Comparaison NL / FR

Artikel M. Op 30 mei jongstleden verscheen in het Belgisch Staatsblad het besluit van de Vlaamse regering van 25 maart 1997 tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 (Belgisch Staatsblad van 5 oktober 1996) houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap.
  Deze regelingen kaderen in de federale wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. Deze wet beoogt de bescherming van de verbruiker en verbiedt schuldbemiddeling behalve wanneer ze gedaan wordt door bepaalde personen in de uitoefening van hun beroep (o.a. advocaten) of wanneer ze wordt uitgevoerd door instellingen die daartoe zijn erkend.
  In deze omzendbrief wordt verduidelijkt op welke wijze de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de door de Vlaamse regering erkende instellingen voor algemeen welzijnswerk een erkenning als instelling voor schuldbemiddeling kunnen bekomen.
  I. Met het decreet van 24 juli 1996 bepaalt de Vlaamse Gemeenschap de voorwaarden waaronder bepaalde instellingen van dit principiële verbod van schuldbemiddeling ontheven kunnen worden.
  1. Welke instellingen.
  De openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de door de Vlaamse regering erkende instellingen voor algemeen welzijnswerk, met uitzondering van de centra voor tele-onthaal.
  2. Voorwaarden waaraan met betrekking tot personeel dient voldaan (artikel 5 van het decreet) :
  ten behoeve van schuldbemiddeling moeten het OCMW en de instelling voor algemeen welzijnswerk tegelijkertijd :
  * een maatschappelijk werker tewerkstellen die :
  - ofwel een ter zake gespecialiseerde opleiding van ten minste zestig uren heeft gevolgd;
  - ofwel omtrent schuldbemiddeling een nuttige beroepservaring van ten minste drie jaar kan voorleggen;
  * een doctor of licentiaat in de rechten met bovenvermelde opleiding of beroepservaring tewerkstellen, ofwel een overeenkomst gesloten hebben met :
  - een doctor of licentiaat in de rechten die aan ten minste één van die voorwaarden voldoet;
  - een orde van advocaten bij een balie.
  3. Voorwaarden met betrekking tot schuldbemiddeling (artikel 7 van het decreet) :
  Een erkeningsvoorwaarde is dat de schuldbemiddeling als zodanig kosteloos dient te zijn.
  II. Met haar besluit van 25 maart 1997 geeft de Vlaamse regering uitvoering aan het decreet.
  Het besluit regelt de procedure voor aanvraag tot erkenning van instellingen, stelt de inhoud van de gespecialiseerde opleiding vast, bepaalt in welke gevallen en voor welk maximumbedrag de aan de schuldbemiddelingsprocedure verbonden kosten verhaald kunnen worden en stelt een modelovereenkomst op.
  1. De erkenning :
  1.1. De aanvraag tot erkenning dient voor het OCMW te bestaan uit :
  * een raadsbeslissing houdende de beslissing aan schuldbemiddeling te doen en een aanvraag tot erkenning in te dienen;
  * de notulen van het overlegcomité waarop de oprichting van een dienst schuldbemiddeling werd besproken;
  * een lijst houdende de identiteit en de kwalificatie van de personen belast met de schuldbemiddeling alsook hun getuigschrift van gespecialiseerde opleiding of hun verklaring van nuttige beroepservaring inzake financiële hulpverlening.
  Deze nuttige beroepservaring van drie jaar wordt aangetoond aan de hand van een schriftelijke verklaring van het personeelslid (maatschappelijk werker en jurist) zelf (artikel 13). Deze verklaring wordt bevestigd door de voorzitter en de secretaris van het OCMW, als hoofd van het personeel.
  Voor de jurist met wie een overeenkomst werd afgesloten (bijvoorbeeld in het kader van een dienst rechtshulp) geldt hetzelfde.
  Wat de overeenkomst met de balie aangaat, enkel het bestaan van dergelijke overeenkomst dient te worden aangetoond. Een advocaat is immers van rechtswege tot schuldbemiddeling toegelaten.
  * De verbintenis van de raad zich te schikken naar de wettelijke en reglementaire bepalingen van toepassing op instellingen voor schuldbemiddeling.
  * De verklaring van de raad dat noch het OCMW noch de personen bedoeld in artikel 8 van het decreet zich bevinden in een toestand van onverenigbaarheid zoals in dat artikel bedoeld.
  1.2. De aanvraag tot erkenning dient voor het erkend centrum voor algemeen welzijnswerk te bestaan uit :
  * een afschrift van het besluit waarbij het centrum erkend werd als instelling voor algemeen welzijnswerk en de vermelding van het normale werkgebied;
  * een lijst houdende de identiteit en de kwalificatie van de personen belast met de schuldbemiddeling alsook hun getuigschrift van gespecialiseerde opleiding of hun verklaring van nuttige beroepservaring inzake financiële hulpverlening.
  Deze nuttige beroepservaring van drie jaar wordt aangetoond aan de hand van een schriftelijke verklaring van het personeelslid (maatschappelijk werker en jurist) zelf en bevestigd door de voorzitter van de raad van bestuur van het centrum voor algemeen welzijnswerk.
  * De verbintenis van de raad van bestuur zich te schikken naar de wettelijke en reglementaire bepalingen van toepassing op instellingen voor schuldbemiddeling.
  * De verklaring van de beheerraad dat noch de VZW noch de personen bedoeld in artikel 8 van het decreet zich bevinden in een toestand van onverenigbaarheid zoals in dat artikel bedoeld.
  1.3. De aanvraag dient aangetekend verstuurd te worden aan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn, afdeling Welzijnsbevordering, team OCMW, Markiesstraat 1, 1000 Brussel.
  2. De gespecialiseerde opleiding "financiële hulpverlening"
  Deze gespecialiseerde opleiding kan worden georganiseerd in samenwerking met een universiteit of hogeschool. De kandidaat-organisatoren van deze opleiding vragen vooraf het akkoord van de administratie. Zij dienen daartoe een uitgewerkt programma in.
  Aan de personen die met vrucht zulke goedgekeurde opleiding hebben gevolgd, wordt een getuigschrift uitgereikt.
  Brussel, 23 juli 1997.
  L. Martens,
  Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn.