Artikel 1. Reiskosten worden toegekend aan de Hoge Raad voor Permanente Opvoeding.
De Minister tot wiens bevoegdheid de Cultuur en de Permanente Opvoeding behoren, bepaalt bij besluit de wijze waarop dit krediet wordt toegekend.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
6 JULI 1999. - Besluit genomen bij toepassing van het decreet van 17 mei 1999 houdende oprichting van de " Conseil supérieur de l'Education permanente " (Hoge Raad voor Permanente Opvoeding van de Franse Gemeenschap) (VERTALING). - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-10-1997 en tekstbijwerking tot 12-12-2001.)
Titre
6 JUILLET 1999. - Arrêté pris en application du décret du 17 mai 1999 créant le conseil supérieur de l'Education permanente. - (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 27-10-1999 et mise à jour au 12-12-2001.)
Informations sur le document
Numac: 1999029477
Datum: 1999-07-06
Info du document
Numac: 1999029477
Date: 1999-07-06
Tekst (4)
Texte (4)
Article 1. Des frais de fonctionnement sont attribués au Conseil supérieur de l'Education permanente.
Le Ministre ayant la Culture et l'Education permanente dans ses attributions détermine par arrêté les modalités d'attribution de ce crédit.
Le Ministre ayant la Culture et l'Education permanente dans ses attributions détermine par arrêté les modalités d'attribution de ce crédit.
Art.2. De leden van de Raad ontvangen een toelage van (25 EUR) per dossier over de erkenning of de intrekking van erkenning waarvoor zij verslaggever zijn.
Zij ontvangen bovendien een zitpenning wanneer zij een vergadering van de Raad, van het Bureau van de Raad, van de Commissie voor sociaal-culturele bevordering van de arbeiders of van een werkgroep van de Raad bijwonen. Die zitpenning is vastgesteld op (25 EUR) per vergadering van ten minste twee uren; hij bedraagt (50 EUR) wanneer de vergadering een hele dag duurt.
Zij ontvangen bovendien een zitpenning wanneer zij een vergadering van de Raad, van het Bureau van de Raad, van de Commissie voor sociaal-culturele bevordering van de arbeiders of van een werkgroep van de Raad bijwonen. Die zitpenning is vastgesteld op (25 EUR) per vergadering van ten minste twee uren; hij bedraagt (50 EUR) wanneer de vergadering een hele dag duurt.
Art.2. Les membres du Conseil bénéficient d'une allocation de (25 EUR) par dossier de reconnaissance ou de retrait de reconnaissance dont ils sont rapporteurs.
Ils bénéficient en outre d'un jeton de présence lorsqu'ils assistent à une réunion du Conseil, du Bureau du Conseil, de la Commission de promotion socio-culturelle des travailleurs, ou d'un groupe de travail du Conseil. Ce jeton est fixé à (25 EUR) par séance d'au moins deux heures; il est de (50 EUR) lorsque la séance dure une journée entière.
Ils bénéficient en outre d'un jeton de présence lorsqu'ils assistent à une réunion du Conseil, du Bureau du Conseil, de la Commission de promotion socio-culturelle des travailleurs, ou d'un groupe de travail du Conseil. Ce jeton est fixé à (25 EUR) par séance d'au moins deux heures; il est de (50 EUR) lorsque la séance dure une journée entière.
Art.3. De leden van de Raad ontvangen vergoedingen voor reiskosten, berekend hetzij voor de verplaatsingen met de wagen, ten belope van de tarieven bepaald bij het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 december 1984 voor de ambtenaren van rang 10, hetzij voor de verplaatsingen met de trein, ten belope van de reiskosten met de trein in 1e klasse.
Art.3. Les membres du Conseil bénéficient d'indemnités de frais de déplacement, calculées soit, pour les déplacements en automobile, à concurrence des barèmes prévus pour les fonctionnaires de rang 10 par l'arrêté royal du 18 janvier 1965 portant réglementation générale en matière de frais de parcours, modifié par l'arrêté royal du 12 décembre 1984, soit, pour les déplacements en train, à concurrence du coût du trajet en train en 1re classe.
Art. 4. De Minister tot wiens bevoegdheid de Cultuur behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 juli 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding,
Ch. PICQUE
Brussel, 6 juli 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding,
Ch. PICQUE
Art. 4. Le ministre ayant la Culture dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 6 juillet 1999.
Par le Gouvernement de la Communauté française :
Le Ministre de la Culture et de l'Education permanente,
Ch. PICQUE
Bruxelles, le 6 juillet 1999.
Par le Gouvernement de la Communauté française :
Le Ministre de la Culture et de l'Education permanente,
Ch. PICQUE