Artikel 1. Het opschrift van het koninklijk besluit van 17 mei 2007 tot vaststelling van de inwerkingtreding van artikel 44 van de wet van 13 juli 2006 en tot uitvoering van artikel 62bis van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, wordt vervangen als volgt:
"Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 62bis van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, met betrekking tot de voorkoming van arbeidsgerelateerde ziekten".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
6 MAART 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 mei 2007 tot vaststelling van de inwerkingtreding van artikel 44 van de wet van 13 juli 2006 en tot uitvoering van artikel 62bis van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, met betrekking tot de programma's voor de preventie van de lage rugpijn en van burn-out
Titre
6 MARS 2024. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 17 mai 2007 fixant l'entrée en vigueur de l'article 44 de la loi du 13 juillet 2006 et portant exécution de l'article 62bis des lois relatives à la prévention des maladies professionnelles et à la réparation des dommages résultant de celles-ci, coordonnées le 3 juin 1970, en ce qui concerne les programmes de prévention des douleurs lombaires et du burn-out
Informations sur le document
Numac: 2024201246
Datum: 2024-03-06
Info du document
Numac: 2024201246
Date: 2024-03-06
Tekst (22)
Texte (22)
Article 1er. L'intitulé de l'arrêté royal du 17 mai 2007 fixant l'entrée en vigueur de l'article 44 de la loi du 13 juillet 2006 et portant exécution de l'article 62bis des lois relatives à la prévention des maladies professionnelles et à la réparation des dommages résultant de celles-ci, coordonnées le 3 juin 1970, est remplacé par ce qui suit :
" Arrêté royal portant exécution de l'article 62bis des lois relatives à la prévention des maladies professionnelles et à la réparation des dommages résultant de celles-ci, coordonnées le 3 juin 1970, en ce qui concerne la prévention des maladies en relation avec le travail ".
" Arrêté royal portant exécution de l'article 62bis des lois relatives à la prévention des maladies professionnelles et à la réparation des dommages résultant de celles-ci, coordonnées le 3 juin 1970, en ce qui concerne la prévention des maladies en relation avec le travail ".
Art.2. In hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 maart 2018, wordt een hoofdstuk 1 ingevoegd dat artikel 1 bevat, luidende: "Algemene bepaling".
Art.2. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 11 mars 2018, il est inséré un chapitre 1er, comportant l'article 1er, intitulé : " Disposition générale ".
Art.3. Artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 november 2017 en 11 maart 2018, wordt vervangen als volgt:
"Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder:
1° "Fedris": het Federaal agentschap voor beroepsrisico's;
2° "de gecoördineerde wetten van 3 juni 1970": de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970;
3° "de betrokkene": de werknemer die onder het toepassingsgebied van de op 3 juni 1970 gecoördineerde wetten valt zoals bepaald in artikel 2, § 1, van de genoemde wetten of die lid is van het vast, stagedoend, tijdelijk hulppersoneel of die aangeworven is met een arbeidsovereenkomst die behoort tot de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten bedoeld in artikel 1, § 1, vierde lid, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en die zich kandidaat stelt hetzij voor het preventieprogramma bepaald in artikel 4 of erin is opgenomen, hetzij voor het begeleidingstraject bepaald in artikel 14 of erin is opgenomen.".
"Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder:
1° "Fedris": het Federaal agentschap voor beroepsrisico's;
2° "de gecoördineerde wetten van 3 juni 1970": de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970;
3° "de betrokkene": de werknemer die onder het toepassingsgebied van de op 3 juni 1970 gecoördineerde wetten valt zoals bepaald in artikel 2, § 1, van de genoemde wetten of die lid is van het vast, stagedoend, tijdelijk hulppersoneel of die aangeworven is met een arbeidsovereenkomst die behoort tot de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten bedoeld in artikel 1, § 1, vierde lid, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en die zich kandidaat stelt hetzij voor het preventieprogramma bepaald in artikel 4 of erin is opgenomen, hetzij voor het begeleidingstraject bepaald in artikel 14 of erin is opgenomen.".
Art.3. L'article 1er du même arrêté, modifié par les arrêtés royaux des 23 novembre 2017 et 11 mars 2018, est remplacé par ce qui suit :
" Article 1er. Pour l'application du présent arrêté on entend par :
1° " Fedris " : l'Agence fédérale des risques professionnels;
2° " les lois coordonnées le 3 juin 1970 " : les lois relatives à la prévention des maladies professionnelles et à la réparation des dommages résultant de celles-ci, coordonnées le 3 juin 1970;
3° " l'intéressé " : le travailleur qui entre dans le champ d'application des lois coordonnées le 3 juin 1970 tel que défini à l'article 2, § 1er, des dites lois ou qui est membre du personnel définitif, stagiaire, temporaire, auxiliaire ou engagés sous contrat de travail, qui appartiennent aux administrations provinciales et locales visées à l'article 1er, § 1er, alinéa 4, de la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs et qui se déclare candidat soit au programme de prévention prévu à l'article 4 ou y est repris, soit au trajet d'accompagnement prévu à l'article 14 ou y est repris. ".
" Article 1er. Pour l'application du présent arrêté on entend par :
1° " Fedris " : l'Agence fédérale des risques professionnels;
2° " les lois coordonnées le 3 juin 1970 " : les lois relatives à la prévention des maladies professionnelles et à la réparation des dommages résultant de celles-ci, coordonnées le 3 juin 1970;
3° " l'intéressé " : le travailleur qui entre dans le champ d'application des lois coordonnées le 3 juin 1970 tel que défini à l'article 2, § 1er, des dites lois ou qui est membre du personnel définitif, stagiaire, temporaire, auxiliaire ou engagés sous contrat de travail, qui appartiennent aux administrations provinciales et locales visées à l'article 1er, § 1er, alinéa 4, de la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs et qui se déclare candidat soit au programme de prévention prévu à l'article 4 ou y est repris, soit au trajet d'accompagnement prévu à l'article 14 ou y est repris. ".
Art.4. In hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 maart 2018, wordt een hoofdstuk 2 ingevoegd dat de artikelen 1/1 tot en met 21 bevat, luidende: "Arbeidsgerelateerde ziekten".
Art.4. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 11 mars 2018, il est inséré un chapitre 2, comportant les articles 1/1 à 21, intitulé : " Maladies en relation avec le travail ".
Art.5. In het hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 4, wordt een afdeling 1 ingevoegd dat de artikelen 1/1 tot en met 10 bevat, luidende: "Programma voor de preventie van lage rugpijn".
Art.5. Dans le chapitre 2 du même arrêté, inséré par l'article 4, il est inséré une section 1re, comportant les articles 1/1 à 10, intitulée : " Programme de prévention des douleurs lombaires ".
Art.6. In het hoofdstuk 2, afdeling 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 5, wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 1/1. Voor de toepassing van deze afdeling verstaat men onder:
1° "het preventieprogramma": het geheel van maatregelen die in deze afdeling worden opgesomd en die tot doel hebben de verergering van lage rugpijn of de overgang naar de chronische fase van de ziekte te voorkomen en de werkhervatting bij de werknemers die rugbelastend werk uitvoeren te bevorderen;
2° "het revalidatiecentrum": de instelling of de dienst die de revalidatiebehandeling aanbiedt bedoeld in artikel 4, a), en waarmee Fedris een overeenkomst heeft afgesloten;
3° "de preventieadviseur-arbeidsarts": de preventieadviseur-arbeidsarts van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de werkgever van de betrokkene;
4° "de arts van het revalidatiecentrum": een arts van het revalidatiecentrum.".
"Art. 1/1. Voor de toepassing van deze afdeling verstaat men onder:
1° "het preventieprogramma": het geheel van maatregelen die in deze afdeling worden opgesomd en die tot doel hebben de verergering van lage rugpijn of de overgang naar de chronische fase van de ziekte te voorkomen en de werkhervatting bij de werknemers die rugbelastend werk uitvoeren te bevorderen;
2° "het revalidatiecentrum": de instelling of de dienst die de revalidatiebehandeling aanbiedt bedoeld in artikel 4, a), en waarmee Fedris een overeenkomst heeft afgesloten;
3° "de preventieadviseur-arbeidsarts": de preventieadviseur-arbeidsarts van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de werkgever van de betrokkene;
4° "de arts van het revalidatiecentrum": een arts van het revalidatiecentrum.".
Art.6. Dans le chapitre 2, section 1re, du même arrêté, insérée par l'article 5, il est inséré un article 1/1 rédigé comme suit :
"Art. 1/1. Pour l'application de la présente section, on entend par :
1° " le programme de prévention " : l'ensemble des mesures qui sont reprises dans la présente section et qui ont pour but de prévenir les douleurs lombaires ou le passage à la chronicité de la maladie et de favoriser la reprise du travail des travailleurs qui, dans leur travail, exercent des tâches contraignantes pour le dos;
2° " le centre de réadaptation " : l'institution ou le service qui offre le traitement de rééducation visé à l'article 4, a), et avec lequel Fedris a conclu une convention;
3° " le conseiller en prévention-médecin du travail " : le conseiller en prévention-médecin du travail du service interne ou externe pour la prévention et la protection au travail de l'employeur de l'intéressé;
4° " le médecin du centre de revalidation " : un médecin du centre de revalidation.".
"Art. 1/1. Pour l'application de la présente section, on entend par :
1° " le programme de prévention " : l'ensemble des mesures qui sont reprises dans la présente section et qui ont pour but de prévenir les douleurs lombaires ou le passage à la chronicité de la maladie et de favoriser la reprise du travail des travailleurs qui, dans leur travail, exercent des tâches contraignantes pour le dos;
2° " le centre de réadaptation " : l'institution ou le service qui offre le traitement de rééducation visé à l'article 4, a), et avec lequel Fedris a conclu une convention;
3° " le conseiller en prévention-médecin du travail " : le conseiller en prévention-médecin du travail du service interne ou externe pour la prévention et la protection au travail de l'employeur de l'intéressé;
4° " le médecin du centre de revalidation " : un médecin du centre de revalidation.".
Art.7. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 maart 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het manueel hanteren van lasten" worden vervangen door de woorden "titel 3 van boek VIII van de Codex over het welzijn op het werk";
2° de woorden "het koninklijk besluit van 7 juli 2005 houdende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van mechanische trillingen op het werk" worden vervangen door de woorden "titel 3 van boek V van de Codex over het welzijn op het werk".
1° de woorden "het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het manueel hanteren van lasten" worden vervangen door de woorden "titel 3 van boek VIII van de Codex over het welzijn op het werk";
2° de woorden "het koninklijk besluit van 7 juli 2005 houdende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van mechanische trillingen op het werk" worden vervangen door de woorden "titel 3 van boek V van de Codex over het welzijn op het werk".
Art.7. A l'article 2 du même arrêté, modifié par l'arrêté royal du 11 mars 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° les mots "de l'arrêté royal du 12 août 1993 concernant la manutention manuelle de charges " sont remplacés par les mots " du titre 3 du Livre VIII du Code du bien-être au travail ";
2° les mots " de l'arrêté royal du 7 juillet 2005 relatif à la protection de la santé et de la sécurité des travailleurs contre les risques liés à des vibrations mécaniques sur les lieux du travail " sont remplacés par les mots " du titre 3 du Livre V du Code du bien-être au travail ".
1° les mots "de l'arrêté royal du 12 août 1993 concernant la manutention manuelle de charges " sont remplacés par les mots " du titre 3 du Livre VIII du Code du bien-être au travail ";
2° les mots " de l'arrêté royal du 7 juillet 2005 relatif à la protection de la santé et de la sécurité des travailleurs contre les risques liés à des vibrations mécaniques sur les lieux du travail " sont remplacés par les mots " du titre 3 du Livre V du Code du bien-être au travail ".
Art.8. In artikel 5, derde streepje, van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 13, vierde lid, van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten" vervangen door de woorden "artikel 74, § 2, van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt".
Art.8. Dans l'article 5, troisième tiret, du même arrêté, les mots " l'article 13, alinéa 4, de l'arrêté royal du 18 janvier 1965 portant réglementation générale en matière de frais de parcours " sont remplacés par les mots " l'article 74, § 2, de l'arrêté royal du 13 juillet 2017 fixant les allocations et indemnités du personnel de la fonction publique fédérale ".
Art.9. In het hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 4, wordt een afdeling 2 ingevoegd dat de artikelen 11 tot en met 21 bevat, luidende: "Programma voor de preventie van burn-out".
Art.9. Dans le chapitre 2 du même arrêté, inséré par l'article 4, il est inséré une section 2, comportant les articles 11 à 21, intitulée : " Programme de prévention du burn-out ".
Art.10. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 11. Voor de toepassing van deze afdeling verstaat men onder:
1° "coördinerend trajectbegeleider": een deskundige met wie Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten om de sessies van het begeleidingstraject bepaald in artikel 14, § § 1 et 2, eerste lid, 1°, op zich te nemen en dit traject te coördineren;
2° "begeleider belast met het psychologische gedeelte": een professional met wie Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten om de sessies bepaald in artikel 14, § 2, eerste lid, 2°, op zich te nemen;
3° "begeleider belast met het lichamelijke gedeelte": een professional met wie Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten om de sessies bepaald in artikel 14, § 2, eerste lid, 3°, op zich te nemen;
4° "burn-out": syndroom van professionele uitputting zoals overgenomen door de Wereldgezondheidsorganisatie en beschreven in de Internationale Classificatie van ziekten (QD85- ICD-11). Dit syndroom is er vermeld bij de "problemen in verband met werk of werkloosheid" van de categorie "Factoren die de gezondheidstoestand beïnvloeden";
5° "psychosociale risico's op het werk in de zin van artikel 32/1 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk": de waarschijnlijkheid dat een (of meer) werknemer(s) psychische schade ondervindt(en) die ook vergezeld kan gaan van lichamelijke schade ingevolge de blootstelling aan elementen van werkorganisatie, werkinhoud, werkomstandigheden, leefomstandigheden op het werk en interpersoonlijke relaties op het werk waarop de werkgever een impact heeft en die een objectief gevaar inhouden.".
"Art. 11. Voor de toepassing van deze afdeling verstaat men onder:
1° "coördinerend trajectbegeleider": een deskundige met wie Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten om de sessies van het begeleidingstraject bepaald in artikel 14, § § 1 et 2, eerste lid, 1°, op zich te nemen en dit traject te coördineren;
2° "begeleider belast met het psychologische gedeelte": een professional met wie Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten om de sessies bepaald in artikel 14, § 2, eerste lid, 2°, op zich te nemen;
3° "begeleider belast met het lichamelijke gedeelte": een professional met wie Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten om de sessies bepaald in artikel 14, § 2, eerste lid, 3°, op zich te nemen;
4° "burn-out": syndroom van professionele uitputting zoals overgenomen door de Wereldgezondheidsorganisatie en beschreven in de Internationale Classificatie van ziekten (QD85- ICD-11). Dit syndroom is er vermeld bij de "problemen in verband met werk of werkloosheid" van de categorie "Factoren die de gezondheidstoestand beïnvloeden";
5° "psychosociale risico's op het werk in de zin van artikel 32/1 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk": de waarschijnlijkheid dat een (of meer) werknemer(s) psychische schade ondervindt(en) die ook vergezeld kan gaan van lichamelijke schade ingevolge de blootstelling aan elementen van werkorganisatie, werkinhoud, werkomstandigheden, leefomstandigheden op het werk en interpersoonlijke relaties op het werk waarop de werkgever een impact heeft en die een objectief gevaar inhouden.".
Art.10. L'article 11 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 11. Pour l'application de la présente section, on entend par :
1° " l'intervenant coordinateur de trajet " : un professionnel avec lequel Fedris a conclu une convention de collaboration afin de prendre en charge les séances du trajet d'accompagnement prévues à l'article 14, § § 1er et 2, alinéa 1er, 1°, et de coordonner ce trajet;
2° " l'intervenant en charge du volet psychologique " : un professionnel avec lequel Fedris a conclu une convention de collaboration afin de prendre en charge les séances prévues à l'article 14, § 2, alinéa 1er, 2°;
3° " l'intervenant en charge du volet corporel " : un professionnel avec lequel Fedris a conclu une convention de collaboration afin de prendre en charge les séances prévues à l'article 14, § 2, alinéa 1er, 3°;
4° " burn-out " : syndrome d'épuisement professionnel tel que repris par l'Organisation Mondiale de la Santé et décrit dans la Classification Internationale des Maladies (QD85- CIM-11). Ce syndrome y est répertorié dans les " problèmes liés à l'emploi ou au chômage " de la catégorie " Facteurs influant sur l'état de santé ";
5° " risques psychosociaux au travail au sens de l'article 32/1 de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail " : la probabilité qu'un (ou plusieurs) travailleur(s) subisse(nt) un dommage psychique qui peut également s'accompagner d'un dommage physique, suite à l'exposition à des composantes de l'organisation du travail, du contenu du travail, des conditions de travail, des conditions de vie au travail et des relations interpersonnelles au travail, sur lesquelles l'employeur a un impact et qui comportent objectivement un danger. ".
" Art. 11. Pour l'application de la présente section, on entend par :
1° " l'intervenant coordinateur de trajet " : un professionnel avec lequel Fedris a conclu une convention de collaboration afin de prendre en charge les séances du trajet d'accompagnement prévues à l'article 14, § § 1er et 2, alinéa 1er, 1°, et de coordonner ce trajet;
2° " l'intervenant en charge du volet psychologique " : un professionnel avec lequel Fedris a conclu une convention de collaboration afin de prendre en charge les séances prévues à l'article 14, § 2, alinéa 1er, 2°;
3° " l'intervenant en charge du volet corporel " : un professionnel avec lequel Fedris a conclu une convention de collaboration afin de prendre en charge les séances prévues à l'article 14, § 2, alinéa 1er, 3°;
4° " burn-out " : syndrome d'épuisement professionnel tel que repris par l'Organisation Mondiale de la Santé et décrit dans la Classification Internationale des Maladies (QD85- CIM-11). Ce syndrome y est répertorié dans les " problèmes liés à l'emploi ou au chômage " de la catégorie " Facteurs influant sur l'état de santé ";
5° " risques psychosociaux au travail au sens de l'article 32/1 de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail " : la probabilité qu'un (ou plusieurs) travailleur(s) subisse(nt) un dommage psychique qui peut également s'accompagner d'un dommage physique, suite à l'exposition à des composantes de l'organisation du travail, du contenu du travail, des conditions de travail, des conditions de vie au travail et des relations interpersonnelles au travail, sur lesquelles l'employeur a un impact et qui comportent objectivement un danger. ".
Art.11. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 12. Wordt beschouwd als een arbeidsgerelateerde ziekte in de zin van artikel 62bis van de op 3 juni 1970 gecoördineerde wetten: het syndroom van professionele uitputting of burn-out van werknemers die gedurende lange tijd werden blootgesteld aan psychosociale risico's op het werk zoals bepaald in artikel 32/1 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Dit syndroom van professionele uitputting of burn-out, waarvan de diagnose bevestigd moet worden door de coördinerend trajectbegeleider overeenkomstig artikel 17, § 3, 2°, treedt op wanneer een verstoord evenwicht ontstaat tussen de hoge eisen op het werk, voornamelijk in termen van werklast, en een gebrek aan middelen om hieraan het hoofd te bieden, wat bij de werknemer chronische stress veroorzaakt met de uitputting van zijn lichamelijke en psychologische middelen als gevolg.".
"Art. 12. Wordt beschouwd als een arbeidsgerelateerde ziekte in de zin van artikel 62bis van de op 3 juni 1970 gecoördineerde wetten: het syndroom van professionele uitputting of burn-out van werknemers die gedurende lange tijd werden blootgesteld aan psychosociale risico's op het werk zoals bepaald in artikel 32/1 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Dit syndroom van professionele uitputting of burn-out, waarvan de diagnose bevestigd moet worden door de coördinerend trajectbegeleider overeenkomstig artikel 17, § 3, 2°, treedt op wanneer een verstoord evenwicht ontstaat tussen de hoge eisen op het werk, voornamelijk in termen van werklast, en een gebrek aan middelen om hieraan het hoofd te bieden, wat bij de werknemer chronische stress veroorzaakt met de uitputting van zijn lichamelijke en psychologische middelen als gevolg.".
Art.11. L'article 12 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 12. Est considérée comme maladie en relation avec le travail au sens de l'article 62bis des lois coordonnées le 3 juin 1970 : le syndrome d'épuisement professionnel ou burn-out des travailleurs qui ont été exposés de manière prolongée à des risques psychosociaux au travail tels qu'ils sont définis à l'article 32/1 de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être au travail des travailleurs lors de l'exécution de leur travail.
Ce syndrome d'épuisement professionnel ou burn-out, dont le diagnostic doit être confirmé par l'intervenant coordinateur de trajet conformément à l'article 17, § 3, 2°, se manifeste lorsqu'il y a un déséquilibre entre des contraintes élevées au travail, notamment en termes de charge de travail, et un manque de ressources pour y faire face, ce qui provoque chez le travailleur un stress chronique ayant pour conséquence l'épuisement de ses ressources physiques et psychologiques. ".
" Art. 12. Est considérée comme maladie en relation avec le travail au sens de l'article 62bis des lois coordonnées le 3 juin 1970 : le syndrome d'épuisement professionnel ou burn-out des travailleurs qui ont été exposés de manière prolongée à des risques psychosociaux au travail tels qu'ils sont définis à l'article 32/1 de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être au travail des travailleurs lors de l'exécution de leur travail.
Ce syndrome d'épuisement professionnel ou burn-out, dont le diagnostic doit être confirmé par l'intervenant coordinateur de trajet conformément à l'article 17, § 3, 2°, se manifeste lorsqu'il y a un déséquilibre entre des contraintes élevées au travail, notamment en termes de charge de travail, et un manque de ressources pour y faire face, ce qui provoque chez le travailleur un stress chronique ayant pour conséquence l'épuisement de ses ressources physiques et psychologiques. ".
Art.12. In het hoofdstuk 2, afdeling 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 9, worden de artikelen 13 tot 21 ingevoegd, luidende:
" Art. 13. De werknemer die van de voordelen van het begeleidingstraject wil genieten, moet zich overeenkomstig artikel 16 kandidaat stellen voor dit traject.
De werknemer die zich kandidaat stelt, moet aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:
1° in een vroeg stadium getroffen zijn door het syndroom van professionele uitputting of burn-out naar aanleiding van een blootstelling aan een psychosociaal risico in verband met het werk zoals bepaald in artikel 11, 4°;
2° effectief aan het werk of in arbeidsongeschiktheid zijn sinds minder dan 2 maanden op de datum van de ondertekening van het opsporingsformulier door de behandelend arts, de preventieadviseur-arbeidsarts of de preventieadviseur psychosociale aspecten.
" Art. 13. De werknemer die van de voordelen van het begeleidingstraject wil genieten, moet zich overeenkomstig artikel 16 kandidaat stellen voor dit traject.
De werknemer die zich kandidaat stelt, moet aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:
1° in een vroeg stadium getroffen zijn door het syndroom van professionele uitputting of burn-out naar aanleiding van een blootstelling aan een psychosociaal risico in verband met het werk zoals bepaald in artikel 11, 4°;
2° effectief aan het werk of in arbeidsongeschiktheid zijn sinds minder dan 2 maanden op de datum van de ondertekening van het opsporingsformulier door de behandelend arts, de preventieadviseur-arbeidsarts of de preventieadviseur psychosociale aspecten.
Art.12. Dans le chapitre 2, section 2, du même arrêté, insérée par l'article 9, les articles 13 à 21 rédigés comme suit, sont insérés :
" Art. 13. Le travailleur qui désire bénéficier des avantages du trajet d'accompagnement doit se déclarer candidat à ce trajet conformément à l'article 16.
Le travailleur qui se déclare candidat doit remplir les conditions cumulatives suivantes :
1° être atteint à un stade précoce du syndrome d'épuisement professionnel ou burn-out suite à l'exposition à un risque psychosocial en relation avec le travail tel que défini à l'article 11, 4°;
2° être effectivement au travail ou en incapacité de travail depuis moins de 2 mois à la date de la signature du formulaire de dépistage par le médecin traitant, le conseiller en prévention-médecin du travail ou le conseiller en prévention aspects psychosociaux.
" Art. 13. Le travailleur qui désire bénéficier des avantages du trajet d'accompagnement doit se déclarer candidat à ce trajet conformément à l'article 16.
Le travailleur qui se déclare candidat doit remplir les conditions cumulatives suivantes :
1° être atteint à un stade précoce du syndrome d'épuisement professionnel ou burn-out suite à l'exposition à un risque psychosocial en relation avec le travail tel que défini à l'article 11, 4°;
2° être effectivement au travail ou en incapacité de travail depuis moins de 2 mois à la date de la signature du formulaire de dépistage par le médecin traitant, le conseiller en prévention-médecin du travail ou le conseiller en prévention aspects psychosociaux.
Art.14. § 1. De opsporingsfase omvat:
1° maximaal twee sessies voor de bevestiging van de diagnose bij een coördinerend trajectbegeleider;
2° een heroriënteringssessie met de coördinerend trajectbegeleider in het geval bepaald in artikel 17, § 3, 3°.
§ 2. Het begeleidingstraject omvat:
1° een begeleiding door de coördinerend trajectbegeleider bestaande uit:
a) maximaal 8 werkgerichte sessies om de organisatorische elementen van burn-out te beoordelen en te behandelen en om het traject met de verschillende begeleiders te coördineren;
b) maximaal 2 follow-upsessies na het traject om de verworvenheden naar aanleiding van het traject te consolideren en om de werknemer te begeleiden bij de aanpassingen die op het werk worden ingevoerd.
2° maximaal 10 individugerichte sessies met een begeleider belast met het "psychologische gedeelte" om de individuele elementen van burn-out te beoordelen en te behandelen;
3° maximaal 3 individugerichte sessies met een begeleider belast met het "lichamelijke gedeelte" om de lichamelijke elementen van burn-out te beoordelen en te behandelen;
4° maximaal één sessie "samenhang werk-gezondheid" georganiseerd met instemming van de betrokkene door de coördinerend begeleider om de samenhang tussen de bij het begeleidingstraject betrokken begeleiders en de preventieadviseur-arbeidsarts en/of de preventieadviseur psychosociale aspecten te bevorderen en om de informatie nodig voor de continuïteit van de follow-up van de werknemer te bezorgen.
Die sessies duren zestig minuten.
Art.14. Het koninklijk besluit van 3 april 2013 tot vaststelling van de voorwaarden voor een pilootproject inzake ergonomische interventie, teneinde verergering van rugziekten te voorkomen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017, wordt opgeheven.
1° maximaal twee sessies voor de bevestiging van de diagnose bij een coördinerend trajectbegeleider;
2° een heroriënteringssessie met de coördinerend trajectbegeleider in het geval bepaald in artikel 17, § 3, 3°.
§ 2. Het begeleidingstraject omvat:
1° een begeleiding door de coördinerend trajectbegeleider bestaande uit:
a) maximaal 8 werkgerichte sessies om de organisatorische elementen van burn-out te beoordelen en te behandelen en om het traject met de verschillende begeleiders te coördineren;
b) maximaal 2 follow-upsessies na het traject om de verworvenheden naar aanleiding van het traject te consolideren en om de werknemer te begeleiden bij de aanpassingen die op het werk worden ingevoerd.
2° maximaal 10 individugerichte sessies met een begeleider belast met het "psychologische gedeelte" om de individuele elementen van burn-out te beoordelen en te behandelen;
3° maximaal 3 individugerichte sessies met een begeleider belast met het "lichamelijke gedeelte" om de lichamelijke elementen van burn-out te beoordelen en te behandelen;
4° maximaal één sessie "samenhang werk-gezondheid" georganiseerd met instemming van de betrokkene door de coördinerend begeleider om de samenhang tussen de bij het begeleidingstraject betrokken begeleiders en de preventieadviseur-arbeidsarts en/of de preventieadviseur psychosociale aspecten te bevorderen en om de informatie nodig voor de continuïteit van de follow-up van de werknemer te bezorgen.
Die sessies duren zestig minuten.
Art.14. Het koninklijk besluit van 3 april 2013 tot vaststelling van de voorwaarden voor een pilootproject inzake ergonomische interventie, teneinde verergering van rugziekten te voorkomen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017, wordt opgeheven.
Art.14. § 1er. La phase de dépistage comprend :
1° un maximum de deux séances de confirmation du diagnostic chez l'intervenant coordinateur de trajet;
2° une séance de réorientation avec l'intervenant coordinateur de trajet dans le cas prévu à l'article 17, § 3, 3°.
§ 2. Le trajet d'accompagnement comprend :
1° un accompagnement par l'intervenant coordinateur de trajet, comprenant :
a) un maximum de 8 séances centrées sur le travail, destinées à évaluer et traiter des composantes organisationnelles du burn-out et à coordonner le trajet avec les différents intervenants;
b) un maximum de 2 séances de suivi après la trajet, destinées à consolider les acquis suite au trajet et à accompagner le travailleur dans les adaptations mises en place au travail.
2° un maximum de 10 séances centrées individu avec un intervenant en charge du " volet psychologique ", destinées à évaluer et traiter des composantes individuelles du burn-out;
3° un maximum de 3 séances centrées individu avec un intervenant en charge du " volet corporel ", destinées à évaluer et traiter des composantes corporelles du burn-out;
4° une séance au maximum " d'articulation travail / santé ", organisée, avec l'accord de l'intéressé, par l'intervenant coordinateur de trajet et destinée à favoriser l'articulation entre les intervenants impliqués dans le trajet d'accompagnement et le conseiller en prévention-médecin du travail et/ou le conseiller en prévention aspects psychosociaux afin de transmettre les informations nécessaires à la continuité du suivi du travailleur.
Ces séances ont une durée de soixante minutes.
Art.14. L'arrêté royal du 3 avril 2013 déterminant les conditions d'un projet-pilote d'intervention ergonomique visant à prévenir l'aggravation des maladies dorsales, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 23 novembre 2017, est abrogé.
1° un maximum de deux séances de confirmation du diagnostic chez l'intervenant coordinateur de trajet;
2° une séance de réorientation avec l'intervenant coordinateur de trajet dans le cas prévu à l'article 17, § 3, 3°.
§ 2. Le trajet d'accompagnement comprend :
1° un accompagnement par l'intervenant coordinateur de trajet, comprenant :
a) un maximum de 8 séances centrées sur le travail, destinées à évaluer et traiter des composantes organisationnelles du burn-out et à coordonner le trajet avec les différents intervenants;
b) un maximum de 2 séances de suivi après la trajet, destinées à consolider les acquis suite au trajet et à accompagner le travailleur dans les adaptations mises en place au travail.
2° un maximum de 10 séances centrées individu avec un intervenant en charge du " volet psychologique ", destinées à évaluer et traiter des composantes individuelles du burn-out;
3° un maximum de 3 séances centrées individu avec un intervenant en charge du " volet corporel ", destinées à évaluer et traiter des composantes corporelles du burn-out;
4° une séance au maximum " d'articulation travail / santé ", organisée, avec l'accord de l'intéressé, par l'intervenant coordinateur de trajet et destinée à favoriser l'articulation entre les intervenants impliqués dans le trajet d'accompagnement et le conseiller en prévention-médecin du travail et/ou le conseiller en prévention aspects psychosociaux afin de transmettre les informations nécessaires à la continuité du suivi du travailleur.
Ces séances ont une durée de soixante minutes.
Art.14. L'arrêté royal du 3 avril 2013 déterminant les conditions d'un projet-pilote d'intervention ergonomique visant à prévenir l'aggravation des maladies dorsales, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 23 novembre 2017, est abrogé.
Art.15. Fedris neemt ten laste:
1° tegen het tarief bepaald door code 792691 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen opgesteld door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering:
a) de sessies ter bevestiging van de diagnose zoals bepaald in artikel 14, § 1, 1°, voorafgaand aan de validering door Fedris van de toelating tot het begeleidingstraject bij een centrum of een begeleider waarmee Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten;
b) de heroriënteringssessie bepaald in artikel 14, § 1, 2°, bij een centrum of een begeleider waarmee Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten;
c) de verschillende sessies van het begeleidingstraject bepaald in artikel 14, § 2, voor zover dit traject werd uitgevoerd bij een centrum of begeleiders waarmee Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten;
d) de rapportering uitgevoerd door de coördinerend trajectbegeleider aan Fedris zoals bepaald in de samenwerkingsovereenkomst. De tijd voor het opstellen ervan is vastgelegd op maximaal twee uur.
Voor het geheel van die sessies kan geen enkele bijdrage aan de tot het begeleidingstraject toegelaten betrokkene worden gevraagd.
2° de reiskosten van de betrokkene om zich van zijn woonplaats naar de plaats van de sessie te begeven. Het bedrag van de kilometervergoeding, ongeacht het vervoermiddel, is vastgelegd overeenkomstig artikel 74, § 2, van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. Deze vergoeding wordt toegekend tot maximaal 1000 kilometer voor het geheel van het begeleidingstraject.
Art.15. Het koninklijk besluit van 7 februari 2018 tot vaststelling van de voorwaarden voor een pilootproject inzake preventie van burn-out gerelateerd aan het werk, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 2023 wordt opgeheven.
In afwijking van het eerste lid blijven de in artikel 5 van het koninklijk besluit van 7 februari 2018 bepaalde begeleidingstrajecten, die zijn aangevat op de datum van de opheffing van het besluit, van kracht tot hun einde onder de voorwaarden voorzien in voormeld koninklijk besluit van 7 februari 2018.
1° tegen het tarief bepaald door code 792691 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen opgesteld door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering:
a) de sessies ter bevestiging van de diagnose zoals bepaald in artikel 14, § 1, 1°, voorafgaand aan de validering door Fedris van de toelating tot het begeleidingstraject bij een centrum of een begeleider waarmee Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten;
b) de heroriënteringssessie bepaald in artikel 14, § 1, 2°, bij een centrum of een begeleider waarmee Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten;
c) de verschillende sessies van het begeleidingstraject bepaald in artikel 14, § 2, voor zover dit traject werd uitgevoerd bij een centrum of begeleiders waarmee Fedris een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten;
d) de rapportering uitgevoerd door de coördinerend trajectbegeleider aan Fedris zoals bepaald in de samenwerkingsovereenkomst. De tijd voor het opstellen ervan is vastgelegd op maximaal twee uur.
Voor het geheel van die sessies kan geen enkele bijdrage aan de tot het begeleidingstraject toegelaten betrokkene worden gevraagd.
2° de reiskosten van de betrokkene om zich van zijn woonplaats naar de plaats van de sessie te begeven. Het bedrag van de kilometervergoeding, ongeacht het vervoermiddel, is vastgelegd overeenkomstig artikel 74, § 2, van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. Deze vergoeding wordt toegekend tot maximaal 1000 kilometer voor het geheel van het begeleidingstraject.
Art.15. Het koninklijk besluit van 7 februari 2018 tot vaststelling van de voorwaarden voor een pilootproject inzake preventie van burn-out gerelateerd aan het werk, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 2023 wordt opgeheven.
In afwijking van het eerste lid blijven de in artikel 5 van het koninklijk besluit van 7 februari 2018 bepaalde begeleidingstrajecten, die zijn aangevat op de datum van de opheffing van het besluit, van kracht tot hun einde onder de voorwaarden voorzien in voormeld koninklijk besluit van 7 februari 2018.
Art.15. Fedris prend en charge :
1° au tarif prévu par le code 792691 de la nomenclature des prestations de santé, établie par l'Institut national d'assurance maladie-invalidité :
a) les séances de confirmation de diagnostic telles que prévues à l'article 14, § 1er, 1°, préalables à la validation par Fedris de l'accès au trajet d'accompagnement auprès d'un centre ou d'un intervenant avec lequel Fedris a conclu une convention de collaboration;
b) la séance de réorientation prévue à l'article 14, § 1er, 2°, auprès d'un centre ou d'un intervenant avec lequel Fedris a conclu une convention de collaboration;
c) les différentes séances du trajet d'accompagnement prévues à l'article 14, § 2, pour autant que ce trajet soit réalisé auprès d'un centre ou d'intervenants avec lesquels Fedris a conclu une convention de collaboration;
d) le rapportage effectué par l'intervenant coordinateur de trajet à Fedris, tel que prévu dans la convention de collaboration. Le temps de rédaction est fixé à maximum deux heures.
Pour l'ensemble de ces séances, aucune quote-part ne peut être réclamée à l'intéressé admis au trajet d'accompagnement.
2° les frais de déplacement de l'intéressé pour se rendre de sa résidence au lieu de la séance. Le montant de l'indemnité kilométrique s'élève, quel que soit le moyen de déplacement, au montant fixé en application de l'article 74, § 2, de l'arrêté royal du 13 juillet 2017 fixant les allocations et indemnités du personnel de la fonction publique fédérale. Cette indemnité n'est accordée que jusqu'à un maximum de 1.000 kilomètres pour la totalité du trajet d'accompagnement.
Art.15. L'arrêté royal du 7 février 2018 déterminant les conditions d'un projet pilote visant la prévention du burnout en relation avec le travail, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 20 septembre 2023 est abrogé.
Par dérogation à l'alinéa 1er, les trajets d'accompagnement prévus à l'article 5 de l'arrêté royal du 7 février 2018 qui sont entamés à la date de l'abrogation de l'arrêté sont poursuivis jusqu'à leur terme dans les conditions prévues par l'arrêté royal du 7 février 2018 précité.
1° au tarif prévu par le code 792691 de la nomenclature des prestations de santé, établie par l'Institut national d'assurance maladie-invalidité :
a) les séances de confirmation de diagnostic telles que prévues à l'article 14, § 1er, 1°, préalables à la validation par Fedris de l'accès au trajet d'accompagnement auprès d'un centre ou d'un intervenant avec lequel Fedris a conclu une convention de collaboration;
b) la séance de réorientation prévue à l'article 14, § 1er, 2°, auprès d'un centre ou d'un intervenant avec lequel Fedris a conclu une convention de collaboration;
c) les différentes séances du trajet d'accompagnement prévues à l'article 14, § 2, pour autant que ce trajet soit réalisé auprès d'un centre ou d'intervenants avec lesquels Fedris a conclu une convention de collaboration;
d) le rapportage effectué par l'intervenant coordinateur de trajet à Fedris, tel que prévu dans la convention de collaboration. Le temps de rédaction est fixé à maximum deux heures.
Pour l'ensemble de ces séances, aucune quote-part ne peut être réclamée à l'intéressé admis au trajet d'accompagnement.
2° les frais de déplacement de l'intéressé pour se rendre de sa résidence au lieu de la séance. Le montant de l'indemnité kilométrique s'élève, quel que soit le moyen de déplacement, au montant fixé en application de l'article 74, § 2, de l'arrêté royal du 13 juillet 2017 fixant les allocations et indemnités du personnel de la fonction publique fédérale. Cette indemnité n'est accordée que jusqu'à un maximum de 1.000 kilomètres pour la totalité du trajet d'accompagnement.
Art.15. L'arrêté royal du 7 février 2018 déterminant les conditions d'un projet pilote visant la prévention du burnout en relation avec le travail, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 20 septembre 2023 est abrogé.
Par dérogation à l'alinéa 1er, les trajets d'accompagnement prévus à l'article 5 de l'arrêté royal du 7 février 2018 qui sont entamés à la date de l'abrogation de l'arrêté sont poursuivis jusqu'à leur terme dans les conditions prévues par l'arrêté royal du 7 février 2018 précité.
Art.16. Om in aanmerking te komen voor het begeleidingstraject moet de betrokkene bij Fedris een opsporingsaanvraag indienen met behulp van het formulier waarvan het model is bepaald door het Beheerscomité voor de beroepsziekten.
Dit formulier wordt gedateerd en ondertekend door de betrokkene en door een van de volgende personen: de behandelend arts, de preventieadviseur-arbeidsarts of de preventieadviseur psychosociale aspecten.
Art. 16. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Dit formulier wordt gedateerd en ondertekend door de betrokkene en door een van de volgende personen: de behandelend arts, de preventieadviseur-arbeidsarts of de preventieadviseur psychosociale aspecten.
Art. 16. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.16. Pour bénéficier du trajet d'accompagnement, l'intéressé doit introduire auprès de Fedris une demande de dépistage au moyen du formulaire dont le modèle est déterminé par le Comité de gestion des maladies professionnelles.
Ce formulaire est daté et signé par l'intéressé et par une des personnes suivantes : le médecin traitant, le conseiller en prévention-médecin du travail ou le conseiller en prévention aspects psychosociaux.
Art. 16. Le ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Ce formulaire est daté et signé par l'intéressé et par une des personnes suivantes : le médecin traitant, le conseiller en prévention-médecin du travail ou le conseiller en prévention aspects psychosociaux.
Art. 16. Le ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Art.17. § 1. Bij de ontvangst van het formulier bepaald in artikel 16 gaat Fedris na of de betrokkene de voorwaarden van artikel 13 vervult en betekent binnen 30 dagen aan de betrokkene zijn beslissing met betrekking tot de toelating tot de sessies ter bevestiging van de diagnose zoals bepaald in artikel 14, § 1, 1°.
§ 2. Indien de beslissing vermeld in voornoemde § 1 positief is, deelt Fedris aan de betrokkene de lijst met coördinerend trajectbegeleiders mee waarmee het een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten. De betrokkene moet een begeleider uit die lijst kiezen en met hem contact opnemen om een diepgaande diagnose van zijn toestand te laten uitvoeren.
§ 3. Na de uitvoering van de diagnosesessies:
1° stuurt de coördinerend trajectbegeleider aan Fedris een diagnoseverslag opgesteld op basis van een model opgelegd in de samenwerkingsovereenkomst;
2° indien de coördinerend trajectbegeleider de aanwezigheid van burn-out in een vroeg stadium bevestigt, voegt hij bij zijn diagnoseverslag het aanvraagformulier voor de tenlasteneming waarvan het model is bepaald door het beheerscomité voor de beroepsziekten. Binnen 30 dagen na de ontvangst van dit formulier en na verificatie van de geldigheid van het verslag stuurt Fedris een beslissing tot tenlasteneming aan de betrokkene en aan de coördinerend trajectbegeleider;
3° indien na de uitvoering van de diagnosesessies de coördinerend trajectbegeleider vaststelt dat het begeleidingstraject niet geschikt is voor de toestand van betrokkene betekent Fedris dit hem en laat hem weten dat hij in aanmerking komt voor een heroriënteringssessie met zijn coördinerend trajectbegeleider om met hem de behandeling te bepalen die geschikt is voor zijn toestand. Fedris sluit dan het dossier af.
§ 4. Als hij in aanmerking komt voor het begeleidingstraject beschikt de betrokkene over een termijn van maximaal 60 dagen te tellen vanaf de datum van de beslissing tot tenlasteneming bepaald in § 3, 1°, om een afspraak te maken met de coördinerend trajectbegeleider.
Na die termijn, alvorens de sessies van het traject aan te vangen, moet de coördinerend trajectbegeleider bepalen of dit traject nog steeds geschikt is voor de toestand van de betrokkene. Daarvoor kan hij één van de 8 werkgerichte sessies bepaald in artikel 14, § 2, eerste lid, 1°, gebruiken.
Indien de coördinerend trajectbegeleider vaststelt dat het traject niet meer geschikt is, informeert hij de betrokkene hierover, oriënteert hem naar de geschikte behandeling en informeert Fedris hierover. Fedris betekent aan de betrokkene dat er een einde gesteld wordt aan het traject en dat het bijgevolg zijn dossier sluit.
§ 5. De betrokkene beschikt over maximaal twee jaar vanaf de datum van betekening van de beslissing van de tenlasteneming bepaald in § 3, 1°, om zijn traject uit te voeren. Na die termijn informeert Fedris de betrokkene dat het traject beëindigd is en dat het dossier wordt afgesloten met als gevolg dat geen enkele sessie uitgevoerd na die datum door Fedris ten laste zal kunnen worden genomen.
§ 2. Indien de beslissing vermeld in voornoemde § 1 positief is, deelt Fedris aan de betrokkene de lijst met coördinerend trajectbegeleiders mee waarmee het een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten. De betrokkene moet een begeleider uit die lijst kiezen en met hem contact opnemen om een diepgaande diagnose van zijn toestand te laten uitvoeren.
§ 3. Na de uitvoering van de diagnosesessies:
1° stuurt de coördinerend trajectbegeleider aan Fedris een diagnoseverslag opgesteld op basis van een model opgelegd in de samenwerkingsovereenkomst;
2° indien de coördinerend trajectbegeleider de aanwezigheid van burn-out in een vroeg stadium bevestigt, voegt hij bij zijn diagnoseverslag het aanvraagformulier voor de tenlasteneming waarvan het model is bepaald door het beheerscomité voor de beroepsziekten. Binnen 30 dagen na de ontvangst van dit formulier en na verificatie van de geldigheid van het verslag stuurt Fedris een beslissing tot tenlasteneming aan de betrokkene en aan de coördinerend trajectbegeleider;
3° indien na de uitvoering van de diagnosesessies de coördinerend trajectbegeleider vaststelt dat het begeleidingstraject niet geschikt is voor de toestand van betrokkene betekent Fedris dit hem en laat hem weten dat hij in aanmerking komt voor een heroriënteringssessie met zijn coördinerend trajectbegeleider om met hem de behandeling te bepalen die geschikt is voor zijn toestand. Fedris sluit dan het dossier af.
§ 4. Als hij in aanmerking komt voor het begeleidingstraject beschikt de betrokkene over een termijn van maximaal 60 dagen te tellen vanaf de datum van de beslissing tot tenlasteneming bepaald in § 3, 1°, om een afspraak te maken met de coördinerend trajectbegeleider.
Na die termijn, alvorens de sessies van het traject aan te vangen, moet de coördinerend trajectbegeleider bepalen of dit traject nog steeds geschikt is voor de toestand van de betrokkene. Daarvoor kan hij één van de 8 werkgerichte sessies bepaald in artikel 14, § 2, eerste lid, 1°, gebruiken.
Indien de coördinerend trajectbegeleider vaststelt dat het traject niet meer geschikt is, informeert hij de betrokkene hierover, oriënteert hem naar de geschikte behandeling en informeert Fedris hierover. Fedris betekent aan de betrokkene dat er een einde gesteld wordt aan het traject en dat het bijgevolg zijn dossier sluit.
§ 5. De betrokkene beschikt over maximaal twee jaar vanaf de datum van betekening van de beslissing van de tenlasteneming bepaald in § 3, 1°, om zijn traject uit te voeren. Na die termijn informeert Fedris de betrokkene dat het traject beëindigd is en dat het dossier wordt afgesloten met als gevolg dat geen enkele sessie uitgevoerd na die datum door Fedris ten laste zal kunnen worden genomen.
Art.17. § 1er. A la réception du formulaire prévu à l'article 16, Fedris vérifie si l'intéressé remplit les conditions de l'article 13 et dans les 30 jours, lui notifie sa décision concernant l'accès aux séances de confirmation de diagnostic, telles que prévues à l'article 14, § 1er, 1°.
§ 2. Si la décision évoquée au § 1er précité est positive, Fedris communique à l'intéressé la liste des intervenants coordinateurs de trajet avec lesquels il a conclu un convention de collaboration. L'intéressé doit choisir et contacter un intervenant de cette liste afin de faire réaliser un diagnostic approfondi de sa situation.
§ 3. Après la réalisation des séances de diagnostic :
1° l'intervenant coordinateur de trajet envoie à Fedris un rapport diagnostique rédigé sur la base d'un modèle imposé dans la convention de collaboration;
2° si l'intervenant coordinateur de trajet confirme la présence d'un burn-out de stade précoce, il joint à son rapport diagnostique le formulaire de demande de prise en charge dont le modèle est déterminé par le comité de gestion des maladies professionnelles. Dans les 30 jours qui suivent la réception de ce formulaire, après vérification de la validité du rapport, Fedris envoie une décision de prise en charge à l'intéressé et à l'intervenant coordinateur de trajet;
3° si après la réalisation des séances de diagnostic, l'intervenant coordinateur de trajet établit que le trajet d'accompagnement n'est pas adapté à la situation de l'intéressé, Fedris le lui notifie et l'informe qu'il peut bénéficier d'une séance de réorientation avec son intervenant coordinateur de trajet afin de déterminer avec lui la prise en charge appropriée à sa situation. Fedris clôture alors le dossier.
§ 4. S'il est autorisé à bénéficier du trajet d'accompagnement, l'intéressé dispose d'un délai de 60 jours maximum à compter de la date de décision de prise en charge prévue au § 3, 1°, pour prendre rendez-vous avec l'intervenant coordinateur de trajet.
Au-delà de ce délai, avant d'entamer les séances du trajet, l'intervenant coordinateur de trajet doit déterminer si celui-ci est toujours adapté à la situation de l'intéressé. Pour cela, il peut utiliser une des 8 séances centrées sur le travail, prévues à l'article 14, § 2, alinéa 1er, 1°.
Si l'intervenant coordinateur de trajet constate que le trajet n'est plus adapté, il en informe l'intéressé, l'oriente vers la prise en charge appropriée à sa situation et en informe Fedris. Fedris notifie à l'intéressé qu'il est mis fin au trajet et qu'il clôture en conséquence son dossier.
§ 5. L'intéressé dispose de deux ans maximum à partir de la date de la notification de la décision de prise en charge prévue au § 3, 1°, pour effectuer son trajet. Au-delà de ce délai, Fedris informe l'intéressé que le trajet a pris fin et que le dossier est clôturé avec la conséquence qu'aucune séance, effectuée après cette date, ne pourra être prise en charge par Fedris.
§ 2. Si la décision évoquée au § 1er précité est positive, Fedris communique à l'intéressé la liste des intervenants coordinateurs de trajet avec lesquels il a conclu un convention de collaboration. L'intéressé doit choisir et contacter un intervenant de cette liste afin de faire réaliser un diagnostic approfondi de sa situation.
§ 3. Après la réalisation des séances de diagnostic :
1° l'intervenant coordinateur de trajet envoie à Fedris un rapport diagnostique rédigé sur la base d'un modèle imposé dans la convention de collaboration;
2° si l'intervenant coordinateur de trajet confirme la présence d'un burn-out de stade précoce, il joint à son rapport diagnostique le formulaire de demande de prise en charge dont le modèle est déterminé par le comité de gestion des maladies professionnelles. Dans les 30 jours qui suivent la réception de ce formulaire, après vérification de la validité du rapport, Fedris envoie une décision de prise en charge à l'intéressé et à l'intervenant coordinateur de trajet;
3° si après la réalisation des séances de diagnostic, l'intervenant coordinateur de trajet établit que le trajet d'accompagnement n'est pas adapté à la situation de l'intéressé, Fedris le lui notifie et l'informe qu'il peut bénéficier d'une séance de réorientation avec son intervenant coordinateur de trajet afin de déterminer avec lui la prise en charge appropriée à sa situation. Fedris clôture alors le dossier.
§ 4. S'il est autorisé à bénéficier du trajet d'accompagnement, l'intéressé dispose d'un délai de 60 jours maximum à compter de la date de décision de prise en charge prévue au § 3, 1°, pour prendre rendez-vous avec l'intervenant coordinateur de trajet.
Au-delà de ce délai, avant d'entamer les séances du trajet, l'intervenant coordinateur de trajet doit déterminer si celui-ci est toujours adapté à la situation de l'intéressé. Pour cela, il peut utiliser une des 8 séances centrées sur le travail, prévues à l'article 14, § 2, alinéa 1er, 1°.
Si l'intervenant coordinateur de trajet constate que le trajet n'est plus adapté, il en informe l'intéressé, l'oriente vers la prise en charge appropriée à sa situation et en informe Fedris. Fedris notifie à l'intéressé qu'il est mis fin au trajet et qu'il clôture en conséquence son dossier.
§ 5. L'intéressé dispose de deux ans maximum à partir de la date de la notification de la décision de prise en charge prévue au § 3, 1°, pour effectuer son trajet. Au-delà de ce délai, Fedris informe l'intéressé que le trajet a pris fin et que le dossier est clôturé avec la conséquence qu'aucune séance, effectuée après cette date, ne pourra être prise en charge par Fedris.
Art.18. Met instemming van de betrokkene informeert Fedris de preventieadviseur-arbeidsarts, de preventieadviseur psychosociale aspecten, de behandelend arts en de adviserend arts van het ziekenfonds als de betrokkene op het ogenblik dat hij zijn aanvraagformulier heeft ingediend in arbeidsongeschiktheid is vergoed door zijn ziekenfonds, over de ontvangst van een opsporingsaanvraag en het gevolg dat hieraan werd gegeven.
Met instemming van de betrokkene deelt Fedris aan de coördinerend trajectbegeleider en de medeondertekenaar(s) van het aanvraagformulier voor opsporing zoals vermeld in artikel 16, tweede lid, hun respectieve contactgegevens mee om hun overleg in het kader van hun opdrachten aan te moedigen en te vergemakkelijken.
Met instemming van de betrokkene deelt Fedris aan de coördinerend trajectbegeleider en de medeondertekenaar(s) van het aanvraagformulier voor opsporing zoals vermeld in artikel 16, tweede lid, hun respectieve contactgegevens mee om hun overleg in het kader van hun opdrachten aan te moedigen en te vergemakkelijken.
Art.18. Avec l'accord de l'intéressé, Fedris informe le conseiller en prévention-médecin du travail, le conseiller en prévention aspects psychosociaux, le médecin traitant et si, au moment où l'intéressé a introduit son formulaire de demande, il est en incapacité de travail, indemnisé par son organisme assureur, le médecin conseil de celui-ci, de la réception d'une demande de dépistage et de la suite qui y a été donnée.
Avec l'accord de l'intéressé, Fedris communique à l'intervenant coordinateur de trajet et au(x) cosignataire(s) du formulaire de demande de dépistage tels que mentionnés à l'article 16, alinéa 2, leurs coordonnées respectives afin d'encourager et de faciliter leur concertation dans le cadre de leurs missions.
Avec l'accord de l'intéressé, Fedris communique à l'intervenant coordinateur de trajet et au(x) cosignataire(s) du formulaire de demande de dépistage tels que mentionnés à l'article 16, alinéa 2, leurs coordonnées respectives afin d'encourager et de faciliter leur concertation dans le cadre de leurs missions.
Art.19. Aan het einde van het begeleidingstraject stuurt de coördinerend trajectbegeleider aan Fedris een eindverslag opgesteld op basis van een model bepaald door Fedris.
Art.19. A la fin du trajet d'accompagnement, l'intervenant coordinateur de trajet envoie à Fedris un rapport final rédigé sur la base d'un modèle déterminé par Fedris.
Art.20. Fedris selecteert de centra en de verschillende begeleiders en sluit met hen een overeenkomst af waarin de samenwerkingsvoorwaarden zijn verduidelijkt.
Fedris kan een einde aan de samenwerking stellen indien de overeengekomen voorwaarden niet worden nageleefd.
Fedris kan een einde aan de samenwerking stellen indien de overeengekomen voorwaarden niet worden nageleefd.
Art.20. Fedris sélectionne les centres et les différents intervenants et conclut avec eux une convention dans laquelle les modalités de collaboration sont précisées.
Fedris peut mettre fin à la collaboration si les modalités convenues ne sont pas respectées.
Fedris peut mettre fin à la collaboration si les modalités convenues ne sont pas respectées.
Art.21. De betrokkene die tot het begeleidingstraject wordt toegelaten, kan er slechts één keer per periode van 5 jaar vanaf de datum van de kennisgeving bedoeld in artikel 17, § 2, van genieten.
De betrokkene die niet tot het begeleidingstraject is toegelaten overeenkomstig artikel 17, § 3, 2°, of artikel 17, § 4, kan pas een nieuwe aanvraag indienen ten vroegste 2 jaar na de kennisgeving bepaald in de voornoemde artikelen.".
De betrokkene die niet tot het begeleidingstraject is toegelaten overeenkomstig artikel 17, § 3, 2°, of artikel 17, § 4, kan pas een nieuwe aanvraag indienen ten vroegste 2 jaar na de kennisgeving bepaald in de voornoemde artikelen.".
Art.21. L'intéressé admis au trajet d'accompagnement ne peut en bénéficier qu'une seule fois par période de 5 ans débutant à la date de la notification prévue à l'article 17, § 2.
L'intéressé qui n'a pas été admis au trajet d'accompagnement conformément à l'article 17, § 3, 2°, ou à l'article 17, § 4, ne peut introduire une nouvelle demande qu'au plus tôt 2 ans après la notification prévue aux articles précités. ".
L'intéressé qui n'a pas été admis au trajet d'accompagnement conformément à l'article 17, § 3, 2°, ou à l'article 17, § 4, ne peut introduire une nouvelle demande qu'au plus tôt 2 ans après la notification prévue aux articles précités. ".
Art.13. In hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 maart 2018, wordt een hoofdstuk 3 ingevoegd dat het artikel 22 bevat, luidende:
"Hoofdstuk 3. Slotbepaling
"Hoofdstuk 3. Slotbepaling
Art.13. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 11 mars 2018, il est inséré un chapitre 3, comportant l'article 22, rédigé comme suit :
" Chapitre 3. Disposition finale
" Chapitre 3. Disposition finale
Art.22. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.".
Art.22. Le ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté. ".