Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
9 DECEMBER 1999. - Besluit 99/1631 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de wijze van subsidiëring van de dagcentra en de onthaalcentra voor gehandicapten (VERTALING). (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschap bij BESL 2002-04-25/58, art. 67; Inwerkingtreding : 01-01-2003) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-03-2000 en tekstbijwerking tot 09-07-2002)
Titre
9 DECEMBRE 1999. - Arrêté 99/1631 du Collège de la Commission communautaire française déterminant le mode de subventionnement applicable aux centres de jour et aux centres d'hébergement pour personnes handicapées. (NOTE : Abrogé pour la Communauté française par ARR 2002-04-25/58, art. 67; En vigueur : 21-06-2002) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 02-03-2000 et mis à jour au 09-07-2002)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
Table des matières
Tekst (22)
Texte (22)
Artikel 1. (zie NOTA onder TITEL) § 1. Binnen de grenzen van de beschikbare kredieten ontvangen de erkende dag- en onthaalcentra (internaten, semi-internaten, tehuizen, dagcentra en diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten), andere dan de diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten, een jaarlijkse subsidie bestaande uit :
  - een werkingssubsidie;
  - forfaitaire toelagen per dag;
  - een subsidie voor het gemeenschappelijke vervoer van gehandicapten;
  - een subsidie voor personeelskosten.
  § 2. De jaarlijkse werkingssubsidie is bedoeld om de werkingskosten te dekken, evenals de kosten van bezetting en afschrijving van kantoren waarvan de inrichting eigenaar of erfpachter is en de kosten van afschrijving van meubilair en medisch en niet-medisch materiaal.
  Het in aanmerking te nemen maximumbedrag per type erkenning bedraagt :
  - 114 245 frank voor internaten en tehuizen;
  - 46 200 frank voor dagcentra en semi-internaten ten behoeve van niet schoolgaanden;
  - 42 000 frank voor semi-internaten ten behoeve van schoolgaanden.
  Elk bedrag moet worden vermenigvuldigd met de erkende capaciteit.
  Het bedrag van de jaarlijkse werkingssubsidie wordt door een bepaald a/b coëfficiënt gewogen, overeenkomstig de volgende modaliteiten :
  a = dagen van reële en gelijkaardige aanwezigheid in het voorgaande jaar, inclusief de geregistreerde dagen in het kader van de 10 % overschrijding van de erkende capaciteit in semi-internaten en dagcentra;
  b = dagen van theoretische aanwezigheid vermenigvuldigd met de erkende capaciteit.
  - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor semi-internaten;
  - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor internaten;
  - 250 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor tehuizen voor gehandicapten;
  - 270 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor verpleegtehuizen;
  - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor dagcentra;
  - 180 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor erkende inrichtingen die personen opvangen met een ernstige visuele, spraak- en gehoorstoornis.
  Het coëfficiënt van het aantal aanwezige dagen word niet toegepast als het gelijk is aan of hoger dan 1. Als het coëfficiënt tussen 0,7 en 0,99 ligt, wordt het evenredig toegepast. Als het coëfficiënt lager is dan 0,7, wordt 0,7 gerekend totdat een herstructurering van de inrichting wordt gepresenteerd.
  § 3. Forfaitaire toelagen per dag ten behoeve van de personeelskosten worden toegekend per dag van effectieve en gelijkaardige aanwezigheid van de begunstigden.
  Het in aanmerking te nemen bedrag per type erkenning is :
  - 286 frank in erkende internaten voor 30 of meer ten laste geplaatste personen en in semi-internaten voor niet schoolgaanden voor 30 of meer ten laste geplaatste minderjarigen;
  - 303 frank in erkende internaten voor minder dan 30 ten laste geplaatste personen en in semi-internaten voor niet schoolgaanden voor minder dan 30 ten laste geplaatste minderjarigen;
  - 326 frank in tehuizen;
  - 158 frank in dagcentra voor meerderjarigen, voor 30 of meer ten laste geplaatste personen;
  - 171 frank in dagcentra voor meerderjarigen, voor minder dan 30 ten laste geplaatste personen;
  - 148 frank in semi-internaten voor schoolgaanden, voor 30 of meer ten laste geplaatste personen;
  - 161 francs in semi-internaten voor schoolgaanden, voor minder dan 30 ten laste geplaatste personen.
  § 4. Voor de berekening van de subsidie voor de kosten van het gemeenschappelijk vervoer in dagcentra, semi-internaten voor niet schoolgaanden en tijdens de schoolvakanties in semi-internaten voor schoolgaanden, is het maximumbedrag dat in aanmerking dient te worden genomen :
  - voor de inrichtingen die over eigen vervoermiddelen beschikken, de som van de reële kosten;
  - voor de inrichtingen die niet over eigen vervoermiddelen beschikken, een subsidie per kilometer, vastgesteld op maximaal 40 frank excl. BTW of maximaal 70 frank excl. BTW voor een aangepast voertuig.
  Onder bewijsstukken moet worden verstaan :
  A. voor de inrichtingen die over eigen vervoermiddelen beschikken :
  1° een journaal waarin dagelijks de vertrek- en aankomsttijden in de inrichting, de afstand en de route voor elke ronde worden genoemd, evenals de naam en het adres van de gehandicapten die bij elke stopplaats in- en uitstappen;
  2° de facturen of documenten die uitsluitend betrekking hebben op de leveringen of diensten die nodig zijn voor de werking van het openbaar vervoer.
  B. voor de inrichtingen die niet over eigen vervoermiddelen beschikken : de facturen.
  § 5. 1° (De subsidie voor de personeelskosten van het erkende team wordt berekend op basis van de barema's bepaald in bijlage I NM en houdt de werkgeverslasten en andere voordelen in bepaald in bijlage V NM op basis van de anciënniteit bepaald in bijlage IV NM. De weddeschalen per functie zijn bepaald in bijlage II NM. De gesubsidieerde functies en de specifieke toegangsvoorwaarden tot deze functies zijn bepaald in bijlage III NM.)
  2° Voor de inrichtingen die volwassenen gehandicapten of niet-schoolgaande gehandicapte kinderen opvangen, wordt de subsidie voor de personeelskosten berekend op basis van de begeleidingsnormen naargelang van de handicapcategorie en het stelsel van de inrichting, voorzien in artikel 2 van het onderhavige besluit.
  Voor de inrichtingen die vóór 1 januari 1993 voor het eerst erkend werden, mag elke aanstelling van aanvullend personeel in vergelijking met de situatie op 22 december 1994 slechts betrekking hebben op opvoedend, sociaal en paramedisch personeel.
  Voor de inrichtingen die na 1 januari 1993 voor het eerst erkend werden, alsook voor de inrichtingen die personen opvangen die overeenkomstig de criteria in bijlage 3 bij het onderhavige besluit erkend verpleging nodig hebben, worden de aanstellingen die geen betrekking hebben op opvoedend, sociaal en paramedisch personeel, beperkt tot de minimumnormen in bijlage bij het koninklijk besluit van 23 december 1970 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de inrichtingen, tehuizen en diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten, waarbij maximaal nog een voltijdse opsteller of klerk kan worden gevoegd.
  Voor de instellingen die schoolgaande gehandicapte kinderen opvangen, blijven de specifieke maatregelen voor de jaren 1994 en 1995 van kracht die gebaseerd zijn op een analyse van hun erkende capaciteit, hun mate van begeleiding en de specifieke initiatieven die deze inrichtingen wensen te ontwikkelen. Voor deze inrichtingen werden de aanwervingen op 31 december 1995 geblokkeerd en alle aanwervingen in de bovengenoemde periode worden tot na 31 december 1995 verlengd op voorwaarde dat de conclusies van de analyse niet tot de noodzaak van een wijziging in hun erkenning heeft geleid.
  Met ingang van 1 januari 2000 kunnen de inrichtingen die volwassen gehandicapten of niet-schoolgaande gehandicapte kinderen opvangen en degene die schoolgaande gehandicapte kinderen opvangen, binnen de grenzen van bijlage 2 bij het onderhavige besluit boekhoudkundig personeel aanwerven.
  3° De subsidie voor personeelskosten wordt vastgesteld op grond van de erkende capaciteit en de begeleidingsnormen, vastgesteld op basis van de handicapcategorie en het in artikel 2 van het onderhavige besluit voorziene stelsel van de inrichting, worden gewogen door een a/b coëfficiënt die overeenkomstig de volgende modaliteiten wordt bepaald :
  a = dagen van reële en gelijkaardige aanwezigheid in het voorafgaande jaar, met inbegrip van de geregistreerde dagen in het kader van de 10 % overschrijding van de erkende capaciteit in het stelsel van semi-internaat en dagcentrum;
  b = dagen van theoretische aanwezigheid vermenigvuldigd met de erkende capaciteit.
  - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor semi-internaten;
  - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor internaten;
  - 250 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor tehuizen voor volwassen gehandicapten;
  - 200 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor dagcentra;
  - 180 dagen vermenigvuldigd met het aantal erkende plaatsen voor erkende inrichtingen die personen opvangen met een ernstig visuele, spraak- en gehoorstoornis.
  Het coëfficiënt van het aantal aanwezige dagen wordt niet toegepast als het gelijk is aan of hoger dan 1.
  Als dit coëfficiënt tussen 0,91 en 0,99 ligt, wordt uitgegaan van 1.
  Als dit coëfficiënt tussen 0,81 et 0,9, wordt uitgegaan van 0,9.
  Als dit coëfficiënt tussen 0,71 et 0,8, wordt uitgegaan van 0,8.
  Als dit coëfficiënt gelijk aan of lager dan 0,7 is, wordt uitgegaan van 0,7.
  Voor de inrichtingen die na 1 januari 1993 voor het eerst werden erkend, wordt de coëfficiënt voor aanwezigheidsdagen niet toegepast tijdens de eerste twee kalenderjaren van functioneren.
  4° Vanaf 1 januari 2000 wordt het aantal personeelsleden dat in 1999 wordt gesubsidieerd, per instelling globaal uitgebreid met 1/38 in voltijdequivalenten om de beperking van de arbeidstijd tot 37 uur per week te compenseren.
  In dit kader kan de aanstelling van aanvullend personeel vanaf die datum slechts betrekking hebben op opvoedend, sociaal, paramedisch personeel, arbeiders of opstellers en, mits in de normen voorzien, speciaal personeel.
  Elke aanstelling is onderworpen aan de voorafgaande en expliciete toestemming van de diensten van het College.
  Voor de instellingen die na 1 januari 2000 worden erkend, bedraagt deze compenserende aanstelling 7,5 % en wordt zij globaal, voor alle functies, berekend op de toegestane normen.
Article 1. (voir NOTE sous TITRE) § 1. Dans la limite des crédits disponibles, les centres de jour et les centres d'hébergement agréés (Internats, Semi-Internats, Homes, Centres de jour et Services de placement familial) autres que les services de placement familial bénéficient d'une subvention annuelle comprenant :
  - une subvention de fonctionnement;
  - une subvention forfaitaire journalière;
  - une subvention pour le transport collectif des personnes handicapées;
  - une subvention pour frais de personnel.
  § 2. La subvention annuelle de fonctionnement est destinée à couvrir les frais de fonctionnement, d'occupation d'immeubles, d'amortissement d'immeubles dont l'institution est propriétaire ou emphytéote, d'amortissement du mobilier et du matériel médical et non médical.
  Le montant maximum par type d'agrément à prendre en considération équivaut à :
  114 245 francs pour les internats et les homes;
  46 200 francs pour les centres de jour et les semi-internats pour non scolarisés;
  42 000 francs pour les semi-internats pour scolarisés.
  Chaque montant est à multiplier par la capacité agréée.
  Le montant de la subvention annuelle de fonctionnement est pondéré par un coefficient a/b déterminé suivant les modalités suivantes :
  a = journées de présences réelles et assimilées de l'année qui précède y compris les journées enregistrées dans le cadre du dépassement de 10 % de la capacité agréée en semi-internat et en centre de jour;
  b = journées de présences théoriques multipliées par la capacité agréée.
  - 200 jours multipliés par le nombre de places agréées pour les semi-internats;
  - 200 jours multipliés par le nombre de places agréées pour les internats;
  - 250 jours multipliés par le nombre de places agréées pour les homes pour adultes handicapés;
  - 270 jours multipliés par le nombre de places agréées pour les homes de nursing;
  - 200 jours multipliés par le nombre de places agréées pour les centres de jour;
  - 180 jours multipliés par le nombre de places agréées pour les établissements agréés qui accueillent des personnes ayant une déficience grave de la vue, de la parole et de l'ouïe.
  Le coefficient de journées de présence ne s'applique pas s'il est supérieur ou égal à 1. Si le coefficient est compris entre 0,7 et 0,99, il est appliqué proportionnellement. Si le coefficient est inférieur à 0,7, c'est 0,7 qui est pris en compte jusqu'à ce qu'une restructuration de l'institution soit présentée.
  § 3. Une subvention forfaitaire journalière destinée à couvrir les frais personnalisables est accordée à l'institution par journée de présence effective et assimilée des bénéficiaires.
  Le montant par type d'agrément à prendre en considération équivaut à :
  - 286 francs en internat agréé pour 30 personnes et plus prises en charge et en semi-internat pour non scolarisés pour 30 mineurs et plus pris en charge;
  - 303 francs en internat agréé pour moins de 30 personnes prises en charge et en semi-internat pour non scolarisés pour moins de 30 mineurs pris en charge;
  - 326 francs en home;
  - 158 francs en centre de jour pour majeurs de 30 personnes et plus prises en charge;
  - 171 francs en centre de jour pour majeurs pour moins de 30 personnes prises en charge;
  - 148 francs en semi-internat pour scolarisés pour 30 personnes et plus prises en charge;
  - 161 francs en semi-internat pour scolarisés pour moins de 30 personnes prises en charge.
  § 4. Pour le calcul de la subvention pour frais de transport collectif en centre de jour, en semi-internat pour non scolarisés et pendant les vacances scolaires en semi-internat pour scolarisés, le montant maximum à prendre en considération est :
  - pour les institutions qui disposent de leurs propres moyens de transport, la somme des frais réels;
  - pour les institutions qui ne disposent pas de leurs propres moyens de transport, une subvention par kilomètre, fixée à maximum 40 francs hors TVA ou maximum 70 francs hors TVA pour un véhicule adapté.
  Par pièces justificatives, il faut comprendre :
  A. pour les institutions qui disposent de leurs propres moyens de transport :
  1° un livre de bord pour lequel sera mentionné journellement les heures de départ et d'arrivée à l'institution, la distance et l'itinéraire pour chaque tournée ainsi que le nom et l'adresse des personnes handicapées qui montent et qui descendent à chaque arrêt;
  2° les factures ou les documents ayant trait exclusivement aux fournitures ou services nécessités par le fonctionnement du transport en question.
  B. pour les institutions qui ne disposent pas de leurs propres moyens de transport : les factures.
  § 5. 1° (La subvention pour frais de personnel de l'équipe agréée est calculée sur base des barèmes fixés à l'annexe I NM et comprend les charges patronales et autres avantages fixés à l'annexe V NM sur base de l'ancienneté fixée à l'annexe IV NM. Les échelles barémiques correspondant à chaque fonction sont déterminées à l'annexe II NM. Les fonctions subventionnées et les conditions d'accès spécifiques à ces fonctions sont déterminées à l'annexe III NM.)
  2° Pour les institutions qui accueillent des personnes handicapées adultes ou des enfants handicapés non-scolarisables, la subvention pour frais de personnel est calculée sur base des normes d'encadrement établies en fonction de la catégorie du handicap et du régime de l'institution prévues à l'annexe 2 du présent arrêté.
  Pour les institutions agréées pour la première fois avant le 1er janvier 1993, tout engagement de personnel supplémentaire par rapport à la situation existante au 22 décembre 1994 ne peut concerner que du personnel éducatif, social et paramédical.
  Pour les institutions agréées pour la première fois à partir du 1er janvier 1993 ainsi que pour les institutions qui accueillent des personnes reconnues comme nécessitant de soins de nursing selon les critères définis à l'annexe 3 du présent arrêté, les engagements qui ne concernent pas du personnel éducatif, social et paramédical sont limités aux normes minimales fixées par l'annexe de l'arrêté royal du 23 décembre 1970 fixant les conditions d'agréation des établissements, des homes et des services de placements familiaux pour handicapés auxquelles s'ajoute, au maximum, un rédacteur ou commis temps plein.
  Pour les institutions qui accueillent des enfants handicapés scolarisables, les mesures spécifiques envisagées, pour les années 1994 et 1995, sur base d'une analyse de leur capacité agréée, de leur taux d'encadrement et des initiatives spécifiques que ces institutions souhaitent développer, sont maintenues. Pour ces institutions, les recrutements sont bloqués au 31 décembre 1995 et les recrutements effectués, pendant la période susvisée, sont prolongés au-delà du 31 décembre 1995 pour autant que les conclusions de l'analyse n'aient pas débouché sur la nécessité d'une modification de leur agrément.
  A partir du 1er janvier 2000, les institutions qui accueillent des personnes handicapées adultes ou des enfants handicapés non scolarisables et les institutions qui accueillent des enfants handicapés scolarisables peuvent, dans les limites fixées à l'annexe 2 du présent arrêté, recruter du personnel comptable.
  3° La subvention pour frais de personnel est déterminée en fonction de la capacité agréée et les normes d'encadrement établies en fonction de la catégorie du handicap et du régime de l'institution prévues par l'annexe 2 du présent arrêté, sont pondérées par un coefficient a/b déterminé suivant les modalités suivantes :
  a = journées de présence réelles et assimilées de l'année qui précède y compris les journées enregistrées dans le cadre du dépassement de 10 % de la capacité agréée en semi-internat et en centre de jour;
  b = journées de présence théoriques multipliées par la capacité agréée.
  - 200 jours multipliés par le nombre de places agréées pour les semi-internats;
  - 200 jours multipliés par le nombre de places agréées pour les internats;
  - 250 jours multipliés par le nombre de places agréées pour les homes pour adultes handicapés;
  - 200 jours multipliés par le nombre de places agréées pour les centres de jour;
  - 180 jours multipliés par le nombre de places agréées pour les établissements agréés qui accueillent des personnes ayant une déficience grave de la vue, de la parole et de l'ouïe.
  Le coefficient de journées de présence ne s'applique pas s'il est supérieur ou égal à 1.
  Si ce coefficient est compris entre 0,91 et 0,99, c'est 1 qui est pris en compte.
  Si ce coefficient est compris entre 0,81 et 0,9, c'est 0,9 qui est pris en compte.
  Si ce coefficient est compris entre 0,71 et 0,8, c'est 0,8 qui est pris en compte.
  Si ce coefficient est inférieur ou égal à 0,7, c'est 0,7 qui est pris en compte.
  Pour les institutions agréées pour la première fois, à partir du 1er janvier 1993, le coefficient de journées de présence ne s'applique pas pendant les deux premières années civiles de fonctionnement.
  4° A partir du 1er janvier 2000, le nombre de membres de personnel subventionné en 1999 est augmenté globalement par institution de 1/38 équivalent temps plein pour compenser la réduction du temps de travail à 37 heures par semaine.
  Dans ce cadre, la prise en charge de membres du personnel supplémentaires, à partir de cette même date, ne pourra concerner que du personnel éducatif, social, paramédical, ouvrier ou rédacteur et, si les normes le prévoient, du personnel spécial.
  Tout engagement est subordonné à l'accord préalable et explicite des services du Collège.
  Pour les institutions agréées après le 1er janvier 2000, cette embauche compensatoire s'élève à 7,5 % et se calcule globalement, toutes fonctions confondues, sur les normes autorisées.
Art.2. (zie NOTA onder TITEL) (Opgeheven)
Art.2. (voir NOTE sous TITRE) (Abrogé)
Art.3. (zie NOTA onder TITEL) De gezondheidszorg in internaten, in tehuizen voor meerderjarige gehandicapten en bij plaatsing in gezinnen kunnen een financiële tussenkomst krijgen van de Franse Gemeenschapscommissie. Het College stelt de modaliteiten voor toekenning van deze tussenkomst vast.
Art.3. (voir NOTE sous TITRE) Les prestations de santé en internat, en home pour handicapés majeurs et en placement familial peuvent faire l'objet d'une intervention financière de la Commission communautaire française. Le Collège fixe les modalités d'octroi de cette intervention.
Art.4. (zie NOTA onder TITEL) De in artikel 1, §§ 2, 3 en 4 en in artikel 2 van het onderhavige besluit genoemde subsidies worden jaarlijks aangepast aan de schommelingen in de gezondheidsindex, die op 1 januari 1994 werd vastgesteld op 115,65.
  (Lid 2 opgeheven)
Art.4. (voir NOTE sous TITRE) Les subventions définies à l'article 1er, §§ 2, 3 et 4 et à l'article 2 du présent arrêté sont adaptées annuellement au taux de fluctuation de l'indice-santé fixé à 115,65 au 1er janvier 1994.
  (Alinéa 2 abrogé)
Art.5. (zie NOTA onder TITEL) De financiële bijdrage van de ten laste geplaatste gehandicapten, genoemd in het ministerieel besluit van 27 juni 1986 dat de financiële bijdrage bepaalt van de gehandicapten die ten laste worden geplaatst van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de erkende instellingen gevestigd in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad die wegens hun organisatie niet moeten worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de ene of andere gemeenschap, evenals het bedrag van de bijdrage genoemd in het besluit van de Executieve van 25 juli 1983 dat de tegemoetkoming bepaalt van de gehandicapten die ten laste worden geplaatst van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de inrichtingen van de Franse Gemeenschap, worden afgetrokken van het bedrag van de forfaitaire toelagen per dag, voorzien in artikel 1 van het onderhavige besluit.
Art.5. (voir NOTE sous TITRE) La participation financière des personnes handicapées prises en charge visée à l'arrêté ministériel du 27 juin 1986 déterminant la participation financière des handicapés placés à charge du Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés dans les institutions établies dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale qui ne peuvent, en raison de leur organisation, être considérées comme appartenant à l'une ou l'autre communauté et le montant de la part contributive visée à l'arrêté de l'Exécutif du 25 juillet 1983 déterminant la part contributive des handicapés placés à charge du Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés dans les institutions de la Communauté française sont déduites du montant de la subvention forfaitaire journalière prévue à l'article 1er du présent arrêté.
Art.6. (zie NOTA onder TITEL) § 1. De subsidies worden vooruit vereffend, aan de hand van maandelijkse voorschotten.
  De bewijsstukken betreffende de werkingskosten, de personeelskosten en de vervoerkosten van de gehandicapten moeten ten laatste op 30 april van het volgende jaar worden overhandigd.
  Zonder af te doen aan de in dit kader voorziene personeelsnormen en los van eventuele noodgevallen, wordt als bewijsstuk van de subsidie voor personeelskosten, op basis van naar behoren opgestelde facturen, toegestaan de betaling van de verrichtingen van personen en dienstenondernemingen voor :
  1° boekhoudkundige (bedrijfsrevisor, extern accountant) of administratieve (sociaal secretariaat) of technische taken, of met ingang van 1 januari 1999 de speciale taken (uitgevoerd door het speciale personeel voorzien in bijlage 2) die nodig zijn voor de naleving van de erkenningsvoorwaarden;
  2° diensten voor de bereiding van maaltijden en wasserij, op voorwaarde dat deze geen baanverlies opleveren;
  3° vervoerdiensten;
  4° (Opgeheven)
  De inrichting kan arbeiders aannemen voor de uren die in het kader van de normen zijn voorbehouden aan contracten met een dienstenonderneming, overeenkomstig de voorgaande alinea.
  Deze maatregel valt niet onder de bepalingen van artikel 1, § 5, 4° van het onderhavige besluit.
  (Lid 6 opgeheven)
  (Lid 7 opgeheven)
  (Lid 8 opgeheven)
  § 2. Na ontvangst en controle van de bewijsstukken wordt het saldo berekend en worden de bedragen betaald of teruggevraagd die het eventuele verschil uitmaken tussen de voorschotten in § 1 en het bedrag van de subsidie, berekend volgens de modaliteiten van artikel 1 tot 6.
Art.6. (voir NOTE sous TITRE) § 1. Les subventions sont liquidées de manière anticipative, par avances mensuelles.
  Les pièces justificatives afférentes aux frais de fonctionnement, aux frais de personnel et aux frais de transport des personnes handicapées doivent être remises au plus tard le 30 avril de l'année suivante.
  Sans préjudice des normes de personnel prévues dans le cadre et outre les cas d'urgence, est admis comme justification de la subvention pour frais de personnel, sur base de factures dûment établies, le paiement des prestations de personnes ou de sociétés de services pour :
  1° des tâches comptables (réviseur d'entreprise, expert comptable extérieur) ou administratives (secrétariat social) ou techniques, ou à partir du 1er janvier 1999, les tâches spéciales (effectuées par le personnel spécial prévu à l'annexe 2) nécessaires au respect des conditions d'agrément;
  2° des services de préparation des repas et de blanchisserie à condition que cela n'entraîne aucune disparition d'emploi;
  3° des services de transport;
  4° (Abrogé)
  L'institution peut engager du personnel ouvrier à concurrence des heures réservées dans le cadre des normes pour les contrats conclus avec une société de services dénoncés en application de l'alinéa précédent.
  Cette mesure s'inscrit en dehors des dispositions prévues à l'article 1er, § 5, 4° du présent arrêté.
  (Alinéa 6 abrogé)
  (Alinéa 7 abrogé)
  (Alinéa 8 abrogé)
  § 2. Après réception et vérification des pièces justificatives, il est procédé au calcul du solde et à la liquidation ou à la récupération des montants représentant la différence éventuelle entre les avances visées au § 1er et le montant de la subvention calculée selon les modalités prévues aux articles 1er à 6.
Art.7. (zie NOTA onder TITEL) Elke inrichting moet haar boekhouding opstellen overeenkomstig de gestandaardiseerde plannen, rekeningen en balansen, gedefinieerd in het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 december 1992 tot vaststelling van de gestandaardiseerde plannen, rekeningen en balansen van de medische, sociale en pedagogische inrichtingen voor gehandicapten, gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maar die gebruik hebben gemaakt van hun recht om voor de Franse Gemeenschap te kiezen.
  Het boekjaar stemt overeen met het kalenderjaar. De jaarrekeningen en balansen van elke erkende inrichting, per type erkenning, dienen ten laatste op 31 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar, met de verslagen van hetzij de bedrijfsrevisoren, hetzij de naar behoren gemandateerde accountants, aan het College te worden overhandigd.
Art.7. (voir NOTE sous TITRE) Chaque institution agréée doit établir sa comptabilité conformément aux plans, comptes et bilans normalisés définis par l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 16 décembre 1992 établissant les plans, comptes et bilans normalisés des instituts médico-socio-pédagogiques pour personnes handicapées, établis dans la Région de Bruxelles-Capitale qui ont exercé le droit d'option en Communauté française.
  L'exercice comptable correspond à l'année civile. Les comptes et bilans annuels de chaque institution agréée, par type d'agrément, sont transmis au Collège au plus tard le 31 mai de l'année suivant l'exercice comptable, accompagnés soit des rapports des réviseurs d'entreprise, soit des commissaires aux comptes dûment mandatés.
Art.8. (zie NOTA onder TITEL) De bevoegde diensten van het College hebben ten taak jaarlijks de naleving van de normen van erkenning, werking en personeel te controleren, al naargelang de vereiste kwalificaties overeenkomstig bijlage 5 van het onderhavige besluit. Zij vergewissen zich van de naleving van de regels inzake toekenning en gebruik van de subsidies van de Franse Gemeenschapscommissie en controleren de rekeningen en boeken.
  Iedere belemmering van de uitvoering van de taken van deze diensten kan tot de intrekking van de erkenning door het College leiden.
Art.8. (voir NOTE sous TITRE) Les services compétents du Collège ont pour mission de vérifier, annuellement, le respect des normes d'agrément, de fonctionnement et de personnel en fonction des qualifications requises conformément à l'annexe 5 du présent arrêté. Ils s'assurent du respect des règles en matière d'octroi et d'utilisation de subventions accordées par la Commission communautaire française et vérifient les comptes et livres.
  Toute entrave mise à l'exécution des missions de ces services peut entraîner le retrait de l'agrément par le Collège.
Art.9. (zie NOTA onder TITEL) Ingeval van wijziging van de voorwaarden waarop de inrichting erkend werd, kan het College deze erkenning - op verzoek van de betrokken inrichting of automatisch, na een verslag van de bevoegde diensten van het College - herzien. Van toepassing is de erkenningsprocedure voorzien in het koninklijk besluit van 23 december 1970 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de inrichtingen, tehuizen en diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten, in het koninklijk besluit van 2 juli 1973 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de dagcentra voor niet-werkende meerderjarige gehandicapten of in het besluit van 9 februari 1987 van de Executieve van de Franse Gemeenschap.
Art.9. (voir NOTE sous TITRE) En cas de modification des conditions sur base desquelles l'établissement est agréé, le Collège peut revoir un agrément à la demande de l'établissement concerné, ou d'office, sur rapport des services compétents du Collège. La procédure prévue pour l'agrément par l'arrêté royal du 23 décembre 1970 fixant les conditions d'agrément des établissements, des homes et des services de placements familiaux, par l'arrêté royal du 2 juillet 1973 fixant les conditions d'agrément des centres de jour pour handicapés majeurs non travailleurs ou par l'arrêté du 9 février 1987 de l'Exécutif de la Communauté française, est d'application.
Art.10. (zie NOTA onder TITEL) De subsidies die worden toegekend door andere overheden of door organisaties die door deze overheden worden gesubsidieerd, worden afgetrokken van de jaarlijkse subsidie, indien deze subsidies worden toegekend voor uitgaven die reeds worden gedekt door de overeenkomstig het onderhavige besluit toegekende subsidie.
Art.10. (voir NOTE sous TITRE) Les subventions accordées par d'autres pouvoirs publics ou par des organisations que les pouvoirs subventionnent sont déduites de la subvention annuelle, dans la mesure où ces subventions sont allouées pour des dépenses couvertes par la subvention accordée en application du présent arrêté.
Art.11. (zie NOTA onder TITEL) De diensten van het College gaan automatisch over tot de rectificatie en recuperatie van dat deel van de jaarlijkse subsidie dat werd toegekend op basis van onjuiste of niet gerechtvaardigde verklaringen van de erkende inrichtingen.
Art.11. (voir NOTE sous TITRE) Les services du Collège procèdent à la rectification et à la récupération d'office de la partie de la subvention annuelle accordée sur base de déclarations inexactes ou non justifiées des institutions agréées.
Art.12. (zie NOTA onder TITEL) De verschillende toegekende subsidies, te weten :
  - werkingssubsidie;
  - forfaitaire toelagen per dag;
  - subsidie voor de kosten van het gemeenschappelijke vervoer van de gehandicapten;
  - subsidie voor personeelskosten;
  - kunnen niet worden gebruikt voor andere lasten dan die waarvoor ze zijn bestemd.
Art.12. (voir NOTE sous TITRE) Les différentes subventions attribuées, à savoir :
  - subvention de fonctionnement;
  - subvention forfaitaire journalière;
  - subvention pour le transport collectif des personnes handicapées;
  - subvention pour frais de personnel;
  ne peuvent être utilisées pour couvrir d'autres charges que celles pour lesquelles elles sont destinées.
Art.13. (zie NOTA onder TITEL) In dagcentra en semi-internaten kan worden toegestaan dat de erkende capaciteit met 10 % wordt overschreden.
Art.13. (voir NOTE sous TITRE) En centre de jour et en semi-internat, il peut être admis que la capacité agréée soit dépassée de 10 %.
Art.14. (zie NOTA onder TITEL) Het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 december 1994 tot vaststelling van de subsidiewijze ten behoeve van de medische, sociale en pedagogische inrichtingen voor gehandicapten, zoals gewijzigd door de besluiten van het College van 14 mei 1995, 10 september 1996 en 22 januari 1998, wordt herroepen.
Art.14. (voir NOTE sous TITRE) L'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 22 décembre 1994 déterminant le mode de subventionnement applicable aux instituts médico-socio-pédagogiques pour personnes handicapées, tel que modifié par les arrêtés du Collège des 14 mai 1995, 10 septembre 1996 et 22 janvier 1998 , est abrogé.
Art.15. (zie NOTA onder TITEL) Niettegenstaande de bepalingen van artikel 6, § 1, lid 1, is het onderhavige besluit van kracht tot 1 januari 1999, met uitzondering van de bepalingen voorzien in artikel 1, § 5, 2°, alinea 5 en 4°, die op 1 januari 2000 in werking treden.
Art.15. (voir NOTE sous TITRE) Nonobstant les dispositions de l'article 6, § 1er, alinéa 1er, le présent arrêté produit ses effets au 1er janvier 1999, à l'exception des dispositions prévues à l'article 1er, § 5, 2°, alinéa 5 et 4° qui entrent en vigueur au 1er janvier 2000.
Art.16. (zie NOTA onder TITEL) Het bevoegde Collegelid voor Gehandicaptenbeleid wordt belast met de uitvoering van het onderhavige besluit.
  Opgemaakt te Brussel, op 9 december 1999.
  Door het College :
  Eric TOMAS,
  Voorzitter van het College.
  Eric ANDRE,
  Collegelid voor Gehandicaptenbeleid.
Art.16. (voir NOTE sous TITRE) Le Membre du Collège compétent pour la Politique des handicapés est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Bruxelles, le 9 décembre 1999.
  Par le Collège :
  E. TOMAS,
  Président du Collège
  E. ANDRE,
  Membre du Collège chargé de la Politique des handicapés.
BIJLAGEN.
ANNEXES
Art. N1. (zie NOTA onder TITEL) Bijlage 1. - ALGEMENE NORMEN.
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 02-03-2000, p. 6254).
  Opgeheven door :
  
Art. N1. (voir NOTE sous TITRE) Annexe 1. - ECHELLE DES TRAITEMENTS ET SALAIRES SUBSIDIABLES.
  (Tableau non repris pour des raisons techniques. Voir M.B. 02-03-2000, p. 6215).
  Abrogé par :
  
Art. N2. (zie NOTA onder TITEL) Bijlage 2. - BEGELEIDINGSNORMEN, VASTGESTELD OVEREENKOMSTIG DE HANDICAPCATEGORIE EN HET STELSEL VAN DE INRICHTING.
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 02-03-2000, p. 6279).
Art. N2. (voir NOTE sous TITRE) Annexe 2. - NORMES D'ENCADREMENT ETABLIES EN FONCTION DE LA CATEGORIE DU HANDICAP ET DU REGIME DE L'INSTITUTION.
  (Tableau non repris pour des raisons techniques. Voir M.B. 02-03-2000, p. 6240).
Art. N3. (zie NOTA onder TITEL) Bijlage 3. - CRITERIA VOLGENS WELKE EEN PERSOON ERKEND VERPLEGING NODIG HEEFT.
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 02-03-2000, p. 6284).
Art. N3. (voir NOTE sous TITRE) Annexe 3. - CRITERES PERMETTANT A UNE PERSONNE D'ETRE RECONNUE COMME NECESSITANT DES SOINS DE NURSING.
  (Tableau non repris pour des raisons techniques. Voir M.B. 02-03-2000, p. 6245).
Art. N4. (zie NOTA onder TITEL) Bijlage 4. - PERSONEELSNORMEN VOOR DE DIENSTEN VOOR PLAATSING IN GEZINNEN TEN BEHOEVE VAN GEHANDICAPTEN.
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 02-03-2000, p. 6284).
Art. N4. (voir NOTE sous TITRE) Annexe 4. - NORMES DE PERSONNEL DES SERVICES DE PLACEMENT FAMILIAL.
  (Tableau non repris pour des raisons techniques. Voir M.B. 02-03-2000, p. 6245).
Art. N5. (zie NOTA onder TITEL) Bijlage 5. - VEREISTE KWALIFICATIES VOOR HET PERSONEEL VAN DAGCENTRA EN ONTHAALCENTRA VOOR GEHANDICAPTEN.
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 02-03-2000, p. 6284).
  Opgeheven door :
  
Art. N5. (voir NOTE sous TITRE) Annexe 5. - QUALIFICATIONS EXIGEES DU PERSONNEL DES CENTRES DE JOUR ET DES CENTRES D'HEBERGEMENT POUR PERSONNES HANDICAPEES.
  (Tableau non repris pour des raisons techniques. Voir M.B. 02-03-2000, p. 6246).
  Abrogé par :