Artikel 1. De krijgsraad bestaat uit :
1. de eerste en de derde Franstalige kamer;
2. de tweede en de vierde Nederlandstalige kamer;
3. de vijfde Duitstalige kamer.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
14 SEPTEMBER 1995. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van de bestendige krijgsraad.
Titre
14 SEPTEMBRE 1995. - Arrêté royal établissant le règlement d'ordre intérieur du conseil de guerre permanent.
Informations sur le document
Numac: 1995009787
Datum: 1995-09-14
Info du document
Numac: 1995009787
Date: 1995-09-14
Tekst (14)
Texte (14)
Article 1. Le conseil de guerre comprend :
1. les première et troisième chambres d'expression française;
2. les deuxième et quatrième chambres d'expression néerlandaise;
3. la cinquième chambre d'expression allemande.
1. les première et troisième chambres d'expression française;
2. les deuxième et quatrième chambres d'expression néerlandaise;
3. la cinquième chambre d'expression allemande.
Art.2. De krijgsraad houdt het aantal terechtzittingen dat nodig is voor de spoedige afhandeling van de zaken die gereed zijn om gevonnist te worden.
Art.2. Le Conseil de guerre tient le nombre d'audiences nécessaires à la prompte expédition des affaires en état d'être jugées.
Art.3. De krijgsauditeur bepaalt de dagen van terechtzitting en maakt daarvoor een rol op. Hij brengt zulks ter kennis van de voorzitter en van het burgerlijk lid van iedere betrokken kamer.
Wanneer een zaak tot een vaste datum wordt verdaagd, hetzij in haar geheel, hetzij in voortzetting, hetzij voor uitspraak, bepaalt de krijgsraad dag en uur van de zitting, na het advies van de krijgsauditeur ingewonnen te hebben.
Wanneer een zaak tot een vaste datum wordt verdaagd, hetzij in haar geheel, hetzij in voortzetting, hetzij voor uitspraak, bepaalt de krijgsraad dag en uur van de zitting, na het advies van de krijgsauditeur ingewonnen te hebben.
Art.3. L'auditeur militaire fixe les audiences dont il établit le rôle. Il en avise le président et le membre civil de chaque chambre intéressée.
Lorsqu'une affaire est remise à date fixe, soit dans son ensemble, soit en continuation, soit pour la prononciation, il appartient au conseil de guerre de déterminer le jour et l'heure de l'audience, l'auditeur militaire étant entendu en son avis.
Lorsqu'une affaire est remise à date fixe, soit dans son ensemble, soit en continuation, soit pour la prononciation, il appartient au conseil de guerre de déterminer le jour et l'heure de l'audience, l'auditeur militaire étant entendu en son avis.
Art.4. De zittingen worden geopend om 9 uur en om 14 uur.
Art.4. Les audiences sont ouvertes à 9 heures et à 14 heures.
Art.5. De voorzitter en de andere leden van de krijgsraad worden voor de zitting opgeroepen door de territoriale bevelhebber, op vordering van de krijgsauditeur die met dat doel de territoriale bevelhebber in kennis stelt met dag en uur van de zittingen.
Wanneer de krijgsraad een zitting vaststelt voor de behandeling van een verdaagde zaak, voor de voortzetting van een zaak of voor de uitspraak van een vonnis, moeten de voorzitter en de andere leden van de krijgsraad ambtshalve aanwezig zijn. Hetzelfde geldt voor de andere beraadslagingen of vergaderingen waartoe de raad mocht besluiten.
Wanneer de krijgsraad een zitting vaststelt voor de behandeling van een verdaagde zaak, voor de voortzetting van een zaak of voor de uitspraak van een vonnis, moeten de voorzitter en de andere leden van de krijgsraad ambtshalve aanwezig zijn. Hetzelfde geldt voor de andere beraadslagingen of vergaderingen waartoe de raad mocht besluiten.
Art.5. Le président et les autres membres militaires du conseil de guerre sont convoqués aux audiences par le commandant territorial, sur la réquisition de l'auditeur militaire qui avertit dans ce but le commandant territorial des jours et heures des audiences.
Lorsque le conseil de guerre fixe une audience pour traiter une affaire remise, pour la continuation d'une affaire ou pour la prononciation d'un jugement, le président et les autres membres du conseil de guerre doivent s'y rendre d'office. Il en est de même des autres délibérations ou réunions qu'il aurait fixées.
Lorsque le conseil de guerre fixe une audience pour traiter une affaire remise, pour la continuation d'une affaire ou pour la prononciation d'un jugement, le président et les autres membres du conseil de guerre doivent s'y rendre d'office. Il en est de même des autres délibérations ou réunions qu'il aurait fixées.
Art.6. De voorzitter en de andere militaire leden van de krijgsraad, alsmede hun plaatsvervangers, stellen de territoriale bevelhebber en de krijgsauditeur in kennis met elke onmogelijkheid om zitting te nemen, bij een met redenen omklede nota die hun ten minste drie werkdagen voor de zitting moet toekomen.
Indien er zich in de loop van deze drie dagen een onvoorziene gebeurtenis voordoet waardoor zij verhinderd zijn zitting te nemen, stellen zij de bovenvermelde overheden hiermee langs de kortst mogelijke weg in kennis. Elke mondelinge mededeling moet onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
De territoriale bevelhebber beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde redenen en aanvaardt of verwerpt ze.
Indien er aanleiding bestaat de artikelen 55 en 56 van het Wetboek van Strafrechtspleging voor het leger van 15 juni 1899 toe te passen, stelt hij de krijgsauditeur en de voorzitter van de krijgsraad hiermee in kennis. Voorts roept hij de plaatsvervangers en de toegevoegde officieren op.
Indien er zich in de loop van deze drie dagen een onvoorziene gebeurtenis voordoet waardoor zij verhinderd zijn zitting te nemen, stellen zij de bovenvermelde overheden hiermee langs de kortst mogelijke weg in kennis. Elke mondelinge mededeling moet onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
De territoriale bevelhebber beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde redenen en aanvaardt of verwerpt ze.
Indien er aanleiding bestaat de artikelen 55 en 56 van het Wetboek van Strafrechtspleging voor het leger van 15 juni 1899 toe te passen, stelt hij de krijgsauditeur en de voorzitter van de krijgsraad hiermee in kennis. Voorts roept hij de plaatsvervangers en de toegevoegde officieren op.
Art.6. Le président et les autres membres militaires du conseil de guerre, effectifs et suppléants, avertissent le commandant territorial et l'auditeur militaire de tout empêchement de siéger par une note écrite motivée qui est remise à ces derniers au moins trois jours ouvrables avant l'audience.
S'ils sont empêchés dans le courant de ces trois jours à la suite d'un événement imprévisible, ils en avertissent les susdites autorités par le moyen le plus rapide. Toute communication verbale doit être immédiatement confirmée par écrit.
Le commandant territorial accepte les motifs ou les rejette s'ils ne sont pas fondés.
S'il y a lieu à application des articles 55 et 56 du Code de procédure pénale militaire du 15 juin 1899, il en avertit l'auditeur militaire et le président du conseil de guerre. Il convoque en outre les suppléants et les officiers assumés.
S'ils sont empêchés dans le courant de ces trois jours à la suite d'un événement imprévisible, ils en avertissent les susdites autorités par le moyen le plus rapide. Toute communication verbale doit être immédiatement confirmée par écrit.
Le commandant territorial accepte les motifs ou les rejette s'ils ne sont pas fondés.
S'il y a lieu à application des articles 55 et 56 du Code de procédure pénale militaire du 15 juin 1899, il en avertit l'auditeur militaire et le président du conseil de guerre. Il convoque en outre les suppléants et les officiers assumés.
Art.7. Wanneer de magistraten van de gewone gerechten die deel uitmaken van de krijgsraad, en hun plaatsvervangers, verhinderd zijn, nemen zij onder elkaar de regels in acht die van kracht zijn in de rechtbank waartoe zij behoren, en stellen zij zonder verwijl de krijgsauditeur ervan in kennis.
Art.7. Lorsqu'ils sont empêchés, les magistrats des juridictions ordinaires qui font partie du conseil de guerre et leurs suppléants observent entre eux les règles en usage dans la juridiction à laquelle ils appartiennent et en avertissent l'auditeur militaire dès que faire se peut.
Art.8. De op de terechtzitting en vergaderingen van de krijgsraad gedragen militaire kledij is het ceremonietenue.
De magistraten en griffiers die in de krijgsraad zitting houden dragen tijdens de gewone terechtzitting en de plechtige terechtzittingen het diensttenue, zoals voorzien voor de andere magistraten en griffiers van de rechtelijke orde van gelijke rang.
De magistraten en griffiers die in de krijgsraad zitting houden dragen tijdens de gewone terechtzitting en de plechtige terechtzittingen het diensttenue, zoals voorzien voor de andere magistraten en griffiers van de rechtelijke orde van gelijke rang.
Art.8. La tenue militaire portée aux audiences et réunions du conseil de guerre est la tenue de cérémonie.
Les magistrats et greffiers siégeant au conseil de guerre portent aux audiences ordinaires et aux audiences solennelles la tenue de service qui est prescrite pour les autres magistrats et greffiers de l'ordre judiciaire à rang égal.
Les magistrats et greffiers siégeant au conseil de guerre portent aux audiences ordinaires et aux audiences solennelles la tenue de service qui est prescrite pour les autres magistrats et greffiers de l'ordre judiciaire à rang égal.
Art.9. De militaire leden van de krijgsraad nemen rang naar de orde van hun graad en van hun anciënniteit in graad.
Art.9. Les membres militaires du conseil de guerre prennent rang dans l'ordre de leur grade et de leur ancienneté dans le même grade.
Art.10. Het administratieve beheer van de krijgsraad wordt, buiten de terechtzittingen, verzekerd door de krijgsauditeur, bijgestaan door de hoofdgriffier.
Art.10. La gestion administrative du conseil de guerre est, en dehors des audiences, assurée par l'auditeur militaire, assisté du greffier en chef.
Art.11. De griffie van de krijgsraad is toegankelijk voor het publiek op de dagen en uren waarop de griffies van de hoven en rechtbanken van de gewone rechtsmachten geopend zijn.
Art.11. Le greffe du conseil de guerre est accessible au public les jours et heures auxquels les greffes des cours et tribunaux de la juridiction ordinaire sont ouverts.
Art.12. Het koninklijk besluit van 1 oktober 1971 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van de bestendige krijgsraden te Brussel, te Gent en te Luik wordt opgeheven.
Art.12. L'arrêté royal du 1er octobre 1971 établissant le règlement d'ordre intérieur des conseils de guerre permanents de Bruxelles, de Gand et de Liège est abrogé.
Art.13. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.13. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 14. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 september 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
Gegeven te Brussel, 14 september 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
Art. 14. Notre Ministre de la Justice est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 14 septembre 1995.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Justice,
S. DE CLERCK
Donné à Bruxelles, le 14 septembre 1995.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Justice,
S. DE CLERCK