Artikel 1. In artikel 10, § 1, van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen door het volgende lid :
" In afwijking van het vorige lid, moeten de ondernemingen die voor het inlichtingsblad of voor de voormelde verklaring betreffende de verzekeringsvoorwaarden vereenvoudigde modellen wensen te gebruiken, hiertoe een aanvraag indienen bij de leidend ambtenaar van de dienst voor uitkeringen of bij de door hem aangestelde ambtenaar, die een beslissing zal nemen na onderzoek van elk voorstel. Het vereenvoudiging model mag niet afwijken van de inhoud, noch van de nummering en de chronologische volgorde van de rubrieken van het model, opgenomen in de bijlagen III en IV. "
2° het volgende lid wordt ingevoegd tussen het tweede en het derde lid :
De afwijkingen toegestaan voor modellen van het inlichtingsblad of van de voormelde verklaring betreffende de verzekeringsvoorwaarden, die golden vóór 1 januari 2003, lopen af op deze datum. "
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
18 SEPTEMBER 2002. - Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Titre
18 SEPTEMBRE 2002. - Règlement modifiant le règlement du 16 avril 1997 portant exécution de l'article 80, 5°, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (23)
Texte (23)
Article 1. A l'article 10, § 1er, du règlement du 16 avril 1997 portant exécution de l'article 80, 5°, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994, sont apportées les modifications suivantes :
1° l'alinéa 2 est remplacé par l'alinéa suivant :
" Toutefois, par dérogation à l'alinéa précédent, les entreprises qui désireraient utiliser des modèles en forme simplifiée de la feuille de renseignements ou de l'attestation relative aux conditions d'assurance susvisée, doivent en faire la demande au fonctionnaire dirigeant du service des indemnités ou au fonctionnaire délégué par lui, qui prendra une décision après examen de chaque proposition. Le modèle simplifié ne peut déroger au contenu, à la numérotation ni à la chronologie des rubriques du modèle repris sous les annexes III et IV. "
2° l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 2 et 3 :
" Les dérogations octroyées aux modèles de la feuille de renseignements ou de l'attestation relative aux conditions d'assurance susvisée qui étaient en vigueur avant le 1er janvier 2003 prennent fin à cette date. "
1° l'alinéa 2 est remplacé par l'alinéa suivant :
" Toutefois, par dérogation à l'alinéa précédent, les entreprises qui désireraient utiliser des modèles en forme simplifiée de la feuille de renseignements ou de l'attestation relative aux conditions d'assurance susvisée, doivent en faire la demande au fonctionnaire dirigeant du service des indemnités ou au fonctionnaire délégué par lui, qui prendra une décision après examen de chaque proposition. Le modèle simplifié ne peut déroger au contenu, à la numérotation ni à la chronologie des rubriques du modèle repris sous les annexes III et IV. "
2° l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 2 et 3 :
" Les dérogations octroyées aux modèles de la feuille de renseignements ou de l'attestation relative aux conditions d'assurance susvisée qui étaient en vigueur avant le 1er janvier 2003 prennent fin à cette date. "
Art.2. Artikel 23 van dezelfde verordening wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 23. Voor de gerechtigde die bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid verbonden is, hetzij door een arbeidsovereenkomst, hetzij door een leerovereenkomst, of die arbeidt onder gelijkaardige voorwaarden, is het gederfde loon gelijk aan het gemiddeld dagloon bepaald overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip " gemiddeld dagloon " wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht.
Voor de werknemer die recht heeft op een vast maandloon, is het gemiddeld dagloon gelijk aan 1/26e van het maandloon.
Voor de werknemer die recht heeft op een vast uurloon, wordt het gemiddeld dagloon bekomen door dit uurloon te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller overeenstemt met het gemiddeld aantal arbeidsuren per week van de werknemer en de noemer gelijk is aan zes.
Voor de werknemer met een variabel loon wordt het gemiddeld dagloon bekomen door het normale loon van de arbeidscyclus te delen door het aantal werkdagen van die cyclus.
Het gemiddeld dagloon van de werknemer voor wie de sociale zekerheidsbijdragen worden berekend op een forfaitair dagloon, is gelijk aan dit forfaitair dagloon in geval van een tewerkstelling in een wekelijkse arbeidsregeling van zes dagen.
Het gemiddeld dagloon voor de overuren die op regelmatige wijze gepresteerd worden, wordt bekomen door het loon voor de overuren van de referteperiode, gedekt door dit loon, te delen door het aantal werkdagen in die periode. "
" Art. 23. Voor de gerechtigde die bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid verbonden is, hetzij door een arbeidsovereenkomst, hetzij door een leerovereenkomst, of die arbeidt onder gelijkaardige voorwaarden, is het gederfde loon gelijk aan het gemiddeld dagloon bepaald overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip " gemiddeld dagloon " wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht.
Voor de werknemer die recht heeft op een vast maandloon, is het gemiddeld dagloon gelijk aan 1/26e van het maandloon.
Voor de werknemer die recht heeft op een vast uurloon, wordt het gemiddeld dagloon bekomen door dit uurloon te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller overeenstemt met het gemiddeld aantal arbeidsuren per week van de werknemer en de noemer gelijk is aan zes.
Voor de werknemer met een variabel loon wordt het gemiddeld dagloon bekomen door het normale loon van de arbeidscyclus te delen door het aantal werkdagen van die cyclus.
Het gemiddeld dagloon van de werknemer voor wie de sociale zekerheidsbijdragen worden berekend op een forfaitair dagloon, is gelijk aan dit forfaitair dagloon in geval van een tewerkstelling in een wekelijkse arbeidsregeling van zes dagen.
Het gemiddeld dagloon voor de overuren die op regelmatige wijze gepresteerd worden, wordt bekomen door het loon voor de overuren van de referteperiode, gedekt door dit loon, te delen door het aantal werkdagen in die periode. "
Art.2. L'article 23 du même règlement est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 23. Pour le titulaire qui, lors de la survenance de son incapacité de travail, est engagé dans les liens d'un contrat de travail ou d'apprentissage ou qui travaille dans des conditions similaires, la rémunération perdue est égale à la rémunération journalière moyenne déterminée conformément aux dispositions de l'arrêté royal du 10 juin 2001 établissant la notion uniforme de " rémunération journalière moyenne " en application de l'article 39 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions et harmonisant certaines dispositions légales.
Pour le travailleur qui a droit à une rémunération mensuelle fixe, la rémunération journalière moyenne est égale à 1/26e de la rémunération mensuelle.
Pour le travailleur qui a droit à une rémunération horaire fixe, la rémunération journalière moyenne est obtenue en multipliant cette rémunération horaire par une fraction dont le numérateur correspond au nombre moyen d'heures de travail par semaine du travailleur et dont le dénominateur est égal à six.
Pour le travailleur dont la rémunération varie, la rémunération journalière moyenne est obtenue en divisant la rémunération normale du cycle de travail par le nombre de jours ouvrables que comporte ce cycle.
La rémunération journalière moyenne du travailleur pour lequel les retenues de sécurité sociale ont été opérées sur un salaire journalier forfaitaire, est égale à cette rémunération journalière forfaitaire prévue en cas d'occupation dans un régime hebdomadaire de travail de six jours.
La rémunération journalière moyenne afférente aux heures supplémentaires régulièrement prestées est obtenue en divisant la rémunération des heures supplémentaires de la période de référence couverte par cette rémunération par le nombre de jours ouvrables que compte ladite période. "
" Art. 23. Pour le titulaire qui, lors de la survenance de son incapacité de travail, est engagé dans les liens d'un contrat de travail ou d'apprentissage ou qui travaille dans des conditions similaires, la rémunération perdue est égale à la rémunération journalière moyenne déterminée conformément aux dispositions de l'arrêté royal du 10 juin 2001 établissant la notion uniforme de " rémunération journalière moyenne " en application de l'article 39 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions et harmonisant certaines dispositions légales.
Pour le travailleur qui a droit à une rémunération mensuelle fixe, la rémunération journalière moyenne est égale à 1/26e de la rémunération mensuelle.
Pour le travailleur qui a droit à une rémunération horaire fixe, la rémunération journalière moyenne est obtenue en multipliant cette rémunération horaire par une fraction dont le numérateur correspond au nombre moyen d'heures de travail par semaine du travailleur et dont le dénominateur est égal à six.
Pour le travailleur dont la rémunération varie, la rémunération journalière moyenne est obtenue en divisant la rémunération normale du cycle de travail par le nombre de jours ouvrables que comporte ce cycle.
La rémunération journalière moyenne du travailleur pour lequel les retenues de sécurité sociale ont été opérées sur un salaire journalier forfaitaire, est égale à cette rémunération journalière forfaitaire prévue en cas d'occupation dans un régime hebdomadaire de travail de six jours.
La rémunération journalière moyenne afférente aux heures supplémentaires régulièrement prestées est obtenue en divisant la rémunération des heures supplémentaires de la période de référence couverte par cette rémunération par le nombre de jours ouvrables que compte ladite période. "
Art.3. Artikel 24 van dezelfde verordening wordt opgeheven.
Art.3. L'article 24 du même règlement est abrogé.
Art.4. Artikel 25 van dezelfde verordening wordt opgeheven.
Art.4. L'article 25 du même règlement est abrogé.
Art.5. Artikel 26 van dezelfde verordening wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 26. Voor de tijdelijke leerkracht is het gemiddeld dagloon gelijk aan 1/312e van het jaarloon waarop hij aanspraak had kunnen maken de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid. "
" Art. 26. Voor de tijdelijke leerkracht is het gemiddeld dagloon gelijk aan 1/312e van het jaarloon waarop hij aanspraak had kunnen maken de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid. "
Art.5. L'article 26 du même règlement est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 26. Pour l'enseignant temporaire, la rémunération journalière moyenne est égale à 1/312e de la rémunération annuelle à laquelle il aurait pu prétendre le premier jour de son incapacité de travail. "
" Art. 26. Pour l'enseignant temporaire, la rémunération journalière moyenne est égale à 1/312e de la rémunération annuelle à laquelle il aurait pu prétendre le premier jour de son incapacité de travail. "
Art.6. Artikel 28 van dezelfde verordening wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 28. Voor de gerechtigde die is tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid, wordt het gederfde loon berekend overeenkomstig artikel 23, of artikel 27, indien hij is tewerkgesteld als uitzendkracht. "
" Art. 28. Voor de gerechtigde die is tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid, wordt het gederfde loon berekend overeenkomstig artikel 23, of artikel 27, indien hij is tewerkgesteld als uitzendkracht. "
Art.6. L'article 28 du même règlement est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 28. Pour le titulaire engagé dans les liens d'un contrat de travail ayant pour objet l'exécution d'un travail temporaire, la rémunération perdue est calculée conformément à l'article 23 ou, s'il est occupé en tant qu'intérimaire, à l'article 27. "
" Art. 28. Pour le titulaire engagé dans les liens d'un contrat de travail ayant pour objet l'exécution d'un travail temporaire, la rémunération perdue est calculée conformément à l'article 23 ou, s'il est occupé en tant qu'intérimaire, à l'article 27. "
Art.7. Artikel 29 van dezelfde verordening wordt opgeheven.
Art.7. L'article 29 du même règlement est abrogé.
Art.8. In artikel 31, tweede lid van dezelfde verordening worden de woorden " jaarlijkse vakantie " vervangen door de woorden " wettelijke vakantie, vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of bijkomende vakantie " en worden de woorden " onder de wapens is geroepen of is wederopgeroepen " vervangen door de woorden " zijn militieverplichtingen vervult. "
Art.8. A l'article 31, alinéa 2 du même règlement, les mots " des vacances annuelles " sont remplacés par les mots " des vacances légales, des vacances en vertu d'une convention collective de travail rendue obligatoire ou des vacances complémentaires " et les mots " est appelé ou rappelé sous les armes " sont remplacés par les mots " accomplit ses obligations de milice ".
Art.9. In artikel 35 van dezelfde verordening worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen door het volgende lid :
" Voor de gerechtigde die bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid in gedeeltelijke beroepsloopbaanonderbreking is en een onderbrekingsuitkering ontvangt, wordt de uitkering berekend op basis van het deeltijds gederfde loon bepaald overeenkomstig artikel 23. ";
2° in het tweede lid worden de woorden " prestaties in de voltijdse arbeidsregeling " vervangen door de woorden " arbeidsprestaties ".
1° het eerste lid wordt vervangen door het volgende lid :
" Voor de gerechtigde die bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid in gedeeltelijke beroepsloopbaanonderbreking is en een onderbrekingsuitkering ontvangt, wordt de uitkering berekend op basis van het deeltijds gederfde loon bepaald overeenkomstig artikel 23. ";
2° in het tweede lid worden de woorden " prestaties in de voltijdse arbeidsregeling " vervangen door de woorden " arbeidsprestaties ".
Art.9. A l'article 35 du même règlement, sont apportées les modifications suivantes :
1° l'alinéa 1er est remplacé par l'alinéa suivant :
" Pour le titulaire qui, lors de la survenance de son incapacité de travail, est en interruption de carrière partielle et bénéficie d'une allocation d'interruption, l'indemnité est calculée sur base de la rémunération perdue à temps partiel déterminée conformément à l'article 23. ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " dans le régime de travail à temps plein " sont remplacés par les mots " de travail ".
1° l'alinéa 1er est remplacé par l'alinéa suivant :
" Pour le titulaire qui, lors de la survenance de son incapacité de travail, est en interruption de carrière partielle et bénéficie d'une allocation d'interruption, l'indemnité est calculée sur base de la rémunération perdue à temps partiel déterminée conformément à l'article 23. ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " dans le régime de travail à temps plein " sont remplacés par les mots " de travail ".
Art.10. Een artikel 35bis wordt ingevoegd in dezelfde verordening, luidend als volgt :
" Art. 35bis. Voor de gerechtigde die bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid in volledige beroepsloopbaanonderbreking is en een onderbrekingsuitkering ontvangt, wordt de uitkering, toegekend bij het verstrijken van het tijdvak van beroepsloopbaanonderbreking, berekend op basis van het gemiddeld dagloon dat in aanmerking zou worden genomen op de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid indien hij zijn beroepsloopbaan niet had onderbroken. "
" Art. 35bis. Voor de gerechtigde die bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid in volledige beroepsloopbaanonderbreking is en een onderbrekingsuitkering ontvangt, wordt de uitkering, toegekend bij het verstrijken van het tijdvak van beroepsloopbaanonderbreking, berekend op basis van het gemiddeld dagloon dat in aanmerking zou worden genomen op de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid indien hij zijn beroepsloopbaan niet had onderbroken. "
Art.10. Un article 35bis, rédigé comme suit, est inséré dans le même règlement :
" Art. 35bis. Pour le titulaire qui, lors de la survenance de son incapacité de travail est en interruption de carrière complète et bénéficie d'une allocation d'interruption, l'indemnité d'incapacité de travail allouée à l'expiration de la période d'interruption de carrière est calculée sur base de la rémunération journalière moyenne qui aurait été prise en considération le premier jour de son incapacité de travail, s'il n'avait pas interrompu sa carrière professionnelle. "
" Art. 35bis. Pour le titulaire qui, lors de la survenance de son incapacité de travail est en interruption de carrière complète et bénéficie d'une allocation d'interruption, l'indemnité d'incapacité de travail allouée à l'expiration de la période d'interruption de carrière est calculée sur base de la rémunération journalière moyenne qui aurait été prise en considération le premier jour de son incapacité de travail, s'il n'avait pas interrompu sa carrière professionnelle. "
Art.11. In artikel 36 van dezelfde verordening worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " halftijds werkt " vervangen door de woorden " in halftijds brugpensioen is ";
2° in het tweede lid worden de woorden " overeenkomstig artikel 25 " vervangen door de woorden " op basis van het halftijds gederfde loon bepaald overeenkomstig artikel 23 ".
1° in het eerste lid worden de woorden " halftijds werkt " vervangen door de woorden " in halftijds brugpensioen is ";
2° in het tweede lid worden de woorden " overeenkomstig artikel 25 " vervangen door de woorden " op basis van het halftijds gederfde loon bepaald overeenkomstig artikel 23 ".
Art.11. A l'article 36 du même règlement, sont apportées les modifications suivantes :
1° dans l'alinéa 1er, les mots " est occupé à mi-temps " sont remplacés par les mots " est en prépension à mi-temps ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " conformément à l'article 25 " sont remplacés par les mots " sur base de la rémunération perdue à mi-temps déterminée conformément à l'article 23 ".
1° dans l'alinéa 1er, les mots " est occupé à mi-temps " sont remplacés par les mots " est en prépension à mi-temps ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " conformément à l'article 25 " sont remplacés par les mots " sur base de la rémunération perdue à mi-temps déterminée conformément à l'article 23 ".
Art.12. In artikel 40, tweede lid, van dezelfde verordening worden de woorden " de artikelen 23 of 25 " vervangen door de woorden " het artikel 23 ".
Art.12. Dans l'article 40, alinéa 2, du même règlement, les mots " l'article 23 ou 25 " sont remplacés par les mots " l'article 23 ".
Art.13. In artikel 42 van dezelfde verordening worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste en derde lid, worden de woorden " artikel 25 " vervangen door de woorden " artikel 23 ";
2° in § 2, eerste lid, worden de woorden " artikel 25 " vervangen door de woorden " artikel 23 ".
1° in § 1, eerste en derde lid, worden de woorden " artikel 25 " vervangen door de woorden " artikel 23 ";
2° in § 2, eerste lid, worden de woorden " artikel 25 " vervangen door de woorden " artikel 23 ".
Art.13. Dans l'article 42 du même règlement sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le § 1er, alinéas 1er et 3, les mots " l'article 25 " sont remplacés par les mots " l'article 23 ";
2° dans le § 2, alinéa 1er, les mots " l'article 25 " sont remplacés par les mots " l'article 23 ".
1° dans le § 1er, alinéas 1er et 3, les mots " l'article 25 " sont remplacés par les mots " l'article 23 ";
2° dans le § 2, alinéa 1er, les mots " l'article 25 " sont remplacés par les mots " l'article 23 ".
Art.14. In Hoofdstuk II van dezelfde verordening worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° een afdeling V wordt ingevoegd, luidend als volgt :
" Afdeling V. - In aanmerking te nemen gederfd loon voor de rekening van de uitkering voor vaderschapsverlof bedoeld in artikel 114, vierde lid, van de gecoördineerde wet.
Art. 52bis. Het gederfde loon dat in aanmerking genomen moet worden voor de berekening van de uitkering toegekend tijdens het vaderschapsverlof, bedoeld in de artikelen 221 en 222 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, wordt bepaald overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 23 tot 44. De bepalingen van artikel 42, § 1, tweede lid, zijn echter niet van toepassing voor de berekening van de uitkering tijdens het vaderschapsverlof bedoeld in artikel 221 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996.
Voor de gerechtigde die, bij de aanvang van de periode van vaderschapsverlof bedoeld in de artikelen 221 en 222 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 gebonden is door en leerovereenkomst bedoeld in de wet van 19 juli 1983 op het leerlingenwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst, wordt het gederfde loon berekend overeenkomstig artikel 30, § 2, eerste lid. "
2° een afdeling VI wordt ingevoegd, luidend als volgt :
" Afdeling VI. - Te vervullen formaliteiten voor het bekomen van de uitkering tijdens het vaderschapsverlof bedoeld in artikel 114, vierde lid, van de gecoördineerde wet
Art. 52ter. Bij ontvangst van de aanvraag voor vaderschapsverlof, bedoeld in de artikelen 221 of 222 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, bezorgt de verzekeringsinstelling de gerechtigde een inlichtingsblad, in voorkomend geval, een verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, evenals een bewijs van arbeidshervatting of van werkloosheid, overeenkomstig de modellen vastgesteld door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen.
De gerechtigde stuurt zo snel mogelijk het inlichtingsblad of, in voorkomend geval, de verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, naar behoren ingevuld en ondertekend door zijn werkgever, door hemzelf, en in voorkomend geval, door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, door de instelling belast met de uitbetaling van de werkloosheidsuitkeringen of de debiteur van de prestaties inzake arbeidsongevallen of beroepsziekten, terug aan zijn verzekeringsinstelling.
De gerechtigde stuurt eveneens aan zijn verzekeringsinstelling, binnen de acht dagen die volgen op het einde van het tijdvak van vaderschapsverlof, bedoeld in artikel 114, vierde lid, van de gecoördineerde wet, een verklaring terug overeenkomstig het model vastgesteld door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen, ingevuld, gedateerd en ondertekend door zijn werkgever of door de instelling belast met de uitbetaling van de werkloosheidsuitkeringen, waarin de datum wordt vermeld waarop de betrokkene het werk of de gecontroleerde werkloosheid heeft hervat.
In de situatie, bedoeld in artikel 222 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, moet bij die verklaring, een bewijsstuk gevoegd worden van de verplegingsinrichting, waarin de datum wordt vermeld waarop de hospitalisatie van de moeder een einde heeft genomen. "
3° een afdeling VII wordt ingevoegd, luidend als volgt :
" Afdeling VII. - Te vervullen formaliteiten voor het bekomen van de uitkering voor borstvoedingspauze, bedoeld in artikel 116bis van de gecoördineerde wet.
Art. 52quater. De werkgever bezorgt de betrokkene uiterlijk op de datum van uitbetaling van het loon een attest overeenkomstig het model in bijlage XI, dat het aantal halve uren borstvoedingspauze vermeldt toegekend aan de gerechtigde tijdens de verstreken periode, en het bedrag van het bruto-uurloon dat de betrokkene niet heeft ontvangen ingevolge de borstvoedingspauzes. De werkgever bevestigt met dit attest dat de betrokkene de nodige bewijsstukken heeft overgemaakt die nodig zijn voor de toekenning van de voormelde pauzes.
De gerechtigde bezorgt dit attest, dat als een aanvraag geldt voor uitbetaling, aan haar ziekenfonds. Het ziekenfonds doet de nodige verificaties en gaat over tot uitbetaling binnen de dertig dagen na de ontvangst van het attest. "
1° een afdeling V wordt ingevoegd, luidend als volgt :
" Afdeling V. - In aanmerking te nemen gederfd loon voor de rekening van de uitkering voor vaderschapsverlof bedoeld in artikel 114, vierde lid, van de gecoördineerde wet.
Art. 52bis. Het gederfde loon dat in aanmerking genomen moet worden voor de berekening van de uitkering toegekend tijdens het vaderschapsverlof, bedoeld in de artikelen 221 en 222 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, wordt bepaald overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 23 tot 44. De bepalingen van artikel 42, § 1, tweede lid, zijn echter niet van toepassing voor de berekening van de uitkering tijdens het vaderschapsverlof bedoeld in artikel 221 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996.
Voor de gerechtigde die, bij de aanvang van de periode van vaderschapsverlof bedoeld in de artikelen 221 en 222 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 gebonden is door en leerovereenkomst bedoeld in de wet van 19 juli 1983 op het leerlingenwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst, wordt het gederfde loon berekend overeenkomstig artikel 30, § 2, eerste lid. "
2° een afdeling VI wordt ingevoegd, luidend als volgt :
" Afdeling VI. - Te vervullen formaliteiten voor het bekomen van de uitkering tijdens het vaderschapsverlof bedoeld in artikel 114, vierde lid, van de gecoördineerde wet
Art. 52ter. Bij ontvangst van de aanvraag voor vaderschapsverlof, bedoeld in de artikelen 221 of 222 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, bezorgt de verzekeringsinstelling de gerechtigde een inlichtingsblad, in voorkomend geval, een verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, evenals een bewijs van arbeidshervatting of van werkloosheid, overeenkomstig de modellen vastgesteld door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen.
De gerechtigde stuurt zo snel mogelijk het inlichtingsblad of, in voorkomend geval, de verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, naar behoren ingevuld en ondertekend door zijn werkgever, door hemzelf, en in voorkomend geval, door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, door de instelling belast met de uitbetaling van de werkloosheidsuitkeringen of de debiteur van de prestaties inzake arbeidsongevallen of beroepsziekten, terug aan zijn verzekeringsinstelling.
De gerechtigde stuurt eveneens aan zijn verzekeringsinstelling, binnen de acht dagen die volgen op het einde van het tijdvak van vaderschapsverlof, bedoeld in artikel 114, vierde lid, van de gecoördineerde wet, een verklaring terug overeenkomstig het model vastgesteld door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen, ingevuld, gedateerd en ondertekend door zijn werkgever of door de instelling belast met de uitbetaling van de werkloosheidsuitkeringen, waarin de datum wordt vermeld waarop de betrokkene het werk of de gecontroleerde werkloosheid heeft hervat.
In de situatie, bedoeld in artikel 222 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, moet bij die verklaring, een bewijsstuk gevoegd worden van de verplegingsinrichting, waarin de datum wordt vermeld waarop de hospitalisatie van de moeder een einde heeft genomen. "
3° een afdeling VII wordt ingevoegd, luidend als volgt :
" Afdeling VII. - Te vervullen formaliteiten voor het bekomen van de uitkering voor borstvoedingspauze, bedoeld in artikel 116bis van de gecoördineerde wet.
Art. 52quater. De werkgever bezorgt de betrokkene uiterlijk op de datum van uitbetaling van het loon een attest overeenkomstig het model in bijlage XI, dat het aantal halve uren borstvoedingspauze vermeldt toegekend aan de gerechtigde tijdens de verstreken periode, en het bedrag van het bruto-uurloon dat de betrokkene niet heeft ontvangen ingevolge de borstvoedingspauzes. De werkgever bevestigt met dit attest dat de betrokkene de nodige bewijsstukken heeft overgemaakt die nodig zijn voor de toekenning van de voormelde pauzes.
De gerechtigde bezorgt dit attest, dat als een aanvraag geldt voor uitbetaling, aan haar ziekenfonds. Het ziekenfonds doet de nodige verificaties en gaat over tot uitbetaling binnen de dertig dagen na de ontvangst van het attest. "
Art.14. Dans le Chapitre II du même règlement, sont apportées les modifications suivantes :
1° il est inséré une section V rédigée comme suit :
" Section V. - De la rémunération perdue à prendre en considération pour le calcul de l'indemnité pour le congé de paternité visé à l'article 114, alinéa 4, de la loi coordonnée.
Art. 52bis. La rémunération perdue à prendre en considération pour le calcul de l'indemnité allouée durant le congé de paternité visé aux articles 221 et 222 de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 est déterminée conformément aux dispositions des articles 23 à 44. Toutefois, les dispositions de l'article 42, § 1er, alinéa 2, ne sont pas applicables pour le calcul de l'indemnité pendant le congé de paternité visé à l'article 221 de l'arrêté royal du 3 juillet 1996.
Pour le titulaire qui, au début de la période de congé de paternité visée aux articles 211 et 222 de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 est lié par un contrat d'apprentissage visé à la loi du 19 juillet 1983 sur l'apprentissage des professions exercées par des travailleurs salariés, la rémunération perdue est calculée conformément à l'article 30, § 2, alinéa premier. "
2° il est inséré une section VI, rédigée comme suit :
" Section VI. - Des formalités à accomplir en vue de l'obtention de l'indemnité pour le congé de paternité visé à l'article 114, alinéa 4, de la loi coordonnée.
Art. 52ter. Dès réception de la demande de congé de paternité visée aux articles 221 ou 222 de l'arrêté royal du 3 juillet 1996, l'organisme assureur remet au titulaire une feuille de renseignements, le cas échéant, une attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, ainsi qu'une attestation de reprise du travail ou du chômage, conformes aux modèles établis par le Comité de gestion du Service des indemnités.
Le titulaire renvoie au plus tôt à son organisme assureur, la feuille de renseignements ou, le cas échéant, l'attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, dûment remplies et signées par son employeur, lui-même et, le cas échéant, l'Office national de l'Emploi, la Caisse de paiement des allocations de chômage ou le débiteur des prestations en matière d'accidents du travail ou de maladies professionnelles.
Le titulaire remet également à son organisme assureur, dans les huit jours qui suivent la fin de la période de congé de paternité visée à l'article 114, alinéa 4, de la loi coordonnée, une attestation conforme au modèle établi par le Comité de gestion du Service des indemnités, qui est remplie, datée et signée par son employeur ou la Caisse de paiement des allocations de chômage et qui indique la date à laquelle l'intéressé a repris le travail ou le chômage contrôlé.
Dans l'éventualité visée à l'article 222 de l'arrêté royal du 3 juillet 1996, l'attestation précitée doit être accompagnée d'une attestation de l'établissement hospitalier indiquant la date à laquelle a pris fin l'hospitalisation de la mère. "
3° il est inséré une section VII, rédigée comme suit :
" Section VII. - Des formalités à accomplir en vue de l'obtention de l'indemnité pour pause d'allaitement visée à l'article 116bis de la loi coordonnée.
Art. 52quater. Au plus tard à la date de la mise en paiement du salaire, l'employeur délivre à l'intéressée une attestation conforme au modèle repris à l'annexe XI, qui mentionne le nombre de demi-heures de pause d'allaitement accordées à la titulaire pendant la période écoulée, ainsi que le montant horaire brut de la rémunération que la titulaire n'a pu percevoir en raison des pauses d'allaitement. L'employeur confirme par cette attestation que l'intéressée a remis les documents de preuve requis pour l'octroi des pauses susvisées.
La titulaire transmet cette attestation qui vaut demande d'indemnisation à sa mutualité. La mutualité procède aux vérifications requises et au paiement de l'indemnisation dans les trente jours de la réception de l'attestation. "
1° il est inséré une section V rédigée comme suit :
" Section V. - De la rémunération perdue à prendre en considération pour le calcul de l'indemnité pour le congé de paternité visé à l'article 114, alinéa 4, de la loi coordonnée.
Art. 52bis. La rémunération perdue à prendre en considération pour le calcul de l'indemnité allouée durant le congé de paternité visé aux articles 221 et 222 de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 est déterminée conformément aux dispositions des articles 23 à 44. Toutefois, les dispositions de l'article 42, § 1er, alinéa 2, ne sont pas applicables pour le calcul de l'indemnité pendant le congé de paternité visé à l'article 221 de l'arrêté royal du 3 juillet 1996.
Pour le titulaire qui, au début de la période de congé de paternité visée aux articles 211 et 222 de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 est lié par un contrat d'apprentissage visé à la loi du 19 juillet 1983 sur l'apprentissage des professions exercées par des travailleurs salariés, la rémunération perdue est calculée conformément à l'article 30, § 2, alinéa premier. "
2° il est inséré une section VI, rédigée comme suit :
" Section VI. - Des formalités à accomplir en vue de l'obtention de l'indemnité pour le congé de paternité visé à l'article 114, alinéa 4, de la loi coordonnée.
Art. 52ter. Dès réception de la demande de congé de paternité visée aux articles 221 ou 222 de l'arrêté royal du 3 juillet 1996, l'organisme assureur remet au titulaire une feuille de renseignements, le cas échéant, une attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, ainsi qu'une attestation de reprise du travail ou du chômage, conformes aux modèles établis par le Comité de gestion du Service des indemnités.
Le titulaire renvoie au plus tôt à son organisme assureur, la feuille de renseignements ou, le cas échéant, l'attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, dûment remplies et signées par son employeur, lui-même et, le cas échéant, l'Office national de l'Emploi, la Caisse de paiement des allocations de chômage ou le débiteur des prestations en matière d'accidents du travail ou de maladies professionnelles.
Le titulaire remet également à son organisme assureur, dans les huit jours qui suivent la fin de la période de congé de paternité visée à l'article 114, alinéa 4, de la loi coordonnée, une attestation conforme au modèle établi par le Comité de gestion du Service des indemnités, qui est remplie, datée et signée par son employeur ou la Caisse de paiement des allocations de chômage et qui indique la date à laquelle l'intéressé a repris le travail ou le chômage contrôlé.
Dans l'éventualité visée à l'article 222 de l'arrêté royal du 3 juillet 1996, l'attestation précitée doit être accompagnée d'une attestation de l'établissement hospitalier indiquant la date à laquelle a pris fin l'hospitalisation de la mère. "
3° il est inséré une section VII, rédigée comme suit :
" Section VII. - Des formalités à accomplir en vue de l'obtention de l'indemnité pour pause d'allaitement visée à l'article 116bis de la loi coordonnée.
Art. 52quater. Au plus tard à la date de la mise en paiement du salaire, l'employeur délivre à l'intéressée une attestation conforme au modèle repris à l'annexe XI, qui mentionne le nombre de demi-heures de pause d'allaitement accordées à la titulaire pendant la période écoulée, ainsi que le montant horaire brut de la rémunération que la titulaire n'a pu percevoir en raison des pauses d'allaitement. L'employeur confirme par cette attestation que l'intéressée a remis les documents de preuve requis pour l'octroi des pauses susvisées.
La titulaire transmet cette attestation qui vaut demande d'indemnisation à sa mutualité. La mutualité procède aux vérifications requises et au paiement de l'indemnisation dans les trente jours de la réception de l'attestation. "
Art.15. Hoofdstuk IIbis van dezelfde verordening, dat artikel 52bis omvat, ingevoegd bij de verordening van 1 juli 2002, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
" Hoofdstuk IIbis. - Bepalingen die van toepassing zijn op het vaderschapsverlof en het adoptieverlof, bedoeld in de artikelen 223bis en 223ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996.
Afdeling I. - In aanmerking te nemen gederfd loon voor de berekening van de uitkering voor vaderschapsverlof en adoptieverlof bedoeld in de artikelen 223bis en 223ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996
Art. 52quinquies. Het gederfde loon dat in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de uitkering voor de zeven dagen vaderschaps- en adoptieverlof, bedoeld in de artikelen 223bis en 223ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, is het gederfde loon dat is vastgesteld overeenkomstig de artikelen 23 tot 28, dat zou zijn toegekend voor die dagen, indien de werknemer niet met vaderschaps- of adoptieverlof zou zijn geweest.
Om het dagloon vast te stellen bedoeld in het eerste lid, wordt evenwel geen rekening gehouden met het aantal werkdagen gelegen in de referentieperiode, maar met het aantal dagen tijdens welke de werknemer normaal gewerkt zou hebben tijdens deze periode.
Voor de uitzendkracht en voor de seizoenarbeider, bedoeld in artikel 27, wordt het gederfde loon bepaald overeenkomstig artikel 27, § 1, zonder dat op dit loon de op grond van die bepaling vastgestelde reductiecoëfficiënt moet worden toegepast.
Afdeling II. - Te vervullen formaliteiten voor het bekomen van de uitkering voor vaderschaps- en adoptieverlof bedoeld in de artikelen 223bis en 223ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996
Art. 52sexies. § 1. De werknemer die aanspraak wenst te maken op de uitkering voor vaderschapsverlof, bedoeld in artikel 223bis van het koninklijk van 3 juli 1996, moet hiertoe een aanvraag indienen bij de verzekeringsinstelling waarbij hij is aangesloten. Bij die aanvraag moet een uittreksel van de geboorteakte van het kind worden gevoegd.
Bij ontvangst van de aanvraag bezorgt de verzekeringsinstelling de gerechtigde een inlichtingsblad, in voorkomend geval, een verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, overeenkomstig de modellen die door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen zijn vastgesteld.
Op het einde van het vaderschapsverlof stuurt de gerechtigde het inlichtingsblad terug aan zijn verzekeringsinstelling evenals, in voorkomend geval, de verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, beiden naar behoren ingevuld en ondertekend.
§ 2. De werknemer die aanspraak wenst te maken op de uitkering voor adoptieverlof bedoeld in artikel 223ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, moet hiertoe een aanvraag indienen bij de verzekeringsinstelling waarbij hij is aangesloten. Opdat die aanvraag in aanmerking kan worden genomen, moet het kind deel uitmaken van het gezin van de werknemer. Dit bewijs volgt uit de informatie, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, of bij gebrek daaraan, uit een document dat de inschrijving van het kind aantoont in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
Bij ontvangst van de aanvraag bezorgt de verzekeringsinstelling de gerechtigde een inlichtingsblad, in voorkomend geval, een verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, overeenkomstig de modellen die door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen zijn vastgesteld.
Op het einde van het adoptieverlof stuurt de gerechtigde het inlichtingsblad terug aan zijn verzekeringsinstelling evenals, in voorkomend geval, de verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, beide naar behoren ingevuld en ondertekend.
" Hoofdstuk IIbis. - Bepalingen die van toepassing zijn op het vaderschapsverlof en het adoptieverlof, bedoeld in de artikelen 223bis en 223ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996.
Afdeling I. - In aanmerking te nemen gederfd loon voor de berekening van de uitkering voor vaderschapsverlof en adoptieverlof bedoeld in de artikelen 223bis en 223ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996
Art. 52quinquies. Het gederfde loon dat in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de uitkering voor de zeven dagen vaderschaps- en adoptieverlof, bedoeld in de artikelen 223bis en 223ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, is het gederfde loon dat is vastgesteld overeenkomstig de artikelen 23 tot 28, dat zou zijn toegekend voor die dagen, indien de werknemer niet met vaderschaps- of adoptieverlof zou zijn geweest.
Om het dagloon vast te stellen bedoeld in het eerste lid, wordt evenwel geen rekening gehouden met het aantal werkdagen gelegen in de referentieperiode, maar met het aantal dagen tijdens welke de werknemer normaal gewerkt zou hebben tijdens deze periode.
Voor de uitzendkracht en voor de seizoenarbeider, bedoeld in artikel 27, wordt het gederfde loon bepaald overeenkomstig artikel 27, § 1, zonder dat op dit loon de op grond van die bepaling vastgestelde reductiecoëfficiënt moet worden toegepast.
Afdeling II. - Te vervullen formaliteiten voor het bekomen van de uitkering voor vaderschaps- en adoptieverlof bedoeld in de artikelen 223bis en 223ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996
Art. 52sexies. § 1. De werknemer die aanspraak wenst te maken op de uitkering voor vaderschapsverlof, bedoeld in artikel 223bis van het koninklijk van 3 juli 1996, moet hiertoe een aanvraag indienen bij de verzekeringsinstelling waarbij hij is aangesloten. Bij die aanvraag moet een uittreksel van de geboorteakte van het kind worden gevoegd.
Bij ontvangst van de aanvraag bezorgt de verzekeringsinstelling de gerechtigde een inlichtingsblad, in voorkomend geval, een verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, overeenkomstig de modellen die door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen zijn vastgesteld.
Op het einde van het vaderschapsverlof stuurt de gerechtigde het inlichtingsblad terug aan zijn verzekeringsinstelling evenals, in voorkomend geval, de verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, beiden naar behoren ingevuld en ondertekend.
§ 2. De werknemer die aanspraak wenst te maken op de uitkering voor adoptieverlof bedoeld in artikel 223ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, moet hiertoe een aanvraag indienen bij de verzekeringsinstelling waarbij hij is aangesloten. Opdat die aanvraag in aanmerking kan worden genomen, moet het kind deel uitmaken van het gezin van de werknemer. Dit bewijs volgt uit de informatie, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, of bij gebrek daaraan, uit een document dat de inschrijving van het kind aantoont in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
Bij ontvangst van de aanvraag bezorgt de verzekeringsinstelling de gerechtigde een inlichtingsblad, in voorkomend geval, een verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, overeenkomstig de modellen die door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen zijn vastgesteld.
Op het einde van het adoptieverlof stuurt de gerechtigde het inlichtingsblad terug aan zijn verzekeringsinstelling evenals, in voorkomend geval, de verklaring betreffende de in het kader van de sector uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering, beide naar behoren ingevuld en ondertekend.
Art.15. Le Chapitre IIbis du même règlement, comprenant l'article 52bis inséré par le règlement du 1er juillet 2002, est remplacé par les dispositions suivantes :
" Chapitre IIbis. - Dispositions applicables au congé de paternité et au congé d'adoption visés aux articles 223bis et 223ter de l'arrêté royal du 3 juillet 1996.
Section I - De la rémunération perdue à prendre en considération pour le calcul de l'indemnité pour le congé de paternité et d'adoption visés aux articles 223bis et 223ter de l'arrêté royal du 3 juillet 1996
Art. 52quinquies. La rémunération perdue à prendre en considération pour le calcul de l'indemnité pour les sept jours de congé de paternité et d'adoption visés aux articles 223bis et 223ter de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 est la rémunération perdue déterminée conformément aux articles 23 à 28, qui aurait été allouée pour ces journées, si le travailleur ne s'était pas trouvé en congé de paternité ou d'adoption.
Toutefois, pour déterminer la rémunération journalière visée à l'alinéa 1er, il n'est pas tenu compte du nombre de jours ouvrables que compte la période de référence mais du nombre de jours au cours desquels le travailleur aurait normalement travaillé au cours de cette période.
Pour le travailleur intérimaire et pour le travailleur saisonnier visés à l'article 27, la rémunération perdue est déterminée conformément à l'article 27, § 1er, sans qu'il n'y ait lieu d'appliquer à ladite rémunération le coefficient de réduction déterminé en vertu de cette disposition.
Section II. - Formalités à accomplir en vue de l'obtention de l'indemnité pour le congé de paternité et d'adoption visé aux articles 223bis et 223ter de l'arrêté royal du 3 juillet 1996
Art. 52sexies. § 1er. Le travailleur qui souhaite bénéficier de l'indemnité pour le congé de paternité visé à l'article 223bis de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 est tenu d'introduire une demande à cet effet, auprès de l'organisme assureur auquel il est affilié. Cette demande doit être accompagnée d'un extrait d'acte de naissance de l'enfant.
Dès réception de cette demande, l'organisme assureur remet au titulaire une feuille de renseignements, le cas échéant, une attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, conformes aux modèles établis par le Comité de gestion du Service des indemnités.
Le titulaire renvoie à son organisme assureur, à la fin du congé de paternité, la feuille de renseignements, ainsi que le cas échéant, l'attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, dûment remplies et signées.
§ 2. Le travailleur qui souhaite bénéficier de l'indemnité pour le congé d'adoption visé à l'article 223ter de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 est tenu d'introduire une demande à cet effet, auprès de l'organisme assureur auquel il est affilié. Pour que cette demande puisse être prise en considération, l'enfant doit faire partie du ménage du travailleur. Cette preuve résulte de l'information visée à l'article 3, alinéa 1er, 5°, de la loi du 8 août 1983 organisant un Registre national des personnes physiques ou à défaut, d'un document prouvant l'inscription de l'enfant dans le registre de la population ou dans le registre des étrangers de la commune de résidence du travailleur, comme faisant partie de son ménage.
Dès réception de cette demande, l'organisme assureur remet au titulaire une feuille de renseignements, le cas échéant, une attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, conformes aux modèles établis par le Comité de gestion du Service des indemnités.
Le titulaire renvoie à son organisme assureur, à la fin du congé d'adoption, la feuille de renseignements, ainsi que le cas échéant, l'attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, dûment remplies et signées.
" Chapitre IIbis. - Dispositions applicables au congé de paternité et au congé d'adoption visés aux articles 223bis et 223ter de l'arrêté royal du 3 juillet 1996.
Section I - De la rémunération perdue à prendre en considération pour le calcul de l'indemnité pour le congé de paternité et d'adoption visés aux articles 223bis et 223ter de l'arrêté royal du 3 juillet 1996
Art. 52quinquies. La rémunération perdue à prendre en considération pour le calcul de l'indemnité pour les sept jours de congé de paternité et d'adoption visés aux articles 223bis et 223ter de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 est la rémunération perdue déterminée conformément aux articles 23 à 28, qui aurait été allouée pour ces journées, si le travailleur ne s'était pas trouvé en congé de paternité ou d'adoption.
Toutefois, pour déterminer la rémunération journalière visée à l'alinéa 1er, il n'est pas tenu compte du nombre de jours ouvrables que compte la période de référence mais du nombre de jours au cours desquels le travailleur aurait normalement travaillé au cours de cette période.
Pour le travailleur intérimaire et pour le travailleur saisonnier visés à l'article 27, la rémunération perdue est déterminée conformément à l'article 27, § 1er, sans qu'il n'y ait lieu d'appliquer à ladite rémunération le coefficient de réduction déterminé en vertu de cette disposition.
Section II. - Formalités à accomplir en vue de l'obtention de l'indemnité pour le congé de paternité et d'adoption visé aux articles 223bis et 223ter de l'arrêté royal du 3 juillet 1996
Art. 52sexies. § 1er. Le travailleur qui souhaite bénéficier de l'indemnité pour le congé de paternité visé à l'article 223bis de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 est tenu d'introduire une demande à cet effet, auprès de l'organisme assureur auquel il est affilié. Cette demande doit être accompagnée d'un extrait d'acte de naissance de l'enfant.
Dès réception de cette demande, l'organisme assureur remet au titulaire une feuille de renseignements, le cas échéant, une attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, conformes aux modèles établis par le Comité de gestion du Service des indemnités.
Le titulaire renvoie à son organisme assureur, à la fin du congé de paternité, la feuille de renseignements, ainsi que le cas échéant, l'attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, dûment remplies et signées.
§ 2. Le travailleur qui souhaite bénéficier de l'indemnité pour le congé d'adoption visé à l'article 223ter de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 est tenu d'introduire une demande à cet effet, auprès de l'organisme assureur auquel il est affilié. Pour que cette demande puisse être prise en considération, l'enfant doit faire partie du ménage du travailleur. Cette preuve résulte de l'information visée à l'article 3, alinéa 1er, 5°, de la loi du 8 août 1983 organisant un Registre national des personnes physiques ou à défaut, d'un document prouvant l'inscription de l'enfant dans le registre de la population ou dans le registre des étrangers de la commune de résidence du travailleur, comme faisant partie de son ménage.
Dès réception de cette demande, l'organisme assureur remet au titulaire une feuille de renseignements, le cas échéant, une attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, conformes aux modèles établis par le Comité de gestion du Service des indemnités.
Le titulaire renvoie à son organisme assureur, à la fin du congé d'adoption, la feuille de renseignements, ainsi que le cas échéant, l'attestation relative aux conditions d'assurance requises dans le cadre du secteur indemnités, dûment remplies et signées.
Art.16. De bijlage III bij dezelfde verordening, gewijzigd door de verordeningen van 29 oktober 1997, 19 juli 2000, 19 september 2001 en 1 juli 2002, wordt vervangen door de bijgevoegde bijlage.
Art.16. L'annexe III du même règlement, modifiée par les règlements des 29 octobre 1997, 19 juillet 2000, 19 septembre 2001 et 1er juillet 2002 est remplacée par l'annexe ci-jointe.
Art.17. De bijlage IV van dezelfde verordening wordt vervangen door de bijgevoegde bijlage.
Art.17. L'annexe IV du même règlement est remplacée par l'annexe ci-jointe.
Art.18. De bijgevoegde bijlage XI wordt ingevoegd in dezelfde verordening.
Art.18. L'annexe XI ci-jointe, est insérée dans le même règlement.
Art.19. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003 en is van toepassing op arbeidsongeschiktheden, tijdvakken van moederschapsbescherming, vaderschaps- en adoptieverloven die een aanvang nemen vanaf deze datum, met uitzondering van de artikelen 14, 3° en 18, die uitwerking hebben vanaf 1 juli 2002.
Art.19. Le présent règlement entre en vigueur le 1er janvier 2003 et s'applique aux incapacités de travail, périodes de protection de la maternité, congés de paternité et d'adoption qui surviennent à partir de cette date, à l'exception des articles 14, 3° et 18 qui produisent leurs effets à partir du 1er juillet 2002.
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N1. Bijlage III. - Inlichtingsblad uitkeringen.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-11-2002, p. 50829-50838).
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-11-2002, p. 50829-50838).
Art. N1. Annexe III. - Feuille de renseignements indemnités.
(Annexe non repris pour motifs techniques. Voir M.B. 09-11-2002, p. 50847-50857).
(Annexe non repris pour motifs techniques. Voir M.B. 09-11-2002, p. 50847-50857).
Art. N2. Bijlage IV. - Verklaring betreffende de in het raam van de sector uitkeringen van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gestelde voorwaarden van verzekering.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-11-2002, p. 50840-50844).
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-11-2002, p. 50840-50844).
Art. N2. Annexe IV. Attestation relative aux conditions d'assurances requises dans le cadre du secteur des indemnités de l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités.
(Annexe non repris pour motifs techniques. Voir M.B. 09-11-2002, p. 50858-50862).
(Annexe non repris pour motifs techniques. Voir M.B. 09-11-2002, p. 50858-50862).
Art. N3. Bijlage XI. - Attest met het oog op een uitkering voor borstvoedingspauze.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-11-2002, p. 50845-50846).
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 09-11-2002, p. 50845-50846).
Art. N3. Annexe XI. Attestation pour l'indemnisation des pauses d'allaitement.
(Annexe non repris pour motifs techniques. Voir M.B. 09-11-2002, p. 50863-50864).
(Annexe non repris pour motifs techniques. Voir M.B. 09-11-2002, p. 50863-50864).