Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
17 OKTOBER 2000. - Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, houdende reglementering van de financiële tegemoetkomingen van het Fonds voor bestaanszekerheid voor het ceramiekbedrijf ten gunste van de tewerkstelling van werknemers die behoren tot de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 19 december 2000 onder het nummer 56037/CO/113).
Titre
17 OCTOBRE 2000. - Convention collective de travail du 17 octobre 2000, conclue au sein de la Commission paritaire de l'industrie céramique, réglementant les interventions financières du Fonds de sécurité d'existence de l'industrie céramique en faveur de l'emploi des travailleurs appartenant aux groupes à risque (Convention enregistrée le 19 décembre 2000 sous le numéro 56037/CO/113).
Informations sur le document
Tekst (10)
Texte (10)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
CHAPITRE I. - Champ d'application.
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op :
  a) de werkgevers die door hun activiteit in België ressorteren onder het Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf, evenals op de door hen in België tewerkgestelde werklieden en werksters;
  b) aan de ondernemingen die ressorteren onder het paritair comité en de paritaire subcomité's van het ceramiekbedrijf, te weten :
  - Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf;
  - Paritair Subcomité voor het faience- en het porseleinbedrijf, de sanitaire artikelen en de schuurproducten en het ceramisch aardewerk;
  - Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels;
  - Paritair Subcomité voor vuurvaste producten.
Article 1. La présente convention collective de travail s'applique :
  a) aux employeurs qui par leur activité en Belgique ressortissent à la Commission paritaire de l'industrie céramique et aux ouvriers et ouvrières qu'ils occupent en Belgique;
  b) aux entreprises qui ressortissent à la commission paritaire et aux sous-commissions paritaires de l'industrie céramique, à savoir :
  - Commission paritaire de l'industrie céramique;
  - Sous-commission paritaire de l'industrie de la faïence et de la porcelaine, des articles sanitaires et des abrasifs et des poteries céramiques;
  - Sous-commission paritaire des entreprises de carreaux céramiques de revêtement et de pavement;
  - Sous-commission paritaire des produits réfractaires.
HOOFDSTUK II. - Doelstellingen.
CHAPITRE II. - Objectifs.
Art.2. De raad van bestuur van het Fonds voor bestaanszekerheid voor het ceramiekbedrijf zal jaarlijks een bedrag, maximaal gelijk aan het totaal van de zogenaamde patronale "risicogroepenbijdragen" van het voorgaand jaar, betaald aan het Fonds voor bestaanszekerheid van het ceramiekbedrijf, na aftrek van de werkingskosten van genoemd fonds, aanwenden voor de aanwerving en de opleiding van risicowerknemers.
Art.2. Chaque année, le conseil d'administration du Fonds de sécurité d'existence de l'industrie céramique affectera pour l'embauche et la formation de travailleurs à risque un montant correspondant au maximum au total des cotisations patronales dites "groupes à risque" de l'année précédente payées au Fonds de sécurité d'existence de l'industrie céramique et ce sous déduction des frais de fonctionnement dudit fonds.
Art.3. Dat bedrag zal voornamelijk gebruikt worden in het raam van de aanwerving en opleiding van werknemers die behoren tot de risicogroepen.
Art.3. Ce montant sera principalement utilisé dans le cadre de l'embauche et de la formation de travailleurs faisant partie des groupes à risque.
Art.4. De financiële tegemoetkoming zal, per werknemer gebaseerd worden op de duur van de opleiding - minimaal een maand en maximaal zes maanden - en op de kosten van de opleiding, met een maximum dat overeenstemt met 50 pct. van de kosten van de verstrekte opleiding.
  Het percentage van de financiële tegemoetkoming zal vastgesteld worden door de raad van bestuur.
Art.4. L'intervention financière sera basée, par travailleur, sur la durée de la formation, minimum un mois, maximum six mois, et sur le coût de la formation avec un maximum correspondant à 50 p.c. du coût de la formation donnée.
  La fixation du pourcentage de l'intervention financière sera décidée par le conseil d'administration.
Art.5. Op het einde van de opleiding is de werkgever verplicht de aangeworven werknemer in dienst te houden voor een periode ten minste gelijk aan de duur van de opleiding.
Art.5. A l'issue de la formation, l'employeur a l'obligation de garder le travailleur embauché pour une durée minimale égale à la durée de la formation.
Art.6. Ingeval het totaalbedrag van de aanvragen voor tegemoetkomingen kleiner zou zijn dan het door de raad van bestuur toegewezen bedrag behoudt deze laatste zich het recht voor gelijk welk ander project voor financiële tegemoetkoming te aanvaarden.
  Die projecten dienen bij voorkeur betrekking te hebben op de aanwerving van werkzoekenden die behoren tot "bijzondere categorieën" en/of de opleiding van werknemers tewerkgesteld met een overeenkomst voor onbepaalde tijd, teneinde hun kennis te bevorderen in verband met investeringen en/of verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.
  Worden met dit type projecten gelijkgesteld, volgende dossiers :
  - aanwerving buiten het wettelijk verplicht kader van een jongere zonder enige beroepservaring;
  - aanwerving buiten het verplicht wettelijk kader van een werknemer jonger dan 30 jaar die geen hogere opleiding heeft genoten dan die welke door het secundair onderwijs verstrekt wordt;
  - aanwerving van een werkzoekende van 40 jaar of ouder;
  - reclassering van een werknemer, al dan niet in de onderneming, ingevolge een vermindering van zijn lichamelijke arbeidsgeschiktheid ten gevolge van een verslechtering van zijn gezondheidstoestand.
Art.6. Dans le cas où le montant total des demandes d'intervention n'atteindrait pas le montant alloué par le conseil d'administration, celui-ci se réserve le droit d'accepter tout autre projet d'intervention financière.
  Ces projets doivent concerner, en priorité l'embauche de chômeurs appartenant à des "catégories spéciales" et/ou la formation de travailleurs occupés sous contrat à durée indéterminée, devant accroître leurs connaissances suite à des investissements et/ou des améliorations des conditions de travail.
  Sont assimilés à ce type de projets les dossiers suivants :
  - embauche d'un jeune n'ayant aucune expérience professionnelle et hors cadre légal obligatoire;
  - embauche d'un travailleur de moins de 30 ans n'ayant pas une formation scolaire supérieure à celle que donne l'enseignement secondaire supérieur et hors cadre légal obligatoire;
  - embauche d'un chômeur âgé de 40 ans et plus;
  - reclassement d'un travailleur au sein de l'entreprise ou non suite à une diminution de son aptitude physique consécutive à une détérioration de son état de santé.
HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur.
CHAPITRE III. - Durée de validité.
Art. 7. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 17 oktober 2000 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
  Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2001.
  (Voor het KB, zie %%2001-09-05/17%%)
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX.
Art. 7. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 17 octobre 2000 et cesse d'être en vigueur le 31 décembre 2000.
  Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 5 septembre 2001.
  (Pour l'AR, voir %%2001-09-05/17%%)
  La Ministre de l'Emploi,
  Mme L. ONKELINX.