Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
decret : het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;
bestuur : het bestuur Veeteelt en diergeneeskundige Inspectie van het ministerie van Landbouw.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
16 NOVEMBER 1994. - Besluit van de Vlaamse regering houdende afwijkingen op het verbod dierlijke mest op te brengen tijdens de periode van 2 november 1994 tot en met 15 febuari 1995 voor haarden en contactbedrijven van klassieke varkenspest en voor bedrijven gelegen in het beschermingsgebied, afgebakend op 7 oktober 1994.
Titre
16 NOVEMBRE 1994. - Arrêté du Gouvernement flamand réglant les exceptions à l'interdiction d'épandre de l'engrais animal au cours de la période du 2 novembre 1994 au 15 février 1995 inclus pour les loyers de peste porcine classique, les exploitations de contact et les exploitations sises dans la zone de protection délimitée le 7 octobre 1994. (Traduction)
Informations sur le document
Numac: 1994036459
Datum: 1994-11-16
Info du document
Numac: 1994036459
Date: 1994-11-16
Tekst (10)
Texte (10)
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
décret : le décret du 23 janvier 1991 relatif à la protection de l'environnement contre la pollution due aux engrais.
administration : l'administration Elevage et Inspection vétérinaire du Ministère de l'Agriculture.
décret : le décret du 23 janvier 1991 relatif à la protection de l'environnement contre la pollution due aux engrais.
administration : l'administration Elevage et Inspection vétérinaire du Ministère de l'Agriculture.
Art.2. In afwijking op het bepaalde in artikel 17, § 1, 1°, van het decreet wordt het aan de volgende bedrijven toegestaan om, onder de voorwaarden van de artikelen 3, 4, 5 en 6 van dit besluit, varkensmest op te brengen of te laten opbrengen op cultuurgronden, tijdens de periode van 2 november 1994 tot en met 15 februari 1995 :
1. de bedrijven jegens dewelke, voor de datum van 2 november 1994, in toepassing van het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest, een verbod werd uitgevaardigd om varkenspest te vervoeren, en jegens dewelke dit verbod vervolgens door het bestuur werd opgeheven na de datum van 2 november 1994;
2. de bedrijven die, in toepassing van het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest, werden aangeduid als haard van varkenspest of als contactbedrijf en door het bestuur verplicht te worden varkenspest uit stallen of opslagplaatsen af te voeren in de periode gelegen tussen 2 november 1994 en 15 februari 1995.
1. de bedrijven jegens dewelke, voor de datum van 2 november 1994, in toepassing van het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest, een verbod werd uitgevaardigd om varkenspest te vervoeren, en jegens dewelke dit verbod vervolgens door het bestuur werd opgeheven na de datum van 2 november 1994;
2. de bedrijven die, in toepassing van het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest, werden aangeduid als haard van varkenspest of als contactbedrijf en door het bestuur verplicht te worden varkenspest uit stallen of opslagplaatsen af te voeren in de periode gelegen tussen 2 november 1994 en 15 februari 1995.
Art.2. Par dérogation aux dispositions de l'article 17, § 1, 1°, du décret, il est autorisé aux exploitations suivantes, et sous les conditions des articles 3, 4, 5 et 6 du présent arrêté, d'épandre ou de faire épandre du lisier sur les terres arables au cours de la période du 2 novembre 1994 au 15 février 1995 inclus :
1° les exploitations à l'égard desquelles une interdiction de transport du lisier a été décrétée en application de l'arrêté royal du 10 septembre 1981 portant des mesures de police vétérinaires relatives à la peste porcine classique et à la peste porcine africaine, et à l'égard desquelles cette interdiction a ensuite été levée par l'administration après la date du 2 novembre 1994;
2° les exploitations qui, en application de l'arrêté royal du 10 septembre 1981 portant des mesures de police vétérinaire relatives à la peste porcine classique et à la peste porcine africaine, ont été définies comme foyer de peste porcine ou comme exploitation de contact, et qui sont obligées par l'administration d'évacuer le lisier des porcheries ou des endroits de stockage au cours de la période entre le 2 novembre 1994 et le 15 février 1995.
1° les exploitations à l'égard desquelles une interdiction de transport du lisier a été décrétée en application de l'arrêté royal du 10 septembre 1981 portant des mesures de police vétérinaires relatives à la peste porcine classique et à la peste porcine africaine, et à l'égard desquelles cette interdiction a ensuite été levée par l'administration après la date du 2 novembre 1994;
2° les exploitations qui, en application de l'arrêté royal du 10 septembre 1981 portant des mesures de police vétérinaire relatives à la peste porcine classique et à la peste porcine africaine, ont été définies comme foyer de peste porcine ou comme exploitation de contact, et qui sont obligées par l'administration d'évacuer le lisier des porcheries ou des endroits de stockage au cours de la période entre le 2 novembre 1994 et le 15 février 1995.
Art.3. De in artikel 2 bedoelde afwijking geldt enkel voor varkensmest, die op de in artikel 2 van dit besluit vernoemde bedrijven geproduceerd werd, en die niet stapelbaar is.
Art.3. La dérogation visée à l'article 2 concerne uniquement le lisier qui est produit dans les exploitations visées à l'article 2 du présent arrêté et qui ne peut être stocké.
Art.4. De in artikel 2 bedoelde afwijking geldt niet voor opbrenging op cultuurgronden die gelegen zijn in :
1° in de waterwingebieden en de beschermingszones, zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985;
2° binnen de perimeter van de vogelrichtlijngebieden, zoals deze bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 werden vastgelegd;
3° in de beschermingsgebieden voor drinkwatervoorziening aangeduid bij besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 1987;
4° in natuurreservaten, natuurgebieden en bosgebieden afgebakend op de bestemmingsplannen;
5° in valleigebieden en ecologisch waardevolle agrarische gebieden afgebakend op de bestemmingsplannen.
1° in de waterwingebieden en de beschermingszones, zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985;
2° binnen de perimeter van de vogelrichtlijngebieden, zoals deze bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 werden vastgelegd;
3° in de beschermingsgebieden voor drinkwatervoorziening aangeduid bij besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 1987;
4° in natuurreservaten, natuurgebieden en bosgebieden afgebakend op de bestemmingsplannen;
5° in valleigebieden en ecologisch waardevolle agrarische gebieden afgebakend op de bestemmingsplannen.
Art.4. La dérogation visée à l'article 2 n'est pas d'application pour l'épandage sur des terres arables situées :
1° dans les zones de captage et les zones de protection, comme définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 27 mars 1985;
2° dans le périmètre des zones de protection d'oiseaux au sens de la directive, comme définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 17 octobre 1988;
3° dans les zones de protection affectées à l'alimentation en eau potable définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 21 octobre 1987;
4° dans les réserves naturelles, les zones naturelles et les zones forestières délimitées sur les plans d'affectation;
5° dans les zones de vallées et les zones agricoles de valeur écologique, délimitées sur les planes d'affectation.
1° dans les zones de captage et les zones de protection, comme définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 27 mars 1985;
2° dans le périmètre des zones de protection d'oiseaux au sens de la directive, comme définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 17 octobre 1988;
3° dans les zones de protection affectées à l'alimentation en eau potable définies par l'arrêté de l'Exécutif flamand du 21 octobre 1987;
4° dans les réserves naturelles, les zones naturelles et les zones forestières délimitées sur les plans d'affectation;
5° dans les zones de vallées et les zones agricoles de valeur écologique, délimitées sur les planes d'affectation.
Art.5. § 1. De persoon die de mest opbrengt, moet tijdens de opbrenging, een attest bij zich hebben volgens het model in bijlage 1. Dit attest wordt verschaft door de Mestbank.
§ 2. Uitbaters van een bedrijf zoals bedoeld in artikel 2, 1° van dit besluit, krijgen een dergelijk attest toegestuurd binnen de 10 dagen na de opheffing door het bestuur van het vervoerverbod voor varkensmest, zonder dat zij hiertoe een aanvraag tot de Mestbank hoeven te richten. Diegenen onder hen evenwel, die van de in artikel 2 bedoelde afwijking wensen gebruik te maken, en die binnen de voornoemde tijdspanne, geen attest van de Mestbank zouden hebben ontvangen, moeten er een aanvragen bij ter post aangetekend schrijven.
§ 3. Uitbaters van een bedrijf zoals bedoeld in artikel 2, 2° van dit besluit, krijgen een dergelijk attest toegestuurd, binnen de 10 dagen na het bevel vanwege het bestuur om de in de stallen en/of opslag aanwezige mest af te voeren, zonder dat zij hiertoe een aanvraag tot de Mestbank hoeven te richten. Diegenen onder hen evenwel, die binnen de voornoemde tijdspanne, geen attest van de mestbank zouden hebben ontvangen, moeten er een aanvragen bij ter post aangetekend schrijven.
§ 2. Uitbaters van een bedrijf zoals bedoeld in artikel 2, 1° van dit besluit, krijgen een dergelijk attest toegestuurd binnen de 10 dagen na de opheffing door het bestuur van het vervoerverbod voor varkensmest, zonder dat zij hiertoe een aanvraag tot de Mestbank hoeven te richten. Diegenen onder hen evenwel, die van de in artikel 2 bedoelde afwijking wensen gebruik te maken, en die binnen de voornoemde tijdspanne, geen attest van de Mestbank zouden hebben ontvangen, moeten er een aanvragen bij ter post aangetekend schrijven.
§ 3. Uitbaters van een bedrijf zoals bedoeld in artikel 2, 2° van dit besluit, krijgen een dergelijk attest toegestuurd, binnen de 10 dagen na het bevel vanwege het bestuur om de in de stallen en/of opslag aanwezige mest af te voeren, zonder dat zij hiertoe een aanvraag tot de Mestbank hoeven te richten. Diegenen onder hen evenwel, die binnen de voornoemde tijdspanne, geen attest van de mestbank zouden hebben ontvangen, moeten er een aanvragen bij ter post aangetekend schrijven.
Art.5. § 1. La personne qui répand le lisier doit, en cours d'épandage, être en possession d'une attestation dont modèle à l'annexe 1. Cette attestation est délivrée par la " Mestbank ".
§ 2. Les exploitants d'une exploitation telle que visée à l'article 2, 1° du présent arrêté reçoivent cette attestation dans les 10 jours suivent la levée, par l'administration, de l'interdiction de transport de lisier, sans devoir en faire la demande à la " Mestbank ". Toutefois, ceux qui souhaitent faire usage de l'exception visée à l'article 2 et qui dans le délai précité n'auraient pas reçu d'attestation de la " Mestbank " doivent en faire la demande par lettre recommandée.
§ 3. Les exploitants d'une exploitation telle que visée à l'article 2, 2° du présent arrêté reçoivent cette attestation dans les 10 jours qui suivent l'ordre donné par l'administration d'évacuer le lisier présent dans les porcheries et/ou dans les stocks, sans devoir en faire la demande à la " Mestbank ". Toutefois, ceux parmi eux qui dans le délai précité n'auraient pas reçu d'attestation de la " Mestbank " doivent en faire la demande par lettre recommandée.
§ 2. Les exploitants d'une exploitation telle que visée à l'article 2, 1° du présent arrêté reçoivent cette attestation dans les 10 jours suivent la levée, par l'administration, de l'interdiction de transport de lisier, sans devoir en faire la demande à la " Mestbank ". Toutefois, ceux qui souhaitent faire usage de l'exception visée à l'article 2 et qui dans le délai précité n'auraient pas reçu d'attestation de la " Mestbank " doivent en faire la demande par lettre recommandée.
§ 3. Les exploitants d'une exploitation telle que visée à l'article 2, 2° du présent arrêté reçoivent cette attestation dans les 10 jours qui suivent l'ordre donné par l'administration d'évacuer le lisier présent dans les porcheries et/ou dans les stocks, sans devoir en faire la demande à la " Mestbank ". Toutefois, ceux parmi eux qui dans le délai précité n'auraient pas reçu d'attestation de la " Mestbank " doivent en faire la demande par lettre recommandée.
Art.6. De in artikel 2 bedoelde afwijking geldt voor een aaneensluitende duur van 14 kalenderdagen ingaand onmiddellijk na het toelaten van mesttransport door het bestuur.
Art.6. La dérogation prévue à l'article 2 est d'application pendant une période continue de 14 jours, période débutant immédiatement après l'autorisation donnée par l'administration de transporter du lisier.
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de publicatie datum.
Art.7. Le présent arrêté produit ses effets à partir de la date de publication.
Art.8. De Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 november 1994.
De minister-president van de Vlaamse regering,
l. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
N. DE BATSELIER
Brussel, 18 november 1994.
De minister-president van de Vlaamse regering,
l. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
N. DE BATSELIER
Art.8. Le Ministre flamand ayant l'Environnement dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 16 novembre 1994.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
L. VAN DEN BRANDE
Le Ministre flamand de l'Environnement et du Logement,
N. DE BATSELIER
Bruxelles, le 16 novembre 1994.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
L. VAN DEN BRANDE
Le Ministre flamand de l'Environnement et du Logement,
N. DE BATSELIER
Bijlage.
Annexe.
Art. N1. Bijlage 1. ATTEST. - Toelating om niet stapelbare varkensmest op te brengen in de periode gelegen tussen ... en ...> (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 26/11/1994, p. 29295)
Art. N1. Annexe 1. ATTESTATION. - Autorisation d'épandre du lisier, qui ne peut être stocké, dans la période située entre le ... et le ...> (Annexe non reprise pour des raisons techniques. Voir MB 26/11/1994, p. 29297)