- en overlevingstoelage, ten laste van het Solidariteits- en Perequatiefonds, aan de personen die een pensioen trekken krachtens deze wet.
  Hij bepaalt het bedrag en de financieringswijze van de toelage. Deze toelage kan slechts worden toegekend indien de betrokkene voor hetzelfde tijdvak geen pensioen geniet in een andere regeling voor rust- en overlevingspensioenen.
  De tijdvakken waarover een ouderdoms- of overlevingstoelage beoogd in het eerste lid wordt toegekend, komen niet in aanmerking voor de vaststelling van de totale duur van de tijdsspannen die aangerekend worden bij de becijfering van het ouderdomspensioen waarvan het overlevingspensioen wordt afgeleid. ".
Art.203. Un article 3decies, rédigé comme suit, est insére dans la même loi :
  " Art. 3decies. - Le Roi fixe les conditions sous lesquelles les périodes d'obligations de milice accomplies dans l'armée belge sont prises en considération pour l'attribution d'une allocation complémentaire de retraite et de survie à charge du Fonds de solidarité et de péréquation, aux personnes bénéficiant d'une pension en vertu de la présente loi.
  Il détermine le montant de l'allocation ainsi que le mode de financement. Cette allocation ne peut être octroyée que si l'intéressé ne bénéficie pas pour la même période d'une pension dans un autre régime de pensions de retraite et de survie.
  La période ayant donné lieu au paiement d'une allocation de retraite ou de survie visée à l'alinéa 1er, n'est pas prise en considération pour la détermination de la durée totale des périodes entrant en ligne de compte pour le calcul de la pension de retraite servant de base au calcul de la pension de survie. ".
Art.204. In artikel 8bis, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 11 februari 1976 en vervangen bij de programmawet van 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 3 wordt aangevuld als volgt :
  " 5° de onderdanen van een niet-Lidstaat van de Europese Economische Ruimte die met toepassing van de Europese verordening 859/2003 aanspraak kunnen maken op de bepalingen van de Europese verordeningen 1408/71 en 574/72 inzake sociale zekerheid. ";
  2° in § 4, eerste lid, worden de woorden " of de onderdanen beoogd in § 3, 5° " ingevoegd tussen de woorden " Europese Economische Ruimte " en de woorden " die verblijven op ".
Art.204. A l'article 8bis, inséré dans la même loi par la loi du 11 fevrier 1976 et remplacé par la loi-programme du 9 juillet 2004, sont apportees les modifications suivantes :
  1° le § 3 est complété comme suit :
  " 5° les ressortissants d'un Etat non membre de l'Espace économique européen qui, en application du règlement européen 859/2003, peuvent prétendre aux dispositions des règlements européens 1408/71 et 574/72 en matière de sécurité sociale. ";
  2° dans le § 4, alinéa 1er, les mots " ou les ressortissants visés au § 3, 5° " sont insérés entre les mots " l'Espace économique européen " et " résidant sur ".
Art.205. In artikel 10 van dezelfde wet worden de woorden " in Belgische franken " vervangen door de woorden " in euro ".
Art.205. Dans l'article 10 de la même loi les mots " en francs belges " sont remplacés par les mots " en euros ".
Art.206. Artikel 10bis, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 11 februari 1976, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 10bis. - De bijslag waarvan sprake is in de artikelen 3bis, § 1, en 3ter, § 1 en § 1bis, de aanvullende ouderdoms- en overlevingstoelagen waarvan sprake is in de artikelen 3bis, § 2, en 3ter, § 2 en § 3, evenals de ouderdoms- en overlevingspensioenminima waarvan sprake is in de artikelen 3quinquies en 3sexies worden geherwaardeerd onder de voorwaarden en op de wijze bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. ".
Art.206. L'article 10bis, inséré dans la même loi par la loi du 11 février 1976, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 10bis. - Les compléments prévus aux article s 3bis, § 1er, et 3ter, § 1er et § 1erbis, les allocations complémentaires de retraite et de survie prévues aux article s 3bis, § 2, et 3ter, § 2 et § 3, ainsi que les minima de pension de retraite et de survie prévus aux article s 3quinquies et 3sexies sont réevalués dans les conditions et modalités fixees par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres. ".
Art.207. In artikel 11 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 februari 1970, 22 februari 1971 en 11 februari 1976, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 wordt het derde lid vervangen als volgt :
  " Met het oog op de toepassing van de wet van 2 augustus 1971 worden de bedragen van de uitkeringen, de minima en de maxima gekoppeld aan spilindex 103,14 (basis 1996 = 100). ";
  2° in § 1 wordt tussen het derde en het vierde lid een nieuw lid ingevoegd luidende als volgt :
  " De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het indexeringsmechanisme bedoeld in het vorige lid wijzigen. ";
  3° er wordt een § 2bis ingevoegd, luidende :
  " § 2bis. Het bedrag van de toelage beoogd bij artikel 3decies is gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen.
  De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het indexeringsmechanisme bedoeld in het vorige lid wijzigen. ";
  4° er wordt een § 4 ingevoegd, luidende :
  " § 4. De besluiten genomen ter uitvoering van § 1 en § 2bis houden op uitwerking te hebben op het einde van de twaalfde maand na de datum van inwerkingtreding indien ze bij het verstrijken van die termijn niet bij wet bekrachtigd zijn. ".
Art.207. A l'article 11 de la même loi, modifié par les lois des 16 février 1970, 22 février 1971 et 11 février 1976, sont apportees les modifications suivantes :
  1° dans le § 1er, l'alinéa 3 est remplacé par :
  " Pour l'application de la loi du 2 août 1971, les montants des avantages, les minima et maxima sont rattaches, à l'indice-pivot 103,14 (base 1996 = 100). ";
  2° dans le § 1er, un nouvel alinéa est inséré entre le troisième et le quatrième alinéa, rédigé comme suite :
  " Le Roi peut modifier, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, le mécanisme d'indexation visé à l'alinéa précédent. ";
  3° il est inséré un § 2bis, rédigé comme suit :
  " § 2bis. Le montant de l'allocation prévue à l'article 3decies est adapte à l'indice des prix à la consommation.
  Le Roi peut modifier, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, le mécanisme d'indexation visé à l'alinéa précédent. ";
  4° il est inséré un § 4, rédigé comme suit :
  " § 4. Les arrêtés pris en exécution du § 1er et du § 2bis cesseront d'être en vigueur à la fin du douzième mois qui suit la date de leur entrée en vigueur s'ils n'ont pas été confirmés par la loi à l'expiration de ce délai. ".
Art.208. In artikel 18ter, eerste lid, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 16 februari 1970, vervangen bij de wetten van 22 februari 1971 en 11 februari 1976 en gewijzigd bij de wet van 9 juli 2004, worden de woorden " artikelen 3, tweede en derde lid " vervangen door de woorden " artikelen 3, § 1, tweede en derde lid, en § 2, tweede lid ".
Art.208. Dans l'article 18ter, alinéa 1er, inséré dans la même loi par la loi du 16 février 1970, remplacé par les lois des 22 février 1971 et 11 février 1976 et modifie par la loi du 9 juillet 2004, les mots " l'article 3, alinéas 2 et 3 " sont remplacés par les mots " l'article 3, § 1er, alinéas 2 et 3, en § 2, alinéa 2 ".
Art. 209. In de bepalingen van dezelfde wet die hieronder worden aangeduid, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel. Deze laatste bedragen zijn gekoppeld aan spilindex 103,14 (basis 1996 = 100).
Art. 209. Dans les dispositions de la même loi les montants exprimés en franc et figurant à la deuxième colonne du tableau suivant sont remplacés par les montants exprimés en euro dans la troisième colonne du même tableau. Ces derniers montant sont rattachés à l'indice-pivot 103,14 (base 1996 = 100).
Art. 3bis  
# 1, tweede lid22 0002 563,57
# 2, vijfde lid3 000349,58
 2 640307,61
   
Art 3 ter  
# 1, tweede lid57 9006 746,77
 20 5002 388,75
#1, derde lid30 0003 495,74
 57 9006 746,77
# 2, oude vierde lid dat
  het vijfde lid is geworden
2 640307,61
   
Art. 3quinquies  
eerste lid3 000349,58
 2 640307,61
   
Art. 3sexies  
nieuwe # 1, eerste lid2 640307,61
nieuwe # 1, derde lid52 8006 152,52
nieuwe # 1, vierde lid58 0806 767,78
   
Art. 3septies  
# 3, eerste lid80093,21
# 3, derde lid50058,24
   
Art. 5bis  
tweede lid3 200372,90
 2 000233,06
 1 350157,33
   
Art. 7bis3 200372,90
Art. 3bis# 1, tweede lid22 0002 563,57# 2, vijfde lid3 000349,582 640307,61Art 3 ter# 1, tweede lid57 9006 746,7720 5002 388,75#1, derde lid30 0003 495,7457 9006 746,77# 2, oude vierde lid dat
  het vijfde lid is geworden2 640307,61Art. 3quinquieseerste lid3 000349,582 640307,61Art. 3sexiesnieuwe # 1, eerste lid2 640307,61nieuwe # 1, derde lid52 8006 152,52nieuwe # 1, vierde lid58 0806 767,78Art. 3septies# 3, eerste lid80093,21# 3, derde lid50058,24Art. 5bistweede lid3 200372,902 000233,061 350157,33Art. 7bis3 200372,90
Art. 3bis  
# 1er, alinéa 222 2222 563,57
# 2, alinéa 53 000349,58
 2 640307,61
Art. 3ter  
# 1er, alinéa 257 9006 746,77
 20 5002 388,75
# 1er, alinéa 330 0003 495,74
 57 9006 746,77
# 2, ancien alinéa 4
  devenu l'alinéa 5
2640307,61
Art. 3quinquies  
alinea 1er3 000349,58
 2 640307,61
   
Art. 3sexies  
nouveau # 1er, alinéa 1er2 640307,61
nouveau # 1er, alinéa 352 8006 152,52
nouveau # 1er, alinéa 458 0806 767,78
   
Art. 3septies  
# 3, alinéa 1er80093,21
# 3, alinéa 350058,24
   
Art. 5bis  
alinea 23 200372,90
 2 000233,06
 1 350157,33
   
Art. 7bis  
 3 200372,90
Art. 3bis# 1er, alinéa 222 2222 563,57# 2, alinéa 53 000349,582 640307,61Art. 3ter# 1er, alinéa 257 9006 746,7720 5002 388,75# 1er, alinéa 330 0003 495,7457 9006 746,77# 2, ancien alinéa 4
  devenu l'alinéa 52640307,61Art. 3quinquiesalinea 1er3 000349,582 640307,61Art. 3sexiesnouveau # 1er, alinéa 1er2 640307,61nouveau # 1er, alinéa 352 8006 152,52nouveau # 1er, alinéa 458 0806 767,78Art. 3septies# 3, alinéa 1er80093,21# 3, alinéa 350058,24Art. 5bisalinea 23 200372,902 000233,061 350157,33Art. 7bis3 200372,90
Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid.
Section 2. - Modification de la loi du 17 juillet 1963 relative à la sécurité sociale d'outre-mer.
Art.210. In artikel 11, § 1, tweede lid, 2°, van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid, opgeheven bij de wet van 21 december 1994 en hersteld bij de wet van 29 april 1996, worden de woorden " de artikelen 3, eerste lid, c) " vervangen door de woorden " de artikelen 3, § 1, eerste lid, c) ".
Art.210. Dans l'article 11, § 1er, alinéa 2, 2°, de la loi du 17 juillet 1963 relative à la sécurité sociale d'outre-mer, abrogé par la loi du 21 décembre 1994 et rétabli par la loi du 29 avril 1996, les mots " des article s 3, alinéa 1er, c), " sont remplacés par les mots " des article s 3, § 1er, alinéa 1er, c), ".
Art.211. In artikel 15 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 februari 1970 en 21 december 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " in Belgische frank " vervangen door de woorden " in euro ";
  2° in het tweede lid worden de woorden " met dien verstande dat de maandelijkse minimumbijdrage niet minder dan 1 500 frank en de maandelijkse maximumbijdrage niet meer dan 10 000 frank mag bedragen " geschrapt;
  3° een derde lid wordt toegevoegd, luidend als volgt :
  " De besluiten genomen ter uitvoering van het tweede lid houden op uitwerking te hebben op het einde van de twaalfde maand na de datum van inwerkingtreding indien ze bij het verstrijken van die termijn niet bij wet bekrachtigd zijn. ".
Art.211. Dans l'article 15 de la même loi, modifié par les lois des 16 février 1970 et 21 décembre 1994, les modifications suivantes sont apportées :
  1° à l'alinéa 1er, les mots " en francs belges " sont remplacés par les mots " en euros ";
  2° à l'alinéa 2, les mots " étant entendu que la cotisation mensuelle minimum ne peut être inférieure à 1 500 francs et la cotisation mensuelle maximum supérieure à 10 000 francs " sont supprimés;
  3° il est inséré un alinéa 3, rédigé comme suit :
  " Les arrêtés pris en exécution de l'alinéa 2 cesseront d'être en vigueur a la fin du douzième mois qui suit la date de l'entrée en vigueur s'ils n'ont pas été confirmés par la loi à l'expiration de ce délai. ".
Art.212. In artikel 17, eerste lid, a), van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 februari 1970 en 27 mei 1983, worden de woorden " ouderdoms- en weduwenrenten " vervangen door de woorden " ouderdoms- en overlevingsrenten ".
Art.212. Dans l'article 17, alinéa 1er, a), de la même loi, modifié par les lois des 16 février 1970 et 27 mai 1983, les mots " rentes de retraite et de veuve " sont remplacés par les mots " rentes de retraite et de survie ".
Art.213. In artikel 18, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 februari 1970, 22 februari 1971, 20 juli 1990 en 21 december 1994 en bij de wet van 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid, a) en b), worden de woorden " ouderdoms- en weduwenrenten " vervangen door de woorden " ouderdoms- en overlevingsrenten ";
  2° in het tweede lid worden de woorden " met dien verstande dat de maandelijkse minimumbijdrage niet minder dan 1 200 frank en de maandelijkse maximumbijdrage niet meer dan 10 000 frank mag bedragen " geschrapt;
  3° een derde lid wordt toegevoegd, luidend als volgt :
  " De besluiten genomen ter uitvoering van het tweede lid houden op uitwerking te hebben op het einde van de twaalfde maand na de datum van inwerkingtreding indien ze bij het verstrijken van die termijn niet bij wet bekrachtigd zijn. ".
Art.213. Dans l'article 18, § 1er, de la même loi, modifié par les lois des 16 février 1970, 22 février 1971, 20 juillet 1990 et 21 décembre 1994 et par la loi du 9 juillet 2004, les modifications suivantes sont apportées :
  1° à l'alinéa 1er, a) et b), les mots " rentes de retraite et de veuve " sont remplacés par les mots " rentes de retraite et de survie ";
  2° à l'alinéa 2, les mots " étant entendu que la cotisation mensuelle minimum ne peut être inférieure à 1 200 francs et la cotisation mensuelle maximum supérieure à 10 000 francs " sont supprimés;
  3° il est inséré un alinéa 3, rédigé comme suit :
  " Les arrêtés pris en exécution de l'alinéa 2 cesseront d'être en vigueur à la fin du douzième mois qui suit la date de l'entrée en vigueur s'ils n'ont pas été confirmés par la loi a l'expiration de ce delai. ".
Art.214. Artikel 19, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 11 februari 1976, wordt vervangen als volgt :
  " Bij de toepassing van de genoemde wet van 2 augustus 1971 worden die bedragen gekoppeld aan spilindex 103,14 (basis 1996 = 100). ".
Art.214. L'article 19, alinéa 2, de la même loi, remplacé par la loi du 11 février 1976, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Pour l'application de ladite loi du 2 août 1971, ces montants sont rattaches à l'indice-pivot 103,14 (base 1996 = 100). ".
Art.215. Artikel 20 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 20. - Met ingang van 1 januari 2007 krijgt de verzekerde, onder de hierna bepaalde voorwaarden, een levenslange ouderdomsrente.
  Het bedrag van de rente wordt bepaald in overeenstemming met een door de Koning goedgekeurd tarief.
  De rente gaat in op 65-jarige leeftijd.
  Bovenbepaalde leeftijd kan met vijf jaar verminderd worden in overeenstemming met een door de Koning goedgekeurde schaal.
  Wanneer de verzekerde na 65 jaar in het genot treedt van de rente, kan deze, op de voorwaarden vastgesteld door de Koning, vermeerderd worden in overeenstemming met een door de Hem goedgekeurde schaal.
  De datum om in het genot van de rente te treden mag niet aan de datum voorafgaan waarop de verzekerde ophoudt deel te nemen aan de verzekering.
  De betaling van de rente wordt van rechtswege geschorst wanneer de gerechtigde opnieuw deelneemt aan de verzekering. De rente, verhoogd in overeenstemming met door de Koning bepaalde regelen, wordt opnieuw betaald wanneer de verzekerde ophoudt deel te nemen aan de verzekering. ".
Art.215. L'article 20 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 20. - A partir du 1er janvier 2007, l'assuré bénéficie, aux conditions ci-après, d'une rente viagère de retraite.
  Le montant de la rente est fixé suivant un tarif approuvé par le Roi.
  La rente prend cours à l'âge de 65 ans.
  L'âge fixé ci-dessus peut être diminué de cinq ans conformément à un barème approuvé par le Roi.
  Dans le cas d'entrée en jouissance à une date postérieure à 65 ans, la rente peut être majorée sous les conditions fixées par le Roi, conformément à un barème approuvé par Lui.
  La date d'entrée en jouissance de la rente ne peut être antérieure à la date à laquelle l'assuré cesse de participer à l'assurance.
  Le paiement de la rente est suspendu de plein droit lorsque le béneficiaire participe à nouveau à l'assurance. La rente, majorée conformément aux règles fixées par le Roi, est à nouveau payée lorsque l'assuré cesse de participer à l'assurance. ".
Art.216. Het opschrift van hoofdstuk III, afdeling 2, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Afdeling 2. Overlevingsrente ".
Art.216. L'intitulé du chapitre III, section 2, de la même loi est remplacé par l'intitulé suivant :
  " Section 2. De la rente de survie ".
Art.217. In artikel 21 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 16 februari 1970, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
  " Een levenslange rente wordt aan de langstlevende echtgenoot van de verzekerde toegekend, mits het huwelijk aangegaan is vóór de in artikel 20 bepaalde ingenottreding van de rente. ";
  2° in § 1, tweede en derde lid, worden de woorden " echtgenote " en " weduwenrente " respectievelijk vervangen door de woorden " langstlevende echtgenoot " en " overlevingsrente ";
  3° § 2 wordt vervangen als volgt :
  " § 2. Wanneer de verzekerde ongehuwd, weduwnaar, weduwe of uit de echt gescheiden is, wordt het met het oog op het vormen van de overlevingsrente verzekerd kapitaal aan het Solidariteits- en perequatiefonds gestort.
  Ingeval de verzekerde huwt na in genot te zijn getreden van de ouderdomsrente, wordt aan de langstlevende echtgenoot een rente toegekend, voor zover het overlijden niet heeft plaats gehad binnen het jaar na het huwelijk. Indien de langstlevende echtgenoot even oud is als de verzekerde, is het bedrag van de rente gelijk aan 60 % van de bij artikel 20 bepaalde rente. De overlevingsrente komt ten laste van het Solidariteits- en perequatiefonds.
  Het huwelijk dient nochtans niet een jaar te duren indien één van de volgende voorwaarden vervuld is :
  - er is een kind geboren uit het huwelijk;
  - op het ogenblik van het overlijden is er een kind ten laste waarvoor één van de echtgenoten kinderbijslag ontving;
  - het overlijden is het gevolg van een na de datum van het huwelijk voorgekomen ongeval.
  In geval van postume geboorte binnen de driehonderd dagen na het overlijden gaat het overlevingspensioen in op de dag van het overlijden, voor zover de aanvraag binnen de twaalf maanden na de geboorte is ingediend. ";
  4° § 3 wordt vervangen als volgt :
  " § 3. Wanneer de verzekerde en de langstlevende echtgenoot in leeftijd verschillen en één van beide is jonger dan 65 jaar, wordt het rentebedrag gewijzigd in overeenstemming met een door de Koning goedgekeurde schaal. ";
  5° het wordt aangevuld met een § 4, luidende :
  " § 4. De verklaring van afwezigheid in overeenstemming met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek geldt als bewijs van het overlijden. De afwezige echtgenoot wordt geacht overleden te zijn op de datum van de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak van verklaring van afwezigheid. ".
Art.217. A l'article 21 de la même loi, modifié par la loi du 16 février 1970, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 1er, alinéa 1er, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Le conjoint survivant de l'assuré béneficie d'une rente viagère, pourvu que le mariage ait été contracté avant l'entrée en jouissance de la rente prévue à l'article 20. ";
  2° dans le § 1er, alinéas 2 et 3, les mots " l'épouse " et " rente de veuve " sont respectivement remplacés par les mots " le conjoint survivant " et " rente de survie ";
  3° le § 2 est remplacé par la disposition suivante :
  " § 2. Lorsque l'assuré est célibataire, veuf ou divorcé, le capital assuré en vue de la constitution de la rente de survie est versé au Fonds de solidarité et de péréquation.
  Lorsqu'un assuré a contracté mariage après l'entrée en jouissance de sa rente de retraite, le conjoint survivant bénéficie d'une rente, pour autant que le décès ne soit pas survenu dans l'année qui suit le mariage. Si le conjoint survivant a le même âge que l'assuré, le taux de la rente est égal à 60 % de la rente qui est prévue à l'article 20. La rente de survie est à la charge du Fonds de solidarité et de péréquation.
  La durée d'un an de mariage n'est toutefois pas requise si une des conditions suivantes est remplie :
  - un enfant est né du mariage;
  - au moment du décès un enfant est à charge pour lequel l'époux ou l'épouse percevait des allocations familiales;
  - le décès est dû à un accident postérieur à la date du mariage.
  Si un enfant posthume naît dans les trois cents jours du décès, la pension de survie prend cours le jour du décès, pour autant que la demande soit introduite dans les douze mois de la naissance. ";
  4° le § 3 est remplacé par la disposition suivante :
  " § 3. Lorsqu'il y a une différence d'âge entre l'assuré et le conjoint survivant et que l'un des deux n'a pas atteint l'âge de 65 ans, le taux de la rente est modifié conformément à un barème approuvé par le Roi. ";
  5° il est ajouté un § 4, rédigé comme suit :
  " § 4. La déclaration d'absence conforme aux dispositions du Code civil vaut preuve de décès. Le conjoint absent est présumé décédé à la date à laquelle la décision judiciaire de declaration d'absence est coulée en force de chose jugée. ".
Art.218. In artikel 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 februari 1971, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de inleidende zin wordt het woord " weduwenrente " vervangen door het woord " overlevingsrente ";
  2° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
  " 1° indien de verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt heeft, is het bedrag van de theoretische rente gelijk aan dat van de ouderdomsrente die de verzekerde op de datum van overlijden verkregen zou hebben. ";
  3° in de bepaling onder 2°, inleidende zin, worden de woorden " 55 jaar " vervangen door de woorden " 65 jaar ";
  4° in de bepaling onder 2°, a), eerste lid, worden de woorden " 55 jaar " en " vijfenvijftigjarige leeftijd " respectievelijk vervangen door de woorden " 65 jaar " en " vijfenzestigjarige leeftijd " en worden de woorden " waarop de verzekerde de pensioenleeftijd zou hebben bereikt, " vervangen door de woorden " waarop de verzekerde 65 jaar zou zijn geworden ";
  5° in de bepaling onder 2°, b), worden de woorden " vijfenvijftigjarige leeftijd " vervangen door de woorden " vijfenzestigjarige leeftijd ".
Art.218. A l'article 22 de la même loi, modifié par la loi du 22 février 1971, sont apportées les modifications suivantes :
  1° dans la phrase liminaire, les mots " rente de veuve " sont remplacés par les mots " rente de survie ";
  2° le 1° est remplacé par la disposition suivante :
  " 1° si l'assuré avait atteint l'âge de 65 ans, la rente théorique est égale à la rente de retraite que l'assuré eût acquise a la date du décès. ";
  3° dans le 2°, phrase liminaire, les mots " 55 ans " sont remplacés par les mots " 65 ans ";
  4° dans le 2°, a), alinéa 1er, les mots " 55 ans " sont remplacés par les mots " 65 ans " et les mots " où l'assuré eût atteint l'âge de la retraite " sont remplacés par les mots " où l'assuré eût atteint l'âge de 65 ans ";
  5° dans le 2°, b), les mots " 55 ans " sont remplacés par les mots " 65 ans ".
Art.219. Artikel 22bis, eerste lid, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 22 februari 1971, wordt vervangen als volgt :
  " De langstlevende echtgenoot van een in artikel 20bis bedoelde verzekerde die zelf een andere nationaliteit heeft dan deze beoogd in artikel 51, 1° tot 4°, krijgt een aanvullende rente. Deze aanvullende rente bedraagt zoveel procent van de overlevingsrente als de verzekerde zelf had kunnen krijgen, voor zover de langstlevende echtgenoot geen uitkeringen heeft gekregen die deze wet hem toezegt ten laste van het Solidariteits- en perequatiefonds, en in voorkomend geval, ten laste van het Invaliditeitsfonds, en hij van alle aanspraken daarop afziet, met uitzondering van de terugbetaling van de kosten van geneeskundige verzorging die hij zou kunnen bekomen doordat de bijdragen betaald werden waarvan sprake in artikel 42, derde en vierde lid. ".
Art.219. L'article 22bis, alinéa 1er, inséré dans la même loi par la loi du 22 février 1971, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Le conjoint survivant d'un assuré désigné à l'article 20bis, qui est lui-même d'une nationalité autre que celle visée à l'article 51, 1° à 4°, obtient une rente complémentaire représentant une quotité de la rente de survie dont il bénéficie, égale à celle que cet assuré aurait pu obtenir, pour autant qu'il n'ait pas bénéficié et renonce à bénéficier des prestations prévues par la présente loi en sa faveur, à charge du Fonds de solidarité et de péréquation et, le cas échéant, du Fonds des invalidités sans préjudice au remboursement des soins de santé qu'il obtiendrait en raison du paiement des cotisations visées à l'article 42, alinéas 3 et 4. ".
Art.220. Het opschrift van hoofdstuk III, afdeling 2bis, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 11 februari 1976, wordt vervangen als volgt :
  " Afdeling 2bis. De aanvullende ouderdoms- en overlevingstoelage ".
Art.220. L'intitulé du chapitre III, section 2bis, inséré dans la même loi par la loi du 11 février 1976, est remplacé par l'intitulé suivant :
  " Section 2bis. De l'allocation complémentaire de retraite et de survie ".
Art.221. In artikel 22ter, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 11 februari 1976, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1 wordt vervangen als volgt :
  " § 1. Over de tijdvakken, waarover de verzekerde de in artikel 35, § 1, bedoelde toelage uitgekeerd kreeg, kan een aanvullende ouderdomstoelage worden toegekend, berekend in overeenstemming met het bepaalde in § 3.
  Worden aangerekend, de tijdvakken vóór de 65e verjaardag van de gerechtigde, of vóór de ingangsdatum van het ouderdomspensioen vastgesteld met toepassing van de bepalingen van artikel 20, vierde lid, in de mate waarin de verzekeringstijd korter is dan twintig jaar.
  De tijdvakken waarvan sprake in het tweede lid worden aangerekend bij de toekenning van de uitkeringen bedoeld in de artikelen 26, 42, 45 en 65.
  De aanvullende toelage wordt toegekend vanaf de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. ";
  2° § 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
  " De tijdvakken van ziekte of invaliditeit, waarover overeenkomstig § 1 een aanvullende ouderdomstoelage kan worden toegekend, worden aangerekend bij de toekenning van een aanvullende overlevingstoelage, berekend in overeenstemming met § 3. ";
  3° in § 2, tweede lid, worden de woorden " de weduwenrente " vervangen door de woorden " de overlevingsrente ";
  4° in § 2, derde lid, worden de woorden " 55 jaar " vervangen door de woorden " 65 jaar ";
  5° § 2, vierde lid, wordt vervangen als volgt :
  " Wanneer de langstlevende echtgenoot hertrouwt, wordt de aanvullende toelage geschorst voor de duur van het nieuwe huwelijk. ".
Art.221. A l'article 22ter, inséré dans la même loi par la loi du 11 février 1976, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 1er est remplacé par la disposition suivante :
  " § 1er. Les périodes au cours desquelles l'assuré a obtenu le paiement de l'allocation visée à l'article 35, § 1er, peuvent donner lieu à l'octroi d'une allocation complémentaire de retraite calculée conformément aux dispositions du § 3.
  Sont prises en considération les périodes antérieures au 65e anniversaire du bénéficiaire, ou à la date d'entrée en jouissance de la rente de retraite fixée en application des dispositions de l'article 20, alinéa 4, dans la mesure où la durée des périodes de participation à l'assurance est inférieure à vingt annees.
  Les périodes définies à l'alinéa 2 sont prises en considération pour l'octroi des avantages visés aux articles 26, 42, 45 et 65.
  L'allocation complémentaire est allouée à partir de la date d'entrée en jouissance de la rente de retraite. ";
  2° le § 2, alinéa 1er, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Les périodes de maladie ou d'invalidité qui peuvent donner lieu à l'octroi d'une allocation complémentaire de retraite conformément au § 1er sont prises en considération pour l'octroi d'une allocation complémentaire de survie calculée conformément au § 3. ";
  3° dans le § 2, alinéa 2, les mots " la rente de veuve " sont remplacés par les mots " la rente de survie ";
  4° dans le § 2, alinéa 3, les mots " 55 ans " sont remplacés par les mots " 65 ans ";
  5° le § 2, alinéa 4, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Lorsque le conjoint survivant se remarie, l'allocation complémentaire est suspendue pour la durée du nouveau mariage. ".
Art.222. Artikel 22quinquies, § 1, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 11 februari 1976 en vervangen bij de wet van 27 mei 1983, wordt vervangen als volgt :
  " § 1. Vakantiegeld en aanvullend vakantiegeld worden jaarlijks uit het Solidariteits- en perequatiefonds toegekend aan de personen die een bij deze wet voorgeschreven ouderdoms- of overlevingspensioen trekken en die de volgende voorwaarden vervullen :
  a) geen door de wet van 16 juni 1960 dat de organismes belast met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi onder de controle en de waarborg van de Belgische Staat plaatst, en dat waarborg draagt door de Belgische Staat van de maatschappelijke prestaties ten gunste van deze werknemers verzekerd gegarandeerd pensioen trekken;
  b) daadwerkelijk de rente of het pensioen getrokken hebben voor de maand mei van het lopende jaar. ".
Art.222. L'article 22quinquies, § 1er, inséré dans la même loi par la loi du 11 février 1976 et remplacé par la loi du 27 mai 1983, est remplacé par la disposition suivante :
  " § 1er. Un pécule de vacances et un pécule complémentaire de vacances sont alloués annuellement à charge du Fonds de solidarité et de péréquation aux bénéficiaires d'une rente de retraite ou de survie prévues par la présente loi, qui réunissent les conditions suivantes :
  a) ne pas jouir d'une pension garantie par la loi du 16 juin 1960 plaçant sous la garantie de l'Etat belge les organismes gérant la sécurité sociale des employés du Congo belge et du Ruanda Urundi et portant garantie par l'Etat belge des prestations sociales assurées en faveur de ceux-ci;
  b) avoir effectivement bénéficié de la rente ou de la pension pour le mois de mai de l'année en cours. ".
Art.223. In artikel 22sexies, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 20 juli 1990 en gewijzigd bij de programmawet van 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, eerste en tweede lid, wordt vervangen als volgt :
  " § 1. Ten laste van het Solidariteits- en perequatiefonds wordt een ouderdomspensioen toegekend aan de uit de echt gescheiden echtgenoot van een verzekerde die deelgenomen heeft aan de bij deze wet opgerichte verzekering, zo hij niet ontzet is geweest van het ouderlijke gezag of niet veroordeeld werd om diegene die zijn echtgenoot was naar het leven te hebben gestaan. Het genoemde ouderdomspensioen wordt niet uitgekeerd tijdens de duur van een nieuw huwelijk. ";
  2° § 1, derde lid, 1°, wordt aangevuld als volgt :
  " en aan de onderdanen van een niet-Lidstaat van de Europese Economische Ruimte die met toepassing van de Europese verordening 859/2003 aanspraak kunnen maken op de bepalingen van de Europese verordeningen 1408/71 en 574/72 inzake sociale zekerheid. ";
  3° in § 1, derde lid, 5°, worden de woorden " gewezen echtgenotes " vervangen door de woorden " gewezen echtgenoten ";
  4° in § 2, eerste lid, worden de woorden " uit de echt gescheiden echtgenote " vervangen door de woorden " uit de echt gescheiden echtgenoot ";
  5° in § 2, tweede lid, worden de woorden " tijdens dewelke zij de leeftijd van 55 jaar bereikt heeft " vervangen door de woorden " tijdens dewelke hij de leeftijd van 65 jaar bereikt heeft ";
  6° § 2, derde lid, wordt vervangen als volgt :
  " Wanneer de belanghebbende die 65 jaar of ouder is, op het ogenblik van de echtscheiding een gedeelte van het pensioen van de verzekerde genoot, wordt het recht op het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot ambtshalve onderzocht. In dat geval gaat het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot in op de dag die volgt op deze waarop de echtscheiding gevolg heeft ten aanzien van derden. ";
  7° in § 3, eerste lid, worden de woorden " ten gunste van de gewezen echtgenoot " vervangen door de woorden " ten gunste van de verzekerde ";
  8° § 3, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
  " Wanneer echter de in § 1 bedoelde persoon de echtgenoot was van een verzekerde van een andere nationaliteit dan deze van een Lid-Staat van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Confederatie, is het in aanmerking te nemen ouderdomspensioen van de verzekerde datgene dat hem zou verworven geweest zijn, indien hij de Belgische nationaliteit zou hebben gehad. ";
  9° in § 3, derde lid, worden de woorden " 55-jarige " en " 55 jaar " respectievelijk vervangen door de woorden " 65-jarige " en 65 jaar ";
  10° in § 4, eerste lid, worden de woorden " uit de echt gescheiden echtgenote " vervangen door de woorden " uit de echt gescheiden echtgenoot ".
Art.223. A l'article 22sexies, inséré dans la même loi par la loi du 20 juillet 1990 et modifie par la loi-programme du 9 juillet 2004, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 1er, alinéas 1er et 2, est remplacé comme suit :
  " § 1er. Il est attribué, à charge du Fonds de solidarité et de péréquation, une pension de retraite au conjoint divorcé d'un assuré qui a participé à l'assurance instituée par la presente loi, s'il n'a pas été déchu de l'autorité parentale ni condamné pour avoir attenté à la vie de celui qui a été son conjoint. La pension de retraite susvisée n'est plus liquidée pendant la durée d'un nouveau mariage. ";
  2° le § 1er, alinéa 3, 1°, est complété comme suit :
  " et aux ressortissants d'un Etat non membre de l'Espace économique européen qui, en application du règlement européen 859/2003, peuvent prétendre aux dispositions des règlements européens 1408/71 et 574/72 en matière de sécurité sociale. ";
  3° dans le § 1er, alinéa 3, 5°, les mots " ex-épouses " sont remplacés par les mots " ex-conjoints ";
  4° dans le § 2, alinéa 1er, les mots " l'épouse divorcée " sont remplacés par les mots " le conjoint divorcé ";
  5° dans le § 2, alinéa 2, les mots " au cours duquel elle a atteint l'âge de 55 ans " sont remplacés par les mots " au cours duquel il a atteint l'âge de 65 ans ";
  6° le § 2, alinéa 3, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Lorsqu'au moment du divorce, l'intéressé de 65 ans ou plus bénéficiait d'une partie de la pension du conjoint, le droit à la pension de conjoint divorcé est examiné d'office. Dans ce cas, la pension de conjoint divorcé prend cours le lendemain du jour où le divorce produit ses effets à l'égard des tiers. ";
  7° dans le § 3, alinéa 1er, les mots " en faveur de l'ex-conjoint " sont remplacés par les mots " en faveur de l'assuré ";
  8° le § 3, alinéa 2, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Toutefois, lorsqu'une personne visée au § 1er était le conjoint d'un assuré d'une nationalité autre que celle d'un Etat membre de l'Espace économique européenne ou de la Confédération Suisse, la pension de retraite de l'assuré à prendre en considération est celle qui lui aurait été acquise s'il avait été de nationalité belge. ";
  9° dans le § 3, alinéa 3, les mots " 55 ans " sont remplacés par les mots " 65 ans ";
  10° dans le § 4, alinéa 1er, les mots " l'épouse divorcée " sont remplacés par les mots " le conjoint divorcé ".
Art.224. Artikel 23, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 april 1965, wordt vervangen als volgt :
  " Voor een wezenrente en in voorkomend geval voor een jaarlijkse bijslag ten laste van het Solidariteits- en perequatiefonds komen in aanmerking bij overlijden van een verzekerde :
  a) de wettige, wettelijk erkende en geadopteerde kinderen van de verzekerde;
  b) de wettige, wettelijk erkende en geadopteerde kinderen van de echtgenoot, wanneer de vader of de moeder overleden is en dit Fonds hun geen enkele uitkering verleent. ".
Art.224. L'article 23, alinéa 1er, de la même loi, modifié par la loi du 13 avril 1965, est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Bénéficient, en cas de décès de l'assuré, d'une rente d'orphelin et, le cas échéant, d'une allocation complémentaire annuelle à la charge du Fonds de solidarité et de péréquation :
  a) les enfants légitimes, légalement reconnus et adoptifs de l'assuré;
  b) les enfants légitimes, légalement reconnus et adoptifs du conjoint lorsque le père ou la mère est décédé et qu'il n'est accordé à leur profit aucune allocation à la charge du Fonds. ".
Art.225. In artikel 24 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 16 februari 1970, worden de woorden " gehuwde mannelijke verzekerde " vervangen door de woorden " gehuwde verzekerde " en worden de woorden " een weduwe " vervangen door de woorden " een langstlevende echtgenoot ".
Art.225. Dans l'article 24 de la même loi, modifié par la loi du 16 février 1970, les mots " assuré marié du sexe masculin " sont remplacés par les mots " assuré marié " et les mots " une veuve " sont remplacés par les mots " un conjoint survivant ".
Art.226. Artikel 25 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 februari 1971, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 25. - In geval van overlijden van een verzekerde die ongehuwd, weduwnaar, weduwe of uit de echt gescheiden is, wordt het bedrag van de wezenrente vastgesteld per kind op 25 % van de ouderdomsrente die de verzekerde genoot, indien hij in het genot ervan getreden is, en in het tegenovergestelde geval, op 25 % van de theoretische rente bepaald overeenkomstig artikel 22. ".
Art.226. L'article 25 de la même loi, modifié par la loi du 22 février 1971, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 25. - En cas de décès d'un assuré célibataire, veuf, ou divorcé, le taux de la rente d'orphelin est fixé, par enfant, a 25 % de la rente de retraite dont l'assuré bénéficiait, s'il était entré en jouissance de celle-ci et, dans le cas contraire, à 25 % de la rente théorique prévue à l'article 22. ".
Art.227. Artikel 33, tweede lid, 1°, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 11 februari 1976 en gewijzigd bij de wet van 9 juli 2004, wordt aangevuld als volgt :
  " en de onderdanen van een niet-Lidstaat van de Europese Economische Ruimte die met toepassing van de Europese verordening 859/2003 aanspraak kunnen maken op de bepalingen van de Europese verordeningen 1408/71 en 574/72 inzake sociale zekerheid; ".
Art.227. L'article 33, alinéa 2, 1°, de la même loi, remplacé par la loi du 11 février 1976 et modifié par la loi du 9 juillet 2004, est complété comme suit :
  " et les ressortissants d'un Etat non membre de l'Espace économique européen qui, en application du règlement européen 859/2003, peuvent prétendre aux dispositions des règlements européens 1408/71 et 574/72 en matière de sécurité sociale; ".
Art.228. Artikel 42, derde lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Wanneer de bepalingen van vorig lid toegepast werden kan de langstlevende echtgenoot, indien hij voortgaat onder dezelfde voorwaarden de bijdragen te storten die er in voorzien zijn, de terugbetaling van de kosten van geneeskundige verzorging bekomen zowel voor zichzelf als voor de kinderen en kleinkinderen ten laste, beoogd in artikel 44. ".
Art.228. L'article 42, alinéa 3, de la même loi est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Lorsqu'il a été fait application des dispositions de l'alinéa qui précède, le conjoint survivant peut, s'il continue à effectuer dans les mêmes conditions le versement des cotisations qui y sont prévues, obtenir le remboursement des frais de soins de santé, tant pour lui-même que pour les enfants et petits-enfants à sa charge, désignés à l'article 44. ".
Art.229. In artikel 45, 1°, inleidende zin, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 februari 1971, worden de woorden " de weduwe " vervangen door de woorden " de langstlevende echtgenoot ".
Art.229. Dans l'article 45, 1°, phrase préliminaire, de la même loi, modifié par la loi du 22 février 1971, les mots " la veuve " sont remplacés par les mots " le conjoint survivant ".
Art.230. Artikel 46, § 2, 1°, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 februari 1976 en vervangen bij de wet van 9 juli 2004, wordt aangevuld als volgt :
  " en de onderdanen van een niet-Lidstaat van de Europese Economische Ruimte die met toepassing van de Europese verordening 859/2003 aanspraak kunnen maken op de bepalingen van de Europese verordeningen 1408/71 en 574/72 inzake sociale zekerheid; ".
Art.230. L'article 46, § 2, 1°, de la même loi, modifié par la loi du 11 février 1976 et remplacé par la loi du 9 juillet 2004, est complété comme suit :
  " et les ressortissants d'un Etat non membre de l'Espace économique européen qui, en application du règlement européen 859/2003, peuvent prétendre aux dispositions des règlements européens 1408/71 et 574/72 en matière de sécurité sociale; ".
Art.231. Artikel 51, 1°, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 22 februari 1971, 11 februari 1976 en 20 juli 1990 en vervangen bij de wet van 9 juli 2004, wordt aangevuld als volgt :
  " en de onderdanen van een niet-Lidstaat van de Europese Economische Ruimte die met toepassing van de Europese verordening 859/2003 aanspraak kunnen maken op de bepalingen van de Europese verordeningen 1408/71 en 574/72 inzake sociale zekerheid; ".
Art.231. L'article 51, 1°, de la même loi, modifié par les lois des 22 février 1971, 11 février 1976 et 20 juillet 1990 et remplacé par la loi du 9 juillet 2004, est complété comme suit :
  " et ressortissants d'un Etat non membre de l'Espace économique européen qui, en application du règlement européen 859/2003, peuvent prétendre aux dispositions des règlements européens 1408/71 et 574/72 en matière de sécurité sociale; ".
Art.232. In dezelfde wet worden opgeheven :
  1° artikel 52, vervangen bij de wet van 22 februari 1971 en gewijzigd bij de wet van 20 juli 1990;
  2° artikel 53, vervangen bij de wetten van 22 februari 1971 en 11 februari 1976;
  3° artikel 54, vervangen bij de wet van 11 februari 1976;
  4° artikel 55, gewijzigd bij de wet van 27 mei 1983.
Art.232. Sont abrogés dans la même loi :
  1° l'article 52, remplacé par la loi du 22 février 1971 et modifié par la loi du 20 juillet 1990;
  2° l'article 53, remplacé par les lois des 22 février 1971 et 11 février 1976;
  3° l'article 54, remplacé par la loi du 11 février 1976;
  4° l'article 55, modifié par la loi du 27 mai 1983.
Art.233. In dezelfde wet wordt een artikel 51bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 51bis. - De Koning kan bepalen of, onder welke voorwaarden en in welke mate de volgende prestaties worden aangepast aan de evolutie van de kosten van het levensonderhoud :
  1° de in de artikelen 20 en 22sexies bedoelde ouderdomsrente;
  2° de in artikel 21 bedoelde overlevingsrente;
  3° de in de artikelen 24 en 25 bedoelde wezenrente;
  4° de aanvullende ouderdoms- en overlevingstoelage, bedoeld in artikel 22ter ;
  5° de bij artikel 26 bepaalde wezenbijslag;
  6° de uitkeringen bepaald bij hoofdstuk IV.
  De besluiten genomen ter uitvoering van het eerste lid houden op uitwerking te hebben op het einde van de twaalfde maand na de datum van inwerkingtreding indien ze bij het verstrijken van die termijn niet bij wet bekrachtigd zijn. ".
Art.233. Un article 51bis, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 51bis. - Le Roi peut déterminer si, sous quelles conditions et dans quelle mesure les prestations suivantes peuvent être adaptées à l'évolution du coût de la vie :
  1° la rente de retraite visée aux article s 20 et 22sexies ;
  2° la rente de survie visée à l'article 21;
  3° la rente d'orphelin visée aux article s 24 et 25;
  4° l'allocation complémentaire de retraite et de survie visée à l'article 22ter ;
  5° l'allocation complémentaire d'orphelin fixée à l'article 26;
  6° les allocations prévues au chapitre IV.
  Les arrêtés pris en exécution de l'alinéa 1er cesseront d'être en vigueur à la fin du douzième mois qui suit la date de l'entrée en vigueur s'ils n'ont pas été confirmés par la loi à l'expiration de ce délai. ".
Art.234. Artikel 60 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgend lid :
  " In afwijking van het eerste lid verjaart de betaling van de prestaties inzake pensioenen na verloop van tien jaar. ".
Art.234. L'article 60 de la même loi est complété par l'alinéa suivant :
  " Par dérogation à l'alinéa 1er, le paiement des prestations en matière de pensions se prescrit par dix ans. ".
Art.235. In artikel 63ter, in dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 11 februari 1976, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, eerste lid, worden de woorden " ouderdoms- en weduwenrenten " vervangen door de woorden " ouderdoms- en overlevingsrenten ";
  2° in § 2, tweede lid, worden de woorden " de weduwe " vervangen door de woorden " de langstlevende echtgenoot ";
  3° in § 3 vervallen de woorden " 20, § 1, derde, vierde en zevende lid ".
Art.235. A l'article 63ter, inséré dans la même loi par la loi du 11 février 1976, sont apportées les modifications suivantes :
  1° dans le § 1er, alinéa 1er, les mots " rentes de retraite et de veuve " sont remplacés par les mots " rentes de retraite et de survie ";
  2° dans le § 2, alinéa 2, les mots " la veuve " sont remplacés par les mots " le conjoint survivant ";
  3° au § 3, les mots " 20, § 1er, troisième, quatrième et septième alinéas " sont supprimés.
Art.236. Artikel 68, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 16 februari 1970 en 11 februari 1976 en vervangen bij de wet van 29 april 1996, wordt aangevuld als volgt :
  " en in welke gevallen het recht op deze uitkeringen ambtshalve wordt onderzocht. ".
Art.236. L'article 68, § 1er, de la même loi, modifié par les lois des 16 février 1970 et 11 février 1976 et remplacé par la loi du 29 avril 1996, est complété comme suit :
  " et dans quels cas le droit à ces prestations est examiné d'office. ".
Art. 237. In de bepalingen van dezelfde wet die hieronder worden aangeduid, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel. Deze laatste bedragen zijn gekoppeld aan spilindex 103,14 (basis 1996 = 100).
Art. 237. Dans les dispositions de la même loi, les montants exprimés en franc et figurant à la deuxième colonne du tableau suivant sont remplacés par les montants exprimés en euro dans la troisième colonne du même tableau. Ces derniers montant sont rattachés à l'indice-pivot 103,14 (base 1996 = 100).
Art. 22ter  
# 3, eerste lid33 6004 154,85
 4 000494,64
   
Art. 26  
eerste lid2 500291,30
 3 500407,82
 4 500524,35
 5 500640,88
 6 500757,41
 7 500873,94
tweede lid7 500873,94
   
Art. 26bis  
 3 000370,98
   
Art. 27  
eerste lid3 000370,98
tweede lid2 700333,87
 2 400296,75
derde lid2 400296,75
   
Art. 35  
# 15 500640,88
 4 000466,11
 8 250961,32
 6 000699,17
   
Art. 36  
# 1, tweede lid5 500640,88
 4 000466,11
   
Art. 38bis  
 3 000370,98
   
Art. 40  
eerste lid3 000370,98
tweede lid2 700333,87
 2 400296,75
   
Art. 40bis  
eerste lid4 000494,64
tweede lid3 000370,98
 1 000123,66
derde lid3 600445,16
 3 200395,72
 2 700333,87
 2 400296,75
   
Art. 63bis  
eerste lid4 000494,64
 1 000123,66
tweede lid900111,29
 80098,92
Art. 22ter# 3, eerste lid33 6004 154,854 000494,64Art. 26eerste lid2 500291,303 500407,824 500524,355 500640,886 500757,417 500873,94tweede lid7 500873,94Art. 26bis3 000370,98Art. 27eerste lid3 000370,98tweede lid2 700333,872 400296,75derde lid2 400296,75Art. 35# 15 500640,884 000466,118 250961,326 000699,17Art. 36# 1, tweede lid5 500640,884 000466,11Art. 38bis3 000370,98Art. 40eerste lid3 000370,98tweede lid2 700333,872 400296,75Art. 40biseerste lid4 000494,64tweede lid3 000370,981 000123,66derde lid3 600445,163 200395,722 700333,872 400296,75Art. 63biseerste lid4 000494,641 000123,66tweede lid900111,2980098,92
Art. 22ter  
# 3, alinéa er33 6004 154,85
 4 000494,64
   
Art. 26  
alinea 1er2 500291,30
 3 500407,82
 4 500524,35
 5 500640,88
 6 500757,41
 7 500873,94
alinea 27 500873,94
   
Art. 26bis  
 3 000370,98
   
Art. 27  
alinea 1er3 000370,98
alinea 22 700333,87
 2 400296,75
alinea 32 400296,75
   
Art. 35  
# 1er5 500640,88
 4 000466,11
 8 250961,32
 6 000699,17
   
Art. 36  
# 1er, alinéa 25 500640,88
 4 000466,11
   
Art. 38bis  
 3 000370,98
   
Art. 40  
alinea 1er3 000370,98
alinea 22 700333,87
 2 400296,75
   
Art. 40bis  
alinea 1er4 000494,64
alinea 23 000370,98
 1 000123,66
alinea 33 600445,16
 3 200395,72
 700333,87
 2 400296,75
   
Art. 63bis  
alinea 1er4 000494,64
 1 000123,66
alinea 2900111,29
 80098,92
Art. 22ter# 3, alinéa er33 6004 154,854 000494,64Art. 26alinea 1er2 500291,303 500407,824 500524,355 500640,886 500757,417 500873,94alinea 27 500873,94Art. 26bis3 000370,98Art. 27alinea 1er3 000370,98alinea 22 700333,872 400296,75alinea 32 400296,75Art. 35# 1er5 500640,884 000466,118 250961,326 000699,17Art. 36# 1er, alinéa 25 500640,884 000466,11Art. 38bis3 000370,98Art. 40alinea 1er3 000370,98alinea 22 700333,872 400296,75Art. 40bisalinea 1er4 000494,64alinea 23 000370,981 000123,66alinea 33 600445,163 200395,72700333,872 400296,75Art. 63bisalinea 1er4 000494,641 000123,66alinea 2900111,2980098,92
Afdeling 3. - Wijziging van de programmawet van 2 juli 1981.
Section 3. - Modification de la loi-programme du 2 juillet 1981.
Art.238. Artikel 69, 1°, a), van de programmawet van 2 juli 1981, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1990 en vervangen bij de wet van 9 juli 2004, wordt aangevuld als volgt :
  " of onderdanen van een niet-Lidstaat van de Europese Economische Ruimte die met toepassing van de Europese verordening 859/2003 aanspraak kunnen maken op de bepalingen van de Europese verordeningen 1408/71 en 574/72 inzake sociale zekerheid; ".
Art.238. L'article 69, 1°, a), de la loi-programme du 2 juillet 1981, modifié par la loi du 20 juillet 1990 et remplacé par la loi du 9 juillet 2004, est complété comme suit :
  " ou des ressortissants d'un Etat non membre de l'Espace économique européen qui, en application du règlement européen 859/2003, peuvent prétendre aux dispositions des règlements européens 1408/71 et 574/72 en matière de sécurite sociale; ".
Afdeling 4. - Bijzondere bepalingen.
Section 4. - Dispositions particulières.
Art.239. § 1. De artikelen 215, 221, 1°, en 232, 4°, zijn van toepassing op de ouderdomspensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2007.
  § 2. De artikelen 196, 198 tot 200, 217 tot 219, 221, 2° tot 5°, 222, 224 tot 226, 229 en 235 zijn van toepassing op de overlevingspensioenen die worden toegekend ten gevolge van een overlijden dat zich voordoet ten vroegste op 1 januari 2007.
  Wanneer het overlijden van een vrouwelijke verzekerde zich heeft voorgedaan tijdens de periode van 1 januari 1979 tot 31 december 2006, wordt met ingang van 1 januari 2007 een overlevingspensioen toegekend, berekend op grond van de bepalingen die van kracht waren tot 31 december 2006. Dit overlevingspensioen wordt uitsluitend aan de weduwnaar uitbetaald en op voorwaarde dat hij vóór 1 juli 2007 een aanvraag indient bij de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid. Na deze datum gaat het overlevingspensioen in op de datum van de aanvraag.
  § 3. Artikelen 202 en 223 zijn voor de mannelijke gerechtigden van toepassing op de pensioenen die worden toegekend ten gevolge van een echtscheiding die zich voordoet ten vroegste op 1 januari 2007. Voor de vrouwelijke gerechtigden die nog geen pensioen van uit de echtgescheiden echtgenoot trekken, zijn deze bepalingen van toepassing ook wanneer de echtscheiding zich heeft voorgedaan vóór 1 januari 2007.
  § 4. De bepalingen die door de artikelen, beoogd in §§ 1 tot 3, zijn gewijzigd, vervangen of opgeheven, blijven van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal zijn ingegaan ten laatste op 31 december 2006.
Art.239. § 1er. Les article s 215, 221, 1°, et 232, 4°, sont d'application aux pensions de vieillesse qui prennent effectivement cours pour la première fois le 1er janvier 2007 au plus tôt.
  § 2. Les article s 196, 198 à 200, 217 à 219, 221, 2° à 5°, 222, 224 à 226, 229, et 235, sont d'application aux pensions de survie qui sont attribuées suite à un décès qui se produit le 1er janvier 2007 au plus tôt.
  Lorsque le décès d'une assurée s'est produit pendant la période du 1er janvier 1979 jusqu'au 31 décembre 2006, une pension de survie est attribuée à partir du 1er janvier 2007, calculée sur la base des dispositions qui étaient en vigueur jusqu'au 31 décembre 2006. Cette pension de survie est payée au veuf uniquement et à condition qu'il introduise une demande auprès de l'Office de sécurité sociale d'outre-mer avant le 1er juillet 2007. Après cette date la pension de survie prendra cours à la date de la demande.
  § 3. Pour les bénéficiaires du sexe masculin, les article s 202 et 223 sont d'application aux pensions qui sont attribuées suite à un divorce qui se produit le 1er janvier 2007 au plus tôt. Pour les bénéficiaires du sexe féminin qui ne touchent pas encore une pension d'épouse divorcée, ces dispositions sont d'application même si le divorce s'est produit avant le 1er janvier 2007.
  § 4. Les dispositions qui sont modifiées, remplacées ou abrogées par les article s visés au §§ 1er à 3 restent d'application aux pensions qui ont effectivement pris cours pour la première fois le 31 décembre 2006 au plus tard.
Afdeling 5. - Slotbepaling.
Section 5. - Disposition finale.
Art.240. § 1. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 2007.
  § 2. Tot op de dag waarop het besluit tot uitvoering van artikel 51bis van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid, ingevoegd bij artikel 233, in werking treedt en ten laatste tot 31 december 2007, worden de prestaties bedoeld in artikel 51bis, 1° tot 3°, vermeerderd met het verschil tussen, enerzijds, de rente die gevormd zou zijn geweest met bijdragen, gelijk aan de bijdragen die gedurende de verzekeringstijd werden gestort, vermenigvuldigd met een herwaarderingscoëfficiënt die bekomen wordt op de hierna voorgeschreven manier, en, anderzijds, de rente die met de werkelijk betaalde bijdragen gevormd is.
  De herwaarderingscoëfficiënt waarmee de bijdragen van een bepaald jaar vermenigvuldigd worden, wordt bekomen door het indexcijfer, waarvan de pensioenen der loonarbeiders gekoppeld zijn, te delen door het gemiddelde van de maandelijkse indexcijfer van de consumptieprijzen van dat jaar. De bijdragen, betaald over het jaar waarin de rente ingaat, worden echter gedeeld door het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen van de maanden waarop de bijdragen betrekking hebben.
  Bij de toepassing van vorig lid, en met betrekking tot de bijdragen die over een vóór 1 januari 1968 komende verzekeringsjaar betaald werden, wordt de prijzenindex bij consumptie berekend door de kleinhandelsprijzenindex te delen door 1,2988.
  De coëfficiënt mag niet kleiner zijn dan de eenheid.
  § 3. Tot op de dag waarop het besluit tot uitvoering van artikel 51bis van de genoemde wet van 17 juli 1963, ingevoegd bij artikel 233, in werking treedt en ten laatste tot 31 december 2007, volgen de prestaties bedoeld in artikel 51bis, 4° tot 6°, op de wijze die de wet van 2 augustus 1971 bepaalt, de schommelingen van de prijzenindex bij consumptie maar kunnen niet kleiner worden dan het bedrag dat door de genoemde bepalingen is vastgesteld.
  Het in de artikelen 22ter en 26 en in hoofdstuk IV van de genoemde wet van 17 juli 1963 bepaalde bedrag van die uitkeringen wordt gekoppeld aan de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100).
Art.240. § 1er. Le présent chapitre entre en vigueur le 1er janvier 2007.
  § 2. Jusqu'au jour où l'arrêté d'exécution de l'article 51bis de la loi du 17 juillet 1963 relative à la sécurité sociale d'outre-mer, inséré par l'article 233, entre en vigueur et jusqu'au 31 décembre 2007 au plus tard, les prestations visées à l'article 51bis, 1° à 3°, sont majorées par la différence entre, d'une part, la rente qui aurait été assurée par des cotisations égales a celles versées pendant les périodes de participation à l'assurance, multipliée par un coefficient de réévaluation déterminé de la manière prévue ci-dessous, et, d'autre part, la rente assurée par les cotisations effectivement versées.
  Le coefficient de réévaluation applicable aux cotisations se rapportant à une année déterminée, s'obtient en divisant l'indice sur la base duquel les pensions des travailleurs salariés sont payées par la moyenne des indices mensuels des prix à la consommation de cette année. Toutefois, en ce qui concerne les cotisations relatives à l'exercice au cours duquel la rente prend cours, le diviseur est la moyenne des indices des prix à la consommation afférents aux mois auxquels les cotisations se rapportent.
  Pour l'application de l'alinéa précédent, en ce qui concerne les cotisations se rapportant à une année de participation à l'assurance antérieure au 1er janvier 1968, l'indice des prix à la consommation s'obtient en divisant l'indice des prix de détail par 1,2988.
  Le coefficient ne peut être inférieur à l'unité.
  § 3. Jusqu'au jour où l'arrêté d'exécution de l'article 51bis de la loi précitée du 17 juillet 1963, inséré par l'article 233, entre en vigueur et jusqu'au 31 décembre 2007 au plus tard, les prestations visées à l'article 51bis, 4° à 6°, sont liees aux fluctuations de l'indice des prix à la consommation suivant les modalités déterminées par la loi du 2 août 1971, sans que leur montant puisse être inférieur à celui qui est fixé par les dispositions précitées.
  Le montant de ces allocations, tel qu'il est fixé par les article s 22ter et 26 et au chapitre IV de la loi précitée du 17 juillet 1963 est rattaché à l'indice-pivot 103,14 (base 1996 = 100).
TITEL XIII. - Werk.
TITRE XIII. - Emploi.
HOOFDSTUK I. - Telewerk.
CHAPITRE Ier. - Téletravail.
Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Section 1re. - Modification de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail.
Art.241. Artikel 119.1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ingevoegd bij de wet van 6 december 1996, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende :
  " § 2. De artikelen 119.3 tot 119.12 zijn niet van toepassing op de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het telewerk, gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad, van toepassing is.
  De artikelen bedoeld in het eerste lid zijn niet van toepassing op de werknemers op wie de wet van 5 december 1968 over de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités niet van toepassing is, wanneer dezen door de Koning onderworpen zijn aan een bijzonder stelsel van telewerk. ".
Art.241. A l'article 119.1 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, inséré par la loi du 6 décembre 1996, dont le texte actuel formera le § 1er, il est inséré un § 2, rédigé comme suit :
  " § 2. Les article s 119.3 à 119.12 ne sont pas applicables aux travailleurs auxquels s'applique la convention collective sur le télétravail conclue au sein du Conseil national du travail.
  Les article s visés à l'alinéa 1er ne sont pas applicables aux travailleurs auxquels la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires ne s'applique pas lorsque ceux-ci sont soumis par le Roi à un régime particulier de télétravail. ".
Art.242. In artikel 119.2, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 6 december 1996, worden de woorden " of in de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 119.1, § 2, eerste lid, of van de reglementaire bepalingen die zijn vastgesteld conform artikel 119.1, § 2, tweede lid, " ingevoegd tussen de woorden " in deze titel " en de woorden " niet wordt van afgeweken ".
Art.242. A l'article 119.2, § 1er, de la même loi, inséré par la loi du 6 décembre 1996, les mots " ou de la convention collective de travail visée à l'article 119.1, § 2, alinéa 1er, ou des dispositions réglementaires arrêtées conformément à l'article 119.1, § 2, alinéa 2 " sont insérés entre les mots " du présent titre " et les mots " n'y dérogent pas "
Art.243. Artikel 119.2, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 6 december 1996, wordt vervangen als volgt :
  " § 2. Wanneer in het kader van eenzelfde overeenkomst slechts een gedeelte van de prestaties van een werknemer onder de toepassing van deze titel valt, dan zijn de bepalingen van deze titel of van de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 119.1, § 2, eerste lid, of van de reglementaire bepalingen die zijn vastgesteld conform artikel 119.1, § 2, tweede lid, van toepassing op de prestaties die in zijn woonplaats of op de door de werknemer gekozen plaats moeten worden of zouden moeten worden verricht, terwijl de andere prestaties onder de toepassing vallen van de bepalingen betreffende de arbeidsovereenkomsten voor werklieden of bedienden. Op deze overeenkomst zijn, naargelang het geval, de bepalingen van de artikelen 119.4 en 119.5 van toepassing. ".
Art.243. L'article 119.2, § 2, de la même loi, inséré par la loi du 6 décembre 1996, est remplacé par la disposition suivante :
  " § 2. Dans la mesure où, dans le cadre d'un même contrat, seule une partie des prestations d'un travailleur relève du présent titre, les dispositions du présent titre ou de la convention collective de travail visée à l'article 119.1, § 2, alinéa 1er, ou des dispositions réglementaires arrêtées conformément à l'article 119.1, § 2, alinéa 2, s'appliquent aux prestations qui ont ou qui auraient dû être effectuées à domicile ou dans le lieu choisi par le travailleur, et les dispositions relatives au contrat de travail d'ouvrier ou d'employé aux autres prestations. Ce contrat est, le cas échéant, soumis aux dispositions des article s 119.4 et 119.5. ".
Art.244. De artikelen 241 tot 243 treden in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.244. Les article s 241 à 243 entrent en vigueur le jour de la publication de la présente loi au Moniteur belge.
Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
Section 2. - Modification de la loi du 8 avril 1965 instituant les règlements de travail.
Art.245. Artikel 10 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende :
  " § 2. Het arbeidsreglement kan de periodes vermelden tijdens dewelke de werknemer, op vraag van de werkgever, al dan niet telewerk mag verrichten als bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het telewerk, gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad of bij reglementaire bepalingen die zijn vastgesteld conform artikel 119.1, § 2, tweede lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende arbeidsovereenkomsten. ".
Art.245. A l'article 10 de la loi du 8 avril 1965 instituant les règlements de travail, dont le texte actuel formera le § 1er, il est inséré un § 2 rédigé comme suit :
  " § 2. Le règlement de travail peut contenir la mention des périodes pendant lesquelles le travailleur peut ou ne peut pas effectuer, à la demande de l'employeur, des prestations de télétravail visées par la convention collective de travail sur le télétravail conclue au sein du Conseil national du travail ou par les dispositions réglementaires arrêtées conformément à l'article 119.1, § 2, alinéa 2, de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail. ".
Art.246. Artikel 245 treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.246. L'article 245 entre en vigueur le jour de la publication de la présente loi au Moniteur belge.
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser.
CHAPITRE II. - Modification de la loi du 3 mai 2003 portant réglementation du contrat d'engagement maritime pour la pêche maritime et améliorant le statut social du marin pêcheur.
Art.247. In artikel 30 van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
  " In geen geval mag het variabel loon waarop de zeevisser over een bepaalde referteperiode recht heeft lager zijn dan het bedrag dat bekomen wordt door het gewaarborgd minimumdagloon, vastgelegd bij een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, te vermenigvuldigen met het aantal dagen van de zeereis of zeereizen verricht tijdens die referteperiode. Een collectieve arbeidsovereenkomst, door de Koning algemeen verbindend verklaard, stelt de bedoelde referteperiode vast. ";
  2° § 3 wordt vervangen als volgt :
  " § 3. Indien het variabel loon waarop de zeevisser over de referteperiode recht heeft lager is dan het gewaarborgd minimumloon dat op grond van de §§ 1 en 2 bekomen wordt, dient het verschil te worden bijbetaald door de reder overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst, door de Koning algemeen verbindend verklaard. ".
Art.247. A l'article 30 de la loi du 3 mai 2003 portant réglementation du contrat d'engagement maritime pour la pêche maritime et ameliorant le statut social du marin pêcheur, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 1er, premier alinéa, est remplacé par la disposition suivante :
  " Le salaire auquel le marin pêcheur a droit sur une période de reférence déterminée ne peut en aucun cas être inférieur au montant obtenu en multipliant le salaire journalier minimum garanti, fixé par une convention collective de travail rendue obligatoire par le Roi, par le nombre de journées du voyage en mer ou des voyages en mer effectués durant cette période de référence. Une convention collective de travail rendue obligatoire par le Roi, fixe la période de référence visée. ";
  2° Le § 3 est remplacé par la disposition suivante :
  " § 3. Si le salaire variable auquel le marin pêcheur a droit sur la période de référence est inférieur au salaire minimum garanti obtenu par application des §§ 1er et 2, la différence doit être suppléée par l'armateur conformément aux modalités fixées dans une convention collective de travail, rendue obligatoire par le Roi. ".
Art.248. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 september 2006.
Art.248. Le présent chapitre entre en vigueur le 1er septembre 2006.
HOOFDSTUK III. - Arbeidsduur van het varend personeel in burgerluchtvaart.
CHAPITRE III. - La durée du travail du personnel navigant de l'aviation civile.
Art.249. In artikel 3, § 1, 5°, van de Arbeidswet van 16 maart 1971, vervallen de woorden " en het varend personeel tewerkgesteld aan werken van vervoer in de lucht ".
Art.249. Dans l'article 3, § 1er, 5°, de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, les mots " et au personnel navigant occupé à des travaux de transport par air " sont supprimés.
Art.250. Een artikel 3quater wordt in dezelfde wet ingevoegd, luidende :
  " Art. 3quater. - De bepalingen van hoofdstuk III, afdelingen 1 en 2 en 4 tot 7 zijn niet van toepassing op het varend personeel tewerkgesteld aan werken van vervoer in de lucht.
  De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en volgens de voorwaarden en nadere regelen die Hij bepaalt, de in het eerste lid bedoelde bepalingen geheel of gedeeltelijk van toepassing verklaren op het varend personeel tewerkgesteld aan werken van vervoer in de lucht. De Koning kan eveneens specifieke bepalingen voor deze categorie van werknemers invoeren. ".
Art.250. Un article 3quater, rédigé comme suit, est insére dans la même loi :
  " Art. 3quater. - Les dispositions du chapitre III, sections 1re et 2 et 4 à 7 ne sont pas applicables au personnel navigant occupé à des travaux de transport par air.
  Le Roi peut, par arrêté déliberé en Conseil des ministres, et dans les conditions et modalités qu'Il détermine, rendre les dispositions visées à l'alinéa 1er applicables en tout ou en partie au personnel navigant occupé à des travaux de transport par air. Le Roi peut également introduire des dispositions spécifiques pour cette catégorie de travailleurs. ".
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.
CHAPITRE IV. - Modification de la loi du 16 novembre 1972 concernant l'inspection du travail.
Art.251. Artikel 2 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, vervangen door de wet van 22 december 1989, wordt aangevuld als volgt :
  " 11° " informatiedragers " : gelijk welke informatiedragers onder welke vorm ook, zoals boeken, registers, documenten, numerieke of digitale informatiedragers, schijven, banden en met inbegrip van deze die bereikbaar zijn door een informaticasysteem of door elk ander elektronisch apparaat ".
Art.251. L'article 2 de la loi du 16 novembre 1972 concernant l'inspection du travail, remplacé par la loi du 22 décembre 1989, est complété comme suit :
  " 11° " supports d'informations " : tous les supports d'information sous quelque forme que ce soit, comme des livres, registres, documents, supports numériques ou digitaux, disques, bandes et y compris ceux accessible par système informatique ou par tout autre appareil électronique ".
Art.252. In artikel 4, § 1, 2°, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het punt c), ingevoegd bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen als volgt :
  " c) De sociaal inspecteurs mogen alle informatiedragers opsporen en onderzoeken die zich bevinden op de werkplaatsen of op de andere plaatsen, die aan hun toezicht zijn onderworpen en die hetzij sociale gegevens, bedoeld bij artikel 2, 5°, bevatten, hetzij gelijk welke andere gegevens bevatten die ingevolge de wet dienen te worden opgemaakt, bijgehouden of bewaard, zelfs wanneer de sociaal inspecteurs niet zijn belast met het toezicht op deze wetgeving.
  Daartoe mogen zij eveneens de in het eerste lid bedoelde informatiedragers opsporen en onderzoeken die vanuit deze plaatsen toegankelijk zijn via een informaticasysteem of via elk ander elektronisch apparaat.
  De Koning kan, ten informatieve titel, een lijst opstellen met de gegevens die ingevolge de wet dienen te worden opgemaakt, bijgehouden of bewaard, bedoeld bij het eerste lid, en die zich op informatiedragers bevinden op de werkplaatsen of op de andere plaatsen die onderworpen zijn aan het toezicht van de sociaal inspecteurs.
  Wanneer de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber afwezig is op het ogenblik van de controle doet de sociaal inspecteur de nodige inspanningen om de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber te contacteren om voormelde informatiedragers te doen overleggen. Wanneer de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber niet bereikbaar is, kan de sociaal inspecteur overgaan tot het opsporen en onderzoeken.
  Wanneer de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber zich verzet tegen deze opsporing of dit onderzoek wordt een proces-verbaal opgesteld wegens verhindering van toezicht. ";
  2° het punt d), ingevoegd bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen als volgt :
  " d) De sociaal inspecteurs mogen zich eveneens, zonder verplaatsing, alle informatiedragers die gelijk welke andere gegevens bevatten ter inzage doen voorleggen wanneer zij dit nodig achten voor het volbrengen van hun opdracht en overgaan tot het onderzoek ervan.
  Zij beschikken eveneens over deze bevoegdheid voor de gegevens die toegankelijk zijn via een informaticasysteem of via elk ander elektronisch apparaat. ".
Art.252. A l'article 4, § 1er, 2°, de la même loi, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le c), inséré par la loi du 22 décembre 1989, est remplacé par la disposition suivante :
  " c) Les inspecteurs sociaux peuvent rechercher et examiner tous les supports d'information qui se trouvent dans les lieux de travail ou d'autres lieux qui sont soumis à leur controle et qui contiennent, soit des données sociales, visées à l'article 2, 5°, soit n'importe quelles autres données, dont l'établissement, la tenue ou la conservation sont prescrits par la loi, même lorsque les inspecteurs sociaux ne sont pas chargés de la surveillance de cette législation.
  A cette fin, ils peuvent également rechercher et examiner les supports d'information visés à l'alinéa premier qui sont accessibles à partir de ces lieux par système informatique ou par tout autre appareil electronique.
  Le Roi peut, à titre informatif, dresser une liste contenant les données visées à l'alinéa premier, dont l'établissement, la tenue ou la conservation sont prescrits par la loi, ainsi que celles qui se trouvent sur des supports d'information aux lieux de travail ou dans d'autres lieux soumis au contrôle des inspecteurs sociaux.
  Lorsque l'employeur, son préposé ou mandataire est absent au moment du contrôle, l'inspecteur social prend les mesures nécessaires pour contacter l'employeur, son préposé ou mandataire afin de se faire produire les supports d'information précités. Lorsque l'employeur, son préposé ou mandataire n'est pas joignable, l'inspecteur social peut procéder à la recherche et à l'examen.
  Lorsque l'employeur, son préposé ou mandataire s'oppose à cette recherche ou à cet examen, un procès-verbal est établi pour obstacle à la surveillance. ";
  2° le d), inséré par la loi du 22 décembre 1989, est remplacé par la disposition suivante :
  " d) Les inspecteurs sociaux peuvent également se faire produire, sans déplacement, pour en prendre connaissance, tous les supports d'information qui contiennent n'importe quelles autres données, lorsqu'ils le jugent nécessaire à l'accomplissement de leur mission, et procéder à leur examen.
  Ils disposent également de ce pouvoir pour les données qui sont accessibles par système informatique ou par tout autre appareil électronique. ".
Art.253. In dezelfde wet wordt een artikel 4bis ingevoerd, luidende :
  " Art. 4bis. - § 1. De sociaal inspecteurs mogen kopies nemen, onder welke vorm ook, van de informatiedagers, bedoeld bij artikel 4, § 1, 2°, c) en d), of van de informatie die zij bevatten, of zich deze kosteloos laten verstrekken door de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers.
  § 2. Wanneer het informatiedragers bedoeld bij artikel 4, § 1, 2°, c), betreft die toegankelijk zijn via een informaticasysteem mogen de sociaal inspecteurs, door middel van het informaticasysteem of elk ander elektronisch apparaat en met de bijstand van hetzij de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers, hetzij van gelijk welke andere geschikte persoon die beschikt over de nodige of nuttige kennis over de werking van het informaticasysteem, kopies maken onder de door hen gewenste vorm van het geheel of een deel van voormelde gegevens. ".
Art.253. Un article 4bis, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 4bis. - § 1er. Les inspecteurs sociaux peuvent prendre des copies, sous n'importe quelle forme, des supports d'information visés à l'article 4, § 1er, 2°, c) et d), ou de l'information qu'ils contiennent, ou se les faire fournir sans frais par l'employeur, ses préposés ou mandataires.
  § 2. Lorsqu'il s'agit de supports d'information visés à l'article 4, § 1er, 2°, c), qui sont accessibles par un système informatique, les inspecteurs sociaux peuvent, au moyen du système informatique ou par tout autre appareil électronique et avec l'assistance, soit de l'employeur, de ses préposés ou mandataires, soit de n'importe quelle autre personne qualifiée qui dispose de la connaissance nécessaire ou utile sur le fonctionnement du système informatique, effectuer des copies, dans la forme qu'ils souhaitent, de tout ou partie des données précitées. ".
Art.254. In dezelfde wet wordt een artikel 4ter ingevoerd, luidende :
  " Art. 4ter. - De sociaal inspecteurs kunnen de informatiedragers bedoeld bij artikel 4, § 1, 2°, c), in beslag nemen of verzegelen, ongeacht of de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers al dan niet eigenaar zijn van deze informatiedragers.
  Zij beschikken over deze bevoegdheden wanneer dit noodzakelijk is voor de opsporing, voor het onderzoek of voor het leveren van het bewijs van de inbreuken of wanneer het gevaar bestaat dat met deze informatiedragers de inbreuken worden voortgezet of nieuwe inbreuken zullen worden gepleegd.
  Wanneer de inbeslagname materieel onmogelijk is, worden deze gegevens, evenals de gegevens noodzakelijk om deze te kunnen verstaan, gekopieerd op dragers, die toebehoren aan de overheid. In geval van dringendheid of om technische redenen, kan gebruik gemaakt worden van dragers, die ter beschikking staan van personen die gerechtigd zijn om het informaticasysteem te gebruiken. ".
Art.254. Un article 4ter, rédigé comme suit, est insére dans la même loi :
  " Art. 4ter. - Les inspecteurs sociaux peuvent saisir ou mettre sous scellés les supports d'information visés à l'article 4, § 1er, 2°, c), que l'employeur, ses préposés ou mandataires soient ou non propriétaires de ces supports d'information.
  Ils disposent de ces compétences lorsque cela est nécessaire à la recherche, à l'examen ou à l'établissement de la preuve d'infractions ou lorsque le danger existe que les infractions persistent avec ces supports d'information ou que de nouvelles infractions soient commises.
  Lorsque la saisie est matériellement impossible, ces données, tout comme les données qui sont nécessaires pour pouvoir les comprendre, sont copiées sur des supports appartenant à l'autorité. En cas d'urgence ou pour des raisons techniques, il peut être fait usage des supports qui sont à la disposition des personnes autorisées à utiliser le système informatique. ".
Art.255. In dezelfde wet wordt een artikel 4quater ingevoegd, luidende :
  " Art. 4quater. - Wanneer de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber hetzij niet aanwezig waren bij de opsporing en het onderzoek bedoeld bij artikel 4, § 1, 2°, c), hetzij daarmee niet vrijwillig instemden, dient de sociaal inspecteur de werkgever schriftelijk te informeren over het feit dat die opsporing en dit onderzoek hebben plaats gehad en over de informatiedragers die werden gekopieerd. Dit geschrift bevat de gegevens voorzien bij artikel 4quinquies.
  Voor de informatiedragers die in beslag werden genomen, wordt gehandeld overeenkomstig artikel 4quinquies. ".
Art.255. Un article 4quater, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 4quater. - Lorsque l'employeur, son préposé ou mandataire soit n'étaient pas présents lors de la recherche et de l'examen visés à l'article 4, § 1er, 2°, c), soit n'y consentaient pas de plein gré, l'inspecteur social doit informer par écrit l'employeur de l'existence de cette recherche et de cet examen ainsi que des supports d'information qui ont été copiés. Cette description contient les données prévues à l'article 4quinquies.
  Pour les supports d'information qui ont été saisis, il est agi conformément à l'article 4quinquies. ".
Art.256. In dezelfde wet wordt een artikel 4quinquies ingevoegd, luidende :
  " Art. 4quinquies. - De inbeslagnemingen verricht op basis van het artikel 4ter en de maatregelen genomen door de sociaal inspecteurs in uitvoering van de artikelen 3 en 4, § 1, 2°, e) en f), moeten het voorwerp uitmaken van een geschreven vaststelling die tegen ontvangstbewijs moet zijn overhandigd.
  Dit is eveneens het geval voor de maatregelen genomen in uitvoering van artikel 4quater in de bij datzelfde artikel voorziene gevallen waarin de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber hetzij daarbij niet aanwezig waren, hetzij daarmee niet vrijwillig instemden.
  Dit geschrift moet minstens vermelden :
  1° de datum en het uur waarop de maatregelen zijn genomen;
  2° de identiteit van de sociale inspecteurs, de hoedanigheid in welke zij tussenkomen en de administratie tot welke zij behoren;
  3° de genomen maatregelen;
  4° de weergave van de tekst van de artikelen 15, 16 en 17;
  5° de rechtsmiddelen tegen de maatregelen en het bevoegde gerechtelijk arrondissement;
  6° de overheidsinstelling die in geval van hoger beroep moet worden gedagvaard. ".
Art.256. Un article 4quinquies, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 4quinquies. - Les saisies pratiquees en vertu de l'article 4ter ainsi que les mesures prises par les inspecteurs sociaux en exécution des article s 3 et 4, § 1, 2°, e) et f), doivent faire l'objet d'un constat écrit remis contre récépissé.
  C'est également le cas pour les mesures prises en exécution de l'article 4quater dans les cas prévus à ce même article lors desquels l'employeur, son préposé ou mandataire, soit n'étaient pas présents, soit ne consentaient pas de plein gré.
  Cet écrit doit au moins mentionner :
  1° la date et l'heure auxquelles les mesures sont prises;
  2° l'identité des inspecteurs sociaux, la qualite en laquelle ils interviennent et l'administration dont ils relèvent;
  3° les mesures prises;
  4° la reproduction du texte des article s 15, 16 et 17;
  5° les voies de recours contre les mesures et l'arrondissement judiciaire compétent;
  6° l'autorité qui doit être citee en cas de recours. ".
Art.257. In dezelfde wet wordt een artikel 4sexies ingevoegd, luidende :
  " Art. 4sexies. - § 1. Ieder persoon die van oordeel is dat zijn rechten geschaad worden door de inbeslagnemingen verricht ter uitvoering van het artikel 4ter of door de maatregelen genomen ter uitvoering van artikelen 3 en 4, § 1, 2°, e) en f), kan beroep instellen bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank.
  Dit is eveneens het geval voor de maatregelen genomen in uitvoering van artikel 4quater in de bij datzelfde artikel voorziene gevallen waarin de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers hetzij daarbij niet aanwezig waren, hetzij daarmee niet vrijwillig instemden.
  De vordering wordt ingesteld en behandeld zoals in kortgeding, overeenkomstig de artikelen 1035 tot 1038, 1040 en 1041 van het Gerechtelijk Wetboek.
  § 2. De voorzitter van de arbeidsrechtbank doet uitspraak over het beroep na het openbaar ministerie te hebben gehoord.
  § 3. De voorzitter van de arbeidsrechtbank oefent een controle uit over de wettelijkheid van de inbeslagnemingen en de maatregelen bedoeld bij § 1, eerste en tweede lid, alsook op de opportuniteit van hun handhaving. Hij kan de volledige of gedeeltelijke opheffing van de maatregelen bevelen, eventueel onder voorwaarden.
  § 4. Het vonnis uitgesproken door de voorzitter van de arbeidsrechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande ieder verhaal en zonder borgstelling, indien de rechter deze niet heeft bevolen. ".
Art.257. Un article 4sexies, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 4sexies. - § 1er. Toute personne qui estime que ses droits sont lésés par les saisies pratiquées en exécution de l'article 4ter ou par les mesures prises en exécution des article s 3 et 4, § 1er, 2°, e) et f), peut former un recours auprès du président du tribunal du travail.
  C'est également le cas pour les mesures prises en exécution de l'article 4quater dans les cas prévus à ce même article lors desquels l'employeur, ses préposés ou mandataires, soit n'etaient pas présents, soit ne consentaient pas de plein gré.
  L'action est formée et instruite selon les formes du référé, conformément aux article s 1035 à 1038, 1040 et 1041 du Code judiciaire.
  § 2. Le président du tribunal du travail statue sur le recours après avoir entendu le ministère public.
  § 3. Le contrôle du président du tribunal de travail porte sur la légalité des saisies et autres mesures visées au § 1er, alinéa 1er et 2, ainsi que sur l'opportunité de leur maintien. Il peut ordonner, éventuellement sous conditions, la levée totale ou partielle des mesures.
  § 4. Le jugement rendu par le président du tribunal du travail est exécutoire par provision, nonobstant tout recours et sans caution, si le juge n'a pas ordonné qu'il en soit fourni une. ".
Art.258. Artikel 5 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art 5. - Wanneer zij zulks nodig achten, delen de sociale inspecteurs de inlichtingen die zij tijdens hun onderzoek hebben ingewonnen mee aan de openbare en aan de meewerkende instellingen van sociale zekerheid, aan de sociale inspecteurs van de andere inspectiediensten, alsook aan alle ambtenaren belast met het toezicht op andere wetgevingen of met de toepassing van een andere wetgeving, in de mate dat die inlichtingen laatstgenoemden kunnen aanbelangen bij de uitoefening van het toezicht waarmee zij belast zijn of met toepassing van een andere wetgeving.
  Het is verplicht deze inlichtingen mee te delen wanneer de openbare instellingen van sociale zekerheid, de sociale inspecteurs van de andere inspectiediensten of de andere ambtenaren belast met het toezicht of met de toepassing van een andere wetgeving erom verzoeken.
  Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits toestemming van deze laatste.
  Inlichtingen betreffende medische gegevens van persoonlijke aard mogen slechts worden meegedeeld of gebruikt met inachtneming van het medisch beroepsgeheim. ".
Art.258. L'article 5 de la même loi est remplacé par le texte suivant :
  " Art 5. - Lorsqu'ils l'estiment nécessaire, les inspecteurs sociaux communiquent les renseignements recueillis lors de leur enquete, aux institutions publiques et aux institutions coopérantes de sécurité sociale, aux inspecteurs sociaux des autres services d'inspection, ainsi qu'à tous les autres fonctionnaires chargés du contrôle d'autres législations ou en application d'une autre legislation, dans la mesure où ces renseignements peuvent intéresser ces derniers dans l'exercice de la surveillance dont ils sont chargés ou en application d'une autre législation.
  Il y a obligation de communiquer ces renseignements lorsque les institutions publiques de sécurité sociale, les inspecteurs sociaux des autres services d'inspection ou les autres fonctionnaires chargés de la surveillance ou en application d'une autre législation les demandent.
  Toutefois, les renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation de celle-ci.
  Les renseignements concernant des données médicales à caractère personnel ne peuvent être communiqués ou utilisés que dans le respect du secret médical. ".
Art.259. Artikel 6 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 6. - Onverminderd het artikel 44/1 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, zijn alle diensten van de Staat, met inbegrip van de parketten en de griffies der hoven en van alle rechtscolleges, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de gemeenten, de verenigingen waartoe ze behoren, en van de openbare instellingen die ervan afhangen, alsmede van alle openbare en meewerkende instellingen van sociale zekerheid, gehouden aan de sociale inspecteurs, op hun verzoek, alle inlichtingen te geven die laatstgenoemde nuttig achten voor het toezicht op de naleving van de wetgeving waarmee ze belast zijn, alsmede alle boeken, registers, documenten, schijven, banden of gelijk welke andere informatiedragers ter inzage voor te leggen en uittreksels, afschriften, afdrukken, uitdraaien, kopies of fotokopies ervan te verstrekken.
  Alle voornoemde diensten, met uitzondering van de diensten van de gemeenschappen en gewesten, zijn gehouden die inlichtingen, uittreksels, afschriften, afdrukken, uitdraaien, kopies of fotokopies kosteloos te verstrekken.
  De akten, stukken, registers, documenten of inlichtingen ingewonnen tijdens de uitvoering van de taken opgelegd door de rechterlijke overheid mogen evenwel enkel worden meegedeeld met de uitdrukkelijk toestemming van de rechterlijke overheid. ".
Art.259. L'article 6 de la même loi est remplacé par le texte suivant :
  " Art. 6. - Sans préjudice de l'article 44/1 de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police, tous les services de l'Etat, y compris les parquets et les greffes des cours et de toutes les juridictions, des communautés, des régions, des provinces, des communes, des associations dont elles font partie, des institutions publiques qui en dépendent, ainsi que de toutes les institutions publiques et les institutions coopérantes de sécurité sociale, sont tenus, vis-à-vis des inspecteurs sociaux et à leur demande, de leur fournir tous renseignements que ces derniers estiment utiles au contrôle du respect des législations dont ils sont chargés, ainsi que de leur produire, pour en prendre connaissance, tous livres, registres, documents, disques, bandes ou n'importe quels autres supports d'information et de leur en fournir des extraits, des duplicata, des impressions, des listages, des copies ou des photocopies.
  Tous les services précités, à l'exception des services des communautés et des régions, sont tenus de fournir sans frais ces renseignements, extraits, duplicata, impressions, listages, copies ou photocopies.
  Toutefois, les actes, pièces, registres, documents ou renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation de celle-ci. ".
Art.260. Artikel 8 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 8. - Met de arbeidsinspecties van de andere lidstaten van de Internationale Arbeidsorganisatie, waar het verdrag nr. 81 betreffende de arbeidsinspectie in de industrie en de handel, goedgekeurd bij de wet van 29 maart 1957, gelding heeft, mogen de sociale inspecteurs alle inlichtingen uitwisselen die van nut kunnen zijn voor de uitoefening van het toezicht waarmee elk van hen belast is.
  Van de inlichtingen die van de arbeidsinspecties van de andere lidstaten van de Internationale Arbeidsorganisatie worden verkregen, wordt op dezelfde wijze gebruik gemaakt als van de gelijkaardige inlichtingen die de sociale inspecteurs rechtstreeks inzamelen.
  De inlichtingen ten behoeve van de arbeidsinspecties van die lidstaten worden op dezelfde wijze ingezameld door de sociale inspecteurs als de gelijkaardige inlichtingen die zij inzamelen voor de uitoefening van het toezicht waarmee zij zelf belast zijn.
  De administraties waartoe de sociale inspecteurs behoren kunnen eveneens, ter uitvoering van een akkoord dat met de bevoegde autoriteiten van een lidstaat van de Internationale Arbeidsorganisatie wordt gesloten, op het nationale grondgebied de aanwezigheid toestaan van ambtenaren van de arbeidsinspectie van die lidstaat om alle inlichtingen in te zamelen die van nut kunnen zijn voor de uitoefening van het toezicht waarmee laatstgenoemden belast zijn.
  De inlichtingen die door een sociale inspecteur in het buitenland worden ingezameld in het kader van een akkoord dat met een lidstaat van de Internationale Arbeidsorganisatie is gesloten, kunnen in dezelfde voorwaarden worden gebruikt als de inlichtingen die hier te lande door de sociale inspecteurs worden ingezameld.
  In uitvoering van een dergelijk akkoord kunnen de administraties waartoe de sociaal inspecteurs behoren met de arbeidsinspecties van de andere lidstaten van de Internationale Arbeidsorganisatie bedoeld in het eerste lid, eveneens overgaan tot andere vormen van wederzijdse bijstand en samenwerking.
  Het bepaalde in het eerste tot zesde lid is tevens van toepassing op de akkoorden gesloten inzake uitwisseling van gegevens tussen de bevoegde Belgische autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de Staten die het verdrag nr. 81 betreffende de arbeidsinspectie in de industrie en de handel, goedgekeurd bij de wet van 29 maart 1957, niet hebben ondertekend. ".
Art.260. L'article 8 de la même loi est remplacé par le texte suivant :
  " Art. 8. - Les inspecteurs sociaux peuvent échanger avec les inspections du travail des autres Etats membres de l'Organisation internationale du travail, où la convention n° 81 relative à l'inspection du travail dans l'industrie et le commerce, approuvée par la loi du 29 mars 1957, est en vigueur, tous renseignements qui peuvent être utiles pour l'exercice de la surveillance dont chacun d'entre eux est chargé.
  Les renseignements reçus des inspections du travail des autres Etats membres de l'Organisation internationale du travail sont utilisés dans les mêmes conditions que les renseignements similaires recueillis directement par les inspecteurs sociaux.
  Les renseignements destinés aux inspections du travail de ces Etats membres sont recueillis par les inspecteurs sociaux dans les mêmes conditions que les renseignements similaires destinés à l'exercice de la surveillance dont ils sont chargés eux-mêmes.
  Les administrations auxquelles appartiennent les inspecteurs sociaux peuvent également, en exécution d'un accord conclu avec les autorités compétentes d'un Etat membre de l'Organisation internationale du travail, autoriser sur le territoire national la présence de fonctionnaires de l'inspection du travail de cet Etat membre en vue de recueillir tous renseignements qui peuvent être utiles à l'exercice de la surveillance dont ces derniers sont chargés.
  Les renseignements recueillis à l'étranger par un inspecteur social dans le cadre d'un accord conclu avec un Etat membre de l'Organisation internationale du travail, peuvent être utilisés dans les mêmes conditions que les renseignements recueillis dans le pays par les inspecteurs sociaux.
  En exécution d'un tel accord, les administrations dont les inspecteurs sociaux relèvent peuvent recourir à d'autres formes d'assistance réciproque et de collaboration avec les inspections du travail des autres Etats membres de l'Organisation internationale du travail visées à l'alinéa 1er.
  Les dispositions des alinéas 1er à 6 sont également applicables aux accords conclus en matière d'échange d'information entre les autorités compétentes belges et les autorités compétentes des Etats non-signataires de la convention n° 81 relative à l'inspection du travail dans l'industrie et le commerce approuvée par la loi du 29 mars 1957. ".
Art.261. In dezelfde wet wordt een artikel 10bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 10bis. - De door de Koning aangewezen sociaal inspecteurs worden bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en van de arbeidsauditeur. ".
Art.261. Un article 10bis, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 10bis. - Les inspecteurs sociaux désignés par le Roi sont revetus de la qualité d'officier de police judiciaire, auxiliaire du procureur du Roi et de l'auditeur du travail. ".
Art.262. In dezelfde wet wordt een artikel 10ter ingevoerd, luidende :
  " Art. 10ter. - De bevoegdheden van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en van de arbeidsauditeur, toegekend aan de door de Koning aangewezen sociaal inspecteurs, kunnen slechts worden uitgeoefend met het oog op het opsporen en vaststellen van de inbreuken bedoeld in de wetgevingen waarvoor ze met het toezicht belast zijn en in de artikelen 433quinquies tot 433octies van het Strafwetboek en in de artikelen 77bis tot 77quinquies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
  De Koning bepaalt de voorwaarden betreffende de vorming van deze sociaal inspecteurs. ".
Art.262. Un article 10ter, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 10ter. - Les pouvoirs d'officier de police judiciaire auxiliaire du procureur du Roi et de l'auditeur du travail, conférés aux inspecteurs sociaux désignés par le Roi ne peuvent être exercés qu'en vue de la recherche et de la constatation des infractions visées dans les législations dont ils sont chargés de la surveillance, dans les article s 433quinquies à 433octies du Code pénal et dans les article s 77bis à 77quinquies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers.
  Le Roi détermine les conditions concernant la formation de ces inspecteurs sociaux. ".
Art.263. In dezelfde wet wordt een artikel 10quater ingevoegd, luidende :
  " Art. 10quater. - Om hun bevoegdheden te kunnen uitoefenen, leggen de sociaal inspecteurs, in handen van de procureur-generaal van het rechtsgebied van hun woonplaats, de eed af in de volgende bewoordingen :
  " Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk en het mij opgedragen ambt trouw waar te nemen. ".
  Zij kunnen hun bevoegdheden echter ook buiten dit rechtsgebied uitoefenen.
  Bij verandering van woonplaats wordt de akte van eedaflegging overgeschreven en geviseerd op de griffie van het hof van beroep bevoegd over het rechtsgebied van de nieuwe woonplaats. ".
Art.263. Un article 10quater, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 10quater. - Pour pouvoir exercer leurs attributions, les inspecteurs sociaux prêtent serment, devant le procureur général du ressort de leur domicile, dans les termes suivants :
  " Je jure fidélité au Roi, obéissance à la Constitution et aux lois du peuple belge, et de remplir fidèlement les fonctions qui me sont conférées. ".
  Néanmoins, ils peuvent exercer leurs attributions en dehors de ce ressort.
  En cas de changement de domicile, l'acte de prestation de serment sera transcrit et visé au greffe de la cour d'appel à laquelle ressortit le lieu du nouveau domicile. ".
Art.264. In dezelfde wet wordt een artikel 13bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 13bis. - De sociale inspecteurs dienen bij het uitvoeren van hun toezichtopdracht de voorschriften inzake de plichtenleer te eerbiedigen.
  De Koning bepaalt deze voorschriften van de plichtenleer, na advies van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude, bedoeld in artikel 4 van de wet van 3 mei 2003 houdende oprichting van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude, het Federale Coördinatiecomité en de Arrondissementscellen. ".
Art.264. Un article 13bis, rédigé comme suit, est inséré dans la même loi :
  " Art. 13bis. - Les inspecteurs sociaux sont tenus de respecter, dans l'exercice de leur mission de surveillance, les règles de déontologie.
  Le Roi détermine ces règles de déontologie, après avis du Conseil fédéral de lutte contre le travail illégal et la fraude sociale, visé à l'article 4 de la loi du 3 mai 2003 instituant le Conseil fédéral de lutte contre le travail illégal et la fraude sociale, le Comité fédéral de coordination et les Cellules d'arrondissement. ".
Art.265. Artikel 15 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 maart 1994, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " De sancties bedoeld in eerste lid zijn niet van toepassing op de inbreuken op artikel 4, § 1, 2°, d). ".
Art.265. L'article 15 de la même loi, modifié par la loi du 23 mars 1994, est complété par l'alinéa suivant :
  " Les sanctions visées à l'alinéa 1er ne sont pas d'application aux infractions a l'article 4, § 1er, 2°, d). ".
HOOFDSTUK V. - Tewerkstellingsfonds.
CHAPITRE V. - Fonds pour l'Emploi.
Art.266. Rubriek 23-3 van de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, wordt opgeheven.
Art.266. La rubrique 23-3 du tableau annexé à la loi organique du 27 décembre 1990 créant des fonds budgétaires, est abrogée.
HOOFDSTUK VI. - Betaald educatief verlof.
CHAPITRE VI. - Congé éducation payé.
Art.267. Artikel 111, § 5, van de herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 5. Voor de werknemer die een opleiding volgt die leidt tot de graad van academisch gerichte bachelor georganiseerd in het hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en tot de graad van bachelor georganiseerd in een cursus van lange type van het hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, wordt het maximum aantal uren vastgesteld op 180.
  Voor de werknemer die een opleiding volgt die leidt tot de graad van master georganiseerd in het hoger onderwijs, wordt het maximum aantal uren vastgesteld op 180. ".
Art.267. L'article 111, § 5, de la loi de redressement contenant des dispositions sociales du 22 janvier 1985, est remplace par la disposition suivante :
  " § 5. Pour le travailleur qui suit une formation menant au grade de bachelier à caractère académique organisé dans l'enseignement supérieur de la Communauté flamande et au grade de bachelier organisé dans un cursus de type long de l'enseignement supérieur de la Communauté française, le nombre maximum d'heures est fixe à 180.
  Pour le travailleur qui suit une formation menant au grade de master organisé dans l'enseignement supérieur, le nombre maximum d'heures est fixé à 180. ".
HOOFDSTUK VII. - Activerend beleid bij herstructureringen.
CHAPITRE VII. - Gestion active des restructurations.
Art.268. Artikel 38, eerste lid, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, wordt vervangen door de volgende tekst :
  " Indien de totale kost van de aan een arbeider overeenkomstig artikel 37, § 1, betaalde inschakelingsvergoeding groter is dan de totale kost van de opzeggingsvergoeding die de werkgever verschuldigd zou geweest zijn in toepassing van de voormelde wet van 3 juli 1978, kan de werkgever de terugbetaling bekomen van het verschil bij de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening. ".
Art.268. L'article 38, alinéa 1er, de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidarité entre les générations, est remplacé par le texte suivant :
  " Dans le cas où le coût total de l'indemnité de reclassement payée à un ouvrier en application de l'article 37, § 1er, est plus élevé que le coût total de l'indemnité de congé due par l'employeur en vertu de la loi précitée du 3 juillet 1978, l'employeur peut obtenir le remboursement de la différence auprès de l'Office national de l'Emploi. ".
Art.269. Artikel 268 heeft uitwerking met ingang van 31 maart 2006.
Art.269. L'article 268 produit ses effets le 31 mars 2006.
HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van de welzijnswet van 4 augustus 1996.
CHAPITRE VIII. - Modification de la loi relative au bien-être du 4 août 1996.
Art.270. In artikel 45, § 2, eerste lid, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk worden de woorden " 4° niet onder het hiërarchisch gezag van een minister staan " geschrapt.
Art.270. A l'article 45, § 2, alinéa 1er, de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail, les mots " 4° ne pas relever du pouvoir hiérarchique d'un ministre " sont supprimés.
HOOFDSTUK IX. - Moederschapsverlof.
CHAPITRE IX. - Congé de maternité.
Art.271. In artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° tussen het derde en het vierde lid wordt het volgende lid ingevoegd :
  " Op vraag van de werkneemster wordt de periode van arbeidsonderbreking na de negende week verlengd met één week, wanneer de werkneemster ongeschikt is geweest om haar arbeid te verrichten wegens ziekte of ongeval gedurende de ganse periode vanaf de zesde week voorafgaand aan de werkelijke datum van de bevalling, of de achtste week wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht. ";
  2° in het vierde lid worden de woorden " in het vorige lid " vervangen door de woorden " in het derde en het vierde lid ".
Art.271. Dans l'article 39 de la loi sur le travail du 16 mars 1971 sont apportées les modifications suivantes :
  1° entre les alinéas 3 et 4 est inséré l'alinéa suivant :
  " A la demande de la travailleuse, la période d'interruption de travail après la neuvième semaine est prolongée d'une semaine lorsque la travailleuse a été incapable d'effectuer son travail pour cause de maladie ou d'accident durant toute la période allant de la sixième semaine précédent la date effective de l'accouchement, ou de la huitième semaine lorsqu'une naissance multiple est prévue, jusqu'à l'accouchement. ";
  2° dans le quatrième alinéa les mots " de l'alinéa précédent " sont remplacés par les mots " dans les alinéas 3 et 4 ".
Art.272. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de bevallingen die plaatsvinden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit hoofdstuk.
Art.272. Les dispositions de ce chapitre sont d'application aux accouchements qui ont lieu à partir de la date d'entrée en vigueur du présent chapitre.
Art.273. De artikelen 271 en 272 treden in werking op 1 september 2006.
Art.273. Les article s 271 et 272 entrent en vigueur le 1er septembre 2006.
HOOFDSTUK X. - Wijziging van de wet van 12 april 1960 tot instelling van het ambt van afgevaardigde-werkman bij het toezicht in de groeven en graverijen.
CHAPITRE X. - Modification de la loi du 12 avril 1960 instituant la fonction de délégué-ouvrier à l'inspection des minières et des carrières.
Art.274. Het opschrift van de wet van 12 april 1960 tot instelling van het ambt van afgevaardigde-werkman bij het toezicht in de groeven en graverijen wordt vervangen als volgt :
  " Wet tot instelling van het ambt van afgevaardigde-werkman ".
Art.274. L'intitulé de la loi du 12 avril 1960 instituant la fonction de délégué-ouvrier à l'inspection des minières et des carrières est remplacé par l'intitulé suivant :
  " Loi instituant la fonction de délégué-ouvrier ".
Art.275. In artikel 1 van dezelfde wet vervallen de woorden " bij het toezicht in de groeven en graverijen, hetzij ondergrondse, hetzij in open lucht, ".
Art.275. A l'article 1er de la même loi, les mots " à l'inspection des minières et des carrières, tant souterraines qu'a ciel ouvert, " sont supprimés.
Art.276. In dezelfde wet wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 1bis. - De afgevaardigde-werklieden worden toegevoegd aan de afdeling Basistoezicht van de algemene directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. ".
Art.276. Dans la même loi, il est inséré un article 1erbis, rédigé comme suit :
  " Art. 1erbis. - Les délégués-ouvriers sont affectés à la Division du Contrôle de base de la direction générale Contrôle du bien-être au travail du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale. ".
Art.277. Artikel 2 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 2. - De afgevaardigden-werklieden staan onder de leiding en het toezicht van het hoofd van de directie waaraan zij zijn toegewezen, wiens onderrichtingen zij voor het vervullen van hun opdracht moeten naleven. Zij zijn gelast :
  1° de werven, bedrijven of inrichtingen die hen zijn toegewezen te onderzoeken met het oog op het welzijn van de werknemers;
  2° mee te werken tot het vaststellen van de ongevallen en tot het opsporen van de oorzaken van deze ongevallen;
  3° de overtredingen van de wetten en besluiten met betrekking tot het welzijn van de werknemers te doen kennen aan het directiehoofd.
  Telkens wanneer het noodzakelijk of dringend is, maken de afgevaardigden-werklieden aan de werkgevers bekend welke maatregelen naar hun mening onverwijld dienen te worden genomen. Zij geven er kennis van aan het directiehoofd.
  In geval van nakend gevaar voortspruitend uit het niet-naleven van een bepaling van een reglement beraadslagen zij daarover ter plaatse met de werkgever of zijn afgevaardigde en de maatregelen die zij ingevolge dit onderhoud hebben aangeduid, worden onmiddellijk uitgevoerd.
  De niet-uitvoering van deze maatregelen wordt bestraft met de straffen omschreven in de artikelen 80 tot 94 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. ".
Art.277. L'article 2 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 2. - Les délégués-ouvriers sont placés sous la direction et la surveillance du responsable de la direction à laquelle ils sont affectés, aux instructions de laquelle ils ont à se conformer pour l'accomplissement de leur mission. Ils ont pour mission :
  1° d'examiner au point de vue du bien-être des travailleurs, les chantiers, entreprises ou installations qui leur sont annexées;
  2° de concourir à la constatation des accidents et à la recherche des causes qui les ont occasionnés;
  3° de signaler, le cas échéant, à la direction, les infractions aux lois et arrêtés relatifs au bien-être des travailleurs.
  En cas de nécessité ou d'urgence, les délégués-ouvriers indiquent aux employeurs toutes les mesures qu'ils estiment devoir être prises sans retard. Ils en informent immédiatement la direction.
  En cas de danger imminent résultant de l'inobservation d'une disposition réglementaire, ils en confèrent sur place avec l'employeur ou son délégué, et les mesures qu'ils ont indiquées à la suite de cet entretien sont immédiatement mises à exécution.
  L'inexécution des dites mesures est punie des peines prévues aux article s 80 à 94 de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail. ".
Art.278. Artikel 3 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 3. - De functie van afgevaardigde-werkman is een uitdovende functie. De afgevaardigde-werklieden die op 1 januari 2007 in dienst zijn, mogen hun dienstactiviteit verder zetten tot zij pensioengerechtigd zijn. Bij ontslag, pensionering of overlijden van een afgevaardigde-werkman, wordt deze vervangen door een statutair ambtenaar. ".
Art.278. L'article 3 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 3. - La fonction de délégué-ouvrier est une fonction en extinction. Les délégués-ouvriers qui sont en fonction au 1er janvier 2007 peuvent continuer à exercer jusqu'à leur admission à la pension. En cas de licenciement, mise à la pension ou décès d'un délégué, celui-ci est remplacé par un fonctionnaire statutaire. ".
Art.279. In artikel 4 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° Het eerste lid wordt vervangen als volgt :
  " De afgevaardigden-werklieden zijn sociale inspecteurs en voeren hun opdracht uit overeenkomstig de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie. ";
  2° Het tweede lid wordt opgeheven.
Art.279. A l'article 4 de la même loi, les modifications suivantes sont apportées :
  1° L'alinéa 1er est remplacé par l'alinéa suivant :
  " Les délégués-ouvriers sont des inspecteurs sociaux et remplissent leur mission conformément à la loi du 16 novembre 1972 concernant l'inspection du travail. ";
  2° L'alinéa 2 est abrogé.
Art.280. In artikel 5 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid vervallen de woorden " bij het toezicht in de groeven en graverijen " en worden de woorden " de werkrechtersraden " vervangen door de woorden " de arbeidsrechtbanken ";
  2° het vierde en vijfde lid worden opgeheven.
Art.280. A l'article 5 de la même loi, sont apportées les modifications suivantes :
  1° dans l'alinéa 1er, les mots " à l'inspection des minières et des carrières " sont supprimés et les mots " des conseils de prud'hommes " sont remplacés par les mots " tribunaux du travail ";
  2° les alinéas 4 et 5 sont abrogés.
Art.281. In de artikelen 6, eerste en derde lid, en 7 van dezelfde wet vervallen de woorden " bij het toezicht in de groeven en graverijen ".
Art.281. Aux article s 6, premier et troisième alinéa, et 7 de la même loi, les mots " à l'inspection des minières et des carrières " sont supprimés.
Art.282. Artikel 8 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 8. - De afgevaardigden-werklieden schouwen zo dikwijls als hun directiehoofd het nodig acht de werven, bedrijven of inrichtingen die hen zijn toegewezen. ".
Art.282. L'article 8 de la même loi est remplace par la disposition suivante :
  " Art. 8. - Les délégués-ouvriers visitent, aussi souvent que leur chef le juge nécessaire, les chantiers, entreprises ou installations qui leur sont attribués. ".
Art.283. De artikelen 9 tot 12 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art.283. Les article s 9 à 12 de la même loi sont abroges.
Art.284. Artikel 13 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " Art. 13. - Het mandaat van de afgevaardigde-werklieden die op 31 december 2006 rechtmatig benoemd zijn, wordt verlengd met ingang van 1 januari 2007 voor een termijn die eindigt op de dag waarop de betrokken afgevaardigde-werkman 65 jaar wordt. ".
Art.284. L'article 13 de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 13. - Le mandat des délégués-ouvriers qui sont nommés au 31 décembre 2006, est prolongé à dater du 1er janvier 2007 jusqu'au jour où ils atteignent 65 ans. ".
Art.285. Artikel 14 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art.285. L'article 14 de la même loi est abrogé.
Art.286. In artikel 15 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 20 juni 1975, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste, het vijfde en het achtste lid vervallen de woorden " bij het toezicht in de groeven en graverijen ";
  2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.286. A l'article 15 de la même loi, modifié par la loi du 20 juin 1975, sont apportées les modifications suivantes :
  1° aux alinéas 1er, 5 et 8, les mots " l'inspection des minières et des carrières " sont supprimés;
  2° l'alinéa 2 est abrogé.
Art.287. In artikel 16 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " bij het toezicht in de groeven en graverijen " geschrapt en wordt het woord " frank " vervangen door het woord " euro ";
  2° in het tweede lid worden de woorden " De bedrijfshoofden " vervangen door de woorden " De werkgevers ".
Art.287. A l'article 16 de la même loi, sont apportées les modifications suivantes :
  1° à l'alinéa 1er, les mots " l'inspection des minières et des carrières " sont supprimés et le mot " franc " est remplacé par le mot " euro ";
  2° à l'alinéa 2, les mots " Les exploitants " sont remplacés par les mots " Les employeurs ".
HOOFDSTUK XI. - Bepalingen betreffende beroepsziekten.
CHAPITRE XI. - Dispositions en matière de maladies professionnelles.
Afdeling 1. - Bepalingen betreffende de samenloop van vergoedingen bij beroepsziekten met een pensioen voor de jaren 1983 tot en met 1984.
Section 1re. - Dispositions en matière de cumul d'indemnités pour maladies professionnelles avec une pension pour les années 1983 à 1984.
Art.288. Met uitzondering van de in deze afdeling bepaalde regelen nopens de gedeeltelijke samenloop met pensioenen worden de prestaties toegekend door de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, onbeperkt gecumuleerd met die verleend krachtens alle andere sociale zekerheids- en voorzorgsregelingen, onder voorbehoud nochtans van de in die regelingen voorziene beperkingen of uitsluitingen.
Art.288. A l'exception des règles définies dans la présente section sur le cumul partiel avec les pensions, les prestations octroyées en exécution des lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles, coordonnees le 3 juin 1970, sont cumulées intégralement avec celles octroyées en vertu de tous les autres régimes de sécurité sociale et de prévoyance sociale sous réserve toutefois des limitations ou exclusions prévues dans ces régimes.
Art.289. Vanaf de eerste dag van de maand vanaf dewelke een recht ontstaat op een rust- of overlevingspensioen krachtens een Belgische of buitenlandse regeling voor rust- en overlevingspensioen, worden de jaarlijkse vergoedingen van de getroffene of de rechthebbenden verminderd tot de bedragen vastgesteld overeenkomstig artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 juli 1974, waarbij bijslagen worden verleend aan sommige gerechtigden van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970.
  Wanneer het gaat om een rust- of overlevingspensioen van een mijnwerker die gedurende zijn loopbaan omwille van een beroepsziekte elke verdere beroepsactiviteit heeft moeten stopzetten of de ondergrondse arbeid heeft moeten verlaten teneinde op de bovengrond tewerkgesteld te worden, wordt voor de toepassing van deze afdeling per percent blijvende ongeschiktheid het bedrag in aanmerking genomen dat van toepassing is voor de getroffenen van wie de blijvende ongeschiktheid meer dan 65 pct. bedraagt.
Art.289. A partir du premier jour du mois à partir duquel un droit est créé pour une pension de retraite ou de survie en vertu d'un régime belge ou étranger de pensions de retraite ou de survie, les indemnités annuelles de la victime ou des ayants droit sont diminuées jusqu'aux montants déterminés conformément à l'article 1er de l'arrêté royal du 17 juillet 1974 octroyant des allocations à certains bénéficiaires des lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970.
  Lorsqu'il s'agit d'une pension de retraite ou de survie d'un ouvrier mineur qui a dû cesser toute activité professionnelle pendant sa carrière suite à une maladie professionnelle ou qui a dû cesser le travail au fond de la mine afin d'être mis au travail en surface est pris en considération, pour l'application de la présente section, par pourcentage d'incapacité permanente, le montant qui est d'application pour les victimes dont l'incapacité permanente dépasse 65 p.c.
Art.290. Indien de eerste dag van de maand, bedoeld in artikel 289 is gelegen vóór de datum van inwerkingtreding van deze afdeling worden de jaarlijkse vergoedingen niet verminderd, maar worden ze vanaf deze datum niet meer aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen overeenkomstig artikel 45, § 2, van de op 3 juni 1970 gecoördineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten tot de in artikel 289 bedoelde bedragen bereikt zijn.
  Indien de graad van arbeidsongeschiktheid voortvloeiend uit een herziening van de toestand van de getroffene wordt verminderd, wordt de jaarlijkse vergoeding, bedoeld in het eerste lid, proportioneel verminderd.
  De verhoging van de graad van arbeidsongeschiktheid voortvloeiend uit een herziening wegens verergering van de toestand van de getroffene mag geen aanleiding geven tot het uitkeren van hogere sommen dan de in artikel 289 bedoelde bedragen.
  Indien de aanvraag tot schadeloosstelling van de personen bedoeld in het eerste lid, ingediend wordt na de datum van het inwerkingtreden van deze afdeling, zijn de bepalingen van artikel 289 van toepassing.
Art.290. Si le premier jour du mois, visé à l'article 289, tombe avant la date d'entrée en vigueur de la présente section, les indemnités annuelles ne sont pas diminuées, mais à partir de cette date, elles ne sont plus adaptées aux fluctuations de l'indice des prix, conformément à l'article 45, § 2, des lois relatives à la réparation des dommages résultant de maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970, jusqu'à ce que les montants visés à l'article 289 soient atteints.
  Si le taux d'incapacité de travail diminue suite à une révision de l'état de la victime, l'indemnité annuelle, visée à l'alinéa premier, est réduite proportionnellement.
  L'augmentation du taux d'incapacité de travail suite à une révision à cause de l'aggravation de l'état de la victime ne peut pas donner lieu au paiement de montants supérieurs aux montants visés à l'article 289.
  Si la demande en réparation des personnes visées a alinéa 1er, est introduite après la date d'entrée en vigueur de la présente section, les dispositions de l'article 289 sont d'application.
Art.291. De instellingen belast met de toekenning of de uitbetaling van de bij artikel 289 bedoelde rust- of overlevingspensioenen zijn verplicht alle gegevens en inlichtingen aan het Fonds voor beroepsziekten mede te delen om het Fonds toe te laten de verplichtingen voortvloeiend uit deze afdeling uit te voeren.
  De betrokken instellingen bepalen in gemeen overleg de uitvoeringsmodaliteiten van dit artikel.
Art.291. Les organismes chargés de l'octroi ou du paiement des pensions de retraite ou de survie, visées à l'article 289, sont tenus de communiquer au Fonds des maladies professionnelles tous renseignements et données afin de permettre au Fonds d'exécuter les obligations découlant de la présente section.
  Les organismes concernés déterminent d'un commun accord les modalités d'exécution de cet article.
Art.292. Deze afdeling heeft uitwerking van 1 januari 1983 tot 1 april 1984.
Art.292. La présente section produit ses effets du 1er janvier 1983 au 1er avril 1984.
Afdeling 2. - Bepalingen betreffende de samenloop van vergoedingen bij beroepsziekten met een pensioen of een prestatie toegekend wegens een arbeidsongeval voor de jaren 1984 tot en met 1991.
Section 2. - Dispositions en matière de cumul d'indemnités pour maladies professionnelles avec une pension ou une prestation octroyée en raison d'un accident du travail pour les années 1984 à 1991.
Art.293. Met uitzondering van de in deze afdeling bepaalde regelen nopens de gedeeltelijke samenloop met pensioenen en met sommige prestaties toegekend aan de getroffene ter uitvoering van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 worden de prestaties toegekend door de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, onbeperkt gecumuleerd met die verleend krachtens alle andere sociale zekerheids- en voorzorgsregelingen, onder voorbehoud nochtans van de in die regelingen voorziene beperkingen of uitsluitingen.
Art.293. A l'exception des regles définies dans la présente section sur le cumul partiel avec les pensions et avec certaines prestations octroyées à la victime en exécution de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents de travail, les prestations octroyées en exécution des lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970, sont cumulées intégralement avec celles octroyées en vertu de tous les autres régimes de sécurité sociale et de prévoyance sociale sous réserve toutefois des limitations ou exclusions prévues dans ces régimes.
Art.294. Vanaf de eerste dag van de maand vanaf dewelke een recht ontstaat op een rust- of overlevingspensioen krachtens een Belgische of buitenlandse regeling voor rust- en overlevingspensioen, worden de jaarlijkse vergoedingen van de getroffene of de rechthebbenden verminderd tot de bedragen vastgesteld overeenkomstig artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 juli 1974, waarbij bijslagen worden verleend aan sommige gerechtigden van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970.
  Wanneer het gaat om een rust- of overlevingspensioen van een mijnwerker die gedurende zijn loopbaan omwille van een beroepsziekte elke verdere beroepsactiviteit heeft moeten stopzetten of de ondergrondse arbeid heeft moeten verlaten teneinde op de bovengrond tewerkgesteld te worden, wordt voor de toepassing van deze afdeling per percent blijvende ongeschiktheid het bedrag in aanmerking genomen dat van toepassing is voor de getroffenen van wie de blijvende ongeschiktheid meer dan 65 pct. bedraagt.
Art.294. A partir du premier jour du mois à partir duquel un droit est créé pour une pension de retraite ou de survie en vertu d'un régime belge ou étranger de pensions de retraite ou de survie, les indemnités annuelles de la victime ou des ayants droit sont diminuées jusqu'aux montants déterminés conformément à l'article 1er de l'arrêté royal du 17 juillet 1974 octroyant des allocations à certains bénéficiaires des lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970.
  Lorsqu'il s'agit d'une pension de retraite ou de survie d'un ouvrier mineur qui a dû cesser toute activité professionnelle pendant sa carrière suite à une maladie professionnelle ou qui a dû cesser le travail au fond de la mine afin d'être mis au travail en surface est pris en considération, pour l'application de la présente section, par pourcentage d'incapacité permanente, le montant qui est d'application pour les victimes dont l'incapacité permanente dépasse 65 p.c.
Art.295. Indien de eerste dag van de maand, bedoeld in artikel 294 is gelegen vóór de datum van inwerkingtreding van afdeling 1 worden de jaarlijkse vergoedingen niet verminderd maar worden vanaf deze datum niet meer aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen overeenkomstig artikel 45, § 2, van de op 3 juni 1970 gecoördineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten tot de in artikel 294 bedoelde bedragen bereikt zijn.
  Indien de graad van arbeidsongeschiktheid voortvloeiend uit een herziening van de toestand van de getroffene wordt verminderd, wordt de jaarlijkse vergoeding, bedoeld in het eerste lid, proportioneel verminderd.
  De verhoging van de graad van arbeidsongeschiktheid voortvloeiend uit een herziening wegens verergering van de toestand van de getroffene mag geen aanleiding geven tot het uitkeren van hogere sommen dan de in artikel 294 bedoelde bedragen.
  Indien de aanvraag tot schadeloosstelling van de personen bedoeld in het eerste lid, ingediend wordt na de datum van het inwerkingtreden van afdeling 1, zijn de bepalingen van artikel 294 van toepassing.
Art.295. Si le premier jour du mois, visé à l'article 294, tombe avant la date d'entrée en vigueur de la section 1re, les indemnités annuelles ne sont pas diminuées mais à partir de cette date, elles ne sont plus adaptées aux fluctuations de l'indice des prix, conformément à l'article 45, § 2, des lois relatives à la réparation des dommages résultant de maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970, jusqu'à ce que les montants visés a l'article 294 soient atteints.
  Si le taux d'incapacité de travail diminue suite à une révision de l'état de la victime, l'indemnité annuelle, visée à l'alinéa 1er, est réduite proportionnellement.
  L'augmentation du taux d'incapacité de travail suite à une révision à cause de l'aggravation de l'état de la victime ne peut pas donner lieu au paiement de montants supérieurs aux montants visés à l'article 294.
  Si la demande en réparation des personnes visées à l'alinéa 1er, est introduite après la date d'entrée en vigueur de la section 1re, les dispositions de l'article 294 sont d'application.
Art.296. De instellingen belast met de toekenning of de uitbetaling van de bij artikel 294 bedoelde rust- of overlevingspensioenen zijn verplicht alle gegevens en inlichtingen aan het Fonds voor beroepsziekten mede te delen om het Fonds toe te laten de verplichtingen voortvloeiend uit deze afdeling uit te voeren.
  De betrokken instellingen bepalen in gemeen overleg de uitvoeringsmodaliteiten van dit artikel.
Art.296. Les organismes chargés de l'octroi ou du paiement des pensions de retraite ou de survie, visées à l'article 294, sont tenus de communiquer au Fonds des maladies professionnelles tous renseignements et données afin de permettre au Fonds d'exécuter les obligations découlant de la présente section.
  Les organismes concernés déterminent d'un commun accord les modalités d'exécution de cet article.
Art.297. In geval van samenloop van jaarlijkse vergoedingen, renten of bijslagen, toegekend aan de getroffene ter uitvoering van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, met een jaarlijkse vergoeding toegekend aan de getroffene door de op 3 juni 1970 gecoördineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, wordt deze laatste vergoeding verminderd in de mate dat de som van de voormelde gecumuleerde prestaties het maximumbedrag bepaald overeenkomstig artikel 39 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 overschrijdt.
Art.297. En cas de cumul d'indemnites annuelles, rentes ou allocations octroyées à la victime en exécution de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail avec une indemnite annuelle octroyée a la victime par les lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970, cette dernière indemnité est diminuée dans la mesure ou la somme des avantages cumulés précites dépasse le montant maximum determiné conformément à l'article 39 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
Art.298. Deze afdeling heeft uitwerking van 1 april 1984 tot 1 november 1991.
Art.298. La présente section produit ses effets du 1er avril 1984 au 1er novembre 1991.
Afdeling 3. - Bepalingen betreffende de samenloop van vergoedingen bij beroepsziekten met een pensioen of een prestatie toegekend wegens een arbeidsongeval voor de jaren 1991 tot 2007.
Section 3. - Dispositions en matière de cumul d'indemnités pour maladies professionnelles avec une pension ou une prestation octroyée en raison d'un accident du travail pour les années 1991 à 2007.
Art.299. Met uitzondering van de in deze afdeling bepaalde regelen nopens de gedeeltelijke samenloop met pensioenen en met sommige prestaties toegekend aan de getroffene ter uitvoering van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 worden de prestaties toegekend door de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, onbeperkt gecumuleerd met die verleend krachtens alle andere sociale zekerheids- en voorzorgsregelingen, onder voorbehoud nochtans van de in die regelingen voorziene beperkingen of uitsluitingen.
Art.299. A l'exception des règles définies dans la présente section sur le cumul partiel avec les pensions et avec certaines prestations octroyées à la victime en exécution de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents de travail, les prestations octroyées en exécution des lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles, coordonnés le 3 juin 1970, sont cumulées intégralement avec celles octroyées en vertu de tous les autres régimes de sécurité sociale et de prevoyance sociale sous réserve toutefois des limitations ou exclusions prévues dans ces régimes.
Art.300. Vanaf de eerste dag van de maand vanaf dewelke een recht ontstaat op een rust- of overlevingspensioen krachtens een Belgische of buitenlandse regeling voor rust- en overlevingspensioen, worden de jaarlijkse vergoedingen van de getroffene of de rechthebbenden verminderd tot de bedragen vastgesteld overeenkomstig artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 juli 1974, waarbij bijslagen worden verleend aan sommige gerechtigden van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970.
  Wanneer het gaat om een rust- of overlevingspensioen van een mijnwerker die gedurende zijn loopbaan omwille van een beroepsziekte elke verdere beroepsactiviteit heeft moeten stopzetten of de ondergrondse arbeid heeft moeten verlaten teneinde op de bovengrond tewerkgesteld te worden, wordt voor de toepassing van deze afdeling per percent blijvende ongeschiktheid het bedrag in aanmerking genomen dat van toepassing is voor de getroffenen van wie de blijvende ongeschiktheid meer dan 65 pct. bedraagt.
Art.300. A partir du premier jour du mois à partir duquel un droit est créé pour une pension de retraite ou de survie en vertu d'un regime belge ou étranger de pensions de retraite ou de survie, les indemnités annuelles de la victime ou des ayants droit sont diminuées jusqu'aux montants déterminés conformément à l'article 1er de l'arrêté royal du 17 juillet 1974 octroyant des allocations à certains bénéficiaires des lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970.
  Lorsqu'il s'agit d'une pension de retraite ou de survie d'un ouvrier mineur qui a dû cesser toute activité professionnelle pendant sa carrière suite à une maladie professionnelle ou qui a dû cesser le travail au fond de la mine afin d'être mis au travail en surface est pris en considération, pour l'application de la présente section, par pourcentage d'incapacité permanente, le montant qui est d'application pour les victimes dont l'incapacité permanente dépasse 65 p.c.
Art.301. Voor de toepassing van deze afdeling wordt het invaliditeitspensioen of een als zodanig geldende uitkering toegekend krachtens een Belgische of buitenlandse regeling of een regeling van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling als een als rustpensioen geldende uitkering beschouwd vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de gerechtigde 65 jaar wordt.
Art.301. La pension d'invalidité ou toute prestation en tenant lieu accordée en vertu d'un régime belge ou étranger ou d'un régime applicable au personnel d'une institution de droit international public est considérée comme tenant lieu de pension de retraite pour l'application de la présente section à partir du premier jour du mois qui suit celui au cours duquel le bénéficiaire atteint l'âge de 65 ans.
Art.302. Indien de eerste dag van de maand, bedoeld in artikel 300 is gelegen vóór de datum van inwerkingtreding van afdeling 1 worden de jaarlijkse vergoedingen niet verminderd maar worden vanaf deze datum niet meer aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen overeenkomstig artikel 45, § 2, van de op 3 juni 1970 gecoördineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten tot de in artikel 300 bedoelde bedragen bereikt zijn.
  Indien de graad van arbeidsongeschiktheid voortvloeiend uit een herziening van de toestand van de getroffene wordt verminderd, wordt de jaarlijkse vergoeding, bedoeld in het eerste lid, proportioneel verminderd.
  De verhoging van de graad van arbeidsongeschiktheid voortvloeiend uit een herziening wegens verergering van de toestand van de getroffene mag geen aanleiding geven tot het uitkeren van hogere sommen dan de in artikel 300 bedoelde bedragen.
  Indien de aanvraag tot schadeloosstelling van de personen bedoeld in het eerste lid, ingediend wordt na de datum van het inwerkingtreden van afdeling 1, zijn de bepalingen van artikel 300 van toepassing.
Art.302. Si le premier jour du mois, visé à l'article 300, tombe avant la date d'entree en vigueur de la section 1re, les indemnités annuelles ne sont pas diminuées mais à partir de cette date, elles ne sont plus adaptées aux fluctuations de l'indice des prix, conformément à l'article 45, § 2, des lois relatives à la reparation des dommages résultant de maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970, jusqu'à ce que les montants visés à l'article 300 soient atteints.
  Si le taux d'incapacité de travail diminue suite à une revision de l'état de la victime, l'indemnité annuelle, visée à l'alinéa 1er, est réduite proportionnellement.
  L'augmentation du taux d'incapacité de travail suite à une révision à cause de l'aggravation de l'état de la victime ne peut pas donner lieu au paiement de montants supérieurs aux montants visés à l'article 300.
  Si la demande en réparation des personnes visées à l'alinéa 1er, est introduite après la date d'entrée en vigueur de la 1re section, les dispositions de l'article 300 sont d'application.
Art.303. De instellingen belast met de toekenning of de uitbetaling van de bij artikel 300 bedoelde rust- of overlevingspensioenen zijn verplicht alle gegevens en inlichtingen aan het Fonds voor beroepsziekten mede te delen om het Fonds toe te laten de verplichtingen voortvloeiend uit deze afdeling uit te voeren.
  De betrokken instellingen bepalen in gemeen overleg de uitvoeringsmodaliteiten van dit artikel.
Art.303. Les organismes chargés de l'octroi ou du paiement des pensions de retraite ou de survie, visées à l'article 300, sont tenus de communiquer au Fonds des maladies professionnelles tous renseignements et données afin de permettre au Fonds d'exécuter les obligations découlant de la présente section.
  Les organismes concernés déterminent d'un commun accord les modalités d'exécution de cet article.
Art.304. In geval van samenloop van jaarlijkse vergoedingen, renten of bijslagen, toegekend aan de getroffene ter uitvoering van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, met een jaarlijkse vergoeding toegekend aan de getroffene door de op 3 juni 1970 gecoördineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, wordt deze laatste vergoeding verminderd in de mate dat de som van de voormelde gecumuleerde prestaties het maximumbedrag bepaald overeenkomstig artikel 39 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 overschrijdt.
Art.304. En cas de cumul d'indemnités annuelles, rentes ou allocations octroyees à la victime en exécution de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail avec une indemnité annuelle octroyée à la victime par les lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970, cette dernière indemnité est diminuée dans la mesure où la somme des avantages cumulés précités dépasse le montant maximum déterminé conformément à l'article 39 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
Art.305. De getroffene of zijn rechthebbende die een rust- of overlevingspensioen bedoeld bij artikel 300, eerste lid, aanvraagt is ertoe gehouden het Fonds voor de beroepsziekten binnen de maand na het indienen van de aanvraag volgende inlichtingen mede te delen :
  1° Naam, voornaam, geboortedatum, adres van de aanvrager;
  2° Datum van de pensioenaanvraag;
  3° Instelling waarbij de aanvraag werd ingediend;
  4° Vermoedelijke ingangsdatum van het pensioen.
Art.305. La victime ou son ayant droit qui introduit une demande de pension de retraite ou de survie visée à l'article 300, alinéa 1er, est tenu de communiquer les informations ci-après au Fonds des maladies professionnelles, dans le mois suivant l'introduction de la demande :
  1° Nom, prénom, date de naissance, adresse du demandeur;
  2° Date de la demande de pension;
  3° Organisme auprès duquel la demande a été introduite;
  4° Date présumée de prise de cours de la pension.
Art.306. Het Fonds voor de beroepsziekten is ertoe gemachtigd om ambtshalve de cumulatieregeling bepaald in artikel 300 toe te passen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de getroffene of de rechthebbende de voor een rust- of overlevingspensioen gerechtigde leeftijd heeft bereikt, zolang het niet beschikt over een verklaring van de belanghebbende die het Fonds in staat stelt na te gaan of de cumulregeling al dan niet van toepassing is.
Art.306. Le Fonds des maladies professionnelles est habilité à appliquer d'office les règles de cumul prévues à l'article 300 à partir du premier jour du mois qui suit celui au cours duquel la victime ou l'ayant droit atteint l'âge de la pension de retraite ou de survie, aussi longtemps qu'il ne dispose pas d'une déclaration de l'intéressé qui permet au Fonds de vérifier si les règles de cumul sont applicables ou non.
Art.307. Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 november 1991, met uitzondering van artikel 301 dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 1991, en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2007.
Art.307. La présente section produit ses effets le 1er novembre 1991, à l'exception de l'article 301 qui produit ses effets le 1er décembre 1991 et cessera d'être en vigueur le 1er janvier 2007.
Afdeling 4. - Slotbepalingen.
Section 4. - Dispositions finales.
Art.308. Worden ingetrokken :
  1° artikel 66 van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970;
  2° het koninklijk besluit van 13 januari 1983 tot uitvoering van artikel 66 van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, gewijzigd bij de koninklijken besluiten van 8 juli 1983, 12 april 1984 en 2 september 1991.
Art.308. Sont rapportés :
  1° l'article 66 des lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970;
  2° l'arrêté royal du 13 janvier 1983 pris en exécution de l'article 66 des lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970, modifié par les arrêtés royaux des 8 juillet 1983, 12 avril 1984 et 2 septembre 1991.
Art.309. Artikel 66 van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, ingetrokken bij artikel 308 van deze wet, wordt hersteld in de volgende lezing :
  " Art. 66. - De Koning kan bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden de cumulatie van de ter uitvoering van deze wetten toegekende vergoedingen en die welke krachtens andere sociale zekerheids- of voorzorgsregelingen toegekend worden, toegestaan is. ".
Art.309. L'article 66 des lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles, coordonnées le 3 juin 1970, rapporté par l'article 308 de la présente loi, est rétabli dans la rédaction suivante :
  " Art. 66. - Le Roi peut déterminer dans quelle mesure et dans quelles conditions les indemnités accordées en exécution des présentes lois peuvent être cumulées avec celles accordées en vertu d'autres régimes de sécurité sociale ou de prévoyance sociale. ".
Art.310. 1° Artikel 308 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1983;
  2° Artikel 309 treedt in werking op 1 januari 2007.
Art.310. 1° L'article 308 produit ses effets le 1er janvier 1983;
  2° L'article 309 entre en vigueur le 1er janvier 2007.
HOOFDSTUK XII. - Bepalingen betreffende de samenloop van vergoedingen bij arbeidsongevallen met een pensioen.
CHAPITRE XII. - Dispositions en matière de cumul d'indemnités pour accidents du travail avec une pension.
Afdeling 1. - Bepalingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 31 januari 1983 tot uitvoering van artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
Section 1re. - Dispositions conformément à l'arrête royal du 31 janvier 1983 portant exécution de l'article 42bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
Art.311. Met uitzondering van de hierna bepaalde regelen nopens de gedeeltelijke samenloop met pensioenen, worden de prestaties toegekend ter uitvoering van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 onbeperkt gecumuleerd met die verleend krachtens alle andere sociale zekerheids- en voorzorgsregelen onder voorbehoud nochtans van de in die regelingen voorziene beperkingen of uitsluitingen.
Art.311. A l'exception des règles stipulées ci-après, concernant le cumul partiel avec des pensions, les prestations accordées en exécution de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail sont cumulées intégralement avec celles octroyées en vertu de toutes autres regles de sécurité et prévoyance sociale, sous réserve toutefois des limitations ou exclusions prévues dans ces règles.
Art.312. (NOTA : Voor de toepassing en de inhoud van dit artikel, zie ook verder in de artikelen 317, 320, 321, 322 en 326)
  Vanaf de eerste dag van de maand vanaf dewelke een recht ontstaat op een rust- of overlevingspensioen krachtens een Belgische of buitenlandse regeling voor rust- of overlevingspensioenen, worden de jaarlijkse vergoedingen, de renten of de bijslagen van de getroffene of de rechthebbenden verminderd tot de bedragen vastgesteld overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 december 1971 betreffende de bijslagen en de sociale bijstand verleend door het Fonds voor arbeidsongevallen.
  Wanneer het gaat om een rust- en overlevingspensioen van een mijnwerker, die gedurende zijn loopbaan omwille van een arbeidsongeval elke verdere beroepsactiviteit heeft moeten stopzetten of de ondergrondse arbeid heeft moeten verlaten teneinde op de bovengrond tewerkgesteld te worden, wordt voor de toepassing van deze afdeling per percent blijvende ongeschiktheid het bedrag in aanmerking genomen dat van toepassing is voor de getroffenen van wie de blijvende ongeschiktheid meer dan 65 pct. bedraagt.
Art.312. (NOTE : Pour l'application et le contenu de cet article, voir aussi plus loin les articles 317, 320, 321, 322 et 326)
  A partir du premier jour du mois à partir duquel un droit est créé pour une pension de retraite ou de survie en vertu d'un régime belge ou étranger de pensions de retraite ou de survie, les indemnités annuelles, rentes ou allocations des victimes ou ayants-droit sont diminuées jusqu'aux montants déterminés conformément à l'article 2 de l'arrêté royal du 21 décembre 1971 concernant les allocations et l'assistance sociale accordées par le Fonds des accidents du travail.
  Lorsqu'il s'agit d'une pension de retraite ou de survie d'un ouvrier mineur qui a dû cesser toute activité professionnelle pendant sa carriere suite à un accident de travail ou qui a du cesser le travail au fond de la mine afin d'être mis au travail en surface, est pris en considération, pour l'application de la présente section, par pourcentage d'incapacité permanente, le montant qui est d'application pour les victimes dont l'incapacité permanente dépasse 65 p.c.
Art.313. (NOTA : Voor de toepassing en de inhoud van dit artikel, zie ook verder in de artikelen 318, 321, 327 en 336)
  Indien de eerste dag van de maand, bedoeld in artikel 312, is gelegen vóór de datum van inwerkingtreding van deze afdeling, worden de jaarlijkse vergoedingen of de renten niet verminderd, maar worden vanaf deze datum geen verhogingen meer toegekend overeenkomstig artikel 6 van het voormeld besluit van 21 december 1971, tot de in artikel 312 bedoelde bedragen bereikt zijn.
  De verhoging van de graad van arbeidsongeschiktheid voortvloeiend uit een herziening wegens verergering van de toestand van de getroffene mag geen aanleiding geven tot het uitkeren van hogere sommen dan de in artikel 312 bedoelde bedragen.
Art.313. (NOTE : Pour l'application et le contenu de cet article, voir aussi plus loin les articles 318, 321, 327 et 336)
  Si le premier jour du mois, visé à l'article 312, tombe avant la date d'entrée en vigueur de la présente section, les indemnités annuelles ou les rentes ne sont pas diminuées mais à partir de cette date, plus aucune augmentation n'est accordée, conformément à l'article 6 de l'arrêté du 21 décembre 1971 précite, jusqu'à ce que les montants visés à l'article 312 soient atteints.
  L'augmentation du taux d'incapacité de travail suite à une revision pour cause d'aggravation de l'état de la victime ne peut pas donner lieu au paiement de montants supérieurs aux montants visés à l'article 312.
Art. 313bis. (NOTA : Voor de toepassing en de inhoud van dit artikel, zie verder in de artikelen 328 en 336)
Art. 313bis. (NOTE : Pour l'application et le contenu de cet article, voir plus loin les articles 328 et 336)
Art.314. (NOTA : Voor de toepassing en de inhoud van dit artikel, zie ook verder in de artikelen 319, 321, 329 tot 335, 336, 337, 338, 339, 340, 341 en 342)
  De instellingen en personen bedoeld bij artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 maken het bedrag van de jaarlijkse vergoedingen of de renten, bedoeld bij artikel 312, over aan het Fonds voor arbeidsongevallen.
  Het Fonds deelt aan bedoelde instellingen en personen mede op welke gerechtigden artikel 312 van toepassing is, en vanaf welke datum het bedrag van de jaarlijkse vergoedingen of renten moet worden overgemaakt.
  De jaarlijkse vergoedingen of renten die na deze datum verschuldigd zijn, moeten uiterlijk één maand na de datum waarop ze verschuldigd zijn, overgemaakt worden aan het Fonds voor Arbeidsongevallen.
  Wanneer het bedrag niet binnen de vastgestelde termijn is gestort, zijn de bijdrageopslagen en de verwijlinteresten overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 9 en 10 van het koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van sommige bepalingen van artikel 59ter van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 verschuldigd.
Art.314. (NOTE : Pour l'application et le contenu de cet article, voir aussi plus loin les articles 319, 321, 329 à 335, 336, 337, 338, 339, 340, 341 et 342)
  Les organismes et personnes visés à l'article 42bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail transfèrent le montant des indemnités annuelles ou des rentes visées a l'article 312, au Fonds des accidents du travail.
  Le Fonds communique aux organismes et personnes vises à quels titulaires l'article 312 est d'application, et à partir de quelle date le montant des indemnités annuelles ou rentes doit être transféré.
  Les indemnités annuelles ou rentes qui sont dues après cette date, doivent être transférées au Fonds des accidents du travail, au plus tard un mois après la date à laquelle elles sont dues.
  Si le montant n'est pas versé dans le délai fixé, les majorations de cotisations et intérêts de retard sont dus, conformément aux dispositions des article s 9 et 10 de l'arrêté royal du 30 décembre 1976 portant exécution de certaines dispositions de l'article 59ter de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
Art. 314bis. (NOTA : Voor de toepassing en de inhoud van dit artikel, zie verder in de artikelen 323 en 336)
Art. 314bis. (NOTE : Pour l'application et le contenu de cet article, voir plus loin les articles 323 et 336)
Art. 314ter. (NOTA : Voor de toepassing en de inhoud van dit artikel, zie verder in de artikelen 324 en 336)
Art. 314ter. (NOTE : Pour l'application et le contenu de cet article, voir plus loin les articles 324 et 336)
Art.315. De instellingen belast met de toekenning of de uitbetaling van de bij artikel 312 bedoelde rust- of overlevingspensioenen zijn verplicht alle gegevens en inlichtingen aan het Fonds voor arbeidsongevallen mee te delen om het Fonds toe te laten de verplichtingen voortvloeiend uit deze afdeling uit te voeren.
  De betrokken instellingen bepalen in gemeen overleg de uitvoeringsmodaliteiten van dit artikel.
Art.315. Les organismes chargés de l'octroi ou du paiement des pensions de retraite ou de survie, visées à l'article 312, sont tenus de communiquer au Fonds des accidents du travail tous renseignements et données afin de permettre au Fonds d'exécuter les obligations découlant de la présente section.
  Les organismes concernés déterminent d'un commun accord les modalités d'exécution de cet article.
Art. 315bis. (NOTA : Voor de toepassing en de inhoud van dit artikel, zie verder in de artikelen 325 en 336)
Art. 315bis. (NOTE : Pour l'application et le contenu de cet article, voir plus loin les articles 325 et 326)
Art.316. Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1983 en treedt buiten werking op 1 januari 2007.
Art.316. La présente section produit ses effets le 1er janvier 1983 et cessera d'être en vigueur le 1er janvier 2007.
Afdeling 2. - Bepalingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 december 1987 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1987 tot wijziging van de arbeidsongevallenwetgeving.
Section 2. - Dispositions conformément à l'arrêté royal du 10 décembre 1987 portant exécution de certaines dispositions de l'arrêté royal n° 530 du 31 mars 1987 modifiant la législation sur les accidents du travail.
Art.317. Artikel 312 van deze wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 312. - § 1. Vanaf de eerste dag van de maand vanaf dewelke een recht ontstaat op een rust- of overlevingspensioen krachtens een Belgische of buitenlandse regeling voor rust- of overlevingspensioenen, worden de eventueel overeenkomstig artikel 27bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 geïndexeerde jaarlijkse vergoedingen of renten of de bijslagen verminderd tot de bedragen vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit 10 december 1987 betreffende de bijslagen.
  § 2. Het bedrag waarop de getroffene of de rechthebbende overeenkomstig § 1 nog aanspraak kan maken, wordt verminderd met het gedeelte van de waarde van de rente dat in kapitaal werd uitgekeerd of met het in een hypothetische rente omgezette bedrag in gemeen recht toegekend als vergoeding van de lichamelijke schade, zoals zij gedekt is door de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
  § 3. Wanneer het gaat om een rust- of overlevingspensioen van een mijnwerker, die gedurende zijn loopbaan omwille van een arbeidsongeval alle verdere beroepsactiviteit heeft moeten stopzetten of de ondergrondse arbeid heeft moeten verlaten teneinde op de bovengrond tewerkgesteld te worden, wordt voor de toepassing van deze afdeling per percent blijvende arbeidsongeschiktheid het bedrag in aanmerking genomen dat van toepassing is voor de getroffene van wie de blijvende arbeidsongeschiktheid meer dan 65 % bedraagt. ".
Art.317. L'article 312 de la présente loi est remplacé par les dispositions suivantes :
  " Art. 312. - § 1er. A partir du premier jour du mois à partir duquel est créé un droit à une pension de retraite ou de survie en vertu d'un régime belge ou étranger de pensions de retraite ou de survie, les indemnités annuelles ou rentes, eventuellement indexées conformément à l'article 27bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, ou les allocations sont diminuées jusqu'aux montants déterminés conformément à l'article 5 de l'arrêté royal du 10 décembre 1987 concernant les allocations.
  § 2. Le montant auquel la victime ou l'ayant droit peut encore prétendre conformément au § 1er est diminué de la partie de la valeur de la rente qui a été payée en capital ou du montant converti en rente hypothétique accordé en droit commun à titre de réparation du dommage corporel tel qu'il est couvert par la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
  § 3. Lorsqu'il s'agit d'une pension de retraite ou de survie d'un ouvrier mineur qui a dû cesser toute activité professionnelle pendant sa carrière suite à un accident de travail ou qui a dû cesser le travail au fond de la mine afin d'être mis au travail en surface, est pris en considération, pour l'application de la présente section, par pourcentage d'incapacité permanente, le montant qui est d'application pour les victimes dont l'incapacité permanente dépasse 65 %. ".
Art.318. In artikel 313, eerste lid, van deze wet, worden de woorden " artikel 6 van het voormeld koninklijk besluit van 21 december 1971 " vervangen door de woorden " artikel 27ter van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 ".
Art.318. Dans l'article 313, alinéa 1er, de la présente loi, les mots " article 6 de l'arrêté royal du 21 décembre 1971 précité " sont remplacés par les mots " article 27ter de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail ".
Art.319. Artikel 314 van deze wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 314. - Voor de ongevallen overkomen vóór 1 januari 1988 maken de instellingen en personen bedoeld in artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 het bedrag van de jaarlijkse vergoedingen of de renten bedoeld in artikel 312 van deze wet over aan het Fonds voor arbeidsongevallen, vanaf de datum van de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
  Voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 1988 maken de instellingen bedoeld in artikel 42bis van dezelfde wet, het bedrag van de eventueel overeenkomstig artikel 27bis van dezelfde wet geïndexeerde jaarlijkse vergoedingen of renten, bedoeld in de artikelen 312 en 313 van deze wet over aan het Fonds voor arbeidsongevallen vanaf de datum bedoeld in het eerste lid.
  De jaarlijkse vergoedingen of renten die verschuldigd zijn na de eerste dag van de maand, bedoeld in artikel 312 van deze wet, worden aan het Fonds voor arbeidsongevallen overgemaakt uiterlijk twee weken vóór de datum waarop zij verschuldigd zijn.
  Wanneer de eerste dag van de maand bedoeld in artikel 312 van deze wet gelegen is vóór de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, stort de instelling bedoeld in artikel 42bis van dezelfde wet het gedeelte van de prestaties dat mag worden samengevoegd met een pensioen aan de getroffene of de rechthebbende. Het gedeelte van de prestaties dat niet mag worden samengevoegd, wordt gestort bij het Fonds binnen de maand na de datum van de bekrachtiging of de beslissing.
  Wanneer de eerste dag van de maand bedoeld in artikel 312 van deze wet gelegen is na de datum van de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de wet van 10 april 1971, deelt het Fonds aan de bedoelde instellingen en personen mede op welke gerechtigde artikel 312 van deze wet van toepassing is en vanaf welke datum het bedrag van de jaarlijkse vergoedingen of renten moet worden overgemaakt. ".
Art.319. L'article 314 de la présente loi est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 314. - Pour les accidents antérieurs au 1er janvier 1988, les organismes et personnes vises à l'article 42bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail transmettent le montant des allocations annuelles ou des rentes visées à l'article 312 de la présente loi au Fonds des accidents du travail à partir de la date de l'entérinement ou de la décision visée à l'article 24, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
  Pour les accidents survenus à partir du 1er janvier 1988, les organismes visés à l'article 42bis de la même loi transmettent le montant des allocations annuelles ou rentes éventuellement indexées conformément à l'article 27bis de la même loi, visé aux article s 312 et 313 de la présente loi, au Fonds des accidents du travail à partir de la date visée à l'alinéa premier.
  Les allocations annuelles ou rentes dues après le premier jour du mois visé à l'article 312 de la presente loi sont transmises au Fonds des accidents du travail au plus tard deux semaines avant la date à laquelle elles sont dues.
  Lorsque le premier jour du mois visé a l'article 312 de la présente loi se situe avant l'entérinement ou la décision visée à l'article 24, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, l'organisme visé a l'article 42bis de la même loi verse à la victime ou à l'ayant droit la partie des prestations qui peut être cumulée avec une pension. La partie des prestations qui ne peut pas être cumulée est versée au Fonds dans le mois qui suit la date de l'entérinement ou de la décision.
  Lorsque le premier jour du mois visé à l'article 312 de la présente loi se situe après la date de l'entérinement ou de la décision visée à l'article 24, alinéa deux, de la loi du 10 avril 1971, le Fonds communique aux organismes et personnes visés les bénéficiaires auxquels s'applique l'article 312 de la présente loi et la date à partir de laquelle le montant des allocations annuelles ou rentes doit être transmis. ".
Art.320. De bepalingen van artikel 312, § 2, van deze wet, zoals gewijzigd door artikel 317 van deze wet, zijn voor de ongevallen, waarvoor de datum van de homologatie van de overeenkomst of de in artikel 24, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 bedoelde beslissing gelegen is vóór 1 januari 1983, van toepassing vanaf 1 januari 1989.
Art.320. Les dispositions de l'article 312, § 2, de la présente loi, tel que modifié par l'article 317 de la présente loi, sont d'application à partir du 1er janvier 1989 en ce qui concerne les accidents pour lesquels la date d'homologation de l'accord ou de la décision visée à l'article 24, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail est antérieure au 1er janvier 1983.
Art.321. Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1988.
Art.321. La présente section produit ses effets le 1er janvier 1988.
Afdeling 3. - Bepalingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 augustus 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 januari 1983 tot uitvoering van artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
Section 3. - Dispositions conformément à l'arrête royal du 5 août 1991 modifiant l'arrêté royal du 13 janvier 1983 portant exécution de l'article 42bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
Art.322. Artikel 312, § 1, van deze wet, gewijzigd bij artikel 317 van deze wet, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Voor de toepassing van deze afdeling wordt het invaliditeitspensioen of een als zodanig geldende uitkering toegekend krachtens een Belgische of buitenlandse regeling of een regeling van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling als een als rustpensioen geldende uitkering beschouwd vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de gerechtigde 65 jaar wordt. ".
Art.322. L'article 312, § 1er, de la présente loi, modifie par l'article 317 de la présente loi, est complété par l'alinéa suivant :
  " La pension d'invalidité ou toute prestation en tenant lieu accordée en vertu d'un régime belge ou étranger ou d'un régime applicable au personnel d'une institution de droit international public est considérée comme tenant lieu de pension de retraite pour l'application de la présente section à partir du premier jour du mois qui suit celui au cours duquel le bénéficiaire atteint l'âge de 65 ans. ".
Art.323. In deze wet, wordt, in afdeling 1 van dit hoofdstuk, een artikel 314bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 314bis. - De getroffene of zijn rechthebbende die een rust- of overlevingspensioen bedoeld bij artikel 312, § 1, van deze wet aanvraagt is ertoe gehouden het Fonds voor arbeidsongevallen binnen de maand na het indienen van de aanvraag volgende inlichtingen mede te delen :
  1° Naam, voornaam, geboortedatum en hoofdverblijfplaats van de aanvrager.
  2° Datum van de pensioenaanvraag.
  3° Instelling waarbij de aanvraag werd ingediend.
  4° Vermoedelijke ingangsdatum van het pensioen. ".
Art.323. Dans la présente loi, il est, dans la section première du présent chapitre, inséré un article 314bis, rédigé comme suit :
  " Art. 314bis. - La victime ou son ayant droit qui a introduit une demande de pension de retraite ou de survie visée à l'article 312, § 1er, de la présente loi est tenu de communiquer les informations ci-après au Fonds des accidents du travail, dans le mois suivant l'introduction de la demande :
  1° Nom, prénom, date de naissance et résidence principale du demandeur.
  2° Date de la demande de pension.
  3° Organisme auprès duquel la demande a été introduite.
  4° Date présumée de prise de cours de la pension. ".
Art.324. In afdeling 1 van dit hoofdstuk, wordt een artikel 314ter ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 314ter. - Het Fonds voor arbeidsongevallen is ertoe gemachtigd om ambtshalve de cumulatieregeling bepaald in artikel 312 toe te passen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de getroffene of rechthebbende de voor een rust- of overlevingspensioen gerechtigde leeftijd bereikt, zolang het niet beschikt over een verklaring van de belanghebbende die het Fonds in staat stelt na te gaan of de cumulatieregeling al dan niet van toepassing is. ".
Art.324. Dans la section 1re du présent chapitre, est inséré un article 314ter, rédigé comme suit :
  " Art. 314ter. - Le Fonds des accidents du travail est habilité à appliquer d'office les règles de cumul prévues à l'article 312 à partir du premier jour du mois qui suit celui au cours duquel la victime ou l'ayant droit atteint l'âge de la pension de retraite ou de survie, aussi longtemps qu'il ne dispose pas d'une déclaration de l'intéressé qui permet au Fonds de vérifier si les règles de cumul sont applicables ou non. ".
Art.325. In afdeling 1 van dit hoofdstuk, wordt een artikel 315bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 315bis. - Onverminderd het bepaalde in het koninklijk besluit van 30 december 1976 tot uitvoering van de artikelen 60 en 60bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, ziet het Fonds af van de terugvordering ten laste van de getroffene of de rechthebbende van de helft van de op grond van deze afdeling ten onrechte ontvangen jaarlijkse vergoedingen, renten of bijslagen die op 1 januari 1991 nog niet waren terugbetaald aan het Fonds, voor zover zij niet werden verkregen door bedrieglijke handelingen of door valse of opzettelijk onvolledige verklaringen.
  De bepalingen van het eerste lid zijn eveneens van toepassing op de erin bedoelde onverschuldigde betalingen die vastgesteld zijn na 31 december 1990 voor zover zij betrekking hebben op een periode vóór 1 januari 1991. ".
Art.325. Dans la section 1re du présent chapitre, est inséré un article 315bis, rédigé comme suit :
  " Art. 315bis. - Sans préjudice des dispositions de l'arrêté royal du 30 décembre 1976 portant exécution de certaines dispositions de l'article 60 et 60bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, le Fonds renonce à la répétition à charge de la victime ou de l'ayant droit de la moitié des indemnités annuelles, rentes ou allocations perçues indûment sur la base de la présente section qui, au 1er janvier 1991, n'étaient pas encore remboursées au Fonds, pour autant que celles-ci n'aient pas été obtenues par des manoeuvres frauduleuses ou des déclarations fausses ou sciemment incomplètes.
  Les dispositions de l'alinéa 1er sont également d'application pour les indus qui y sont visés et qui sont constatés après le 31 décembre 1990 pour autant qu'ils se rapportent à une période antérieure au 1er janvier 1991. ".
Art.326. Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 24 september 1991.
Art.326. La présente section produit ses effets le 24 septembre 1991.
Afdeling 4. - Bepalingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 januari 1983 tot uitvoering van artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
Section 4. - Dispositions conformément à l'arrêté royal du 29 août 1997 modifiant l'arrêté royal du 13 janvier 1983 portant exécution de l'article 42bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
Art.327. In artikel 313, eerste lid, van deze wet, gewijzigd bij artikel 318 van deze wet, worden tussen de woorden " overeenkomstig " en " artikel 27ter " de woorden " artikel 27bis of " ingevoegd.
Art.327. A l'article 313, alinéa 1er, de la présente loi, modifié par l'article 318 de la présente loi, il est inséré les termes " article 27bis ou à l' " entre les termes " conformément à l' " et " article 27ter ".
Art.328. In afdeling 1 van dit hoofdstuk, wordt een artikel 313bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 313bis. - Het kapitaal bedoeld in artikel 42bis, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, is verschuldigd hetzij vanaf de datum van de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de voormelde wet indien deze gelegen is na de eerste dag van de maand bedoeld in artikel 312 van deze wet, hetzij vanaf de eerste dag van de maand bedoeld in artikel 312 van deze wet, indien deze eerste dag gelegen is na de datum van de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de wet van 10 april 1971. ".
Art.328. Dans la section 1re du présent chapitre, est inséré un article 313bis, rédigé comme suit :
  " Art. 313bis. - Le capital visé à l'article 42bis, alinéa 1er, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail est dû soit à partir de la date de l'entérinement ou de la décision visée à l'article 24, alinéa 2, de la loi précitée, si elle se situe après le premier jour du mois visé à l'article 312 de la présente loi, soit à partir du premier jour du mois visé à l'article 312 de la présente loi si ce premier jour se situe après la date de l'entérinement ou de la décision visée à l'article 24, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971. ".
Art.329. In artikel 314, eerste lid, van deze wet, vervangen bij artikel 319 van deze wet, worden tussen de woorden " artikel 312 van deze wet " en " over " de woorden ", verminderd met het gedeelte dat in kapitaal wordt gestort overeenkomstig artikel 42bis, eerste lid, van de wet van 10 april 1971 " ingevoegd.
Art.329. A l'article 314, alinéa 1er, de la présente loi, remplacé par l'article 319 de la présente loi, les mots " diminué de la partie versée en capital conformément à l'article 42bis, alinéa 1er, de la loi du 10 avril 1971 " sont insérés entre les mots " l'article 312 de la présente loi, " et " au ".
Art.330. In artikel 314, tweede lid, van deze wet, vervangen bij artikel 319 van deze wet, worden tussen de woorden " artikelen 312 en 313 van deze wet " en " over " de woorden ", verminderd met het gedeelte dat in kapitaal wordt gestort overeenkomstig artikel 42bis, eerste lid, van de wet van 10 april 1971 " ingevoegd.
Art.330. A l'article 314, alinéa 2, de la présente loi, remplacé par l'article 319 de la presente loi, les mots " diminué de la partie versée en capital conformément à l'article 42bis, alinéa 1er, de la loi du 10 avril 1971 " sont insérés entre les mots " article s 312 et 313 de la présente loi, " et " au ".
Art.331. In artikel 314, derde lid, van deze wet, vervangen bij artikel 319 van deze wet, worden tussen de woorden " renten " en " die " de woorden ", verminderd met het gedeelte dat in kapitaal wordt gestort overeenkomstig artikel 42bis, eerste lid, van de wet van 10 april 1971 " ingevoegd.
Art.331. A l'article 314, alinéa 3, de la présente loi, remplacé par l'article 319 de la présente loi, les mots " diminuées de la partie versée en capital conformément à l'article 42bis, alinéa 1er, de la loi du 10 avril 1971 " sont insérés entre les mots " rentes " et " dues ".
Art.332. In artikel 314, vierde lid, van deze wet, vervangen bij artikel 319 van deze wet, wordt de tweede zin vervangen door de navolgende bepaling :
  " Het gedeelte van de prestaties dat niet mag worden samengevoegd en het kapitaal bedoeld in artikel 42bis, eerste lid, van voormelde wet worden gestort bij het Fonds voor Arbeidsongevallen binnen de maand na de bekrachtiging of de beslissing. Het Beheerscomité van het Fonds stelt de regels vast voor het bepalen van de datum waarop de leeftijd van de gerechtigde wordt in aanmerking genomen voor de berekening van het kapitaal. ".
Art.332. A l'article 314, alinéa 4, de la présente loi, remplacé par l'article 319 de la présente loi, la deuxième phrase est remplacée par la disposition suivante :
  " La partie des prestations qui ne peut pas être cumulée et le capital visé à l'article 42bis, alinéa 1er, de la loi précitée sont versés au Fonds des accidents du travail dans le mois qui suit l'entérinement ou la décision. Le comité de gestion du Fonds arrête les règles de fixation de la date à laquelle l'âge du bénéficiaire est pris en considération pour le calcul du capital. ".
Art.333. In artikel 314, vijfde lid, van deze wet, vervangen bij artikel 319 van deze wet, worden tussen de woorden " renten " en " moet " de woorden " en van bij artikel 42bis, eerste lid, van de wet van 10 april 1971 bedoelde kapitaal " ingevoegd.
Art.333. A l'article 314, alinéa 5, de la présente loi, remplacé par l'article 319 de la présente loi, les mots " et du capital visé à l'article 42bis, alinéa 1er, de la loi du 10 avril 1971 " sont insérés entre les mots " rentes " et " doit ".
Art.334. Artikel 314, vijfde lid, van deze wet, vervangen bij artikel 319 van deze wet, wordt aangevuld met een zin, luidend als volgt :
  " Het Beheerscomité van het Fonds stelt de regels vast voor het bepalen van de datum waarop de leeftijd van de gerechtigde wordt in aanmerking genomen voor de berekening van het kapitaal. ".
Art.334. L'article 314, alinéa 5, de la présente loi, remplacé par l'article 319 de la présente loi, est complété par une phrase libellée comme suit :
  " Le comité de gestion du Fonds arrête les règles de fixation de la date à laquelle l'âge du benéficiaire est pris en considération pour le calcul du capital. ".
Art.335. Artikel 314 van deze wet, vervangen bij artikel 319 van deze wet, wordt aangevuld met de volgende leden :
  " Het kapitaal wordt berekend hetzij overeenkomstig het barema bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 24 december 1987 tot uitvoering van artikel 42, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 betreffende de uitbetaling van de jaarlijkse vergoedingen, van de renten en van de bijslagen voor de ongevallen overkomen vóór 1 januari 1988, hetzij overeenkomstig het barema bedoeld in artikel 20bis, 3°, van het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, verminderd met 3,5 %, voor de ongevallen overkomen na 31 december 1987.
  In geval van aanvraag of voorstel tot herziening van de ongeschiktheidsgraad in de loop van de bij artikel 72 van de voornoemde wet bedoelde termijn of van verergering na deze termijn, verwittigt de verzekeraar onmiddellijk het Fonds dat de jaarlijkse vergoeding of de rente blijft uitbetalen. In dit geval geschiedt de afrekening tussen de verzekeraar en het Fonds binnen de twee maanden na de vaststelling van de nieuwe ongeschiktheidsgraad hetzij door de bekrachtiging van de overeenkomst door het Fonds, hetzij door een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing. Het Beheerscomité van het Fonds bepaalt de modaliteiten van afrekening tussen het Fonds en de verzekeraar.
  Ingeval na de datum bedoeld in artikel 312 van deze wet de getroffene of rechthebbende niet langer gerechtigd is op een rust- of overlevingspensioen om een andere reden dan diens overlijden, verwittigt het Fonds onmiddellijk de verzekeraar. In dit geval geschiedt de afrekening tussen het Fonds en de verzekeraar binnen de twee maanden na de datum waarop het Fonds van dit feit in kennis werd gesteld. ".
Art.335. L'article 314 de la présente loi, remplacé par l'article 319 de la présente loi, est complété par les alinéas suivants :
  " Le capital se calcule soit conformément au barème visé à l'article 7 de l'arrêté royal du 24 décembre 1987 portant exécution de l'article 42, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail relatif au paiement des allocations annuelles, des rentes et des allocations pour les accidents survenus avant le 1er janvier 1988, soit conformément au barème visé à l'article 20bis, 3°, de l'arrêté royal du 21 décembre 1971 portant exécution de certaines dispositions de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, diminué de 3,5 % pour les accidents survenus après le 31 décembre 1987.
  En cas de demande ou de proposition de révision du taux d'incapacité dans le courant du délai visé à l'article 72 de la loi précitée ou d'aggravation après ce délai, l'assureur prévient immédiatement le Fonds qui continue à payer l'allocation annuelle ou la rente. Dans ce cas, le décompte entre l'assureur et le Fonds se fait dans les deux mois qui suivent la fixation du nouveau taux d'incapacité soit par l'entérinement de l'accord par le Fonds, soit par une décision judiciaire coulée en force de chose jugée. Le comite de gestion du Fonds fixe les modalités de décompte entre le Fonds et l'assureur.
  Dans le cas où, après la date visée à l'article 312 de la présente loi, la victime ou l'ayant droit ne peut plus prétendre à une pension de retraite ou de survie pour un motif autre que son décès, le Fonds prévient immédiatement l'assureur. Dans ce cas, le décompte entre le Fonds et l'assureur se fait dans les deux mois qui suivent la date à laquelle le Fonds est informé de ce fait. ".
Art.336. § 1. Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 voor de ongevallen waarvoor de datum bedoeld in artikel 312 van deze wet, gewijzigd bij de artikelen 317 en 322 van deze wet, gelegen is vóór 1 januari 1997.
  Voor de ongevallen waarvoor de datum van de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 gelegen is na 31 december 1996 en voor 30 september 1997, is het kapitaal bedoeld in artikel 42bis, eerste lid, van dezelfde wet verschuldigd op 1 oktober 1997 en wordt het berekend in functie van de leeftijd van de gerechtigde op die datum. Het wordt overgemaakt aan het Fonds voor Arbeidsongevallen vóór 1 november 1997.
  Voor de ongevallen waarvoor de datum van de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 gelegen is vóór 1 januari 1997, is het kapitaal verschuldigd en wordt het berekend in functie van de leeftijd van de gerechtigden op de volgende data :
  - op 1 oktober 1997 voor de ongevallen overkomen vóór 1 januari 1988 : het kapitaal wordt overgemaakt aan het Fonds voor Arbeidsongevallen vóór 1 november 1997;
  - op 1 oktober 1997 voor de ongevallen overkomen na 31 december 1979 en vóór 1 januari 1988; het kapitaal wordt overgemaakt aan het Fonds voor Arbeidsongevallen vóór 1 december 1997;
  - op 1 oktober 1998 voor de ongevallen overkomen na 31 december 1987; het kapitaal wordt overgemaakt aan het Fonds voor Arbeidsongevallen vóór 1 november 1998.
  § 2. Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 1999 voor de ongevallen waarvoor de datum bedoeld in artikel 312 van deze wet, gewijzigd bij de artikelen 317 en 322 van deze wet, gelegen is na 31 december 1996.
  Voor de ongevallen waarvoor de datum van de bekrachtiging of de beslissing bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 gelegen is vóór 1 januari 1999, is het kapitaal bedoeld in artikel 42bis, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 verschuldigd op 1 oktober 1999 en wordt het berekend in functie van de leeftijd van de gerechtigden op die datum. Het kapitaal wordt overgemaakt aan het Fonds voor Arbeidsongevallen vóór 1 november 1999.
  § 3. In afwachting van de overdracht van de kapitalen storten de instellingen bedoeld in artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 verder de integrale vergoeding of rente aan het Fonds voor Arbeidsongevallen.
Art.336. § 1er. La présente section produit ses effets au 1er janvier 1997 en ce qui concerne les accidents pour lesquels la date visée a l'article 312 de la présente loi, modifié par les article s 317 et 322 de la présente loi se situe avant le 1er janvier 1997.
  En ce qui concerne les accidents pour lesquels la date de l'entérinement ou de la décision visée à l'article 24, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail se situe après le 31 décembre 1996 et avant le 30 septembre 1997, le capital visé à l'article 42bis, alinéa 1er, de la même loi est dû au 1er octobre 1997 et calculé en fonction de l'âge du béneficiaire à cette date. Il est transféré au Fonds des accidents du travail avant le 1er novembre 1997.
  En ce qui concerne les accidents pour lesquels la date de l'entérinement ou de la décision visée à l'article 24, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail se situe avant le 1er janvier 1997, le capital est dû et est calculé en fonction de l'âge des bénéficiaires aux dates suivantes :
  - au 1er octobre 1997 pour les accidents survenus avant le 1er janvier 1980; le capital est transferé au Fonds des accidents du travail avant le 1er novembre 1997;
  - au 1er octobre 1997 pour les accidents survenus après le 31 décembre 1979 et avant le 1er janvier 1988; le capital est transféré au Fonds des accidents du travail avant le 1er décembre 1997;
  - au 1er octobre 1998 pour les accidents survenus après le 31 décembre 1987; le capital est transféré au Fonds des accidents du travail avant le 1er novembre 1998.
  § 2. La présente section entre en vigueur le 1er janvier 1999 en ce qui concerne les accidents pour lesquels la date visée à l'article 312 de la présente loi, modifié par les article s 317 et 322 de la présente loi, se situe après le 31 décembre 1996.
  En ce qui concerne les accidents pour lesquels la date de l'entérinement ou de la décision visée à l'article 24, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail se situe avant le 1er janvier 1999, le capital visé à l'article 42bis, alinéa 1er, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail est dû au 1er octobre 1999 et calculé en fonction de l'âge des bénéficiaires à cette date. Le capital est transféré au Fonds des accidents du travail avant le 1er novembre 1999.
  § 3. En attendant le transfert des capitaux, les organismes visés à l'article 42bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail continuent à verser l'intégralité de l'allocation ou de la rente au Fonds des accidents du travail.
Afdeling 5. - Bepalingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 november 2001 tot uitvoering van de wet van 10 augustus 2001 houdende aanpassing van de arbeidsongevallenverzekering aan de Europese richtlijnen betreffende de directe verzekering met uitzondering van de levensverzekering.
Section 5. - Dispositions conformément à l'arrête royal du 10 novembre 2001 d'exécution de la loi du 10 août 2001 portant adaptation de l'assurance contre les accidents du travail aux directives européennes concernant l'assurance directe, à l'exception de l'assurance-vie.
Art.337. In artikel 314 van deze wet, gewijzigd bij de artikelen 319 en 335 van deze wet, wordt het zesde lid vervangen als volgt :
  " Het kapitaal wordt berekend overeenkomstig het volgend barema :
  1° voor de ongevallen overkomen vóór 1 januari 1988 overeenkomstig het barema bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 24 december 1987 tot uitvoering van artikel 42, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 betreffende de uitbetaling van de jaarlijkse vergoedingen, van de renten en van de bijslagen;
  2° voor de ongevallen overkomen na 31 december 1987 en vóór 1 januari 1995 overeenkomstig het barema E, II met de volgende karakteristieken :
  1) sterftetafel : HFR (1968-1972);
  2) interestvoet : 4,75 % ;
  3) herwaarderingsvoet : 4 % ;
  4) maandelijkse betaling na vervallen termijn en met achterstal bij overlijden;
  3° voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 1995, overeenkomstig het barema E, II- 95 met de volgende karakteristieken :
  1) sterftetafel : ED1(M) en ED1(F), zoals gevoegd als bijlage bij het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
  2) interestvoet : 4,75 % ;
  3) herwaarderingsvoet : 4 % ;
  4) maandelijkse betaling na vervallen termijn en met achterstal bij overlijden. ".
Art.337. A l'article 314 de la présente loi, modifié par les article s 319 et 335 de la présente loi, l'alinéa 6 est remplacé comme suit :
  " Le capital se calcule conformément au barème suivant :
  1° pour les accidents antérieurs au 1er janvier 1988, conformément au barème visé à l'article 7 de l'arrêté royal du 24 décembre 1987 portant exécution de l'article 42, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, relatif au paiement des allocations annuelles, des rentes et des allocations;
  2° pour les accidents postérieurs au 31 décembre 1987 et antérieurs au 1er janvier 1995, conformément au barème E, II dont les caractéristiques sont les suivantes :
  1) table de mortalité : HFR (1968-1972);
  2) taux d'intérêt : 4,75 % ;
  3) taux de revalorisation : 4 % ;
  4) paiement mensuel à terme échu et avec arriéré en cas de décès;
  3° pour les accidents survenus à partir du 1er janvier 1995, conformément au barème E, II-95 dont les caractéristiques sont les suivantes :
  1) table de mortalité ED1(M) et ED1(F), jointe à l'arrêté royal du 21 décembre 1971 portant exécution de certaines dispositions de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail;
  2) taux d'intérêt : 4,75 % ;
  3) taux de revalorisation : 4 % ;
  4) paiement mensuel à terme échu et avec arriéré en cas de décès. ".
Art.338. Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 11 december 2001.
Art.338. La présente section produit ses effets le 11 décembre 2001.
Afdeling 6. - Bepalingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 23 september 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 januari 1983 tot uitvoering van artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
Section 6. - Dispositions conformément à l'arrêté royal du 23 septembre 2005 portant modification de l'arrêté royal du 13 janvier 1983 portant exécution de l'article 42bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
Art.339. In artikel 314, tweede lid, van deze wet, gewijzigd bij de artikelen 319 en 330 van deze wet, worden tussen de woorden " geïndexeerde " en " jaarlijkse vergoedingen of renten " de woorden " en geherwaardeerde " ingevoegd.
Art.339. Dans l'article 314, alinéa 2, de la présente loi, modifié par les article s 319 et 330 de la présente loi, les mots " et réévaluées " sont insérés entre les mots " allocations annuelles ou rentes éventuellement indexées " et " conformément ".
Art.340. Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 september 2005.
Art.340. La présente section produit ses effets le 1er septembre 2005.
Afdeling 7. - Bepalingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 6 december 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 januari 1983 tot uitvoering van artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
Section 7. - Dispositions conformément à l'arrêté royal du 6 décembre 2005 modifiant l'arrêté royal du 13 janvier 1983 portant exécution de l'article 42bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
Art.341. In artikel 314, zesde lid, van deze wet, vervangen bij artikel 337 van deze wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het 3° worden tussen de woorden " 1995 " en " overeenkomstig " de woorden " en voor 1 januari 2003 " ingevoegd en wordt het woord " ED2 (F) " vervangen door het woord " ED1 (F) ";
  2° het lid wordt aangevuld met een 4° luidend als volgt :
  " 4° voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 2003 overeenkomstig barema E, II B-03 met de volgende karakteristieken :
  1) sterftetafel : ED1 (M) en ED1 (F) zoals gevoegd als bijlage bij het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
  2) interestvoet : 3,75 % ;
  3) herwaarderingsvoet : 3 % ;
  4) maandelijkse betaling na vervallen termijn en met achterstal bij overlijden. ".
Art.341. Dans l'article 314, alinéa 6, de la présente loi, remplace par l'article 337 de la présente loi, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au 3°, les mots " et avant le 1er janvier 2003 " sont insérés entre les mots " 1995 " et ", conformément " et le mot " ED2 (F) " est remplacé par le mot " ED1 (F) ";
  2° l'alinéa est complété par un 4° rédigé comme suit :
  " 4° pour les accidents survenus à partir du 1er janvier 2003, conformément au barème E, II B-03 dont les caractéristiques sont les suivantes :
  1) table de mortalité : ED1 (M) et ED1 (F), jointe à l'arrête royal du 21 décembre 1971 portant exécution de certaines dispositions de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail;
  2) taux d'interêt : 3,75 % ;
  3) taux de revalorisation : 3 % ;
  4) paiement mensuel à terme échu et avec arriéré au décès. ".
Art.342. Deze afdeling is van toepassing op de kapitalen die vanaf 25 december 2005 aan het Fonds voor Arbeidsongevallen verschuldigd zijn.
Art.342. La présente section est d'application aux capitaux dus au Fonds des accidents du travail à partir du 25 décembre 2005.
Afdeling 8. - Slotbepalingen.
Section 8. - Dispositions finales.
Art.343. Worden ingetrokken :
  1° artikel 42bis, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, ingevoegd bij de wet van 2 juli 1981;
  2° het koninklijk besluit van 13 januari 1983 tot uitvoering van artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
Art.343. Sont rapportés :
  1° l'article 42bis, alinéa 1er, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, inséré par la loi du 2 juillet 1981;
  2° l'arrêté royal du 13 janvier 1983 portant exécution de l'article 42bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
Art.344. In artikel 42bis, tweede lid, dat het eerste lid is geworden, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, ingevoegd bij de wet van 2 juli 1981 en gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 128 van 30 december 1982 en bij het koninklijk besluit van 16 december 1996, worden de woorden " bij toepassing van het eerste lid " vervangen door de woorden " bij toepassing van de afdeling 1 van hoofdstuk XII van de titel XIII van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen ".
Art.344. Dans l'article 42bis, alinéa 2, devenu l'alinéa 1er, de la loi du 10 avril 1971, insere par la loi du 2 juillet 1981 et modifié par l'arrêté royal n° 128 du 30 décembre 1982 et par l'arrêté royal du 16 décembre 1996, les mots " par application de l'alinéa 1er " sont remplacés par les mots " par application de la section première du chapitre XII du titre XIII de la loi du 20 juillet 2006 portant des dispositions diverses ".
Art.345. In artikel 42bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 juli 1981 en gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 128 van 30 december 1982, bij het koninklijk besluit van 16 december 1996 en bij artikel 343 van deze wet, wordt vóór het eerste lid het volgende lid toegevoegd :
  " De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden de cumulatie toegestaan is van de ter uitvoering van deze wet toegekende prestaties en die welke krachtens andere sociale zekerheids- of voorzorgsregelingen toegekend worden. ".
Art.345. Dans l'article 42bis de la même loi, inséré par la loi du 2 juillet 1981 et modifié par l'arrêté royal n° 128 du 30 décembre 1982, par l'arrêté royal du 16 décembre 1996 et par l'article 343 de la présente loi, l'alinéa suivant est inséré avant l'alinéa 1er :
  " Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, déterminer dans quelle mesure et suivant quelles conditions les prestations accordées en exécution de la présente loi peuvent être cumulées avec celles accordées en vertu d'autres régimes de sécurité sociale ou de prévoyance sociale. ".
Art.346. In artikel 58, 10°, van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1987, vervalt het zinsdeel ", onder de voorwaarden bepaald door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit, ".
Art.346. Dans l'article 58, 10°, de la même loi, inséré par l'arrêté royal n° 530 du 31 mars 1987, le syntagme ", dans les conditions fixées par le Roi par arrêté délibéré en Conseil des ministres, " est supprimé.
Art.347. In artikel 59, 9°, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 december 1996 en 8 augustus 1997, vervallen telkens de woorden " tweede lid, ".
Art.347. Dans l'article 59, 9°, de la même loi, remplacé par la loi du 30 mars 1994 et modifié par les arrêtés royaux des 16 décembre 1996 et 8 août 1997, les mots " alinéa 2, " sont à chaque fois supprimés.
Art.348. In artikel 60, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 1 augustus 1985 en gewijzigd bij de wetten van 22 februari 1998, 10 augustus 2001 en 22 december 2003, vervallen de woorden " tweede lid ".
Art.348. Dans l'article 60, alinéa 1er, de la même loi, remplacé par la loi du 1er août 1985 et modifié par les lois des 22 février 1998, 10 août 2001 et 22 décembre 2003, les mots " alinéa 2 " sont supprimés.
Art.349. 1° Artikel 343 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1983;
  2° artikel 345 treedt in werking op 1 januari 2007;
  3° de artikelen 344, 346, 347 en 348 hebben respectievelijk uitwerking met ingang van 1 januari 1983, 1 januari 1988, 1 januari 1997 en 1 april 1998 en treden buiten werking op 1 januari 2007.
Art.349. 1° L'article 343 produit ses effets au 1er janvier 1983;
  2° l'article 345 entre en vigueur au 1er janvier 2007;
  3° les article s 344, 346, 347 et 348 produisent leurs effets respectivement le 1er janvier 1983, le 1er janvier 1988, le 1er janvier 1997 et le 1er avril 1998 et cesseront d'être en vigueur le 1er janvier 2007.
HOOFDSTUK XIII. - Leeftijdsdiscriminatie.
CHAPITRE XIII. - Discrimination liée à l'âge.
Art.350. In de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 2bis. - Onverminderd artikel 2, §§ 1, 2 en 5, vormen verschillen in behandeling op grond van leeftijd geen discriminatie indien zij objectief en redelijk worden gerechtvaardigd door een legitiem doel, met inbegrip van legitieme doelstellingen van het beleid op het terrein van de werkgelegenheid, de arbeidsmarkt of alle overige vergelijkbare legitieme doelstellingen, en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
  Onverminderd artikel 2, §§ 1, 2 en 5, vormt de vaststelling, in ondernemings- en sectoriële regelingen inzake sociale zekerheid, van een toetredingsleeftijd of van een leeftijd voor het verkrijgen van het recht op pensioen- of invaliditeitsuitkeringen, inclusief de vaststelling van verschillende leeftijden voor werknemers of voor groepen of categorieën werknemers, in de ondernemings- en sectoriële regelingen inzake sociale zekerheid, en het gebruik, in het kader van die regelingen, van leeftijdscriteria in de actuariële berekeningen, geen discriminatie op grond van leeftijd, tenzij de wet anders bepaalt en mits dat niet leidt tot discriminatie op grond van geslacht. ".
Art.350. Un article 2bis, rédigé comme suit, est inséré dans la loi du 25 février 2003 tendant à lutter contre la discrimination et modifiant la loi du 15 février 1993 créant un Centre pour l'égalite des chances et la lutte contre le racisme :
  " Art. 2bis. - Sans préjudice de l'article 2, §§ 1er, 2 et 5, les différences de traitement fondées sur l'âge ne constituent pas une discrimination lorsqu'elles sont objectivement et raisonnablement justifiées, par un objectif légitime, notamment par des objectifs légitimes de politique de l'emploi, du marché du travail ou tout autre objectif légitime comparable, et que les moyens de réaliser cet objectif sont appropriés et nécessaires.
  Sans préjudice de l'article 2, §§ 1er, 2 et 5, ne constitue pas une discrimination fondée sur l'âge la fixation, pour les régimes professionnels de sécurité sociale, d'âges d'adhesion ou d'admissibilité aux prestations de retraite ou d'invalidité, y compris la fixation, pour ces régimes, d'âges différents pour des travailleurs ou des groupes ou catégories de travailleurs et l'utilisation, dans le cadre de ces régimes, de critères d'âge dans les calculs actuariels, à moins que la loi en dispose autrement et à condition que cela ne se traduise pas par des discriminations fondées sur le sexe. ".
Art.351. In de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidende :
  " Art. 2ter. - Om het operationele karakter van de strijdkrachten te behouden, kan de wetgever het geheel of een deel van de personeelsleden van de Krijgsmacht van het toepassingsgebied van artikel 2, §§ 1 en 2, uitsluiten wat betreft de verschillen in behandeling op grond van leeftijd in verband met de aanstelling en het behoud van hun betrekking.
  De wetgever bepaalt de leeftijdsvoorwaarden, de betrekkingen en de gevallen waarin melding van de leeftijd zal kunnen worden gemaakt als voorwaarde voor de aanstelling of het behoud van de betrekking op grond van de aard van deze betrekking of de context waarin ze wordt uitgevoerd. ".
Art.351. Un article 2ter, rédigé comme suit, est inséré dans la loi du 25 février 2003 tendant à lutter contre la discrimination et modifiant la loi du 15 février 1993 créant un Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme :
  " Art. 2ter. - Aux fins de préserver le caractère opérationnel des forces armées, le législateur peut exclure du champ d'application de l'article 2, §§ 1er et 2, pour ce qui concerne les différences de traitement fondées sur l'âge dans le cadre du recrutement et du maintien dans leur emploi, tout ou partie des membres du personnel des forces armées.
  Le législateur fixe les conditions d'âge, les emplois et les cas dans lesquels il pourra être fait mention de l'âge comme condition de recrutement ou de maintien dans l'emploi en raison de la nature ou des conditions de l'exercice de l'emploi concerné. ".
TITEL XIV. - Duurzame ontwikkeling.
TITRE XIV. - Développement durable.
HOOFDSTUK I. - Taakverdeling tussen de federale actoren op het vlak van duurzame ontwikkeling.
CHAPITRE Ier. - Répartition des tâches entre les acteurs federaux du développement durable.
Art.352. § 1. (...) <W 2006-12-27/30, art. 348, 002; Inwerkingtreding : 07-01-2007>
  § 2. De personeelsleden van het Federaal Planbureau die met arbeidsovereenkomst in dienst werden genomen om de in § 1 bedoelde vertegenwoordiger bij te staan om het secretariaat van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling waar te nemen, worden met ingang van 1 september 2006 overgedragen naar de Programmatorische federale overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling.
  De Koning bepaalt de regels van deze overdracht bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. Het overgedragen personeel behoudt minstens zijn loon, met inbegrip van alle uitkeringen, vergoedingen, premies of andere voordelen die het genoot bij het Federaal Planbureau, overeenkomstig de reglementering op grond waarvan deze werden toegekend.
Art.352. § 1er. (...) <L 2006-12-27/30, art. 348, 002; En vigueur : 07-01-2007>
  § 2. Les membres du personnel du Bureau fédéral du Plan engagés par contrat de travail afin d'assister le représentant visé au § 1er pour assurer le secrétariat de la Commission interdépartementale du Développement durable, sont transférés, à partir du 1er septembre 2006, au Service public fédéral de programmation Développement durable.
  Le Roi fixe, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, les modalités de ce transfert. Le personnel transféré conserve au moins sa rémunération, en ce compris les allocations, les indemnités ou primes ou autres avantages dont il bénéficiait auprès du Bureau fédéral du Plan, conformément à la réglementation en vertu de laquelle ceux-ci ont été attribués.
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling.
CHAPITRE II. - Modification de la loi du 5 mai 1997 relative à la coordination de la politique fédérale de développement durable.
Art.353. Artikel 4, § 1, van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, wordt vervangen als volgt :
  " § 1. Het voorontwerpplan wordt voorbereid door de commissie.
  De commissie legt gelijktijdig het voorontwerpplan voor aan de Wetgevende Kamers, aan de Raad, aan de regeringen van de gewesten en de gemeenschappen. ".
Art.353. L'article 4, § 1er, de la loi du 5 mai 1997 relative à la coordination de la politique fédérale de développement durable, est remplacé par la disposition suivante :
  " § 1er. L'avant-projet de plan est prépare par la commission.
  La commission présente simultanément l'avant-projet de plan aux Chambres législatives, au Conseil et aux gouvernements des régions et des communautés. ".
TITEL XV. - Overheidsbedrijven.
TITRE XV. - Entreprises publiques.
HOOFDSTUK I. - Externe Mobiliteit.
CHAPITRE Ier. - Mobilité externe.
Art.354. In artikel 475, vijfde lid, van de programmawet van 22 december 2003 worden tussen de woorden " in een niveau " en " door de Koning erkend " de woorden " en een weddenschaal " ingevoegd.
Art.354. A l'article 475, alinéa 5, de la loi-programme du 22 décembre 2003 les mots " et une échelle de traitement " sont insérés entre les mots " dans un niveau " et " reconnu par le Roi ".
HOOFDSTUK II. - NMBS.
CHAPITRE II. - SNCB.
Afdeling 1. - Boekhoudkundige behandeling van kapitaalinbreng bij de financiering van investeringsprojecten.
Section 1re. - Traitement comptable de l'apport en capital lors du financement de projets d'investissement.
Art.355. Bij elke kapitaalsverhoging, bij wijze van inbreng in geld of bij wijze van inbreng in natura, in [4 de NMBS, Infrabel of HR Rail]4, die de verwezenlijking beoogt van investeringen voor opdrachten van openbare dienst, wordt er tegelijk met deze storting via de balans een overdracht verricht naar de rubriek " Kapitaalsubsidies " voor een bedrag gelijk aan de identificeerbare onlichamelijke en lichamelijke activa die door deze kapitaalstorting worden gefinancierd.
  [1 [6 Bovendien wordt er bij de realisatie van investeringen door Infrabel in het kader van opdrachten van openbare dienst :
   1° op de balans een overdracht van de rubriek "overgedragen winst" naar de rubriek "kapitaalsubsidies" geboekt als een investering verwezenlijkt is door middel van de overgedragen winst; deze overdracht is beperkt tot een gecumuleerd bedrag van maximum 290 miljoen euro;
   2° op de balans een overdracht van de rubriek "kapitaal" naar de rubriek "kapitaalsubsidies" geboekt als een investering verwezenlijkt is door middel van de beschikbare thesaurie; deze overdracht is beperkt tot een gecumuleerd bedrag van maximum 307,5 miljoen euro.
   De overdrachten bedoeld in het tweede lid komen tot stand zonder boeking op de resultatenrekening, voor een bedrag gelijk aan de identificeerbare materiële en immateriële activa die gefinancierd zijn door middel van de overgedragen winst of door middel van de beschikbare thesaurie.]6

   Bij elke kapitaalverhoging na 31 december 2009, in geld of in natura, van [4 de NMBS, Infrabel of HR Rail]4, met het oog op de realisatie van investeringen voor opdrachten van openbare dienst, wordt gelijktijdig met de volstorting, via de balans, een overdracht uitgevoerd naar de rubriek " kapitaalsubsidies " voor het gedeelte dat volgens de IFRS-normen kan worden geactiveerd en naar de rubriek " overlopende rekeningen " voor het gedeelte dat volgens de IFRS-normen niet kan worden geactiveerd.]1

  
Art.355. Lors de toute augmentation de capital, en espèces ou en nature, [4 de la SNCB, d'Infrabel ou de HR Rail]4 visant à la réalisation d'investissements pour missions de services publics, un transfert concomitant à la libération est, par l'intermédiaire du bilan, opéré vers la rubrique " Subsides en capital " pour un montant égal aux actifs incorporels et corporels identifiables et financés par ladite libération de capital.
  [1 [6 En outre, lors de la réalisation par Infrabel d'investissements dans le cadre des missions de service public :
   1° un transfert est opéré, au bilan, de la rubrique "bénéfice reporté" vers la rubrique "subsides en capital" lorsque l'investissement est réalisé au moyen du bénéfice reporté ; ce transfert est limité à un montant cumulé maximal de 290 millions d'euros ;
   2° un transfert est opéré au bilan, de la rubrique "capital" vers la rubrique "subsides en capital" lorsque l'investissement est réalisé au moyen de la trésorerie disponible ; ce transfert est limité à un montant cumulé maximal de 307,5 millions d'euros.
   Les transferts visés à l'alinéa 2 s'effectuent sans inscription sur le compte de résultats, pour un montant égal aux actifs corporels et incorporels identifiables qui sont financés au moyen du bénéfice reporté ou de la trésorerie disponible.]6

   Lors de toute augmentation de capital [4 de la SNCB, d'Infrabel ou de HR Rail]4, effectuée, en espèces ou en nature, après le 31 décembre 2009, en vue de réaliser des investissements pour missions de service public, un transfert concomitant à la libération est opéré par le biais du bilan vers la rubrique " subsides en le capital " pour la partie qui, selon les normes IFRS, peut être activée, et vers la rubrique " comptes de régularisation " pour la partie qui, selon les normes IFRS, ne peut pas être activée.]1

  
Afdeling 2. - Rechtzettingen in verband met de verdeling van de goederen bij de splitsing van NMBS.
Section 2. - Rectifications relatives à la répartition des biens lors de la scission de la SNCB.
Art.356. Artikel 3, § 4, derde lid, van het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van spoorweginfrastructuur, bevestigd door artikel 312 van de programmawet van 27 december 2004, wordt vervangen als volgt :
  " Indien de activa bedoeld in § 1, 2°, zakelijke rechten op onroerende goederen omvatten, worden deze beschreven in een bijzondere afdeling van de lijst van activa. Deze lijst geldt als akte tot overdracht of vestiging van die rechten.
  Met uitzondering van de goederen behorend tot het openbaar spoorwegdomein wordt de bijzondere afdeling van de lijst overgeschreven in het daartoe bestemd register op elk kantoor van bewaring der hypotheken in wiens ambtsgebied de betrokken onroerende goederen zijn gelegen. De termijn voor de overschrijving loopt vanaf 1 januari 2005. ".
Art.356. L'article 3, § 4, alinéa 3, de l'arrêté royal du 14 juin 2004 portant réforme des structures de gestion de l'infrastructure ferroviaire, confirmé par l'article 312 de la loi-programme du 27 décembre 2004, est remplacé par la disposition suivante :
  " Si les actifs visés au § 1er, 2°, comprennent des droits réels portant sur des biens immeubles, ceux-ci sont décrits dans une section particulière de la liste des actifs. Cette liste vaudra acte translatif ou constitutif de ces droits.
  A l'exception des biens appartenant au domaine public ferroviaire, la section particulière de la liste est transcrite sur le registre approprié dans chaque bureau de conservation des hypothèques dans le ressort duquel les biens immeubles en question sont situés. Le délai pour la transcription court à partir du 1er janvier 2005. ".
Afdeling 3. - Diabolo.
Section 3. - Diabolo.
Art.360. (Abrogé)
HOOFDSTUK III. - Mobiliteit.
CHAPITRE III. - Mobilité.
Art.362. Maatregelen genomen door de luchthavenuitbater van Brussel-Nationaal in uitvoering van verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en goedgekeurd door de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart van de FOD Mobiliteit en Vervoer, worden met terugwerkende kracht geacht eenzijdig opgelegd te zijn door de overheid vanaf het ogenblik dat de maatregelen genomen werden door de luchthavenuitbater van Brussel-Nationaal.
Art.362. Les mesures prises par l'exploitant de l'aéroport de Bruxelles-National en exécution du règlement (CE) n° 2320/2002 du Parlement européen et du Conseil du 16 décembre 2002 relatif à l'instauration de règles communes dans le domaine de la sûreté de l'aviation civile et approuvées par le Directeur général de la direction générale Transport aérien du SPF Mobilité et Transports, sont réputées être imposées unilatéralement avec effet rétroactif par les pouvoirs publics à compter du moment où les mesures ont été prises par l'exploitant de l'aéroport de Bruxelles-National.
HOOFDSTUK IV. - Fonds voor spoorweginfrastructuur.
CHAPITRE IV. - Fonds de l'infrastructure ferroviaire.
Art.363. Om de verwezenlijking te bevorderen van de hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, alle nodige maatregelen nemen, in voorkomend geval met uitwerking vanaf 1 januari 2005, teneinde :
  1° het juridisch statuut, de werkingsregels, de financiering en het boekhoudkundig stelsel van het Fonds voor spoorweginfrastructuur bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur (hierna het " Fonds " genoemd) aan te passen;
  2° het Fonds toe te laten swaps of gelijkaardige overeenkomsten aan te gaan met financiële instellingen die erop gericht zijn om de geldstromen betreffende de leningen en andere schulden van het Fonds af te stemmen op het ritme van de afschrijvingen van de spoorweginfrastructuur die dat Fonds bezit;
  3° de activa bedoeld in artikel 14, § 1, 1°, van voornoemd koninklijk besluit van 14 juni 2004, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, en de voorwaarden voor de overdracht van deze activa aan het Fonds te preciseren;
  4° de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van de spoorweginfrastructuur door het Fonds aan Infrabel aan te passen en de respectieve verantwoordelijkheden van de partijen nader te bepalen.
Art.363. Afin de faciliter la mise en oeuvre de la réforme des structures de gestion de l'infrastructure ferroviaire, le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, prendre toutes mesures utiles, le cas échéant avec effet au 1er janvier 2005, en vue :
  1° d'adapter le statut juridique, les règles de fonctionnement, le financement et le régime comptable du Fonds de l'infrastructure ferroviaire visé à l'article 6 de l'arrête royal du 14 juin 2004 portant réforme des structures de gestion de l'infrastructure ferroviaire (ci-après dénommé le " Fonds ");
  2° de permettre au Fonds de conclure des swaps ou conventions similaires avec des institutions financières visant à aligner les flux financiers relatifs aux emprunts et autres dettes du Fonds avec le rythme d'amortissement de l'infrastructure ferroviaire qu'il détient;
  3° de préciser les actifs visés à l'article 14, § 1er, 1°, de l'arrêté royal du 14 juin 2004 précité, modifié par l'arrêté royal du 18 octobre 2004, et les conditions du transfert de ces actifs au Fonds;
  4° d'adapter les conditions de la mise à disposition de l'infrastructure ferroviaire par le Fonds à Infrabel et de préciser les responsabilités respectives des parties.
Art. 364. De besluiten die krachtens artikel 363 worden vastgesteld, kunnen de van kracht zijnde wettelijke bepalingen wijzigen, aanvullen, vervangen of opheffen.
  De besluiten bedoeld in het eerste lid houden op uitwerking te hebben indien zijn niet bij wet zijn bekrachtigd binnen vijftien maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging heeft terugwerkende kracht tot op deze datum.
  De bevoegdheden die door dit artikel aan de Koning worden opgedragen, vervallen op 31 december 2007.
Art. 364. Les arrêtés pris en vertu de l'article 363 peuvent modifier, compléter, remplacer ou abroger les dispositions légales en vigueur.
  Les arrêtés visés au premier alinéa cessent de produire leurs effets s'ils n'ont pas été confirmés par la loi dans les quinze mois de leur date d'entrée en vigueur. La confirmation rétroagit à cette dernière date.
  Les pouvoirs accordés au Roi par le présent article expirent le 31 décembre 2007.