Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
26 JULI 1971. - Koninklijk besluit tot oprichting van zones voor speciale bescherming tegen luchtverontreiniging.
Titre
26 JUILLET 1971. - Arrêté royal relatif à la création de zones de protection spéciale contre la pollution atmosphérique.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (11)
Texte (11)
Artikel 1. Speciale beschermingszones worden opgericht op grond van de metingen van verontreinigende stoffen die door het departement van Volksgezondheid zijn verzameld en naar aanleiding van demografische en topografische factoren.
Article 1. Des zones de protection spéciale sont créées sur base des mesures de polluants recueillies par le Département de la Santé publique et en fonction de facteurs démographiques et topographiques.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Speciale beschermingszones : gebieden waar bijzondere maatregelen worden getroffen voor de bestrijding van de luchtverontreiniging, veroorzaakt door de installaties voor verwarming der gebouwen door verbranding.
  Die gebieden worden onder meer vastgesteld op grond van metingen, die jaarlijks gemiddeld 150 microgram zwaveloxyden per m3 overtreffen.
  2° Verontreinigende stoffen : de in de lucht aanwezige stoffen die hetzij geen deel uitmaken van de normale samenstelling van de lucht, hetzij wel tot haar normale samenstelling behoren maar er in een abnormale hoeveelheid aanwezig zijn.
Art.2. Aux termes du présent arrêté, on entend par :
  1° zones de protection spéciale : les aires territoriales qui font l'objet de mesures particulières de lutte contre la pollution atmosphérique provoquée par les installations de chauffage des bâtiments par combustion.
  Ces aires sont établies notamment sur base d'une moyenne annuelle des mesures dépassant 150 microgrammes d'oxydes de soufre par m3.
  2° polluants : les substances contenues dans l'atmosphère qui soit ne font pas partie de la composition normale de l'air, soit entrent dans la composition normale de l'air mais sont présentes en quantité anormale.
Art.3. De speciale beschermingszones zijn bepaald in de bijlage van dit besluit.
  De in de hierna vermelde artikelen uitgevaardigde maatregelen zijn in die zones van toepassing.
Art.3. Les zones de protection spéciale figurent en annexe du présent arrêté.
  Les mesures prévues aux articles ci-après y sont applicables.
Art.4. Onverminderd de bepalingen die op het ganse grondgebied van toepassing zijn, is het gebruik van voor verwarming der gebouwen bestemde brandstof binnen die zones aan volgende regels onderworpen :
  1° verbranding van turf, van bruinkool, van niet rookloze kolenagglomeraten, evenals van afvalstoffen van welke aard ook, is verboden;
  2° het zwavelgehalte van vloeibare brandstoffen mag niet meer bedragen dan 1 % van het gewicht, ongeacht het type van de gebruikte vloeibare brandstof;
  3° het gehalte aan vluchtige zwavel van vaste brandstoffen mag niet meer bedragen dan 1 % van het gewicht.
Art.4. Sans préjudice aux dispositions applicables à l'ensemble du territoire, l'emploi des combustibles servant au chauffage des bâtiments est réglementé comme suit :
  1° la combustion des tourbes, des lignites, des agglomérés non défumés, ainsi que des déchets de toute nature, est interdite;
  2° la teneur en soufre des combustibles liquides ne peut dépasser 1 % en poids, quel que soit le type de combustible liquide utilisé;
  3° les combustibles solides ne peuvent avoir une teneur en soufre volatile dépassant 1 % en poids.
Art.5. (Opgeheven) <KB 06-01-1978, art. 28, 1°>
Art.5. (abrogé) <AR 6-1-1978, art. 28, 1°>
Art.6. <KB 03-07-1972> Vernietiging door verbranding in open lucht van welke afvalstoffen ook, is verboden behoudens wanneer het gaat om plantaardige afvalstoffen afkomstig van :
  1) het onderhoud van tuinen;
  2) de ontbossing of ontginning van terreinen;
  3) bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden.
  De bepalingen van dit artikel laten onverkort de toepassing van de andere van kracht zijnde bijzondere verordeningen of besluiten.
Art.6. <AR 3-7-1972> La destruction, par combustion en plein air, de déchets de toute nature, est interdite, à l'exception des déchets végétaux provenant :
  1) de l'entretien des jardins;
  2) du déboisement ou du défrichement de terrains;
  3) d'activités professionnelles agricoles.
  Les dispositions du présent article ne portent pas préjudice à l'application des autres règlements et arrêtés particuliers en vigueur.
Art.7. De leidingen waardoor de verbrandingsprodukten van verwarmingsapparaten worden afgevoerd moeten zodanig zijn uitgewerkt dat ze geen lokale verontreiniging veroorzaken die hinder kan opleveren voor een mens of schadelijk kan zijn voor zijn gezondheid. De Minister van Volksgezondheid kan in dat verband speciale voorwaarden voorschrijven.
Art.7. Les conduits d'évacuation des produits de combustion des appareils de chauffage doivent être réalisés de manière telle qu'ils n'entraînent pas de pollution localisée susceptible de présenter un risque pour la santé ou une gêne pour les personnes.
  Le Ministre de la Santé publique peut prescrire à cet égard des conditions spéciales.
Art.8. <NOTA : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 1992-12-23/39, art. 5, 9°, 003; Inwerkingtreding : 20-02-1993> Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie zijn de technische ambtenaren en de met het toezicht belaste ambtenaren van de onder het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin ressorterende diensten van de Gezondheidsinspectie en van de Inspectie van de Milieuhinder, alsook, wanneer ze daartoe worden aangezocht, de technische ambtenaren van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie, bevoegd erop toe te zien dat de bepalingen van dit besluit worden toegepast, overeenkomstig de artikelen 6 tot 9 van de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging.
Art.8. Sans préjudice aux attributions des officiers de police judiciaire, les fonctionnaires techniques et agents ayant mission d'inspection et relevant des services de l'Inspection d'Hygiène publique ou de l'Inspection des Nuisances dépendant du Ministère de la Santé publique et de la Famille, ainsi que, lorsqu'ils en sont requis, les fonctionnaires techniques de l'Institut d'hygiène et d'épidémiologie, sont habilités à surveiller l'application des dispositions du présent arrêté, conformément aux articles 6 à 9 de la loi du 28 décembre 1964 relative à la lutte contre la pollution atmosphérique.
Art.9. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
  Met afwijking van de bepalingen van het vorige lid, treedt artikel 4, 2° en 3°, in werking vierentwintig maanden na de bekendmaking van dit besluit, wat betreft de op het ogenblik van die bekendmaking bestaande installaties voor verwarming door verbranding.
Art.9. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
  Par dérogation aux dispositions de l'alinéa précédent l'article 4, 2° et 3° entre en vigueur vingt-quatre mois après la publication du présent arrêté en ce qui concerne les installations de chauffage par combustion existant au moment de cette publication.
Art.10. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.10. Notre Ministre de la Santé publique est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Art. N. Bijlage bij het koninklijk besluit van 26 juli 1971 tot oprichting van zones voor speciale bescherming tegen luchtverontreiniging.
  Voor Antwerpen en omstreken : de gemeenten Antwerpen, Berchem, Borgerhout, Borsbeek, Burcht, Deurne, Edegem, Ekeren, Hoboken, Merksem, Mortsel, Schoten, Wijnegem, Wilrijk, Wommelgem, Zwijndrecht.
  Voor Brussel en omstreken : de gemeenten Anderlecht, Brussel, Diegem, Drogenbos, Elsene, Etterbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Kraainem, Oudergem, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Sint-Stevens-Woluwe, Ukkel, Vorst, Watermaal-Bosvoorde, Wezembeek-Oppem.
  Voor Charleroi en omstreken : de gemeenten Charleroi, Dampremy, Gilly, Jumet, Lodelinsart, Marchienne-au-Pont, Marcinelle, Monceau-sur-Sambre, Montignies-sur-Sambre, Mont-sur-Marchienne, Roux.
  Voor Gent en omstreken : de gemeenten Destelbergen, Drongen, Gent, Gentbrugge, Ledeberg, Mariakerke, Oostakker, Sint-Amandsberg.
  Voor Luik en omstreken : de gemeenten Angleur, Bressoux, Chénée, Grivegnée, Herstal, Jemeppe, Jupille-sur-Meuse, Luik, Montegnée, Ougrée, Saint-Nicolas, Seraing, Tilleur.
Art. N. Annexe à l'arrêté royal du 26 juillet 1971 relatif à la création de zones de protection spéciale contre la pollution atmosphérique.
  Pour la région anversoise : les communes de Anvers, Berchem, Borgerhout, Borsbeek, Burcht, Deurne, Edegem, Ekeren, Hoboken, Merksem, Mortsel, Schoten, Wijnegem, Wilrijk, Wommelgem, Zwijndrecht.
  Pour la région bruxelloise : les communes de Anderlecht, Auderghem, Berchem-Sainte-Agathe, Bruxelles, Diegem, Drogenbos, Etterbeek, Evere, Forest, Ganshoren, Ixelles, Jette, Koekelberg, Kraainem, Molenbeek-Saint-Jean, Saint-Gilles, Saint-Josse-ten-Node, Schaerbeek, Uccle, Watermael-Boitsfort, Wezembeek-Oppem, Woluwe-Saint-Etienne, Woluwe-Saint-Lambert, Woluwe-Saint-Pierre.
  Pour la région carolorégienne : les communes de Charleroi, Dampremy, Gilly, Jumet, Lodelinsart, Marchienne-au-Pont, Marcinelle, Monceau-sur-Sambre, Montignies-sur-Sambre, Mont-sur-Marchienne, Roux.
  Pour la région gantoise : les communes de Destelbergen, Drongen, Gand, Gentbrugge, Ledeberg, Mariakerke, Oostakker, Sint-Amandsberg.
  Pour la région liégeoise : les communes de Angleur, Bressoux, Chênée, Grivegnée, Herstal, Jemeppe, Jupille-sur-Meuse, Liège, Montegnée, Ougrée, Saint-Nicolas, Seraing, Tilleur.