Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
19 JULI 1983. - [Wet op het industrieel leerlingwezen](DUITSTALIGE GEMEENSCHAP) <Opschrift vervangt door DDG2016-06-20/05, art. 1 , 002; En vigueur : 2016-09-01>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-07-2016 en tekstbijwerking tot 24-08-2017)
Titre
19 JUILLET 1983. - [Loi relative à l'apprentissage industriel ] - (COMMUNAUTE GERMANOPHONE) <Intitulé modifié par DCG2016-06-20/05, art. 1 , 002; En vigueur : 2016-09-01>(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 18-07-2016 et mise à jour au 24-08-2017)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (81)
Texte (81)
TITEL I. [1 - Toepassingsgebied en definities]1
TITRE I. [1 - Champ d'application et définitions ]1
Artikel 1. <W 1987-07-24/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 07-09-1987> [1 De bepalingen van deze wet hebben betrekking op het leerlingwezen voor beroepen die uitgeoefend worden door werknemers in loondienst, met uitzondering van de dienstboden, en die niet tot een zelfstandig beroep leiden]1.
  [1 ...]1
  [1 ...]1
  
Article 1. <L 1987-07-24/32, art. 2, 002; En vigueur : 07-09-1987> Les dispositions de la présente loi réglementent l'apprentissage de professions exercées par des travailleurs salariés à l'exception des travailleurs domestiques [1 et qui ne mènent pas à l'exercice d'une activité indépendante]1.
  [1 ...]1
  [1 ...]1
  
Art. 1bis. [1 Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:
   1. industrieel leerlingwezen: opleiding in het kader van het leerlingwezen voor beroepen die uitgeoefend worden door werknemers in loondienst, met uitzondering van de dienstboden, en die niet tot een zelfstandig beroep leiden;
   2. commissie voor industriële leerovereenkomsten: de commissie opgericht bij artikel 49;
   3. Instituut: het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's overeenkomstig het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's.]1

  
Art. 1bis. [1 Pour l'application de la présente loi, on entend par :
   1° apprentissage industriel : la formation d'apprentis dans les métiers exercés par des travailleurs salariés, à l'exception des gens de maison, et qui ne mènent pas à l'exercice d'une activité indépendante;
   2° commission contrat d'apprentissage industriel : la commission instituée par l'article 49;
   3° Institut : l'Institut pour la formation et la formation continue dans les classes moyennes et les PME conformément au décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et la formation continue dans les classes moyennes et les PME.]1

  
Art.2. [1 Een onderneming mag een industriële leerling opleiden per aangevangen groep van tien werknemers.]1
  
Art.2. [1 Une entreprise est autorisée à former un apprenti industriel par groupe entamé de dix travailleurs. ]1
  
TITEL II. [1 - De industriële leerovereenkomst ]1
TITRE II. [1 - Le contrat d'apprentissage industriel ]1
HOOFDSTUK I. _ ALGEMENE BEPALINGEN.
CHAPITRE I. _ GENERALITES.
Art.3. De [1 industriële leerovereenkomst]1 is een overeenkomst voor bepaalde tijd waarbij de patroon de verbintenis aangaat de [1 industriële leerling]1 een opleiding te verstrekken of te laten verstrekken met het oog op het uitoefenen van het gekozen beroep, en waarbij de [1 industriële leerling]1 zich ertoe verbindt de praktijk van het beroep onder het gezag van de patroon aan te leren en onder diens toezicht de voor zijn opleiding noodzakelijke leergangen te volgen.
  
Art.3. Le [1 contrat d'apprentissage industriel]1 est un contrat à durée déterminée par lequel le patron s'engage à donner ou à faire donner à l'[1 apprenti industriel]1 une formation en vue de l'exercice de la profession choisie, et par lequel l'[1 apprenti industriel]1 s'oblige à apprendre sous l'autorité du patron la pratique de la profession et à suivre sous la surveillance de celui-ci, les cours nécessaires à sa formation.
  
Art.4. (§ 1. De [1 industriële leerovereenkomst]1 kan enkel gesloten worden door een jongere die voldaan heeft aan de voltijdse leerplicht.
  Bovendien moet de [1 industriële leerovereenkomst]1, wat de [1 industriële leerling]1 betreft, gesloten worden vóór de leeftijd van 18 jaar.) <W 1998-05-06/35, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  § 2. (In afwijking van § 1, kan het in artikel 47 bedoeld [1 industrieel leerreglement]1 de in § 1, tweede lid, bepaalde leeftijdsgrens verhogen en de eventuele voorwaarden bepalen waaronder de verhoogde leeftijdsgrens toegepast mag worden.) <W 2007-04-25/38, art. 64, 007; Inwerkingtreding : 18-05-2007>
  
Art.4. (§ 1er. Le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 ne peut être conclu que par un jeune qui a satisfait à l'obligation scolaire à temps plein.
  En outre, le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 doit être conclu, pour ce qui concerne l'[1 apprenti industriel ]1, avant l'âge de 18 ans.) <L 1998-05-06/35, art. 3, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  § 2. (Par dérogation au § 1er, le [1 règlement d'apprentissage industriel]1 visé à l'article 47 peut relever la limite d'âge fixée au § 1er, alinéa 2, et déterminer les conditions éventuelles dans lesquelles cette limite d'âge relevée peut s'appliquer.) <L 2007-04-25/38, art. 64, 007; En vigueur : 18-05-2007>
  
Art.5. (§ 1. De [1 industriële leerovereenkomst]1 mag enkel worden gesloten voor de beroepen die overeenkomstig artikel 47 in het [1 industrieel leerreglement]1 werden vastgesteld.
  De [1 industriële leerovereenkomst]1 mag enkel gesloten worden door een overeenkomstig artikel 43 erkende patroon.
  De jongere die voor een bepaald beroep met succes een volledige opleidingscyclus heeft beëindigd en aldus in het bezit is van een diploma of getuigschrift dat bewijst dat hij in dat beroep een zekere scholingsgraad bezit, mag geen [1 industriële leerovereenkomst]1meer sluiten met het oog op het bereiken van diezelfde scholingsgraad in dat beroep.
  § 2. De [1 industriële leerovereenkomst]1 die werd gesloten in strijd met een van de bepalingen van § 1, wordt beschouwd als een arbeidsovereenkomst.) <W 1998-05-06/35, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.5. (§ 1er. Le [1 contrat d'apprentissage]1 ne peut être conclu que pour les professions déterminées dans le [1 règlement d'apprentissage industriel ]1 conformément à l'article 47.
  Le [1 contrat d'apprentissage industriel]1 ne peut être conclu que par un patron agréé conformément à l'article 43.
  Le jeune qui a terminé avec succès un cycle complet de formation pour une profession déterminée et qui, dès lors, est titulaire d'un diplôme ou d'un certificat prouvant qu'il possède un certain niveau de qualification dans cette profession, ne peut plus conclure de [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 en vue d'atteindre le même niveau de qualification dans cette profession.
  § 2. Le [1 contrat d'apprentissage industriel]1 conclu en violation d'une des dispositions du § 1er, est considéré comme un contrat de travail ou d'engagement.) <L 1998-05-06/35, art.4, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.6. (Elke [1 industriële leerovereenkomst]1 moet voor iedere [1 industriële leerling]1 afzonderlijk, schriftelijk en volgens het in het artikel 47 bedoeld [1 ndustrieel leerreglement]1 vastgesteld model van leerovereenkomst worden vastgesteld, uiterlijk op het tijdstip waarop de [1 industriële leerling]1 in dienst treedt.) <W 1998-05-06/35, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.6. (Tout [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 doit être constaté par écrit pour chaque [1 apprenti industriel]1 individuellement, suivant le modèle fixé dans le [1 règlement d'apprentissage industriel ]1 visé à l'article 47, et ce au plus tard au moment de l'entrée en service de l'[1 apprenti industriel]1.) <L 1998-05-06/35, art. 5, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.7. De [1 industriële leerovereenkomst]1 bevat tenminste de volgende bepalingen en vermeldingen:
  1° de aard, het voorwerp en de duur van de [1 industriële leerovereenkomst]1;
  2° (de naam, voornamen, datum van geboorte en woonplaats van de patroon, alsook de datum waarop hij overeenkomstig artikel 43 werd erkend voor het beroep, voor het aanleren waarvan de [1 industriële leerovereenkomst]1 wordt gesloten;) <W 1998-05-06/35, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  3° de zetel van de onderneming en de plaats waar de opleiding geschiedt;
  4° de naam, voornamen, plaats en datum van geboorte, woonplaats en nationaliteit van de [1 industriële leerling]1;
  5° de naam, voornamen, woonplaats en nationaliteit van de wettelijke vertegenwoordiger (vader, moeder, voogd);,
  5°bis (ingevoegd bij W 1998-05-06/35, art. 6, Inwerkingtreding : 01-01-1998) in voorkomend geval, de naam, voornamen, datum van geboorte en woonplaats van de opleidingsverantwoordelijke, alsook de datum waarop hij overeenkomstig artikel 43 werd erkend voor het beroep, voor het aanleren waarvan de [1 industriële leerovereenkomst]1 wordt gesloten;
  6° (in voorkomend geval, de naam, voornamen, plaats en datum van geboorte, woonplaats en nationaliteit van de instructeur, alsook het aantal jaren praktijk van deze laatste in het door de [1 industriële leerling]1 gekozen beroep;) <W 1987-07-24/32, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 07-09-1987>
  6°bis (ingevoegd bij W 1998-05-06/35, art. 6, Inwerkingtreding : 01-01-1998) de benaming en het adres van de instelling waar de [1 industriële leerling]1de aanvullende theoretische opleiding en de algemene vorming volgt;
  7° de datum van inwerkingtreding van de [1 industriële leerovereenkomst]1;
  8° de duur van de proeftijd wanneer deze meer dan een maand beloopt;
  8°bis (ingevoegd bij W 1998-05-06/35, art. 6, Inwerkingtreding : 01-01-1998) het alterneringsschema, waarin enerzijds de tijdstippen vermeld worden waarop de [1 industriële leerling]1 de praktische opleiding in de onderneming volgt, en anderzijds de tijdstippen waarop hij de aanvullende theoretische opleiding en de algemene vorming volgt, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het in artikel 47 bedoeld [1 industrieel leerreglement]1;
  9° (het bedrag van de aan de [1 industriële leerling]1 te betalen vergoeding, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 25;) <W 1998-05-06/35, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  10° de [1 rechten en plichten]1 van de partijen;
  11° het overeenkomstig artikel 47 opgesteld [1 industrieel leerreglement]1;
  12° het door de patroon opgesteld individueel opleidingsprogramma overeenkomstig artikel 23[1 ;]1
  [1 het bevoegd paritair comité;]1
  [1 14° een verklaring van de functie van de commissie voor industriële leerovereenkomsten en haar contactgegevens.]1
  
Art.7. Le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 comporte au moins les stipulations s et énonciations suivantes:
  1° la nature, l'objet et la durée du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1;
  2° (les nom, prénoms, date de naissance et domicile du patron, ainsi que la date à laquelle il a été agréé, conformément à l'article 43, pour la profession en vue de l'apprentissage de laquelle le [1 contrat d'apprentissage industriel]1 est conclu;) <L 1998-05-06/35, art. 6, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  3° le siège de l'entreprise et le lieu ou la formation est donnée;
  4° les nom, prénoms, lieu et date de naissance, domicile et nationalité de l'[1 apprenti industriel ]1;
  5° les nom, prénoms, domicile et nationalité du représentant légal (père, mère, tuteur);
  (5°bis le cas échéant, les nom, prénoms, date de naissance et domicile du responsable de la formation, ainsi que la date à laquelle il a été agréé, conformément à l'article 43, pour la profession en vue de l'apprentissage de laquelle le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 est conclu;) <L 1998-05-06/35, art. 6, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  6° (le cas échéant, les nom, prénoms, lieu et date de naissance, domicile et nationalité du moniteur ainsi que le nombre d'années de pratique de celui-ci dans la profession à laquelle se destine l'[1 apprenti industriel]1;) <L 1987-07-24/32, art. 4, 002; En vigueur : 07-09-1987>
  (6°bis le nom et l'adresse de l'établissement où l'[1 apprenti industriel]1 suivra les formations théorique complémentaire et générale;) <L 1998-05-06/35, art. 6, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  7° la date d'entrée en vigueur du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1;
  8° la durée de la période d'essai quand elle est supérieure à un mois;
  (8°bis le schéma d'alternance indiquant, d'une part, les heures pendant lesquelles l'[1 apprenti industriel ]1 suit la formation pratique en entreprise, et, d'autre part, les heures pendant lesquelles il suit les formations théorique complémentaire et générale, conformément aux dispositions y afférentes du [1 règlement d'apprentissage industriel ]1 visé à l'article 47;) <L 1998-05-06/35, art. 6, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  9° (le montant de l'indemnité à payer à l'[1 apprenti industriel ]1, telle que fixée conformément à l'article 25;) <L 1998-05-06/35, art. 6, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  10° les [1 droits et]1 obligations des parties;
  11° le [1 règlement d'apprentissage industriel ]1 établi conformément à l'article 47;
  12° le programme de formation individuel établi par le patron conformément à l'article 23 [1 ; ]1
  [1 13° la commission paritaire compétente;]1
  [1 14° une déclaration de la fonction de la commission contrat d'apprentissage industriel et les coordonnées de ladite commission.]1
  
Art.8. Onverminderd de bepalingen van artikel 5, (§2), is elke [1 industriële leerovereenkomst]1 waarbij een patroon een [1 industriële leerling]1 in dienst neemt om hem een opleiding te verstrekken nietig indien zij niet is gesloten overeenkomstig de bepalingen van deze wet. <W 1998-05-06/35, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.8. Sans préjudice des dispositions de l'article 5, (§ 2), tout [1 contrat d'apprentissage industriel]1 par lequel un patron engage un [1 apprenti industriel]1 en vue de lui faire acquérir une formation est nul s'il n'est pas conclu conformément aux dispositions de la présente loi. <L 1998-05-06/35, art. 7, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.9. De nietigheid van de [1 industriële leerovereenkomst]1 bedoeld in artikel 8 kan niet worden ingeroepen ten aanzien van de rechten van de [1 industriële leerling]1 die voortvloeien uit de toepassing van deze wet.
  Hetzelfde geldt wanneer de nietigheid van de [1 industriële leerovereenkomst ]1 voortvloeit uit een inbreuk op de bepalingen die de arbeidsverhoudingen regelen of uit de uitvoering van praktische taken in de speelzalen.
  
Art.9. La nullité du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 visée à l'article 8 ne peut être opposée aux droits [1 de l'apprenti industriel]1 qui découlent de l'application de la présente loi.
  Il en va de même lorsque la nullité du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 résulte d'une infraction aux dispositions ayant pour objet la réglementation des relations de travail ou de l'exécution de tâches pratiques dans les salles de jeux.
  
Art.10. Alle met de bepalingen van deze wet en van de besluiten tot uitvoering ervan strijdige bedingen zijn nietig voor zover zij ertoe strekken de rechten van de [1 industriële leerling]1 in te korten of zijn verplichtingen te verzwaren.
  
Art.10. Toute stipulation contraire aux dispositions de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution est nulle pour autant qu'elle vise à restreindre les droits des [1 apprentis industriels ]1 ou à aggraver leurs obligations.
  
Art.11. <W 1992-07-20/31, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1992> De minderjarige is met uitdrukkelijke of stilzwijgende machtiging van zijn vader of van zijn moeder of van zijn voogd rechtsbekwaam een [1 industriële leerovereenkomst]1 te sluiten en te beëindigen.
  Bij ontstentenis van die machtiging kan de jeugdrechtbank die verlenen op verzoek van het openbaar ministerie of van een familielid. De vader, de moeder of de voogd wordt vooraf gehoord of opgeroepen.
  
Art.11. <L 1992-07-20/31, art. 4, 003; En vigueur : 01-09-1992> Le mineur est capable de conclure et de résilier un [1 contrat d'apprentissage industriel]1 moyennant l'autorisation expresse ou tacite de son père ou de sa mère ou de son tuteur.
  A défaut de cette autorisation, il peut y être suppléé par le tribunal de la jeunesse à la requête du ministère public ou d'un membre de la famille. Le père, la mère ou le tuteur est préalablement entendu ou appelé.
  
Art.12. <W 1992-07-20/31, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1992> De [1 industriële leerovereenkomst]1 wordt geacht een proeftijd te bevatten waarvan de duur niet minder dan één maand en niet meer dan drie maanden mag bedragen.
  Indien de [1 industriële leerovereenkomst]1geen proeftijd vermeldt of de duur ervan niet duidelijk bepaalt, bedraagt hij één maand.
  
Art.12. <L 1992-07-20/31, art. 5, 003; En vigueur : 01-09-1992> Le [1 contrat d'apprentissage industriel]1 est censé contenir une période d'essai dont la durée ne peut être inférieure à un mois ni dépasser trois mois.
  Si le [1 contrat d'apprentissage industriel]1 ne fait pas état d'une période d'essai ou n'en précise pas la durée, elle est d'un mois.
  
Art.13. <W 1987-07-24/32, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 07-09-1987> (De duur van de [1 industriële leerovereenkomst]1 is gelijk aan de in het in artikel 47 bedoeld [1 industrieel leerreglement]1 vastgestelde duur van de [1 industriële leertijd-1, zonder minder dan zes maanden te mogen bedragen.) <W 1998-05-06/35, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  Indien het aanleren van een beroep het vereist, kan de [1 industriële leerling]1
, met de instemming van [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1, één of meer opeenvolgende [1 industriële leerovereenkomsten]1 sluiten met verschillende patroons. (In dit geval kan [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 voor elke [1 industriële leerovereenkomst]1 een duur vaststellen die minder dan zes maanden bedraagt, zonder dat echter die duur minder dan drie maanden mag bedragen.) <W 1992-07-20/31, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1992>
  
Art.13. <L 1987-07-24/32, art. 5, 002; 07-09-1987> (La durée du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 est égale à celle de l'[1 apprentissage industriel ]1 fixée dans le [1 règlement d'apprentissage industriel ]1 visé à l'article 47, sans pouvoir être inférieur à six mois.) <L 1998-05-06/35, art. 8, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  [1 Si l'apprentissage d'une profession le requiert, l'apprenti industriel peut, avec l'accord de la commission contrat d'apprentissage industriel compétente, conclure un ou plusieurs contrats d'apprentissage industriel successifs avec des patrons différents. Dans ce cas, la commission contrat d'apprentissage industriel compétente peut, pour chaque contrat d'apprentissage industriel, fixer une durée qui est inférieure à six mois sans toutefois que celle-ci puisse être inférieure à trois mois. ]1
  
Art.14. De [1 industriële leerlingen]1 en hun patroons mogen zich niet vooraf verbinden geschillen die uit de [1 industriële leerovereenkomst]1 kunnen ontstaan aan scheidsrechters voor te leggen.
  
Art.14. Les [1 apprentis industriels]1 et leurs patrons ne peuvent s'engager d'avance à soumettre à des arbitres les contestations à naître du [1 contrat d'apprentissage industriel]1.
  
Art.15. Onverminderd het bepaalde in artikel 11, kan de rechter die bevoegd is om kennis te nemen van de geschillen betreffende de in deze wet bedoelde [1 industriële leerovereenkomst]1 een voogd ad hoc aanstellen om de verhinderde wettelijke vertegenwoordiger in het geding te vervangen.
  
Art.15. Sans préjudice de l'article 11, le juge compétent pour connaître d'une contestation relative au [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 visé par la présente loi peut nommer un tuteur ad hoc pour remplacer dans l'instance le représentant légal empêché.
  
Art.16. De rechtsvorderingen die uit de [1 industriële leerovereenkomst]1 ontstaan, verjaren één jaar na het eindigen van deze [1 industriële leerovereenkomst]1 of vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan, zonder dat deze termijn één jaar na het eindigen van deze [1 industriële leerovereenkomst]1 mag overschrijden.
  
Art.16. Les actions naissant du [1 contrat d'apprentissage industriel]1 sont prescrites un an après la cessation de celui-ci ou cinq ans après le fait qui a donné naissance à l'action, sans que ce dernier délai puisse excéder un an après la cessation du [1 contrat d'apprentissage industriel]1.
  
HOOFDSTUK II. [1 - Rechten en plichten van de partijen ]1
CHAPITRE II. [1 - Droits et obligations des parties ]1
Art.17. De patroon en de [1 industriële leerling]1 zijn elkaar eerbied en achting verschuldigd.
  Gedurende de uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1 moeten zij de welvoeglijkheid en de goede zeden in acht nemen en doen in acht nemen.
  Zij zijn onderworpen aan de bepalingen van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
  
Art.17. Le patron et l'[1 apprenti industriel ]1 se doivent le respect et des égards mutuels.
  Ils sont tenus d'assurer et d'observer le respect des convenances et des bonnes moeurs pendant l'exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1.
  Ils sont soumis aux dispositions de la loi du 8 avril 1965 instituant les règlements de travail.
  
Art.18. De [1 industriële leerling]1 is verplicht:
  1° zijn taken zorgvuldig, eerlijk en nauwkeurig te verrichten, op tijd, plaats en wijze zoals is overeengekomen;
  2° de vorming te volgen en zich aan te melden voor de proeven die overeenkomstig deze wet worden georganiseerd;
  3° te handelen volgens de bevelen en de instructies die hem worden gegeven door de patroon, zijn lasthebbers of zijn aangestelden, met het oog op de uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1;
  4° zowel gedurende de [1 industriële leerovereenkomst]1 als na het beëindigen daarvan, zich ervan te onthouden:
  a) fabrieksgeheimen, zakengeheimen of geheimen in verband met persoonlijke of vertrouwelijke aangelegenheden, waarvan hij door zijn aanwezigheid bij de patroon kennis kan hebben, bekend te maken;
  b) daden van oneerlijke concurrentie te verrichten of daaraan mede te werken;
  5° zich te onthouden van al wat schade kan berokkenen, hetzij aan zijn eigen veiligheid, hetzij aan die van zijn medeleerlingen en medewerknemers, van de patroon of van derden en zich inzonderheid te onderwerpen aan de voor het beroep geldende maatregelen inzake veiligheid en gezondheid;
  6° het hem toevertrouwde arbeidsgereedschap en de ongebruikte grondstoffen in goede staat aan de patroon terug te geven.
  
Art.18. L'[1 apprenti industriel ]1 a l'obligation:
  1° d'exécuter ses tâches avec soin, probité et conscience, au temps, au lieu et dans les conditions convenues;
  2° de suivre la formation et de se présenter aux épreuves organisées conformément à la présente loi;
  3° d'agir conformément aux ordres et aux instructions qui lui sont donnés par le patron, ses mandataires ou ses préposés, en vue de l'exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel]1;
  4° de s'abstenir, tant au cours du [1 contrat d'apprentissage industriel]1 qu'après la cessation de celui-ci;
  a) de divulguer les secrets de fabrication ou d'affaires, ainsi que les secrets de toute affaire à caractère personnel ou confidentiel dont il aurait eu connaissance en raison de sa présence chez le patron;
  b) de se livrer ou de coopérer à tout acte de concurrence déloyale;
  5° de s'abstenir de tout ce qui pourrait nuire, soit à sa propre sécurité, soit à celle de ses compagnons, du patron ou du tiers et en particulier de se soumettre aux mesures de sécurité et d'hygiène prévues dans la profession;
  6° de restituer en bon état au patron les instruments de travail et les matières premières restées sans emploi qui lui ont été confies.
  
Art.19. Ingeval de [1 industriële leerling]1 bij de uitvoering van zijn [1 industriële leerovereenkomst]1 de patroon of derden schade berokkent, is hij enkel aansprakelijk voor bedrog en zware schuld.
  Voor lichte schuld is hij enkel aansprakelijk als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt.
  Op straffe van nietigheid mag niet worden afgeweken van de bij het eerste en het tweede lid vastgestelde aansprakelijkheid, tenzij, en alleen wat de aansprakelijkheid tegenover de patroon betreft, bij [1 een besluit van de Regering]1.
  De patroon kan de vergoedingen en de schadeloosstellingen die hem krachtens dit artikel verschuldigd zijn en die na de feiten met de [1 industriële leerling]1 zijn overeengekomen of door de rechter zijn vastgesteld, op de aan de [1 industriële leerling]1 ter uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1 te betalen vergoeding inhouden in de voorwaarden bepaald bij artikel 23 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
  
Art.19. En cas de dommages causés par l'[1 apprenti industriel]1 au patron ou à des tiers dans l'exécution de son [1 contrat d'apprentissage industriel]1, l'[1 apprenti industriel]1 ne répond que de son dol et de sa faute lourde.
  Il ne répond de sa faute légère que si celle-ci présente dans son chef un caractère habituel plutôt qu'accidentel.
  A peine de nullité, il ne peut être dérogé à la responsabilité fixée aux premier et deuxième alinéas que [1 par une décision du Gouvernement]1, et ce uniquement en ce qui concerne la responsabilité à l'égard du patron.
  Le patron peut, dans les conditions prévues par l'article 23 de la loi du 12 avril 1965 concernant la protection de la rémunération des travailleurs, imputer sur l'indemnité à payer à l'[1 apprenti industriel ]1 en exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel]1 les indemnités et dommages-intérêts qui lui sont dus en vertu du présent article et qui ont été, après les faits, convenus avec l'[1 apprenti industriel ]1 ou fixés par le juge.
  
Art.20. De [1 industriële leerling]1 is niet verantwoordelijk voor de beschadigingen of de sleet, toe te schrijven aan het regelmatig gebruik van het voorwerp, noch voor het toevallig verlies ervan.
  Is het werk eenmaal in ontvangst genomen, dan is hij niet meer aansprakelijk voor het gebrekkig werk.
  
Art.20. L'[1 apprenti industriel]1i n'est tenu ni des détériorations ou de l'usure dues à l'usage normal de la chose, ni de la perte qui arrive par cas fortuit.
  Il n'est plus tenu des malfaçons après la réception de l'ouvrage.
  
Art.21. De patroon is verplicht de [1 industriële leerling]1 vóór zijn indiensttreding in de onderneming te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek door de arbeidsgeneesheer.
  De [1 industriële leerovereenkomst]1 heeft slechts uitwerking vanaf het ogenblik dat de [1 industriële leerling]1 lichamelijk geschikt wordt bevonden voor de uitoefening van het beroep waarvoor de [1 industriële leertijd]1 werd aangevat.
  
Art.21. Le patron est tenu de soumettre l'[1 apprenti industriel ]1, préalablement à son entrée dans l'entreprise, à un examen médical effectué par le médecin du travail.
  Le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 ne peut être exécuté qu'à partir du moment ou l'[1 apprenti industriel]1 est reconnu physiquement apte à l'exercice de la profession faisant l'objet de l'[1 apprentissage industriel]1.
  
Art.22. <W 1987-07-24/32, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 07-09-1987> (De patroon moet persoonlijk instaan voor de opleiding van de [1 industriële leerling]1.
  Indien hij evenwel niet over de in artikel 43 bepaalde praktijkervaring beschikt, of indien hij zelf reeds instaat voor de opleiding in een bepaald beroep en [1 industriële leerlingen]1 wil opleiden in bijkomende beroepen, moet hij per beroep een opleidingsverantwoordelijke in de onderneming aanduiden.
  Eventueel duidt de patroon één of meer instructeurs aan die onder zijn verantwoordelijkheid of, in voorkomend geval, die van de opleidingsverantwoordelijke, belast worden met de opleiding van de [1 industriële leerling]1.
  De patroon is in elk geval verplicht dergelijke instructeur(s) aan te duiden, indien de overeenkomstig het tweede lid aangeduide opleidingsverantwoordelijke evenmin over de in artikel 43 bepaalde praktijkervaring beschikt.) <W 1998-05-06/35, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  Wanneer de onderneming een rechtspersoon is, is de patroon de natuurlijke persoon, belast met het effectieve beheer en gemachtigd deze rechtspersoon te binden.
  
Art.22. <L 1987-07-24/32, art. 6, 002; En vigueur : 07-09-1987> (Le patron doit assurer personnellement la formation de l'[1 apprenti industriel ]1.
  Toutefois, s'il ne dispose pas de l'expérience pratique déterminée à l'article 43, ou s'il assure déjà lui-même la formation à une profession et qu'il veut former des [1 apprentis industriels]1 à d'autres professions, il doit désigner, pour chaque profession, un responsable de la formation dans l'entreprise.
  Eventuellement, le patron désigne un ou plusieurs moniteurs chargés sous sa responsabilité ou, le cas échéant, sous celle du responsable de la formation, d'assurer la formation de l'[1 apprenti industriel ]1.
  Lorsque le responsable de la formation désigné conformément à l'alinéa 2, ne dispose pas lui non plus de l'expérience pratique déterminée à l'article 43, le patron est, en tout cas, obligé de désigner un tel ou de tels moniteurs.) <L 1998-05-06/35, art. 9, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  Lorsque l'entreprise est une personne morale, le patron est la personne physique chargée de sa gestion effective et mandatée pour l'engager.
  
Art.23. <W 1987-07-24/32, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 07-09-1987> (De patroon of de opleidingsverantwoordelijke in de onderneming stelt voor elke [1 industriële leerling]1 een individueel opleidingsprogramma op, dat opgemaakt wordt overeenkomstig het in artikel 50 bedoelde model van opleidingsprogramma. In voorkomend geval pleegt hij vooraf overleg met de instructeur belast met de opleiding van de [1 industriële leerling]1 in de onderneming, evenals met de verantwoordelijke(n) van de instelling waar de theoretische en de algemene opleidingen zullen verstrekt worden.) <W 1992-07-20/31, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1992>
  Dit opleidingsprogramma wordt opgenomen in een opleidingsboekje, bij te houden voor iedere [1 industriële leerling]1 door de patroon, de opleidingsverantwoordelijke in de onderneming of de instructeur belast met de opleiding van de [1 industriële leerling]1 in de onderneming.
  De patroon of de opleidingsverantwoordelijke in de onderneming deelt aan [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1, op eigen initiatief of op diens verzoek, alle inlichtingen mede betreffende de opleiding van de [1 industriële leerling]1 in de onderneming.
  
Art.23. <L 1987-07-24/32, art. 6, 002; En vigueur : 07-09-1987> (Le patron ou le responsable de la formation dans l'entreprise établit pour chaque [1 apprenti industriel ]1 un programme de formation individuel conformément au modèle de programme de formation visé à l'article 50. Le cas échéant, il consulte préalablement le moniteur chargé de la formation de l'[1 apprenti industriel ]1 dans l'entreprise ainsi que le ou les responsables de l'établissement où seront dispensées les formations théorique et générale.) <L 1992-07-20/31, art. 7, 003; En vigueur : 01-09-1992>
  Ce programme de formation est consigné dans un livret de formation tenu, pour chaque [1 apprenti industriel ]1, par le patron, par le responsable de la formation dans l'entreprise ou par le moniteur chargé de la formation de l'[1 apprenti industriel ]1 dans l'entreprise.
  Le patron ou le responsable de la formation dans l'entreprise communique [1 à la commission contrat d'apprentissage industriel compétente ]1, soit de sa propre initiative, soit [1 à la demande de celle-ci ]1, tous renseignements relatifs à la formation de l'[1 apprenti industriel]1 dans l'entreprise.
  
Art.24. De patroon is bovendien verplicht:
  1° erover te waken dat de vorming, zoals bepaald door de [1 industriële leerovereenkomst]1, gegeven wordt aan de [1 industriële leerling]1 ten einde hem voor te bereiden op de uitoefening van het door hem gekozen beroep;
  2° (erover te waken dat het opleidingsboekje regelmatig, naar gelang van het verloop van de opleidingsactiviteiten, bijgehouden wordt door de opleidingsverantwoordelijke of de instructeur;) <W 1987-07-24/32, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 07-09-1987>
  3° de [1 industriële leerling]1 in staat te stellen de voor zijn opleiding noodzakelijke leergangen te volgen;
  4° de [1 industriële leerling]1 de voor zijn opleiding noodzakelijke taken te laten verrichten op de wijze, tijd en plaats zoals is overeengekomen en in overeenstemming met de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid, zo de omstandigheden dit vereisen en behoudens strijdige bepaling, door de voor het aanleren van het beroep nodige hulp, hulpmiddelen en grondstoffen ter beschikking te stellen;
  5° als een goed huisvader te zorgen dat de praktische taken worden verricht in behoorlijke omstandigheden met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de [1 industriële leerling]1 overeenkomstig de voorschriften van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming waarvan de bepalingen betreffende de arbeidshygiëne alsmede de veiligheid en de gezondheid van de arbeiders ook gelden ten aanzien van de [1 industriële leerling]1 die, voor de toepassing ervan, worden gelijkgesteld met de werknemers;
  6° de [1 industriële leerling]1 geen praktische taken te doen verrichten die vreemd zijn aan het beroep waarvoor hij wordt gevormd, geen vormende waarde hebben, schadelijk kunnen zijn of die krachtens wettelijke en reglementaire bepalingen aan jonge werknemers van dezelfde leeftijd verboden zijn;
  7° de [1 industriële leerling]1 er niet toe te verplichten sommige taken thuis te verrichten;
  8° de in artikel 25 bepaalde vergoeding te betalen op de wijze, tijd en plaats zoals is overeengekomen;
  9° de [1 industriële leerling]1 behoorlijk te huisvesten en gezond en voldoende voedsel te verstrekken, ingeval hij de verbintenis heeft aangegaan om hem kost en inwoning te verschaffen;
  10° de [1 industriële leerling]1 de nodige tijd te geven om zijn geloofsplichten alsmede zijn burgerlijke verplichtingen die uit de wet voortvloeien, te vervullen;
  11° de nodige zorg en aandacht te wijden aan het onthaal van de [1 industriële leerlingen]1;
  12° als een goed huisvader te zorgen voor het arbeidsgereedschap dat aan de [1 industriële leerling]1 toebehoort alsmede voor de persoonlijke voorwerpen welke door deze laatste in bewaring moeten worden gegeven; in geen geval mag de patroon dat arbeidsgereedschap of die persoonlijke voorwerpen weigeren terug te geven;
  [1 het arbeidsreglement aan de industriële leerling te overhandigen.]1
  
Art.24. Le patron a, en outre, l'obligation:
  1° de veiller à ce que la formation déterminée par le [1 contrat d'apprentissage industriel]1 soit donnée à l'[1 apprenti industriel]1en vue de le préparer à l'exercice de la profession à laquelle il se destine;
  2° (de veiller à ce que le livret de formation soit tenu régulièrement par le responsable de la formation ou le moniteur, au fur et à mesure du déroulement des activités de formation;) <L 1987-07-24/32, art. 8, 002; En vigueur : 07-09-1987>
  3° de permettre à l'[1 apprenti industriel]1 de suivre les cours nécessaires à sa formation;
  4° de faire exécuter à l'[1 apprenti industriel]1 les tâches nécessaires à sa formation dans les conditions, au temps et au lieu convenus, et en conformité avec les dispositions de la loi sur le travail du 16 mars 1971, notamment en mettant à sa disposition, s'il y échet et sauf stipulation contraire, l'aide, les instruments et les matières nécessaires à l'apprentissage de la profession;
  5° de veiller, en bon père de famille, à ce que les tâches pratiques s'accomplissent dans des conditions convenables au point de vue de la sécurité et de la santé de l'[1 apprenti industriel]1, conformément aux prescriptions du Règlement général pour la protection du travail dont les dispositions en matière d'hygiène du travail et en matière de sécurité et de santé des travailleurs sont également applicables à l'égard des [1 apprentis industriels]1 qui, pour l'application de celles-ci, sont assimilés aux travailleurs salariés;
  6° de ne pas astreindre l'[1 apprenti industriel ]1 à des tâches pratiques étrangères à la profession en vue de laquelle il est formé, ni à des tâches dépourvues de tout caractère formatif, de ne pas l'occuper à des tâches qui lui seraient nuisibles ni à celles interdites aux jeunes travailleurs du même âge en vertu des dispositions légales et réglementaires;
  7° de ne pas astreindre l'[1 apprenti industriel ]1 à des tâches à domicile;
  8° de payer l'indemnité prévue à l'article 25, aux conditions, au temps et au lieu convenus;
  9° de fournir à l'[1 apprenti industriel ]1 un logement convenable ainsi qu'une nourriture saine et suffisante, dans le cas ou il s'est engagé à le loger et à le nourrir;
  10° de donner à l'[1 apprenti industriel ]1 le temps nécessaire pour remplir les devoirs de son culte, ainsi que les obligations civiques résultant de la loi;
  11° de consacrer l'attention et les soins nécessaires à l'accueil des [1 apprentis industriels ]1;
  12° d'apporter les soins d'un bon père de famille à la conservation des instruments de travail appartenant à l'[1 apprenti industriel ]1et des effets personnels que celui-ci doit mettre en dépôt; il n'a en aucun cas le droit de retenir ces instruments de travail ou ces effets.
  [1 13° de remettre le règlement de travail à l'apprenti industriel.]1
  
Art.25. (§ 1. De [1 industriële leerling]1 ontvangt van de patroon een maandelijkse [1 industriële leervergoeding]1 die zowel voor de praktijkopleiding in de onderneming als voor de aanvullende theoretische opleiding en de algemene vorming verschuldigd is.
  § 2. De berekeningswijze van de aan de [1 industriële leerling]1 verschuldigde maandelijkse [1 industriële leervergoeding]1 wordt bepaald in het in artikel 47 bedoeld [1 industrieel leerreglement ]1, zonder dat het aldus bekomen bedrag hoger mag zijn dan het op de [1 industriële leerling]1 toepasselijk maximum, vastgesteld overeenkomstig het tweede lid van deze paragraaf
  [1 Na advies van het Instituut legt de Regering het op de industriële leerling toepasselijk maximum van de maandelijkse industriële leervergoeding vast]1, in de vorm van een percentage van het nationaal gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, zoals bepaald voor de werknemers van 21 jaar bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
  Dit percentage varieert en evolueert in functie van criteria [1 die de Regering bepaalt, na advies van het Instituut]1.
  § 3. [1 Na advies van het Instituut bepaalt de Regering:]1 :
  1° de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke de patroon het bedrag van de in § 2 bedoelde maandelijkse [1 "industriële leervergoeding]1 mag verminderen wanneer de [1 industriële leerling]1 ongewettigd afwezig is van de aanvullende theoretische opleiding en de algemene vorming;
  2° de manier waarop het bedrag van de overeenkomstig § 2 vastgestelde maandelijkse [1 industriële leervergoeding ]1 moet afgerond worden.
  § 4. De in dit artikel bedoelde [1 industriële leervergoeding]1 wordt beschouwd als loon in de zin van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.) <W 1998-05-06/35, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.25. (§ 1er. L'[1 apprenti industriel ]1 reçoit de la part du patron une [1 indemnité d'apprentissage industriel]1 mensuelle qui est due tant pour la formation pratique en entreprise que pour les formations théorique complémentaire et générale.
  § 2. Le mode de calcul de l'[1 indemnité d'apprentissage industriel ]1 mensuelle due à l'[1 apprenti industriel ]1 est fixé dans le [1 règlement d'apprentissage industriel]1, visé à l'article 47, sans que le montant ainsi obtenu n'excède le maximum applicable à l'[1 apprenti industriel ]1, fixé conformément à l'alinéa 2 du présent paragraphe.
  [1 le Gouvernement]1 fixe, [1 après avis de l'Institut ]1, le maximum de l'[1 indemnité d'apprentissage industriel ]1 mensuelle applicable à l'[1 apprenti industriel]1, sous forme d'un pourcentage du revenu mensuel moyen minimum garanti national, tel que fixé pour les travailleurs de 21 ans par convention collective de travail conclue au sein du Conseil national du Travail.
  Ce pourcentage varie et évolue en fonction de critères déterminés par [1 le Gouvernement après avis de l'Institut]1.
  § 3. [1 Après avis de l'Institut, le Gouvernement fixe :]1
  1° les conditions et modalités selon lesquelles le patron peut diminuer le montant de l'[1 indemnité d'apprentissage industriel]1mensuelle, visée au § 2, en cas d'absence injustifiée de l'[1 apprenti industriel]1 des formations théorique complémentaire et générale;
  2° la façon dont le montant de l'[1 indemnité d'apprentissage industriel ]1 mensuelle fixée conformément au § 2 doit être arrondi.
  § 4. L'[1 indemnité d'apprentissage industriel ]1 visée au présent article est considérée comme une rémunération au sens de la loi du 12 avril 1965 concernant la protection de la rémunération des travailleurs.) <L 1998-05-06/35, art. 10, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.26. De [1 industriële leerling]1 mag niet tegen prestatieloon worden vergoed.
  
Art.26. L'[1 apprenti industriel ]1 ne peut être indemnisé au rendement.
  
Art.27. <W 1992-07-20/31, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1992> De patroon of de derde die de vergoeding eventueel is verschuldigd, stelt de minderjarige op geldige wijze zijn vergoeding ter hand, tenzij verzet is gedaan door de vader, de moeder of de voogd van de minderjarige.
Art.27. <L 1992-07-20/31, art. 8, 003; En vigueur : 01-09-1992> Le patron ou le tiers qui en est éventuellement débiteur, remet valablement l'indemnité au mineur, sauf opposition faite par le père, la mère ou le tuteur du mineur.
Art.28. Indien het belang van de minderjarige dit vereist, kan de jeugdrechtbank op verzoek van het openbaar ministerie of een lid van de familie, de minderjarige machtigen de vergoeding te ontvangen en er geheel of gedeeltelijk over te beschikken of voor hem een te allen tijde afzetbare bijzondere voogd aanstellen, gelast over deze vergoeding te beschikken voor de behoeften van de onmondige. De vader, de moeder of de voogd worden vooraf gehoord of opgeroepen.
Art.28. Si l'intérêt du mineur l'exige, le tribunal de la jeunesse peut, à la requête du ministère public ou d'un membre de la famille, autoriser le mineur à encaisser l'indemnité et à en disposer en tout ou en partie, ou lui désigner un tuteur ad hoc, toujours révocable, chargé de disposer de cette indemnité pour les besoins du pupille. Le père, la mère ou le tuteur est préalablement entendu ou appelé.
Art.29. Bij het einde van de [1 industriële leerovereenkomst]1 is de patroon verplicht de [1 industriële leerling]1 (alle sociale documenten en) een getuigschrift te overhandigen waarop enkel de begin- en de einddatum van de [1 industriële leerovereenkomst]1 en de aard van de verrichte taken worden vermeld. <W 1992-07-20/31, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1992>
  Dat getuigschrift mag geen enkele andere vermelding bevatten, tenzij op uitdrukkelijk verzoek van de [1 industriële leerling]1.
  
Art.29. Lorsque le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 prend fin, le patron a l'obligation de délivrer à l'[1 apprenti industriel ]1 (tous les documents sociaux et) un certificat constatant uniquement la date du début et de la fin du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 ainsi que la nature des tâches effectuées. <L 1992-07-20/31, art. 9, 003; En vigueur : 01-09-1992>
  Ce certificat ne peut contenir aucune autre mention, sauf à la demande expresse de l'[1 apprenti industriel ]1.
  
Art.30. De patroon is aansprakelijk voor het gebrekkig werk, te wijten aan de slechte hoedanigheid van de door hem geleverde grondstoffen, gegevens, gereedschappen of apparatuur.
Art.30. Le patron répond des malfaçons provenant de matières premières, de données, d'outillage ou d'appareillages défectueux fournis par lui.
Art.31. [1 De patroon mag als voorwaarde voor het in dienst nemen van een [2 industriële leerling]2 aan de [2 industriële leerling]2 niet de verplichting opleggen om een borgsom in te brengen, om, onder welke vorm dan ook, roerende effecten zoals obligaties, aandelen, deelbewijzen of participaties aan te kopen, erop in te schrijven of uit te wisselen of intrestaandelen te storten of geldsommen te overhandigen.
   Elk andersluidend beding is nietig.
   Bij overtreding van het eerste lid, is de patroon ertoe gehouden om de [2 industriële leerling]2 de onrechtmatig van deze laatste geëiste sommen te betalen, verhoogd met 10 %, alsook de intresten tegen wettelijke intrestvoet vanaf de datum van de afgifte of betaling door de [2 industriële leerling]2. De rechter kan de leerling een hogere schadevergoeding toekennen wanneer die het bestaan en de omvang van de door hem geleden schade kan aantonen.]1

  
Art.31. [1 Le patron ne peut subordonner l'engagement d'un [2 apprenti industriel]2 à la condition, pour l'[2 apprenti industriel]2, de fournir un cautionnement, de souscrire, d'acheter ou d'échanger, sous quelque forme que ce soit, des valeurs mobilières, telles que des obligations, des actions, des parts ou participations, de verser des parts d'intérêts ou de remettre des fonds à quelque titre que ce soit.
   Toute clause contraire est nulle.
   En cas de violation de l'alinéa 1er, le patron est tenu de payer à l'[2 apprenti industriel ]2 les sommes illégalement exigées de ce dernier, majorées de 10 %, ainsi que les intérêts au taux légal depuis la date de la remise ou du paiement par l'apprenti. Le juge peut accorder une réparation supérieure à l'[2 apprenti industriel ]2, à charge pour celui-ci de justifier l'existence et l'étendue de son préjudice.]1

  
HOOFDSTUK III. - (SCHORSING EN VERLENGING VAN DE UITVOERING VAN DE [1 industriële leerovereenkomst]1.)
CHAPITRE III. - (SUSPENSION ET PROLONGATION DE L'EXECUTION DU [1 contrat d'apprentissage industriel]1.)
Art.32. (De uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1 wordt geschorst onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde gevallen als die bepaald in de wetgeving die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst van de werknemer die het beroep uitoefent dat het voorwerp uitmaakt van de [1 industriële leerovereenkomst]1 en wiens vakbekwaamheid de leerling wil bereiken.
  Gedurende de schorsing van de uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1 geniet de [1 industriële leerling]1, wat zijn vergoeding betreft, dezelfde waarborgen als die welke gelden voor het loon van de werknemer die het beroep uitoefent dat het voorwerp uitmaakt van de [1 industriële leerovereenkomst]1 en wiens vakbekwaamheid de [1 industriële leerling]1 wil bereiken.) <W 1998-05-06/35, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.32. (L'exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 est suspendue aux mêmes conditions et dans les mêmes cas que ceux prévus par la législation qui s'applique au contrat de travail ou d'engagement du travailleur qui exerce la profession faisant l'objet du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 et dont l'[1 apprenti industriel ]1 vise à atteindre la qualification.
  Pendant la suspension de l'exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel]1, l'[1 apprenti industriel ]1 bénéficie des mêmes garanties quant à son indemnisation que celles qui s'appliquent à la rémunération du travailleur qui exerce la profession faisant l'objet du [1 contrat d'apprentissage industriel]1 et dont l'[1 apprenti industriel ]1 vise à atteindre la qualification.) <L 1998-05-06/35, art. 11, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.33. (Wanneer de uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1 geschorst wordt met ten hoogste een maand, kan de leerovereenkomst verlengd worden in onderlinge afspraak tussen de partijen. Zij bepalen eveneens in onderlinge afspraak de duur van de verlenging, die echter niet meer mag bedragen dan een maand.
  Wanneer de uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1 geschorst wordt gedurende meer dan een maand, is de patroon verplicht [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 daarvan in kennis te stellen, en kan [1 deze commissie]1, onverminderd de bepalingen van artikel 39, de [1 industriële leerovereenkomst]1 verlengen met een periode die het in overleg met de patroon en de verantwoordelijke(n) van de opleidingsinstelling bepaalt, teneinde de [1 industriële leerling]1 in staat te stellen de proeven aan het einde van de [1 industriële leertijd]1 af te leggen.
  De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn eveneens van toepassing wanneer de [1 industriële leerovereenkomst]1 eindigt tijdens de schorsing van de uitvoering ervan.) <W 1998-05-06/35, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.33. (Lorsque l'exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 est suspendue pour une durée qui n'excède pas un mois, le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 peut être prolongé en accord mutuel entre les parties. Ils déterminent également en accord mutuel la durée de la prolongation, qui ne peut toutefois excéder un mois.
  [1 Lorsque l'exécution du contrat d'apprentissage industriel est suspendue pour une durée de plus d'un mois, le patron est tenu d'en avertir la commission contrat d'apprentissage compétente qui, sans préjudice des dispositions de l'article 39, peut prolonger le contrat d'apprentissage industriel d'une période qu'il détermine en concertation avec le patron et le ou les responsables de l'établissement de formation, afin de permettre à l'apprenti industriel de passer les épreuves de fin d'apprentissage industriel.]1
  Les dispositions des alinéas 1er et 2 sont également d'application lorsque le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 prend fin pendant la suspension de son exécution.) <L 1998-05-06/35, art. 12, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.34. De patroon kan tegen derden die aansprakelijk zijn voor de ongevallen, de arbeidsongevallen, de ongevallen op de weg naar of van het werk en de beroepsziekten die een schorsing van de uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1 hebben veroorzaakt, een rechtsvordering instellen tot terugbetaling van de vergoeding die aan het slachtoffer is betaald en van de sociale bijdragen waartoe hij door de wet of door een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst is gehouden.
  
Art.34. Le patron dispose contre les tiers responsables des accidents, des accidents de travail, des accidents survenus sur le chemin du travail et des maladies professionnelles ayant entraîné une suspension de l'exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 d'une action en remboursement de l'indemnité payée à la victime et des cotisations sociales auxquelles il est tenu par la loi ou par une convention individuelle ou collective de travail.
  
Art. 34bis. <INGEVOEGD bij W 1992-07-20/31, art. 13, Inwerkingtreding : 01-09-1992> Wanneer de [1 industriële leerling]1 niet voldaan heeft voor de overeenkomstig de wet georganiseerde proeven, kan de [1 industriële leerovereenkomst]1, onverminderd de bepalingen van artikel 33, verlengd worden onder de door [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 bepaalde voorwaarden en modaliteiten. [1 De commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 bepaalt de duur van deze verlenging om het de [1 industriële leerling]1 mogelijk te maken de eindproeven van het [1 industriële leerlingwezen]1 alsnog of opnieuw af te leggen, rekening houdend met de mogelijkheden die door de wetgeving betreffende het onderwijs worden geboden.
  
Art. 34bis. [1 Lorsque l'apprenti industriel n'a pas satisfait aux épreuves organisées conformément à la loi, le contrat d'apprentissage industriel peut, sans préjudice des dispositions de l'article 33, être prolongé dans les conditions et modalités déterminées par la commission contrat d'apprentissage compétente. Celle-ci détermine la durée de cette prolongation pour permettre à l'apprenti industriel d'encore présenter ou de représenter les épreuves de fin d'apprentissage industriel, compte tenu des possibilités offertes par la législation sur l'enseignement. ]1
  
HOOFDSTUK IV. [1 - Einde van de industriële leerovereenkomst]1
CHAPITRE IV. _ FIN DU [1 contrat d'apprentissage industriel]1.
Art.35. Behoudens de algemene wijzen waarop de verbintenissen tenietgaan, neemt de [1 industriële leerovereenkomst]1 een einde:
  1° door de afloop van de termijn;
  2° door de dood van de [1 industriële leerling]1;
  3° door overmacht, wanneer deze tot gevolg heeft dat de uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1 voorgoed onmogelijk wordt;
  4° door de wil van één der partijen, tijdens de proeftijd of ingeval een dringende reden tot beëindiging bestaat;
  5° (...) <W 1998-05-06/35, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  6° op verzoek van de [1 industriële leerling]1 wanneer zich één der gevallen voordoet, voorzien in artikel 36, eerste of tweede lid;
  7° wanneer de patroon de verplichtingen niet nakomt die hem zijn opgelegd door artikel 24 van deze wet en door de opleidingsprogramma's bedoeld in de artikelen 23 en 50. De beëindiging van de [1 industriële leerovereenkomst]1 houdt voor de patroon de verplichting in aan de [1 industriële leerling]1 de vergoeding, bepaald in artikel 38, te betalen evenals een forfaitaire vergoeding die gelijk is aan het minimum brutoloon van drie maanden bepaald volgens de loonschaal die van toepassing is in de onderneming en waarop een werknemer wiens vakbekwaamheid de [1 industriële leerling]1 beoogt te bereiken, aanspraak kan maken.
  
Art.35. Sans préjudice des modes généraux d'extinction des obligations, le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 prend fin:
  1° par l'expiration du terme;
  2° par la mort de l'[1 apprenti industriel ]1;
  3° par la force majeure, lorsque celle-ci a pour effet de rendre définitivement impossible l'exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1;
  4° par la volonté de l'une des parties au cours de l'essai ou lorsqu'il existe un motif grave de rupture;
  5° (...) <L 1998-05-06/35, art. 13, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  6° à la demande de l'[1 apprenti industriel]1, lorsque se présente un des cas prévus à l'article 36, premier ou deuxième alinéas;
  7° lorsque le patron ne respecte pas les obligations qui lui sont imposées par l'article 24 de la présente loi ainsi que par les programmes de formation visés aux articles 23 et 50. La résiliation du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 entraîne l'obligation pour le patron de payer à l'[1 apprenti industriel]1 l'indemnité déterminée à l'article 38 ainsi qu'une indemnité forfaitaire égale à la rémunération minimum brute de trois mois à laquelle un travailleur, dont l'[1 apprenti industriel]1 vise à atteindre la qualification, peut prétendre conformément au barème salarial qui est d'application dans l'entreprise.
  
Art.36. Het overlijden, het faillissement of het kennelijk onvermogen van de patroon, evenals de sluiting van een onderneming die voortvloeit uit de maatregelen getroffen met toepassing van de wetgeving of de reglementering betreffende de vrijwaring van het leefmilieu maakt geen einde aan de [1 industriële leerovereenkomst]1 voor zover zulks niet de definitieve stopzetting van de activiteiten van de onderneming tot gevolg heeft.
  In geval van overname door een andere patroon, van samensmelting of opslorping van de onderneming, is de nieuwe patroon ertoe gehouden de door de vroegere patroon ten aanzien van de [1 industriële leerling]1 aangegane verbintenissen na te komen.
  
Art.36. La mort, la faillite ou la déconfiture du patron, de même que la fermeture d'une entreprise résultant de mesures prises en application de la législation ou de la réglementation concernant la protection de l'environnement ne met pas fin au [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 pour autant qu'elle n'entraîne pas la cessation définitive des activités de l'entreprise.
  En cas de reprise par un autre patron, de fusion ou d'absorption de l'entreprise, le nouveau patron est tenu de respecter les engagements de l'ancien patron vis-à-vis de l'[1 apprenti industriel ]1.
  
Art.37. Elke partij kan de [1 industriële leerovereenkomst]1 zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn beëindigen om een dringende reden die aan het oordeel van de rechter wordt overgelaten en onverminderd alle eventuele schadeloosstellingen.
  Onder "dringende reden" wordt verstaan de ernstige tekortkoming die elke samenwerking in het kader van de opleiding tussen de patroon en de [1 industriële leerling]1 onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt.
  Ontslag om een dringende reden mag niet meer worden gegeven wanneer het feit ter rechtvaardiging ervan sedert ten minste drie werkdagen bekend is aan de partij die zich erop beroept.
  Alleen de dringende reden waarvan kennis is gegeven bij een ter post aangetekende brief, verzonden binnen drie werkdagen na het ontslag, kan worden aangevoerd ter rechtvaardiging van het ontslag voor het verstrijken van de termijn.
  
Art.37. Chacune des parties peut résilier le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 sans préavis ou avant l'expiration du terme pour un motif grave laissé à l'appréciation du juge et sans préjudice de tous dommages-intérêts s'il y a lieu.
  Est considéré comme constituant un motif grave, toute faute grave qui rend immédiatement et définitivement impossible toute relation d'apprentissage entre le patron et l'[1 apprenti industriel]1.
  Le congé pour un motif grave ne peut plus être donné lorsque le fait qui l'aurait justifié est connu de la partie qui donne congé depuis trois jours ouvrables au moins.
  Peut seul être invoqué pour justifier le congé avant l'expiration du terme, le motif grave notifié par lettre recommandée à la poste expédiée dans les trois jours ouvrables qui suivent le congé.
  
Art. 37bis. (ingevoegd bij W 1998-05-06/35, art. 14, Inwerkingtreding : 01-01-1998) § 1. Na de proeftijd kan elk van de partijen de [1 industriële leerovereenkomst]1 zonder opzegtermijn noch verbrekingsvergoeding opzeggen, wanneer er ernstige twijfels over rijzen dat de opleiding tot een goed einde kan worden gebracht en het derhalve niet zinvol lijkt ze voort te zetten.
  Indien de opzegging uitgaat van de [1 industriële leerling]1, geschiedt de kennisgeving van de opzegging, op straffe van nietigheid, door afgifte van een geschrift aan de patroon. De handtekening van de patroon op het duplicaat van dit geschrift geldt enkel als bericht van ontvangst van de kennisgeving. De kennisgeving kan ook geschieden hetzij bij een ter post aangetekende brief die uitwerking heeft de derde werkdag na de datum van verzending, hetzij bij gerechtsdeurwaardersexploot.
  Indien de opzegging uitgaat van de patroon, kan de kennisgeving van de opzegging, op straffe van nietigheid, enkel geschieden hetzij bij een ter post aangetekende brief die uitwerking heeft de derde werkdag na de datum van verzending, hetzij bij gerechtsdeurwaardersexploot, met dien verstande dat de [1 industriële leerling]1 die nietigheid niet kan dekken en dat ze door de rechter van ambtswege wordt vastgesteld.
  Op straffe van nietigheid dient de kennisgeving van de opzegging omstandig de motivatie van de opzegging van de [1 industriële leerovereenkomst]1 te vermelden, meer bepaald de feiten op grond waarvan de partij die de overeenkomst opzegt van oordeel is dat de opleiding niet tot een goed einde gebracht zal kunnen worden en het niet zinvol is de uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1 voort te zetten.
  § 2. In geval van betwisting van de in § 1, vierde lid, bedoelde motivatie, kan de meest gerede partij tegen de opzegging van de [1 industriële leerovereenkomst]1 beroep aantekenen bij [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1.
  Op straffe van nietigheid dient dit beroep ingesteld te worden binnen de 15 dagen na de ontvangst van de kennisgeving van de opzegging en bij een ter post aangetekende brief die gericht wordt aan de voorzitter van [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 en waarbij in bijlage een afschrift van de kennisgeving van de opzegging moet worden gevoegd.
  § 3. [1 De bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 dient zich binnen de 60 dagen na de verzending van de in § 2, tweede lid, bedoelde ter post aangetekende brief, uit te spreken over de gegrondheid van de opzegging van de [1 industriële leerovereenkomst]1.
  Hierbij dient [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 de bij de [1 industriële leerovereenkomst]1 betrokken partijen te horen.
  De patroon is ertoe gehouden de [1 industriële leerling]1 in staat te stellen aanwezig te zijn op de vergadering van [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 tijdens dewelke de partijen overeenkomstig het vorige lid gehoord worden.
  Indien de voor de opzegging aangevoerde motivatie verband houdt met de aanvullende theoretische opleiding, de relatie tussen de praktische en de aanvullende theoretische opleiding of de relatie tussen de patroon en de instelling waar de aanvullende theoretische opleiding verstrekt wordt, dient [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 de verantwoordelijke(n) van die instelling een verslag te vragen.
  § 4. Indien [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 oordeelt dat de opzegging van de [1 industriële leerovereenkomst]1 niet of onvoldoende gegrond was, en het bij hem aangetekend beroep inwilligt :
  a) dient de uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1 voortgezet te worden, indien de betrokken partijen daarmee akkoord gaan, of
  b) dient de partij die de opzegging heeft gegeven, aan de andere partij de in artikel 38 bepaalde verbrekingsvergoeding te betalen, overeenkomstig de bepalingen van dat artikel.
  Indien [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 zich niet binnen de in § 3, eerste lid, bepaalde termijn uitspreekt, wordt het beroep geacht ongegrond te zijn.
  § 5. Na het verstrijken van de in § 3, eerste lid, bepaalde termijn, of nadat [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 zich overeenkomstig § 4 heeft uitgesproken, kan de meest gerede partij de zaak alsnog aanhangig maken bij de arbeidsrechtbank.
  § 6. Wanneer tegen de opzegging van de [1 industriële leerovereenkomst]1 geen beroep wordt ingesteld, of wannneer het beroep ongegrond wordt verklaard, of wanneer § 4, eerste lid, b), van toepassing is, eindigt de leerovereenkomst, naargelang het geval, op de dag van de ontvangst van het in § 1, tweede lid, bedoeld geschrift of van het in § 1 bedoeld gerechtsdeurwaardersexploot, of op de dag waarop de in § 1 bedoelde ter post aangetekende brief uitwerking heeft.
  Indien de uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1 overeenkomstig § 4, eerste lid, a), wordt voortgezet, wordt de periode tussen, enerzijds, de dag van de ontvangst van het in § 1, tweede lid, bedoeld geschrift of van het in § 1 bedoeld gerechtsdeurwaardersexploot, of de dag waarop de in § 1 bedoelde ter post aangetekende brief uitwerking heeft, en, anderzijds, de datum van de uitspraak van [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1, beschouwd als een schorsing van de [1 industriële leerovereenkomst]1.
  
Art. 37bis. (inséré par L 1998-05-06/35, art. 14, En vigueur : 01-01-1998) § 1er. Après la période d'essai, chacune des parties peut résilier le [1 contrat d'apprentissage industriel]1 sans préavis ni indemnité de rupture, lorsque des doutes sérieux surgissent quant au fait que la formation puisse être menée à bonne fin et lorsque dès lors il ne semble pas judicieux de la continuer.
  Lorsque le congé est donné par l'[1 apprenti industriel]1, sa notification se fait, à peine de nullité, par la remise d'un écrit au patron. La signature du patron apposée sur le double de cet écrit n'a valeur que d'accusé de réception de la notification. Celle-ci peut également être faite par lettre recommandée à la poste, sortissant ses effets le troisième jour ouvrable suivant la date de son expédition, ou par exploit d'huissier de justice.
  Lorsque le congé est donné par le patron, sa notification ne peut, à peine de nullité, être faite que par lettre recommandée à la poste, sortissant ses effets le troisième jour ouvrable suivant la date de son expédition, ou par exploit d'huissier de justice, étant entendu que cette nullité ne peut être couverte par l'[1 apprenti industriel]1 et qu'elle est constatée d'office par le juge.
  A peine de nullité, la notification du congé doit mentionner de façon circonstanciée la motivation de la résiliation du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1, notamment les faits en raison desquels la partie qui résilie le contrat estime que la formation ne pourra pas être menée à bonne fin et qu'il n'est pas judicieux de poursuivre l'exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1.
  § 2. En cas de contestation de la motivation visée au § 1er, alinéa 4, la partie la plus diligente peut introduire un recours [1 auprès de la commission contrat d'apprentissage industriel compétente ]1contre la résiliation du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1.
  A peine de nullité, ce recours doit être intenté dans les 15 jours suivant la réception de la notification du congé et par lettre recommandée à la poste, adressée au président [1 de la commission contrat d'apprentissage industriel compétente ]1 et à laquelle une copie de la notification du congé doit être jointe en annexe.
  § 3. [1 La commission contrat d'apprentissage industriel compétente]1 doit se prononcer dans les 60 jours qui suivent l'expédition de la lettre recommandée à la poste visée au § 2, alinéa 2, sur le bien-fondé de la résiliation du [1 contrat d'apprentissage industriel]1.
  A cette occasion, [1 la commission contrat d'apprentissage industriel compétente]1 est tenu d'entendre les parties concernées par le [1 contrat d'apprentissage industriel]1.
  Le patron est tenu de permettre à l'[1 apprenti industriel ]1 d'être présent à la réunion [1 de la commission contrat d'apprentissage industriel compétente ]1 lors de laquelle les parties sont entendues conformément à l'alinéa précédent.
  Lorsque la motivation de la résiliation se réfère à la formation théorique complémentaire, la relation entre la formation pratique et la formation théorique complémentaire ou la relation entre le patron et l'établissement où la formation théorique complémentaire est dispensée, [1 la commission contrat d'apprentissage industriel compétente ]1 est tenu de demander un rapport au(x) responsable(s) de cet établissement.
  § 4. [1 Si la commission paritaire d'apprentissage estime que la résiliation du contrat d'apprentissage industriel n'était pas ou pas suffisamment fondée et qu'elle fait droit au recours introduit auprès d'elle]1 :
  a) l'exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel]1 doit être poursuivie, si les parties concernées sont d'accord, ou
  b) la partie qui a donné le congé doit payer à l'autre partie l'indemnité de rupture déterminée à l'article 38, conformément aux dispositions de cet article.
  Lorsque [1 la commission contrat d'apprentissage industriel compétente ]1 ne se prononce pas dans le délai déterminé au § 3, alinéa 1er, le recours est réputé non fondé.
  § 5. A l'expiration du délai déterminé au § 3, alinéa 1er, ou après que [1 la commission contrat d'apprentissage industriel compétente ]1 s'est prononcé conformément au § 4, la partie la plus diligente peut encore saisir le tribunal du travail.
  § 6. Lorsqu'aucun recours n'est introduit contre la résiliation du [1 contrat d'apprentissage industriel]1, lorsque ce recours est déclaré non fondé, ou lorsque le § 4, alinéa 1er, b), est d'application, le [1 contrat d'apprentissage industriel]1 prend fin, selon le cas, le jour de la réception de l'écrit visé au § 1er, alinéa 2, ou de l'exploit d'huissier de justice visé au § 1er, ou le jour où la lettre recommandée à la poste, visée au § 1er, produit ses effets.
  Lorsque l'exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel]1 est poursuivie conformément au § 4, alinéa 1er, a), la période entre, d'une part, le jour de la réception de l'écrit visé au § 1er, alinéa 2, ou de l'exploit d'huissier de justice visé au § 1er, ou le jour où la lettre recommandée à la poste, visée au § 1er, produit ses effets, et, d'autre part, la date à laquelle [1 la commission contrat d'apprentissage industriel compétente ]1 s'est prononcé, est considérée comme une suspension du [1 contrat d'apprentissage industriel]1.
  
Art.38. Behalve in de gevallen bepaald in (artikel 35, 4° en 6°, en onverminderd artikel 37bis) geeft de beëindiging van de [1 industriële leerovereenkomst]1 zonder dringende reden aanleiding tot betaling van een vergoeding die gelijk is aan het bedrag van de vergoeding die verschuldigd is aan de [1 industriële leerling]1 voor een periode van drie maanden of anderhalve maand, naargelang het ontslag door de patroon of door de [1 industriële leerling]1 wordt gegeven. <W 1998-05-06/35, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.38. Sauf dans les cas prévus (à l'article 35, 4° et 6°, et sans préjudice de l'article 37bis) la résiliation du [1 contrat d'apprentissage industriel]1 sans motif grave donne lieu au paiement d'une indemnité égale au montant de l'indemnité due à l'[1 apprenti industriel ]1 pour une période de trois mois ou d'un mois et demi, selon que la résiliation émane du patron ou de l'[1 apprenti industriel ]1. <L 1998-05-06/35, art. 15, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.39. Onverminderd de bepalingen van artikel 35, 4°,en van artikel 37bis), kan de patroon de overeenkomst die sinds meer dan zes maanden wegens ongeval of ziekte is geschorst, beëindigen mits hij de [1 industriële leerling]1 de in artikel 38 bepaalde vergoeding betaalt. <W 1998-05-06/35, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.39. Sans préjudice des dispositions de l'article (35, 4°, et de l'article 37bis), le patron peut résilier le contrat suspendu depuis plus de six mois par suite d'accident ou de maladie, moyennant paiement à l'[1 apprenti industriel ]1 de l'indemnité fixée à l'article 38. <L 1998-05-06/35, art. 16, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.40. Gedurende de tweede en de derde maand van de proeftijd kan elke partij de [1 industriële leerovereenkomst]1 beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zeven dagen die ingaat op de dag volgend op die waarop de opzegging werd gegeven. Wanneer een dergelijke opzegging tijdens de eerste maand wordt gegeven, dan heeft de beëindiging ten vroegste op de laatste dag van deze maand uitwerking.
  (Op straffe van nietigheid dient de kennisgeving van de opzegging het begin en de duur van de opzeggingstermijn te vermelden.
  Indien de opzegging uitgaat van de [1 industriële leerling]1, geschiedt de kennisgeving van de opzegging, op straffe van nietigheid, door afgifte aan de patroon van een geschrift. De handtekening van de patroon op het duplicaat van dit geschrift geldt enkel als bericht van ontvangst van de kennisgeving. De kennisgeving kan ook geschieden hetzij bij een ter post aangetekende brief die uitwerking heeft de derde werkdag na de datum van verzending, hetzij bij gerechtsdeurwaardersexploot.
  Indien de opzegging uitgaat van de patroon, kan de kennisgeving van de opzegging, op straffe van nietigheid, enkel geschieden hetzij bij een ter post aangetekende brief die uitwerking heeft de derde werkdag na de datum van verzending, hetzij bij gerechtsdeurwaardersexploot, met dien verstande dat de [1 industriële leerling]1 die nietigheid niet kan dekken en dat ze door de rechter van ambtswege wordt vastgesteld.) <W 1992-07-20/31, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1992>
  Gedurende de opzeggingstermijn mag de [1 industriële leerling]1 gedurende twee halve dagen per week afwezig zijn met behoud van zijn recht op vergoedingen om een nieuwe patroon of een werkgever te zoeken.
  Gedurende de proeftijd mag de patroon bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval die meer dan één maand duurt, de [1 industriële leerovereenkomst]1 zonder vergoeding beëindigen.
  
Art.40. Pendant les deuxième et troisième mois de la période d'essai, chacune des parties peut résilier le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 moyennant un délai de préavis de sept jours prenant cours le jour qui suit celui au cours duquel le préavis a été donné. Si un tel préavis est donné dans le courant du premier mois, la résiliation a effet le dernier jour de ce mois au plus tôt.
  (A peine de nullité, la notification du congé doit mentionner le début et la durée du préavis.
  Lorsque le congé est donné par l'[1 apprenti industriel ]1, sa notification se fait, à peine de nullité, par la remise d'un écrit au patron. La signature du patron apposée sur le double de cet écrit n'a valeur que d'accusé de réception de la notification. Celle-ci peut également être faite par lettre recommandée à la poste, sortissant ses effets le troisième jour ouvrable suivant la date de son expédition, ou par exploit d'huissier de justice.
  Lorsque le congé est donné par le patron, sa notification ne peut, à peine de nullité, être faite que par lettre recommandée à la poste, sortissant ses effets le troisième jour ouvrable suivant la date de son expédition, ou par exploit d'huissier de justice, étant entendu que cette nullité ne peut être couverte par l'[1 apprenti industriel ]1 et qu'elle est constatée d'office par le juge.) <L 1992-07-20/31, art. 15, 003; En vigueur : 01-09-1992>
  Pendant le délai de préavis, l'[1 apprenti industriel ]1 peut s'absenter pendant deux demi-journées par semaine, avec maintien du droit à son indemnité, en vue de rechercher un nouveau patron ou un employeur.
  Pendant la période d'essai, le patron peut résilier le [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 sans indemnité en cas d'incapacité de travail par suite de maladie ou d'accident se prolongeant pendant plus d'un mois.
  
Art. 40bis. (ingevoegd bij W 1998-05-06/35, art. 17, Inwerkingtreding : 01-01-1998) De patroon is verplicht [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 onverwijld in kennis te stellen van de voortijdige beëindiging van de [1 industriële leerovereenkomst]1, ongeacht de reden ervan.
  
Art. 40bis. (inséré par L 1998-05-06, art. 17, En vigueur : 01-01-1998) Le patron est tenu d'avertir sans délai [1 la commission contrat d'apprentissage industriel compétente]1 compétent de la fin prématurée du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1, quelle qu'en soit la cause.
  
Art.41. Ontbindende bedingen zijn nietig.
Art.41. Sont nulles toutes clauses résolutoires.
Art.42. De bepalingen waarbij aan de [1 industriële leerling]1 wordt verboden na het eindigen van de [1 industriële leerovereenkomst]1 een onderneming hetzij in eigen naam, hetzij in vennootschap uit te baten of bij een andere patroon of bij een werkgever in dienst te treden, zijn nietig.
  
Art.42. Sont nulles les clauses interdisant à l'[1 apprenti industriel ]1 après la cessation du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1, l'exploitation d'une entreprise soit en nom personnel, soit en société, ou l'engagement chez un autre patron ou chez un employeur.
  
TITEL III. [1 - Organisatie van de industriële leertijd - Uitvoerings- en controleorganen ]1
TITRE III. _ ORGANISATION DE L'[1 apprentissage industriel]1 - ORGANES D'EXECUTION ET DE CONTROLE.
HOOFDSTUK I. - (Ingevoegd bij W 1998-05-06/35, art. 18, Inwerkingtreding : 01-01-1998) Algemene bepalingen.
Chapitre 1er- (inséré par L 1998-05-06/35, art. 18, En vigueur : 01-01-1998) Dispositions générales.
Art.43. (§ 1. De patroon moet tenminste 25 jaar oud zijn. [1 Bovendien moet hij, vooraleer een industriële leerovereenkomst te kunnen sluiten, deelgenomen hebben aan de pedagogische bijscholing vermeld in artikel 14 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's en erkend worden door de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten.]1
  De patroon moet ofwel ten minste zeven jaar praktijkervaring hebben in het beroep waarvoor hij [1 industriële leerlingen]1 wil opleiden, ofwel voor dit beroep een opleidingsverantwoordelijke aanduiden. Overeenkomstig artikel 22, tweede lid, is hij in elk geval verplicht om voor elk bijkomend beroep een opleidingsverantwoordelijke aan te duiden.
  § 2. [1 De opleidingsverantwoordelijke moet ten minste 25 jaar oud zijn. Hij moet deelgenomen hebben aan de pedagogische bijscholing vermeld in artikel 14 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's en erkend worden door de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten.]1.
  De opleidingsverantwoordelijke moet ten minste zeven jaar praktijkervaring hebben in het beroep waarvoor hij door de patroon wordt aangeduid. Is dit niet het geval, dan is de patroon verplicht om voor dit beroep een of meer instructeurs aan te duiden, die ten minste 25 jaar oud zijn en tenminste zeven jaar praktijkervaring hebben in dit beroep.
  § 3. In het in artikel 47 bedoeld [1 industrieel leerreglement]1 kan afgeweken worden van de in §§ 1 en 2 vastgestelde voorwaarden inzake leeftijd en praktijkervaring.
  § 4. [1 De Regering bepaalt, na advies van het Instituut,]1 de nadere voorwaarden en de modaliteiten op het vlak van de erkenning en de intrekking van die erkenning.
   In het in artikel 47 bedoeld [1 industrieel leerreglement]1 kunnen bijzondere bijkomende voorwaarden en modaliteiten bepaald worden.) <W 1998-05-06/35, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.43. (§ 1er. Le patron doit être âgé d'au moins 25 ans. [1 Il doit en outre avoir suivi le perfectionnement pédagogique mentionné dans l'article 14 du décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et la formation continue dans les classes moyennes et les PME et être agréé par la commission contrat d'apprentissage avant de pouvoir conclure des contrats d'apprentissage industriel.]1
  Le patron doit avoir au moins sept années d'expérience pratique dans la profession à laquelle il veut former des [1 apprentis industriels ]1, ou bien désigner un responsable de la formation pour cette profession. Pour chaque profession supplémentaire, le patron est en tout cas obligé, conformément à l'article 22, alinéa 2, de désigner un responsable de la formation.
  § 2. [1 Le responsable de la formation doit être âgé d'au moins 25 ans. Il doit avoir suivi le perfectionnement pédagogique mentionné dans l'article 14 du décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et la formation continue dans les classes moyennes et les PME et être agréé par la commission contrat d'apprentissage industriel compétente. ]1
  Le responsable de la formation doit avoir au moins sept années d'expérience pratique dans la profession pour laquelle il a été désigné par le patron. Sinon, le patron est obligé de désigner, pour cette profession, un ou plusieurs moniteurs qui doivent être âgés d'au moins 25 ans et avoir au moins sept années d'expérience pratique dans cette profession.
  § 3. Le [1 règlement d'apprentissage industriel]1 visé à l'article 47 peut déroger aux conditions d'âge et d'expérience pratique fixées aux §§ 1er et 2.
  § 4. [1 Le Gouvernement détermine, après avis de l'Institut,]1 les conditions particulières et les modalités d'agrément et de retrait d'agrément.
  Des conditions et modalités particulières supplémentaires peuvent être déterminées dans le [1 règlement d'apprentissage industriel ]1 visé à l'article 47.) <L 1998-05-06/35, art. 19, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.44. (De patroon moet binnen de drie werkdagen volgend op het begin van de uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomst]1, een afschrift van de leerovereenkomst bezorgen aan het overeenkomstig artikel 49, § 3, tweede lid, georganiseerd secretariaat, alsook aan het orgaan dat belast is met het toezicht op de [1 industriële leertijd]1 overeenkomstig artikel 48.) <W 1998-05-06/35, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  Bij dat afschrift dient een getuigschrift van de arbeidsgeneesheer te worden gevoegd waarin wordt bevestigd dat de [1 industriële leerling]1 geschikt is voor de uitoefening van het gekozen beroep.
  
Art.44. (Le patron est tenu de communiquer une copie du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 dans les trois jours ouvrables suivant le début de l'exécution du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 au secrétariat organisé conformément à l'article 49, § 3, alinéa 2, ainsi qu'à l'organe chargé du contrôle de l'[1 apprentissage industriel ]1 conformément à l'article 48.) <L 1998-05-06/35, art. 20, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  Cette copie doit être accompagnée d'un certificat délivré par le médecin du travail attestant que l'[1 apprenti industriel ]1 est apte à l'exercice de la profession envisagée.
  
Art.45. <W 1987-07-24/32, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 07-09-1987> De [1 industriële leertijd]1 omvat het mededelen aan de [1 industriële leerling]1 van praktische kennis die hem de vereiste bekwaamheid zal geven voor de uitoefening van het gekozen beroep en van aanvullende theoretische kennis voor het bijbrengen van een volledige beroepsbekwaamheid, alsmede een economische en sociale kennis van algemene aard.
  (opgeheven) <W 1998-05-06/35, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  (opgeheven) <W 1998-05-06/35, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  Wanneer de aanvullende theoretische opleiding en de economische en sociale opleiding niet in een inrichting van (het Gemeenschapsonderwijs) of in een gesubsidieerde onderwijsinrichting worden gegeven, moeten zij erkend zijn [1 door de Regering]1. <W 1992-07-20/31, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1992>
  (opgeheven) <W 1998-05-06/35, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.45. <L 1987-07-24/32, art. 11, 002; En vigueur : 07-09-1987> L'[1 apprentissage industriel ]1 comporte la communication à l'[1 apprenti industriel ]1 de connaissances pratiques qui lui donnent la capacité requise pour l'exercice de la profession choisie et de connaissances théoriques complémentaires nécessaires à l'acquisition d'une capacité professionnelle complète, ainsi que de connaissances générales dans le domaine économique et social.
  (abrogé) <L 1998-05-06/35, art. 21, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  (abrogé) <L 1998-05-06/35, Art. 21, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  Lorsque la formation théorique complémentaire et la formation économique et sociale ne sont pas dispensées dans un établissement d'enseignement (de la Communauté) ou subventionné, elles doivent être agréées par [1 le Gouvernement]1. <L 1992-07-20/31, art. 16, 003; En vigueur : 01-09-1992>
  (abrogé) <L 1998-05-06/35, Art. 21, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.46. Voor de toepassing van de arbeidswet van 16 maart 1971, wordt de tijd die de [1 "industriële leerling]1 besteedt aan het volgen van de in artikel 45 bedoelde vorming voor het verwerven van aanvullende theoretische kennis en van de economische en sociale vorming, beschouwd als arbeidstijd.
  
Art.46. Pour l'application de la loi du 16 mars 1971 sur le travail, le temps consacré par l'[1 apprenti industriel ]1 à suivre la formation visant à l'acquisition de connaissances théoriques complémentaires et la formation économique et sociale visées à l'article 45 est compté comme temps de travail.
  
Art.47. (§ 1. Onverminderd de bepalingen van deze wet, worden de voorwaarden en modaliteiten waaronder het [1 industrieel leerlingwezen]1 op sectoraal niveau in praktijk gebracht wordt, bepaald in het [1 industrieel leerreglement]1.
  Het [1 industrieel leerreglement]1 bepaalt inzonderheid :
  1° a) de beroepen waarvoor een [1 industriële leerovereenkomst]1 kan worden gesloten;
  b) eventueel, per beroep, de verschillende kwalificatieniveaus;
  c) de duur van de [1 industriële leertijd]1, per beroep en, in voorkomend geval, per kwalificatieniveau;
  d) de duur van de opeenvolgende [1 industriële leerovereenkomsten]1, wanneer artikel 13, tweede lid, wordt toegepast;
  2° het model van [1 industriële leerovereenkomsten]1;
  3° het maximum aantal [1 industriële leerlingen]1 dat door een patroon mag worden aangenomen;
  4° een of meer alterneringsschema's volgens dewelke de verdeling tussen de praktische opleiding in de onderneming enerzijds, en de aanvullende theoretische opleiding en de algemene vorming anderzijds dient te geschieden;
  5° de eventuele periodieke proeven met betrekking tot de praktische opleiding;
  6° de inrichtingen die het meest aangewezen zijn voor het verstrekken van de aanvullende theoretische opleiding, rekening houdend met de geldende wetgeving terzake.
  [1 In het industrieel leerreglement kan vastgelegd worden welke procedure van toepassing is voor elk geschil dat voortvloeit uit de uitvoering van de industriële leerovereenkomst.]1
  § 2. [1 et industrieel leerreglement wordt vastgesteld door de Regering, op voorstel van de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten.]1
  
Art.47. (§ 1er. Sans préjudice des dispositions de la présente loi, les conditions et modalités dans lesquelles l'[1 apprentissage industriel ]1 est mis en pratique au niveau sectoriel, sont déterminées dans le [1 règlement d'apprentissage industriel ]1.
  Le [1 règlement d'apprentissage industriel]1 détermine notamment :
  1° a) les professions pour lesquelles un [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 peut être conclu;
  b) éventuellement, par profession, les différents niveaux de qualification;
  c) la durée de l'[1 apprentissage industriel ]1 par profession et, le cas échéant, par niveau de qualification;
  d) la durée des [1 contrats d'apprentissage industriel ]1 successifs, lorsque l'article 13, alinéa 2, est applique;
  2° le modèle du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1;
  3° le nombre maximum d'[1 apprentis industriels]1 qu'un patron peut engager;
  4° un ou plusieurs schémas d'alternance selon lesquels la répartition entre, d'une part, la formation pratique en entreprise et, d'autre part, les formations théorique complémentaire et générale doit se faire;
  5° les épreuves périodiques éventuelles relatives à la formation pratique;
  6° les établissements les plus indiqués pour dispenser la formation théorique complémentaire, compte tenu de la législation en vigueur en cette matière.
  [1 Le règlement d'apprentissage industriel peut déterminer la procédure applicable à tout litige né de l'exécution du contrat d'apprentissage industriel.]1
  § 2. [1 Le règlement d'apprentissage industriel est établi par le Gouvernement sur la proposition de la commission contrat d'apprentissage industriel compétente. ]1
  
Art.48. Op het niveau van de ondernemingen en in het raam van de algemene opdrachten die hun is toevertrouwd, bij artikel 15, a, d, e en f, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, waken de ondernemingsraden over de goede uitvoering van de [1 industriële leerovereenkomsten]1 en opleidingsprogramma's en over de strikte toepassing van de bepalingen van de wetten en verordeningen betreffende de [1 industriële leerlingen]1.
  Voor de uitvoering van deze opdracht kunnen zij bestendig beroep doen op de medewerking van de voorzitter of (het secretariaat) van [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1. <W 1998-05-06/35, art. 23, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  Bij ontstentenis van ondernemingsraad wordt die opdracht uitgevoerd door de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis ervan, door de representatieve werknemersorganisaties.
  (De in het eerste en het (derde lid) aangeduide toezichtsorganen zenden aan [1 de bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten]1 alle adviezen of voorstellen waarin zo nodig de verschillende in hun midden tot uiting gekomen meningen vervat zijn, die van aard zijn om het [1 industriële leerovereenkomst]1 te bevorderen of te verbeteren.) <W 1987-07-24/32, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 07-09-1987> <W 1998-05-06/35, art. 23, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.48. Sur le plan de l'entreprise et dans le cadre de la mission générale qui leur est conférée par l'article 15, a, d, e, et f, de la loi du 20 septembre 1948 portant organisation de l'économie, les conseils d'entreprise veillent à la bonne exécution des [1 contrats d'apprentissage industriel ]1 et programmes de formation et à la stricte application des dispositions légales et réglementaires relatives aux [1 apprentis industriels ]1.
  Pour l'exécution de cette mission, ils peuvent faire constamment appel à la collaboration du président ou du (secrétariat) [1 de la commission contrat d'apprentissage industriel compétente]1. <L 1998-05-06/35, art. 23, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  A défaut de conseil d'entreprise, cette mission est remplie par la délégation syndicale ou, à défaut, par les organisations représentatives des travailleurs.
  (Les organes de contrôle visés aux premier et (troisième) alinéas font parvenir [1 à la commission contrat d'apprentissage industriel compétente ]1 tous avis ou propositions contenant, les cas échéant, les diverses opinions exprimées en leur sein, qui sont de nature à favoriser ou à améliorer l'[1 apprentissage industriel]1.) L 1987-07-24/32, art. 13, 002; En vigueur : 07-09-1987> <L 1998-05-06/35, art. 23, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.49. (§ 1. [1 De commissies voor industriële leerovereenkomsten worden opgericht op sectoraal niveau; daartoe sluiten de Regering en de sectoren kaderovereenkomsten inzake onderwijs en opleiding.
   Elke commissie voor industriële leerovereenkomsten is samengesteld uit de volgende stemgerechtigde leden:
   1. een voorzitter, aangewezen op sectoraal niveau;
   2. eenzelfde aantal vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties en van de representatieve werkgeversorganisaties die op sectoraal niveau worden voorgedragen door de sociale partners die een kaderovereenkomst als bedoeld in het eerste lid ondertekend hebben.
   De volgende personen wonen de vergaderingen van de commissie voor industriële leerovereenkomsten bij met raadgevende stem:
   1. één vertegenwoordiger van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's;
   2. één vertegenwoordiger per erkende opleidingsinstelling;
   3. één personeelslid van het Ministerie dat onderlegd is in middenstandsopleidingen;
   4. één vertegenwoordiger van de Regering;
  [2 5° deskundigen die de commissie voor industriële leerovereenkomsten nuttig lijken voor de uitoefening van hun taken.]2
   De bevoegde commissie voor industriële leerovereenkomsten bezorgt de Regering jaarlijks uiterlijk op 31 maart een verslag dat op zijn minst de volgende gegevens bevat:
   1. het aantal industriële leerovereenkomsten per sector;
   2. het aantal toegekende afwijkingen;
   3. het aantal attesten dat werd afgegeven om de beroepsbekwaamheid en de aanvullende theoretische en algemene kennis te bewijzen;
   4. de belangrijke elementen betreffende de uitvoering van de industriële leerovereenkomsten en de organisatie van de examens op het einde van de industriële leertijd.]1

  § 2. [1 ...]1
  § 3. [1 Na advies van het Instituut bepaalt de Regering de nadere regels voor de samenstelling en de werkwijze van de commissies voor industriële leerovereenkomsten.]1
  [1 Zij bepaalt eveneens de nadere regels voor de organisatie en de werkwijze van het secretariaat van de commissies voor industriële leerovereenkomsten, alsook voor de door dit secretariaat uit te voeren administratieve controle van de bij deze wet bedoelde industriële leerovereenkomsten in het kader van de uitvoering van artikel 5 van het koninklijk besluit nr. 495 van 31 december 1986 tot invoering van een stelsel van alternerende tewerkstelling en opleiding voor de jongeren tussen 18 en 25 jaar en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever verschuldigd in hoofde van deze jongeren.]1
  
Art.49 ,(§ 1er. [1 Les commissions contrat d'apprentissage industriel sont instituées au niveau sectoriel par des conventions-cadres en matière d'enseignement et de formation, conclues entre le Gouvernement et les secteurs.
   Chaque commission contrat d'apprentissage industriel se compose des membres suivants, ayant voix délibérative :
   1° un président désigné au niveau sectoriel;
   2° un nombre égal de représentants des organisations représentatives des travailleurs et des organisations représentatives des employeurs, proposés au niveau sectoriel par les partenaires sociaux ayant signé une convention-cadre telle que mentionnée à l'alinéa 1er.
   Assistent également aux séances de la commission contrat d'apprentissage industriel, avec voix consultative :
   1° un représentant de l'Institut pour la formation et la formation continue dans les Classes moyennes et les PME;
   2° un représentant de chacun des établissements de formation;
   3° un membre du personnel du Ministère qui dispose des connaissances techniques nécessaires en matière de formation dans les classes moyennes;
   4° un représentant du Gouvernement;
  [2 5° les experts qui semblent utiles à la commission contrat d'apprentissage industriel pour remplir ses missions.]2
   Pour le 31 mars de chaque année au plus tard, la commission contrat d'apprentissage industriel compétente transmet au Gouvernement un rapport reprenant au moins les données suivantes :
   1° le nombre de contrats d'apprentissage industriel par secteur;
   2° le nombre de dérogations accordées;
   3° le nombre de certificats délivrés pour attester les aptitudes professionnelles et les connaissances supplémentaires, théoriques et générales;
   4° les éléments importants relatifs à l'exécution des contrats d'apprentissage industriel et à l'organisation des examens en fin d'apprentissage industriel. ]1

  § 2.[1 ...]1
  § 3. [1 Sur avis de l'Institut, le Gouvernement établit les règles particulières relatives à la constitution et au fonctionnement des commissions contrat d'apprentissage industriel. ]1
  Il établit également les règles particulières relatives à l'organisation et au fonctionnement du secrétariat [1 des commissions contrat d'apprentissage industriel ]1, ainsi qu'au contrôle administratif, à effectuer par ce secrétariat, des [1 contrats d'apprentissage industriel ]1, visés par la présente loi, dans le cadre de l'exécution de l'article 5 de l'arrêté n° 495 du 31 décembre 1986 instaurant un système associant le travail et la formation pour les jeunes de 18 à 25 ans et portant réduction temporaire des cotisations patronales de sécurité sociale dues dans le chef de ces jeunes.) <L 1998-05-06/35, art. 24, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.50. [1 De commissies voor industriële leerovereenkomsten]1 stellen per beroep een model van opleidingsprogramma op. Het vermeldt meer bepaald de inhoud en de programmatie van de opleiding, de duur van de [1 industriële leertijd]1 en de mogelijkheid, wanneer het aanleren van het beroep het vereist, om meerdere [1 industriële leerovereenkomsten]1 aan te gaan.
  [1 Wanneer het industriële leerlingwezen zulks vereist, kan een commissie voor industriële leerovereenkomsten een beroep doen op de medewerking van een andere commissie voor industriële leerovereenkomsten.]1
  (opgeheven) <W 1998-05-06/35, art. 26, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  (opgeheven) <W 1998-05-06/35, art. 26, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.50. [1 Les commissions contrat d'apprentissage industriel ]1 établissent, par profession, un modèle de programme de formation. Il mentionne notamment le contenu et la programmation et la formation, la durée de l'[1 apprentissage industriel ]1 et la possibilité, lorsque l'apprentissage de la profession le requiert, de conclure plusieurs [1 contrats d'apprentissage industriel ]1.
  [1 Lorsque l'apprentissage industriel le requiert, une commission contrat d'apprentissage industriel peut faire appel à la collaboration d'une autre. ]1
  (abrogé) <L 1998-05-06/35, art. 26, 005; En vigueur : 01-01-1998>.
  (abrogé) <L 1998-05-06/35, art. 26, 005; En vigueur : 01-01-1998>.
  
Art.51. [1 De commissies voor industriële leerovereenkomsten en de onderwijsinrichtingen vermeld in artikel 45, tweede lid, organiseren de examens op het einde van de industriële leertijd. Het Instituut waakt over het correcte verloop van de eindexamens en licht de Regering in over onregelmatigheden. Die onregelmatigheden kunnen tot gevolg hebben dat een examen geheel of gedeeltelijk nietig wordt verklaard door de Regering.]1
  De eventueel door het [1 industrieel leerreglement]1 voorgeschreven periodieke proeven betreffende de praktische vorming worden georganiseerd door [1 de commissies voor industriële leerovereenkomsten]1.
  [1 Nadat de industriële leerling geslaagd is voor de examens, ontvangt hij een getuigschrift dat zijn beroepsbekwaamheid en zijn aanvullende theoretische en algemene kennis bewijst; het model van het getuigschrift wordt vastgelegd door de Regering. Het Instituut bereidt het getuigschrift voor, laat het door de examencommissie ondertekenen en legt het ter homologatie voor aan de Regering.]1
  De examencommissies kunnen een beroep doen op personen met een bijzondere onderlegdheid inzake de beroepsopleiding.
  
Art.51. [1 Les commissions contrat d'apprentissage industriel et les établissements de formation mentionnés à l'article 45, alinéa 2, organisent les examens en fin d'apprentissage industriel. L'Institut en surveille le bon déroulement et informe le Gouvernement des irrégularités. Celles-ci peuvent entraîner l'annulation de tout ou partie de l'examen par le Gouvernement.]1
  Les épreuves périodiques relatives à la formation pratique éventuellement prescrites par le [1 règlement d'apprentissage industriel ]1 sont organisées par [1 les commissions contrat d'apprentissage industriel ]1.
  [1 Lorsque l'apprenti industriel a présenté les examens avec fruit, il obtient un certificat qui atteste de ses aptitudes professionnelles et de ses connaissances supplémentaires, théoriques et générales; le modèle est fixé par le Gouvernement. L'Institut prépare le certificat, le fait signer par le jury d'examen et le soumet au Gouvernement pour homologation. ]1
  Les jurys d'examen peuvent faire appel à des personnes spécialement compétentes en matières de formation professionnelle.
  
Art.52. [1 De commissies voor industriële leerovereenkomsten]1 waken op het niveau van de bedrijfstak over de opleiding van de [1 industriële leerlingen]1 in de ondernemingen van het ambstgebied van het paritair comité waarvan ze afhangen. [1 Zij brengen daarover verslag uit bij de Regering en leggen de Regering voorstellen voor om het industriële leerlingwezen te verbeteren.]1
  Met het oog hierop zijn zij aangewezen om bij de inzake [1 industrieel leerlingwezen]1 bevoegde overheid of instellingen alle inlichtingen in te winnen die nodig zijn voor het vervullen van hun opdracht. Daarenboven hebben zij het recht om aan de patroons opmerkingen te maken of verwittigingen te geven.
  De leden [1 van de commissies voor industriële leerovereenkomsten]1 mogen de inlichtingen van individuele aard waarvan zij kennis mochten hebben bij de uitvoering van hun toezichtsopdracht, alleen mededelen aan de overheden die bevoegd zijn om er kennis van te nemen.
  (Opgeheven) <W 1998-05-06/35, art. 27, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  (Opgeheven) <W 1998-05-06/35, art. 27, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  (Opgeheven) <W 1998-05-06/35, art. 27, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  Wanneer de [1 industriële leerling]1, wegens de definitieve stopzetting van de activiteiten van de onderneming in de gevallen bepaald bij artikel 36 of wegens beëindiging van de [1 industriële leerovereenkomst]1 ten gevolge van een dringende reden te wijten aan de patroon en in het geval bepaald in artikel 35, 7°, in de onmogelijkheid verkeert zijn opleiding verder te zetten, zijn de [1 commissies voor industriële leerovereenkomsten]1 ertoe gehouden de middelen te zoeken die de [1 industriële leerling]1 zullen toelaten zijn opleiding te beëindigen.
  (Opgeheven) <W 1998-05-06/35, art. 27, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.52. [1 Les commissions contrat d'apprentissage industriel surveillent, sur le plan de la branche d'activité, la formation des apprentis industriels dans les entreprises ressortissant à la commission paritaire dont elles relèvent. Elles en font rapport au Gouvernement et lui soumettent des propositions en vue d'optimiser l'apprentissage industriel.]1
  A cette fin, ils sont qualifiés pour recueillir auprès des autorités ou institutions compétentes en matière d'[1 apprentissage industriel]1, les renseignements nécessaires à l'accomplissement de leur mission. De plus, ils sont habilités à faire des remarques ou donner des avertissements aux patrons.
  Les membres [1 des commissions contrat d'apprentissage industriel ]1 ne peuvent communiquer les renseignements d'ordre individuel, dont ils pourraient avoir connaissance dans l'exécution de leur mission de surveillance, qu'aux autorités qualifiées pour en prendre connaissance.
  (Abrogé) <L 1998-05-06/35, art. 27, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  (Abrogé) <L 1998-05-06/35, art. 27, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  (Abrogé) <L 1998-05-06/35, art. 27, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  Lorsque l'[1 apprenti industriel]1 se trouve dans l'impossibilité de poursuivre sa formation en raison de la cessation définitive des activités de l'entreprise dans les cas prévus à l'article 36 ou en raison de la rupture du [1 contrat d'apprentissage industriel ]1 pour motif grave dans le chef du patron, et dans le cas prévu à l'article 35, 7°, les [1 les commissions contrat d'apprentissage industriel ]1 sont tenus de rechercher les moyens qui permettront à l'[1 apprenti industriel ]1 de terminer sa formation.
  (Abrogé) <L 1998-05-06/35, art. 27, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
HOOFDSTUK II.
Chapitre II-
HOOFDSTUK III. [1 - Bepalingen met betrekking tot de financiering van het industrieel leerlingwezen ]1
CHAPITRE III. - (inséré par L 1998-05-06/35, art. 37, En vigueur : 01-01-1998) DISPOSITIONS RELATIVES AU FINANCEMENT DE L'[1 apprentissage industriel ]1.
Art.58. [1 - De kosten voor de vergaderingen van de commissies voor industriële leerovereenkomsten zijn ten laste van het Instituut, overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Regering. ]1
  
Art.58. [1 Les frais de réunion des commissions contrat d'apprentissage sont à charge de l'Institut, conformément aux modalités fixées par le Gouvernement. ]1
  
Art.59. (oud artikel 54) <W 1987-07-24/32, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 07-09-1987>
  § 1. (...) <W 1998-05-06/35, art. 30, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  § 2. Collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in de [1 commissies voor industriële leerovereenkomsten]1 kunnen bepalen dat de lasten van het [1 industrieel leerlingwezen]1 buiten die welke in (artikel 58) zijn bedoeld, worden verdeeld onder de werkgevers van hun ambtsgebied die, overeenkomstig de bepalingen van deze wet, [1 industriële leerlingen]1 in dienst kunnen nemen. <W 1999-03-26/30, art. 102, 006; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  § 3. Onder de voorwaarden bepaald bij de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, kan de Koning de overeenkomsten die in het kader van §§ 1 en 2 gesloten worden, algemeen verbindend verklaren.
  
Art.59. (ancien article 54) <L 1987-07-24/32, art. 18, 002; En vigueur : 07-09-1987>
  § 1. (...) <L 1998-05-06/35, art. 30, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  § 2. Des conventions collectives de travail conclues au sein des commissions paritaires peuvent prévoir que les charges de l'[1 apprentissage industriel]1 autres que celles visées à (l'article 58), seront réparties entre les employeurs de leur ressort qui peuvent engager des [1 apprentis industriels ]1 conformément aux dispositions de la présente loi. <L 1999-03-26/30, art. 102, 006; En vigueur : 01-01-1999>
  § 3. Le Roi peut, dans les formes prévues par la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, rendre les conventions conclues dans le cadre des §§ 1er et 2 obligatoires.
  
Art.60. (oud artikel 55) De paritaire comités kunnen de invordering van de bijdragen, opgelegd krachtens (artikel 59) (,§ 2) en het beheer van het gebruik van de gelden, opdragen aan fondsen voor bestaanszekerheid opgericht overeenkomstig de bepalingen van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid. <W 1987-07-24/32, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 07-09-1987> <W 1999-03-26/30, art. 103, 006; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Art.60. (ancien article 55) La perception des cotisations imposées en vertu de l'(article 59) (,§ 2) et la gestion de l'emploi des fonds peuvent être confiées par les commissions paritaires à des fonds de sécurité d'existence institués conformément aux dispositions de la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité d'existence. <L 1987-07-24/32, art. 19, 002; En vigueur : 07-09-1987> <L 1999-03-26/30, art. 103, 006; En vigueur : 01-01-1999>
TITEL IV. - SLOTBEPALINGEN.
TITRE IV. DISPOSITIONS FINALES.
Art.62. [1 De Regering kan de commissies voor industriële leerovereenkomsten vermeld in artikel 49 belasten met taken in verband de inschakeling in het arbeidsproces en/of duale opleiding.]1
  
Art.62. [1 Le Gouvernement peut charger les commissions contrat d'apprentissage industriel mentionnées à l'article 49 de missions en matière d'insertion professionnelle et/ou de formation en alternance. ]1
  
Art.63. (oud artikel 57) (Onverminderd de bepalingen van deze wet zijn de bepalingen van de arbeidswetgeving van toepassing op de [1 industriële leerlingen]1.) <W 1998-05-06/35, art. 35, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  (opgeheven) <W 1998-05-06/35, art. 35, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  
Art.63. (ancien article 57) (Sans préjudice des dispositions de la présente loi, les dispositions de la législation du travail sont applicables aux [1 apprentis industriels ]1.) <L 1998-05-06/35, art. 35, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  (...) <L 1998-05-06/35, art. 35, 005; En vigueur : 01-01-1998>
  
Art.64. (oud artikel 59) Artikel 10, § 1, 6°, van de gecoordineerde dienstplichtwetten van 30 april 1962 wordt vervangen door de volgende bepaling: "....."
Art.64. (ancien article 59) L'article 10, § 1er, 6°, des lois coordonnées du 30 avril 1962 sur la milice est remplacé par la disposition suivante: "....."
Art. 65. (oud artikel 60) Het decreet van 22 germinal - 2 floréal jaar XI betreffende de werkhuizen, fabrieken en werkplaatsen wordt opgeheven.
Art. 65. (ancien article 60) Le décret du 22 germinal - 2 floréal an XI relatif aux manufactures, fabriques et ateliers est abrogé.