Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
26 JUNI 1990. - [Wet inzake de bescherming opgelegd aan een persoon met een psychiatrische aandoening] <W2024-05-16/06, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2025> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-07-1991 en tekstbijwerking tot 27-05-2024)
Titre
26 JUIN 1990. - [Loi relative à la protection imposée à une personne atteinte d'un trouble psychiatrique] <L2024-05-16/06, art. 2, 015; En vigueur : 01-01-2025> (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 26-07-1991 et mise à jour au 27-05-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (70)
Texte (70)
HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepalingen.
CHAPITRE I. - Dispositions préliminaires.
Artikel 1. (§ 1.) Buiten de beschermingsmaatregelen waarin deze wet voorziet, kunnen de diagnose en de behandeling van psychische stoornissen geen aanleiding geven tot enige vrijheidsbeperking, onverminderd de toepassing van [3 de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen]3. <W 2006-06-13/40, art. 52, 1°, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  (§ 2. De in deze wet bedoelde beschermingsmaatregelen worden opgelegd door de vrederechter.
  Echter, voor minderjarigen, evenals voor meerderjarigen ten aanzien van wie een jeugdbeschermingsmaatregel is gehandhaafd met toepassing van artikel 37, § 3, tweede en derde lid, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van de minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, is enkel de jeugdrechtbank of de jeugdrechter bevoegd.
  De territoriale bevoegdheid van de jeugdrechtbank of de jeugdrechter wordt bepaald overeenkomstig artikel 44 van de voormelde wet van 8 april 1965.
  [1 Het ambt van openbaar ministerie wordt uitgeoefend overeenkomstig artikel 8 van de voormelde wet van 8 april 1965, door de procureur des Konings bij de jeugdrechtbank of de jeugdrechter die territoriaal bevoegd is.]1
  Wanneer de bevoegdheid van de jeugdrechtbank bedoeld in het tweede lid een einde neemt en een door deze wet voorziene maatregel nog loopt, zendt de jeugdrechtbank het dossier over aan de vrederechter, die de zaak overneemt zoals ze dan staat.) <W 2006-06-13/40, art. 52, 2°, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  
Article 1. § 1er (§ 1er) Sauf les mesures de protection prévues par la présente loi, le diagnostic et le traitement des troubles psychiques ne peuvent donner lieu à aucune restriction de la liberté individuelle, sans préjudice de l'application de la [3 la loi du 5 mai 2014 relative à l'internement des personnes]3. <L 2006-06-13/40, art. 52, 1°, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  (§ 2. Les mesures protectionnelles visées dans la présente loi sont ordonnées par le juge de paix.
  Toutefois, à l'égard des mineurs, ainsi qu'à l'égard des majeurs pour lesquels une mesure de protection de la jeunesse est maintenue en application de l'article 37, § 3, alinéas 2 et 3, de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait, le tribunal de la jeunesse ou le juge de la jeunesse est seul compétent.
  La compétence territoriale du tribunal de la jeunesse ou le juge de la jeunesse est déterminée conformément à l'article 44 de la loi précitée du 8 avril 1965.
  [1 Les fonctions du ministère public sont exercées conformément à l'article 8 de la loi précitée du 8 avril 1965, par le procureur du Roi près le tribunal de la jeunesse ou le juge de la jeunesse territorialement compétent.]1
  Lorsque la compétence du tribunal de la jeunesse visée au deuxième alinéa prend fin et qu'une mesure prévue par la présente loi est toujours en cours, le tribunal de la jeunesse transmet le dossier au juge de paix, qui reprend l'affaire en l'état.) <L 2006-06-13/40, art. 52, 2°, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  
Art. 1/1. [1 Voor de toepassing van deze wet wordt onder "psychiatrische aandoening" verstaan: een volgens de huidige stand van de wetenschap als zodanig omschreven aandoening die de realiteitsperceptie, het oordeelsvermogen, de denkprocessen, de stemming of de controle over diens daden ernstig kan verstoren.
   De onaangepastheid aan de zedelijke, maatschappelijke, religieuze, politieke of andere waarden wordt niet als een psychiatrische aandoening beschouwd.]1

  
Art. 1er /1. [1 Pour l'application de la présente loi, l'on entend par "trouble psychiatrique": un trouble défini comme tel en fonction de l'état actuel de la science et susceptible d'altérer gravement la perception de la réalité, la capacité de discernement, les processus de pensée, l'humeur ou le contrôle de ses actes.
   L'inadaptation aux valeurs morales, sociales, religieuses, politiques ou autres n'est pas considérée comme un trouble psychiatrique.]1

  
Art.2. De beschermingsmaatregelen mogen, bij gebreke van enige andere geschikte behandeling, alleen getroffen worden ten aanzien van een [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 indien zijn toestand zulks vereist, hetzij omdat hij zijn gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit.
  [2 ...]2
  
Art.2. Les mesures de protection ne peuvent être prises, à défaut de tout autre traitement approprié, à l'égard [1 d'une personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1, que si son état le requiert, soit [2 qu'elle]2 mette gravement en péril sa santé et sa sécurité, soit [2 qu'elle]2 constitue une menace grave pour la vie ou l'intégrité d'autrui.
  [2 ...]2
  
Art.3. [1 Degene die zich vrij en zonder voorwaarden laat opnemen in een residentiële instelling, kan deze te allen tijde verlaten.]1
  
Art.3. [1 La personne qui se fait librement et sans condition admettre dans une institution résidentielle peut la quitter à tout moment.]1
  
Art. 3/1. [1 De [2 beschermende observatiemaatregel]2 en de verpleging in een gezin kunnen ook in het buitenland plaats vinden nadat de rechter de buitenlandse Centrale Autoriteit of de bevoegde buitenlandse autoriteit bedoeld in artikel 33 van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen, geconsulteerd heeft en haar een rapport over de betrokkene en de redenen voor de voorgestelde opneming heeft verstrekt, vergezeld van een vertaling ervan in de officiële taal of één van de officiële talen van de Staat waar de persoon opgevangen zal worden. Het verzoek en de stukken die de rechter relevant acht worden gericht aan de Centrale Autoriteit bedoeld in artikel 1252/9 van het Gerechtelijk Wetboek. Deze beschermingsmaatregelen kunnen niet gelast worden indien de buitenlandse Centrale Autoriteit of de bevoegde buitenlandse autoriteit blijk geeft van haar bezwaar.]1
  
Art. 3/1. [1 [2 La mesure d'observation protectrice]2 et les soins en milieu familial peuvent avoir lieu à l'étranger après que le juge ait consulté l'Autorité Centrale étrangère ou l'autorité étrangère compétente visée à l'article 33 de la Convention de La Haye du 13 janvier 2000 sur la protection internationale des adultes, et lui ait communiqué un rapport sur la personne concernée et les motifs de sa proposition de placement, accompagnés d'une traduction de ceux-ci dans la langue officielle ou une des langues officielles de l'Etat où la personne sera accueillie. La demande et les pièces que le juge estime pertinentes sont adressées à l'Autorité Centrale visée à l'article 1252/9 du Code judiciaire. Ces mesures de protection ne peuvent pas être ordonnées si l'Autorité Centrale étrangère ou l'autorité étrangère compétente s'y opposent.]1
  
HOOFDSTUK II. [1 - Beschermingsmaatregelen]1
CHAPITRE II. [1 - Des mesures de protection]1
AFDELING 1. [1 - Algemene bepalingen]1
SECTION 1. [1 - Dispositions générales]1
Art.4. [1 Wanneer de omstandigheden bedoeld in artikel 2 zich voordoen, kunnen de volgende beschermingsmaatregelen bij rechterlijke beslissing worden uitgesproken overeenkomstig de regels bepaald bij deze wet:
   - een beschermende observatiemaatregel;
   - een vrijwillige behandeling onder voorwaarden.]1

  
Art.4. [1 Lorsque les circonstances visées à l'article 2 sont réunies, les mesures de protection suivantes peuvent être prononcées par décision judiciaire conformément aux règles déterminées dans la présente loi:
   - une mesure d'observation protectrice;
   - un traitement volontaire sous conditions.]1

  
Art. 4/1. [1 De beschermende observatiemaatregel vindt plaats in een residentiële instelling.
   Onder "residentiële instelling" wordt verstaan: een instelling hiertoe erkend door de overheden bevoegd voor het gezondheidsbeleid op grond van de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet die voldoende veiligheidsgaranties biedt voor de betrokkene en de samenleving, en een observatie mogelijk maakt, indien nodig met tussenkomst van externe diensten.]1

  
Art. 4/1. [1 La mesure d'observation protectrice a lieu dans une institution résidentielle.
   On entend par "institution résidentielle": une institution agréée à cet effet par les autorités compétentes en matière de politique de la santé en vertu des articles 128, 130 et 135 de la Constitution offrant des garanties de sécurité suffisantes pour la personne concernée et pour la société et permettant une observation, le cas échéant par l'intervention de services externes.]1

  
Art. 4/2. [1 § 1. De vrijwillige behandeling onder voorwaarden gebeurt in elk geval onder de voorwaarde dat de persoon met een psychiatrische aandoening zich residentieel of ambulant laat behandelen, overeenkomstig het in paragraaf 2 bedoelde behandelingsplan.
   Naast de in het eerste lid bedoelde voorwaarde kan de rechter ook voorwaarden opleggen betreffende het gedrag van de persoon met een psychiatrische aandoening, met name inzake de verblijfplaats, de geneeskundige behandeling of de maatschappelijke hulpverlening, voor zover deze voorwaarden het gevaar, voortvloeiend uit de psychiatrische aandoening, beïnvloeden.
   Een vrijwillige behandeling onder voorwaarden kan enkel worden uitgesproken indien de persoon met een psychiatrische aandoening alle voorwaarden aanvaardt en redelijkerwijs mag worden verwacht dat ze zullen worden nageleefd.
   § 2. Een behandelingsplan dat door de arts die verantwoordelijk zal zijn voor de behandeling is opgesteld in overleg met de persoon met een psychiatrische aandoening en, indien mogelijk, in samenwerking met zijn naaste omgeving, moet door de persoon met een psychiatrische aandoening worden voorgelegd.
   Deze arts wordt verder in deze wet "de verantwoordelijke voor de uitvoering van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden" genoemd.
   Het behandelingsplan bevat:
   - een onderdeel waaruit blijkt dat het overleg tot toestemming heeft geleid en op welke grond de arts die verantwoordelijk zal zijn voor de behandeling tot het oordeel komt dat redelijkerwijs is aan te nemen dat de persoon met een psychiatrische aandoening de door laatstgenoemde voorgestelde vrijwillige behandeling onder voorwaarden zal volgen;
   - de therapeutische middelen die zullen worden toegepast teneinde het in artikel 2 bedoelde gevaar zoveel als mogelijk af te wenden.
   De Koning bepaalt een model van behandelingsplan.]1

  
Art. 4/2. [1 § 1er. Le traitement volontaire sous conditions n'a lieu en tous les cas qu'à la condition que la personne atteinte d'un trouble psychiatrique se fasse traiter volontairement de manière résidentielle ou ambulatoire, conformément au plan de traitement visé au paragraphe 2.
   Outre la condition visée à l'alinéa 1er, le juge peut également imposer des conditions concernant le comportement de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, notamment en ce qui concerne le lieu de résidence, le traitement médical ou l'aide sociale, pour autant que ces conditions influencent le risque qui découle du trouble psychiatrique.
   Un traitement volontaire sous conditions ne peut être prononcé que si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique accepte toutes les conditions et si l'on peut raisonnablement penser qu'elles seront respectées.
   § 2. Un plan de traitement établi par le médecin qui sera responsable du traitement en concertation avec la personne atteinte d'un trouble psychiatrique et, si possible, en collaboration avec son entourage proche, devra être soumis par la personne atteinte d'un trouble psychiatrique.
   Ce médecin est désigné ci-après "le responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions".
   Le plan de traitement comprend:
   - un volet qui montre que la concertation a donné lieu à un consentement et qui indique sur quelle base le médecin qui sera responsable du traitement, considère que l'on peut raisonnablement penser que la personne atteinte d'un trouble psychiatrique respectera le traitement volontaire sous conditions qu'elle a proposé;
   - les moyens thérapeutiques qui seront appliqués afin d'écarter le plus possible le danger visé à l'article 2.
   Le Roi définit un modèle de plan de traitement.]1

  
Afdeling 2. [1 - Procedure]1
Section 2. [1 - De la procédure]1
ONDERAFDELING 1. [1 - Gewone procedure]1
SOUS-SECTION 1. [1 - De la procédure ordinaire]1
Art.5. § 1. (Met het oog op een [2 beschermende observatiemaatregel of een vrijwillige behandeling onder voorwaarden]2 kan iedere belanghebbende een verzoekschrift indienen bij de (rechter).) <W 1993-08-06/30, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 19-08-1993> <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  Dit verzoekschrift vermeldt, op straffe van nietigheid :
  1. de dag, de maand en het jaar;
  2. de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de verzoeker, alsook de graad van verwantschap of de aard van de betrekkingen die er bestaan tussen de verzoeker en de persoon [2 ten aanzien van wie een beschermende observatiemaatregel of een vrijwillige behandeling onder voorwaarden]2 wordt gevraagd;
  3. het onderwerp van de vordering en in het kort de gronden ervan;
  4. de naam, de voornaam, de verblijf- of woonplaats van de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 of, bij gebreke daarvan, de plaats waar hij zich bevindt;
  5. de aanwijzing van de rechter die ervan kennis moet nemen.
  Het verzoekschrift moet, op straffe van nietigheid, worden ondertekend door de verzoeker of zijn advocaat.
  Het verzoekschrift vermeldt bovendien, en voor zover mogelijk, de plaats en datum van geboorte van de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 evenals, in voorkomend geval, de naam, de voornaam, de woonplaats en de hoedanigheid van zijn wettelijke vertegenwoordiger [2 en zijn bewindvoerder]2.
  § 2. [2 Op straffe van niet-ontvankelijkheid van de vordering moet hieraan een omstandig geneeskundig verslag worden toegevoegd dat, op basis van een onderzoek dat ten hoogste vijftien dagen oud is, de gezondheidstoestand van de persoon voor wie de beschermingsmaatregel wordt gevraagd evenals de symptomen van de psychiatrische aandoening beschrijft en vaststelt dat is voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2.
   Onverminderd artikel 17, derde lid, mag dit omstandig geneeskundig verslag niet worden opgesteld door de arts die om de maatregel verzoekt of door een arts die een bloed- of aanverwant tot de vierde graad van de verzoeker of van de persoon met een psychiatrische aandoening is.
   Indien er omstandigheden zijn die gerechtvaardigde twijfel doen ontstaan over de onpartijdigheid of onafhankelijkheid van de arts die het omstandig geneeskundig verslag heeft opgesteld, dan kan de persoon met een psychiatrische aandoening de rechtbank verzoeken te voorzien in zijn vervanging en een nieuw omstandig geneeskundig verslag.
   Weigert een arts het omstandig geneeskundig verslag op te maken, verwijst hij de verzoeker door naar een andere arts.
   De Koning bepaalt een model van omstandig geneeskundig verslag.
   De Koning kan de opmaak van het omstandig geneeskundig verslag voorbehouden aan enkel de artsen die een specifieke vorming hebben gevolgd, waarvan Hij de inhoud preciseert.]2

  § 3. De kennisgevingen of betekeningen aan de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 zoals bepaald in deze wet die niet aan de persoon kunnen worden gedaan, geschieden aan de verblijfplaats of bij gebreke daarvan aan de woonplaats van de geadresseerde.
  
Art.5. § 1. (En vue [2 d'une mesure d'observation protectrice ou d'un traitement volontaire sous conditions]2, toute personne [2 intéressée]2 peut adresser une requête écrite au (juge).) <L 1993-08-06/30, art. 58, 003; En vigueur : 19-08-1993> <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  Cette requête mentionne à peine de nullité :
  1. les jour, mois et an;
  2. les nom, prénom, profession et domicile du requérant ainsi que le degré de parenté ou la nature des relations qui existent entre le requérant et la personne [2 à l'égard de laquelle une mesure d'observation protectrice ou un traitement volontaire sous conditions]2 est sollicitée;
  3. l'objet de la demande et l'indication sommaire des motifs;
  4. les nom, prénom, résidence ou domicile [1 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 ou, à défaut, le lieu [2 où elle se trouve]2;
  5. la désignation du juge qui doit en connaître.
  A peine de nullité, elle est signée par le requérant ou par son avocat.
  La requête mentionne en outre, dans la mesure du possible, les lieu et date de naissance [1 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 ainsi que, le cas échéant, les nom, prénom, domicile et qualité de son représentant légal [2 et son administrateur]2.
  § 2. [2 Sous peine d'irrecevabilité de la demande, il est joint à celle-ci un rapport médical circonstancié, décrivant, à la suite d'un examen datant de quinze jours au plus, l'état de santé de la personne pour laquelle la mesure de protection est demandée ainsi que les symptômes du trouble psychiatrique, et constatant que les conditions de l'article 2 sont réunies.
   Sans préjudice de l'article 17, alinéa 3, ce rapport médical circonstancié ne peut pas être établi par le médecin requérant ou par un médecin parent ou allié jusqu'au quatrième degré du requérant ou de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique.
   S'il y a des circonstances qui font naître des doutes légitimes sur l'impartialité ou l'indépendance du médecin qui a établi le rapport médical circonstancié, la personne atteinte d'un trouble psychiatrique peut demander au tribunal de pourvoir à son remplacement et à l'élaboration d'un nouveau rapport médical circonstancié.
   Si un médecin refuse d'établir le rapport médical circonstancié, il renvoie le requérant vers un autre médecin.
   Le Roi définit un modèle de rapport médical circonstancié.
   Le Roi peut réserver l'établissement du rapport médical circonstancié aux seuls médecins qui ont suivi une formation spécifique dont Il précise le contenu.]2

  § 3. Les notifications ou significations [1 à la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 prévues par la présente loi qui ne peuvent être faites à personne ont lieu à la résidence ou, à défaut, au domicile du destinataire.
  
Art.6. Indien de territoriale onbevoegdheid van de (rechter) duidelijk is, verwijst deze de vordering binnen vierentwintig uren na de indiening van het verzoekschrift, naar de bevoegde (rechter). <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  De (rechter) kan verklaren dat de vordering kennelijk nietig of niet-ontvankelijk is bij een vonnis dat wordt uitgesproken binnen dezelfde termijn. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
Art.6. Si l'incompétence territoriale du (juge) est évidente, celui-ci renvoie, dans les vingt-quatre heures du dépôt de la requête, la demande devant le (juge) compétent. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  Le (juge) peut déclarer la demande manifestement nulle ou irrecevable par un jugement prononcé dans le même délai. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
Art.7. § 1. [4 Bij gebrek aan een advocaat verzoekt de rechter bij ontvangst van het verzoekschrift de stafhouder of het bureau voor juridische bijstand om onverwijld van ambtswege een advocaat aan te wijzen.]4
  § 2. Binnen vierentwintig uren na de indiening van het verzoekschrift bepaalt de (rechter) bij een zelfde beslissing de dag en het uur van zijn bezoek aan de persoon [4 voor wie een beschermingsmaatregel]4 wordt gevraagd en van de zitting. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  [4 Binnen dezelfde termijn geeft de griffier aan de persoon met een psychiatrische aandoening, aan zijn advocaat en, in voorkomend geval, aan zijn wettelijke vertegenwoordiger en aan zijn bewindvoerder bij gerechtsbrief kennis van het verzoekschrift.]4
  De gerechtsbrief vermeldt de plaats, de dag en het uur van het bezoek van de (rechter) aan de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2, alsook de plaats, de dag en het uur van de zitting. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  De gerechtsbrief vermeldt de naam en het adres van de advocaat die ambtshalve is aangesteld zoals bepaald in § 1 van dit artikel. Hij vermeldt bovendien dat de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 het recht heeft een andere advocaat, een [3 arts-psychiater]3 en een vertrouwenspersoon te kiezen.
  De (rechter) kan zo nodig het bezoek en de zitting bepalen op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag en ambtshalve bevelen dat de kennisgeving bij gerechtsbrief wordt vervangen door een betekening door een gerechtsdeurwaarder die hij daartoe aanwijst. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  [4 De advocaat van de persoon met een psychiatrische aandoening heeft toegang tot het dossier, met inbegrip van het omstandig geneeskundig verslag.
   De advocaat van de persoon met een psychiatrische aandoening kan het omstandig geneeskundig verslag overmaken aan de arts-psychiater bedoeld in paragraaf 3.]4

  § 3. [4 Overeenkomstig paragraaf 2, vierde lid, kan de persoon met een psychiatrische aandoening een arts-psychiater kiezen om hem bij te staan. Indien hij de naam van een door hem gekozen arts-psychiater niet heeft medegedeeld aan de griffier, kan de rechter er een aanwijzen.]4
  § 4. De griffier geeft aan de verzoeker bij gerechtsbrief kennis van de beslissing van de (rechter), bepaald in § 2. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  (Hij zendt een niet-ondertekend afschrift van het verzoekschrift en deze beslissing aan de advocaten van de partijen en in voorkomend geval, aan de wettelijke vertegenwoordiger, [4 de bewindvoerder, de arts-psychiater bedoeld in paragraaf 3]4 en de vertrouwenspersoon van de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 [1 alsook aan de personen die hij overeenkomstig paragraaf 5 zal horen]1). <W 1999-05-07/77, art. 57, 005; Inwerkingtreding : 10-02-2005
  § 5. <span class="reference text-[var(--ref-4)]" data-controller="reference-highlight" data-ref-number="4" data-action="mouseenter->
reference-highlight#highlight mouseleave->reference-highlight#unhighlight">[4 Op de vastgestelde dag en het vastgestelde uur hoort de rechter de persoon met een psychiatrische aandoening, de verzoeker, alsmede alle andere personen die hij dienstig acht te horen. Deze hoorzittingen gebeuren in aanwezigheid van de advocaat van de persoon met een psychiatrische aandoening.
   De rechter hoort, zo mogelijk, de echtgenoot, de wettelijk samenwonende of de persoon met wie de persoon met een psychiatrische aandoening een feitelijk gezin vormt, de bloedverwanten tot de tweede graad, de personen die belast zijn met de dagelijkse zorg van de persoon met een psychiatrische aandoening of hem begeleiden. Ingeval de persoon met een psychiatrische aandoening het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, hoort de rechter zo mogelijk de andere ouder en, in voorkomend geval, degene aan wie het minderjarige kind is toevertrouwd. Indien de persoon met een psychiatrische aandoening minderjarig is, hoort de rechter zo mogelijk zijn wettelijke vertegenwoordigers.
   De rechter kan ambtshalve of op verzoek van de persoon met een psychiatrische aandoening, van het tweede lid gedeeltelijk of volledig afwijken indien ernstige omstandigheden zulks rechtvaardigen.]4
  Behoudens uitzonderlijke omstandigheden bezoekt hij de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 op de plaats waar deze zich bevindt.
  Hij verzamelt bovendien alle nuttige inlichtingen van medische of sociale aard.
  
Art.7. § 1. [3 En l'absence d'avocat, le juge demande, dès la réception de la requête, au bâtonnier ou au bureau d'aide juridique la désignation d'office et sans délai d'un avocat.]3
  § 2. Le (juge) fixe, dans les vingt-quatre heures du dépôt de la requête et par une seule décision, les jour et heure de sa visite à la personne [3 pour laquelle une mesure de protection]3 est sollicitée et ceux de l'audience. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  [3 Dans le même délai, le greffier notifie, par pli judiciaire, la requête à la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, à son avocat et, le cas échéant, à son représentant légal et à son administrateur.]3
  Le pli judiciaire mentionne les lieu, jour et heure de la visite du juge de paix au malade, ainsi que les lieu, jour et heure de l'audience.
  Le pli judiciaire mentionne les nom et adresse de l'avocat désigné d'office en vertu des dispositions du § 1er du présent article. Il mentionne en outre que [2 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 a le droit de choisir un autre avocat, un médecin-psychiatre et une personne de confiance.
  En cas de besoin, le (juge) peut fixer la visite et l'audience à un samedi, un dimanche ou un jour férié légal et ordonner d'office que la notification prévue par pli judiciaire soit remplacée par une signification faite par un huissier de justice désigné par lui à cette fin. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  [3 L'avocat de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique a accès au dossier, y compris au rapport médical circonstancié.
   L'avocat de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique peut soumettre le rapport médical circonstancié au médecin-psychiatre visé au paragraphe 3.]3

  § 3. [3 Conformément au paragraphe 2, alinéa 4, la personne atteinte d'un trouble psychiatrique peut choisir un médecin-psychiatre pour l'assister. S'il n'a pas communiqué au greffier le nom d'un médecin-psychiatre de son choix, le juge peut en désigner un.]3
  § 4. Le greffier notifie au requérant, par pli judiciaire, la décision du (juge) visée au § 2. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  (Il envoie une copie non signée de la requête et cette décision aux avocats des parties et, le cas échéant, au représentant légal, [3 à l'administrateur, au médecin-psychiatre visé au paragraphe 3]3 et à la personne de confiance [2 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 [1 , ainsi qu'aux personnes qu'il entendra conformément au paragraphe 5]1.) <L 1999-05-07/77, art. 57, 005; En vigueur : 10-02-2005>
  § 5. [3 Aux jour et heure fixés, le juge entend la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, le requérant, ainsi que toutes les autres personnes dont il estime l'audition utile. Ces auditions ont lieu en présence de l'avocat de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique.
   Le juge entend, si possible, le conjoint, le cohabitant légal ou la personne avec laquelle la personne atteinte d'un trouble psychiatrique forme un ménage de fait, les parents jusqu'au deuxième degré, les personnes qui se chargent des soins quotidiens de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique ou qui l'accompagnent. Au cas où la personne atteinte d'un trouble psychiatrique détient l'autorité parentale sur la personne d'un enfant, le juge entend, si possible, l'autre parent et, le cas échéant, la personne à laquelle l'enfant mineur a été confié. Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique est mineure, le juge entend, si possible, ses représentants légaux.
   Le juge peut, d'office ou à la demande de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, déroger partiellement ou totalement à l'alinéa 2 si des circonstances graves le justifient.]3

  Sauf circonstances exceptionnelles, il visite [2 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 à l'endroit [3 où celle-ci se trouve]3.
  Il recueille en outre tous les renseignements utiles d'ordre médical ou social.
  
Art.8. § 1. De zaak wordt in raadkamer behandeld, tenzij de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 of zijn advocaat vragen dat dit niet gebeurt.
  Na op de zitting alle partijen te hebben gehoord, doet de (rechter) bij omstandig gemotiveerd vonnis uitspraak in openbare zitting [3 ten laatste]3 binnen tien dagen na de indiening van het verzoekschrift. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  [3 Wanneer de rechter van plan is een vrijwillige behandeling onder voorwaarden uit te spreken, kan hij in een voorlopig vonnis een nieuwe terechtzitting bepalen binnen een termijn die niet langer mag zijn dan vijftien dagen vanaf de uitspraak van het vonnis om de persoon met een psychiatrische aandoening in staat te stellen het behandelingsplan bedoeld in artikel 4/2, § 2, voor te leggen. Hij kan aan deze beslissing de voorwaarden bedoeld in artikel 4/2, § 1, tweede lid, verbinden.]3
  § 2. De griffier geeft aan de partijen bij gerechtsbrief kennis van het vonnis, alsmede van de rechtsmiddelen waarover zij beschikken.
  [3 Hij zendt een niet-ondertekend afschrift van het vonnis aan de raadslieden, aan de procureur des Konings en in voorkomend geval, aan de wettelijke vertegenwoordiger, de bewindvoerder, de arts-psychiater bedoeld in artikel 7, § 3, en de vertrouwenspersoon van de persoon met een psychiatrische aandoening.]3
  [3 Hij geeft, in voorkomend geval, kennis van het beschikkende gedeelte van het vonnis aan de echtgenoot, de wettelijk samenwonende en de persoon met wie de persoon met een psychiatrische aandoening een feitelijk gezin vormt. Ingeval de persoon met een psychiatrische aandoening het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, geeft de griffier eveneens kennis van het beschikkende gedeelte van het vonnis aan de andere ouder en, in voorkomend geval, aan de persoon wie het minderjarig kind is toevertrouwd.
   De rechter kan ambtshalve of op verzoek van de persoon met een psychiatrische aandoening, van het derde lid gedeeltelijk of volledig afwijken indien ernstige omstandigheden zulks rechtvaardigen.]3

  § 3. [3 Indien de rechter het verzoek inwilligt, spreekt hij een beschermende observatiemaatregel of een vrijwillige behandeling onder voorwaarden uit.]3
  [3 Wanneer de rechter een beschermende observatiemaatregel uitspreekt, wijst hij de residentiële instelling aan waarin de persoon met een psychiatrische aandoening ter observatie wordt opgenomen. De griffier geeft bij gerechtsbrief kennis van het vonnis aan de directeur van de residentiële instelling, verder in deze wet de directeur van de instelling genoemd.]3
  [3 Indien de rechter een vrijwillige behandeling onder voorwaarden uitspreekt, geeft de griffier bij gerechtsbrief kennis van het vonnis aan de verantwoordelijke voor de uitvoering van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden.]3
  [3 In geval van een beschermende observatiemaatregel, treft de directeur van de instelling onmiddellijk na de kennisgeving alle nodige maatregelen voor de uitvoering ervan. In geval van een vrijwillige behandeling onder voorwaarden treft de verantwoordelijke voor de uitvoering van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden onmiddellijk na de kennisgeving alle nodige maatregelen voor de uitvoering ervan.]3
  De procureur des Konings vervolgt de tenuitvoerlegging van het vonnis op de door de Koning bepaalde wijze.
  
Art.8. § 1. Les débats ont lieu en chambre du conseil, sauf demande contraire [2 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 ou de son avocat.
  Après avoir entendu toutes les parties à l'audience, le (juge) statue en audience publique, par jugement motivé et circonstancié, [3 au plus tard]3 dans les dix jours du dépôt de la requête. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  [3 Lorsque le juge envisage de prononcer un traitement volontaire sous conditions, il peut fixer, dans un jugement provisionnel, une nouvelle audience dans un délai qui ne peut pas excéder quinze jours à partir du prononcé du jugement afin de permettre à la personne atteinte d'un trouble psychiatrique de présenter le plan de traitement visé à l'article 4/2, § 2. Il peut assortir cette décision des conditions visées à l'article 4/2, § 1er, alinéa 2.]3
  § 2. Par pli judiciaire, le greffier notifie le jugement aux parties et les informe des voies de recours dont elles disposent.
  [3 Il envoie une copie non signée du jugement aux conseils, au procureur du Roi et, le cas échéant, au représentant légal, à l'administrateur, au médecin-psychiatre visé à l'article 7, § 3, et à la personne de confiance de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique.]3
  [3 Il notifie, le cas échéant, le dispositif du jugement au conjoint, au cohabitant légal et à la personne avec laquelle la personne atteinte d'un trouble psychiatrique forme un ménage de fait. Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique détient l'autorité parentale sur la personne d'un enfant, le greffier notifie également le dispositif du jugement à l'autre parent et, le cas échéant, à la personne à qui l'enfant mineur a été confié.
   Le juge peut, d'office ou à la demande de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, déroger partiellement ou totalement à l'alinéa 3 si des circonstances graves le justifient.]3

  § 3. [3 S'il fait droit à la demande, le juge prononce une mesure d'observation protectrice ou un traitement volontaire sous conditions.]3
  [3 Lorsque le juge prononce une mesure d'observation protectrice, il désigne l'institution résidentielle dans laquelle la personne atteinte d'un trouble psychiatrique sera mise en observation. Le greffier notifie le jugement, par pli judiciaire, au directeur de l'institution résidentielle, ci-après dénommé directeur de l'établissement.]3
  [3 Lorsque le juge prononce un traitement volontaire sous conditions, le greffier notifie, par pli judiciaire, le jugement au responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions.]3
  [3 Dans le cas d'une mesure d'observation protectrice, le directeur de l'institution prend toutes les mesures nécessaires à sa mise en oeuvre immédiatement après la notification. Dans le cas d'une mesure de traitement volontaire sous conditions, le responsable de l'exécution de la mesure de traitement volontaire sous conditions prend toutes les mesures nécessaires à son exécution immédiatement après la notification.]3
  Le procureur du Roi poursuivra l'exécution du jugement suivant les modalités définies par le Roi.
  
ONDERAFDELING 2. [1 - Spoedprocedure]1
SOUS-SECTION 2. [1 - De la procédure d'urgence]1
Art.9. [1 § 1. In spoedeisende gevallen kan de procureur des Konings van de plaats waar de persoon met een psychiatrische aandoening zich bevindt, of, in voorkomend geval, de procureur des Konings bedoeld in artikel 1, § 2, vierde lid, optreden:
   1° ambtshalve na het schriftelijk advies van een door hem aangewezen arts; of,
   2° op schriftelijk verzoek van een belanghebbende, dat vergezeld moet gaan van het in artikel 5, § 2, bedoelde verslag.
   Het advies of het verslag moeten het spoedeisend karakter aantonen.
   Zodra een maatregel wordt genomen, verzoekt de procureur des Konings de stafhouder of het bureau voor juridische bijstand om onverwijld van ambtswege een advocaat aan te wijzen.
   § 2. De procureur des Konings kan beslissen dat de persoon met een psychiatrische aandoening voor een klinische evaluatie zal worden opgenomen in een residentiële instelling in de zin van artikel 4/1, tweede lid, of in een andere instelling die voldoende veiligheidsgaranties biedt voor de betrokkene en de samenleving, en een observatie mogelijk maakt, indien nodig met tussenkomst van externe diensten, die hij aanwijst.
   De klinische evaluatie mag alleen getroffen worden onder dezelfde voorwaarden voorzien in artikel 2, met uitzondering van de voorwaarde van het gebrek aan enige andere geschikte behandeling.
   De klinische evaluatie heeft een maximumduur van achtenveertig uur. Deze termijn van achtenveertig uur gaat in zodra de persoon van zijn vrijheid beroofd is.
   De procureur des Konings geeft kennis van zijn beslissing tot klinische evaluatie aan de directeur van de instelling, aan de persoon met een psychiatrische aandoening en, in voorkomend geval, aan diens wettelijke vertegenwoordiger, aan diens advocaat en aan diens bewindvoerder. De Koning bepaalt de wijze waarop de beslissing van de procureur des Konings wordt uitgevoerd.
   Tijdens de klinische evaluatieperiode wordt de persoon bewaakt en onderworpen aan een grondige evaluatie. De arts maakt op basis van de klinische evaluatie het in artikel 5, § 2, bedoelde verslag op.
   De procureur des Konings kan, op elk moment, de klinische evaluatie beëindigen zonder verdere maatregelen.
   § 3. Binnen vierentwintig uren na de vrijheidsberoving of, in geval van klinische evaluatie, voor het einde van de termijn van achtenveertig uur bedoeld in paragraaf 2, derde lid, kan de procureur des Konings op grond van het verslag bedoeld in artikel 5, § 2:
   1° een beschermende observatiemaatregel overeenkomstig artikel 4/1, bevelen;
   2° een vrijwillige behandeling onder voorwaarden overeenkomstig artikel 4/2 voorstellen en, in voorkomend geval, deze beslissing verbinden aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4/2, § 1, tweede lid.
   Binnen vierentwintig uren na zijn beslissing geeft hij kennis van zijn beslissing aan de rechter van de verblijfplaats, of bij gebreke daarvan, van de woonplaats of, bij gebreke daarvan aan de rechter van de plaats waar de persoon met een psychiatrische aandoening zich bevindt en dient bij hem het verzoekschrift, bedoeld in artikel 5 in.
   Binnen dezelfde termijn geeft hij van zijn beslissing en van zijn verzoekschrift kennis aan de persoon met een psychiatrische aandoening en, in voorkomend geval, aan diens wettelijke vertegenwoordiger, aan diens advocaat en aan diens bewindvoerder.
   Hij geeft, in voorkomend geval, kennis van zijn beslissing aan de echtgenoot, de wettelijk samenwonende en de persoon met wie de persoon met een psychiatrische aandoening een feitelijk gezin vormt, aan de persoon bij wie de persoon met een psychiatrische aandoening verblijft en, in voorkomend geval, aan de belanghebbende die de procureur des Konings hierom heeft verzocht. Ingeval de persoon met een psychiatrische aandoening het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, geeft de procureur des Konings eveneens kennis van zijn beslissing en van zijn verzoekschrift aan de andere ouder en, in voorkomend geval, aan de persoon wie het minderjarig kind is toevertrouwd.
   Hij kan ambtshalve of op verzoek van de persoon met een psychiatrische aandoening, van het vierde lid gedeeltelijk of volledig afwijken indien ernstige omstandigheden zulks rechtvaardigen.
   Wanneer hij een beslissing neemt bedoeld in het eerste lid, 1°, geeft hij binnen dezelfde termijn kennis van zijn beslissing aan de directeur van de residentiële instelling.
   De Koning bepaalt de wijze waarop de beslissing van de procureur des Konings wordt uitgevoerd.
   De procedure bedoeld in de artikelen 6, 7 en 8 is van toepassing.
   Als de procureur des Konings het in het tweede lid bedoelde verzoekschrift niet binnen de gestelde termijn heeft ingediend of indien de rechter geen beslissing heeft genomen binnen de termijn bedoeld in artikel 8, vervalt de door de procureur des Konings getroffen maatregel.]1

  
Art.9. [1 § 1er. En cas d'urgence, le procureur du Roi du lieu où se trouve la personne atteinte d'un trouble psychiatrique ou, le cas échéant, le procureur du Roi visé à l'article 1er, § 2, alinéa 4, peut intervenir:
   1° d'office suite à l'avis écrit d'un médecin désigné par lui; ou,
   2° sur demande écrite d'une personne intéressée, qui sera accompagnée du rapport visé à l'article 5, § 2.
   L'urgence doit ressortir de l'avis ou du rapport.
   Dès qu'une mesure est prise, le procureur du Roi demande au bâtonnier ou au bureau d'aide juridique la désignation d'office et sans délai d'un avocat.
   § 2. Le procureur du Roi peut décider que la personne atteinte d'un trouble psychiatrique sera admise en vue d'une évaluation clinique dans une institution résidentielle au sens de l'article 4/1, alinéa 2, ou dans une autre institution qui offre des garanties de sécurité suffisantes pour la personne concernée et la société, et permet une observation, le cas échéant avec l'intervention de services extérieurs, qu'il désigne.
   L'évaluation clinique ne peut être réalisée qu'aux mêmes conditions prévues à l'article 2, à l'exception de la condition du défaut de tout autre traitement approprié.
   L'évaluation clinique a une durée maximale de quarante-huit heures. Le délai de quarante-huit heures commence à courir à partir du moment où la personne a été privée de liberté.
   Le procureur du Roi notifie sa décision d'évaluation clinique au directeur de l'établissement, à la personne atteinte d'un trouble psychiatrique et, le cas échéant, à son représentant légal, à son avocat et à son administrateur. Le Roi détermine les modalités d'exécution de la décision du procureur du Roi.
   Au cours de l'évaluation clinique, la personne est surveillée et soumise à une évaluation approfondie. Le médecin établit sur la base de l'évaluation clinique le rapport visé à l'article 5, § 2.
   Le procureur du Roi peut, à tout moment, mettre fin à l'évaluation clinique sans autre mesure.
   § 3. Dans les vingt-quatre heures de la privation de liberté ou, en cas d'évaluation clinique, avant la fin du délai de quarante-huit heures prévu au paragraphe 2, alinéa 3, le procureur du Roi peut, sur la base du rapport visé à l'article 5, § 2:
   1° ordonner une mesure d'observation protectrice conformément à l'article 4/1;
   2° proposer un traitement volontaire sous conditions conformément à l'article 4/2 et, le cas échéant, assortir cette décision des conditions visées à l'article 4/2, § 1er, alinéa 2.
   Dans les vingt-quatre heures de sa décision, il en avise le juge de la résidence, ou à défaut, du domicile de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique ou, à défaut le juge du lieu où la personne atteinte d'un trouble psychiatrique se trouve, et lui adresse la requête écrite visée à l'article 5.
   Dans le même délai, il notifie sa décision et sa requête écrite à la personne atteinte d'un trouble psychiatrique et, le cas échéant, à son représentant légal, à son avocat et à son administrateur.
   Il notifie sa décision, le cas échéant, à son conjoint, à son cohabitant légal et à la personne avec laquelle la personne atteinte d'un trouble psychiatrique forme un ménage de fait, à la personne chez qui la personne atteinte d'un trouble psychiatrique réside, et, le cas échéant, à la personne intéressée qui a saisi le procureur du Roi. Au cas où la personne atteinte d'un trouble psychiatrique détient l'autorité parentale sur la personne d'un enfant, le procureur du Roi notifie également sa décision et sa requête écrite à l'autre parent et, le cas échéant, à la personne à laquelle l'enfant mineur a été confié.
   Il peut, d'office ou à la demande de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, déroger partiellement ou totalement à l'alinéa 4 si des circonstances graves le justifient.
   Lorsqu'il prend une décision visée à l'alinéa 1er, 1°, il notifie sa décision dans le même délai au directeur de l'institution résidentielle.
   Le Roi fixe les modalités d'exécution de la décision du procureur du Roi.
   La procédure visée aux articles 6, 7 et 8 est applicable.
   Si le procureur du Roi n'a pas adressé la requête visée à l'alinéa 2 dans le délai préscrit ou si le juge n'a pas pris de décision dans le délai visé à l'article 8, la mesure prise par le procureur du Roi prend fin.]1

  
Afdeling 3. [1 - Modaliteiten van de beschermende observatiemaatregel]1
Section 3. [1 - Des modalités de la mesure d'observation protectrice]1
Art.10. [2 Ingeval een beschermende observatiemaatregel wordt bevolen, schrijft de directeur van de instelling]2 de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 in een register in; daarin worden vermeld zijn identiteit, elke opneming, elk verlof of ontslag, de beslissingen betreffende de beschermingsmaatregelen die te zijnen aanzien worden genomen en de personen die met toepassing van artikel 7 zijn aangewezen of gekozen.
  De Koning bepaalt de wijze waarop het register bedoeld in het eerste lid moet worden bijgehouden.
  
Art.10. [2 Si une mesure d'observation protectrice est ordonnée, le directeur de l'établissement]2 inscrit [1 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 dans un registre, dans lequel il mentionne son identité, ses admissions et sorties, les décisions relatives aux mesures de protection dont il fait l'objet et les personnes désignées ou choisies en application de l'article 7.
  Le Roi détermine les modalités de la tenue du registre visé à l'alinéa premier.
  
Art.11. [4 Tijdens de beschermende observatiemaatregel wordt de persoon met een psychiatrische aandoening bewaakt, grondig onderzocht en behandeld met inachtneming van de beperkte duur van de maatregel.]4
  Zij sluit niet uit dat, op grond van een beslissing van een [3 arts]3 van de dienst en onder diens gezag en verantwoordelijkheid, de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 voor beperkte tijd, alleen of onder begeleiding, kan uitgaan, noch dat hij, deeltijds, in de instelling verblijft overdag of 's nachts [4 , noch dat hij met zijn instemming beroepsarbeid verricht buiten de instelling]4.
  [1 De [3 arts]3 van de dienst deelt zulks mee aan de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 en aan de directeur van de instelling. Deze laatste verwittigt voor deze beslissing wordt uitgevoerd de magistraat die de beslissing genomen heeft, de rechter voor wie de zaak aanhangig is, de procureur des Konings, de persoon die de [4 beschermingsmaatregel]4 heeft gevraagd, evenals de wettelijke vertegenwoordiger, [4 de advocaat, de bewindvoerder,]4 de echtgenoot, de wettelijk samenwonende en de persoon met wie de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 een feitelijk gezin vormt. Ingeval de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, verwittigt de directeur van de instelling voor de beslissing wordt uitgevoerd eveneens de andere ouder en, in voorkomend geval, de persoon aan wie het minderjarig kind is toevertrouwd.]1
  
Art.11. [3 Pendant la mesure d'observation protectrice, la personne atteinte d'un trouble psychiatrique est surveillée, examinée de façon approfondie et traitée en tenant compte de la durée limitée de la mesure.]3
  Elle n'exclut pas, conformément à la décision et sous l'autorité et la responsabilité d'un médecin du service, des sorties de durée limitée [2 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2, [3 seule ou accompagnée]3, ni un séjour à temps partiel, de jour ou de nuit, dans l'établissement [3 , ni qu'elle exerce avec son consentement une activité professionnelle en dehors de l'institution]3.
  [1 Le médecin du service en informe [2 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 et [3 le directeur de l'institution résidentielle]3. Ce dernier avertit préalablement à l'exécution de cette décision le magistrat qui a pris la décision, le juge saisi, le procureur du Roi, la personne [3 qui a demandé la mesure de protection]3, ainsi que le représentant légal, [3 l'avocat, l'administrateur,]3 le conjoint, le cohabitant légal [2 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 et la personne avec laquelle [3 elle]3 forme un ménage de fait. Si [2 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 détient l'autorité parentale sur la personne d'un enfant, [3 le directeur de l'institution résidentielle]3 avertit également, préalablement à l'exécution de la décision, l'autre parent et, le cas échéant, la personne à laquelle l'enfant mineur a été confié.]1
  
Art.12. [1 Indien de persoon met een psychiatrische aandoening ten aanzien van wie een beschermende observatiemaatregel werd bevolen tijdens de uitvoering ervan de instelling ontvlucht, wordt de maatregel opgeschort tijdens de periode van ontvluchting. De opschorting overstijgt de resterende duur van de beschermende observatiemaatregel niet.
   Indien de persoon met een psychiatrische aandoening wordt teruggevonden vóór het verstrijken van de duur van de beschermingsmaatregel, wordt de beschermende observatiemaatregel verder gezet zoals voorheen, zonder uitbreiding van de voorziene duur. Indien nodig kan na afloop van deze termijn een nieuwe procedure worden ingeleid overeenkomstig de artikelen 5 tot 9.
   Indien de persoon met een psychiatrische aandoening wordt teruggevonden na het verstrijken van de oorspronkelijk voorziene duur van de beschermingsmaatregel, moet een nieuwe beschermende observatiemaatregel worden bevolen indien zijn toestand dit vereist, zoals bedoeld in artikel 2 en overeenkomstig de artikelen 5 tot 9.
   Bij de ontvluchting en bij de eventuele heropname, deelt de arts-diensthoofd zulks mee aan de directeur van de instelling. Deze laatste verwittigt onmiddellijk de magistraat die de beslissing genomen heeft, de rechter voor wie de zaak aanhangig is, de procureur des Konings, de persoon die de beschermingsmaatregel heeft gevraagd, evenals de wettelijke vertegenwoordiger, de advocaat, de bewindvoerder, de echtgenoot, de wettelijk samenwonende en de persoon met wie de persoon met een psychiatrische aandoening een feitelijk gezin vormt. Ingeval de persoon met een psychiatrische aandoening het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, verwittigt de directeur van de instelling voor de beslissing wordt uitgevoerd eveneens de andere ouder en, in voorkomend geval, de persoon aan wie het minderjarig kind is toevertrouwd.]1

  
Art.12. [1 Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique à l'égard de laquelle une mesure d'observation protectrice a été ordonnée fuit l'établissement lors de sa mise en oeuvre, la mesure est suspendue pendant la période d'évasion. La suspension n'excède pas la durée restante de la mesure d'observation protectrice.
   Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique est retrouvée avant l'expiration de la durée de la mesure de protection, la mesure d'observation protectrice se poursuivra comme auparavant, sans extension de la durée prévue. Le cas échéant, une nouvelle procédure peut être introduite à la fin de ce délai, conformément aux articles 5 à 9.
   Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique est retrouvée après l'expiration de la durée initialement prévue de la mesure de protection, une nouvelle mesure d'observation protectrice doit être ordonnée si son état le requiert, conformément à l'article 2 et en application des articles 5 à 9.
   Lors de l'évasion et lors de la réadmission éventuelle, le médecin-chef du service en informe le directeur de l'établissement. Ce dernier avertit immédiatement le magistrat qui a pris la décision, le juge saisi, le procureur du Roi, la personne qui a demandé la mesure de protection, ainsi que le représentant légal, l'avocat, l'administrateur, le conjoint, le cohabitant légal de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique et la personne avec laquelle elle forme un ménage de fait. Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique détient l'autorité parentale sur la personne d'un enfant, le directeur de l'établissement avertit également l'autre parent préalablement à la sortie et, le cas échéant, la personne à laquelle l'enfant mineur a été confié.]1

  
Afdeling 4. [1 - Duur van de beschermingsmaatregelen]1
Section 4. [1 - De la durée des mesures de protection]1
ONDERAFDELING 1.
SOUS-SECTION 1.
Art. 12/1. [1 De initiële duur van de beschermingsmaatregelen bedoeld in artikel 4 mag niet langer zijn dan veertig dagen.
   Als een beschermingsmaatregel wordt voorafgegaan door een klinische evaluatie zoals bedoeld in artikel 9, beginnen de veertig dagen te lopen vanaf de start van de klinische evaluatie.]1

  
Art. 12/1. [1 La durée initiale des mesures de protection visées à l'article 4, ne peut pas dépasser quarante jours.
   Si une mesure de protection est précédée d'une évaluation clinique telle que visée à l'article 9, les quarante jours commencent à courir à partir du début de l'évaluation clinique.]1

  
Art.13. [5 Indien de toestand van de persoon met een psychiatrische aandoening een verlenging van de beschermende observatiemaatregel vereist, zendt de directeur van de instelling, ten minste vijftien dagen vóór het verstrijken van de beschermende observatiemaatregel, aan de rechter een omstandig verslag van de arts-diensthoofd dat de noodzaak van verlenging van de beschermende maatregel bevestigt.
   Indien de toestand van de persoon met een psychiatrische aandoening een verlenging van de voorwaarden verbonden aan de vrijwillige behandeling onder voorwaarden vereist, zendt de verantwoordelijke voor de uitvoering van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden, ten minste vijftien dagen vóór het verstrijken van de termijn bepaald voor de vrijwillige behandeling onder voorwaarden, aan de rechter een omstandig verslag dat de noodzaak van verlenging van de voorwaarden verbonden aan de vrijwillige behandeling bevestigt.]5

  De artikelen 7 en 8 zijn mede van toepassing.
  De (rechter) doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  [5 Hij stelt de duur vast van de verlenging van de beschermingsmaatregel, die telkens één jaar niet te boven mag gaan.]5
  Wanneer de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 het schriftelijk advies van een [2 arts]2 van zijn keuze heeft overgelegd en dit advies verschilt van dat van de [3 arts-diensthoofd]3 [5 of van de behandelende arts]5, hoort de rechter, in tegenwoordigheid van de advocaat van de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1, de [4 artsen]4 op tegenspraak.
  
Art.13. [2 Si l'état de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique justifie une prolongation de la mesure d'observation protectrice, le directeur de l'établissement transmet au juge quinze jours au moins avant l'expiration de la mesure d'observation protectrice, un rapport circonstancié du médecin-chef de service attestant de la nécessité de la prolongation de la mesure d'observation protectrice.
   Si l'état de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique justifie une prolongation des conditions liées au traitement volontaire sous conditions, le responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions transmet au juge quinze jours au moins avant l'expiration du délai fixé pour la mesure du traitement volontaire sous conditions, un rapport circonstancié attestant la nécessité de la prolongation des conditions liées au traitement volontaire sous conditions.]2

  Les articles 7 et 8 sont applicables.
  Le (juge) statue toutes affaires cessantes. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  [2 Il fixe la durée de la prolongation de la mesure de protection, qui ne peut à chaque fois dépasser un an.]2
  Lorsque [1 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 a produit l'avis écrit d'un médecin de son choix et que cet avis diverge de celui du médecin-chef de service, [2 ou du médecin traitant]2 le juge entend les médecins contradictoirement en présence de l'avocat [1 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1.
  
Art.14. [1 Wanneer de beslissing bedoeld in artikel 13 definitief is, kan de rechter, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de persoon met een psychiatrische aandoening of van enige belanghebbende, te allen tijde tot herziening daarvan overgaan.
   Het verzoek tot herziening moet worden gesteund door een verklaring van een arts.
   De persoon die de beschermingsmaatregel heeft gevraagd, wordt bij gerechtsbrief in de zaak betrokken met een uitnodiging om te verschijnen.
   De rechter wint het advies in, naar gelang van het geval, van de arts-diensthoofd of van de verantwoordelijke voor de vrijwillige behandeling onder voorwaarden.
   De tussenkomst van een advocaat, overeenkomstig artikel 7, § 1, is verplicht. In de oproeping van de persoon met een psychiatrische aandoening wordt vermeld dat hij het recht heeft een andere advocaat te kiezen.
   De rechter neemt onverwijld een beslissing op tegenspraak.
   De procureur des Konings vervolgt de tenuitvoerlegging van het vonnis op de door de Koning bepaalde wijze.
   Ten aanzien van de in artikel 1, § 2, bedoelde personen herziet de jeugdrechtbank de beslissing tot verlenging ten minste om de zes maanden, of ten minste om de drie maanden als de maatregel genomen is op grond van artikel 52 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade.]1

  
Art.14. [1 Lorsque la décision visée à l'article 13 est définitive, le juge peut, à tout moment, procéder à sa révision, soit d'office, soit à la demande de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique ou de tout intéressé.
   La demande de révision doit être étayée par une déclaration d'un médecin.
   La personne qui a demandé la mesure de protection est appelée à la cause par notification sous pli judiciaire avec invitation à comparaître.
   Le juge prend l'avis, selon le cas, du médecin-chef de service ou du responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions.
   L'intervention d'un avocat, conformément aux dispositions de l'article 7, § 1er, est obligatoire. La convocation de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique mentionne qu'il a le droit de choisir un autre avocat.
   Le juge statue contradictoirement et sous le bénéfice de l'urgence.
   Le procureur du Roi poursuit l'exécution du jugement suivant les modalités définies par le Roi.
   A l'égard des personnes visées à l'article 1er, § 2, le tribunal de la jeunesse procède à la révision de la décision de prolongation tous les six mois au moins, ou tous les trois mois au moins si la mesure est prise sur la base de l'article 52 de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait.]1

  
Afdeling 5. [1 - Wijziging van de beschermingsmaat- regelen]1
Section 5. [1 - De la modification des mesures de protection]1
Onderafdeling 1. [1 - Wijziging van behandelende arts]1
Sous-section 1re. [1 - Du changement de médecin traitant]1
Art.15. [1 Tijdens de vrijwillige behandeling onder voorwaarden kan de persoon met een psychiatrische aandoening, met het oog op een meer geschikte behandeling, kiezen voor een andere behandelende arts.
   De beslissing wordt genomen in overleg met de arts die verantwoordelijk is voor de behandeling, hetzij op initiatief van de persoon met een psychiatrische aandoening zelf, hetzij op verzoek van de nieuwe behandelende arts.
   Deze arts wordt de nieuwe verantwoordelijke voor de uitvoering van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden.
   De nieuwe behandelende arts past het behandelingsplan overeenkomstig artikel 4/2 aan en deelt de beslissing tot wijziging van behandelende arts mee aan de rechter, aan de procureur des Konings en de voormalige verantwoordelijke voor de uitvoering van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden. Hij brengt de beslissing ter kennis van van de wettelijke vertegenwoordiger van de persoon met een psychiatrische aandoening, van de advocaat, van de bewindvoerder en, in voorkomend geval, van de arts-psychiater bedoeld in artikel 7, § 3, en de vertrouwenspersoon die de persoon met een psychiatrische aandoening heeft gekozen, evenals van de persoon die de beschermingsmaatregel heeft gevraagd. Hij verwittigt daarnaast ook de echtgenoot, de wettelijk samenwonende en de persoon met wie de persoon met een psychiatrische aandoening een feitelijk gezin vormt. Ingeval de persoon met een psychiatrische aandoening het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, brengt hij eveneens de andere ouder op de hoogte van de beslissing en, in voorkomend geval, de persoon aan wie het minderjarig kind is toevertrouwd.]1

  
Art.15. [1 Durant le traitement volontaire sous conditions, la personne atteinte d'un trouble psychiatrique peut opter pour un autre médecin traitant en vue d'un traitement plus approprié.
   La décision est prise en concertation avec le médecin qui est responsable du traitement, soit à l'initiative de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique elle-même, soit à la demande du nouveau médecin traitant.
   Ce médecin devient le nouveau responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions.
   Le nouveau médecin traitant ajuste le plan de traitement conformément à l'article 4/2 et informe de la décision de changement de médecin traitant le juge, le procureur du Roi et le précédent responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions. Il communique la décision au représentant légal de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, à l'avocat, à l'administrateur et, le cas échéant, au médecin-psychiatre visé à l'article 7, § 3, et à la personne de confiance choisis par la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, ainsi qu'à la personne qui a demandé la mesure de protection. Il avertit en outre le conjoint, le cohabitant légal de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique et la personne avec laquelle elle forme un ménage de fait. Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique détient l'autorité parentale sur la personne d'un enfant, il informe également l'autre parent de la décision et, le cas échéant, la personne à laquelle l'enfant mineur a été confié.]1

  
ONDERAFDELING 2. [1 - Vervanging van de beschermende observatiemaatregel door een vrijwillige behandeling onder voorwaarden]1
SOUS-SECTION 2. [1 - Du remplacement de la mesure d'observation protectrice par un traitement volontaire sous conditions]1
Art.16. [5 Gedurende de beschermende observatiemaatregel kan de arts-diensthoofd te allen tijde, in een gemotiveerd verslag en met instemming van de persoon met een psychiatrische aandoening, een beslissing nemen om de beschermende observatiemaatregel te vervangen door een vrijwillige behandeling onder voorwaarden onder bepaling van de voorwaarden inzake verblijfplaats, geneeskundige behandeling of maatschappelijke hulpverlening en na opstelling van het behandelingsplan bedoeld in artikel 4/2, § 2. Het behandelingsplan vermeldt de verantwoordelijke voor de uitvoering van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden. Tijdens deze vrijwillige behandeling onder voorwaarden, wordt de beschermende observatiemaatregel geschorst. De vrijwillige behandeling onder voorwaarden overstijgt de duur van de beschermende observatiemaatregel of de verlenging ervan niet. De beschermende observatiemaatregel wordt opgeheven indien tijdens de vrijwillige behandeling onder voorwaarden niet tot wederopname is besloten.]5
  De [3 arts]3 brengt zijn beslissing ter kennis van de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 en van de directeur van de instelling, die haar meedeelt aan de (rechter). <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  [1 Voor de beslissing tot [5 een vrijwillige behandeling onder voorwaarden]5 wordt uitgevoerd, stelt de directeur van de instelling de personen aan wie kennis is gegeven van de beslissing tot [5 de beschermende observatiemaatregel]5 daarvan op de hoogte en geeft daarvan bericht aan de personen of overheidsorganen aan wie de beslissing tot [5 de beschermende observatiemaatregel]5 is meegedeeld.]1
  
Art.16. [3 Pendant la mesure d'observation protectrice, le médecin-chef de service peut décider à tout moment, avec l'accord de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique et dans un rapport motivé, de remplacer la mesure d'observation protectrice par un traitement volontaire sous conditions, en précisant les conditions de résidence, de traitement médical ou d'aide sociale, et après avoir établi le plan de traitement visé à l'article 4/2, § 2. Le plan de traitement mentionne le responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions. Pendant ce traitement volontaire sous conditions, la mesure d'observation protectrice est suspendue. Le traitement volontaire sous conditions n'excède pas la durée restante de la mesure d'observation protectrice ou sa prolongation. La mesure d'observation protectrice est levée si aucune réadmission n'a été décidée pendant le traitement volontaire sous conditions.]3
  Le médecin informe de sa décision [2 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 et le directeur de l'établissement, qui la communique au (juge). <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  [1 Avant que la décision de [3 traitement volontaire sous conditions]3 ne soit exécutée, le directeur de l'établissement en informe les personnes auxquelles a été notifiée la décision de [3 la mesure d'observation protectrice]3 et en informe également les personnes ou autorités auxquelles cette décision de [3 la mesure d'observation protectrice]3 a été communiquée.]1
  
Onderafdeling 2/1. [1 - Vervanging van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden door een beschermende observatiemaatregel]1
Sous-section 2/1. [1 - Du remplacement du traitement volontaire sous conditions par une mesure d'observation protectrice]1
Art.17. [1 Als niet voldaan is aan de voorwaarden of als de geestestoestand zulks vereist, kan de vrijwillige behandeling onder voorwaarden door een beschermende observatiemaatregel vervangen worden.
   In geval van toepassing van artikel 16 brengt de verantwoordelijke voor de uitvoering van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden de arts-diensthoofd op de hoogte. De arts-diensthoofd kan besluiten dat de persoon met een psychiatrische aandoening opnieuw in de residentiële instelling zal worden opgenomen. Artikel 16, tweede en derde lid, is van toepassing.
   In de andere gevallen brengt de verantwoordelijke voor de uitvoering van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden de rechter die de beslissing heeft genomen en de procureur des Konings hiervan op de hoogte. Hierbij wordt een omstandig geneeskundig verslag toegevoegd. De artikelen 7 en 8 zijn van toepassing. Indien nodig kan de procureur des Konings de spoedprocedure bedoeld in artikel 9 opstarten.]1

  
Art.17. [1 Si les conditions ne sont pas remplies ou si l'état mental l'exige, le traitement volontaire sous conditions peut être remplacé par une mesure d'observation protectrice.
   En cas d'application de l'article 16, le responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions informe le médecin-chef de service. Le médecin-chef de service peut décider que la personne atteinte d'un trouble psychiatrique sera réadmise dans l'institution résidentielle. L'article 16, alinéas 2 et 3, s'applique.
   Dans les autres cas, le responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions informe le juge qui a pris la décision et le procureur du Roi. Un rapport médical circonstancié y est joint. Les articles 7 et 8 s'appliquent. Si nécessaire, le procureur du Roi peut déclencher la procédure d'urgence visée à l'article 9.]1

  
ONDERAFDELING 3. - Overbrenging naar een andere dienst.
SOUS-SECTION 3. - Du transfert à un autre service.
Art.18. [1 § 1. Gedurende de beschermende observatiemaatregel kan de persoon met een psychiatrische aandoening, met het oog op een meer geschikte behandeling, naar een andere residentiële instelling worden overgebracht.
   De beslissing wordt, na overleg met de persoon met een psychiatrische aandoening, genomen door de arts-diensthoofd in overeenstemming met de arts-diensthoofd van de andere dienst, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van enige belanghebbende, hetzij op verzoek van een bevoegde arts-inspecteur van de residentiële instellingen.
   De arts-diensthoofd deelt zijn beslissing mondeling en schriftelijk mee aan de persoon met een psychiatrische aandoening en wijst er hem op dat hij hiertegen een rechtsmiddel kan instellen. Hij deelt ze ook mee aan de rechter, aan de procureur des Konings evenals aan de directeur van de instelling. Deze laatste brengt de beslissing van de arts-diensthoofd per aangetekende zending ter kennis van de wettelijke vertegenwoordiger van de persoon met een psychiatrische aandoening, van de advocaat, van de bewindvoerder en, in voorkomend geval, van de arts-psychiater bedoeld in artikel 7, § 3, en de vertrouwenspersoon die de persoon met een psychiatrische aandoening heeft gekozen, evenals van de persoon die de beschermende observatiemaatregel heeft gevraagd. De directeur van de instelling verwittigt daarnaast ook de echtgenoot, de wettelijk samenwonende en de persoon met wie de persoon met een psychiatrische aandoening een feitelijk gezin vormt. Ingeval de persoon met een psychiatrische aandoening het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, brengt de directeur van de instelling eveneens de andere ouder op de hoogte van de beslissing en, in voorkomend geval, de persoon aan wie het minderjarig kind is toevertrouwd.
   § 2. De persoon met een psychiatrische aandoening, zijn wettelijke vertegenwoordiger, zijn advocaat, zijn bewindvoerder of zijn arts, evenals de verzoeker kunnen, naargelang het geval, binnen acht dagen na de mondelinge en schriftelijke mededeling bedoeld in paragraaf 1, derde lid, of, in voorkomend geval, het versturen van de aangetekende zending, tegen de beslissing waarbij de overbrenging wordt gelast of geweigerd, een rechtsmiddel instellen. Het rechtsmiddel wordt ingesteld bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van het vredegerecht of de jeugdrechtbank waar tot de maatregel werd besloten.
   De artikelen 7 en 8 zijn van toepassing.
   De rechter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken.
   Wanneer de persoon met een psychiatrische aandoening het schriftelijk advies van een arts van zijn keuze heeft overgelegd en dit advies verschilt van dat van de arts-diensthoofd, hoort de rechter, in aanwezigheid van de advocaat van de persoon met een psychiatrische aandoening, de artsen op tegenspraak.
   De uitvoering van de beslissing tot overbrenging wordt opgeschort gedurende de termijn van acht dagen en gedurende de behandeling van het rechtsmiddel. Artikel 10 is van toepassing.]1

  
Art.18. [1 § 1er. Durant la mesure d'observation protectrice, la personne atteinte d'un trouble psychiatrique peut, en vue d'un traitement plus approprié, être transférée dans une autre institution résidentielle.
   La décision est prise, après concertation avec la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, par le médecin-chef de service, en accord avec le médecin-chef de l'autre service, soit d'initiative, soit à la demande de tout intéressé, soit à la demande d'un médecin-inspecteur compétent des institutions résidentielles.
   Le médecin-chef de service informe de sa décision la personne atteinte d'un trouble psychiatrique oralement et par écrit en lui indiquant qu'elle peut introduire un recours. Il en informe également le juge, le procureur du Roi ainsi que le directeur de l'établissement. Ce dernier communique par envoi recommandé la décision du médecin-chef de service au représentant légal de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, à l'avocat, à l'administrateur et, le cas échéant, au médecin-psychiatre visé à l'article 7, § 3, et à la personne de confiance choisis par la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, ainsi qu'à la personne qui a demandé la mesure d'observation protectrice. Le directeur de l'établissement avertit en outre également le conjoint, le cohabitant légal et la personne avec laquelle elle forme un ménage de fait. Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique détient l'autorité parentale sur la personne d'un enfant, le directeur de l'établissement informe également l'autre parent de la décision et, le cas échéant, la personne à laquelle l'enfant mineur a été confié.
   § 2. La personne atteinte d'un trouble psychiatrique, son représentant légal, son avocat, son administrateur ou son médecin, ainsi que le demandeur peuvent exercer un recours contre la décision ordonnant ou refusant le transfert, selon le cas, dans les huit jours de la notification orale et par écrit visée au paragraphe 1er, alinéa 3, ou, le cas échéant, de l'envoi recommandé. Le recours est exercé par requête écrite déposée au greffe de la justice de paix ou le tribunal de la jeunesse où a été prononcée la mesure.
   Les articles 7 et 8 s'appliquent.
   Le juge statue toutes affaires cessantes.
   Lorsque la personne atteinte d'un trouble psychiatrique a produit l'avis écrit d'un médecin de son choix et que cet avis diverge de celui du médecin-chef de service, le juge entend les médecins contradictoirement en présence de l'avocat de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique.
   L'exécution de la décision de transfert est suspendue pendant le délai de huit jours et pendant le traitement du recours. L'article 10 s'applique.]1

  
Afdeling 6. [1 - Einde van de beschermingsmaatregelen]1
Section 6. [1 - De la fin des mesures de protection]1
Art.19. [1 § 1. De beschermingsmaatregelen bedoeld in artikel 4 lopen ten einde vóór het verstrijken van hun termijn, indien dat wordt beslist door:
   1° hetzij de rechter die de beschermingsmaatregel heeft genomen, op verzoek van de persoon met een psychiatrische aandoening of van enige belanghebbende. De artikelen 7 en 8 zijn mede van toepassing tenzij het verzoek kennelijk ongegrond is en geen enkel nieuw betekenisvol element bevat. Het advies van de arts-diensthoofd of van de behandelende arts, naar gelang van het geval, wordt steeds gevraagd.
   2° hetzij de procureur des Konings die de beschermingsmaatregel heeft genomen, zolang de rechter niet heeft beslist. Hij brengt voorafgaand aan het ontslag van de persoon met een psychiatrische aandoening de in artikel 9 bedoelde personen hiervan op de hoogte en deelt aan de rechter en aan deze personen mee of hij afziet van zijn vordering.
   § 2. De arts-diensthoofd kan, uit eigen beweging of op verzoek van enige belanghebbende, beslissen dat de beschermende observatiemaatregel niet langer nodig is in een gemotiveerd verslag waarin hij vaststelt dat de toestand van de persoon met een psychiatrische aandoening deze maatregel niet langer rechtvaardigt.
   De arts-diensthoofd deelt zijn beslissing mee aan de persoon met een psychiatrische aandoening, de procureur des Konings en aan de directeur van de instelling. Deze laatste verwittigt onmiddellijk en voor het ontslag de magistraat die de beslissing genomen heeft, de rechter voor wie de zaak aanhangig is, de persoon die de beschermingsmaatregel heeft gevraagd, evenals de wettelijke vertegenwoordiger, de advocaat, de bewindvoerder, de echtgenoot, de wettelijk samenwonende en de persoon met wie de persoon met een psychiatrische aandoening een feitelijk gezin vormt. Ingeval de persoon met een psychiatrische aandoening het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, verwittigt de directeur van de instelling voor het ontslag eveneens de andere ouder en, in voorkomend geval, de persoon aan wie het minderjarig kind is toevertrouwd.
   § 3. De verantwoordelijke voor de vrijwillige behandeling onder voorwaarden kan, uit eigen beweging of op verzoek van enige belanghebbende, beslissen dat de voorwaarden verbonden aan de vrijwillige behandeling onder voorwaarden niet langer nodig zijn in een gemotiveerd verslag waarin hij vaststelt dat de toestand van de persoon met een psychiatrische aandoening deze maatregel niet langer rechtvaardigt.
   De verantwoordelijke voor de vrijwillige behandeling onder voorwaarden deelt zijn beslissing mee aan de persoon met een psychiatrische aandoening en aan de procureur des Konings. Hij verwittigt onmiddellijk en voor het einde van de behandeling de magistraat die de beslissing genomen heeft, de rechter voor wie de zaak aanhangig is, de persoon die de beschermingsmaatregel heeft gevraagd, evenals de wettelijke vertegenwoordiger, de advocaat, de bewindvoerder, de echtgenoot, de wettelijk samenwonende en de persoon met wie de persoon met een psychiatrische aandoening een feitelijk gezin vormt. Ingeval de persoon met een psychiatrische aandoening het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, verwittigt hij voor het einde van de behandeling eveneens de andere ouder en, in voorkomend geval, de persoon aan wie het minderjarig kind is toevertrouwd.
   In geval van toepassing van artikel 16 deelt de verantwoordelijke voor de vrijwillige behandeling onder voorwaarden zijn beslissing ook mee aan de arts-diensthoofd.
   Deze beslissing brengt de opheffing van de beschermende observatiemaatregel mee.
   § 4. De beslissing waarmee aan de beschermingsmaatregel een einde wordt gemaakt, wordt onmiddellijk uitgevoerd.
   De vonnissen en beslissingen vermeld in dit artikel zijn niet vatbaar voor enig rechtsmiddel, uitgezonderd de vonnissen die het verzoek kennelijk ongegrond verklaren.]1

  
Art.19. [1 § 1er. Les mesures de protection visées à l'article 4 prennent fin avant l'expiration de leur délai lorsqu'en décide ainsi:
   1° soit le juge qui a pris la mesure de protection, à la demande de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique ou de tout intéressé. Les articles 7 et 8 s'appliquent à moins que la requête ne soit manifestement mal fondée et qu'elle ne contienne aucun élément nouveau significatif. L'avis, selon le cas, du médecin-chef de service ou du médecin traitant est toujours demandé.
   2° soit le procureur du Roi qui a pris la mesure de protection, tant que le juge n'a pas statué. Il en informe préalablement à la sortie de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique les personnes visées à l'article 9, et fait savoir au juge et aux mêmes personnes s'il se désiste de sa demande.
   § 2. D'initiative ou à la demande de tout intéressé, le médecin-chef de service peut, dans un rapport motivé constatant que l'état de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique ne justifie plus cette mesure, décider qu'il n'y a plus lieu à la mesure d'observation protectrice.
   Le médecin-chef de service informe de sa décision la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, le procureur du Roi et le directeur de l'établissement. Ce dernier avertit immédiatement et préalablement à la sortie le magistrat qui a pris la décision, le juge saisi, la personne qui a demandé la mesure de protection, ainsi que le représentant légal, l'avocat, l'administrateur, le conjoint, le cohabitant légal de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique et la personne avec laquelle elle forme un ménage de fait. Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique détient l'autorité parentale sur la personne d'un enfant, le directeur de l'établissement avertit également l'autre parent préalablement à la sortie et, le cas échéant, la personne à laquelle l'enfant mineur a été confié.
   § 3. D'initiative ou à la demande de tout intéressé, le responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions peut, dans un rapport motivé constatant que l'état de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique ne justifie plus cette mesure, décider qu'il n'y a plus lieu aux conditions liées au traitement volontaire sous conditions.
   Le responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions informe de sa décision la personne atteinte d'un trouble psychiatrique et le procureur du Roi. Il avertit immédiatement et préalablement à la fin du traitement le magistrat qui a pris la décision, le juge saisi, la personne qui a demandé la mesure de protection, ainsi que le représentant légal, l'avocat, l'administrateur, le conjoint, le cohabitant légal de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique et la personne avec laquelle elle forme un ménage de fait. Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique détient l'autorité parentale sur la personne d'un enfant, il avertit également l'autre parent préalablement à la fin du traitement et, le cas échéant, la personne à laquelle l'enfant mineur a été confié.
   En cas d'application de l'article 16, le responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions informe également de sa décision le médecin-chef de service.
   Cette décision entraîne la levée de la mesure d'observation protectrice.
   § 4. La décision par laquelle il est mis fin à la mesure de protection est immédiatement exécutée.
   Les jugements et décisions visés au présent article ne sont pas susceptibles de recours, à l'exception des jugements ayant déclaré la requête manifestement mal fondée.]1

  
Art.20. [1 Na afloop van de beschermende observatiemaatregel staat het de betrokkene vrij de instelling te verlaten. De directeur van de instelling brengt de betrokkene hiervan op de hoogte.
   Na afloop van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden komt er een einde aan de voorwaarden verbonden aan de vrijwillige behandeling. De verantwoordelijke voor de uitvoering van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden brengt de betrokkene hiervan op de hoogte.]1

  
Art.20. [1 Au terme de la mesure d'observation protectrice, la personne concernée est libre de quitter l'institution. Le directeur de l'institution en informe la personne concernée.
   Au terme du traitement volontaire sous conditions, les conditions liées au traitement volontaire prennent fin. Le responsable de l'exécution du traitement volontaire sous conditions en informe la personne concernée.]1

  
Art.21. [1 Zodra [4 de beschermende observatiemaatregel]4 beëindigd is, wordt de minderjarige opnieuw toevertrouwd aan de persoon onder wiens gezag hij was geplaatst.]1
  Op verzoek van de [3 arts-diensthoofd]3 of van enige belanghebbende kan de vrederechter de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 in diens belang toevertrouwen aan een andere persoon, na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings en na de wettelijke vertegenwoordiger [4 en de advocaat]4 te hebben gehoord. Deze beslissing blijft van kracht tot ze door de (rechter) wordt ingetrokken. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  Van die beslissing wordt bij gerechtsbrief kennis gegeven aan de verzoeker, aan de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 en aan zijn wettelijke vertegenwoordiger [4 en zijn advocaat,]4 en aan de persoon onder wiens gezag hij wordt geplaatst; zij wordt medegedeeld aan de procureur des Konings en aan de (rechter) in wiens rechtsgebied de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  (Lid 4 opgeheven) <W 1994-02-02/33, art. 37, 004; Inwerkingtreding : 27-09-1994>
  (De procureur des Konings vervolgt de tenuitvoerlegging van het op de door de Koning bepaalde wijze.) <W 1991-07-18/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 05-08-1991>
  
Art.21. [1 Dès la fin de la mesure [3 d'observation protectrice]3, le mineur est à nouveau confié à la personne sous l'autorité de laquelle il était placé.]1
  Sur demande du médecin-chef de service ou de tout intéressé, le (juge) peut, après avoir pris l'avis du procureur du Roi et entendu le représentant légal [3 et l'avocat,]3 [2 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2, confier [3 celle-ci]3, dans son intérêt, à toute autre personne. Cette décision reste d'application jusqu'à ce que le (juge) la rapporte.<L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  Cette décision est notifiée par pli judiciaire au demandeur, [2 à la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 et à son représentant légal [3 et son avocat,]3 et à la personne sous l'autorité de laquelle [3 elle]3 est placé; elle est portée à la connaissance du procureur du Roi et du (juge) dans le ressort duquel [2 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 est [3 inscrite]3 au registre de la population ou à celui des étrangers. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  (Alinéa 4 abrogé) <L 1994-02-02/33, art. 37, 004; En vigueur : 27-09-1994>
  (Le procureur du Roi poursuivra l'exécution du jugement suivant les modalités définies par le Roi.) <L 1991-07-18/30, art. 1, 002; En vigueur : 05-08-1991>
  
ONDERAFDELING 5.
Sous-section 5.
Afdeling 3. - Opneming van een geïnterneerde veroordeelde bij het verstrijken van de vrijheidsbenemende straf of straffen.
Section 3. - De l'hospitalisation d'un condamné interné à l'expiration de la ou des peines privatives de liberté.
HOOFDSTUK III. [1 - Verpleging in een familiale omgeving of een instelling]1
CHAPITRE III. [1 - Des soins en milieu familial ou en institution]1
Art.23. Wanneer beschermingsmaatregelen noodzakelijk blijken, maar de toestand van de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 en de omstandigheden niettemin verpleging in een gezin [2 of een instelling]2 toelaten, kan te dien einde iedere belanghebbende een verzoekschrift overeenkomstig artikel 5 indienen bij de vrederechter van de verblijfplaats of, bij gebreke daarvan, van de woonplaats van de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 of, bij gebreke daarvan nog, bij de vrederechter van de plaats waar de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 zich bevindt.
  De vordering wordt behandeld overeenkomstig de artikelen 6 en 7.
  
Art.23. Lorsque des mesures de protection s'avèrent nécessaires, mais que l'état [1 d'une personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 et les circonstances permettent néanmoins [2 de la soigner]2 dans une famille [2 ou en institution]2, tout intéressé peut présenter, à cet effet, conformément à l'article 5, une requête au juge de paix de la résidence, ou à défaut, du domicile, ou à défaut encore, au juge de paix du lieu où [2 celle-ci]2 se trouve.
  La demande est instruite conformément aux dispositions des articles 6 et 7.
  
Art.24. <W 1991-07-18/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-08-1991>
  § 1. De zaak wordt in raadkamer behandeld, tenzij de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 of zijn advocaat vragen dat dit niet gebeurt.
  Na op de zitting alle partijen te hebben gehoord, doet de (rechter) bij omstandig gemotiveerd vonnis uitspraak in openbare zitting [4 ten laatste]4 binnen tien dagen na de indiening van het verzoekschrift. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  § 2. De griffier geeft aan de partijen bij gerechtsbrief kennis van het vonnis, alsmede van de rechtsmiddelen waarover zij beschikken.
  [4 Hij zendt een niet-ondertekend afschrift van het vonnis aan de raadslieden, aan de procureur des Konings en in voorkomend geval, aan de wettelijke vertegenwoordiger, de bewindvoerder, de arts-psychiater bedoeld in artikel 7, § 3, en de vertrouwenspersoon van de persoon met een psychiatrische aandoening.]4
  [4 Hij geeft, in voorkomend geval, kennis van het beschikkend gedeelte van de beslissing aan de echtgenoot, de wettelijk samenwonende en de persoon met wie de persoon met een psychiatrische aandoening een feitelijk gezin vormt. Ingeval de persoon met een psychiatrische aandoening het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, geeft de griffier eveneens kennis van het beschikkend gedeelte van de beslissing aan de andere ouder en, in voorkomend geval, aan de persoon wie het minderjarig kind is toevertrouwd.
   De rechter kan, ambtshalve of op verzoek van de persoon met een psychiatrische aandoening, van het derde lid gedeeltelijk of volledig afwijken indien ernstige omstandigheden zulks rechtvaardigen.]4

  § 3. Indien de (rechter) het verzoek inwilligt, geeft hij opdracht aan een bepaalde persoon [4 of aan de verantwoordelijke van een instelling,]4 de zieke te bewaken en aan een [3 arts]3 de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 te behandelen. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  Deze maatregel geldt voor een termijn van maximum veertig dagen.
  De griffier geeft bij gerechtsbrief kennis van het vonnis [4 aan de persoon of aan de verantwoordelijke van de instelling die opdracht heeft]4 de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 te bewaken.
  Onmiddellijk na de kennisgeving treft deze alle nodige maatregelen voor de opneming van de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 in het gezin [4 of de instelling]4.
  De procureur des Konings vervolgt de tenuitvoerlegging van het vonnis op de door de Koning bepaalde wijze.
  
Art.24. <L 1991-07-18/30, art.2, 002; En vigueur : 05-08-1991>
  § 1. Les débats ont lieu en chambre du conseil, sauf demande contraire du malade ou de son avocat.
  Après avoir entendu toutes les parties à l'audience, le (juge) statue en audience publique, par jugement motivé et circonstancié, [3 au plus tard]3 dans les dix jours du dépôt de la requête. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  § 2. Par pli judiciaire, le greffier notifie le jugement aux parties et les informe des voies de recours dont elles disposent.
  [3 Il envoie une copie non signée du jugement aux conseils, au procureur du Roi et, le cas échéant, au représentant légal, à l'administrateur, au médecin-psychiatre visé à l'article 7, § 3, et à la personne de confiance de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique.]3
  [3 Il notifie, le cas échéant, le dispositif du jugement au conjoint, au cohabitant légal et à la personne avec laquelle la personne atteinte d'un trouble psychiatrique forme un ménage de fait. Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique détient l''autorité parentale sur la personne d'un enfant, le greffier notifie également le dispositif du jugement à l'autre parent et, le cas échéant, à la personne à qui l'enfant mineur a été confié.
   Le juge peut, d'office ou à la demande de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, déroger partiellement ou totalement à l'alinéa 3 si des circonstances graves le justifient.]3

  § 3. S'il fait droit à la demande, le (juge) donne mission à une personne déterminée [3 ou au responsable d'une institution,]3 de veiller sur [2 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 et à un médecin [3 de la traiter]3. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  Cette mesure vaut pour une durée de quarante jours au plus.
  Le greffier notifie, par pli judiciaire, le jugement [3 à la personne ou au responsable de l'institution désigné pour veiller]3 sur [2 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2.
  Dès la notification, [3 celui-ci prend]3 toutes les dispositions nécessaires pour le placement [2 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 dans la famille [3 ou l'institution]3.
  Le procureur du Roi poursuivra l'exécution du jugement suivant les modalités définies par le Roi.
  
Art.25. <W 1991-07-18/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 05-08-1991>
  § 1. Indien de toestand van de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 zijn verder verblijf in het gezin [4 of de instelling]4 na het verstrijken van de termijn van veertig dagen vereist, zendt de [2 arts]2 die belast werd met de behandeling, ten minste vijftien dagen vóór het verstrijken van die termijn, aan de (rechter) die de beschermingsmaatregel heeft bevolen, een omstandig verslag dat de noodzaak van verder verblijf bevestigt. De (rechter) doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  Hij stelt de duur vast van het verder verblijf, die [4 één jaar]4 niet te boven mag gaan.
  De artikelen 7 en 8 zijn van overeenkomstige toepassing.
  Wanneer de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 het schriftelijk advies van de [2 arts]2 van zijn keuze heeft voorgelegd en dit advies verschilt van dat van de [2 arts]2, kan de vrederechter, in tegenwoordigheid van de advocaat van de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1, de [3 artsen]3 op tegenspraak horen.
  § 2. Na afloop van het verder verblijf neemt de verpleging in een [4 amiliale omgeving of een instelling]4 een einde, behalve indien, met toepassing van de procedure bepaald in § 1, is gevonnist dat de beschermingsmaatregel behouden zal blijven voor een nieuwe periode van ten hoogste [4 één jaar]4.
  
Art.25. <L 1991-07-18/30, art.3, 002; En vigueur : 05-08-1991>
  § 1. Si l'état [1 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 justifie son maintien dans la famille [2 ou l'institution]2 à l'expiration du délai de quarante jours, le médecin qui a reçu mission [2 de la traiter]2 adresse, quinze jours au moins avant l'expiration de ce délai, au (juge) qui a ordonné la mesure de protection, un rapport circonstancié attestant la nécessité du maintien. Le (juge) statue toutes affaires cessantes. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  Il fixe la durée du maintien, qui ne peut dépasser [2 un an]2.
  Les articles 7 et 8 s'appliquent par analogie.
  Lorsque [1 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 a produit l'avis écrit d'un médecin de son choix et que cet avis diffère de celui du médecin traitant, le (juge) peut entendre les médecins contradictoirement, en présence de l'avocat [1 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  § 2. Au terme du maintien, les soins en milieu familial [2 ou dans une institution]2 prennent fin, sauf si, en application de la procédure prévue au § 1er, il a été jugé que la mesure de protection sera maintenue pour une nouvelle période qui ne peut dépasser [2 un an]2.
  
Art.26. De maatregelen van behandeling en bewaking bedoeld in de artikelen 23, 24 en 25 kunnen worden herzien of opgeheven volgens de procedure bepaald [1 in artikel 14]1, na overlegging van een geneeskundige verklaring waarin bevestigd wordt dat die opheffing wenselijk is.
  De persoon die de beschermingsmaatregel heeft gevraagd, is partij in het geding.
  Bij het beëindigen van de maatregel is artikel 21 van toepassing.
  
Art.26. Les mesures de traitement et de surveillance prévues aux articles 23, 24 et 25 peuvent être revues ou levées suivant la procédure prévue [1 à l'article 14]1 sur production d'un certificat médical attestant que la levée de ces mesures est souhaitable.
  La personne qui a demandé la mesure de protection est partie à la cause.
  Dès la fin de cette mesure, l'article 21 est applicable.
  
Art.27. De behandelende [2 arts]2 ontvangt of bezoekt de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 op geregelde tijdstippen, verstrekt hem en de persoon die opdracht heeft hem te bewaken alle nuttige raadgevingen en instructies, en zendt ten minste eenmaal in het jaar aan de (rechter) een verslag waarin hij verklaart de vereiste verzorging te hebben verstrekt en waarin hij zijn advies geeft over de noodzaak de beschermingsmaatregel al dan niet te handhaven. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  
Art.27. Le médecin traitant reçoit ou visite le malade régulièrement, lui dispense, ainsi qu'à la personne désignée pour veiller sur [1 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1, tous conseils et instructions et adresse au (juge), au moins une fois l'an, un rapport dans lequel il déclare avoir prodigué les soins requis et donne son avis sur la nécessité de maintenir la mesure de protection. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  
Art.28. De (rechter) bezoekt de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 ten minste eenmaal in het jaar. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  
Art.28. Le (juge) rend visite [1 à la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 au moins une fois l'an. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  
Art.29. Indien de (rechter) van oordeel is dat de door hem bevolen maatregel niet langer geschikt is, kan hij, na het advies van de behandelende [1 arts]1 te hebben ingewonnen of na dit advies gekregen te hebben, hetzij die maatregel wijzigen, [2 hetzij een beschermende observatiemaatregel bevelen, hetzij een vrijwillige behandeling onder voorwaarden toestaan]2. <W 2006-06-13/40, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  In het eerste geval is artikel 18 van toepassing.
  In het tweede [2 en derde]2 geval is de procedure bepaald in de artikelen 7 en 8 van toepassing.
  De [2 beschermende observatiemaatregel of vrijwillige behandeling onder voorwaarden]2 schorst de maatregel van behandeling en bewaking; het verder verblijf heft die maatregel op.
  
Art.29. Si le (juge) estime que la mesure qu'il a ordonnée est devenue inadéquate, il peut, après avoir pris l'avis du médecin traitant, ou après avoir reçu cet avis, soit modifier cette mesure, [1 soit ordonner une mesure d'observation protectrice, soit autoriser un traitement volontaire sous conditions]1. <L 2006-06-13/40, art. 59, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  Dans le premier cas, l'article 18 est applicable.
  Dans le second [1 et le troisième]1 cas, la procédure prévue aux articles 7 et 8 est applicable.
  [1 La mesure d'observation protectrice ou le traitement volontaire sous conditions]1 suspend la mesure de traitement et de surveillance; le maintien met fin à cette mesure.
  
HOOFDSTUK IV. - Rechtsmiddelen.
CHAPITRE IV. - Du recours.
Art.30. § 1. Tegen de vonnissen door (de rechter) gewezen met toepassing van deze wet kan geen verzet worden gedaan. <W 2006-06-13/40, art. 55, 1°, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  § 2. [5 Onder voorbehoud van artikel 19 kunnen de persoon met een psychiatrische aandoening, zelfs al is deze minderjarig, zijn wettelijke vertegenwoordiger of zijn advocaat, in voorkomend geval, zijn bewindvoerder, evenals alle partijen in het geding, hoger beroep instellen tegen de vonnissen door de rechter gewezen met toepassing van deze wet.]5
  De termijn van hoger beroep is vijftien dagen te rekenen van de kennisgeving van het vonnis.
  De vonnissen gewezen met toepassing van [5 de artikelen 8, 9, 13, 14, 24, 25 en 26]5, zijn, niettegenstaande hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad.
  § 3. [1 Het hoger beroep tegen de vonnissen van de vrederechter wordt ingesteld bij verzoekschrift gericht tot de familierechtbank, die de zitting bepaalt. De zaak wordt verwezen naar een kamer met drie rechters. Het hoger beroep tegen de vonnissen van de jeugdrechtbank wordt ingesteld bij verzoekschrift gericht tot de jeugdkamer van het hof van beroep, die de zitting bepaalt.]1
  (De procureur- generaal of de procureur des Konings) en de [3 persoon met een psychiatrische aandoening]3, bijgestaan door een advocaat en, in voorkomend geval, door de [4 arts-psychiater]4 van zijn keuze, worden gehoord. <W 2006-06-13/40, art. 55, 3°, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  De zaak wordt in raadkamer behandeld, tenzij de [3 persoon met een psychiatrische aandoening]3 of zijn advocaat vragen dat dit niet gebeurt.
  Betreft het beslissingen gewezen met toepassing van [5 de artikelen 13, 14, 25 en 26]5, dan lopen de maatregelen ter bescherming van de [3 persoon met een psychiatrische aandoening]3 onmiddellijk ten einde, indien (de rechtbank of het hof) over het verzoekschrift geen uitspraak heeft gedaan binnen een maand na de indiening, zij het door het gelasten van een onderzoeksmaatregel. <W 2006-06-13/40, art. 55, 4°, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  Een zelfde termijn van een maand gaat in op de dag waarop die onderzoeksmaatregel is voltrokken; de totale termijn waarbinnen (de rechtbank of het hof) een (definitieve beslissing) moet wijzen, mag echter drie maanden niet te boven gaan. <W 2006-06-13/40, art. 55, 5° en 6°, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  De zaak wordt vastgesteld op verzoek van de meest gerede partij.
  § 4. De griffier geeft aan de partijen bij gerechtsbrief kennis van (het vonnis of het arrest) en met toepassing van § 3, vierde en vijfde lid, geeft hij bij gerechtsbrief kennis van het ontbreken van (een vonnis of een arrest). <W 2006-06-13/40, art. 55, 7°, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  [5 Hij zendt een niet-ondertekend afschrift van het vonnis of het arrest of kennisgeving van het ontbreken van een vonnis of een arrest aan de raadslieden en, in voorkomend geval, aan de wettelijke vertegenwoordiger, de bewindvoerder, de arts-psychiater bedoeld in artikel 7, § 3 en de vertrouwenspersoon van de persoon met een psychiatrische aandoening.]5
  [5 Hij geeft, in voorkomend geval, kennis van het beschikkend gedeelte van het vonnis of het arrest of van het ontbreken van een vonnis of een arrest aan de echtgenoot, de wettelijk samenwonende en de persoon met wie de persoon met een psychiatrische aandoening een feitelijk gezin vormt. Ingeval de persoon met een psychiatrische aandoening het ouderlijk gezag heeft over de persoon van een kind, geeft de griffier eveneens kennis van het beschikkend gedeelte van het vonnis of het arrest of van het ontbreken van een vonnis of een arrest aan de andere ouder en, in voorkomend geval, aan de persoon wie het minderjarig kind is toevertrouwd.
   De rechter kan ambtshalve of op verzoek van de persoon met een psychiatrische aandoening, van het derde lid gedeeltelijk of volledig afwijken indien ernstige omstandigheden zulks rechtvaardigen.]5

  § 5. De griffier geeft, in voorkomend geval, bij gerechtsbrief kennis van (het vonnis of het arrest) of van het ontbreken van (een vonnis of een arrest) aan de directeur van de instelling of aan de persoon die werd aangewezen om de [3 persoon met een psychiatrische aandoening]3 te bewaken. <W 2006-06-13/40, art. 55, 8°, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  § 6. (De procureur-generaal of de procureur des Konings) vervolgt de tenuitvoerlegging van (het vonnis of het arrest) op de door de Koning bepaalde wijze. <W 2006-06-13/40, art. 55, 9° en 10°, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  
Art.30. § 1. Les jugements du (juge) rendus en application de la présente loi ne sont pas susceptibles d'opposition. <L 2006-06-13/40, art. 55, 1°, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  § 2. [4 Sous réserve de l'article 19, la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, même mineure d'âge, son représentant légal, son avocat, le cas échéant, son administrateur, ainsi que toutes les parties à la cause peuvent faire appel des jugements rendus par le juge en application de la présente loi.]4
  Le délai d'appel est de quinze jours à dater de la notification du jugement.
  Les jugements rendus en application [4 des articles 8, 9, 13, 14, 24, 25 et 26]4 sont exécutoires par provision, nonobstant appel.
  § 3. [1 L'appel contre les jugements du juge de paix est formé par requête adressée au tribunal de la famille, qui fixe l'audience. L'affaire est renvoyée devant une chambre de trois juges. L'appel contre les jugements du tribunal de la jeunesse est formé par requête adressée à la chambre de la jeunesse de la cour d'appel, qui fixe l'audience.]1
  (Le procureur général ou le procureur du Roi) et [3 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]3 [4 assistée]4 d'un avocat et, le cas échéant, du médecin-psychiatre de son choix sont entendus. <L 2006-06-13/40, art. 55, 3°, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  Les débats ont lieu en chambre du conseil, sauf demande contraire [3 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]3 ou de son avocat.
  Lorsqu'il s'agit de décisions prises en application [4 des articles 13, 14, 25 et 26]4, les mesures de protections prises à l'égard [3 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]3 prennent immédiatement fin, à défaut pour (le tribunal ou la cour) d'avoir statué sur la requête dans le mois de son dépôt, fût-ce en ordonnant une mesure d'instruction. <L 2006-06-13/40, art. 55, 4°, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  Un même délai d'un mois court du jour où a été accomplie cette mesure d'instruction, sans que le délai total dans lequel (le tribunal ou la cour) est appelé à statuer par (une décision définitive) puisse dépasser trois mois. <L 2006-06-13/40, art. 55, 5° et 6°, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  L'affaire est fixée à la demande de la partie la plus diligente.
  § 4. Le greffier notifie (le jugement ou l'arrêt) aux parties par pli judiciaire et, en application du § 3, quatrième et cinquième alinéas, il notifie également par pli judiciaire l'absence (de jugement ou d'arrêt). <L 2006-06-13/40, art. 55, 7°, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  [4 Il envoie une copie non signée du jugement ou de l'arrêt ou la notification de l'absence de jugement ou d'arrêt, aux conseils et, le cas échéant, au représentant légal, à l'administrateur, au médecin-psychiatre visé à l'article 7, § 3, et à la personne de confiance de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique.]4
  [4 Il notifie, le cas échéant, le dispositif du jugement ou de l'arrêt ou l'absence de jugement ou d'arrêt au conjoint, au cohabitant légal et à la personne avec laquelle la personne atteinte d'un trouble psychiatrique forme un ménage de fait. Si la personne atteinte d'un trouble psychiatrique détient l'autorité parentale sur la personne d'un enfant, le greffier notifie également le dispositif du jugement ou de l'arrêt ou l'absence de jugement ou d'arrêt à l'autre parent et, le cas échéant, à la personne à qui l'enfant mineur a été confié.
   Le juge peut, d'office ou à la demande de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, déroger partiellement ou totalement à l'alinéa 3 si des circonstances graves le justifient.]4

  § 5. Le cas échéant, le greffier notifie par pli judiciaire (le jugement ou l'arrêt) ou l'absence (de jugement ou d'arrêt) au directeur de l'établissement ou à la personne désignée pour veiller sur [3 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]3. <L 2006-06-13/40, art. 55, 8°, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  § 6. (Le procureur général ou le procureur du Roi) poursuivra l'exécution du (jugement ou de l'arrêt) suivant les modalités définies par le Roi. <L 2006-06-13/40, art. 55, 9° et 10°, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  
Art.31. De termijn om zich in cassatie te voorzien is één maand vanaf de kennisgeving van (het vonnis of het arrest). <W 2006-06-13/40, art. 56, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
Art.31. Le délai pour se pourvoir en cassation est d'un mois à partir de la notification du (jugement ou de l'arrêt). <L 2006-06-13/40, art. 56, 006; En vigueur : 16-10-2006>
HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE V. - Dispositions générales.
Art.32. § 1. Iedere [3 persoon met een psychiatrische aandoening]3 wordt behandeld met eerbiediging van zijn vrijheid van mening, van zijn godsdienstige en filosofische overtuiging en op zulke wijze dat zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid, zijn sociale en gezinscontacten alsmede zijn culturele ontplooiing in de hand worden gewerkt.
  § 2. Verzoekschriften of klachten uitgaande van de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 en gericht tot de gerechtelijke of administratieve overheden of brieven aan of van de zieke mogen niet worden ingehouden, geopend of vernietigd.
  In [3 elke residentiële instelling]3 kan de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 het bezoek ontvangen van zijn advocaat, van de door hem gekozen geneesheer en, overeenkomstig het huishoudelijk reglement, van een vertrouwenspersoon of, behoudens geneeskundige contra-indicatie, van iedere andere persoon.
  De door de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 gekozen [2 arts]2 en de advocaat van de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 kunnen zich het register bedoeld in artikel 10, doen voorleggen.
  Zij kunnen van een [2 arts]2 van de dienst alle inlichtingen verkrijgen die nuttig zijn voor de beoordeling van de toestand van de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1. Bovendien kan de door de [1 persoon met een psychiatrische aandoening]1 gekozen [2 arts]2, in tegenwoordigheid van een [2 arts]2 van de dienst, het geneeskundig dossier inzien.
  
Art.32. § 1. [2 Toute personne atteinte d'un trouble psychiatrique est traitée]2 dans des conditions respectant sa liberté d'opinion ainsi que ses convictions religieuses et philosophiques et dans des conditions qui favorisent sa santé physique et mentale, ses contacts familiaux et sociaux ainsi que son épanouissement culturel.
  § 2. Aucune requête ou réclamation faite par [1 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 et adressée à l'autorité judiciaire ou administrative et aucune correspondance adressée [1 à la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 ou par [1 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 ne peut être retenue, ouverte ou supprimée.
  Dans [2 toute institution résidentielle]2, [1 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 peut recevoir la visite de son avocat, du médecin de son choix et, conformément au règlement d'ordre intérieur, de la personne de confiance ou, sauf contre-indication médicale, de toute autre personne.
  Le médecin choisi par [1 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 et son avocat peuvent se faire présenter le registre prévu à l'article 10.
  Ceux-ci peuvent obtenir d'un médecin du service tous renseignements utiles à l'appréciation de l'état [1 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1. En outre, le médecin choisi par [1 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]1 peut prendre connaissance du dossier médical en présence d'un médecin du service.
  
Art.33. [1 Het toezicht op de naleving van deze wet in de residentiële instellingen wordt uitgeoefend door de procureur des Konings en de rechter van de plaats waar de instelling gelegen is, alsook door de artsen-inspecteurs hiertoe aangewezen door de overheden bevoegd voor het gezondheidsbeleid krachtens de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet. De magistraten en de artsen die hiertoe opdracht hebben gekregen van de bevoegde overheden, alsmede de deskundigen aangewezen door de bevoegde rechter, hebben toegang tot de residentiële instellingen. Zij kunnen zich de registers, gehouden ter uitvoering van deze wet en alle stukken die zij nodig hebben voor het volbrengen van hun taak, doen voorleggen.]1
  
Art.33. [1 Le contrôle du respect de la présente loi dans les institutions résidentielles est exercé par le procureur du Roi et le juge du lieu de la résidence, ainsi que par les médecins-inspecteurs désignés à cette fin par les autorités compétentes en matière de politique de santé en vertu des articles 128, 130 et 135 de la Constitution. Les magistrats et les médecins investis de cette mission par les autorités compétentes, ainsi que les experts désignés par le juge compétent ont accès aux institutions résidentielles. Ils peuvent se faire présenter les registres tenus en exécution de la présente loi et tous documents nécessaires à l'exécution de leur mission.]1
  
Art.34. De reis- en verblijfkosten van de magistraten, [4 de griffiers en de toegevoegde griffiers,]4 de kosten en het ereloon van de deskundigen en van de door de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 gekozen [3 arts]3, evenals het getuigengeld, worden ten voordele van de verzoekers voorgeschoten op de wijze bepaald in het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken.
  [4 De kosten van vervoer, opneming, verblijf, ambulante behandeling en behandeling in een residentiële instelling of in een gezin of een instelling, en van eventuele overbrenging naar een andere residentiële instelling of een ander gezin, komen ten laste van de persoon met een psychiatrische aandoening of, indien het een minderjarige betreft, van zijn wettelijke vertegenwoordigers.]4
  ([1 De vrederechter, de familierechtbank, de jeugdrechtbank of de jeugdkamer van het hof van beroep]1 kan) alleen dan in de gerechtskosten veroordelen wanneer de vordering niet uitgaat van de [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2. <W 2006-06-13/40, art. 58, 2°, 006; Inwerkingtreding : 16-10-2006>
  
Art.34. Les frais de transport et de séjour des magistrats, [3 des greffiers et des greffiers assumés,]3 les frais et honoraires des experts et du médecin choisi par [2 la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2, ainsi que les taxes des témoins sont avancés en faveur des requérants selon les règles prévues au règlement général sur les frais de justice en matière répressive.
  [3 Les frais de transport, d'admission, de séjour, de traitement ambulatoire et de traitement dans une institution résidentielle ou dans une famille ou une institution, ainsi que ceux du transfert éventuel à une autre institution résidentielle ou dans une autre famille, sont à la charge de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique ou, s'il s'agit d'un mineur, de ses représentants légaux.]3
  ([1 Le juge de paix, le tribunal de la famille, le tribunal de la jeunesse ou la chambre de la jeunesse de la cour d'appel]1 ne peut) condamner au paiement des frais de justice que si la demande n'émane pas [2 de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique]3 [3 elle-même]2. <L 2006-06-13/40, art. 58, 2°, 006; En vigueur : 16-10-2006>
  
Art.35. [1 De krachtens artikel 627, 6°, van het Gerechtelijk Wetboek bevoegde vrederechter die een beschermende observatiemaatregel, een vrijwillige behandeling onder voorwaarden of een verpleging in een familiale omgeving of een instelling heeft uitgesproken, blijft bevoegd voor de verdere toepassing van deze wet, tenzij hij bij een met redenen omklede beslissing, ambtshalve of op verzoek van de persoon met een psychiatrische aandoening, van elke belanghebbende, of van de procureur des Konings, beslist heeft de zaak uit handen te geven ten voordele van de vrederechter van de nieuwe plaats waar de persoon met een psychiatrische aandoening wordt verzorgd of geplaatst is. In dit geval wordt laatstgenoemde vrederechter bevoegd.
   Artikel 722 van het Gerechtelijk Wetboek is van toepassing.]1

  
Art.35. [1 Le juge de paix compétent en vertu de l'article 627, 6°, du Code judiciaire qui a prononcé une mesure d'observation protectrice, un traitement volontaire sous conditions ou des soins en milieu familial ou dans une institution reste compétent pour l'application ultérieure des dispositions de la présente loi, à moins qu'il n'ait, par une décision motivée, décidé, d'office ou à la requête de la personne atteinte d'un trouble psychiatrique, de toute personne intéressée ou du procureur du Roi, de se dessaisir au profit du juge de paix du nouveau lieu où la personne atteinte d'un trouble psychiatrique est placée ou est soignée. Dans ce cas, c'est ce dernier qui devient compétent.
   L'article 722 du Code judiciaire s'applique.]1

  
Art.36. De Koning kan :
  1° onverminderd de normen en voorwaarden door de wet aan de ziekenhuizen opgelegd, de specifieke voorwaarden bepalen waaraan iedere [4 residentiële instelling]4 moet voldoen, meer bepaald :
  a) de voorwaarden waaronder de [4 instellingen]4 die zijn erkend door de overheden bevoegd voor het gezondheidsbeleid op grond van de artikelen [1 128, 130 en 135]1 van de Grondwet, de [4 personen met een psychiatrische aandoening]4 ten aanzien van wie een beschermingsmaatregel is genomen, moeten opnemen;
  b) de kwalificatie, de wijze van bezoldiging, aanwijzing en intrekking van de aanwijzing van de [4 artsen-diensthoofd]4 [4 ...]4 die gemachtigd zijn om de beslissingen bedoeld in deze wet te nemen, alsmede de voorwaarden waaronder zij hun opdracht uitvoeren.
  Deze [3 artsen]3 kunnen slechts ontslagen worden in geval van grove nalatigheid of schending van hun wettelijke of conventionele verplichtingen, maar in geen geval wegens beslissingen genomen of handelingen verricht in overeenstemming met de bepalingen van deze wet;
  c) de maatregelen die genomen moeten worden om het vervoer of de overbrenging van [4 personen met een psychiatrische aandoening]4 ingevolge beschermingsmaatregelen genomen met toepassing van deze wet, te verzekeren.
  2° de wijze regelen waarop het in artikel 10 bedoelde register wordt gehouden.
  3° de maatregelen voorschrijven die bij intrekking van de erkenning van de [4 instelling]4 moeten worden getroffen om de continuïteit in de verzorging te verzekeren.
  4° [4 nadere regels stellen voor de beschermingsmaatregelen en de verlenging van de beschermingsmaatregelen, met inbegrip van de vrijwillige behandeling onder voorwaarden, evenals voor de overeenkomst die moet worden gesloten tussen de residentiële instelling en de diensten die gedurende vrijwillige behandeling onder voorwaarden de coördinatie van de zorg en van de opvang waarnemen;]4
  5° de voorwaarden bepalen waaronder een [2 persoon met een psychiatrische aandoening]2 verpleegd kan worden in een gezin;
  [4 6° de wijze regelen waarop de kennisgevingen in het kader van deze wet moeten gebeuren en de gegevens bepalen die deze kennisgevingen bevatten.]4
  
Art.36. Le Roi peut :
  1° déterminer les conditions spécifiques auxquelles doit répondre [3 toute institution résidentielle]3, sans préjudice des normes et conditions que la loi impose aux hôpitaux, et notamment :
  a) les conditions dans lesquelles les [3 institutions agréées]3 à cet effet par les autorités compétentes en matière de politique de la santé en vertu des articles [1 128, 130 et 135]1 de la Constitution, sont tenus de recevoir les [3 personnes atteintes d'un trouble psychiatrique]3 faisant l'objet d'une mesure de protection;
  b) la qualification, le mode de rémunération, de désignation et de révocation des médecins-chefs de service psychiatrique habilités à prendre les décisions prévues dans la présente loi, ainsi que les conditions dans lesquelles ils accomplissent leur mission.
  Ces médecins ne peuvent être relevés de leur mission qu'en cas de négligence grave ou de violation de leurs obligations légales ou conventionnelles, mais en aucun cas du seul fait des décisions prises ou des actes accomplis en conformité avec les prescriptions de la présente loi;
  c) des mesures à prendre pour assurer le transport ou le transfert des [3 personnes atteintes d'un trouble psychiatrique]3 en raison de mesures de protection prises en application de la présente loi.
  2° régler les modalités de la tenue du registre prévu à l'article 10.
  3° prescrire les mesures à prendre pour assurer la continuité des soins en cas de retrait de l'agrément [3 de l'institution]3.
  4° [3 fixer les modalités des mesures de protection et de la prolongation des mesures de protection, y compris le traitement volontaire sous conditions, ainsi que celles de la convention à conclure entre l'institution résidentielle désignée et les services qui assurent la coordination des soins et de la prise en charge durant le traitement volontaire sous conditions;]3
  5° déterminer les conditions dans lesquelles [2 une personne atteinte d'un trouble psychiatrique]2 peut être [3 soignée]3 dans une famille;
  [3 6° régler la manière dont les notifications doivent être faites en vertu de la présente loi et déterminer les données contenues dans ces notifications.]3
  
HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen.
CHAPITRE VI. - Dispositions pénales.
Art.37. [2 Onverminderd de bepalingen van de artikelen 147, 155, 156 en 434 tot 438 van het Strafwetboek, wordt gestraft met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen en met geldboete van één euro tot vijfentwintig euro of met een van die straffen alleen, de overtreding van de volgende bepalingen van deze wet:
   - artikel 4/2, § 3;
   - artikel 5, § 2, tweede lid;
   - artikel 8, § 3, tweede en derde lid;
   - artikel 9, § 2, derde lid, § 4, vierde lid;
   - artikel 10;
   - artikel 11;
   - artikel 12, vierde lid;
   - artikel 15, derde lid;
   - artikel 16, laatste lid;
   - artikel 18, § 1, laatste lid, § 2, laatste lid;
   - artikel 19, § 2, eerste en tweede lid, § 3, eerste en tweede lid, § 4;
   - artikel 20;
   - artikel 27;
   - artikel 32.]2

  Iedere belemmering van het toezicht bedoeld in artikel 33 wordt met dezelfde straffen gestraft.
  Indien dat misdrijf is gepleegd met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar en met geldboete van zesentwintig [2 euro]2 tot vijfduizend [2 euro]2 of met een van die straffen alleen.
  De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn mede van toepassing op de misdrijven omschreven in deze wet.
  Overtreding van de uitvoeringsbesluiten genomen krachtens deze wet, kan met dezelfde straffen worden gestraft.
  De rechter kan, op grond van een bijzondere motivering, aan de [1 arts-diensthoofd]1 die veroordeeld werd wegens een van de overtredingen bepaald in het tweede lid, of van de artikelen 145, 147, 155, 156 en 434 tot 438 van het Strafwetboek, een verbod opleggen om de functie van diensthoofd van een [2 residentiële instelling]2 te vervullen, voor een duur van zes maanden tot twee jaar.
  
Art.37. [1 Sans préjudice de l'application des articles 147, 155, 156 et 434 à 438 du Code pénal, sont punies d'un emprisonnement d'un jour à sept jours et d'une amende d'un euro à vingt-cinq euros ou d'une de ces peines seulement les infractions aux articles suivants de la présente loi:
   - article 4/2, § 3;
   - article 5, § 2, alinéa 2;
   - article 8, § 3, alinéas 2 et 3;
   - article 9, § 2, alinéa 3, § 4, alinéa 4;
   - article 10;
   - article 11;
   - article 12, alinéa 4;
   - article 15, alinéa 3;
   - article 16, dernier alinéa;
   - article 18, § 1er, dernier alinéa, § 2, dernier alinéa;
   - article 19, § 2, alinéas 1er et 2, § 3, alinéas 1er et 2, § 4;
   - article 20;
   - article 27;
   - article 32.]1

  Toute entrave au contrôle prévu à l'article 33 est punie des mêmes peines.
  Si ces infractions ont été commises avec intention frauduleuse ou à dessein de nuire, le coupable sera puni d'un emprisonnement de trois mois à un an et d'une amende de vingt-six à cinq mille [1 euros]1, ou d'une de ces peines seulement.
  Les dispositions du livre Ier du Code pénal, y compris celles du chapitre VII et de l'article 85, sont applicables aux infractions prévues par la présente loi.
  Les infractions aux arrêtés d'exécution pris en vertu de la présente loi pourront être punies des mêmes peines.
  Moyennant une motivation spéciale, le juge peut imposer au médecin-chef de service qui est condamné pour avoir commis l'une des infractions visées au deuxième alinéa ou pour infraction aux articles 145, 147, 155, 156 et 434 à 438 du Code pénal, l'interdiction d'exercer la fonction de chef de service [1 d'une institution résidentielle]1, et ce pour une durée de six mois à deux ans.
  
HOOFDSTUK VII. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
CHAPITRE VII. - Dispositions modificatives et abrogatoires.
Art.38. § 1. <Wijzigingsbepaling van artikel 838 van het Burgerlijk Wetboek.>
  § 2. <Wijzigingsbepaling van artikel 594,15°, van het Gerechtelijk Wetboek.>
  § 3. <Wijzigingsbepaling van artikel 598,1°, van het Gerechtelijk Wetboek.>
  § 4. <Wijzigingsbepaling van artikel 627,6°, van het Gerechtelijk Wetboek.>
  § 5. <Wijzigingsbepaling van artikel 764,2°, van het Gerechtelijk Wetboek.>
  § 6. <Wijzigingsbepaling van artikel 1150, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek.>
  § 7. <Wijzigingsbepaling van artikel 1186, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.>
  § 8. <Wijzigingsbepaling van artikel 1187, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.>
  § 9. <Wijzigingsbepaling van artikel 1225 van het Gerechtelijk Wetboek.>
  § 10. <Wijzigingsbepaling van artikel 162,18°, van het koninklijk besluit nr.64 van 30 november 1939 houdende het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten.>
  § 11. <Wijzigingsbepaling van artikel 59-(1),32°, van het Wetboek der zegelrechten.>
  § 12. <Wijzigingsbepaling van artikel 43 van de wet van 8 april 1963 betreffende de jeugdbescherming.>
  § 13. Opgeheven worden :
  a) Onverminderd de bepalingen die krachtens de wet van 8 augustus 1980 tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen behoren, de wet van 18 juni 1850 op de regeling der krankzinnigen, gewijzigd bij de wet van 28 december 1873, bij de koninklijke besluiten van 1 juni 1874, 29 juli en 14 augustus 1933 en bij de wet van 10 oktober 1967, met uitzondering van hoofdstuk VII, gewijzigd bij de wetten van 7 april 1964 en 7 mei 1973;
  b) De woorden " de afgezonderde krankzinnigen " in artikel 7, 1°, tweede lid, van het Kieswetboek.
Art.38. § 1.
  § 2.
  § 3.
  § 4.
  § 5. < Disposition modificative de l'article 764,2°, du Code judiciaire.>
  § 6. < Disposition modificative de l'article 1150, deuxième alinéa, du Code judiciaire.>
  § 7.
  § 8.
  § 9.
  § 10.
  § 11.
  § 12.
  § 13. Sont abrogés :
  a) Sans préjudice des dispositions qui, en vertu de la loi du 8 août 1980, relèvent de la compétence des Communautés, la loi du 18 juin 1850 sur le régime des aliénés, modifiée par la loi du 28 décembre 1873, par les arrêtés royaux du 1er juin 1874, du 29 juillet et du 14 août 1933 et par la loi du 10 octobre 1967, à l'exception du chapitre VII, modifié par la loi du 7 avril 1964 et celle du 7 mai 1973;
  b) Les termes " Les aliénés séquestrés " de l'article 7, 1°, deuxième alinéa, du Code électoral.
HOOFDSTUK VIII. - Slot- en overgangsbepalingen.
CHAPITRE VIII. - Dispositions finales et transitoires.
Art.39. Deze wet treedt in werking op de datum bepaald door de Koning, en uiterlijk één jaar na haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art.39. La présente loi entre en vigueur à la date fixée par le Roi, et au plus tard un an après sa publication au Moniteur belge.
Art.40. In afwijking van artikel 39 wordt elke maatregel van vrijheidsbeneming die is genomen krachtens de vroegere wetgeving op de behandeling van de krankzinnigen, van rechtswege opgeheven bij het verstrijken van een termijn van één jaar te rekenen van de inwerkingtreding van deze wet, behalve wanneer die maatregel wordt vervangen door een krachtens de artikelen 13 of 25 genomen maatregel.
Art.40. Par dérogation à l'article 39, toute mesure de privation de liberté prise en vertu de la législation antérieure sur le régime des aliénés sera levée de plein droit à l'expiration d'un délai de un an à partir de l'entrée en vigueur de la présente loi, à moins d'être remplacée par une mesure prise en vertu des articles 13 ou 25 de la présente loi.
Art.41. De [1 artsen]1 die in dienst zijn bij de inwerkingtreding van deze wet en ressorteren onder het bij koninklijk besluit van 4 juni 1920 opgericht Bijzonder Fonds, verkrijgen een ten minste even gunstige bezoldigingsregeling als zij tevoren hebben genoten.
  De met toepassing van artikel 36 van deze wet genomen koninklijke besluiten zijn op hen van toepassing.
  
Art.41. Les médecins en fonction au moment de l'entrée en vigueur de la présente loi et qui relevaient du Fonds spécial institué par l'arrêté royal du 4 juin 1920 sont assurés d'un régime pécuniaire au moins équivalent à celui dont ils bénéficiaient auparavant.
  Les arrêtés royaux pris en application de l'article 36 de la présente loi leur sont applicables.
Art. 42. De registers gehouden overeenkomstig artikel 22 van de wet van 18 juni 1850, gewijzigd bij de wet van 28 december 1873, moeten in elke [1 residentiële instelling]1 bewaard worden onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de instelling.
  
Art. 42. Les registres tenus en application de l'article 22 de la loi du 18 juin 1850, modifiée par la loi du 28 décembre 1873, sont conservés dans chaque [1 institution résidentielle]1 sous la responsabilité du directeur de l'établissement.