| NL (wetwijzer.be) | FR (lisloi.be)

Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)
Retour

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
29 OKTOBER 1985. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren, van afvalwater, afkomstig van de inrichtingen die behoren tot de sector "ijzer- en staalwinning langs vloeibare weg". (NOTA 1 : Opgeheven voor het Vlaamse Gemeenschaap bij VLAREM 1995-06-01/58, art. 7.2.0.1; Inwerkingtreding : 01-08-1995) (NOTA 2 : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 2003-01-16/45, art. 7, Inwerkingtreding : 01-02-2003) (NOTA 3 : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-01-1986 en tekstbijwerking tot 11-03-2003.)
Titre
29 OCTOBRE 1985. - Arrêté royal déterminant les conditions sectorielles de déversement, dans les eaux de surface ordinaires des eaux usées provenant des installations du secteur de la sidérurgie à chaud. (NOTE 1 : Abrogé pour la Communauté flamande par VLAREM 1995-06-01/58, art. 7.2.0.1; En vigueur : 01-08-1995) (NOTE 2 : Abrogé pour la Région wallonne par ARW 2003-01-16/45, art. 8, En vigueur : 01-02-2003)
Informations sur le document
Numac: 1986013380
Datum: 1985-10-29
Info du document
Numac: 1986013380
Date: 1985-10-29
Table des matières
HOOFDSTUK I. _ Algemene bepalingen. HOOFDSTUK II. _ Hoogovens. HOOFDSTUK III. _ Staalfabrieken. HOOFDSTUK IV. _ Warmwalserijen en aanverwante i... HOOFDSTUK V. _ Slotbepalingen.
Table des matières
CHAPITRE Ier. _ Dispositions générales. CHAPITRE II. _ Hauts fourneaux. CHAPITRE III. _ Fabrication de l'acier. CHAPITRE IV. _ Laminoirs à chaud et installatio... CHAPITRE V. _ Dispositions finales.
Tekst (20)
Texte (20)
HOOFDSTUK I. _ Algemene bepalingen.
CHAPITRE Ier. _ Dispositions générales.
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
  1° "bestaande installatie" : elke installatie waarvoor de bouwvergunning werd afgegeven vóór de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad;
  2° "nieuwe installatie" : elke installatie waarvoor de bouwvergunning werd afgegeven na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad;
  3° "algemeen reglement" : het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater.
  § 2. De bestaande installaties waarvan, na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, de capaciteit ingevolge een uitbreiding, minstens op 200 t.h. van de oorspronkelijke capaciteit wordt gebracht, worden gelijkgesteld met de nieuwe installaties.
  Bij een verhoging van de capaciteit tot 150 t.h. of meer, zonder evenwel 200 t.h. te bereiken, mag het voor een verhoging tot 150 t.h. toegelaten maximum van verontreinigende last niet worden overschreden. Dat maximum, uitgedrukt in g/dag, wordt berekend aan de hand van de formule : 1,5 x Po x (V x C), waarin :
  Po = de oorspronkelijke produktiecapaciteit, in t/d;
  V = het specifiek referentievolume voor de bestaande installaties, in m3/t;
  C = de concentratie in milligram per liter.
Article 1. § 1er. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1° "installation existante" : toute installation pour laquelle le permis de bâtir a été délivré avant la publication du présent arrêté au Moniteur belge;
  2° "installation nouvelle" : toute installation pour laquelle le permis de bâtir a été délivré après la publication du présent arrêté au Moniteur belge;
  3° "règlement général" : l'arrêté royal du 3 août 1976 portant le règlement général relatif aux déversements des eaux usées dans les eaux de surface ordinaires, dans les égouts publics et dans les voies artificielles d'écoulement des eaux pluviales.
  § 2. Les installations existantes dont, par suite d'une extension, la capacité est portée, après la publication du présent arrêté au Moniteur belge, à 200 p.c. au moins de la capacité initiale, sont assimilées aux installations nouvelles.
  Lorsque la capacité est portée à 150 p.c. ou plus, sans atteindre toutefois 200 p.c., la charge polluante maximale autorisée pour une capacité portée à 150 p.c. ne peut être dépassée. Ce maximum, exprimé en g/jour, se calcule selon la formule : 1,5 x Po x (V x C), dans laquelle :
  Po = la capacité de production initiale en t/j;
  V = le volume spécifique de référence pour les installations existantes, en m3/t;
  C = la concentration en milligrammes par litre.
Art.2. Om na te gaan of voldaan is aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 4, 8 en 11 van dit besluit geschiedt de meting van het "totaal metaal" aan de hand van een niet gefiltreerd monster aangezuurd tot pH 2.
Art.2. La mesure du "métal total" effectuée pour vérifier s'il est satisfait aux conditions fixées aux articles 4, 8 et 11 du présent arrêté, se fait sur échantillon non filtré, acidifié à pH 2.
HOOFDSTUK II. _ Hoogovens.
CHAPITRE II. _ Hauts fourneaux.
Art.3. De in dit hoofdstuk vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater afkomstig van inrichtingen voor het agglomereren en het voorbereiden van de lading van hoogovens, het fabriceren van gietijzer of het voorafgaand reduceren van erts.
Art.3. Les conditions sectorielles fixées au présent chapitre sont applicables aux déversements des eaux usées provenant des installations d'agglomération et de préparation de la charge des hauts fourneaux, de fabrication de la fonte ou de préréduction des minerais.
Art. 4. De aanvullende voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren zijn de volgende :
Art. 4. Les conditions complémentaires pour le déversement des eaux usées dans les eaux de surface ordinaires sont les suivantes :
                                                        In milligrammen
                                                          per liter
                                                        En milligrammes
                                                          par litre
  1° chemisch zuurstofverbruik (COD) ...................      500
  2° gemakkelijk ontbindbare cyaniden (methode
     Bucksteeg) ........................................        2
  3° fluoriden (F-) ....................................       20
  4° totaal zink .......................................        8
  5° totaal lood .......................................        2
  6° totaal ijzer ......................................        3
  7° totaal mangaan ....................................        2
  1° demande chimique d'oxygene (COD)...................      500
  2° cyanures facilement decomposable (methode de
     Bucksteeg) ........................................        2
  3° fluorures (F-) ....................................       20
  4° zinc total ........................................        8
  5° plomb total .......................................        2
  6° fer total .........................................        3
  7° manganese total ...................................        2
Art.5. In afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3°, b en 4°, van het algemeen reglement :
  1° mag het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen en bij 20° C (BOD) van het geloosde water 30 milligram per liter niet overschrijden;
  2° mag voor de bestaande installaties, de temperatuur van het geloosde water, tijdens de periodes van granuleren van de slak, de temperatuur van het afgenomen water met niet meer dan 5° C overschrijden.
Art.5. Par dérogation aux conditions fixées à l'article 7, 3°, b et 4°, du règlement général :
  1° la demande biochimique d'oxygène, en cinq jours et à 20° C (BOD) des eaux déversées ne peut dépasser 30 milligrammes par litre;
  2° pour les installations existantes, la température des eaux déversées ne peut dépasser la température des eaux prélevées de plus de 5° C, pendant les périodes de granulation du laitier.
Art.6. De lozingsvoorwaarden voor de inrichtingen bedoeld in artikel 3 van dit besluit zijn vastgesteld op basis van de volgende specifieke referentievolumen van het effluent :
  _ 40 m3/t geproduceerd gietijzer, voor de bestaande installaties;
  _ 5 m3/t geproduceerd gietijzer, voor de nieuwe installaties.
Art.6. Les conditions de déversement pour les installations visées à l'article 3 du présent arrêté, sont fixées en fonction des volumes spécifiques de référence suivants de l'effluent :
  _ 40 m3/t de fonte produite, pour les installations existantes;
  _ 5 m3/t de fonte produite, pour les installations nouvelles.
HOOFDSTUK III. _ Staalfabrieken.
CHAPITRE III. _ Fabrication de l'acier.
Art.7. De in dit hoofdstuk vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater afkomstig van zuurstofstaalfabrieken en elektrische staalfabrieken.
Art.7. Les conditions sectorielles fixées au présent chapitre sont applicables au déversement des eaux usées provenant des aciéries à l'oxygène et des aciéries électriques.
Art. 8. De aanvullende voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren zijn de volgende :
Art. 8. Les conditions complémentaires pour le déversement des eaux usées dans les eaux de surface ordinaires sont les suivantes :
                                                        In milligrammen
                                                          per liter
                                                        En milligrammes
                                                          par litre
  1° gemakkelijk ontbindbare cyaniden (methode
     Bucksteeg) ........................................        1
  2° fluoriden (F-) behalve voor de elektrische
     staalfabrieken zonder continu-gieten waarvoor het
     gehalte 7 milligram per liter mag overschrijden ...       20
  3° totaal zink .......................................        5
  4° totaal lood .......................................        1
  5° totaal ijzer ......................................        3
  6° totaal mangaan ....................................        5
  7° stoffen extraheerbaar met petroleumether, voor de
     staalfabrieken met continu-gieten .................       10
  1° cyanures facilement decomposables (methode de
     Bucksteeg) ........................................        1
  2° fluorures (F-) sauf pour les acieries electriques
     sans coulee continue pour lesquelles la teneur ne
     peut depasser 7 milligrammes par litre ............       20
  3° zinc total ........................................        5
  4° plomb total .......................................        1
  5° fer total .........................................        3
  6° manganese total ...................................        5
  7° matieres extractibles a l'ether de petrole, pour
     les acieries avec coulee continue .................       10
Art.9. De lozingsvoorwaarden voor de inrichtingen bedoeld in artikel 7 van dit besluit zijn vastgesteld op basis van de volgende specifieke referentievolumen van het effluent :
  _ 12 m3/t geproduceerd staal voor de bestaande installaties, in het geval van zuurstofstaalfabrieken;
  _ 5 m3/t geproduceerd staal, voor de bestaande installaties, in het geval van elektrische staalfabrieken;
  _ 3 m3/t geproduceerd staal voor de nieuwe zuurstof- of elektrische staalfabrieken.
Art.9. Les conditions de déversement pour les installations visées à l'article 7 du présent arrêté sont fixées en fonction des volumes spécifiques de référence suivants de l'effluent :
  _ 12 m3/t d'acier produit pour les installations existantes, dans le cas des aciéries à l'oxygène;
  _ 5 m3/t d'acier produit pour les installations existantes, dans le cas des aciéries électriques;
  _ 3 m3/t d'acier produit pour les nouvelles aciéries à l'oxygène ou électriques.
HOOFDSTUK IV. _ Warmwalserijen en aanverwante inrichtingen.
CHAPITRE IV. _ Laminoirs à chaud et installations connexes.
Art.10. De in dit hoofdstuk vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater afkomstig van warmwalserijen en aanverwante inrichtingen zoals smederijen, gieterijen, werkplaatsen voor verspanende bewerking ...
Art.10. Les conditions sectorielles fixées au présent chapitre sont applicables aux déversements des eaux usées provenant des laminoirs à chaud et installations connexes telles que forges, fonderies, ateliers d'usinage...
Art.11. De aanvullende voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren zijn de volgende :
  1° de oliehoudende wateren mogen niet als dusdanig worden geloosd, doch moeten behandeld worden in een verwerkingsinstallatie al dan niet in eigen beheer;
  2° stoffen extraheerbaar met petroleumether : 20 milligram per liter;
  3° totaal ijzer : 3 milligram per liter;
  4° totaal mangaan : 5 milligram per liter.
Art.11. Les conditions complémentaires pour le déversement des eaux usées dans les eaux de surface ordinaires sont les suivantes :
  1° les eaux huileuses ne peuvent être déversées telles quelles mais doivent être traitées dans une installation de traitement propre à l'usine ou externe;
  2° matières extractibles à l'éther de pétrole : 20 milligrammes par litre;
  3° fer total : 3 milligrammes par litre;
  4° manganèse total : 5 milligrammes par litre.
Art.12. In afwijking van de voorwaarden vastgesteld in artikel 7, 3°, b en 5°, c en e van het algemeen reglement :
  1° mag het biochemisch zuurstofverbruik in vijf dagen en bij 20° C (BOD) van het geloosde water 30 milligram per liter niet overschrijden;
  2° mag het gehalte aan apolaire koolwaterstoffen extraheerbaar met tetrachloorkoolstof in het geloosde water 15 milligram per liter niet overschrijden;
  3° is, in de gevallen dat oppervlakte-aktieve stoffen voor andere dan louter reinigende doeleinden worden gebruikt, de algemene voorwaarde betreffende het gehalte aan detergenten niet van toepassing.
Art.12. Par dérogation aux conditions fixées à l'article 7, 3°, b et 5°, c et e, du règlement général :
  1° la demande biochimique d'oxygène en cinq jours et à 20° C (BOD) des eaux déversées ne peut dépasser 30 milligrammes par litre;
  2° la teneur des eaux déversées en hydrocarbures non polaires extractibles au tétrachlorure de carbone ne peut dépasser 15 milligrammes par litre;
  3° dans les cas où des matières tensio-actives sont utilisées à des fins autres que purement détersives, la condition générale relative à la teneur en détergents n'est pas d'application.
Art.13. De lozingsvoorwaarden voor de inrichtingen bedoeld in artikel 10 van dit besluit zijn vastgesteld op basis van de volgende specifieke referentievolumen van het effluent :
  _ 20 m3/t gefabriceerd produkt, voor de bestaande installaties;
  _ 2 m3/t gefabriceerd produkt, voor de nieuwe installaties.
Art.13. Les conditions de déversement pour les installations visées à l'article 10 du présent arrêté sont fixées en fonction des volumes spécifiques de référence suivants de l'effluent :
  _ 20 m3/t de produit fabriqué, pour les installations existantes;
  _ 2 m3/t de produit fabriqué, pour les installations nouvelles.
HOOFDSTUK V. _ Slotbepalingen.
CHAPITRE V. _ Dispositions finales.
Art.14. Het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 tot vaststelling van de sektoriële voorwaarden voor de lozing van afvalwater afkomstig van de sektor ijzer- en staalwinning langs vloeibare weg in de gewone oppervlaktewateren, wordt opgeheven.
Art.14. L'arrêté royal du 3 août 1976 déterminant les conditions sectorielles de déversement des eaux usées provenant du secteur de la sidérurgie à chaud dans les eaux de surface ordinaires, est abrogé.
Art. 15. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 15. Notre Ministre des Affaires sociales et Notre Secrétaire d'Etat à la Santé publique et à l'Environnement sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.