Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
25 APRIL 2024. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling - Reglementair Deel en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-07-2024 en tekstbijwerking tot 22-09-2025)
Titre
25 AVRIL 2024. - Arrêté du Gouvernement wallon modifiant le Code wallon du développement territorial - Partie règlementaire et abrogeant diverses dispositions en la matière(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 30-07-2024 et mise à jour au 22-09-2025)
Informations sur le document
Numac: 2024007363
Datum: 2024-04-25
Info du document
Numac: 2024007363
Date: 2024-04-25
Table des matières
TITEL 1. - Wijzigingen in het Waalse wetboek va...
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in boek I van het re...
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aangebracht in Boek ...
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aangebracht in Boek ...
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen aangebracht in Boek ...
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen aangebracht in Boek ...
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen aangebracht in Boek ...
HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen aangebracht in Boek ...
HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen aangebracht in Boek ...
TITEL 2. - Overgangs- en slotbepalingen
HOOFDSTUK 1. - Bepalingen betreffende het Wetbo...
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen met betrekking tot he...
HOOFDSTUK 3. - Bepalingen betreffende het decre...
HOOFDSTUK 4. - Verscheidene bepalingen
Table des matières
TITRE 1er. - Modification du Code wallon du dév...
CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
CHAPITRE 2. - Modifications apportées au Livre ...
CHAPITRE 3. - Modifications apportées au Livre ...
CHAPITRE 4. - Modifications apportées au Livre ...
CHAPITRE 5. - Modifications apportées au Livre ...
CHAPITRE 6. - Modifications apportées au Livre ...
CHAPITRE 7. - Modifications apportées au Livre ...
CHAPITRE 8. - Modifications apportées au Livre ...
CHAPITRE 9. - Modifications apportées au Livre ...
TITRE 2. - Dispositions finales et transitoires
CHAPITRE 1er. - Dispositions relatives au Code ...
CHAPITRE 2. - Dispositions relatives au décret ...
CHAPITRE 3. - Dispositions relatives au décret ...
CHAPITRE 4. - Dispositions diverses
Tekst (168)
Texte (168)
Artikel 1. Bij dit decreet wordt Richtlijn EU 2023/2413 van het Europees Parlement en de Raadvan 18 oktober 2033 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001, Verordening (EU) 2018/1999 en Richtlijn 98/70/EG wat de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen betreft, en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad gedeeltelijk omgezet.
Article 1er. Le présent arrêté transpose partiellement la directive (UE) 2023/2413 du Parlement européen et du Conseil du 18 octobre 2033 modifiant la directive (UE) 2018/2001, le règlement (UE) 2018/1999 et la directive 98/70/CE en ce qui concerne la promotion de l'énergie produite à partir de sources renouvelables, et abrogeant la directive (UE) 2015/652 du Conseil.
TITEL 1. - Wijzigingen in het Waalse wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling - Reglementair deel
TITRE 1er. - Modification du Code wallon du développement territorial - Partie réglementaire
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
CHAPITRE 1er. - Dispositions générales
Art.2. In het Waalse wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling - Reglementair deel wordt het woord "DGO4" telkens vervangen door de woorden "de administratie".
Art.2. Dans le Code wallon du développement territorial - Partie règlementaire, le mot " DGO4 " est chaque fois remplacé par les mots " l'administration "
Art.3. In artikel R.0.1-1 van hetzelfde besluit, worden de punten 3° en 4° opgeheven.
Art.3. Dans l'article R.0.1-1 du même Code, les 3° et 4° sont abrogés.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in boek I van het reglementair gedeelte van het Waalse wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling
CHAPITRE 2. - Modifications apportées au Livre Ier de la partie réglementaire du Code de Developpement territorial
Art.4. In artikel R.0.1.-2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 9 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, worden de woorden "de afdelingen ervan" opgeheven;
2° lid 2 wordt vervangen als volgt:
"Worden eveneens gedelegeerd aan de Minister van Ruimtelijke Ordening:
1° de procedure voor de opstelling, de herziening en de intrekking, met inbegrip van de milieueffectbeoordeling en de gevolgen voor een ander Gewest of een andere Staat :
a) van een gewestplan op gemeentelijk initiatief;
b) een door een particuliere natuurlijke of rechtspersoon geïnitieerd gewestplan, behalve wanneer het tot doel heeft een gebied van meer dan vijftig hectare dat niet voor bebouwing bestemd is, voor bebouwing aan te wijzen;
c) van een site die wordt herontwikkeld, ongeacht of het al dan niet op de lijst van landschaps- en milieusaneringsgebieden staat;
d) van een stedelijke herverkavelingsomtrek;
e) van een omtrek met recht van voorkoop;
f) van een ruilverkaveling ;
g) van een herkaveling ;
2° het nemen van de individuele beslissingen bedoeld in de boeken IV en VII. ";
3° in het derde lid worden de woorden "in de artikelen D.II.54 en D.V.16" vervangen door de woorden "in de artikelen D.II.54 tot D.II.54/11 en D.V.16 tot D.V.16/9".
1° in het eerste lid, worden de woorden "de afdelingen ervan" opgeheven;
2° lid 2 wordt vervangen als volgt:
"Worden eveneens gedelegeerd aan de Minister van Ruimtelijke Ordening:
1° de procedure voor de opstelling, de herziening en de intrekking, met inbegrip van de milieueffectbeoordeling en de gevolgen voor een ander Gewest of een andere Staat :
a) van een gewestplan op gemeentelijk initiatief;
b) een door een particuliere natuurlijke of rechtspersoon geïnitieerd gewestplan, behalve wanneer het tot doel heeft een gebied van meer dan vijftig hectare dat niet voor bebouwing bestemd is, voor bebouwing aan te wijzen;
c) van een site die wordt herontwikkeld, ongeacht of het al dan niet op de lijst van landschaps- en milieusaneringsgebieden staat;
d) van een stedelijke herverkavelingsomtrek;
e) van een omtrek met recht van voorkoop;
f) van een ruilverkaveling ;
g) van een herkaveling ;
2° het nemen van de individuele beslissingen bedoeld in de boeken IV en VII. ";
3° in het derde lid worden de woorden "in de artikelen D.II.54 en D.V.16" vervangen door de woorden "in de artikelen D.II.54 tot D.II.54/11 en D.V.16 tot D.V.16/9".
Art.4. Dans l'article R.0.1-2 du même Code inséré par l'arrêté du Gouvernement wallon du 9 mai 2019, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa 1er, les termes " , de ses sections " sont abrogés ;
2° l'alinéa 2 est remplacé comme suit :
" Sont également délégués au Ministre de l'Aménagement du territoire :
1° la procédure d'élaboration, de révision et d'abrogation, en ce compris l'évaluation des incidences sur l'environnement et ses impacts sur une autre Région ou un autre Etat :
a) d'un plan de secteur d'initiative communale ;
b) d'un plan de secteur d'initiative d'une personne physique ou morale privée sauf lorsque qu'elle vise à destiner à l'urbanisation une zone non destinée à l'urbanisation de plus de cinquante hectares ;
c) d'un site à réaménager compris ou non dans la liste des sites de réhabilitation paysagère et environnementale ;
d) d'un périmètre de remembrement urbain ;
e) d'un périmètre de droit de préemption ;
f) d'un remembrement ;
g) d'un relotissement ;
2° l'adoption des décisions individuelles visées aux Livres IV et VII. " ;
3° à l'alinéa 3, les termes " aux articles D.II.54 et D.V.16 " sont remplacés par les termes " aux articles D.II.54 à D.II.54/11 et D.V.16 à D.V.16/9 ".
1° à l'alinéa 1er, les termes " , de ses sections " sont abrogés ;
2° l'alinéa 2 est remplacé comme suit :
" Sont également délégués au Ministre de l'Aménagement du territoire :
1° la procédure d'élaboration, de révision et d'abrogation, en ce compris l'évaluation des incidences sur l'environnement et ses impacts sur une autre Région ou un autre Etat :
a) d'un plan de secteur d'initiative communale ;
b) d'un plan de secteur d'initiative d'une personne physique ou morale privée sauf lorsque qu'elle vise à destiner à l'urbanisation une zone non destinée à l'urbanisation de plus de cinquante hectares ;
c) d'un site à réaménager compris ou non dans la liste des sites de réhabilitation paysagère et environnementale ;
d) d'un périmètre de remembrement urbain ;
e) d'un périmètre de droit de préemption ;
f) d'un remembrement ;
g) d'un relotissement ;
2° l'adoption des décisions individuelles visées aux Livres IV et VII. " ;
3° à l'alinéa 3, les termes " aux articles D.II.54 et D.V.16 " sont remplacés par les termes " aux articles D.II.54 à D.II.54/11 et D.V.16 à D.V.16/9 ".
Art.5. In artikel R.I.2-1 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "en de eventuele in te leiden corrigerende maatregelen" vervangen door de woorden", de eventueel te nemen corrigerende maatregelenen het monitoren van ontwikkeling inzake stadsontwikkeling, verharding en grondbeschikbaarheid ".
Art.5. Dans l'article R.I.2-1 du même Code, les termes " et les éventuelles mesures correctrices à engager " sont remplacés par les termes " , les éventuelles mesures correctrices à engager et le monitoring décrivant l'évolution de l'étalement urbain, de l'artificialisation et des disponibilités foncières ".
Art.6. In artikel R.I.5-1 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in lid 1 en in lid 2 worden de woorden "de Sociaal-Economische Raad van Wallonië" vervangen door de woorden "de Sociaal-Economische en Milieuraad van Wallonië";
2° er wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd,luidend als volgt:
"De afdeling " Ontwikkeling van handelsvestigingen " van de Beleidsgroep telt twaalf zetels, waaronder vier zetels voor de sociale partners zoals vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische en Milieuraad van Wallonië en acht zetels, verdeeld als volgt:
1° één vertegenwoordiger van de plaatselijke besturen;
2° één vertegenwoordiger van de milieuverenigingen;
3° één vertegenwoordiger van de stadsontwikkeling ;
4° één vvertegenwoordiger van de verenigingen voor stedenbouwers ;
5° een vertegenwoordiger van de architectenverenigingen
6° één vertegenwoordiger van de CPDT;
7° een vertegenwoordiger van de federatie voor handels en diensten
8° één vertegenwoordiger van een vereniging voor consumentenbescherming erkend overeenkomstig artikel XVII.39, 2°, van het Wetboek van economisch recht; ".
1° in lid 1 en in lid 2 worden de woorden "de Sociaal-Economische Raad van Wallonië" vervangen door de woorden "de Sociaal-Economische en Milieuraad van Wallonië";
2° er wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd,luidend als volgt:
"De afdeling " Ontwikkeling van handelsvestigingen " van de Beleidsgroep telt twaalf zetels, waaronder vier zetels voor de sociale partners zoals vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische en Milieuraad van Wallonië en acht zetels, verdeeld als volgt:
1° één vertegenwoordiger van de plaatselijke besturen;
2° één vertegenwoordiger van de milieuverenigingen;
3° één vertegenwoordiger van de stadsontwikkeling ;
4° één vvertegenwoordiger van de verenigingen voor stedenbouwers ;
5° een vertegenwoordiger van de architectenverenigingen
6° één vertegenwoordiger van de CPDT;
7° een vertegenwoordiger van de federatie voor handels en diensten
8° één vertegenwoordiger van een vereniging voor consumentenbescherming erkend overeenkomstig artikel XVII.39, 2°, van het Wetboek van economisch recht; ".
Art.6. Dans l'article R.I.5-1 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° aux alinéas 1er et 2, le terme " CESW " est remplacé par le terme " CESEW " ;
2° un alinéa est inséré entre les alinéas 2 et 3, rédigé comme suit :
" La section " Développement commercial " du Pôle comporte douze sièges dont quatre sièges pour les partenaires sociaux tels que représentés au CESEW et huit sièges répartis comme suit :
1° un représentant des pouvoirs locaux ;
2° un représentant des organisations environnementales ;
3° un représentant du développement urbain ;
4° un représentant des associations d'urbanistes ;
5° un représentant des associations d'architectes ;
6° un représentant de la CPDT ;
7° un représentant de la fédération du commerce et des services ;
8° un représentant d'une association de protection des consommateurs agréée conformément à l'article XVII.39, 2°, du code de droit économique. ".
1° aux alinéas 1er et 2, le terme " CESW " est remplacé par le terme " CESEW " ;
2° un alinéa est inséré entre les alinéas 2 et 3, rédigé comme suit :
" La section " Développement commercial " du Pôle comporte douze sièges dont quatre sièges pour les partenaires sociaux tels que représentés au CESEW et huit sièges répartis comme suit :
1° un représentant des pouvoirs locaux ;
2° un représentant des organisations environnementales ;
3° un représentant du développement urbain ;
4° un représentant des associations d'urbanistes ;
5° un représentant des associations d'architectes ;
6° un représentant de la CPDT ;
7° un représentant de la fédération du commerce et des services ;
8° un représentant d'une association de protection des consommateurs agréée conformément à l'article XVII.39, 2°, du code de droit économique. ".
Art.7. In artikel R.I.5.2-1 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) 2° wordt aangevuld met de woorden "voor meergemeentelijke ontwikkelingsplannen met betrekking tot mobiliteit of groene infrastructuur" ;
b) 6° worden de woorden "met uitzondering van die welke betrekking hebben op winkels in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8° " ;
2° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt:
"De afdeling "Ontwikkeling van handelsvestigingen" van de Beleidsgroep bereidt adviezen voor met betrekking tot vergunningsaanvragen voor handelsvestigingen in de zin van artikel D.IV.4, paragraaf 1, 8°, met een netto handelsoppervlakte gelijk aan of groter dan 1.000 m2.
De afdeling " Gewestelijke Inrichting " en de afdeling "Ontwikkeling van handelsvestigingen" van de Beleidsgroep bereidt de adviezen voor betreffende de instrumenten voor ruimtelijke ordening en stedenbouw of volgende handelingen:
1° de globale gemeentelijke ontwikkelingsplannen, thematische gemeentelijke ontwikkelingsplannen, globale meergemeentelijke ontwikkelingsplannen en meergemeentelijke ontwikkelingsplannen met betrekking tot ruimtelijke optimalisatie ;
2° de vergunningsaanvragen onderworpen aan effectenonderzoeken met betrekking tot handelsvestigingen in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°. ".
1° in het eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) 2° wordt aangevuld met de woorden "voor meergemeentelijke ontwikkelingsplannen met betrekking tot mobiliteit of groene infrastructuur" ;
b) 6° worden de woorden "met uitzondering van die welke betrekking hebben op winkels in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8° " ;
2° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt:
"De afdeling "Ontwikkeling van handelsvestigingen" van de Beleidsgroep bereidt adviezen voor met betrekking tot vergunningsaanvragen voor handelsvestigingen in de zin van artikel D.IV.4, paragraaf 1, 8°, met een netto handelsoppervlakte gelijk aan of groter dan 1.000 m2.
De afdeling " Gewestelijke Inrichting " en de afdeling "Ontwikkeling van handelsvestigingen" van de Beleidsgroep bereidt de adviezen voor betreffende de instrumenten voor ruimtelijke ordening en stedenbouw of volgende handelingen:
1° de globale gemeentelijke ontwikkelingsplannen, thematische gemeentelijke ontwikkelingsplannen, globale meergemeentelijke ontwikkelingsplannen en meergemeentelijke ontwikkelingsplannen met betrekking tot ruimtelijke optimalisatie ;
2° de vergunningsaanvragen onderworpen aan effectenonderzoeken met betrekking tot handelsvestigingen in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°. ".
Art.7. Dans l'article R.I.5.2. du même Code, modifié par l'arrêté du Gouvernement wallon du 28 février 2019, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa 1er, les modifications suivantes sont apportées :
a) le 2° est complété par les termes " de développement pluricommunaux relatifs à la mobilité ou à l'infrastructure verte " ;
b) le 6° est complété par les termes " à l'exception de celles relatives à des commerces au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8° " ;
2° l'article est complété par deux alinéas rédigés comme suit :
" La section " Développement commercial " du Pôle prépare les avis relatifs aux demandes de permis relatif à des commerces au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8°, dont la surface commerciale nette est égale ou supérieure à 1.000 m2.
Les sections " Aménagement régional " et " Développement commercial " du Pôle préparent, ensemble, les avis relatifs aux outils d'aménagement du territoire et d'urbanisme ou aux actes qui suivent :
1° les schémas de développement communaux globaux, les schémas de développement communaux thématiques, les schémas de développement pluricommunaux globaux et les schémas de développement pluricommunaux relatifs à optimisation spatiale ;
2° les demandes de permis soumises à études d'incidences relatives à des commerces au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8°. ".
1° à l'alinéa 1er, les modifications suivantes sont apportées :
a) le 2° est complété par les termes " de développement pluricommunaux relatifs à la mobilité ou à l'infrastructure verte " ;
b) le 6° est complété par les termes " à l'exception de celles relatives à des commerces au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8° " ;
2° l'article est complété par deux alinéas rédigés comme suit :
" La section " Développement commercial " du Pôle prépare les avis relatifs aux demandes de permis relatif à des commerces au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8°, dont la surface commerciale nette est égale ou supérieure à 1.000 m2.
Les sections " Aménagement régional " et " Développement commercial " du Pôle préparent, ensemble, les avis relatifs aux outils d'aménagement du territoire et d'urbanisme ou aux actes qui suivent :
1° les schémas de développement communaux globaux, les schémas de développement communaux thématiques, les schémas de développement pluricommunaux globaux et les schémas de développement pluricommunaux relatifs à optimisation spatiale ;
2° les demandes de permis soumises à études d'incidences relatives à des commerces au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8°. ".
Art.8. Artikel R.I.5-3 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt :
"Ze omvatten ten minste een derde van de kandidaten van elk geslacht. ".
"Ze omvatten ten minste een derde van de kandidaten van elk geslacht. ".
Art.8. L'article R.I.5-3 du même Code est complété comme suit :
" Elles comprennent au moins un tiers de candidats de chaque genre. ".
" Elles comprennent au moins un tiers de candidats de chaque genre. ".
Art.9. In artikel R.I.5-4, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "beide" vervangen door het getal "drie".
Art.9. Dans l'article R.I.5-4, alinéa 1er, du même Code, le terme " deux " est remplacé par le terme " trois ".
Art.10. In artikel R.I.5-6 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "Sociaal-Economische Raad van Wallonië" vervangen door de woorden "Sociaal-Economische en Milieuraad van Wallonië".
Art.10. Dans l'article R.I.5-6 du même Code, les termes " Le conseil économique et social de la Région wallonne ci-après dénommé " CESW " " sont remplacés par les termes " Le Conseil économique, social et environnemental de Wallonie ci-après dénommé " CESEW " ".
Art.11. In artikel R.I.6-2 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in 1° worden de woorden ", waaronder minstens vier Duitstaligen; opgeheven;
2° punt 2° wordt vervangen als volgt :
"2° een dubbele lijst voorgesteld door de Kamer van Stedenbouwkundigen van België bestaande uit enerzijds twaalf personen met het oog op de aanwijzing van de leden bedoeld in artikel D.I.6/1, § 1, 3°, en anderzijds zes personen met het oog op de aanwijzing van het lid bedoeld in artikel D.I.6/1, § 17° ;" ;
b) het artikel wordt aangevuld met de punten 4°, 5° en 6°, luidend als volgt:
"4° een lijst van twaalf personen voorgesteld door de Waalse Economische, Sociale en Milieuraad van Wallonië;
5° een lijst van zespersonen, voorgedragen door de administratie bevoegd voor vervoer;
6° een lijst van zes personen voorgedragen door de instellingen, organisaties, federaties, sectoren of verenigingen bedoeld in artikel D.I.6./1, § 1, 5°. ".
1° in 1° worden de woorden ", waaronder minstens vier Duitstaligen; opgeheven;
2° punt 2° wordt vervangen als volgt :
"2° een dubbele lijst voorgesteld door de Kamer van Stedenbouwkundigen van België bestaande uit enerzijds twaalf personen met het oog op de aanwijzing van de leden bedoeld in artikel D.I.6/1, § 1, 3°, en anderzijds zes personen met het oog op de aanwijzing van het lid bedoeld in artikel D.I.6/1, § 17° ;" ;
b) het artikel wordt aangevuld met de punten 4°, 5° en 6°, luidend als volgt:
"4° een lijst van twaalf personen voorgesteld door de Waalse Economische, Sociale en Milieuraad van Wallonië;
5° een lijst van zespersonen, voorgedragen door de administratie bevoegd voor vervoer;
6° een lijst van zes personen voorgedragen door de instellingen, organisaties, federaties, sectoren of verenigingen bedoeld in artikel D.I.6./1, § 1, 5°. ".
Art.11. Dans l'article R.I.6-2 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° au 1°, les termes " , dont au moins quatre personnes de langue allemande " sont abrogés ;
2° le 2° est remplacé comme suit :
" 2° d'une liste double proposée par la Chambre des Urbanistes de Belgique comportant, de première part, douze personnes en vue de la désignation des membres visés à l'article D.I.6/1, § 1er, 3°, et, de seconde part, six personnes en vue de la désignation du membre visé à l'article D.I.6/1, § 1er, 7° ; " ;
3° l'article est complété par des 4°, 5° et 6°, rédigés comme suit :
" 4° d'une liste de douze personnes proposées par le Conseil économique, social et environnemental de Wallonie ;
5° d'une liste de six personnes proposée par l'administration des transports ;
6° d'une liste de six personnes proposée par les organismes, organisations, fédérations, secteurs ou associations visés à l'article D.I.6/1, § 1er, 5°. ".
1° au 1°, les termes " , dont au moins quatre personnes de langue allemande " sont abrogés ;
2° le 2° est remplacé comme suit :
" 2° d'une liste double proposée par la Chambre des Urbanistes de Belgique comportant, de première part, douze personnes en vue de la désignation des membres visés à l'article D.I.6/1, § 1er, 3°, et, de seconde part, six personnes en vue de la désignation du membre visé à l'article D.I.6/1, § 1er, 7° ; " ;
3° l'article est complété par des 4°, 5° et 6°, rédigés comme suit :
" 4° d'une liste de douze personnes proposées par le Conseil économique, social et environnemental de Wallonie ;
5° d'une liste de six personnes proposée par l'administration des transports ;
6° d'une liste de six personnes proposée par les organismes, organisations, fédérations, secteurs ou associations visés à l'article D.I.6/1, § 1er, 5°. ".
Art.12. Artikel R.I.6-5 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een lid, luidend als volgtvolgend lid :
"De presentiegelden van de voorzitter en de leden van de Commissie kunnen, binnen de budgettaire grenzen die op 1 januari van elk jaar beschikbaar zijn, geïndexeerd worden op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land, volgens de formule : 35/25 vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het indexcijfer op 1 juni 2017. ".
"De presentiegelden van de voorzitter en de leden van de Commissie kunnen, binnen de budgettaire grenzen die op 1 januari van elk jaar beschikbaar zijn, geïndexeerd worden op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land, volgens de formule : 35/25 vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het indexcijfer op 1 juni 2017. ".
Art.12. L'article R.I.6-5 du même Code est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Le jeton de présence du président et des membres de la Commission peut être indexé, dans les limites budgétaires disponibles le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : 35/25 euros multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er juin 2017. ".
" Le jeton de présence du président et des membres de la Commission peut être indexé, dans les limites budgétaires disponibles le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : 35/25 euros multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er juin 2017. ".
Art.13. In artikel R.I.10-2, § 3, eerste lid, van het Wetboek worden de woorden "of wanneer de ontvangen kandidaturen niet een aantal leden van beide geslachten kunnen aanwijzen ten minste gelijk aan veertig percent van het totaalaantal leden"" ingevoegd tussen de woorden "Als het gemeentecollege het aantal kandidaatstellingen die het bij de publieke oproep gekregen heeft, onvoldoende acht," en de woorden "wordt uiterlijk twee maanden na sluiten van de eerste oproep een aanvullende oproep gedaan".
Art.13. Dans l'article R.I.10-2, § 3, alinéa 1er, du même Code, les termes " ou lorsque les candidatures reçues ne permettent pas de désigner un nombre de membres de chaque sexe au moins égal à quarante pourcents du nombre total des membres, " sont insérés entre les termes " Si le collège communal estime insuffisant le nombre de candidatures reçues lors de l'appel public " et les termes " il lance un appel complémentaire ".
Art.14. In artikel R.I.10-3, § 1, van hetzelfde Wetboek worden na de woorden "neemt de gemeenteraad het huishoudelijk reglement van de gemeentelijke commissie aan""die de indeling van de Gemeenschappelijke Commissie in afdelingen kan organiseren" ingevoegd.
Art.14. Dans l'article R.I.10-3, § 1er, du même Code, les termes " qui peut organiser la division de la commission communale en sections " sont insérés après les termes " le conseil communal adopte le règlement d'ordre intérieur de la Commission communale ".
Art.15. In artikel R.I.10-4, § 2, lid1, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "of wanneer de reserve voordrachten van het mannelijk of vrouwelijk geslacht minder dan veertig procent van de reserve voordrachten bedragen" ingevoegd tussen de woorden "of wanneer een belang niet meer vertegenwoordigd is omdat geen enkele kandidatuur die betrokken belang behartigt in aanmerking is genomen," en de woorden "wordt de gemeentelijke commissie door de gemeenteraad gedeeltelijk vernieuwd".
Art.15. Dans l'article R.I.10-4, § 2, alinéa 1er, du même Code, les termes " ou lorsque les candidatures de la réserve émanant du genre homme ou du genre femme sont inférieures à quarante pourcents des candidatures de la réserve " sont insérés entre les termes " ou lorsqu'un intérêt n'est plus représenté parce qu'aucune des candidatures présentant cet intérêt n'est retenue " et les termes " , le conseil communal procédure au renouvellement partiel de la Commission communale ".
Art.16. In artikel R.I.12-1 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3 vervangen als volgt:
" § 3. De subsidie wordt tegen maximum zestig percent van het bedrag van het ereloon toegekend, met inbegrip van de belasting op de toegevoegde waarde wanneer deze door de gemeente verschuldigd en niet terugvorderbaar is, met een beperking tot een bedrag van maximum:"
1° twintigduizend euro wanneer de beslissing van de gemeenteraad tot opmaak van het basisdossier voor de herziening van het gewestplan wordt genomen binnen de vijf jaar na de inwerkingtreding van het lokale of meergemeentelijke ontwikkelingsplan dat de geplande herziening van het gewestplan aanduidt, overeenkomstig artikel D.II.10, § 6, 2° ;
2° twintigduizend euro als het basisdossier een kaart van het grondgebruik bevat;
3° twaalf duizend euro in de andere gevallen.
De bedragen in paragraaf 1 worden geïndexeerd, binnen de beschikbare perken van de begroting, op 1 januari van elk jaar op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals gedefinieerd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land volgens de formule: initieel bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ".
" § 3. De subsidie wordt tegen maximum zestig percent van het bedrag van het ereloon toegekend, met inbegrip van de belasting op de toegevoegde waarde wanneer deze door de gemeente verschuldigd en niet terugvorderbaar is, met een beperking tot een bedrag van maximum:"
1° twintigduizend euro wanneer de beslissing van de gemeenteraad tot opmaak van het basisdossier voor de herziening van het gewestplan wordt genomen binnen de vijf jaar na de inwerkingtreding van het lokale of meergemeentelijke ontwikkelingsplan dat de geplande herziening van het gewestplan aanduidt, overeenkomstig artikel D.II.10, § 6, 2° ;
2° twintigduizend euro als het basisdossier een kaart van het grondgebruik bevat;
3° twaalf duizend euro in de andere gevallen.
De bedragen in paragraaf 1 worden geïndexeerd, binnen de beschikbare perken van de begroting, op 1 januari van elk jaar op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals gedefinieerd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land volgens de formule: initieel bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ".
Art.16. Dans l'article R.I.12-1 du même Code, le paragraphe 3 est remplacé comme suit :
" § 3. La subvention est octroyée à concurrence de maximum soixante pour cent du montant des honoraires en ce compris la taxe sur la valeur ajoutée lorsqu'elle est due et non récupérable par la commune et est limitée à un montant maximum de :
1° vingt mille euros lorsque la décision du conseil communal d'élaborer le dossier de base de révision du plan de secteur est adoptée dans les cinq ans de l'entrée en vigueur du schéma de développement communal ou pluricommunal qui identifie la révision du plan de secteur envisagée, en vertu de l'article D.II.10, § 6, 2° ;
2° vingt mille euros lorsque le dossier de base comporte une carte d'affectation des sols ;
3° douze mille euros dans les autres cas.
Les montants de l'alinéa 1er sont indexés, dans les limites budgétaires disponibles, le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. ".
" § 3. La subvention est octroyée à concurrence de maximum soixante pour cent du montant des honoraires en ce compris la taxe sur la valeur ajoutée lorsqu'elle est due et non récupérable par la commune et est limitée à un montant maximum de :
1° vingt mille euros lorsque la décision du conseil communal d'élaborer le dossier de base de révision du plan de secteur est adoptée dans les cinq ans de l'entrée en vigueur du schéma de développement communal ou pluricommunal qui identifie la révision du plan de secteur envisagée, en vertu de l'article D.II.10, § 6, 2° ;
2° vingt mille euros lorsque le dossier de base comporte une carte d'affectation des sols ;
3° douze mille euros dans les autres cas.
Les montants de l'alinéa 1er sont indexés, dans les limites budgétaires disponibles, le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. ".
Art.17. In artikel R.I.12-2 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1erworden de woorden " een subsidie toekennen voor de gehele of gedeeltelijke opmaak of herziening van een (meer-)gemeentelijk ontwikkelingsplan" vervangen door de woorden "een subsidie toekennenvoor de opstelling of gehele of gedeeltelijke herziening van een thematisch of globaal meergemeentelijk ontwikkelingsplan, een thematisch of globaal gemeentelijk ontwikkelingsplan";
2° in paragraaf 2, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) 3° wordt aangevuld met de woorden "of de overeenkomst met de projectontwerper wanneer de relatie tussen de gemeente en de projectontwerper voldoet aan de voorwaarden voor "in house" controle zoals bepaald in artikel 30 van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten " ;
b) in 5° worden de woorden "behoudens in het geval dat de relatie tussen de gemeente en de projectontwerper voldoet aan de voorwaarden van "in house" controle zoals bepaald in artikel 30 van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten," een afschrift van de in aanmerking genomen offerte, waarbij het bedrag van het ereloon van de projectontwerper gedetailleerd wordt vermeld en waarbij de fases voor de opmaak van de documenten en dienovereenkomstige termijnen nader bepaald worden" ;
c) de paragraaf wordt aangevuld met een 6°, luidend als volgt:
"6° in het geval dat de relatie tussen de gemeente en de projectauteur voldoet aan de voorwaarden van "in house" controle zoals bepaald in artikel 30 van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten, een afschrift van de overeenkomst die de gemeente heeft gesloten met de projectontwerper, waarin de details van het bedrag van de erelonen van de projectontwerper worden gespecificeerd, evenals de fasen van voorbereiding van de documenten en de bijbehorende termijnen" ;
3° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 1° wordt het woord "globaal" ingevoegd voor de woorden "met een maximumbedrag van 150.000 euro" ;
b) in 2° wordt het woord "globaal" ingevoegd tussen de woorden "een" en "gemeentelijk ontwikkelingsplan" ;
c) punt 5° wordt vervangen als volgt :
"5° 30.000 euro per gemeente voor de gedeeltelijke herziening van een globaal meergemeentelijk ontwikkelingsplan, voor de uitwerking of de totale herziening van een thematisch meergemeentelijk ontwikkelingsplan, voor de uitwerkingg van een globaal meergemeentelijk ontwikkelingsplan, wanneer de gemeente al over een of meer thematische gemeentelijke of meergemeentelijke ontwikkelingsplannen beschikt, tot een maximum van 90.000 euro;" ;
6° het lid wordt aangevuld als volgt :
"6° 30.000 euro voor de gedeeltelijke herziening van een globaal gemeentelijk ontwikkelingsplan, voor de uitwerking of volledige herziening van een thematisch gemeentelijk ontwikkelingsplan, of voor de uitwerking van een globaal gemeentelijk ontwikkelingsplan wanneer de gemeente reeds over een of meer thematische gemeentelijke of meergemeentelijke ontwikkelingsplannen beschikt;" ;
e) in 7° worden de woorden "een thematisch meergemeentelijk ontwikkelingsplan met een maximum van 30.000 EUR, een thematisch gemeentelijk ontwikkelingsplan of" ingevoegd tussen de woorden "10.000 EUR voor de gedeeltelijke herziening" en de woorden "van een plaatselijk beleidsontwikkelingsplan";
4° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidend als volgt:
" § 5. De bedragen in paragraaf 3 worden, binnen de beschikbare begrotingsperken, op 1 januari van elk jaar geïndexeerd op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land volgens de formule: initieel bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ".
1° in paragraaf 1erworden de woorden " een subsidie toekennen voor de gehele of gedeeltelijke opmaak of herziening van een (meer-)gemeentelijk ontwikkelingsplan" vervangen door de woorden "een subsidie toekennenvoor de opstelling of gehele of gedeeltelijke herziening van een thematisch of globaal meergemeentelijk ontwikkelingsplan, een thematisch of globaal gemeentelijk ontwikkelingsplan";
2° in paragraaf 2, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) 3° wordt aangevuld met de woorden "of de overeenkomst met de projectontwerper wanneer de relatie tussen de gemeente en de projectontwerper voldoet aan de voorwaarden voor "in house" controle zoals bepaald in artikel 30 van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten " ;
b) in 5° worden de woorden "behoudens in het geval dat de relatie tussen de gemeente en de projectontwerper voldoet aan de voorwaarden van "in house" controle zoals bepaald in artikel 30 van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten," een afschrift van de in aanmerking genomen offerte, waarbij het bedrag van het ereloon van de projectontwerper gedetailleerd wordt vermeld en waarbij de fases voor de opmaak van de documenten en dienovereenkomstige termijnen nader bepaald worden" ;
c) de paragraaf wordt aangevuld met een 6°, luidend als volgt:
"6° in het geval dat de relatie tussen de gemeente en de projectauteur voldoet aan de voorwaarden van "in house" controle zoals bepaald in artikel 30 van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten, een afschrift van de overeenkomst die de gemeente heeft gesloten met de projectontwerper, waarin de details van het bedrag van de erelonen van de projectontwerper worden gespecificeerd, evenals de fasen van voorbereiding van de documenten en de bijbehorende termijnen" ;
3° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 1° wordt het woord "globaal" ingevoegd voor de woorden "met een maximumbedrag van 150.000 euro" ;
b) in 2° wordt het woord "globaal" ingevoegd tussen de woorden "een" en "gemeentelijk ontwikkelingsplan" ;
c) punt 5° wordt vervangen als volgt :
"5° 30.000 euro per gemeente voor de gedeeltelijke herziening van een globaal meergemeentelijk ontwikkelingsplan, voor de uitwerking of de totale herziening van een thematisch meergemeentelijk ontwikkelingsplan, voor de uitwerkingg van een globaal meergemeentelijk ontwikkelingsplan, wanneer de gemeente al over een of meer thematische gemeentelijke of meergemeentelijke ontwikkelingsplannen beschikt, tot een maximum van 90.000 euro;" ;
6° het lid wordt aangevuld als volgt :
"6° 30.000 euro voor de gedeeltelijke herziening van een globaal gemeentelijk ontwikkelingsplan, voor de uitwerking of volledige herziening van een thematisch gemeentelijk ontwikkelingsplan, of voor de uitwerking van een globaal gemeentelijk ontwikkelingsplan wanneer de gemeente reeds over een of meer thematische gemeentelijke of meergemeentelijke ontwikkelingsplannen beschikt;" ;
e) in 7° worden de woorden "een thematisch meergemeentelijk ontwikkelingsplan met een maximum van 30.000 EUR, een thematisch gemeentelijk ontwikkelingsplan of" ingevoegd tussen de woorden "10.000 EUR voor de gedeeltelijke herziening" en de woorden "van een plaatselijk beleidsontwikkelingsplan";
4° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidend als volgt:
" § 5. De bedragen in paragraaf 3 worden, binnen de beschikbare begrotingsperken, op 1 januari van elk jaar geïndexeerd op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land volgens de formule: initieel bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ".
Art.17. Dans l'article R.I.12-2 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° au paragraphe 1er, les termes " octroyer une subvention pour l'élaboration ou la révision totale ou partielle d'un schéma de développement pluricommunal, d'un schéma de développement communal " sont remplacés par les termes " octroyer une subvention pour l'élaboration ou la révision totale ou partielle d'un schéma de développement pluricommunal thématique ou global, d'un schéma de développement communal thématique ou global " ;
2° au paragaphe 2, les modifications suivantes sont apportées :
a) le 3° est complété par les termes " ou de la convention avec l'auteur de projet lorsque la relation entre la commune et l'auteur de projet remplit les conditions du contrôle " in house " tel que défini par l'article 30 de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics " ;
b) au 5°, les termes " sauf dans l'hypothèse où la relation entre la commune et l'auteur de projet remplit les conditions du contrôle " in house " tel que défini par l'article 30 de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics, " sont insérés avant les termes " une copie de l'offre retenue précisant le détail du montant des honoraires de l'auteur de projet ainsi que les phases d'élaboration des documents et les délais y afférents " ;
c) le paragraphe est complété par un 6° rédigé comme suit :
" 6° dans l'hypothèse où la relation entre la commune et l'auteur de projet remplit les conditions du contrôle " in house " tel que défini par l'article 30 de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics, une copie de la convention conclue par la commune avec l'auteur de projet, précisant le détail du montant des honoraires de l'auteur de projet ainsi que les phases d'élaboration des documents et les délais y afférents " ;
3° au paragraphe 3, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 1°, le terme " global " est inséré avant les termes " avec un maximum de 150.000 euros " ;
b) au 2°, le terme " global " est inséré après les termes " schéma de développement communal " ;
c) le 5° est rempacé comme suit :
" 5° 30.000 euros par commune pour la révision partielle d'un schéma de développement pluricommunal global, pour l'élaboration ou la révision totale d'un schéma de développement pluricommunal thématique, ou pour l'élaboration d'un schéma de développement pluricommunal global lorsque la commune dispose déjà d'un ou de plusieurs schémas de développement communal ou pluricommunal thématiques avec un maximum de 90.000 euros ; " ;
d) le 6° est remplacé comme suit :
" 6° 30.000 euros pour la révision partielle d'un schéma de développement communal global, pour l'élaboration ou la révision totale d'un schéma de développement communal thématique, ou pour l'élaboration d'un schéma de développement communal global lorsque la commune dispose déjà d'un ou de plusieurs schémas de développement communal ou pluricommunal thématiques ; " ;
e) au 7°, les termes " d'un schéma de développement puricommunal thématique avec un maximum de 30.000 euros, d'un schéma de développement communal thématique ou " sont insérés entre les termes " 10.000 euros pour la révision partielle " et les termes " d'un schéma d'orientation local " ;
4° l'article est complété par un paragraphe 5 rédigé comme suit :
" § 5. Les montants du paragraphe 3 sont indexés, dans les limites budgétaires disponibles, le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. ".
1° au paragraphe 1er, les termes " octroyer une subvention pour l'élaboration ou la révision totale ou partielle d'un schéma de développement pluricommunal, d'un schéma de développement communal " sont remplacés par les termes " octroyer une subvention pour l'élaboration ou la révision totale ou partielle d'un schéma de développement pluricommunal thématique ou global, d'un schéma de développement communal thématique ou global " ;
2° au paragaphe 2, les modifications suivantes sont apportées :
a) le 3° est complété par les termes " ou de la convention avec l'auteur de projet lorsque la relation entre la commune et l'auteur de projet remplit les conditions du contrôle " in house " tel que défini par l'article 30 de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics " ;
b) au 5°, les termes " sauf dans l'hypothèse où la relation entre la commune et l'auteur de projet remplit les conditions du contrôle " in house " tel que défini par l'article 30 de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics, " sont insérés avant les termes " une copie de l'offre retenue précisant le détail du montant des honoraires de l'auteur de projet ainsi que les phases d'élaboration des documents et les délais y afférents " ;
c) le paragraphe est complété par un 6° rédigé comme suit :
" 6° dans l'hypothèse où la relation entre la commune et l'auteur de projet remplit les conditions du contrôle " in house " tel que défini par l'article 30 de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics, une copie de la convention conclue par la commune avec l'auteur de projet, précisant le détail du montant des honoraires de l'auteur de projet ainsi que les phases d'élaboration des documents et les délais y afférents " ;
3° au paragraphe 3, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 1°, le terme " global " est inséré avant les termes " avec un maximum de 150.000 euros " ;
b) au 2°, le terme " global " est inséré après les termes " schéma de développement communal " ;
c) le 5° est rempacé comme suit :
" 5° 30.000 euros par commune pour la révision partielle d'un schéma de développement pluricommunal global, pour l'élaboration ou la révision totale d'un schéma de développement pluricommunal thématique, ou pour l'élaboration d'un schéma de développement pluricommunal global lorsque la commune dispose déjà d'un ou de plusieurs schémas de développement communal ou pluricommunal thématiques avec un maximum de 90.000 euros ; " ;
d) le 6° est remplacé comme suit :
" 6° 30.000 euros pour la révision partielle d'un schéma de développement communal global, pour l'élaboration ou la révision totale d'un schéma de développement communal thématique, ou pour l'élaboration d'un schéma de développement communal global lorsque la commune dispose déjà d'un ou de plusieurs schémas de développement communal ou pluricommunal thématiques ; " ;
e) au 7°, les termes " d'un schéma de développement puricommunal thématique avec un maximum de 30.000 euros, d'un schéma de développement communal thématique ou " sont insérés entre les termes " 10.000 euros pour la révision partielle " et les termes " d'un schéma d'orientation local " ;
4° l'article est complété par un paragraphe 5 rédigé comme suit :
" § 5. Les montants du paragraphe 3 sont indexés, dans les limites budgétaires disponibles, le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. ".
Art.18. In Boek I, Enige Titel II, hoofdstuk V,van hetzelfde Wetboek, wordt het opschrift van afdeling 3 vervangen door wat volgt:
"Afdeling 3 - Subsidies voor de opmaak van een milieueffectenrapport in verband met een ontwerp van herziening van het gewestplan, een (meer)gemeentelijk ontwikkelingsplan of een gemeentelijk ontwikkelingsplan, een lokaal beleidsontwikkelingsplan of een gemeentelijke stedenbouwkundige handleiding"
"Afdeling 3 - Subsidies voor de opmaak van een milieueffectenrapport in verband met een ontwerp van herziening van het gewestplan, een (meer)gemeentelijk ontwikkelingsplan of een gemeentelijk ontwikkelingsplan, een lokaal beleidsontwikkelingsplan of een gemeentelijke stedenbouwkundige handleiding"
Art.18. Dans le livre Ier, titre unique, chapitre V, du même Code, le titre de la section 3 est remplacé comme suit :
" Section 3.- Subventions pour l'élaboration d'un rapport sur les incidences environnementales relatif à un projet de révision de plan de secteur, à un schéma de développement puricommunal, à un schéma de développement communal, à un schéma d'orientation locale ou à un guide communal d'urbanisme ".
" Section 3.- Subventions pour l'élaboration d'un rapport sur les incidences environnementales relatif à un projet de révision de plan de secteur, à un schéma de développement puricommunal, à un schéma de développement communal, à un schéma d'orientation locale ou à un guide communal d'urbanisme ".
Art.19. In artikel R.I.12-3 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de inleidende zin worden de woorden "of een plaatselijk beleidsontwikkelingsplan" vervangen door de woorden "", een plaatselijk beleidsontwikkelingsplan of een stedenbouwkundige handleiding" ;
b) in 2° worden na "het plan" de woorden "dan wel de handleiding" ingevoegd;
2° in paragraaf 2 wordt 1° aangevuld met de woorden "of wanneer de relatie tussen de gemeente en de projectontwerper voldoet aan de voorwaarden voor een "in house" controle zoals bepaald in artikel 30 van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten, een afschrift van de overeenkomst met de projectontwerper en een afschrift van het besluit van het gemeentecollege tot aanstelling van de projectontwerper" ;
3° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 1° wordt het woord "globaal" ingevoegd voor de woorden "meergemeentelijk ontwikkelingsplan per gemeente met een maximum van 150.000 euro" ;
b) 2° wordt aangevuld als volgt :
c) in 4° worden het woord "globaal" ingevoegd voor de woorden "meergemeentelijk ontwikkelingsplan" en worden de woorden "de opmaak of de volledige herziening van een thematisch meergemeentelijk ontwikkelingsplan of de opmaak van een globaal meergemeentelijk ontwikkelingsplan wanneer de gemeente al over een of meer thematische gemeentelijke of meergemeentelijke ontwikkelingsplannen beschikt " ingevoegd tussen de woorden "meergemeentelijk ontwikkelingsplan" en de woorden "met een maximum van 36.000 euro";
d) in 5° wordt het woord "globaal" ingevooegd voor de woorden "gemeentelijk ontwikkelingsplan" en wordt de zin aangevuld met de woorden ", de opmaak of volledige herziening van een thematisch gemeentelijk ontwikkelingsplan, of de voorbereiding van een globaal gemeentelijk ontwikkelingsplan wanneer de gemeente al een of meer thematische gemeentelijke of meergemeentelijke ontwikkelingsplannen heeft " ;
e) in 6° worden de woorden "een thematisch meergemeentelijk ontwikkelingsplan tot maximaal 18.000 euro, een thematisch gemeentelijk ontwikkelingsplan of" ingevoegd tussen de woorden "6.000 euro voor de uitvoering van het verslag betreffende de gedeeltelijke herziening" en de woorden "een plaatselijk beleidsontwikkelingsplan";
f) paragraaf 7 wordt aangevuld met 7° tot 8°, luidend als volgt:
"7° 16.000 euro voor de uitvoering van het verslag betreffende de opmaak of gehele herziening van een gemeentelijke stedenbouwkundige handleiding ;
8° 10.000 euro voor de uitvoering van het verslag betreffende de gedeeltelijke herziening van een gemeentelijke stedenbouwkundige handleiding. ";
4° in paragraaf 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 1° worden de woorden "en handleidingen" ingevoegd tussen de woorden "of voor de ontwikkelingsplannen" en de woorden "op de datum van verzending van het besluit tot toekenning van de subsidie";
b) in 2° worden de woorden "of ontwikkelingsplan" vervangen door de woorden ", ontwikkelingsplan of handleiding" ;
5° er wordt een paragraaf 5 ingevoegd, luidend als volgt:
" § 5. De bedragen in paragraaf 3 worden, binnen de beschikbare begrotingsperken, op 1 januari van elk jaar geïndexeerd op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land volgens de formule: initieel bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ".
1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de inleidende zin worden de woorden "of een plaatselijk beleidsontwikkelingsplan" vervangen door de woorden "", een plaatselijk beleidsontwikkelingsplan of een stedenbouwkundige handleiding" ;
b) in 2° worden na "het plan" de woorden "dan wel de handleiding" ingevoegd;
2° in paragraaf 2 wordt 1° aangevuld met de woorden "of wanneer de relatie tussen de gemeente en de projectontwerper voldoet aan de voorwaarden voor een "in house" controle zoals bepaald in artikel 30 van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten, een afschrift van de overeenkomst met de projectontwerper en een afschrift van het besluit van het gemeentecollege tot aanstelling van de projectontwerper" ;
3° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 1° wordt het woord "globaal" ingevoegd voor de woorden "meergemeentelijk ontwikkelingsplan per gemeente met een maximum van 150.000 euro" ;
b) 2° wordt aangevuld als volgt :
c) in 4° worden het woord "globaal" ingevoegd voor de woorden "meergemeentelijk ontwikkelingsplan" en worden de woorden "de opmaak of de volledige herziening van een thematisch meergemeentelijk ontwikkelingsplan of de opmaak van een globaal meergemeentelijk ontwikkelingsplan wanneer de gemeente al over een of meer thematische gemeentelijke of meergemeentelijke ontwikkelingsplannen beschikt " ingevoegd tussen de woorden "meergemeentelijk ontwikkelingsplan" en de woorden "met een maximum van 36.000 euro";
d) in 5° wordt het woord "globaal" ingevooegd voor de woorden "gemeentelijk ontwikkelingsplan" en wordt de zin aangevuld met de woorden ", de opmaak of volledige herziening van een thematisch gemeentelijk ontwikkelingsplan, of de voorbereiding van een globaal gemeentelijk ontwikkelingsplan wanneer de gemeente al een of meer thematische gemeentelijke of meergemeentelijke ontwikkelingsplannen heeft " ;
e) in 6° worden de woorden "een thematisch meergemeentelijk ontwikkelingsplan tot maximaal 18.000 euro, een thematisch gemeentelijk ontwikkelingsplan of" ingevoegd tussen de woorden "6.000 euro voor de uitvoering van het verslag betreffende de gedeeltelijke herziening" en de woorden "een plaatselijk beleidsontwikkelingsplan";
f) paragraaf 7 wordt aangevuld met 7° tot 8°, luidend als volgt:
"7° 16.000 euro voor de uitvoering van het verslag betreffende de opmaak of gehele herziening van een gemeentelijke stedenbouwkundige handleiding ;
8° 10.000 euro voor de uitvoering van het verslag betreffende de gedeeltelijke herziening van een gemeentelijke stedenbouwkundige handleiding. ";
4° in paragraaf 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 1° worden de woorden "en handleidingen" ingevoegd tussen de woorden "of voor de ontwikkelingsplannen" en de woorden "op de datum van verzending van het besluit tot toekenning van de subsidie";
b) in 2° worden de woorden "of ontwikkelingsplan" vervangen door de woorden ", ontwikkelingsplan of handleiding" ;
5° er wordt een paragraaf 5 ingevoegd, luidend als volgt:
" § 5. De bedragen in paragraaf 3 worden, binnen de beschikbare begrotingsperken, op 1 januari van elk jaar geïndexeerd op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land volgens de formule: initieel bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ".
Art.19. Dans l'article R.I.12-3 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° au paragraphe 1er, les modifications suivantes sont apportées :
a) dans la phrase liminaire, les termes " ou d'un schéma d'orientation local " sont remplacés par les termes " , d'un schéma d'orientation local ou d'un guide d'urbanisme " ;
b) au 2°, les termes " ou le guide " sont insérés après les termes " le schéma " ;
2° au paragraphe 2, le 1° est complété par les termes " ou lorsque la relation entre la commune et l'auteur de projet remplit les conditions du contrôle " in house " tel que défini par l'article 30 de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics, une copie de la convention avec l'auteur de projet et une copie de la délibération du collège communal désignant l'auteur de projet " ;
3° au paragraphe 3, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 1°, le terme " global " est inséré avant les termes " par commune avec un maximum de 150.000 euros " ;
b) le 2° est complété par le terme " global " ;
c) au 4°, les termes " global, à l'élaboration ou à la révision totale d'un schéma de développement pluricommunal thématique ou à l'élaboration d'un schéma de développement pluricommunal global lorsque la commune dispose déjà d'un ou de plusieurs schémas de développement communal ou pluricommunal thématiques " sont insérés entre les termes " 12.000 euros par commune pour la réalisation du rapport relatif à la révision partielle d'un schéma de développement pluricommunal " et les termes " avec un maximum de 36.000 euros " ;
d) le 5° est complété par les termes " global, à l'élaboration ou à la révision totale d'un schéma de développement communal thématique, ou à l'élaboration d'un schéma de développement communal global lorsque la commune dispose déjà d'un ou de plusieurs schémas de développement communal ou pluricommunal thématiques ";
e) au 6°, les termes " d'un schéma de développement pluricommunal thématique avec un maximum de 18.000 euros, d'un schéma de développement communal thématique ou " sont insérés entre les termes " 6.000 euros pour la réalisation du rapport relatif à la révision partielle " et les termes " d'un schéma d'orientation local " ;
f) le paragraphe est complété par les 7° et un 8° rédigés comme suit :
" 7° 16.000 euros pour la réalisation du rapport relatif à l'élaboration ou à la révision totale d'un guide communal d'urbanisme ;
8° 10.000 euros pour la réalisation du rapport relatif à la révision partielle d'un guide communal d'urbanisme. " ;
4° au paragraphe 4, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 1° les termes " et guides " sont introduite entre les termes " ou pour les schémas " et les termes " à la date d'envoi de l'arreté octroyant la subvention " ;
b) au 2°, les termes " ou du schéma " sont remplacés par les termes ", du schéma ou du guide " ;
5° un paragraphe 5 est inséré comme suit :
" § 5. Les montants du paragraphe 3 sont indexés, dans les limites budgétaires disponibles, le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. ".
1° au paragraphe 1er, les modifications suivantes sont apportées :
a) dans la phrase liminaire, les termes " ou d'un schéma d'orientation local " sont remplacés par les termes " , d'un schéma d'orientation local ou d'un guide d'urbanisme " ;
b) au 2°, les termes " ou le guide " sont insérés après les termes " le schéma " ;
2° au paragraphe 2, le 1° est complété par les termes " ou lorsque la relation entre la commune et l'auteur de projet remplit les conditions du contrôle " in house " tel que défini par l'article 30 de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics, une copie de la convention avec l'auteur de projet et une copie de la délibération du collège communal désignant l'auteur de projet " ;
3° au paragraphe 3, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 1°, le terme " global " est inséré avant les termes " par commune avec un maximum de 150.000 euros " ;
b) le 2° est complété par le terme " global " ;
c) au 4°, les termes " global, à l'élaboration ou à la révision totale d'un schéma de développement pluricommunal thématique ou à l'élaboration d'un schéma de développement pluricommunal global lorsque la commune dispose déjà d'un ou de plusieurs schémas de développement communal ou pluricommunal thématiques " sont insérés entre les termes " 12.000 euros par commune pour la réalisation du rapport relatif à la révision partielle d'un schéma de développement pluricommunal " et les termes " avec un maximum de 36.000 euros " ;
d) le 5° est complété par les termes " global, à l'élaboration ou à la révision totale d'un schéma de développement communal thématique, ou à l'élaboration d'un schéma de développement communal global lorsque la commune dispose déjà d'un ou de plusieurs schémas de développement communal ou pluricommunal thématiques ";
e) au 6°, les termes " d'un schéma de développement pluricommunal thématique avec un maximum de 18.000 euros, d'un schéma de développement communal thématique ou " sont insérés entre les termes " 6.000 euros pour la réalisation du rapport relatif à la révision partielle " et les termes " d'un schéma d'orientation local " ;
f) le paragraphe est complété par les 7° et un 8° rédigés comme suit :
" 7° 16.000 euros pour la réalisation du rapport relatif à l'élaboration ou à la révision totale d'un guide communal d'urbanisme ;
8° 10.000 euros pour la réalisation du rapport relatif à la révision partielle d'un guide communal d'urbanisme. " ;
4° au paragraphe 4, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 1° les termes " et guides " sont introduite entre les termes " ou pour les schémas " et les termes " à la date d'envoi de l'arreté octroyant la subvention " ;
b) au 2°, les termes " ou du schéma " sont remplacés par les termes ", du schéma ou du guide " ;
5° un paragraphe 5 est inséré comme suit :
" § 5. Les montants du paragraphe 3 sont indexés, dans les limites budgétaires disponibles, le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. ".
Art.20. In artikel R.I.12-4 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid 4, luidend als volgt:
"Het in lid 3 bedoelde bedrag wordt, binnen de beschikbare begrotingsperken, op 1 januari van elk jaar geïndexeerd op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land, volgens de formule: initieel bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ";
2° in paragraaf 2 wordt een vierde lid ingevoegd, luidend als volgt:
"Het in lid 3 bedoelde bedrag wordt, binnen de beschikbare begrotingsperken, op 1 januari van elk jaar geïndexeerd op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land, volgens de formule: initieel bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ".
1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid 4, luidend als volgt:
"Het in lid 3 bedoelde bedrag wordt, binnen de beschikbare begrotingsperken, op 1 januari van elk jaar geïndexeerd op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land, volgens de formule: initieel bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ";
2° in paragraaf 2 wordt een vierde lid ingevoegd, luidend als volgt:
"Het in lid 3 bedoelde bedrag wordt, binnen de beschikbare begrotingsperken, op 1 januari van elk jaar geïndexeerd op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land, volgens de formule: initieel bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ".
Art.20. Dans l'article R.I.12-4 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° le paragraphe 1er est complété par un alinéa 4 rédigé comme suit :
" Le montant visé à l'alinéa 3 est indexé, dans les limites budgétaires disponibles, le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. " ;
2° au paragraphe 2, un alinéa 4 est inséré rédigé comme suit :
" Le montant visé à l'alinéa 3 est indexé, dans les limites budgétaires disponibles, le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. ".
1° le paragraphe 1er est complété par un alinéa 4 rédigé comme suit :
" Le montant visé à l'alinéa 3 est indexé, dans les limites budgétaires disponibles, le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. " ;
2° au paragraphe 2, un alinéa 4 est inséré rédigé comme suit :
" Le montant visé à l'alinéa 3 est indexé, dans les limites budgétaires disponibles, le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. ".
Art.21. In artikel R.I.12-5, § 2, 1°, van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in 1° worden de woorden "de wet van 27 juni 1921 over de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen" vervangen door de woorden "van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";
2° lid 3 wordt opgeheven.
1° in 1° worden de woorden "de wet van 27 juni 1921 over de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen" vervangen door de woorden "van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";
2° lid 3 wordt opgeheven.
Art.21. Dans l'article R.I.12-5, § 2, 1°, du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° au 1°, les termes " à la loi du 27 juin 1921 sur les associations sans but lucratif, les association internationales sans but lucratif et les fondations " sont remplacés par les termes " au code des sociétés et des associations " ;
2° l'alinéa 3 est abrogé.
1° au 1°, les termes " à la loi du 27 juin 1921 sur les associations sans but lucratif, les association internationales sans but lucratif et les fondations " sont remplacés par les termes " au code des sociétés et des associations " ;
2° l'alinéa 3 est abrogé.
Art.22. In artikel R.I.12-6, § 1, van hetzelfde Wetboek wordt een lid 6 ingevoegd dat als volgt luidt:
"Het bedrag van het presentiegeld waarop de voorzitter en de leden van de gemeentelijke commissie recht hebben, kan door de gemeente geïndexeerd worden. De indexering gebeurt jaarlijks op 1 januari op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals gedefinieerd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land, volgens de formule: oorspronkelijk bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ".
"Het bedrag van het presentiegeld waarop de voorzitter en de leden van de gemeentelijke commissie recht hebben, kan door de gemeente geïndexeerd worden. De indexering gebeurt jaarlijks op 1 januari op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex zoals gedefinieerd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen van het land, volgens de formule: oorspronkelijk bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index op 1 januari 2024. ".
Art.22. Dans l'article R.I.12-6, § 1er, du même Code, un alinéa 6 est inséré comme suit :
" La commune peut indexer le montant des jetons de présences du président et des membres de la Commission communale dans son règlement d'ordre intérieur. L'indexation est réalisée le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. ".
" La commune peut indexer le montant des jetons de présences du président et des membres de la Commission communale dans son règlement d'ordre intérieur. L'indexation est réalisée le 1er janvier de chaque année sur base des fluctuations de l'indice santé tel que défini à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays suivant la formule : montant initial multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice au 1er janvier 2024. ".
Art.23. In artikel R.I.13-1 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1worden de woorden "met name" ingevoegd na de woorden "e procédés waarbij een vaststaande datum aan het versturen en het ontvangen van een akte wordt verleend zijn";
2° 1° " wordt aangevuld met de woorden", in voorkomend geval overeenkomstig het decreet van 27 maart 2014 betreffende de communicaties via elektronische weg tussen de gebruikers en de Waalse openbare overheden, of ondertekend door de geadresseerde van de mail";
3° 3° wordt aangevuld met de woorden "De aangetekende elektronische berichten moeten de bepalingen van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de communicaties via elektronische weg tussen de gebruikers en de Waalse openbare overheden, in acht nemen."
1° in paragraaf 1worden de woorden "met name" ingevoegd na de woorden "e procédés waarbij een vaststaande datum aan het versturen en het ontvangen van een akte wordt verleend zijn";
2° 1° " wordt aangevuld met de woorden", in voorkomend geval overeenkomstig het decreet van 27 maart 2014 betreffende de communicaties via elektronische weg tussen de gebruikers en de Waalse openbare overheden, of ondertekend door de geadresseerde van de mail";
3° 3° wordt aangevuld met de woorden "De aangetekende elektronische berichten moeten de bepalingen van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de communicaties via elektronische weg tussen de gebruikers en de Waalse openbare overheden, in acht nemen."
Art.23. Dans l'article R.I.13-1 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, le terme " notamment " est introduit après les termes " Les procédés donnant date certaine à l'envoi et ou à la reception d'un acte sont " ;
2° le 1° est complété par les termes " , le cas échéant conforme au décret du 27 mars 2014 relatif aux communications par voie électronique entre les usagers et les autorités publiques wallonnes,ou signé par le destinataire du courrier " ;
3° le 3° est complété par les termes " , le cas échéant conforme au décret du 27 mars 2014 relatif aux communications par voie électronique entre les usagers et les autorités publiques wallonnes ".
1° dans l'alinéa 1er, le terme " notamment " est introduit après les termes " Les procédés donnant date certaine à l'envoi et ou à la reception d'un acte sont " ;
2° le 1° est complété par les termes " , le cas échéant conforme au décret du 27 mars 2014 relatif aux communications par voie électronique entre les usagers et les autorités publiques wallonnes,ou signé par le destinataire du courrier " ;
3° le 3° est complété par les termes " , le cas échéant conforme au décret du 27 mars 2014 relatif aux communications par voie électronique entre les usagers et les autorités publiques wallonnes ".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aangebracht in Boek II van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling
CHAPITRE 3. - Modifications apportées au Livre II de la partie réglementaire du Code de developpement territorial
Art.24. In Boek II, titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 1, onderafdeling 2, van hetzelfde wetboek wordt een artikel R.II.21-9/1 ingevoegd, luidend als volgt:
" Art. R.II.21-9/1. De beschermingsomtrek voor gebieden buiten centrumsteden is bedoeld om land te beschermen tegen bodemverharding, stadsuitbreiding en waterdicht maken.
De vergunningsplichtige handelingen en werken kunnen ofwel verboden worden ofwel ondergeschikt worden gemaakt aan bijzondere beschermingsvoorwaarden. ".
" Art. R.II.21-9/1. De beschermingsomtrek voor gebieden buiten centrumsteden is bedoeld om land te beschermen tegen bodemverharding, stadsuitbreiding en waterdicht maken.
De vergunningsplichtige handelingen en werken kunnen ofwel verboden worden ofwel ondergeschikt worden gemaakt aan bijzondere beschermingsvoorwaarden. ".
Art.24. Dans le Livre II, titre 2, chapitre 2, section 1er, sous-section 2, du même Code, il est inséré un article R.II.21-9/1 rédigé comme suit :
" Art. R.II.21-9/1. Le périmètre de protection d'espaces hors centralité vise à préserver les terres de l'artificialisation, à lutter contre l'étalement urbain et à limiter l'imperméabilisation.
Les actes et travaux soumis à permis peuvent être soit interdits, soit subordonnés à des conditions particulières de protection. ".
" Art. R.II.21-9/1. Le périmètre de protection d'espaces hors centralité vise à préserver les terres de l'artificialisation, à lutter contre l'étalement urbain et à limiter l'imperméabilisation.
Les actes et travaux soumis à permis peuvent être soit interdits, soit subordonnés à des conditions particulières de protection. ".
Art.25. In artikel R.II.33-1 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1er, derde lid, wordt het eerste streepje aangevuld met de woorden "zonder dat het bodembestemmingstype het bodembestemmingstype III overschrijdt" ;
2° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 2° wordt, in de Franse tekst, het woord "une" ingevoegd tussen het woord "dans" en de woorden "zone de prévention" ;
b) punt 3° wordt vervangen als volgt:
3° in de reeds uitgebate steengroeven, behoudens:
a) in het geval waarin een vergunning voor het samenbrengen of voorbehandelen van inerte afvalstoffen of tot toelating van bodemreliëfwijziging met gebruikmaking van exogene stoffen is verstrekt voor inwerkingtreding van dit Wetboek";
b) als wordt aangetoond dat de huidige feitelijke situatie niet voldoet aan de beveiliging van de locatie of geen bevredigende herontwikkeling vormt met betrekking tot de goede ontwikkeling van de locatie of het milieu en de afzetting niet in gevaar brengt. ";
c) de paragraaf wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt:
"Onder "geëxploiteerde groeven" dient te worden verstaan: groeven waarvan de vergunning voor de activiteit is verstreken of is vervallen na de stopzetting van de activiteit gedurende twee opeenvolgende jaren. ".
1° in paragraaf 1er, derde lid, wordt het eerste streepje aangevuld met de woorden "zonder dat het bodembestemmingstype het bodembestemmingstype III overschrijdt" ;
2° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 2° wordt, in de Franse tekst, het woord "une" ingevoegd tussen het woord "dans" en de woorden "zone de prévention" ;
b) punt 3° wordt vervangen als volgt:
3° in de reeds uitgebate steengroeven, behoudens:
a) in het geval waarin een vergunning voor het samenbrengen of voorbehandelen van inerte afvalstoffen of tot toelating van bodemreliëfwijziging met gebruikmaking van exogene stoffen is verstrekt voor inwerkingtreding van dit Wetboek";
b) als wordt aangetoond dat de huidige feitelijke situatie niet voldoet aan de beveiliging van de locatie of geen bevredigende herontwikkeling vormt met betrekking tot de goede ontwikkeling van de locatie of het milieu en de afzetting niet in gevaar brengt. ";
c) de paragraaf wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt:
"Onder "geëxploiteerde groeven" dient te worden verstaan: groeven waarvan de vergunning voor de activiteit is verstreken of is vervallen na de stopzetting van de activiteit gedurende twee opeenvolgende jaren. ".
Art.25. Dans l'article R.II.33-1 du même Code, modifié par l'arrêté du Gouvernement wallon du 5 juillet 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° au paragraphe1er, alinéa 3, le premier tiret est complété par les termes " sans que le type d'usage des terres ne soit supérieur au type d'usage III " ;
2° au paragraphe 2, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 2°, le terme " une " est inséré entre le terme " dans " et les termes " zone de prévention " ;
b) le 3° est remplacé comme suit :
" 3° dans les carrières ayant été exploitées, sauf :
a) dans le cas où un permis autorisant le regroupement ou le prétraitement de déchets inertes ou autorisant la modification du relief du sol au moyen de matériaux exogènes a été délivré avant l'entrée en vigueur du présent Code ;
b) s'il est démontré que la situation de fait actuelle ne satisfait pas à la sécurisation du site ou ne constitue pas un réaménagement satisfaisant au regard du bon aménagement des lieux ou de l'environnement et ne compromet pas le gisement. " ;
c) le paragraphe est complété par un second alinéa rédigé comme suit :
" Par " carrières ayant été exploitées, il faut entendre les carrières dont le permis autorisant l'activité est arrivé à échéance ou est caduc à la suite d'un chômage de l'activité durant deux années consécutives. ".
1° au paragraphe1er, alinéa 3, le premier tiret est complété par les termes " sans que le type d'usage des terres ne soit supérieur au type d'usage III " ;
2° au paragraphe 2, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 2°, le terme " une " est inséré entre le terme " dans " et les termes " zone de prévention " ;
b) le 3° est remplacé comme suit :
" 3° dans les carrières ayant été exploitées, sauf :
a) dans le cas où un permis autorisant le regroupement ou le prétraitement de déchets inertes ou autorisant la modification du relief du sol au moyen de matériaux exogènes a été délivré avant l'entrée en vigueur du présent Code ;
b) s'il est démontré que la situation de fait actuelle ne satisfait pas à la sécurisation du site ou ne constitue pas un réaménagement satisfaisant au regard du bon aménagement des lieux ou de l'environnement et ne compromet pas le gisement. " ;
c) le paragraphe est complété par un second alinéa rédigé comme suit :
" Par " carrières ayant été exploitées, il faut entendre les carrières dont le permis autorisant l'activité est arrivé à échéance ou est caduc à la suite d'un chômage de l'activité durant deux années consécutives. ".
Art.26. In artikel R.II.33-2 van hetzelfde besluit wordt het woord "DGO3" vervangen door de woorden "de milieuadministratie".
Art.26. Dans l'article R.II.33-2 du même Code, les termes " la DGO3 " sont remplacés par les termes " l'administration de l'Environnement ".
Art.27. Artikel R.II.36-3 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een punt 7°, luidend als volgt :
"7° de bebossing is verenigbaar met het Waalse landbouwmodel zoals bepaald in artikel D.1 van het Waalse Landbouwwetboek. ".
"7° de bebossing is verenigbaar met het Waalse landbouwmodel zoals bepaald in artikel D.1 van het Waalse Landbouwwetboek. ".
Art.27. L'article R.II.36-3 du même Code est complété par un 7° rédigé comme suit :
" 7° le boisement est compatible avec le modèle agricole wallon tel que défini à l'article D.1 du Code wallon de l'Agriculture. ".
" 7° le boisement est compatible avec le modèle agricole wallon tel que défini à l'article D.1 du Code wallon de l'Agriculture. ".
Art.28. Artikel D.II.36-5 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt :
"6° genoemde poel is verenigbaar met het Waalse landbouwmodel zoals bepaald in artikel D.1 van het Waalse Landbouwwetboek. ".
"6° genoemde poel is verenigbaar met het Waalse landbouwmodel zoals bepaald in artikel D.1 van het Waalse Landbouwwetboek. ".
Art.28. L'article D.II.36-5 du même Code est complété par un 6° rédigé comme suit :
" 6° elle est compatible avec le modèle agricole wallon tel que défini à l'article D.1 du Code wallon de l'Agriculture. ".
" 6° elle est compatible avec le modèle agricole wallon tel que défini à l'article D.1 du Code wallon de l'Agriculture. ".
Art.29. Artikel R.II.36-6, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een punt 5°, luidend als volgt :
"5° het is verenigbaar met het Waalse landbouwmodel zoals bepaald in artikel D.1 van het Waalse Landbouwwetboek. ".
"5° het is verenigbaar met het Waalse landbouwmodel zoals bepaald in artikel D.1 van het Waalse Landbouwwetboek. ".
Art.29. L'article R.II.36-6, alinéa 1er, du même Code est complété par un 5° rédigé comme suit :
" 5° il est compatible avec le modèle agricole wallon tel que défini à l'article D.1 du Code wallon de l'Agriculture. ".
" 5° il est compatible avec le modèle agricole wallon tel que défini à l'article D.1 du Code wallon de l'Agriculture. ".
Art.30. In artikel R.II.36-10, § 3, lid 1, van hetzelfde Wetboek wordt een 2° /1 ingevoegd, luidend als volgt:
"2° /1 ze zijn verenigbaar met het Waalse landbouwmodel zoals bepaald in artikel D.1 van het Waalse Landbouwwetboek. ".
"2° /1 ze zijn verenigbaar met het Waalse landbouwmodel zoals bepaald in artikel D.1 van het Waalse Landbouwwetboek. ".
Art.30. Dans l'article R.II.36-10, alinéa 1er, du même Code, il est inséré un 2° /1 rédigé comme suit :
" 2° /1 elles sont compatibles avec le modèle agricole wallon tel que défini à l'article D.1 du Code wallon de l'Agriculture. ".
" 2° /1 elles sont compatibles avec le modèle agricole wallon tel que défini à l'article D.1 du Code wallon de l'Agriculture. ".
Art.31. In artikel R.II.37-11, § 1, lid 2, 1°, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "of een project tot toeristische valorisering van de bossen, ontwikkeld door de Duitstalige Gemeenschap" opgeheven.
Art.31. Dans l'article R.II.37-11, § 1er, alinéa 2, 1°, du même Code, les termes " ou d'un projet de valorisation touristique des forêts développé par la Communauté germanophone " sont abrogés.
Art.32. In artikel R.II.42-1, 1e zin, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "a) en" ingevoegd tussen de woorden "D.II.11, § 2, 1° en 2°, " en de woorden "c tot f".
Art.32. Dans l'article R.II.42-1, 1er phrase, du même Code, les termes " a) et " sont insérés entre les termes " D.II.11, § 2, 1° et 2°, " et les termes " c à f ".
Art.33. In artikel R.II.45-1 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een punt 3°, luidend als volgt:
"3° verharde ruimtes ontharden. ";
2° in paragraaf 2, 1°, b), wordt, in de Franse versie, het woord "soumises" vervangen door het woord "soumise" ;
3° paragraaf 4 wordt aangevuld met een punt 5° en een punt 6°, luidend als volgt :
"5° trajecten creëren voor de actieve vervoerswijzen;
6° parkeerruimte creëren voor de actieve vervoerswijzen. ".
1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een punt 3°, luidend als volgt:
"3° verharde ruimtes ontharden. ";
2° in paragraaf 2, 1°, b), wordt, in de Franse versie, het woord "soumises" vervangen door het woord "soumise" ;
3° paragraaf 4 wordt aangevuld met een punt 5° en een punt 6°, luidend als volgt :
"5° trajecten creëren voor de actieve vervoerswijzen;
6° parkeerruimte creëren voor de actieve vervoerswijzen. ".
Art.33. Dans l'article R.II.45-1 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° le paragraphe 1er est complété par un 3° rédigé comme suit :
" 3° désartificaliser des espaces artificialisés. " ;
2° dans le paragraphe 2, 1°, b), le terme " soumises " est remplacé par le terme " soumise " ;
3° dans le paragraphe 4, un 5° et un 6° sont insérés rédigés comme suit :
" 5° créer des cheminements pour les modes actifs ;
6° créer des espaces de stationnement pour les modes actifs. ".
1° le paragraphe 1er est complété par un 3° rédigé comme suit :
" 3° désartificaliser des espaces artificialisés. " ;
2° dans le paragraphe 2, 1°, b), le terme " soumises " est remplacé par le terme " soumise " ;
3° dans le paragraphe 4, un 5° et un 6° sont insérés rédigés comme suit :
" 5° créer des cheminements pour les modes actifs ;
6° créer des espaces de stationnement pour les modes actifs. ".
Art.34. In Boek II, Titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 4, van hetzelfde Wetboek wordt de titel van onderafdeling 2 aangevuld met de woorden ", een niet-bebouwingsgebied, een beschermingsomtrek voor ruimten gelegen buiten een centrumgebied of een bijkomend voorschrift met betrekking tot de ruimteoptimalisatie".
Art.34. Dans le livre II, titre 2, chapitre 3, section 4, du même Code, le titre de la sous-section 2 est compété par les mots " , d'une zone non destinée à l'urbanisation, d'un périmètre de protection des espaces hors centralité ou d'une prescription supplémentaire portant sur l'optimisation spatiale ".
Art.35. In Boek II, Titel 2, hoofdstuk 4, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 1 ingevoegd, met als opschrift "Afdeling 1. Toepassingsgebied.
Art.35. Dans le livre II, titre 2, chapitre 4, du même Code, il est inséré une section 1 intitulée " Section 1ere. Champ d'application ".
Art.36. In Boek II, Titel 2, hoofdstuk 4, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 2 ingevoegd, met als opschrift "Afdeling 2. Indiening van de gezamenlijke aanvraag".
Art.36. Dans le livre II, titre 2, chapitre 4, du même Code, il est inséré une section 2 intitulée " Section 2. Introduction de la demande conjointe ".
Art.37. In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 36, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, met als opschrift "Onderafdeling 1. Indiening van de aanvraag tot de herziening van het gewestplan".
Art.37. Dans la section 2, insérée par l'article 36, il est inséré une sous-section 1ère intitulée " Sous-section 1ère. Introduction de la demande de révision du plan de secteur ".
Art.38. In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 36, omvat een onderafdeling 2, die de artikelen R.II.54/4-1 tot R.II.54/5-2, omvat, luidend als volgt:
"Onderafdeling 2. Gezamenlijke effectenbeoordeling
Art. R.II.54/4-1. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij krachtens artikel D.II.54/4 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen.
Art. R.II.54/5-1. De administratie stuurt de aanvrager de beslissing van de Regering overeenkomstig artikel D.II.54/5.
Art. R.II.54/5-2. De aanmaning bedoeld in artikel D.II.54/5 wordt gezonden aan de minister met een afschrift aan de directeur-generaal van de administratie. ".
"Onderafdeling 2. Gezamenlijke effectenbeoordeling
Art. R.II.54/4-1. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij krachtens artikel D.II.54/4 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen.
Art. R.II.54/5-1. De administratie stuurt de aanvrager de beslissing van de Regering overeenkomstig artikel D.II.54/5.
Art. R.II.54/5-2. De aanmaning bedoeld in artikel D.II.54/5 wordt gezonden aan de minister met een afschrift aan de directeur-generaal van de administratie. ".
Art.38. Dans la section 2, insérée par l'article 36, il est inséré une sous-section 2 comportant les articles R.II.54/4-1 à R.II.54/5-2 rédigée comme suit :
" Sous-section 2. Evaluation conjointe des incidences
Art. R.II.54/4-1. Le Ministre détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.II.54/4, et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis.
Art. R.II.54/5-1. L'administration envoie au demandeur la décision du Gouvernement en application de l'article D.II.54/5.
Art. R.II.54/5-2. Le rappel visé à l'article D.II.54/5 est adressé au Ministre avec copie au directeur général de l'administration. ".
" Sous-section 2. Evaluation conjointe des incidences
Art. R.II.54/4-1. Le Ministre détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.II.54/4, et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis.
Art. R.II.54/5-1. L'administration envoie au demandeur la décision du Gouvernement en application de l'article D.II.54/5.
Art. R.II.54/5-2. Le rappel visé à l'article D.II.54/5 est adressé au Ministre avec copie au directeur général de l'administration. ".
Art.39. In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 36, wordt een onderafdeling 3, die de artikelen 65/7 tot 65/1 omvat, ingevoegd, luidend als volgt:
"Onderafdeling 3. Indiening van de vergunningsaanvraag".
Art. R.II.54/7-1. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij krachtens artikel D.II.54/7, § 2, nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen.
De directeur-generaal van de administratie of, bij gebrek, de inspecteur-generaal van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van de administratie wijst de gemeenten aan op wier grondgebied het openbaar onderzoek wordt uitgevoerd." ".
"Onderafdeling 3. Indiening van de vergunningsaanvraag".
Art. R.II.54/7-1. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij krachtens artikel D.II.54/7, § 2, nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen.
De directeur-generaal van de administratie of, bij gebrek, de inspecteur-generaal van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van de administratie wijst de gemeenten aan op wier grondgebied het openbaar onderzoek wordt uitgevoerd." ".
Art.39. Dans la section 2, insére par l'article 36, il est inséré une sous-section 3 comportant l'article R.II.54/7-1 rédigée comme suit :
" Sous-section 3. Introduction de la demande de permis ".
Art. R.II.54/7-1. Le Ministre détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.II.54/7, § 1er ou § 2, et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis.
Le directeur général de l'administration ou, à défaut, l'inspecteur général du Département de l'aménagement du territoire et de l'urbanisme de l'administration désigne les communes sur le territoire desquelles une enquête publique est réalisée. ".
" Sous-section 3. Introduction de la demande de permis ".
Art. R.II.54/7-1. Le Ministre détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.II.54/7, § 1er ou § 2, et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis.
Le directeur général de l'administration ou, à défaut, l'inspecteur général du Département de l'aménagement du territoire et de l'urbanisme de l'administration désigne les communes sur le territoire desquelles une enquête publique est réalisée. ".
Art.40. In boek II, titel 2, hoofdstuk 4, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 3 ingevoegd, bevattende artikel R.II.54/8-1, luidend als volgt:
"Afdeling 3. a) Behandeling van de gezamenlijkeaanvraag
Art. R.II.54/8-1. De beslissing van de aanvrager om geen vergunning als bedoeld in artikel D.II.54/8 aan te vragen, wordt gericht aan de Minister met een afschrift, in het geval van een aanvraag om een stedenbouwkundige vergunning, aan de directeur-generaal van de administratie en aan de gedelegeerd ambtenaar en, in het geval van een aanvraag om een omgevingsvergunning, aan de directeur-generaal van de administratie, aan de directeur-generaal van de administratie Leefmilieu, aan de gedelegeerd ambtenaar en aan de technisch ambtenaar. ".
"Afdeling 3. a) Behandeling van de gezamenlijkeaanvraag
Art. R.II.54/8-1. De beslissing van de aanvrager om geen vergunning als bedoeld in artikel D.II.54/8 aan te vragen, wordt gericht aan de Minister met een afschrift, in het geval van een aanvraag om een stedenbouwkundige vergunning, aan de directeur-generaal van de administratie en aan de gedelegeerd ambtenaar en, in het geval van een aanvraag om een omgevingsvergunning, aan de directeur-generaal van de administratie, aan de directeur-generaal van de administratie Leefmilieu, aan de gedelegeerd ambtenaar en aan de technisch ambtenaar. ".
Art.40. Dans le livre II, titre 2, chapitre 4, du même Code, il est inséré une section 3, comportant l'article R.II.54/8-1 rédigée comme suit :
" Section 3. Instruction de la demande conjointe ".
Art. R.II.54/8-1. La décision du demandeur de ne pas introduire de demande de permis visée à l'article D.II.54/8 est adressée au Ministre avec copie, s'il s'agit d'une demande de permis d'urbanisme au Directeur général de l'administration et au fonctionnaire délégué et, s'il s'agit d'une demande de permis unique au Directeur général de l'administration, au Directeur général de l'administration de l'Environnement, au fonctionnaire délégué et au fonctionnaire technique. ".
" Section 3. Instruction de la demande conjointe ".
Art. R.II.54/8-1. La décision du demandeur de ne pas introduire de demande de permis visée à l'article D.II.54/8 est adressée au Ministre avec copie, s'il s'agit d'une demande de permis d'urbanisme au Directeur général de l'administration et au fonctionnaire délégué et, s'il s'agit d'une demande de permis unique au Directeur général de l'administration, au Directeur général de l'administration de l'Environnement, au fonctionnaire délégué et au fonctionnaire technique. ".
Art.41. In boek II, titel 2, hoofdstuk 4, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 4 ingevoegd, bevattende artikelen R.II.54/9-1 tot R.II.54/11-1, luidend als volgt:
"Afdeling 4. Beslissing
Art. R.II.54/9-1. De aanvulling wordt verstuurd naar de minister met een afschrift, in het geval van een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, naar de directeur-generaal van de Administratie en de gedelegeerd ambtenaar en, in het geval van een aanvraag voor een globale vergunning, naar de directeur-generaal van de Administratie, de directeur-generaal van de Milieuadministratie, de gedelegeerd ambtenaar en de technisch ambtenaar.
Art. R.II.54/9-2. De administratie stuurt de aanvrager de beslissing van de Regering overeenkomstig artikel D.II.54/9.
Art. R.II.54/10-1. Krachtens artikel D.II.54/10 stuurt de administratie een afschriftvan de beslissing naar de leidend ambtenaar en de operator in de zin van het decreet van 2 februari 2017 betreffende de ontwikkeling van bedrijfsparken.
Art. R.II.54/11-1. Overeenkomstig artikel D.II.54/11 zendt de administratie een afschrift van de beslissing aan de gemeenten en aan de bevoegde autoriteiten van het Gewest, de Lidstaat van de Europese Unie of de Staat die partij is bij het Verdrag van Espoo en die advies heeft uitgebracht over het verzoek op grond van artikel D.VIII.45. ".
"Afdeling 4. Beslissing
Art. R.II.54/9-1. De aanvulling wordt verstuurd naar de minister met een afschrift, in het geval van een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, naar de directeur-generaal van de Administratie en de gedelegeerd ambtenaar en, in het geval van een aanvraag voor een globale vergunning, naar de directeur-generaal van de Administratie, de directeur-generaal van de Milieuadministratie, de gedelegeerd ambtenaar en de technisch ambtenaar.
Art. R.II.54/9-2. De administratie stuurt de aanvrager de beslissing van de Regering overeenkomstig artikel D.II.54/9.
Art. R.II.54/10-1. Krachtens artikel D.II.54/10 stuurt de administratie een afschriftvan de beslissing naar de leidend ambtenaar en de operator in de zin van het decreet van 2 februari 2017 betreffende de ontwikkeling van bedrijfsparken.
Art. R.II.54/11-1. Overeenkomstig artikel D.II.54/11 zendt de administratie een afschrift van de beslissing aan de gemeenten en aan de bevoegde autoriteiten van het Gewest, de Lidstaat van de Europese Unie of de Staat die partij is bij het Verdrag van Espoo en die advies heeft uitgebracht over het verzoek op grond van artikel D.VIII.45. ".
Art.41. Dans le livre II, titre 2, chapitre 4, du même Code, il est inséré une section 4 comportant les articles R.II.54/9-1 à R.II.54/11-1, rédigée comme suit :
" Section 4. Décision .
Art. R.II.54/9-1. Le complément est adressé au Ministre avec copie, s'il s'agit d'une demande de permis d'urbanisme au Directeur général de l'administration et au fonctionnaire délégué et, s'il s'agit d'une demande de permis unique au Directeur général de l'administration, au Directeur général de l'administration de l'Environnement, au fonctionnaire délégué et au fonctionnaire technique.
Art. R.II.54/9-2}. L'administration envoie au demandeur la décision du Gouvernement en application de l'article D.II.54/9.
Art. R.II.54/10-1. En application de l'article D.II.54/10, l'administration envoie la copie de la décision au fonctionnaire dirigeant et à l'opérateur au sens du décret du 2 février 2017 relatif au développement des parcs d'activités économiques.
Art. R.II.54/11-1. En application de l'article D.II.54/11, l'administration envoie la copie de la décision aux communes et aux autorités compétentes de la Région, de l'Etat membre de l'Union européenne ou de l'Etat partie à la Convention d'Espoo qui a émis un avis sur la demande en application de l'article D.VIII.45. ".
" Section 4. Décision .
Art. R.II.54/9-1. Le complément est adressé au Ministre avec copie, s'il s'agit d'une demande de permis d'urbanisme au Directeur général de l'administration et au fonctionnaire délégué et, s'il s'agit d'une demande de permis unique au Directeur général de l'administration, au Directeur général de l'administration de l'Environnement, au fonctionnaire délégué et au fonctionnaire technique.
Art. R.II.54/9-2}. L'administration envoie au demandeur la décision du Gouvernement en application de l'article D.II.54/9.
Art. R.II.54/10-1. En application de l'article D.II.54/10, l'administration envoie la copie de la décision au fonctionnaire dirigeant et à l'opérateur au sens du décret du 2 février 2017 relatif au développement des parcs d'activités économiques.
Art. R.II.54/11-1. En application de l'article D.II.54/11, l'administration envoie la copie de la décision aux communes et aux autorités compétentes de la Région, de l'Etat membre de l'Union européenne ou de l'Etat partie à la Convention d'Espoo qui a émis un avis sur la demande en application de l'article D.VIII.45. ".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aangebracht in Boek VI van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling
CHAPITRE 4. - Modifications apportées au Livre III de la partie réglementaire du Code de Développement territorial
Art.42. In boek III, titel 1, hoofdstuk 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel R.III.3-1, opgeheven bij het besluit van de Waalse Regering van 9 mei 2019, opnieuw ingevoegd als volgt:
"Art. R.III.3-1. "De Minister bepaalt de personen of instanties die hij krachtens artikel D.III.3, § 4, nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen." ".
"Art. R.III.3-1. "De Minister bepaalt de personen of instanties die hij krachtens artikel D.III.3, § 4, nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen." ".
Art.42. Dans le livre III, titre 1er, chapitre 2, du même Code, un article R.III.3-1, abrogé par l'arrêté du Gouvernement wallon du 9 mai 2019, est rétabli comme suit :
" Art. R.III.3-1. Le Ministre détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.III.3, § 4, et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis. ".
" Art. R.III.3-1. Le Ministre détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.III.3, § 4, et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis. ".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen aangebracht in Boek VI van het reglementair deel van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling
CHAPITRE 5. - Modifications apportées au Livre IV de la partie réglementaire du Code de Développement territorial
Art.44. In artikel R.IV.1-2, eerste lid, 2°, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "de wijziging van de verdeling van de verkoopoppervlakten" vervangen door de woorden "de oprichting van een handelszaak in de gevallen bedoeld in artikel D IV.4., eerste lid, 8°, c), d) en e)".
Art.44. Dans l'article R.IV.1-2, alinéa 1er, 2°, du même Code, les termes " la modification de répartition des surfaces de vente et des activités commerciales " sont remplacés par les termes " l'implantation d'un commerce dans les cas visés à l'article D IV.4., alinéa 1er, 8°, c), d) et e) ".
Art.45. In artikel R.IV.4-1 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 8 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de inleidende zin worden de woorden "of daarbuiten" vervangen door de woorden "in een vaste of mobiele installatie of daarbuiten" ;
b) i) in 5° worden volgende wijzigingen aangebracht:
(1) de woorden "goederen en" worden opgeheven;
(2) de bewoordingen ", voor zover het goed zich bevindt buiten een gemengde bedrijfsruimte bedoeld in artikel D.II.29 of een gebied met een economisch karakter waarvan de inrichting aan gemeentelijk overleg onderworpen is bedoeld in artikel D.II.32 en bestemd om de activiteiten bedoeld in artikel D.II.29 te ontvangen" worden opgeheven
2° [1 ...]1
1° in het eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de inleidende zin worden de woorden "of daarbuiten" vervangen door de woorden "in een vaste of mobiele installatie of daarbuiten" ;
b) i) in 5° worden volgende wijzigingen aangebracht:
(1) de woorden "goederen en" worden opgeheven;
(2) de bewoordingen ", voor zover het goed zich bevindt buiten een gemengde bedrijfsruimte bedoeld in artikel D.II.29 of een gebied met een economisch karakter waarvan de inrichting aan gemeentelijk overleg onderworpen is bedoeld in artikel D.II.32 en bestemd om de activiteiten bedoeld in artikel D.II.29 te ontvangen" worden opgeheven
2° [1 ...]1
Modifications
Art.45. Dans l'article R.IV.4-1 du même Code, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement wallon du 8 décembre 2022, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa 1er, les modifications suivantes sont apportées :
a) dans la phrase liminaire, les termes " ou en dehors de celle-ci " sont remplacés par les termes " dans une installation fixe ou mobile ou en dehors de celles-ci " ;
b) dans le 5° les modifications suivantes son apportées :
(1) les termes " biens et " sont abrogés ;
(2) les termes " , dans la mesure où le bien se situe en dehors d'une zone de d'activité économique mixte visée à l'article D.II.29 ou d'une zone d'aménagement communal concerté à caractère économique visée à l'article D.II.32 et destinée à recevoir les activités visées à l'article D.II.29 " sont abrogés ;
2° [1 ...]1
1° à l'alinéa 1er, les modifications suivantes sont apportées :
a) dans la phrase liminaire, les termes " ou en dehors de celle-ci " sont remplacés par les termes " dans une installation fixe ou mobile ou en dehors de celles-ci " ;
b) dans le 5° les modifications suivantes son apportées :
(1) les termes " biens et " sont abrogés ;
(2) les termes " , dans la mesure où le bien se situe en dehors d'une zone de d'activité économique mixte visée à l'article D.II.29 ou d'une zone d'aménagement communal concerté à caractère économique visée à l'article D.II.32 et destinée à recevoir les activités visées à l'article D.II.29 " sont abrogés ;
2° [1 ...]1
Modifications
Art.46. Artikel R.IV.4-2 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art.46. L'article R.IV.4-2 du même Code est abrogé.
Art.47. In artikel R.IV.4-3, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in 7°, a), worden de woorden "1, 2, 3, 6, 7, 8," opgeheven;
2° punt 10° wordt vervangen als volgt :
"10° met als doel een natuurlijk of kunstmatig, permanent of tijdelijk waterlichaam te creëren, met uitzondering van de poelen en vijvers bedoeld in artikel R.IV.1-1, punt I, 1 en 1/1, of een natuurlijk of kunstmatig, permanent of tijdelijk waterlichaam te dempen, met uitzondering van de poelen en vijvers bedoeld in artikel R.IV.1-1, punt I, 1;".
1° in 7°, a), worden de woorden "1, 2, 3, 6, 7, 8," opgeheven;
2° punt 10° wordt vervangen als volgt :
"10° met als doel een natuurlijk of kunstmatig, permanent of tijdelijk waterlichaam te creëren, met uitzondering van de poelen en vijvers bedoeld in artikel R.IV.1-1, punt I, 1 en 1/1, of een natuurlijk of kunstmatig, permanent of tijdelijk waterlichaam te dempen, met uitzondering van de poelen en vijvers bedoeld in artikel R.IV.1-1, punt I, 1;".
Art.47. Dans l'article R.IV.4-3, alinéa 1er, du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° au 7°, a), les termes " 1, 2, 3, 6, 7, 8, " sont abrogés ;
2° le 10° est remplacé comme suit :
" 10° elle a pour finalité de créer un plan d'eau naturel ou artificiel, permanent ou temporaire, à l'exception des mares et des étangs visés à l'article R.IV.1-1, point I, 1 et 1/1, ou de combler un plan d'eau naturel ou artificiel, permanent ou temporaire, à l'exception des mares et étangs visés à l'article R.IV.1-1 point I, 1 ; ".
1° au 7°, a), les termes " 1, 2, 3, 6, 7, 8, " sont abrogés ;
2° le 10° est remplacé comme suit :
" 10° elle a pour finalité de créer un plan d'eau naturel ou artificiel, permanent ou temporaire, à l'exception des mares et des étangs visés à l'article R.IV.1-1, point I, 1 et 1/1, ou de combler un plan d'eau naturel ou artificiel, permanent ou temporaire, à l'exception des mares et étangs visés à l'article R.IV.1-1 point I, 1 ; ".
Art.48. In hetzelfde Wetboek wordt artikel R.IV.4-5 vervangen als volgt:
"Art. R.IV.4-5. Definities
"Voor de toepassing van de artikelen R.IV.4-6, R .R.IV.4-7 en R.IV.4-8, wordt verstaan onder:"
1° boom: een houtachtige soort die op volwassen leeftijd meer dan acht meter hoog is wanneer hij vrij groeit;
2° haag: een groep struiken of bomen geplant op een maximale afstand van anderhalve meter tussen elke voet, zodat een dichte kordon van niet meer dan tien meter breed tussen de buitenste voeten wordt gevormd;
3° struik, houtachtige soort waarvan de groei niet hoger is dan acht meter;
4° bomenlaan: bomenrijen;
5° openbare ruimte: plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek zonder toelating zoals de wegen, de plaatsen, de openbare parken;
6° inlandse soort: soort bedoeld in bijlage 2 bij het besluit van 24 maart 2011 houdende de algemene preventieve maatregelen die toepasselijk zijn op de Natura 2000-locaties, alsook op de locaties die in aanmerking komen voor het Natura 2000-netwerk
Voor de toepassing van de artikelen R .IV.4-7 en R.IV.4-8, wordt verstaan onder:
1° groep bomen: een groep bomen met de volgende kenmerken :
a) een gemeenschappelijke kruin ;
b) de projectie op de grond van deze gemeenschappelijke kruin past binnen een cirkel met een straal van maximaal vijftien meter, genomen vanuit het middelpunt van de groep;
2° groep struiken: een groep struikenmet de volgende kenmerken :
a) een gemeenschappelijke kruin ;
b) de projectie op de grond van deze gemeenschappelijke kruin past binnen een cirkel met een straal van maximaal viermeter, genomen vanuit het middelpunt van de groep; ".
"Art. R.IV.4-5. Definities
"Voor de toepassing van de artikelen R.IV.4-6, R .R.IV.4-7 en R.IV.4-8, wordt verstaan onder:"
1° boom: een houtachtige soort die op volwassen leeftijd meer dan acht meter hoog is wanneer hij vrij groeit;
2° haag: een groep struiken of bomen geplant op een maximale afstand van anderhalve meter tussen elke voet, zodat een dichte kordon van niet meer dan tien meter breed tussen de buitenste voeten wordt gevormd;
3° struik, houtachtige soort waarvan de groei niet hoger is dan acht meter;
4° bomenlaan: bomenrijen;
5° openbare ruimte: plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek zonder toelating zoals de wegen, de plaatsen, de openbare parken;
6° inlandse soort: soort bedoeld in bijlage 2 bij het besluit van 24 maart 2011 houdende de algemene preventieve maatregelen die toepasselijk zijn op de Natura 2000-locaties, alsook op de locaties die in aanmerking komen voor het Natura 2000-netwerk
Voor de toepassing van de artikelen R .IV.4-7 en R.IV.4-8, wordt verstaan onder:
1° groep bomen: een groep bomen met de volgende kenmerken :
a) een gemeenschappelijke kruin ;
b) de projectie op de grond van deze gemeenschappelijke kruin past binnen een cirkel met een straal van maximaal vijftien meter, genomen vanuit het middelpunt van de groep;
2° groep struiken: een groep struikenmet de volgende kenmerken :
a) een gemeenschappelijke kruin ;
b) de projectie op de grond van deze gemeenschappelijke kruin past binnen een cirkel met een straal van maximaal viermeter, genomen vanuit het middelpunt van de groep; ".
Art.48. Dans le même Code, l'article R.IV.4-5 est remplacé comme suit :
" Art. R.IV.4-5. Définitions
Pour l'application des articles R.IV.4-6, R.IV.4-7 et R.IV.4-8, on entend par :
1° arbre : une espèce ligneuse qui en port libre au stade adulte dépasse huit mètres de hauteur ;
2° haie : un ensemble d'arbustes ou d'arbres implantés à une distance maximale d'un mètre cinquante entre chaque pied de façon à constituer un cordon dense d'une largeur maximale de dix mètres entre pieds extérieurs ;
3° arbuste : une espèce ligneuse dont le port libre au stade adulte n'excède pas huit mètres de haut ;
4° allée : un alignement d'arbres ;
5° espace public : les lieux accessibles au public sans autorisation comme les voies, les places, les parcs publics ;
6° espèce indigène : une espèce visée à l'annexe 2 de l'arrêté du 24 mars 2011 portant les mesures préventives générales applicables aux sites Natura 2000 ainsi qu'aux sites candidats au réseau Natura 2000.
Pour l'application des articles R.IV.4-7 et R.IV.4-8 on entend par :
1° groupe d'arbres : un ensemble de sujets possédant les caractéristiques suivantes :
a) une couronne commune ;
b) la projection au sol de cette couronne commune s'inscrit dans un cercle de maximum quinze mètres de rayon pris à partir du centre du groupe ;
2° groupe d'arbustes : un ensemble de sujets possédant les caractéristiques suivantes :
a) une couronne commune ;
b) la projection au sol de cette couronne commune s'inscrit dans un cercle de maximum quatre mètres de rayon pris à partir du centre du groupe. ".
" Art. R.IV.4-5. Définitions
Pour l'application des articles R.IV.4-6, R.IV.4-7 et R.IV.4-8, on entend par :
1° arbre : une espèce ligneuse qui en port libre au stade adulte dépasse huit mètres de hauteur ;
2° haie : un ensemble d'arbustes ou d'arbres implantés à une distance maximale d'un mètre cinquante entre chaque pied de façon à constituer un cordon dense d'une largeur maximale de dix mètres entre pieds extérieurs ;
3° arbuste : une espèce ligneuse dont le port libre au stade adulte n'excède pas huit mètres de haut ;
4° allée : un alignement d'arbres ;
5° espace public : les lieux accessibles au public sans autorisation comme les voies, les places, les parcs publics ;
6° espèce indigène : une espèce visée à l'annexe 2 de l'arrêté du 24 mars 2011 portant les mesures préventives générales applicables aux sites Natura 2000 ainsi qu'aux sites candidats au réseau Natura 2000.
Pour l'application des articles R.IV.4-7 et R.IV.4-8 on entend par :
1° groupe d'arbres : un ensemble de sujets possédant les caractéristiques suivantes :
a) une couronne commune ;
b) la projection au sol de cette couronne commune s'inscrit dans un cercle de maximum quinze mètres de rayon pris à partir du centre du groupe ;
2° groupe d'arbustes : un ensemble de sujets possédant les caractéristiques suivantes :
a) une couronne commune ;
b) la projection au sol de cette couronne commune s'inscrit dans un cercle de maximum quatre mètres de rayon pris à partir du centre du groupe. ".
Art.49. In artikel R.IV.4-6 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, 1°, wordt het woord "overwegend" ingevoegd tussen de woorden "bestaat uit" en de woorden "inlandse soorten" ;
2° in lid 2 wordt een 3° ingevoegd, luidend als volgt :
"3° de maximale onderlinge afstand tussen twee onderdelen is veertig meter. ".
1° in paragraaf 1, 1°, wordt het woord "overwegend" ingevoegd tussen de woorden "bestaat uit" en de woorden "inlandse soorten" ;
2° in lid 2 wordt een 3° ingevoegd, luidend als volgt :
"3° de maximale onderlinge afstand tussen twee onderdelen is veertig meter. ".
Art.49. Dans l'article R.IV.4-6 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa 1er, 1°, le terme " majoritairement " est introduit entre les termes " elle est constituée " et les termes " d'essences indigènes " ;
2° à l'alinéa 2, un 3° est inséré rédigé comme suit :
" 3° l'inter distance maximale entre deux sujets est de quarante mètres. ".
1° à l'alinéa 1er, 1°, le terme " majoritairement " est introduit entre les termes " elle est constituée " et les termes " d'essences indigènes " ;
2° à l'alinéa 2, un 3° est inséré rédigé comme suit :
" 3° l'inter distance maximale entre deux sujets est de quarante mètres. ".
Art.50. In artikel R.IV.4-7, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 2° wordt vervangen als volgt :
2° de boom die cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) de stam en de kruin zijn elk meestal zichtbaar vanaf een punt in de openbare ruimte;
b) de stam, gemeten op een hoogte van 150 centimeter van de bodem, vertoont een omtrek van minstens honderd vijftig centimeter.
Bomen die een groep vormen en minstens één boom bevatten die aan de bovenstaande voorwaarden voldoet, worden allemaal in aanmerking genomen. ";
2° een 2/1° wordt ingevoegd tussen 2° en 3°, luidend als volgt:
"2/1° de struik die cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) de stam en de kruin zijn elk meestal zichtbaar vanaf een punt in de openbare ruimte;
b) de stam, gemeten op een hoogte van 150 centimeter van de bodem, vertoont een omtrek van minstens zeventig centimeter.
Struiken die een groep vormen en minstens één struik bevatten die aan de bovenstaande voorwaarden voldoet, worden allemaal in aanmerking genomen.
De bomen die deel uitmaken van een bebossing of bomenrijen bestemd voor de bosbouw of de boslandbouw vallen daar niet onder. ".
1° punt 2° wordt vervangen als volgt :
2° de boom die cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) de stam en de kruin zijn elk meestal zichtbaar vanaf een punt in de openbare ruimte;
b) de stam, gemeten op een hoogte van 150 centimeter van de bodem, vertoont een omtrek van minstens honderd vijftig centimeter.
Bomen die een groep vormen en minstens één boom bevatten die aan de bovenstaande voorwaarden voldoet, worden allemaal in aanmerking genomen. ";
2° een 2/1° wordt ingevoegd tussen 2° en 3°, luidend als volgt:
"2/1° de struik die cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) de stam en de kruin zijn elk meestal zichtbaar vanaf een punt in de openbare ruimte;
b) de stam, gemeten op een hoogte van 150 centimeter van de bodem, vertoont een omtrek van minstens zeventig centimeter.
Struiken die een groep vormen en minstens één struik bevatten die aan de bovenstaande voorwaarden voldoet, worden allemaal in aanmerking genomen.
De bomen die deel uitmaken van een bebossing of bomenrijen bestemd voor de bosbouw of de boslandbouw vallen daar niet onder. ".
Art.50. Dans l'article R.IV.4-7, alinéa 1er, du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° le 2° est remplacé comme suit :
" 2° l'arbre qui remplit cumulativement les conditions suivantes :
a) le tronc et la couronne sont chacun majoritairement visibles depuis un point de l'espace public ;
b) le tronc mesuré à cent cinquante centimètres du sol présente une circonférence de minimum cent cinquante centimètres.
Les sujets qui forment un groupe d'arbres qui comportent au moins un arbre conforme aux conditions ci-dessus sont tous pris en compte . " ;
2° un 2/1° est inséré entre le 2° et le 3°, rédigé comme suit :
" 2/1° l'arbuste qui remplit cumulativement les conditions suivantes :
a) le tronc et la couronne sont chacun majoritairement visibles depuis un point de l'espace public ;
b) le tronc mesuré à cent cinquante centimètres du sol présente une circonférence de minimum septante centimètres
Les sujets qui forment un groupe d'arbustes qui comportent au moins un arbuste conforme aux conditions ci-dessus sont tous pris en compte.
Les arbres constitutifs de boisement ou d'alignements destinés à une exploitation sylvicole ou à l'agroforesterie ne sont pas concernés. ".
1° le 2° est remplacé comme suit :
" 2° l'arbre qui remplit cumulativement les conditions suivantes :
a) le tronc et la couronne sont chacun majoritairement visibles depuis un point de l'espace public ;
b) le tronc mesuré à cent cinquante centimètres du sol présente une circonférence de minimum cent cinquante centimètres.
Les sujets qui forment un groupe d'arbres qui comportent au moins un arbre conforme aux conditions ci-dessus sont tous pris en compte . " ;
2° un 2/1° est inséré entre le 2° et le 3°, rédigé comme suit :
" 2/1° l'arbuste qui remplit cumulativement les conditions suivantes :
a) le tronc et la couronne sont chacun majoritairement visibles depuis un point de l'espace public ;
b) le tronc mesuré à cent cinquante centimètres du sol présente une circonférence de minimum septante centimètres
Les sujets qui forment un groupe d'arbustes qui comportent au moins un arbuste conforme aux conditions ci-dessus sont tous pris en compte.
Les arbres constitutifs de boisement ou d'alignements destinés à une exploitation sylvicole ou à l'agroforesterie ne sont pas concernés. ".
Art.51. In artikel R.IV.4-8 wordt 2° vervangen als volgt:
"2° hagen die hoofdzakelijk bestaan uit inlandse soorten die al meer dan dertig jaar op het openbare domein staan en waarvan de breedte tussen de buitenvoeten gelijk is aan of minder is dan drie meter. ".
"2° hagen die hoofdzakelijk bestaan uit inlandse soorten die al meer dan dertig jaar op het openbare domein staan en waarvan de breedte tussen de buitenvoeten gelijk is aan of minder is dan drie meter. ".
Art.51. Dans l'article R.IV.4-8, le 2° est remplacé comme suit :
" 2° les haies majoritairement constituées d'essences indigènes implantées depuis plus de trente ans sur le domaine public de la voirie et dont la largeur entre pieds extérieurs est égale ou inférieure à trois mètres. ".
" 2° les haies majoritairement constituées d'essences indigènes implantées depuis plus de trente ans sur le domaine public de la voirie et dont la largeur entre pieds extérieurs est égale ou inférieure à trois mètres. ".
Art.52. In artikel R.IV.4-9 van hetzelfde besluit wordt het woord "DGO3" vervangen door de woorden "de milieuadministratie".
Art.52. Dans l'article R.IV.4-9 du même Code, les termes " la DGO3 " sont remplacés par les termes " l'administration de l'Environnement ".
Art.53. In artikel R.IV.4-10 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 3° wordt het woord "levende" ingevoegd tussen de woorden "gesteltakken" en de woorden "tot aan het punt waar zij in de stam steken" ;
b) in 4° worden de woorden "takken van meer dan dertig centimeter omtrek" vervangen door de woorden "takken van meer dan dertig centimeter omtrek die een wonde veroorzaken";
2° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) 1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt:
"Voor bomen, struiken, worden werkzaamheden zoals hierna volgend, op voorwaarde dat ze worden uitgevoerd in de cirkel gedefinieerd door de verticale projectie op de grond van hun kruinn waaraan vijf meter wordt toegevoegd en voor opmerkelijke hagen op voorwaarde dat ze worden uitgevoerd in een strook van twee meter aan weerszijden van de haag, " beschouwd als werkzaamheden die het wortelstelsel beschadigen;
b) in 8° worden de woorden ", product gevaarlijk voor bomen, struiken of hagen" ingevoegd na de woorden "brandstoffen, fungiciden, herbiciden, chemische producten voor de bouw".
1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 3° wordt het woord "levende" ingevoegd tussen de woorden "gesteltakken" en de woorden "tot aan het punt waar zij in de stam steken" ;
b) in 4° worden de woorden "takken van meer dan dertig centimeter omtrek" vervangen door de woorden "takken van meer dan dertig centimeter omtrek die een wonde veroorzaken";
2° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) 1° de inleidende zin wordt vervangen als volgt:
"Voor bomen, struiken, worden werkzaamheden zoals hierna volgend, op voorwaarde dat ze worden uitgevoerd in de cirkel gedefinieerd door de verticale projectie op de grond van hun kruinn waaraan vijf meter wordt toegevoegd en voor opmerkelijke hagen op voorwaarde dat ze worden uitgevoerd in een strook van twee meter aan weerszijden van de haag, " beschouwd als werkzaamheden die het wortelstelsel beschadigen;
b) in 8° worden de woorden ", product gevaarlijk voor bomen, struiken of hagen" ingevoegd na de woorden "brandstoffen, fungiciden, herbiciden, chemische producten voor de bouw".
Art.53. Dans l'article R.IV.4-10 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° au paragraphe 1er, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 3°, le terme " vivantes " est inséré entre les termes " branches charpentières " et les termes " jusqu'à leur point d'insertion au tronc " ;
b) au 4°, les termes " vivantes occassionant une plaie " sont inséré entre les termes " le raccourcissement des branches " et les termes " de plus de trente centimètres de tour " ;
2° au paragraphe 2, les modifications suivantes sont apportées :
a) la phrase liminaire est remplacée comme suit :
" Pour les arbres, arbustes, à la condition qu'ils soient réalisés dans le cercle défini par la projection verticale au sol de leur couronne auquel on ajoute cinq mètres et pour les haies remarquables à la condition qu'ils soient réalisés dans une bande de deux mètres de part et d'autre de la haie, sont considérés comme travaux portant atteinte au système racinaire des travaux tels que " ;
b) au 8°, les termes " , produit dangereux pour l'arbre, l'arbuste ou la haie " sont insérés après les termes " carburant, fongicides, herbicides, produits chinimques pour la construction ".
1° au paragraphe 1er, les modifications suivantes sont apportées :
a) au 3°, le terme " vivantes " est inséré entre les termes " branches charpentières " et les termes " jusqu'à leur point d'insertion au tronc " ;
b) au 4°, les termes " vivantes occassionant une plaie " sont inséré entre les termes " le raccourcissement des branches " et les termes " de plus de trente centimètres de tour " ;
2° au paragraphe 2, les modifications suivantes sont apportées :
a) la phrase liminaire est remplacée comme suit :
" Pour les arbres, arbustes, à la condition qu'ils soient réalisés dans le cercle défini par la projection verticale au sol de leur couronne auquel on ajoute cinq mètres et pour les haies remarquables à la condition qu'ils soient réalisés dans une bande de deux mètres de part et d'autre de la haie, sont considérés comme travaux portant atteinte au système racinaire des travaux tels que " ;
b) au 8°, les termes " , produit dangereux pour l'arbre, l'arbuste ou la haie " sont insérés après les termes " carburant, fongicides, herbicides, produits chinimques pour la construction ".
Art.54. In artikel R.IV.4-11, 3°, van hetzelfde Wetboek, zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 9 mei 2019, worden de woorden "van de beheerseenheden 4, 5, 10 en 11" ingevoegd tussen de woorden "met uitzondering " en de woorden " van de aangewezen Natura 2000-gebieden".
Art.54. Dans l'article R.IV.4-11, 3°, du même Code, modifié par l'arrêté du Gouvernement wallon du 9 mai 2019, les termes " des unités de gestion 4, 5, 10 et 11 " sont insérés entre les termes " à l'exception " et les termes " des sites sites Natura 2000 désignés ".
Art.55. In artikel R.IV.22-1 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 27 april 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in 4° worden de woorden ", en de subregionale Comités voor landinrichting" ingevoegd tussen de woorden "de Comités voor landinrichting" en de woorden "en de wateringen";
2° in 9° worden de woorden "en het Belgische Radio- en Televisiecentrum voor uitzendingen in de Duitse taal" opgeheven.
1° in 4° worden de woorden ", en de subregionale Comités voor landinrichting" ingevoegd tussen de woorden "de Comités voor landinrichting" en de woorden "en de wateringen";
2° in 9° worden de woorden "en het Belgische Radio- en Televisiecentrum voor uitzendingen in de Duitse taal" opgeheven.
Art.55. Dans l'article R.IV.22-1 du même Code, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement wallon du 27 avril 2023, les modifications suivantes sont apportées :
1° au 4°, les termes " , et les Comités subrégionaux d'aménagement foncier " sont insérés entre les termes " les Comités d'aménagement foncier " et les termes " et les wateringues " ;
2° au 9°, les termes " et le Centre belge pour la Radiodiffusion Télévision en langue allemande " sont abrogés.
1° au 4°, les termes " , et les Comités subrégionaux d'aménagement foncier " sont insérés entre les termes " les Comités d'aménagement foncier " et les termes " et les wateringues " ;
2° au 9°, les termes " et le Centre belge pour la Radiodiffusion Télévision en langue allemande " sont abrogés.
Art.56. In artikel R.IV.22-2 van hetzelfde Wetboek wordt 3° vervangen als volgt:
"3° een elektrische lijn met een spanning van meer dan 70 kv, met uitzondering van de privé-aansluitingen, of een lokaal transmissienet in de zin van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;".
"3° een elektrische lijn met een spanning van meer dan 70 kv, met uitzondering van de privé-aansluitingen, of een lokaal transmissienet in de zin van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;".
Art.56. Dans l'article R.IV.22-2 du même Code, le 3° est remplacé comme suit :
" 3° un réseau électrique d'une tension supérieure à 70 kV, à l'exception des raccordements privés, ou un réseau de transport local au sens du décret du 12 avril 2001 relatif à l'organisation du marché régional de l'électricité ; ".
" 3° un réseau électrique d'une tension supérieure à 70 kV, à l'exception des raccordements privés, ou un réseau de transport local au sens du décret du 12 avril 2001 relatif à l'organisation du marché régional de l'électricité ; ".
Art.57. In artikel R.IV.22-3 van hetzelfde Wetboek wordt het woord "met name" ingevoegd tussen de woorden "handelingen en werken bedoeld in artikel D.IV.22, derde lid, die" en de woorden "het volgende betreffen".
Art.57. Dans l'article R.IV.22-3 du même Code, le mot " notamment " est inséré après les mots " actes et travaux mixtes visés à l'article D.IV.22, alinéa 3, qui concernent ".
Art.58. In artikel R.IV.26-1 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in lid 2 worden de woorden "of op de verdeling van de verkoopoppervlakten en de toegelaten handelsactiviteiten in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, van het Wetboek" opgeheven;
b) 2° er wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd,luidend als volgt:
"Wanneer de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning uitsluitend betrekking heeft op de vestiging van een handelszaak in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, van het Wetboek, wordt hij ingediend door middel van het formulier in bijlage 5/1, dat de inhoud ervan bepaalt. ";
c) in het zesde lid wordt het cijfer "5" vervangen door het cijfer "6";
2° er wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidend als volgt:
" § 3. De Minister is bevoegd om de inhoud van de bijlagen 4, 5, 5bis, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 te wijzigen.
Bijlage 4 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de inrichtingsopties en de architectonische opzet van het project;
8° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
9° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
10° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
11° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
12° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
13° de identificatie van de documenten betreffende de energieprestatie van gebouwen;
14° een herinnering aan de vereisten voor formulieren voor statistiek;
15° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
16° de vereiste handtekeningen;
17° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
18° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 5 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de identificatie van de documenten betreffende de energieprestatie van gebouwen;
12° een herinnering aan de vereisten voor formulieren voor statistiek;
13° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
14° de vereiste handtekeningen;
15° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
16° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 5/1 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de omschrijving van de activiteiten die het voorwerp uitmaken van de erkenningsaanvraag;
4° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
5° de antecedenten van de aanvraag;
6° de rechtstoestand van het goed;
7° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
8° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
9° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
10° een herinnering aan de vereisten voor formulieren voor statistiek;
11° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
12° de vereiste handtekeningen;
13° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
14° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 6 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
12° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
13° de vereiste handtekeningen;
14° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
15° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 7 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
7° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
8° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
9° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
10° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
11° de vereiste handtekeningen;
12° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
13° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 8 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
11° een herinnering aan de vereisten voor formulieren voor statistiek;
12° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
13° de vereiste handtekeningen;
14° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
15° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 9 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
12° de identificatie van de documenten betreffende de energieprestatie van gebouwen;
13° een herinnering aan de vereisten voor formulieren voor statistiek;
14° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
15° de vereiste handtekeningen;
16° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
17° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 10 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
12° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
13° de specifieke informatie die moet worden verstrekt bij een wijziging van een bebouwings vergunning;
14° de vereiste handtekeningen;
15° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
16° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 11 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
12° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
13° de specifieke informatie die moet worden verstrekt bij een wijziging van een bebouwings vergunning;
14° de vereiste handtekeningen;
15° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
16° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming. ".
1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in lid 2 worden de woorden "of op de verdeling van de verkoopoppervlakten en de toegelaten handelsactiviteiten in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, van het Wetboek" opgeheven;
b) 2° er wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd,luidend als volgt:
"Wanneer de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning uitsluitend betrekking heeft op de vestiging van een handelszaak in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, van het Wetboek, wordt hij ingediend door middel van het formulier in bijlage 5/1, dat de inhoud ervan bepaalt. ";
c) in het zesde lid wordt het cijfer "5" vervangen door het cijfer "6";
2° er wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidend als volgt:
" § 3. De Minister is bevoegd om de inhoud van de bijlagen 4, 5, 5bis, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 te wijzigen.
Bijlage 4 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de inrichtingsopties en de architectonische opzet van het project;
8° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
9° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
10° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
11° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
12° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
13° de identificatie van de documenten betreffende de energieprestatie van gebouwen;
14° een herinnering aan de vereisten voor formulieren voor statistiek;
15° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
16° de vereiste handtekeningen;
17° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
18° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 5 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de identificatie van de documenten betreffende de energieprestatie van gebouwen;
12° een herinnering aan de vereisten voor formulieren voor statistiek;
13° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
14° de vereiste handtekeningen;
15° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
16° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 5/1 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de omschrijving van de activiteiten die het voorwerp uitmaken van de erkenningsaanvraag;
4° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
5° de antecedenten van de aanvraag;
6° de rechtstoestand van het goed;
7° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
8° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
9° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
10° een herinnering aan de vereisten voor formulieren voor statistiek;
11° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
12° de vereiste handtekeningen;
13° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
14° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 6 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
12° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
13° de vereiste handtekeningen;
14° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
15° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 7 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
7° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
8° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
9° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
10° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
11° de vereiste handtekeningen;
12° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
13° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 8 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
11° een herinnering aan de vereisten voor formulieren voor statistiek;
12° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
13° de vereiste handtekeningen;
14° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
15° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 9 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
12° de identificatie van de documenten betreffende de energieprestatie van gebouwen;
13° een herinnering aan de vereisten voor formulieren voor statistiek;
14° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
15° de vereiste handtekeningen;
16° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
17° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 10 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
12° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
13° de specifieke informatie die moet worden verstrekt bij een wijziging van een bebouwings vergunning;
14° de vereiste handtekeningen;
15° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
16° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming.
Bijlage 11 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
12° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
13° de specifieke informatie die moet worden verstrekt bij een wijziging van een bebouwings vergunning;
14° de vereiste handtekeningen;
15° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
16° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming. ".
Art.58. Dans l'article R.IV.26-1 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° au paragraphe 1er, les modifications suivantes sont apportées :
a) à l'alinéa 2, les termes " ou sur la modification de la répartition des surfaces de vente et des activités commerciales au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8°, du Code " sont abrogés ;
b) un alinéa est inséré entre les alinéas 2 et 3, rédigé comme suit :
" Lorsque la demande de permis d'urbanisme porte exclusivement sur l'implantation d'un commerce au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8°, du Code, elle est introduite en utilisant le formulaire repris en annexe 5/1 qui en fixe le contenu. " ;
c) à l'alinéa 6, devenant l'alinéa 7, le terme " 5 " est remplacé par " 6 " ;
2° un paragraphe 3 est inséré comme suit :
" § 3 Le Ministre est autorisé à modifier le contenu des annexes 4, 5, 5bis, 6, 7, 8, 9, 10 et 11.
L'annexe 4 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° les options d'aménagement et le parti architectural du projet ;
8° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
9° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
10° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
11° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
12° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
13° l'identification des documents relatifs à la performance énergétique des bâtiments ;
14° le rappel de l'exigences des formulaires statistiques ;
15° l'identification des annexes à fournir ;
16° les signatures requises ;
17° les extraits pertinents du code ;
18° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 5 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° l'identification des documents relatifs à la performance énergétique des bâtiments ;
12° le rappel de l'exigences des formulaires statistiques ;
13° l'identification des annexes à fournir ;
14° les signatures requises ;
15° les extraits pertinents du code ;
16° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 5/1 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° la description du commerce objet de la demande,
4° les coordonnées d'implantation du projet ;
5° les antécédents de la demande ;
6° la situation juridique du bien ;
7° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
8° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
9° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
10° le rappel de l'exigences des formulaires statistiques ;
11° l'identification des annexes à fournir ;
12° les signatures requises ;
13° les extraits pertinents du code ;
14° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 6 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
12° l'identification des annexes à fournir ;
13° les signatures requises ;
14° les extraits pertinents du code ;
15° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 7 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
7° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
8° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
9° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
10° l'identification des annexes à fournir ;
11° les signatures requises ;
12° les extraits pertinents du code ;
13° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 8 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
11° le rappel de l'exigences des formulaires statistiques ;
12° l'identification des annexes à fournir ;
13° les signatures requises ;
14° les extraits pertinents du code ;
15° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 9 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
12° l'identification des documents relatifs à la performance énergétique des bâtiments ;
13° le rappel de l'exigences des formulaires statistiques ;
14° l'identification des annexes à fournir ;
15° les signatures requises ;
16° les extraits pertinents du code ;
17° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 10 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
12° l'identification des annexes à fournir ;
13° les informations particulière à fournir en cas de modification d'un permis d'urbanisation ;
14° les signatures requises ;
15° les extraits pertinents du code ;
16° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 11 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
12° l'identification des annexes à fournir ;
13° les informations particulière à fournir en cas de modification d'un permis d'urbanisation ;
14° les signatures requises ;
15° les extraits pertinents du code
16° les informations relatives à la protection des données. ".
1° au paragraphe 1er, les modifications suivantes sont apportées :
a) à l'alinéa 2, les termes " ou sur la modification de la répartition des surfaces de vente et des activités commerciales au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8°, du Code " sont abrogés ;
b) un alinéa est inséré entre les alinéas 2 et 3, rédigé comme suit :
" Lorsque la demande de permis d'urbanisme porte exclusivement sur l'implantation d'un commerce au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8°, du Code, elle est introduite en utilisant le formulaire repris en annexe 5/1 qui en fixe le contenu. " ;
c) à l'alinéa 6, devenant l'alinéa 7, le terme " 5 " est remplacé par " 6 " ;
2° un paragraphe 3 est inséré comme suit :
" § 3 Le Ministre est autorisé à modifier le contenu des annexes 4, 5, 5bis, 6, 7, 8, 9, 10 et 11.
L'annexe 4 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° les options d'aménagement et le parti architectural du projet ;
8° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
9° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
10° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
11° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
12° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
13° l'identification des documents relatifs à la performance énergétique des bâtiments ;
14° le rappel de l'exigences des formulaires statistiques ;
15° l'identification des annexes à fournir ;
16° les signatures requises ;
17° les extraits pertinents du code ;
18° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 5 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° l'identification des documents relatifs à la performance énergétique des bâtiments ;
12° le rappel de l'exigences des formulaires statistiques ;
13° l'identification des annexes à fournir ;
14° les signatures requises ;
15° les extraits pertinents du code ;
16° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 5/1 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° la description du commerce objet de la demande,
4° les coordonnées d'implantation du projet ;
5° les antécédents de la demande ;
6° la situation juridique du bien ;
7° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
8° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
9° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
10° le rappel de l'exigences des formulaires statistiques ;
11° l'identification des annexes à fournir ;
12° les signatures requises ;
13° les extraits pertinents du code ;
14° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 6 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
12° l'identification des annexes à fournir ;
13° les signatures requises ;
14° les extraits pertinents du code ;
15° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 7 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
7° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
8° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
9° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
10° l'identification des annexes à fournir ;
11° les signatures requises ;
12° les extraits pertinents du code ;
13° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 8 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
11° le rappel de l'exigences des formulaires statistiques ;
12° l'identification des annexes à fournir ;
13° les signatures requises ;
14° les extraits pertinents du code ;
15° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 9 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
12° l'identification des documents relatifs à la performance énergétique des bâtiments ;
13° le rappel de l'exigences des formulaires statistiques ;
14° l'identification des annexes à fournir ;
15° les signatures requises ;
16° les extraits pertinents du code ;
17° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 10 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
12° l'identification des annexes à fournir ;
13° les informations particulière à fournir en cas de modification d'un permis d'urbanisation ;
14° les signatures requises ;
15° les extraits pertinents du code ;
16° les informations relatives à la protection des données.
L'annexe 11 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
12° l'identification des annexes à fournir ;
13° les informations particulière à fournir en cas de modification d'un permis d'urbanisation ;
14° les signatures requises ;
15° les extraits pertinents du code
16° les informations relatives à la protection des données. ".
Art.59. In artikel R.IV.26-2 van hetzelfde Wetboek worden de leden 3, 4 en 5 als volgt ingevoegd:
"De Minister is bevoegd om de inhoud van de bijlagen 12 en 13 te wijzigen.
Bijlage 12 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de identificatie van het voorwerp en de uiteenzetting van de aanvraag;
2° de identificatie van een projectvergadering gehouden voorafgaand aan de indiening van de aanvraag;
3° de identificatie van de rechtstoestand;
4° het bestaan van een beoordeling of effectenstudie die bij de aanvraag is gevoegd en de redenen voor de indiening ervan;
5° de identificatie en de motivering van eventuele afwijkingen en verschillen;
6° identificatie van de effecten van het project op het gemeentelijk wegennet en, in voorkomend geval, het bestaan van een definitieve beslissing met betrekking tot het gemeentelijke wegennet in de zin van artikel D.IV.41 ;
7° de identificatie van de genomen publiciteitsmaatregelen en, in voorkomend geval, een samenvatting van de opmerkingen en bezwaren en het antwoord van de bevoegde autoriteit daarop;
8° de identificatie van de gedane raadplegingen en, in voorkomend geval, een samenvatting van de adviezen en het antwoord van de bevoegde autoriteit daarop;
9° indien nodig, de identificatie van eventuele wijzigingsplannen of bijkomende effectbeoordelingen;
10° indien van toepassing, de identificatie en rechtvaardiging van opgelegde stedenbouwkundige lasten.
Bijlage 13 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de identificatie van het voorwerp en de uiteenzetting van de aanvraag;
2° de identificatie van de in eerste aanleg gegeven beslissing of het ontbreken van een beslissing;
3° de identificatie van het ingestelde beroep en het beoordelen van de ontvankelijkheid ervan;
4° de identificatie van een projectvergadering gehouden voorafgaand aan de indiening van de aanvraag;
5° de identificatie van de rechtstoestand;
6° het bestaan van een beoordeling of effectenstudie die bij de aanvraag is gevoegd en de redenen voor de indiening ervan;
7° de identificatie en de motivering van eventuele afwijkingen en verschillen;
6° identificatie van de effecten van het project op het gemeentelijk wegennet en, in voorkomend geval, het bestaan van een definitieve beslissing met betrekking tot het gemeentelijke wegennet in de zin van artikel D.IV.41 ;
9° de identificatie van de genomen publiciteitsmaatregelen en, in voorkomend geval, een samenvatting van de opmerkingen en bezwaren en het antwoord van de Regering daarop;
10° de identificatie van de gedane raadplegingen en, in voorkomend geval, een samenvatting van de adviezen en het antwoord van de Regering daarop;
11° indien nodig, de identificatie van eventuele wijzigingsplannen of bijkomende effectbeoordelingen;
12° de vermelding van de datum waarop de partijen en het Adviescomité voor Beroep werden uitgenodigd voor een hoorzitting en, in voorkomend geval, identificatie van het advies uitgebracht door het Adviescomité voor Beroep en het antwoord van de Regering daarop;
13° de identificatie van het voorstel tot gemotiveerde beslissing dat door de administratie wordt toegezonden en, in voorkomend geval, het antwoord van de Regering daarop;
14° indien van toepassing, de identificatie en rechtvaardiging van opgelegde stedenbouwkundige lasten. ".
"De Minister is bevoegd om de inhoud van de bijlagen 12 en 13 te wijzigen.
Bijlage 12 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de identificatie van het voorwerp en de uiteenzetting van de aanvraag;
2° de identificatie van een projectvergadering gehouden voorafgaand aan de indiening van de aanvraag;
3° de identificatie van de rechtstoestand;
4° het bestaan van een beoordeling of effectenstudie die bij de aanvraag is gevoegd en de redenen voor de indiening ervan;
5° de identificatie en de motivering van eventuele afwijkingen en verschillen;
6° identificatie van de effecten van het project op het gemeentelijk wegennet en, in voorkomend geval, het bestaan van een definitieve beslissing met betrekking tot het gemeentelijke wegennet in de zin van artikel D.IV.41 ;
7° de identificatie van de genomen publiciteitsmaatregelen en, in voorkomend geval, een samenvatting van de opmerkingen en bezwaren en het antwoord van de bevoegde autoriteit daarop;
8° de identificatie van de gedane raadplegingen en, in voorkomend geval, een samenvatting van de adviezen en het antwoord van de bevoegde autoriteit daarop;
9° indien nodig, de identificatie van eventuele wijzigingsplannen of bijkomende effectbeoordelingen;
10° indien van toepassing, de identificatie en rechtvaardiging van opgelegde stedenbouwkundige lasten.
Bijlage 13 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de identificatie van het voorwerp en de uiteenzetting van de aanvraag;
2° de identificatie van de in eerste aanleg gegeven beslissing of het ontbreken van een beslissing;
3° de identificatie van het ingestelde beroep en het beoordelen van de ontvankelijkheid ervan;
4° de identificatie van een projectvergadering gehouden voorafgaand aan de indiening van de aanvraag;
5° de identificatie van de rechtstoestand;
6° het bestaan van een beoordeling of effectenstudie die bij de aanvraag is gevoegd en de redenen voor de indiening ervan;
7° de identificatie en de motivering van eventuele afwijkingen en verschillen;
6° identificatie van de effecten van het project op het gemeentelijk wegennet en, in voorkomend geval, het bestaan van een definitieve beslissing met betrekking tot het gemeentelijke wegennet in de zin van artikel D.IV.41 ;
9° de identificatie van de genomen publiciteitsmaatregelen en, in voorkomend geval, een samenvatting van de opmerkingen en bezwaren en het antwoord van de Regering daarop;
10° de identificatie van de gedane raadplegingen en, in voorkomend geval, een samenvatting van de adviezen en het antwoord van de Regering daarop;
11° indien nodig, de identificatie van eventuele wijzigingsplannen of bijkomende effectbeoordelingen;
12° de vermelding van de datum waarop de partijen en het Adviescomité voor Beroep werden uitgenodigd voor een hoorzitting en, in voorkomend geval, identificatie van het advies uitgebracht door het Adviescomité voor Beroep en het antwoord van de Regering daarop;
13° de identificatie van het voorstel tot gemotiveerde beslissing dat door de administratie wordt toegezonden en, in voorkomend geval, het antwoord van de Regering daarop;
14° indien van toepassing, de identificatie en rechtvaardiging van opgelegde stedenbouwkundige lasten. ".
Art.59. Dans l'article R.IV.26-2 du même Code, des alinéas 3, 4 et 5 sont insérés rédigés comme suit :
" Le Ministre est autorisé à modifier le contenu des annexes 12 et 13.
L'annexe 12 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par l'autorité compétente :
1° l'identification de l'objet et de la localisation de la demande ;
2° l'identification d'une réunion de projet qui s'est tenue préalablement à l'introduction de la demande ;
3° l'identification de la situation de droit ;
4° l'existence d'une notice ou d'une étude d'incidences jointe à la demande et les raisons de leur dépôt ;
5° l'identification et la justification des éventuels dérogations et écarts ;
6° l'identification des incidences du projet sur la voirie communale et, le cas échéant, l'existence d'une décision définitive relative à la voirie communale au sens de l'article D.IV.41 ;
7° l'identification des mesures de publicité qui ont été réalisées, et, le cas échéant, le résumé des observations et réclamations et la réponse qu'y apporte l'autorité compétente ;
8° l'identification des consultations qui ont été réalisées, et, le cas échéant, le résumé des avis et la réponse qu'y apporte l'autorité compétente ;
9° le cas échéant, l'identification des plans modificatifs ou compléments d'évaluation des incidences ;
10° le cas échéant, l'identification et la justification des charges d'urbanisme imposées.
L'annexe 13 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le Gouvernement :
1° l'identification de l'objet et de la localisation de la demande ;
2° l'identification de la décision rendue en première instance ou de l'absence de décision ;
3° l'identification du recours introduit et l'appréciation de sa recevabilité ;
4° l'identification d'une réunion de projet qui s'est tenue préalablement à l'introduction de la demande ;
5° l'identification de la situation de droit ;
6° l'existence d'une notice ou d'une étude d'incidences jointe à la demande et les raisons de leur dépôt ;
7° l'identification et la justification des éventuels dérogations et écarts ;
8° l'identification des incidences du projet sur la voirie communale et, le cas échéant, l'existence d'une décision définitive relative à la voirie communale au sens de `l'article D.IV.41 ;
9° l'identification des mesures de publicité qui ont été réalisées, et, le cas échéant, le résumé des observations et réclamations et la réponse qu'y apporte le Gouvernement ;
10° l'identification des consultations qui ont été réalisées, et, le cas échéant, le résumé des avis et la réponse qu'y apporte le Gouvernement ;
11° le cas échéant, l'identification des plans modificatifs ou compléments d'évaluation des incidences ;
12° la mention de la date à laquelle les parties et la Commission d'avis sur les recours ont été invitées à une audition et, le cas échéant, l'identification de l'avis rendu par la Commission d'avis sur les recours et la réponse qu'y apporte le Gouvernement ;
13° l'identification de la proposition de décision motivée envoyée par l'administration et, le cas échéant, la réponse qu'y apporte le Gouvernement ;
14° le cas échéant, l'identification et la justification des charges d'urbanisme imposées. ".
" Le Ministre est autorisé à modifier le contenu des annexes 12 et 13.
L'annexe 12 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par l'autorité compétente :
1° l'identification de l'objet et de la localisation de la demande ;
2° l'identification d'une réunion de projet qui s'est tenue préalablement à l'introduction de la demande ;
3° l'identification de la situation de droit ;
4° l'existence d'une notice ou d'une étude d'incidences jointe à la demande et les raisons de leur dépôt ;
5° l'identification et la justification des éventuels dérogations et écarts ;
6° l'identification des incidences du projet sur la voirie communale et, le cas échéant, l'existence d'une décision définitive relative à la voirie communale au sens de l'article D.IV.41 ;
7° l'identification des mesures de publicité qui ont été réalisées, et, le cas échéant, le résumé des observations et réclamations et la réponse qu'y apporte l'autorité compétente ;
8° l'identification des consultations qui ont été réalisées, et, le cas échéant, le résumé des avis et la réponse qu'y apporte l'autorité compétente ;
9° le cas échéant, l'identification des plans modificatifs ou compléments d'évaluation des incidences ;
10° le cas échéant, l'identification et la justification des charges d'urbanisme imposées.
L'annexe 13 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le Gouvernement :
1° l'identification de l'objet et de la localisation de la demande ;
2° l'identification de la décision rendue en première instance ou de l'absence de décision ;
3° l'identification du recours introduit et l'appréciation de sa recevabilité ;
4° l'identification d'une réunion de projet qui s'est tenue préalablement à l'introduction de la demande ;
5° l'identification de la situation de droit ;
6° l'existence d'une notice ou d'une étude d'incidences jointe à la demande et les raisons de leur dépôt ;
7° l'identification et la justification des éventuels dérogations et écarts ;
8° l'identification des incidences du projet sur la voirie communale et, le cas échéant, l'existence d'une décision définitive relative à la voirie communale au sens de `l'article D.IV.41 ;
9° l'identification des mesures de publicité qui ont été réalisées, et, le cas échéant, le résumé des observations et réclamations et la réponse qu'y apporte le Gouvernement ;
10° l'identification des consultations qui ont été réalisées, et, le cas échéant, le résumé des avis et la réponse qu'y apporte le Gouvernement ;
11° le cas échéant, l'identification des plans modificatifs ou compléments d'évaluation des incidences ;
12° la mention de la date à laquelle les parties et la Commission d'avis sur les recours ont été invitées à une audition et, le cas échéant, l'identification de l'avis rendu par la Commission d'avis sur les recours et la réponse qu'y apporte le Gouvernement ;
13° l'identification de la proposition de décision motivée envoyée par l'administration et, le cas échéant, la réponse qu'y apporte le Gouvernement ;
14° le cas échéant, l'identification et la justification des charges d'urbanisme imposées. ".
Art.60. In artikel R.IV.26 van hetzelfde Wetboek, wordt het vierde lid opgeheven.
Art.60. Dans l'article R.IV.26-3 du même Code, l'alinéa 4 est abrogé.
Art.61. In artikel R.IV.30-1 van hetzelfde Wetboekworden na lid 2 de leden 3 en 4 ingevoegd, die als volgt worden geformuleerd :
"De Minister is bevoegd om de inhoud van bijlagen 15 te wijzigen.
Bijlage 15 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
12° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
13° de vereiste handtekeningen;
14° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
15° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming. ".
"De Minister is bevoegd om de inhoud van bijlagen 15 te wijzigen.
Bijlage 15 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de personalia van de aanvrager;
2° het voorwerp van de aanvraag;
3° de adresgegevens voor de vestiging van het project;
4° de antecedenten van de aanvraag;
5° de rechtstoestand van het goed;
6° de bijzonderheden van de aanvraag in termen van ruimtelijke optimalisatie;
7° de lijst van vrijstellingen en afwijkingen en de redenen daarvoor ;
8° identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
9° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake drainage en bodembeheer;
10° de identificatie van documenten met betrekking tot de beoordeling van de gevolgen van het project ;
11° de situatie van het eigendom met betrekking tot de regelgeving inzake gemeentelijke wegen;
12° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
13° de vereiste handtekeningen;
14° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
15° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming. ".
Art.61. Dans l'article R.IV.30-1 du même Code, des aliénas 3 et 4 sont insérés après l'alinéa 2 rédigés comme suit :
" Le Ministre est autorisé à modifier le contenu de l'annexe 15.
L'annexe 15 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
12° l'identification des annexes à fournir ;
13° les signatures requises ;
14° les extraits pertinents du code ;
15° les informations relatives à la protection des données. ".
" Le Ministre est autorisé à modifier le contenu de l'annexe 15.
L'annexe 15 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° les coordonnées du demandeur ;
2° l'objet de la demande ;
3° les coordonnées d'implantation du projet ;
4° les antécédents de la demande ;
5° la situation juridique du bien ;
6° les données particulières de la demande au regard de l'optimisation spatiale ;
7° la liste et la motivation des dérogations et écarts ;
8° l'identification des documents relatifs à l'évaluation des incidences du projet ;
9° la situation du bien au regard de la réglementation relative à l'assainissement et à la gestion des sols ;
10° l'identification des documents relatifs aux aspects patrimoniaux du projet ;
11° la situation du bien au regard de la réglementation relative à la voirie communale ;
12° l'identification des annexes à fournir ;
13° les signatures requises ;
14° les extraits pertinents du code ;
15° les informations relatives à la protection des données. ".
Art.62. In artikel R.IV.30-3 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 9 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in lid 1 worden de woorden " van een stedenbouwkundig attest nr° 2" ingevoegd tussen de woorden "kan de aanvrager" en de woorden "de plannen produceren op een andere schaal" ;
2° in lid 2 worden de woorden "om een stedenbouwkundig attest nr. 2 af te leveren" ingevoegd tussen de woorden "de bevoegde overheid" en de woorden "of de persoon die zij daartoe machtigt" ;
3° in het lid 3 worden de woorden "in de bijlagen 14 en 15 " vervangen door de woorden "in bijlage 15";
4° het vierde lid wordt opgeheven;
5° in lid 5, dat het vierde lid geworden is, worden de woorden "om een stedenbouwkundig attest nr. 2 af te leveren" ingevoegd tussen de woorden "de bevoegde overheid" en de woorden "of de persoon die zij daartoe machtigt" ;
1° in lid 1 worden de woorden " van een stedenbouwkundig attest nr° 2" ingevoegd tussen de woorden "kan de aanvrager" en de woorden "de plannen produceren op een andere schaal" ;
2° in lid 2 worden de woorden "om een stedenbouwkundig attest nr. 2 af te leveren" ingevoegd tussen de woorden "de bevoegde overheid" en de woorden "of de persoon die zij daartoe machtigt" ;
3° in het lid 3 worden de woorden "in de bijlagen 14 en 15 " vervangen door de woorden "in bijlage 15";
4° het vierde lid wordt opgeheven;
5° in lid 5, dat het vierde lid geworden is, worden de woorden "om een stedenbouwkundig attest nr. 2 af te leveren" ingevoegd tussen de woorden "de bevoegde overheid" en de woorden "of de persoon die zij daartoe machtigt" ;
Art.62. Dans l'article R.IV.30-3 du même Code, modifié par l'arrêté du Gouvernement wallon du 9 mai 2019, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa 1er, les termes " de certificat d'urbanisme n° 2 " sont insérés entre les termes " le demandeur " et les termes " peut produire les plans à une autre échelle que celles arrêtées " ;
2° à l'alinéa 2, les termes " pour délivrer le certificat d'urbanisme n° 2 " sont insérés entre les termes " l'autorité compétente " et les termes " ou la personne qu'elle délègue " ;
3° à l'alinéa 3, les termes " les annexes 14 et 15 visées " sont remplacés par les termes " l'annexe 15 visée " ;
4° l'alinéa 4 est abrogé ;
5° à l'alinéa 5, devenu l'alinéa 4, les termes " pour délivrer le certificat d'urbanisme n° 2 " sont insérés entre les termes " l'autorité compétente " et les termes " ou la personne qu'elle délègue ".
1° à l'alinéa 1er, les termes " de certificat d'urbanisme n° 2 " sont insérés entre les termes " le demandeur " et les termes " peut produire les plans à une autre échelle que celles arrêtées " ;
2° à l'alinéa 2, les termes " pour délivrer le certificat d'urbanisme n° 2 " sont insérés entre les termes " l'autorité compétente " et les termes " ou la personne qu'elle délègue " ;
3° à l'alinéa 3, les termes " les annexes 14 et 15 visées " sont remplacés par les termes " l'annexe 15 visée " ;
4° l'alinéa 4 est abrogé ;
5° à l'alinéa 5, devenu l'alinéa 4, les termes " pour délivrer le certificat d'urbanisme n° 2 " sont insérés entre les termes " l'autorité compétente " et les termes " ou la personne qu'elle délègue ".
Art.63. In bijlage I/-1 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 31 januari 2019, wordt de tabel vervangen door wat volgt:
Art.63. Dans l'article R.IV.35-1, modifié par l'arrêté du Gouvernement wallon du 31 janvier 2019, le tableau est remplacé comme suit :
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 30-07-2024, p. 90451)
(Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 30-07-2024, p. 90140)
Art.64. In artikel R.IV.40, § 1, inleidende zin, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "D.IV.40, lid 2" vervangen door de woorden "D.IV.40, leden 2 tot 5".
Art.64. Dans l'article R.IV.40-1, § 1er, phrase limintaire, du même Code, les termes " D.IV.40, alinéa 2 " sont remplacés par les termes " D.IV.40, alinéas 2 à 5 ".
Art.65. In artikel R.IV.45-2 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 10° wordt vervangen als volgt:
"10° alle maatregelen worden genomen om de hoeveelheden en de momentane stromen van het afvloeiingswater dat door het project wordt gegenereerd, te verminderen;" ;
2° punt 11° wordt vervangen als volgt:
"11° het zuiveringssysteem van het vakantiedorp moet het saneringsplan per onderstroomgebied naleven".
1° punt 10° wordt vervangen als volgt:
"10° alle maatregelen worden genomen om de hoeveelheden en de momentane stromen van het afvloeiingswater dat door het project wordt gegenereerd, te verminderen;" ;
2° punt 11° wordt vervangen als volgt:
"11° het zuiveringssysteem van het vakantiedorp moet het saneringsplan per onderstroomgebied naleven".
Art.65. Dans l'article R.IV.45-2 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° le point 10° est remplacé comme suit :
" 10° toutes les mesures sont prises pour réduire les volumes et les débits instantanés d'eaux de ruissellement générés par le projet ; " ;
2° le point 11° est remplacé comme suit :
" 11° l'assainissement des eaux du village de vacances respecte le plan d'assainissement pour sous bassin hydrographique ; ".
1° le point 10° est remplacé comme suit :
" 10° toutes les mesures sont prises pour réduire les volumes et les débits instantanés d'eaux de ruissellement générés par le projet ; " ;
2° le point 11° est remplacé comme suit :
" 11° l'assainissement des eaux du village de vacances respecte le plan d'assainissement pour sous bassin hydrographique ; ".
Art.66. In artikel R.IV45-3 van hetzelfde Wetboek wordt 4° aangevuld met een punt f), luidend als volgt :
"f) een beschrijving, met inbegrip van een maatschets, en de plaats op een plattegrond van de maatregelen ter vermindering van de hoeveelheden en de momentane stromen van het afvloeiend water dat door het project wordt gegenereerd;".
"f) een beschrijving, met inbegrip van een maatschets, en de plaats op een plattegrond van de maatregelen ter vermindering van de hoeveelheden en de momentane stromen van het afvloeiend water dat door het project wordt gegenereerd;".
Art.66. Dans l'article R.IV45-3 du même Code, le 4° est complété par un f) rédigé comme suit :
" f) la description, avec note de dimensionnement, et la localisation sur plan des mesures de réduction des volumes et des débits instantanés d'eaux de ruissellement générés par le projet ; ".
" f) la description, avec note de dimensionnement, et la localisation sur plan des mesures de réduction des volumes et des débits instantanés d'eaux de ruissellement générés par le projet ; ".
Art.67. Artikel R.IV.54-1 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt:
"Art. R.IV.54-1. De bevoegde overheid kan, tijdens de projectvergadering of tijdens de procedure, de aanvrager van de vergunning van de lasten in kennis stellen van het feit dat ze voorziet om op te leggen om hun haalbaarheid te evalueren en om ze, in voorkomend geval, door andere meer aangepaste lasten te vervangen De lasten kunnen volledig deel uit maken van de vergunningsaanvraag.
De vergunning bepaalt duidelijk de opgelegde voorwaarden en lasten mits een motivering die de keuze van de lasten en hun ligging en de naleving van het proportionaliteitsbeginsel rechtvaardigt.
De bevoegde overheid kan de uitvoering van de stedenbouwkundige lasten per fasen opleggen. ".
"Art. R.IV.54-1. De bevoegde overheid kan, tijdens de projectvergadering of tijdens de procedure, de aanvrager van de vergunning van de lasten in kennis stellen van het feit dat ze voorziet om op te leggen om hun haalbaarheid te evalueren en om ze, in voorkomend geval, door andere meer aangepaste lasten te vervangen De lasten kunnen volledig deel uit maken van de vergunningsaanvraag.
De vergunning bepaalt duidelijk de opgelegde voorwaarden en lasten mits een motivering die de keuze van de lasten en hun ligging en de naleving van het proportionaliteitsbeginsel rechtvaardigt.
De bevoegde overheid kan de uitvoering van de stedenbouwkundige lasten per fasen opleggen. ".
Art.67. L'article R.IV.54-1 du même Code est remplacé comme suit :
" Art. R.IV.54-1. L'autorité compétente peut, lors de la réunion de projet ou en cours de procédure, aviser le demandeur du permis des charges qu'elle envisage d'imposer afin d'évaluer leur faisabilité et d'y substituer, le cas échéant, d'autres charges plus adéquates. Les charges peuvent faire partie intégrante de la demande de permis.
Le permis détermine distinctement les conditions et les charges imposées moyennant une motivation qui justifie le choix des charges et de leur localisation et le respect du principe de proportionnalité.
L'autorité compétente peut imposer la réalisation des charges d'urbanisme par phases. ".
" Art. R.IV.54-1. L'autorité compétente peut, lors de la réunion de projet ou en cours de procédure, aviser le demandeur du permis des charges qu'elle envisage d'imposer afin d'évaluer leur faisabilité et d'y substituer, le cas échéant, d'autres charges plus adéquates. Les charges peuvent faire partie intégrante de la demande de permis.
Le permis détermine distinctement les conditions et les charges imposées moyennant une motivation qui justifie le choix des charges et de leur localisation et le respect du principe de proportionnalité.
L'autorité compétente peut imposer la réalisation des charges d'urbanisme par phases. ".
Art.68. Artikel R.IV.54-2 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt:
"Art. R.IV.54-2. De aard van de opgelegde lasten moet niet noodzakelijk in rechtstreeks verband gebracht worden met het toegelaten project. De handelingen en werken opgelegd als stedenbouwkundige lasten moeten niettemin, ofwel plaatshebben in of in de buurt van het project, ofwel verantwoord zijn ten opzichte van de beleidsopties omschreven op gemeentelijke of meergemeentelijke schaal, in de zin van de artikelen D.II.10 et D.II.6. ".
"Art. R.IV.54-2. De aard van de opgelegde lasten moet niet noodzakelijk in rechtstreeks verband gebracht worden met het toegelaten project. De handelingen en werken opgelegd als stedenbouwkundige lasten moeten niettemin, ofwel plaatshebben in of in de buurt van het project, ofwel verantwoord zijn ten opzichte van de beleidsopties omschreven op gemeentelijke of meergemeentelijke schaal, in de zin van de artikelen D.II.10 et D.II.6. ".
Art.68. L'article R.IV.54-2 du même Code est remplacé comme suit :
" Art. R.IV.54-2. La nature des charges imposées ne doit pas nécessairement être en relation immédiate avec le projet autorisé. Néanmoins, les actes et travaux imposés au titre de charges d'urbanisme doivent soit se situer dans ou à proximité du projet, soit être justifiés au regard de la stratégie territoriale définie à l'échelle communale ou pluricommunale, au sens des articles D.II.10 et D.II.6. ".
" Art. R.IV.54-2. La nature des charges imposées ne doit pas nécessairement être en relation immédiate avec le projet autorisé. Néanmoins, les actes et travaux imposés au titre de charges d'urbanisme doivent soit se situer dans ou à proximité du projet, soit être justifiés au regard de la stratégie territoriale définie à l'échelle communale ou pluricommunale, au sens des articles D.II.10 et D.II.6. ".
Art.69. Artikel R.IV.54-3 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt:
"Art. R.IV.54-3. § 1. Het evenredigheidsbeginsel vereist dat er een redelijke verhouding bestaat tussen enerzijds de financiële kosten die de uitvoering van het project waarschijnlijk voor de gemeenschap met zich meebrengt en anderzijds de kosten van de opgelegde heffingen en overdrachten om niet.
De kost van de opgelegde lasten en kostoverdrachten mag echter geen gewicht hebben dat in wanverhouding staat tot het doel van de vergunning waarom de aanvrager verzoekt.
Voor het onderzoek van de naleving van het proportionaliteitsbeginsel wordt geen rekening gehouden met de voorwaarden waaraan het project moet voldoen om aanvaardbaar te zijn, en dat ofwel zijn haalbaarheid betreft, d.w.z. de voorwaarden die noodzakelijk zijn voor zijn uitvoering en zijn uitbating, ofwel zijn integratie in zijn al dan niet bebouwde omgeving.
§ 2. Het onderzoek van de naleving van het proportionaliteitsbeginsel kan gebeuren door de werkelijke kost van de opgelegde lasten en kosteloze overdrachten te vergelijken met de redelijke kost geschat op grond van een theoretisch bedrag bepaald door de bevoegde overheid. De last en de kosteloze overdracht worden beschouwd als proportioneel wanneer hun gecumuleerde kosten het theoretisch bedrag dat als vergelijking dient, niet overschrijden.
§ 3. Voor vergunningen die niet bedoeld zijn om nieuwe woningen te creëren, wordt het theoretische bedrag vastgesteld op basis van de locatie en de oppervlakte van het project, gemeten in termen van bruikbare oppervlakte, vloeroppervlak of andere, het aantal personen dat wordt gehuisvest, accommodatiecapaciteit of andere, het daaruit voortvloeiende verkeer of elke andere relevante factor waarvan het effect financieel kan worden beoordeeld.
De Minister kan de methodologie bepalen die moet worden toegepast om de waarde van de elementen te berekenen op basis waarvan het theoretisch bedrag wordt bepaald.
§ 4. Voor vergunningen die tot doel hebben nieuwe woningen te creëren, kan de Minister het theoretische bedrag van de heffing vaststellen dat het basisbedrag van de heffing vormt, alsook een marge waarbinnen wordt aangenomen dat de heffing evenredig is met de te compenseren effecten.
Hij past de volgende principes toe om het basisbedrag van de heffing vast te stellen:
1° bepaling van een gemiddelde kostprijs van uitrusting voor een bevolking van duizend personen als volgt :
a) het opstellen van een lijst met openbare uitrustingen die nodig zijn als gevolg van de woningbouw;
b) het bepalen van de structuur van de bevolking;
c) het bepalen van de leeftijdscategorieën die door elke uitrusting worden gedekt ;
d) het bepalen van het aantal vierkante meter openbare uitrustingen die nodig zijn geworden als gevolg van de woningbouw voor duizend gebruikers;
e) vermenigvuldiging van dit aantal met de bouwkosten per vierkante meter voor deze uitrustingen;
f) het bepalen van de bouwkosten van de uitrustingen die kunnen worden toegewezen aan elke leeftijdscategorie ;
g) vermenigvuldiging van de kosten van de uitrustingen met het percentage van de betrokken bevolking, bepaald op basis van de bevolkingsstructuur ;
2° verhouding tussen een gemiddelde kostprijs van uitrusting voor een bevolking van duizend personenper vierkante meter nieuwbouw als volgt :
a) bepaling van het gemiddelde aantal inwoners per woning;
b) bepaling van de gemiddelde oppervlakte van woningen in vierkante meter ;
c) bepaling van de nodige oppervlakte aan woningen per duizend inwoners.
Om het bereik vast te stellen, weegt de Minister voor elke gemeente het verkregen bedrag door rekening te houden met ofwel de positie van de gemeente in een rangschikking van gemeenten volgens de prijs van woningen op de secundaire markt, ofwel de verhouding tussen de mediane prijs van de secundaire markt in de gemeente en de gemiddelde mediane prijs in het Gewest.
Op basis van het gewogen bedrag bepaalt de Minister een bereik waarbinnen wordt aangenomen dat de last in verhouding staat tot de te compenseren effecten.
Om het basisbedrag van de heffing vast te stellen binnen het door de Minister bepaalde bereik, zal de bevoegde instantie rekening houden met de eventuele impact die het project zal hebben op de gemeenschap op gemeentelijk niveau.
§ 5. Voor vergunningen die niet uitsluitend tot doel hebben huisvesting te creëren, wordt de naleving van het evenredigheidsbeginsel onderzocht door de beginselen van de paragrafen 3 en 4 toe te passen op respectievelijk elk deel van het project. ".
"Art. R.IV.54-3. § 1. Het evenredigheidsbeginsel vereist dat er een redelijke verhouding bestaat tussen enerzijds de financiële kosten die de uitvoering van het project waarschijnlijk voor de gemeenschap met zich meebrengt en anderzijds de kosten van de opgelegde heffingen en overdrachten om niet.
De kost van de opgelegde lasten en kostoverdrachten mag echter geen gewicht hebben dat in wanverhouding staat tot het doel van de vergunning waarom de aanvrager verzoekt.
Voor het onderzoek van de naleving van het proportionaliteitsbeginsel wordt geen rekening gehouden met de voorwaarden waaraan het project moet voldoen om aanvaardbaar te zijn, en dat ofwel zijn haalbaarheid betreft, d.w.z. de voorwaarden die noodzakelijk zijn voor zijn uitvoering en zijn uitbating, ofwel zijn integratie in zijn al dan niet bebouwde omgeving.
§ 2. Het onderzoek van de naleving van het proportionaliteitsbeginsel kan gebeuren door de werkelijke kost van de opgelegde lasten en kosteloze overdrachten te vergelijken met de redelijke kost geschat op grond van een theoretisch bedrag bepaald door de bevoegde overheid. De last en de kosteloze overdracht worden beschouwd als proportioneel wanneer hun gecumuleerde kosten het theoretisch bedrag dat als vergelijking dient, niet overschrijden.
§ 3. Voor vergunningen die niet bedoeld zijn om nieuwe woningen te creëren, wordt het theoretische bedrag vastgesteld op basis van de locatie en de oppervlakte van het project, gemeten in termen van bruikbare oppervlakte, vloeroppervlak of andere, het aantal personen dat wordt gehuisvest, accommodatiecapaciteit of andere, het daaruit voortvloeiende verkeer of elke andere relevante factor waarvan het effect financieel kan worden beoordeeld.
De Minister kan de methodologie bepalen die moet worden toegepast om de waarde van de elementen te berekenen op basis waarvan het theoretisch bedrag wordt bepaald.
§ 4. Voor vergunningen die tot doel hebben nieuwe woningen te creëren, kan de Minister het theoretische bedrag van de heffing vaststellen dat het basisbedrag van de heffing vormt, alsook een marge waarbinnen wordt aangenomen dat de heffing evenredig is met de te compenseren effecten.
Hij past de volgende principes toe om het basisbedrag van de heffing vast te stellen:
1° bepaling van een gemiddelde kostprijs van uitrusting voor een bevolking van duizend personen als volgt :
a) het opstellen van een lijst met openbare uitrustingen die nodig zijn als gevolg van de woningbouw;
b) het bepalen van de structuur van de bevolking;
c) het bepalen van de leeftijdscategorieën die door elke uitrusting worden gedekt ;
d) het bepalen van het aantal vierkante meter openbare uitrustingen die nodig zijn geworden als gevolg van de woningbouw voor duizend gebruikers;
e) vermenigvuldiging van dit aantal met de bouwkosten per vierkante meter voor deze uitrustingen;
f) het bepalen van de bouwkosten van de uitrustingen die kunnen worden toegewezen aan elke leeftijdscategorie ;
g) vermenigvuldiging van de kosten van de uitrustingen met het percentage van de betrokken bevolking, bepaald op basis van de bevolkingsstructuur ;
2° verhouding tussen een gemiddelde kostprijs van uitrusting voor een bevolking van duizend personenper vierkante meter nieuwbouw als volgt :
a) bepaling van het gemiddelde aantal inwoners per woning;
b) bepaling van de gemiddelde oppervlakte van woningen in vierkante meter ;
c) bepaling van de nodige oppervlakte aan woningen per duizend inwoners.
Om het bereik vast te stellen, weegt de Minister voor elke gemeente het verkregen bedrag door rekening te houden met ofwel de positie van de gemeente in een rangschikking van gemeenten volgens de prijs van woningen op de secundaire markt, ofwel de verhouding tussen de mediane prijs van de secundaire markt in de gemeente en de gemiddelde mediane prijs in het Gewest.
Op basis van het gewogen bedrag bepaalt de Minister een bereik waarbinnen wordt aangenomen dat de last in verhouding staat tot de te compenseren effecten.
Om het basisbedrag van de heffing vast te stellen binnen het door de Minister bepaalde bereik, zal de bevoegde instantie rekening houden met de eventuele impact die het project zal hebben op de gemeenschap op gemeentelijk niveau.
§ 5. Voor vergunningen die niet uitsluitend tot doel hebben huisvesting te creëren, wordt de naleving van het evenredigheidsbeginsel onderzocht door de beginselen van de paragrafen 3 en 4 toe te passen op respectievelijk elk deel van het project. ".
Art.69. L'article R.IV.54-3 du même Code est remplacé comme suit :
" Art. R.IV.54-3. § 1er. Le principe de proportionnalité requiert qu'il existe un rapport raisonnable de proportionnalité entre, d'une part, le coût financier que l'exécution du projet est susceptible de faire peser sur la collectivité et, d'autre part, le coût des charges et des cessions à titre gratuit imposées.
Le coût des charges et des cessions à titre gratuit imposées ne peut cependant pas avoir une importance déraisonnable par rapport à l'objet du permis sollicité par le demandeur.
Pour l'examen du respect du principe de proportionnalité, il n'est pas tenu compte des conditions que le projet doit remplir pour être acceptable, et qui concernent soit sa faisabilité, c'est-à-dire les conditions nécessaires à sa mise en oeuvre et à son exploitation, soit son intégration à l'environnement bâti et non bâti.
§ 2. L'examen du respect du principe de proportionnalité peut être fait en comparant le coût réel des charges et des cessions à titre gratuit imposées à un coût jugé raisonnable estimé sur base d'un montant théorique en euros fixé par l'autorité compétente. La charge et la cession à titre gratuit sont considérées comme proportionnées lorsque leurs coûts cumulés ne dépassent pas le montant théorique servant de point de comparaison.
§ 3. Pour les permis dont l'objet n'est pas de créer des logements neufs, le montant théorique est fixé en fonction de la localisation et de la superficie du projet, mesurée en surface utile, surface plancher ou autre, du nombre de personnes accueillies, capacité d'accueil ou autre, du trafic généré ou tout autre élément pertinent dont l'incidence est financièrement évaluable.
Le Ministre peut déterminer la méthodologie à appliquer en vue de calculer la valeur des éléments sur la base desquels le montant théorique est fixé.
§ 4. Pour les permis dont l'objet est de créer des logements neufs, le Ministre peut déterminer le montant théorique de la charge qui constitue le montant de base de celle-ci, ainsi qu'une fourchette dans laquelle il est présumé que la charge est proportionnelle aux impacts à compenser.
Il applique les principes suivants pour fixer le montant de base de la charge :
1° détermination d'un coût moyen en équipements pour une population de mille habitants comme suit :
a) établissement d'une liste d'équipements publics dont le besoin est généré par la création de logements ;
b) détermination de la structure de la population ;
c) détermination des catégories d'âge concernées par chaque équipement ;
d) détermination du nombre de mètres carrés d'équipements publics dont le besoin est généré par la création de logements pour mille utilisateurs ;
e) multiplication de ce nombre par les coûts de construction au mètre carré de ces équipements ;
f) détermination des coûts de construction des équipements imputables à chaque catégorie d'âge ;
g) multiplication du coût des équipements par le pourcentage de la population concernée déterminé sur la base de la structure de la population ;
2° rapport du coût moyen en équipement pour une population de mille habitants au mètre carré de logement neuf comme suit :
a) détermination du nombre moyen d'habitants par logement ;
b) détermination de la surface moyenne des logement en mètres carrés ;
c) détermination de la superficie de logements nécessaire pour mille habitants.
Pour établir la fourchette, pour chaque commune, le Ministre pondère le montant obtenu en considération soit de la position de celle-ci dans un classement des communes en fonction du prix du logement sur le marché secondaire, soit du rapport entre le prix médian du marché secondaire dans la commune et le prix médian moyen dans la Région.
Sur la base du montant pondéré, le Ministre détermine une fourchette dans laquelle il est présumé que la charge est proportionnelle aux impacts à compenser.
Pour fixer le montant de base de la charge à l'intérieur de la fourchette déterminée par le Ministre, l'autorité compétente prend en considération tout impact que le projet fait peser sur la collectivité au niveau communal.
§ 5. Pour les permis dont l'objet ne vise pas exclusivement la création de logements, l'examen du respect du principe de proportionnalité est réalisé en appliquant respectivement à chaque partie du projet les principes énoncés aux paragraphes 3 et 4. ".
" Art. R.IV.54-3. § 1er. Le principe de proportionnalité requiert qu'il existe un rapport raisonnable de proportionnalité entre, d'une part, le coût financier que l'exécution du projet est susceptible de faire peser sur la collectivité et, d'autre part, le coût des charges et des cessions à titre gratuit imposées.
Le coût des charges et des cessions à titre gratuit imposées ne peut cependant pas avoir une importance déraisonnable par rapport à l'objet du permis sollicité par le demandeur.
Pour l'examen du respect du principe de proportionnalité, il n'est pas tenu compte des conditions que le projet doit remplir pour être acceptable, et qui concernent soit sa faisabilité, c'est-à-dire les conditions nécessaires à sa mise en oeuvre et à son exploitation, soit son intégration à l'environnement bâti et non bâti.
§ 2. L'examen du respect du principe de proportionnalité peut être fait en comparant le coût réel des charges et des cessions à titre gratuit imposées à un coût jugé raisonnable estimé sur base d'un montant théorique en euros fixé par l'autorité compétente. La charge et la cession à titre gratuit sont considérées comme proportionnées lorsque leurs coûts cumulés ne dépassent pas le montant théorique servant de point de comparaison.
§ 3. Pour les permis dont l'objet n'est pas de créer des logements neufs, le montant théorique est fixé en fonction de la localisation et de la superficie du projet, mesurée en surface utile, surface plancher ou autre, du nombre de personnes accueillies, capacité d'accueil ou autre, du trafic généré ou tout autre élément pertinent dont l'incidence est financièrement évaluable.
Le Ministre peut déterminer la méthodologie à appliquer en vue de calculer la valeur des éléments sur la base desquels le montant théorique est fixé.
§ 4. Pour les permis dont l'objet est de créer des logements neufs, le Ministre peut déterminer le montant théorique de la charge qui constitue le montant de base de celle-ci, ainsi qu'une fourchette dans laquelle il est présumé que la charge est proportionnelle aux impacts à compenser.
Il applique les principes suivants pour fixer le montant de base de la charge :
1° détermination d'un coût moyen en équipements pour une population de mille habitants comme suit :
a) établissement d'une liste d'équipements publics dont le besoin est généré par la création de logements ;
b) détermination de la structure de la population ;
c) détermination des catégories d'âge concernées par chaque équipement ;
d) détermination du nombre de mètres carrés d'équipements publics dont le besoin est généré par la création de logements pour mille utilisateurs ;
e) multiplication de ce nombre par les coûts de construction au mètre carré de ces équipements ;
f) détermination des coûts de construction des équipements imputables à chaque catégorie d'âge ;
g) multiplication du coût des équipements par le pourcentage de la population concernée déterminé sur la base de la structure de la population ;
2° rapport du coût moyen en équipement pour une population de mille habitants au mètre carré de logement neuf comme suit :
a) détermination du nombre moyen d'habitants par logement ;
b) détermination de la surface moyenne des logement en mètres carrés ;
c) détermination de la superficie de logements nécessaire pour mille habitants.
Pour établir la fourchette, pour chaque commune, le Ministre pondère le montant obtenu en considération soit de la position de celle-ci dans un classement des communes en fonction du prix du logement sur le marché secondaire, soit du rapport entre le prix médian du marché secondaire dans la commune et le prix médian moyen dans la Région.
Sur la base du montant pondéré, le Ministre détermine une fourchette dans laquelle il est présumé que la charge est proportionnelle aux impacts à compenser.
Pour fixer le montant de base de la charge à l'intérieur de la fourchette déterminée par le Ministre, l'autorité compétente prend en considération tout impact que le projet fait peser sur la collectivité au niveau communal.
§ 5. Pour les permis dont l'objet ne vise pas exclusivement la création de logements, l'examen du respect du principe de proportionnalité est réalisé en appliquant respectivement à chaque partie du projet les principes énoncés aux paragraphes 3 et 4. ".
Art.70. In Boek II, titel 4, hoofdstuk 7, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel R.IV.54/2-1 ingevoegd, luidend als volgt:
" Art. R.IV.54/2-1. De wegen en openbare groengebieden bedoeld in artikel D.IV.54/2 worden verstaan in de ruime zin en integreren met name de inrichtingen om de verplaatsing en de veiligheid van de verschillende gebruikers te verbeteren, de uitrustingen, het meubilair, zoals de plaatsing van verlichtingspalen, verkeerstekens, de uitvoering van een fietspad, een voetpad, de aanleg van een openbare parkeerruimte, een plaats, de aanleg of de uitbreiding van grondleidingen of rioleringen die gunstig zijn voor de gemeenschap, de bouw van een bushokje, en de planteninrichtingen uitgevoerd op een goed dat toegankelijk is voor het publiek, zoals de aanleg van een square, een park, de aanplanting van bomenrijen langs de weg, de plaatsing van een landschappelijke vergaarkom." ".
" Art. R.IV.54/2-1. De wegen en openbare groengebieden bedoeld in artikel D.IV.54/2 worden verstaan in de ruime zin en integreren met name de inrichtingen om de verplaatsing en de veiligheid van de verschillende gebruikers te verbeteren, de uitrustingen, het meubilair, zoals de plaatsing van verlichtingspalen, verkeerstekens, de uitvoering van een fietspad, een voetpad, de aanleg van een openbare parkeerruimte, een plaats, de aanleg of de uitbreiding van grondleidingen of rioleringen die gunstig zijn voor de gemeenschap, de bouw van een bushokje, en de planteninrichtingen uitgevoerd op een goed dat toegankelijk is voor het publiek, zoals de aanleg van een square, een park, de aanplanting van bomenrijen langs de weg, de plaatsing van een landschappelijke vergaarkom." ".
Art.70. Dans le livre II, titre 4, chapitre 7, section 2, sous-section 2, du même Code, un article R.IV.54/2-1 est inséré comme suit :
" Art. R.IV.54/2-1. Les voiries et espaces verts publics visés à l'article D.IV.54/2 sont entendus au sens large et intègrent notamment les aménagements visant à améliorer le déplacement des différents usagers et leur sécurité, les équipements, le mobilier, tels que le placement de poteaux d'éclairage, de signalisation routière, la réalisation d'une piste cyclable, d'un piétonnier, l'aménagement d'un parking public, d'une place, la création ou l'extension des impétrants ou de l'égouttage qui profitent à la collectivité, la construction d'un abribus, et les aménagements végétaux réalisés sur un bien accessible au public, tels que la création d'un square, d'un parc, la plantation d'alignement d'arbres en voirie, la création d'un bassin d'orage paysager. ".
" Art. R.IV.54/2-1. Les voiries et espaces verts publics visés à l'article D.IV.54/2 sont entendus au sens large et intègrent notamment les aménagements visant à améliorer le déplacement des différents usagers et leur sécurité, les équipements, le mobilier, tels que le placement de poteaux d'éclairage, de signalisation routière, la réalisation d'une piste cyclable, d'un piétonnier, l'aménagement d'un parking public, d'une place, la création ou l'extension des impétrants ou de l'égouttage qui profitent à la collectivité, la construction d'un abribus, et les aménagements végétaux réalisés sur un bien accessible au public, tels que la création d'un square, d'un parc, la plantation d'alignement d'arbres en voirie, la création d'un bassin d'orage paysager. ".
Art.71. In Boek II, titel 4, hoofdstuk 7, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel R.IV.54/2-2 ingevoegd, luidend als volgt:
" Art. R.IV.54/2-2. De gemeente kan de openbare huisvesting die zij ontvangt overeenkomstig artikel D.IV.54/2 overdragen aan de "Société wallonne du logement", aan een openbare huisvestingsmaatschappij of aan een openbaar centrum voor sociaal welzijn.
Zij kan de genotsrechten die zij ontvangt overeenkomstig artikel D.IV.54/2 overdragen aan de "Société wallonne du logement", aan een openbare huisvestingsmaatschappij of aan een openbaar centrum voor sociaal welzijn of aan een sociaal vastgoedagentschap. ".
" Art. R.IV.54/2-2. De gemeente kan de openbare huisvesting die zij ontvangt overeenkomstig artikel D.IV.54/2 overdragen aan de "Société wallonne du logement", aan een openbare huisvestingsmaatschappij of aan een openbaar centrum voor sociaal welzijn.
Zij kan de genotsrechten die zij ontvangt overeenkomstig artikel D.IV.54/2 overdragen aan de "Société wallonne du logement", aan een openbare huisvestingsmaatschappij of aan een openbaar centrum voor sociaal welzijn of aan een sociaal vastgoedagentschap. ".
Art.71. Dans le livre II, titre 4, chapitre 7, section 2, sous-section 2, du même Code, un article R.IV.54/2-2 est inséré rédigé comme suit :
" Art. R.IV.54/2-2. La commune peut céder les logements d'utilité publique qu'elle reçoit en exécution de l'article D.IV.54/2 à la Société wallonne du logement, à une société de logement de service public ou à un centre public d'action sociale.
Elle peut céder les droits de jouissance qu'elle reçoit en exécution de l'article D.IV.54/2 à la Société wallonne du logement, à une société de logement de service public, à un centre public d'action sociale ou à une agence immobilière sociale. ".
" Art. R.IV.54/2-2. La commune peut céder les logements d'utilité publique qu'elle reçoit en exécution de l'article D.IV.54/2 à la Société wallonne du logement, à une société de logement de service public ou à un centre public d'action sociale.
Elle peut céder les droits de jouissance qu'elle reçoit en exécution de l'article D.IV.54/2 à la Société wallonne du logement, à une société de logement de service public, à un centre public d'action sociale ou à une agence immobilière sociale. ".
Art.72. In Boek II, titel 4, hoofdstuk 7, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel R.IV.54/2-3 ingevoegd, luidend als volgt:
" Art. R.IV.54/2-3. De openbare of gemeenschappelijke gebouwen of voorzieningen bedoeld in artikel D.IV.54/2 zijn ofwel met betrekking tot de activiteiten waarvan de uitoefening noodzakelijk is voor de uitvoering van het gemene goed en die rechtvaardigen dat de overheid zorgt voor het bestaan van het aanbod, ofwel de voorziening of het gebouw dat ter beschikking gesteld wordt van het publiek onder redelijke omstandigheden zonder dat een winstgevend doel wordt nagestreefd. Kunnen worden opgelegd bijvoorbeeld, de aanleg van een speelplein, een sportvoorziening, de bouw van een kinderdagverblijf, een "maison de quartier" (wijkhuis). ".
" Art. R.IV.54/2-3. De openbare of gemeenschappelijke gebouwen of voorzieningen bedoeld in artikel D.IV.54/2 zijn ofwel met betrekking tot de activiteiten waarvan de uitoefening noodzakelijk is voor de uitvoering van het gemene goed en die rechtvaardigen dat de overheid zorgt voor het bestaan van het aanbod, ofwel de voorziening of het gebouw dat ter beschikking gesteld wordt van het publiek onder redelijke omstandigheden zonder dat een winstgevend doel wordt nagestreefd. Kunnen worden opgelegd bijvoorbeeld, de aanleg van een speelplein, een sportvoorziening, de bouw van een kinderdagverblijf, een "maison de quartier" (wijkhuis). ".
Art.72. Dans le livre II, titre 4, chapitre 7, section 2, sous-section 2, du même Code, un article R.IV.54/2-3 est inséré comme suit :
" Art. R.IV.54/2-3. Les constructions ou équipements publics ou communautaires visés à l'article D.IV.54/2, sont soit relatifs aux activités dont l'accomplissement est indispensable à la réalisation du bien commun et qui justifient que les pouvoirs publics veillent à l'existence de l'offre, soit l'équipement ou la construction qui est mis à la disposition du public dans des conditions raisonnables sans qu'un but de lucre soit essentiellement visé. Peuvent être imposés par exemple la création d'une plaine de jeux, d'un équipement sportif, la construction d'une crèche, d'une maison de quartier. ".
" Art. R.IV.54/2-3. Les constructions ou équipements publics ou communautaires visés à l'article D.IV.54/2, sont soit relatifs aux activités dont l'accomplissement est indispensable à la réalisation du bien commun et qui justifient que les pouvoirs publics veillent à l'existence de l'offre, soit l'équipement ou la construction qui est mis à la disposition du public dans des conditions raisonnables sans qu'un but de lucre soit essentiellement visé. Peuvent être imposés par exemple la création d'une plaine de jeux, d'un équipement sportif, la construction d'une crèche, d'une maison de quartier. ".
Art.73. In Boek II, titel 4, hoofdstuk 7, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel R.IV.54/2-4 ingevoegd, luidend als volgt:
" Art. R.IV.54/2-4. De maatregelen voor het leefmilieu bedoeld in artikel D.IV.54/2 zijn de maatregelen met een gunstige impact o.a. op de biodiversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodems, het water, de lucht, de klimaatfactoren, de materiële goederen, het culturele erfgoed met inbegrip van het architectonisch en het archeologisch erfgoed, de landschappen, zoals het gebruik van ecologische materialen, de plaatsing van een gemeenschappelijke verwarmingsinstallatie, de plaatsing van een installatie voor de productie van hernieuwbare energie, de beheersing van het beheer van het huishoudelijk afval, de verplichting tot laattijdig maaien, de opneming van het project in het "Maya" plan, de aanplanting van hagen of de bodemontharding. ".
" Art. R.IV.54/2-4. De maatregelen voor het leefmilieu bedoeld in artikel D.IV.54/2 zijn de maatregelen met een gunstige impact o.a. op de biodiversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodems, het water, de lucht, de klimaatfactoren, de materiële goederen, het culturele erfgoed met inbegrip van het architectonisch en het archeologisch erfgoed, de landschappen, zoals het gebruik van ecologische materialen, de plaatsing van een gemeenschappelijke verwarmingsinstallatie, de plaatsing van een installatie voor de productie van hernieuwbare energie, de beheersing van het beheer van het huishoudelijk afval, de verplichting tot laattijdig maaien, de opneming van het project in het "Maya" plan, de aanplanting van hagen of de bodemontharding. ".
Art.73. Dans le livre II, titre 4, chapitre 7, section 2, sous-section 2, du même Code, un article R.IV.54/2-4 est inséré comme suit :
" Art. R.IV.54/2-4. Les mesures favorables à l'environnement visées à l'article D.IV.54/2, sont celles ayant un impact favorable notamment sur la diversité biologique, la population, la santé humaine, la faune, la flore, les sols, les eaux, l'air, les facteurs climatiques, les biens matériels, le patrimoine culturel, architectural et archéologique et les paysages, tels que l'utilisation de matériaux écologiques, le placement d'une installation de chauffage collective, le placement d'une installation de production d'énergie renouvelable, la maîtrise de la gestion des déchets ménagers, de la gestion de l'eau, l'imposition de fauchages tardifs, l'inscription du projet dans le plan Maya, la plantation de haies ou la désartificialisation d'espaces artificialisés. ".
" Art. R.IV.54/2-4. Les mesures favorables à l'environnement visées à l'article D.IV.54/2, sont celles ayant un impact favorable notamment sur la diversité biologique, la population, la santé humaine, la faune, la flore, les sols, les eaux, l'air, les facteurs climatiques, les biens matériels, le patrimoine culturel, architectural et archéologique et les paysages, tels que l'utilisation de matériaux écologiques, le placement d'une installation de chauffage collective, le placement d'une installation de production d'énergie renouvelable, la maîtrise de la gestion des déchets ménagers, de la gestion de l'eau, l'imposition de fauchages tardifs, l'inscription du projet dans le plan Maya, la plantation de haies ou la désartificialisation d'espaces artificialisés. ".
Art.74. In Boek II, titel 4, hoofdstuk 7, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel R.IV.54/3-1 ingevoegd, luidend als volgt:
" Art. R.IV.54/3-1. Onverminderd artikel D.IV.54/3, § 4, is het bovengemeentelijk fonds in de zin van artikel D.IV.54/3, § 3, een fonds dat opgenomen is in de rekeningen van de Société wallonne du logement, een openbare huisvestingsmaatschappijvoor huisvesting of een sociaal huisvestingsagentschap. ".
" Art. R.IV.54/3-1. Onverminderd artikel D.IV.54/3, § 4, is het bovengemeentelijk fonds in de zin van artikel D.IV.54/3, § 3, een fonds dat opgenomen is in de rekeningen van de Société wallonne du logement, een openbare huisvestingsmaatschappijvoor huisvesting of een sociaal huisvestingsagentschap. ".
Art.74. Dans le livre II, titre 4, chapitre 7, section 2, sous-section 2, du même Code, un article R.IV.54/3-1 est inséré comme suit :
" Art. R.IV.54/3-1. Sans préjudice de l'article D.IV.54/3, § 4, le fonds supra-communal au sens de l'article D.IV.54/3, § 3, est un fonds intégré à la comptabilité de la Société wallonne du logement, d'une société de logement de service public, ou d'une agence immobilière sociale. ".
" Art. R.IV.54/3-1. Sans préjudice de l'article D.IV.54/3, § 4, le fonds supra-communal au sens de l'article D.IV.54/3, § 3, est un fonds intégré à la comptabilité de la Société wallonne du logement, d'une société de logement de service public, ou d'une agence immobilière sociale. ".
Art.75. In Boek IV, titel 4, hoofdstuk 7, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel R.IV.54/5-1 ingevoegd, luidend als volgt:
" Art. R.IV.54/5-1. Onverminderd artikel D.IV.54/2, § 2, geeft de aard van de ten laste gelegde feiten voorrang aan :
1° het vergemakkelijken van de "zachte" vervoermiddelen en het openbaar vervoer ;
2° het bouwen of renoveren van de gemeenschappelijke, ontspannende of gezelligheidsvoorzieningen;
3° het verbeteren van de energieprestatie van de bebouwing
Bij besluit kan de gemeenteraad deze volgorde aanpassen, onder andere door andere prioriteiten op te nemen, rekening houdend met de behoeften van de gemeenschap waaraan binnen het lokale gebied met voorrang moet worden voldaan.
" Art. R.IV.54/5-1. Onverminderd artikel D.IV.54/2, § 2, geeft de aard van de ten laste gelegde feiten voorrang aan :
1° het vergemakkelijken van de "zachte" vervoermiddelen en het openbaar vervoer ;
2° het bouwen of renoveren van de gemeenschappelijke, ontspannende of gezelligheidsvoorzieningen;
3° het verbeteren van de energieprestatie van de bebouwing
Bij besluit kan de gemeenteraad deze volgorde aanpassen, onder andere door andere prioriteiten op te nemen, rekening houdend met de behoeften van de gemeenschap waaraan binnen het lokale gebied met voorrang moet worden voldaan.
Art.75. Dans le livre IV, titre 4, chapitre 7, section 2, sous-section 2, du même Code, un article R.IV.54/5-1 est inséré comme suit :
" Art. R.IV.54/5-1. Sans préjudice de l'article D.IV.54/2, § 2, la nature des charges imposées permet par priorité :
1° de faciliter les modes de déplacement actifs et les transports en commun ;
2° de construire ou rénover des équipements collectifs, d'agrément ou de convivialité ;
3° d'améliorer la performance énergétique de l'urbanisation.
Par délibération, le conseil communal peut aménager cet ordre y compris en y intégrant d'autres priorités, en considération des besoins de la collectivité à rencontrer prioritairement sur le territoire communal ".
" Art. R.IV.54/5-1. Sans préjudice de l'article D.IV.54/2, § 2, la nature des charges imposées permet par priorité :
1° de faciliter les modes de déplacement actifs et les transports en commun ;
2° de construire ou rénover des équipements collectifs, d'agrément ou de convivialité ;
3° d'améliorer la performance énergétique de l'urbanisation.
Par délibération, le conseil communal peut aménager cet ordre y compris en y intégrant d'autres priorités, en considération des besoins de la collectivité à rencontrer prioritairement sur le territoire communal ".
Art.76. In artikel R.IV.66-1 van hetzelfde Wetboek wordt tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt:
"De Minister is bevoegd om de inhoud van bijlagen 20 te wijzigen.
Bijlage 20 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de identificatie van de omstreden beslissing;
2° de adresgegevens van de auteur van het beroep;
3° de identificatie van het project;
4° de motivering van het beroep;
5° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
6° de vereiste handtekeningen;
7° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
8° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming. ".
"De Minister is bevoegd om de inhoud van bijlagen 20 te wijzigen.
Bijlage 20 bevat ten minste de volgende informatie die door de aanvrager moet worden ingevuld:
1° de identificatie van de omstreden beslissing;
2° de adresgegevens van de auteur van het beroep;
3° de identificatie van het project;
4° de motivering van het beroep;
5° de identificatie van de te verstrekken bijlagen ;
6° de vereiste handtekeningen;
7° de relevante uittreksels uit het Wetboek;
8° de informatie met betrekking tot de gegevensbescherming. ".
Art.76. Dans l'article R.IV.66-1 du même Code, un alinéa est inséré entre l'alinéa 2 et l'alinéa 3 comme suit :
" Le Ministre est autorisé à modifier le contenu de l'annexe 20.
L'annexe 20 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° l'identification de décision contestée ;
2° les coordonnées de l'auteur du recours ;
3° l'identification du projet ;
4° les motivations du recours ;
5° l'identification des annexes à fournir ;
6° les signatures requises ;
7° les extraits pertinents du code ;
8° les informations relatives à la protection des données. ".
" Le Ministre est autorisé à modifier le contenu de l'annexe 20.
L'annexe 20 comporte au minimum les éléments suivants à compléter par le demandeur :
1° l'identification de décision contestée ;
2° les coordonnées de l'auteur du recours ;
3° l'identification du projet ;
4° les motivations du recours ;
5° l'identification des annexes à fournir ;
6° les signatures requises ;
7° les extraits pertinents du code ;
8° les informations relatives à la protection des données. ".
Art.77. In Boek IV, Titel 4, hoofdstuk 9, afdeling 2 van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel R.IV.69/-1 ingevoegd luidend als volgt:
"Art. R.IV.69-1. Het gemeentecollegestuurt het advies bedoeld in artikel D.IV.69, § 4 binnen de volgende termijn vanaf de datum van verzending van het verzoek van de Minister:
1° dertig dagen als de Minister geen specifieke publiciteitsmaatregelen uitvoert;
2° dertig dagen als de Minister geen specifieke publiciteitsmaatregelen uitvoert. ".
"Art. R.IV.69-1. Het gemeentecollegestuurt het advies bedoeld in artikel D.IV.69, § 4 binnen de volgende termijn vanaf de datum van verzending van het verzoek van de Minister:
1° dertig dagen als de Minister geen specifieke publiciteitsmaatregelen uitvoert;
2° dertig dagen als de Minister geen specifieke publiciteitsmaatregelen uitvoert. ".
Art.77. Dans le livre IV, titre 4, chapitre 9, section 2, du même Code, un article R.IV.69-1 est inséré comme suit :
" Art. R.IV.69-1. Le collège communal transmet l'avis visé à l'article D.IV.69, § 4 dans les délais suivant à dater de l'envoi de la demande du Ministre :
1° trente jours lorsque le Ministre n'exécute pas de mesures particulières de publicité ;
2° quarante jours lorsque le Ministre exécute des mesures particulières de publicité. ".
" Art. R.IV.69-1. Le collège communal transmet l'avis visé à l'article D.IV.69, § 4 dans les délais suivant à dater de l'envoi de la demande du Ministre :
1° trente jours lorsque le Ministre n'exécute pas de mesures particulières de publicité ;
2° quarante jours lorsque le Ministre exécute des mesures particulières de publicité. ".
Art.78. In artikel R.IV.97-1 van hetzelfde Wetboek wordt een lid 3 ingevoegd dat als volgt luidt:
"Naast de gegevens bedoeld in artikel D.IV.97, eerste lid, 1° tot 10°, vermeldt het stedenbouwkundig attest nr. 1 of de kadastrale percelen of delen van kadastrale percelen aangeduid in de aanvraag gelegen zijn in zone A van een plan van aanleg op lange termijn in de zin van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidhinder. ".
"Naast de gegevens bedoeld in artikel D.IV.97, eerste lid, 1° tot 10°, vermeldt het stedenbouwkundig attest nr. 1 of de kadastrale percelen of delen van kadastrale percelen aangeduid in de aanvraag gelegen zijn in zone A van een plan van aanleg op lange termijn in de zin van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidhinder. ".
Art.78. Dans l'article R.IV.97-1 du même Code, un alinéa 3 est inséré comme suit :
" Outre les informations visées à l'article D.IV.97, alinéa 1er, 1° à 10°, le certificat d'urbanisme n° 1 indique si les parcelles cadastrales ou parties de parcelles cadastrales désignées dans la demande sont situées dans la zone A d'un plan de développement à long terme au sens de la loi du 18 juillet 1973 relative à la lutte contre le bruit. ".
" Outre les informations visées à l'article D.IV.97, alinéa 1er, 1° à 10°, le certificat d'urbanisme n° 1 indique si les parcelles cadastrales ou parties de parcelles cadastrales désignées dans la demande sont situées dans la zone A d'un plan de développement à long terme au sens de la loi du 18 juillet 1973 relative à la lutte contre le bruit. ".
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen aangebracht in Boek V van het reglementair deel van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling
CHAPITRE 6. - Modifications apportées au Livre V de la partie réglementaire du Code de Développement territorial
Art.79. Artikel R.V.1-1 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art.79. L'article R.V.1-1 du même Code est abrogé.
Art.80. In artikel R.V.1-2 van hetzelfde besluit wordt het woord "DAO" vervangen door de woorden "administratie".
Art.80. Dans l'article R.V.1-2 du même Code, les termes " la DAO " sont remplacés par les termes " l'administration ".
Art.81. In artikel R.V.1-5 worden de woorden "of, in het Duitse taalgebied, op een onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van een beschermingsmaatregel krachtens de erfgoedwetgeving" wordt opgeheven.
Art.81. Dans l'article R.V.1-5, les termes " ou dans la région de langue allemande sur un bien immobilier qui fait l'objet d'une mesure de protection en vertu de la législation relative au patrimoine " sont abrogés.
Art.82. In artikel R.V.2-1 van hetzelfde besluit wordt het woord "DAO" vervangen door de woorden "administratie".
Art.82. Dans l'article R.V.2-1 du même Code, les termes " la DAO " sont remplacés par les termes " l'administration ".
Art.83. In artikel R.V.2-2 van hetzelfde besluit wordt het woord "DAO" vervangen door de woorden "administratie".
Art.83. Dans l'article R.V.2-2 du même Code, les termes " la DAO " sont remplacés par les termes " l'administration ".
Art.84. In artikel R.V.3-1 van hetzelfde besluit wordt het woord "DAO" vervangen door de woorden "administratie".
Art.84. Dans l'article R.V.3-1 du même Code, les termes " la DAO " sont remplacés par les termes " l'administration ".
Art.85. In artikel R.V.7-1 van hetzelfde besluit wordt het woord "DAO" vervangen door de woorden "administratie".
Art.85. Dans l'article R.V.7-1 du même Code, les termes " la DAO " sont remplacés par les termes " l'administration ".
Art.86. In boek V, titel 7, van hetzelfde Wetboek wordt een nieuw hoofdstuk I ingevoegd, getiteld "HOOFDSTUK I . Toepassingsgebied."
Art.86. Dans le livre V, titre 7, du même Code, il est inséré un chapitre I intitulé " CHAPITRE Ier . Champ d'application ".
Art.87. In Boek V, Titel 7, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk 2 ingevoegd, met als opschrift "HOOFDSTUK 2. Indiening van de gezamenlijke aanvraag".
Art.87. Dans le livre V, titre 7, du même Code, il est inséré un chapitre 2 intitulé " CHAPITRE 2. Introduction de la demande conjointe ".
Art.88. In hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 87, wordt een afdeling 1 ingevoegd, die de artikelen R.V.16/2-1 tot R.16/2-3, omvat, luidend als volgt:
"Afdeling 1. Indiening van de omtrekaanvraag".
Art. R.V.16/2-1. De directeur-generaal van de administratie of, bij gebrek, de inspecteur-generaal van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van de administratie bevestigt ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel D.V.16/2.
De Minister bepaalt de personen of instanties die hij krachtens artikel D.II.54/4 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen. ".
Art. R.V.16/2-2. "De Minister bepaalt de personen of instanties die hij overeenkomstig artikel D.V.16/2, nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen. ".
Art. R.V.16/2-3. De directeur-generaal van de administratie of, bij gebrek, de inspecteur-generaal van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van de administratie wijst de gemeenten aan op wier grondgebied het openbaar onderzoek wordt uitgevoerd." ".
"Afdeling 1. Indiening van de omtrekaanvraag".
Art. R.V.16/2-1. De directeur-generaal van de administratie of, bij gebrek, de inspecteur-generaal van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van de administratie bevestigt ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel D.V.16/2.
De Minister bepaalt de personen of instanties die hij krachtens artikel D.II.54/4 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen. ".
Art. R.V.16/2-2. "De Minister bepaalt de personen of instanties die hij overeenkomstig artikel D.V.16/2, nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen. ".
Art. R.V.16/2-3. De directeur-generaal van de administratie of, bij gebrek, de inspecteur-generaal van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van de administratie wijst de gemeenten aan op wier grondgebied het openbaar onderzoek wordt uitgevoerd." ".
Art.88. Dans le chapitre 2, inséré par l'article 87, il est inséré une section 1 comportant les articles R.V.16/2-1 à R.16/2-3, rédigé comme suit :
" Section 1er. Introduction de la demande de périmètre.
Art. R.V.16/2-1. Le directeur général de l'administration ou, à défaut, l'inspecteur général du Département de l'aménagement du territoire et de l'urbanisme de l'administration accuse réception de la demande visée à l'article D.V.16/2.
Le Ministre détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.II.54/4, et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis. ".
Art. R.V.16/2-2. Le Ministre détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.V.16/2 et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis. ".
Art. R.V.16/2-3. Le directeur général de l'administration ou, à défaut, l'inspecteur général du Département de l'aménagement du territoire et de l'urbanisme de l'administration désigne les communes sur le territoire desquelles une enquête publique est réalisée. ".
" Section 1er. Introduction de la demande de périmètre.
Art. R.V.16/2-1. Le directeur général de l'administration ou, à défaut, l'inspecteur général du Département de l'aménagement du territoire et de l'urbanisme de l'administration accuse réception de la demande visée à l'article D.V.16/2.
Le Ministre détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.II.54/4, et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis. ".
Art. R.V.16/2-2. Le Ministre détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.V.16/2 et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis. ".
Art. R.V.16/2-3. Le directeur général de l'administration ou, à défaut, l'inspecteur général du Département de l'aménagement du territoire et de l'urbanisme de l'administration désigne les communes sur le territoire desquelles une enquête publique est réalisée. ".
Art.89. In hoofdstuk 2 ingevoegd bij artikel 87, wordt een afdeling 2 ingevoegd met als opschrift "De procedure". Gezamenlijke effectenbeoordeling
Art.89. Dans le chapitre 2, inséré par l'article 87, il est inséré une section 2 intitulée " Section 2. Evaluation conjointe des incidences ".
Art.90. In hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 87, wordt een afdeling 3, die artikel R.V.16/5-1 omvat, ingevoegd, luidend als volgt:
"Afdeling 3. Indiening van de vergunningsaanvraag".
Art. R.V.16/5-1. De administratie stuurt de aanvrager de beslissing van de Regering overeenkomstig artikel D.V.16/5. ".
"Afdeling 3. Indiening van de vergunningsaanvraag".
Art. R.V.16/5-1. De administratie stuurt de aanvrager de beslissing van de Regering overeenkomstig artikel D.V.16/5. ".
Art.90. Dans le chapitre 2, inséré par l'article 87, il est inséré une section 3 comportant l'article R.V.16/5-1 rédigé comme suit :
" Section 3. Introduction de la demande de permis .
Art. R.V.16/5-1. L'administration envoie au demandeur de la décision du Gouvernement en application de l'article D.V.16/5 . ".
" Section 3. Introduction de la demande de permis .
Art. R.V.16/5-1. L'administration envoie au demandeur de la décision du Gouvernement en application de l'article D.V.16/5 . ".
Art.91. In boek V, titel 7, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 3 ingevoegd, bevattende artikel R.V.16/6-1, luidend als volgt:
"HOOFDSTUK 3. Indiening van de gezamenlijke aanvraag
Art. R.V.16/6-1. De aanvulling van de korte uiteenzetting of beoordeling wordt verstuurd naar de Minister met een afschrift, in het geval van een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, naar de directeur-generaal van de Administratie en de gedelegeerd ambtenaar en, in het geval van een aanvraag voor een globale vergunning, naar de directeur-generaal van de Administratie, de directeur-generaal van de Milieuadministratie, de gedelegeerd ambtenaar en de technisch ambtenaar. ".
"HOOFDSTUK 3. Indiening van de gezamenlijke aanvraag
Art. R.V.16/6-1. De aanvulling van de korte uiteenzetting of beoordeling wordt verstuurd naar de Minister met een afschrift, in het geval van een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, naar de directeur-generaal van de Administratie en de gedelegeerd ambtenaar en, in het geval van een aanvraag voor een globale vergunning, naar de directeur-generaal van de Administratie, de directeur-generaal van de Milieuadministratie, de gedelegeerd ambtenaar en de technisch ambtenaar. ".
Art.91. Dans le livre V, titre 7 du même Code, il est inséré un chapitre 3 comportant l'article R.V.16/6-1, rédigé comme suit :
" CHAPITRE 3. Instruction de la demande conjointe .
Art. R.V.16/6-1. Le complément de notice ou d'évaluation conjointe d'incidences est adressé au Ministre avec copie, s'il s'agit d'une demande de permis d'urbanisme au Directeur général de l'administration et au fonctionnaire délégué et, s'il s'agit d'une demande de permis unique au Directeur général de l'administration, au Directeur général de l'administration de l'environnement, au fonctionnaire délégué et au fonctionnaire technique. ".
" CHAPITRE 3. Instruction de la demande conjointe .
Art. R.V.16/6-1. Le complément de notice ou d'évaluation conjointe d'incidences est adressé au Ministre avec copie, s'il s'agit d'une demande de permis d'urbanisme au Directeur général de l'administration et au fonctionnaire délégué et, s'il s'agit d'une demande de permis unique au Directeur général de l'administration, au Directeur général de l'administration de l'environnement, au fonctionnaire délégué et au fonctionnaire technique. ".
Art.92. In boek V, titel VII, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk4 ingevoegd, bevattende artikelen R.V.16/7-1 tot R.V.16/8-1, luidend als volgt:
HOOFDSTUK IV. - Beslissing
Art. R.V.16/7-1. De administratie stuurt de aanvrager en de bestemmelingen bedoeld in artikel D.V.2, pargaraaf 3, van de beslissing van de Regering overeenkomstig artikel D.V.16/7.
Art. R.V.16/8-1. Overeenkomstig artikel D.V.16/8 zendt de administratie een afschrift van de beslissing aan de gemeenten en aan de bevoegde autoriteiten van het Gewest, de Lidstaat van de Europese Unie of de Staat die partij is bij het Verdrag van Espoo en die advies heeft uitgebracht over het verzoek op grond van artikel D.VIII.54. ".
HOOFDSTUK IV. - Beslissing
Art. R.V.16/7-1. De administratie stuurt de aanvrager en de bestemmelingen bedoeld in artikel D.V.2, pargaraaf 3, van de beslissing van de Regering overeenkomstig artikel D.V.16/7.
Art. R.V.16/8-1. Overeenkomstig artikel D.V.16/8 zendt de administratie een afschrift van de beslissing aan de gemeenten en aan de bevoegde autoriteiten van het Gewest, de Lidstaat van de Europese Unie of de Staat die partij is bij het Verdrag van Espoo en die advies heeft uitgebracht over het verzoek op grond van artikel D.VIII.54. ".
Art.92. Dans le livre V, titre VII, du même Code, il est inséré un chapitre 4 comportant les articles R.V.16/7-1 et R.V.16/8-1, rédigé comme suit :
" CHAPITRE IV. Décision.
Art. R.V.16/7-1. L'administration envoie au demandeur et aux destinataires visés à l'article D.V.2, paragraphe 3 de la décision du Gouvernement en application de l'article D.V.16/7.
}Art. R.V.16/8-1. En application de l'article D.V.16/8, l'administration envoie la copie de la décision aux communes et aux autorités compétentes de la Région, de l'Etat membre de l'Union européenne ou de l'Etat partie à la Convention d'Espoo qui a émis un avis sur la demande en application de l'article D.VIII.54. ".
" CHAPITRE IV. Décision.
Art. R.V.16/7-1. L'administration envoie au demandeur et aux destinataires visés à l'article D.V.2, paragraphe 3 de la décision du Gouvernement en application de l'article D.V.16/7.
}Art. R.V.16/8-1. En application de l'article D.V.16/8, l'administration envoie la copie de la décision aux communes et aux autorités compétentes de la Région, de l'Etat membre de l'Union européenne ou de l'Etat partie à la Convention d'Espoo qui a émis un avis sur la demande en application de l'article D.VIII.54. ".
Art.93. In Boek V, Titel 7, van hetzelfde boek, wordt een hoofdstuk V ingevoegd, met als opschrift "HOOFDSTUK 5. Onderzoekingen".
Art.93. Dans le livre V, titre 7 du même Code, il est inséré un chapitre 5 intitulé " CHAPITRE 5. Investigations ".
Art.94. In artikel R.V.19-3 van hetzelfde besluit wordt het woord "DAO" vervangen door de woorden "administratie".
Art.94. Dans l'article R.V.19-3 du même Code, les termes " la DAO " sont remplacés par les termes " l'administration ".
Art.95. In artikel R.V.19-7 van hetzelfde besluit wordt het woord "DAO" vervangen door de woorden "administratie".
Art.95. Dans l'article R.V.19-7 du même Code, les termes " la DAO " sont remplacés par les termes " l'administration ".
Art.96. In artikel R.V.19-11 van hetzelfde besluit wordt het woord "DAO" vervangen door de woorden "administratie".
Art.96. Dans l'article R.V.19-11 du même Code, les termes " la DAO " sont remplacés par les termes " l'administration ".
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen aangebracht in Boek VI van het reglementair deel van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling
CHAPITRE 7. - Modifications apportées au Livre VI de la partie réglementaire du Code de Développement territorial
Art.97. In artikel R.VI.59-1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "DGO7" vervangen door de woorden "de milieuadministratie".
Art.97. Dans l'article R.VI.59-1, alinéa 2, du même Code, les termes " la DGO7 " sont remplacés par les termes " l'administration de la fiscalité ".
HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen aangebracht in Boek VII van van het reglementair deel van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling
CHAPITRE 8. - Modifications apportées au Livre VII de la partie réglementaire du Code de Développement territorial
Art.98. In artikel R.VII.3-1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "DGO3" vervangen door de woorden "de milieuadministratie".
Art.98. Dans l'article R.VII.3-1, alinéa 1er, du même Code, les termes " la DGO3 " sont remplacés par les termes " l'administration de l'Environnement ".
Art.99. In artikel R.VII.3-2 van hetzelfde besluit wordt het woord "DGO3" vervangen door de woorden "de milieuadministratie".
Art.99. Dans l'article R.VII.3-2 du même Code, les termes " la DGO3 " sont remplacés par les termes " l'administration de l'Environnement " ;
Art.100. In Boek VII, hoofdstuk 6, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van afdeling 3 vervangen als volgt: "Afdeling 3. Regularisatie en vergelijk".
Art.100. Dans le livre VII, chapitre 6, du même Code, l'intitulé de la section 3 est remplacé par ce qui suit : " Section 3. Régularisation et transaction ".
Art.101. In boek VII, hoofdstuk 6, afdeling 3, van hetzelfde Wetboek worden de opschriften van de onderafdelingen 1 en 2 opgeheven.
Art.101. Dans le livre VII, chapitre 6, section 3, du même Code, les intitulés des sous-sections 1ère et 2 sont abrogés.
Art.102. In artikel R.VII.19-1 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° onder 1° :
a) onder a), wordt het getal "15" vervangen door het getal "22,50";
b) onder b) wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
2° onder 2° :
a) onder a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
b) onder b) wordt het getal "50" vervangen door het getal "75";
3° onder 3°, a), wordt het getal "10" vervangen door het getal "15";
4° onder 4°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
5° onder 5° wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
6° onder 6°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
7° onder 7°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
8° onder 8°, a), wordt het getal "250" vervangen door het getal "375";
9° onder 9°, a), wordt het getal "15" vervangen door het getal "22,50";
10° onder 10°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
11° onder 11°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
12° onder 12°, a), wordt het getal "250" vervangen door het getal "375";
13° onder 13°, a), wordt het getal "1.000" vervangen door het getal "1.500";
14° onder 14° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "25" wordt vervangen door het getal "37,50";
b) het getal "100" wordt vervangen door het getal "150";
15° punt 15° wordt vervangen als volgt :
"vestiging van een handelszaak in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8° : 100 per m2 netto handelsruimte;" ;
16° onder 16°, a), wordt het getal "10" vervangen door het getal "15";
17° onder 17 wordt het cijfer "5" vervangen door het cijfer "7,50".
18° onder 18°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
19° onder 19° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "15" wordt vervangen door het getal "22,50";
b) het getal "250" wordt vervangen door het getal "375";
20° onder 20° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "1.000" wordt vervangen door het getal "1.500";
b) het getal "500" wordt vervangen door het getal "750";
c) het getal "25" wordt vervangen door het getal "37,50";
21° onder 21° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "500" wordt vervangen door het getal "750";
b) het getal "250" wordt vervangen door het getal "375";
c) het getal "10" wordt vervangen door het getal "15";
22° onder 22° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "350" wordt vervangen door het getal "525";
b) het getal "175" wordt vervangen door het getal "262,50";
c) het getal "7" wordt vervangen door het getal "10,50";
23° onder 23°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
24° onder 24°, a), wordt het getal "15" vervangen door het getal "22,50";
25° onder 25°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
26° onder 26°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
27° onder 27°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
28° onder 28°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
29° onder 29°, a), wordt het getal "15" vervangen door het getal "22,50";
30° onder 30°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
31° in 32° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "250" wordt vervangen door het getal "375";
b) het getal "2.500" wordt vervangen door het getal "3.750";
1° onder 1° :
a) onder a), wordt het getal "15" vervangen door het getal "22,50";
b) onder b) wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
2° onder 2° :
a) onder a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
b) onder b) wordt het getal "50" vervangen door het getal "75";
3° onder 3°, a), wordt het getal "10" vervangen door het getal "15";
4° onder 4°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
5° onder 5° wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
6° onder 6°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
7° onder 7°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
8° onder 8°, a), wordt het getal "250" vervangen door het getal "375";
9° onder 9°, a), wordt het getal "15" vervangen door het getal "22,50";
10° onder 10°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
11° onder 11°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
12° onder 12°, a), wordt het getal "250" vervangen door het getal "375";
13° onder 13°, a), wordt het getal "1.000" vervangen door het getal "1.500";
14° onder 14° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "25" wordt vervangen door het getal "37,50";
b) het getal "100" wordt vervangen door het getal "150";
15° punt 15° wordt vervangen als volgt :
"vestiging van een handelszaak in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8° : 100 per m2 netto handelsruimte;" ;
16° onder 16°, a), wordt het getal "10" vervangen door het getal "15";
17° onder 17 wordt het cijfer "5" vervangen door het cijfer "7,50".
18° onder 18°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
19° onder 19° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "15" wordt vervangen door het getal "22,50";
b) het getal "250" wordt vervangen door het getal "375";
20° onder 20° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "1.000" wordt vervangen door het getal "1.500";
b) het getal "500" wordt vervangen door het getal "750";
c) het getal "25" wordt vervangen door het getal "37,50";
21° onder 21° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "500" wordt vervangen door het getal "750";
b) het getal "250" wordt vervangen door het getal "375";
c) het getal "10" wordt vervangen door het getal "15";
22° onder 22° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "350" wordt vervangen door het getal "525";
b) het getal "175" wordt vervangen door het getal "262,50";
c) het getal "7" wordt vervangen door het getal "10,50";
23° onder 23°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
24° onder 24°, a), wordt het getal "15" vervangen door het getal "22,50";
25° onder 25°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
26° onder 26°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
27° onder 27°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
28° onder 28°, a), wordt het getal "25" vervangen door het getal "37,50";
29° onder 29°, a), wordt het getal "15" vervangen door het getal "22,50";
30° onder 30°, a), wordt het getal "100" vervangen door het getal "150";
31° in 32° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het getal "250" wordt vervangen door het getal "375";
b) het getal "2.500" wordt vervangen door het getal "3.750";
Art.102. Dans l'article R.VII.19-1 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° au 1°
a) au a), le nombre " 15 " est remplacé par le nombre " 22,50 " ;
b) au b), le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
2° au 2°
a) au a), le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
b) au b), le nombre " 50 " est remplacé par le nombre " 75 " ;
3° au 3°, le nombre " 10 " est remplacé par le nombre " 15 " ;
4° au 4°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
5° au 5°, le nombre " 100 " est remplacéles mo par le nombre " 150 " ;
6° au 6°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
7° au 7°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
8° au 8°, le nombre " 250 " est remplacé par le nombre " 375 " ;
9° au 9°, le nombre " 15 " est remplacé par le nombre " 22,50 " ;
10° au 10°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
11° au 11°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
12° au 12°, le nombre " 250 " est remplacé par le nombre " 375 " ;
13° au 13°, le nombre " 1.000 " est remplacé par le nombre " 1.500 " ;
14° au 14°, les modifications suvantes sont apportées :
a) le nombre " 25 " est remplacé pr le nombre " 37,50 " ;
b) le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
15° le 15° est remplacé comme suit :
" implantation d'un commerce au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8° : 100 euros par m2 de surface commerciale nette ; " ;
16° au 16°, le nombre " 10 " est remplacé par le nombre " 15 " ;
17° au 17°, le chiffre " 5 " est remplacé par le chiffre " 7,50 " ;
18° au 18°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
19° au 19°, les modifications suivantes sont apportées :
a) le nombre " 15 " est remplacé par le nombre " 22,50 " ;
b) le nombre " 250 " est remplacé par le nombre " 375 " ;
20° au 20° , les modifications suivantes sont apportées :
a) le nombre " 1.000 " est remplacé par le nombre " 1.500 " ;
b) le nombre " 500 " est remplacé par le nombre " 750 " ;
c) le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
21° au 21°, les modifications suivantes sont apportées :
a) le nombre " 500 " est remplacé par le nombre " 750 " ;
b) le nombre " 250 " est remplacé par le nombre " 375 " ;
c) le nombre " 10 " est remplacé par le nombre " 15 " ;
22° au 22°, les modifications suivantes sont apportées :
a) le nombre " 350 " est remplacé par le nombre " 525 " ;
b) le nombre " 175 " est remplacé par le nombre " 262,50 " ;
c) le nombre " 7 " est remplacé par le nombre " 10,50 " ;
23° au 23°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
24° au 24°, le nombre " 15 " est remplacé par le nombre " 22,50 " ;
25° au 25°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
26° au 26°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
27° au 27°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
28° au 28°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
29° au 29°, le nombre " 15 " est remplacé par le nombre " 22,50 " ;
30° au 30°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
31° au 32°, les modifications suivantes sont apportées :
a) le nombre " 250 " est remplacé par le nombre " 375 " ;
b) le nombre " 2.500 " est remplacé par le nombre " 3.750 ".
1° au 1°
a) au a), le nombre " 15 " est remplacé par le nombre " 22,50 " ;
b) au b), le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
2° au 2°
a) au a), le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
b) au b), le nombre " 50 " est remplacé par le nombre " 75 " ;
3° au 3°, le nombre " 10 " est remplacé par le nombre " 15 " ;
4° au 4°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
5° au 5°, le nombre " 100 " est remplacéles mo par le nombre " 150 " ;
6° au 6°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
7° au 7°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
8° au 8°, le nombre " 250 " est remplacé par le nombre " 375 " ;
9° au 9°, le nombre " 15 " est remplacé par le nombre " 22,50 " ;
10° au 10°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
11° au 11°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
12° au 12°, le nombre " 250 " est remplacé par le nombre " 375 " ;
13° au 13°, le nombre " 1.000 " est remplacé par le nombre " 1.500 " ;
14° au 14°, les modifications suvantes sont apportées :
a) le nombre " 25 " est remplacé pr le nombre " 37,50 " ;
b) le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
15° le 15° est remplacé comme suit :
" implantation d'un commerce au sens de l'article D.IV.4, alinéa 1er, 8° : 100 euros par m2 de surface commerciale nette ; " ;
16° au 16°, le nombre " 10 " est remplacé par le nombre " 15 " ;
17° au 17°, le chiffre " 5 " est remplacé par le chiffre " 7,50 " ;
18° au 18°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
19° au 19°, les modifications suivantes sont apportées :
a) le nombre " 15 " est remplacé par le nombre " 22,50 " ;
b) le nombre " 250 " est remplacé par le nombre " 375 " ;
20° au 20° , les modifications suivantes sont apportées :
a) le nombre " 1.000 " est remplacé par le nombre " 1.500 " ;
b) le nombre " 500 " est remplacé par le nombre " 750 " ;
c) le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
21° au 21°, les modifications suivantes sont apportées :
a) le nombre " 500 " est remplacé par le nombre " 750 " ;
b) le nombre " 250 " est remplacé par le nombre " 375 " ;
c) le nombre " 10 " est remplacé par le nombre " 15 " ;
22° au 22°, les modifications suivantes sont apportées :
a) le nombre " 350 " est remplacé par le nombre " 525 " ;
b) le nombre " 175 " est remplacé par le nombre " 262,50 " ;
c) le nombre " 7 " est remplacé par le nombre " 10,50 " ;
23° au 23°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
24° au 24°, le nombre " 15 " est remplacé par le nombre " 22,50 " ;
25° au 25°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
26° au 26°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
27° au 27°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
28° au 28°, le nombre " 25 " est remplacé par le nombre " 37,50 " ;
29° au 29°, le nombre " 15 " est remplacé par le nombre " 22,50 " ;
30° au 30°, le nombre " 100 " est remplacé par le nombre " 150 " ;
31° au 32°, les modifications suivantes sont apportées :
a) le nombre " 250 " est remplacé par le nombre " 375 " ;
b) le nombre " 2.500 " est remplacé par le nombre " 3.750 ".
HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen aangebracht in Boek VIII van het reglementair deel van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling
CHAPITRE 9. - Modifications apportées au Livre VIII de la partie réglementaire du Code de Développement territorial
Art.103. In boek VIII, titel I, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 1 met als opschrift "Afdeling 1. - Informatievergadering voorafgaand aan de herziening van het gewestplan" ingevoegd.
Art.103. Dans le livre VIII, titre 1er, chapitre 2 du même Code, il est inséré une section 1 intitulée " Section 1er.- Réunion d'information préalable à la révision du plan de secteur ".
Art.104. In boek VIII, titel 1, hoofdstuk 2, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 2 ingevoegd, bevattende artikel R.VIII.5/4-1, luidend als volgt:
"Afdeling 2. Informatiebijeenkomst voorafgaand aan een gezamenlijke plan - vergunningsprocedure.
Art. R.VIII.5/4-1. De directeur-generaal van de administratie of, bij gebrek, de inspecteur-generaal van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van de administratie wraakt de persoon bedoeld in artikel D.VIII.5. ".
"Afdeling 2. Informatiebijeenkomst voorafgaand aan een gezamenlijke plan - vergunningsprocedure.
Art. R.VIII.5/4-1. De directeur-generaal van de administratie of, bij gebrek, de inspecteur-generaal van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van de administratie wraakt de persoon bedoeld in artikel D.VIII.5. ".
Art.104. Dans le livre VIII, titre 1er, chapitre 2, du même Code, il est insérée une section 2 intitulée comportant l'article R.VIII.5/4-1, rédigée comme suit :
" Section 2. Réunion d'information préalable à une procédure conjointe plan - permis.
Art. R.VIII.5/4-1. Le directeur général de l'administration ou, à défaut, l'inspecteur général du Département de l'Aménagement et de l'Urbanisme de l'administration entend et, le cas échéant, récuse la personne visée à l'article D.VIII.5/4. ".
" Section 2. Réunion d'information préalable à une procédure conjointe plan - permis.
Art. R.VIII.5/4-1. Le directeur général de l'administration ou, à défaut, l'inspecteur général du Département de l'Aménagement et de l'Urbanisme de l'administration entend et, le cas échéant, récuse la personne visée à l'article D.VIII.5/4. ".
Art.105. In boek VIII, titel 1, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 3 ingevoegd, bevattende artikel R.VIII.5/11-1, luidend als volgt:
"Afdeling 3. Informatiebijeenkomst voorafgaand aan een gezamenlijke omtrek - vergunningsprocedure.
Art. R.VIII.5/11-1. De directeur-generaal van de administratie of, bij gebrek, de inspecteur-generaal van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van de administratie wraakt de persoon bedoeld in artikel D.VIII.5. ".
"Afdeling 3. Informatiebijeenkomst voorafgaand aan een gezamenlijke omtrek - vergunningsprocedure.
Art. R.VIII.5/11-1. De directeur-generaal van de administratie of, bij gebrek, de inspecteur-generaal van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van de administratie wraakt de persoon bedoeld in artikel D.VIII.5. ".
Art.105. Dans livre VIII, titre 1er, chapitre II, du même Code, il est inséré une section 3 comportant l'article R.VIII.5/11-1, rédigée comme suit :
" Section 3. Réunion d'information préalable à une procédure conjointe périmètre - permis.
Art. R.VIII.5/11-1. Le directeur général de l'administration ou, à défaut, l'inspecteur général du Département de l'Aménagement et de l'Urbanisme de l'administration entend et, le cas échéant, récuse la personne visée à l'article D.VIII.5/4. ".
" Section 3. Réunion d'information préalable à une procédure conjointe périmètre - permis.
Art. R.VIII.5/11-1. Le directeur général de l'administration ou, à défaut, l'inspecteur général du Département de l'Aménagement et de l'Urbanisme de l'administration entend et, le cas échéant, récuse la personne visée à l'article D.VIII.5/4. ".
Art.106. In artikel R.VIII.12-1 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° In paragraaf 1worden de woorden "of het ontwikkelingsplan" vervangen door de woorden ", het ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek" ;
2° in paragraaf 2, 2°, worden de woorden "of het plaatselijk beleidsontwikkelingsplan" vervangen door de woorden ", het plaatselijk beleidsontwikkelingsplan, de gemeentelijke stedenbouwkundige leidraad of de stedelijke ruilverkavelingsomtrek"" ;
3° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de inleidende zin worden de volgende wijzigingen aangebracht:
(1) de bewoordingen "Zodra het plan of het ontwikkelingsplan" worden vervangen door de bewoordingen "Zodra het plan, het ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek" ;
(2) de bewoordingen "en dat, tijdens de hele duur van de aanplakking, het plan ter inzage ligt" worden vervangen door de bewoordingen "en dat, tijdens de hele duur van de aanplakking, het plan, het ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek ter inzage liggen" ;
b) punt 1° wordt vervangen als volgt:
"1° van het plan, het ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek".
1° In paragraaf 1worden de woorden "of het ontwikkelingsplan" vervangen door de woorden ", het ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek" ;
2° in paragraaf 2, 2°, worden de woorden "of het plaatselijk beleidsontwikkelingsplan" vervangen door de woorden ", het plaatselijk beleidsontwikkelingsplan, de gemeentelijke stedenbouwkundige leidraad of de stedelijke ruilverkavelingsomtrek"" ;
3° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de inleidende zin worden de volgende wijzigingen aangebracht:
(1) de bewoordingen "Zodra het plan of het ontwikkelingsplan" worden vervangen door de bewoordingen "Zodra het plan, het ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek" ;
(2) de bewoordingen "en dat, tijdens de hele duur van de aanplakking, het plan ter inzage ligt" worden vervangen door de bewoordingen "en dat, tijdens de hele duur van de aanplakking, het plan, het ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek ter inzage liggen" ;
b) punt 1° wordt vervangen als volgt:
"1° van het plan, het ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek".
Art.106. Dans l'article R.VIII.12-1 du même Code, les modifications suivantes sont apportées :
1° au paragraphe 1er, les termes " ou le schéma " sont remplacés par les termes " , le schéma, le guide ou le périmètre " ;
2° au paragraphe 2, 2°, les termes " ou le schéma d'orientation local " sont remplacés par les termes ", le schéma d'orientation local, le guide communal d'urbanisme, le périmètre de site à réaménager et le périmètre de remembrement urbain " ;
3° au paragraphe 3, les modifications suivantes sont apportées :
a) dans la phrase liminaire, les modifications suivantes sont apportées :
(1) les termes " Dès que le plan ou le schéma " sont remplacés par les termes " Dès que le plan, le schéma, le guide ou le périmètre " ;
(2) les termes " durant toute la durée de l'affichage, le plan ou le schéma " sont remplacés par les termes " durant toute la durée de l'affichage, le plan, le schéma, le guide ou le périmètre " ;
b) le 1° est remplacé comme suit ;
" 1° du plan, du schéma, du guide ou du périmètre ; ".
1° au paragraphe 1er, les termes " ou le schéma " sont remplacés par les termes " , le schéma, le guide ou le périmètre " ;
2° au paragraphe 2, 2°, les termes " ou le schéma d'orientation local " sont remplacés par les termes ", le schéma d'orientation local, le guide communal d'urbanisme, le périmètre de site à réaménager et le périmètre de remembrement urbain " ;
3° au paragraphe 3, les modifications suivantes sont apportées :
a) dans la phrase liminaire, les modifications suivantes sont apportées :
(1) les termes " Dès que le plan ou le schéma " sont remplacés par les termes " Dès que le plan, le schéma, le guide ou le périmètre " ;
(2) les termes " durant toute la durée de l'affichage, le plan ou le schéma " sont remplacés par les termes " durant toute la durée de l'affichage, le plan, le schéma, le guide ou le périmètre " ;
b) le 1° est remplacé comme suit ;
" 1° du plan, du schéma, du guide ou du périmètre ; ".
Art.107. In Boek VIII van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van Titel 2 vervangen als volgt:
"TITEL 2. - Beoordeling van de impact van plannen, ontwikkelingsplannen, leidraden, omtrekken en gezamenlijke aanvragen".
"TITEL 2. - Beoordeling van de impact van plannen, ontwikkelingsplannen, leidraden, omtrekken en gezamenlijke aanvragen".
Art.107. Dans le livre VIII du même Code, l'intitulé du titre 2 est remplacé par ce qui suit :
" TITRE 2. - Evaluation des incidences des plans, schémas, guides, périmètres et demandes conjointes ".
" TITRE 2. - Evaluation des incidences des plans, schémas, guides, périmètres et demandes conjointes ".
Art.108. In Boek VIII, Titel 2, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen als volgt: "HOOFDSTUK 2. "Systeem voor de beoordeling van de effecten van de plannen, ontwikkelingsplannen, leidraden en omtrekken op het leefmilieu".
Art.108. Dans le livre VIII, titre 2, du même Code, l'intitulé du chapitre 2 est remplacé par ce qui suit : " CHAPITRE 2. Système d'évaluation des incidences sur l'environnement des plans, schémas, guides et périmètres ".
Art.109. In artikel R.VIII.31-1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 9 mei 2019, worden de woorden ", de gewestelijke leidraad of de omtrek" ingevoegd tussen de woorden "het gewestplan" en de woorden ", bepaalt de Minister" .
Art.109. Dans l'article R.VIII.31-1 du même Code, inséré par l'arrêté du Gouvernement wallon du 9 mai 2019, les termes " , le guide régional ou le périmètre " sont insérés entre les termes " le plan de secteur " et les termes " , le Ministre détermine " .
Art.110. In artikel R.VIII.33-1 van hetzelfde Wetboek, worden de woorden ", de gewestelijke leidraad of de omtrek" ingevoegd tussen de woorden "het gewestplan" en de woorden " Wat het ruimtelijk ontwikkelingsplan en het gewestplan betreft, ".
Art.110. Dans l'article R.VIII.33-1 du même Code, les termes " , le guide régional ou le périmètre " sont insérés entre les termes " le plan de secteur " et les termes " . Il détermine ".
Art.111. In boek VIII, titel 2, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk 3 ingevoegd, bevattende artikelen R.VIII.40-1 tot R.VIII.45-1, luidend als volgt:
"HOOFDSTUK 3. Systeem voor de evaluatie van effecten van gezamenlijke plan- en vergunningsaanvragen op het leefmilieu.
Art. R.VIII.40-1. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij overeenkosmtig artikel D.VIII.40/4 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen.
Art. R.VIII.43-1. De Minister bepaalt welke informatie wordt opgenomen in de gezamenlijke effectbeoordeling. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij overeenkomstig artikel D.VIII.43 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen. Hij wint de in artikel D.VIII.45 bedoelde gewest- en landsgrensoverschrijdende adviezen in.
Art. R.VIII.45-1. § 1. De Minister verstuurt, overeenkomstig artikel D.VIII.45, het dossier vóór het begin van het openbaar onderzoek of binnen de dertig dagen na het aan hem gericht verzoek.
Naast de elementen bedoeld in artikel D.VIII.45, vermeldt de zending de termijn waarin het advies van het Gewest, van de lidstaat van de Europese Unie of van de staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo bedoeld in artikel D.VIII.45 verstuurd moet worden naar de Minister.
Terwijl hij het dossier overmaakt, stelt de Minister de gemeente(n) in kennis van de plaats waar een openbaar onderzoek wordt gevoerd.
§ 2. De termijn voor de zending van het advies bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, bedragen, te rekenen van de afsluiting van het openbaar onderzoek, vijfenveertig dagen.
Bij gebrek aan advies binnen de voorgeschreven termijn wordt aan de adviesvereiste voorbijgegaan.
§ 3. Zodra de gezamenlijke aanvraag het voorwerp heeft uitgemaakt van een definitieve of stilzwijgende beslissing, informeert de bevoegde overheid van het Gewest of de Staat over het feit dat de beslissing het voorwerp uitmaakt van de aanplakking bedoeld in artikel D.VIII.26 en dat, tijdens de hele duur van de aanplakking, de beslissing ter inzage ligt volgens de modaliteiten bedoeld in artikel D.VIII.17. De Minister stuurt een afschrift naar de bevoegde autoriteiten van het Gewest of de Staat van:
1° het plan;
2° de beslissing krachtens welke hij aangenomen is of, bij gebrek, van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad bedoeld in artikel D.VIII.22;
3° van de milieuverklaring;
4° van de vastgestelde opvolgingsmaatregelen. ".
"HOOFDSTUK 3. Systeem voor de evaluatie van effecten van gezamenlijke plan- en vergunningsaanvragen op het leefmilieu.
Art. R.VIII.40-1. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij overeenkosmtig artikel D.VIII.40/4 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen.
Art. R.VIII.43-1. De Minister bepaalt welke informatie wordt opgenomen in de gezamenlijke effectbeoordeling. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij overeenkomstig artikel D.VIII.43 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen. Hij wint de in artikel D.VIII.45 bedoelde gewest- en landsgrensoverschrijdende adviezen in.
Art. R.VIII.45-1. § 1. De Minister verstuurt, overeenkomstig artikel D.VIII.45, het dossier vóór het begin van het openbaar onderzoek of binnen de dertig dagen na het aan hem gericht verzoek.
Naast de elementen bedoeld in artikel D.VIII.45, vermeldt de zending de termijn waarin het advies van het Gewest, van de lidstaat van de Europese Unie of van de staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo bedoeld in artikel D.VIII.45 verstuurd moet worden naar de Minister.
Terwijl hij het dossier overmaakt, stelt de Minister de gemeente(n) in kennis van de plaats waar een openbaar onderzoek wordt gevoerd.
§ 2. De termijn voor de zending van het advies bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, bedragen, te rekenen van de afsluiting van het openbaar onderzoek, vijfenveertig dagen.
Bij gebrek aan advies binnen de voorgeschreven termijn wordt aan de adviesvereiste voorbijgegaan.
§ 3. Zodra de gezamenlijke aanvraag het voorwerp heeft uitgemaakt van een definitieve of stilzwijgende beslissing, informeert de bevoegde overheid van het Gewest of de Staat over het feit dat de beslissing het voorwerp uitmaakt van de aanplakking bedoeld in artikel D.VIII.26 en dat, tijdens de hele duur van de aanplakking, de beslissing ter inzage ligt volgens de modaliteiten bedoeld in artikel D.VIII.17. De Minister stuurt een afschrift naar de bevoegde autoriteiten van het Gewest of de Staat van:
1° het plan;
2° de beslissing krachtens welke hij aangenomen is of, bij gebrek, van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad bedoeld in artikel D.VIII.22;
3° van de milieuverklaring;
4° van de vastgestelde opvolgingsmaatregelen. ".
Art.111. Dans le livre VIII, titre 2, du même Code il est inséré un chapitre 3 comportant les articles R.VIII.40-1 à R.VIII.45-1, rédigé comme suit :
" CHAPITRE 3. Système d'évaluation des incidences des demandes conjointes plan-permis.
Art. R.VIII.40-1. Le Ministre détermine les personnes ou les instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.VIII.40 et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis.
Art. R.VIII.43-1. Le Ministre détermine les informations que l'évaluation conjointe des incidences contient. Il détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.VIII.43 et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis. Il sollicite les avis transrégionaux et transnationaux visés à l'article D.VIII.45.
Art. R.VIII.45-1. § 1er. Le Ministre envoie, en application de l'article D.VIII.45, le dossier avant le début de l'enquête publique ou dans les trente jours de la demande qui lui est faite.
Outre les éléments visés à l'article D.VIII.45, l'envoi mentionne le délai dans lequel l'avis de la Région, de l'Etat membre de l'Union européenne ou de l'Etat partie à la Convention d'Espoo visés à l'article D.VIII.45 doit être envoyé au Ministre.
En même temps qu'il transmet le dossier, le Ministre en informe la ou les communes où une enquête publique est organisée.
§ 2. Le délai d'envoi de l'avis visé au paragraphe 1er, alinéa 2, est, à dater de la clôture de l'enquête publique, de quarante cinq jours.
Si l'avis n'est pas envoyé dans les délais précités, il est passé outre.
§ 3. Dès que la demande conjointe a fait l'objet d'une décision définitive, expresse ou tacite, le Ministre informe les autorités compétentes de la Région ou de l'Etat que la décision fait l'objet de l'affichage visé à l'article D.VIII.26 et que, durant toute la durée de l'affichage, la décision est accessible selon les modalités visées à l'article D.VIII.17. Le Ministre envoie aux autorités compétentes de la Région ou de l'Etat une copie:
1° du plan ;
2° de la décision en vertu de laquelle il est adopté ou, à défaut, de la publication au Moniteur belge visée à l'article D.VIII.22 ;
3° de la déclaration environnementale ;
4° des mesures arrêtées concernant le suivi. ".
" CHAPITRE 3. Système d'évaluation des incidences des demandes conjointes plan-permis.
Art. R.VIII.40-1. Le Ministre détermine les personnes ou les instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.VIII.40 et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis.
Art. R.VIII.43-1. Le Ministre détermine les informations que l'évaluation conjointe des incidences contient. Il détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.VIII.43 et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis. Il sollicite les avis transrégionaux et transnationaux visés à l'article D.VIII.45.
Art. R.VIII.45-1. § 1er. Le Ministre envoie, en application de l'article D.VIII.45, le dossier avant le début de l'enquête publique ou dans les trente jours de la demande qui lui est faite.
Outre les éléments visés à l'article D.VIII.45, l'envoi mentionne le délai dans lequel l'avis de la Région, de l'Etat membre de l'Union européenne ou de l'Etat partie à la Convention d'Espoo visés à l'article D.VIII.45 doit être envoyé au Ministre.
En même temps qu'il transmet le dossier, le Ministre en informe la ou les communes où une enquête publique est organisée.
§ 2. Le délai d'envoi de l'avis visé au paragraphe 1er, alinéa 2, est, à dater de la clôture de l'enquête publique, de quarante cinq jours.
Si l'avis n'est pas envoyé dans les délais précités, il est passé outre.
§ 3. Dès que la demande conjointe a fait l'objet d'une décision définitive, expresse ou tacite, le Ministre informe les autorités compétentes de la Région ou de l'Etat que la décision fait l'objet de l'affichage visé à l'article D.VIII.26 et que, durant toute la durée de l'affichage, la décision est accessible selon les modalités visées à l'article D.VIII.17. Le Ministre envoie aux autorités compétentes de la Région ou de l'Etat une copie:
1° du plan ;
2° de la décision en vertu de laquelle il est adopté ou, à défaut, de la publication au Moniteur belge visée à l'article D.VIII.22 ;
3° de la déclaration environnementale ;
4° des mesures arrêtées concernant le suivi. ".
Art.112. In boek VIII, titel 2, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk 4 ingevoegd, bevattende artikelen R.VIII.49-1 à R.VIII.54-1, luidend als volgt:
"HOOFDSTUK 4. Systeem voor de evaluatie van effecten van gezamenlijke omtrek- en vergunningsaanvragen
Art. R.VIII.49-1. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij overeenkosmtig artikel D.VIII.49/4 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen.
Art. R.VIII.52-1. De Minister bepaalt welke informatie wordt opgenomen in de gezamenlijke effectbeoordeling. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij overeenkomstig artikel D.VIII.43 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen. Hij wint de in artikel D.VIII.45 bedoelde gewest- en landsgrensoverschrijdende adviezen in.
Art. R.VIII.54-1. § 1. De Minister verstuurt, overeenkomstig artikel D.VIII.54, het dossier vóór het begin van het openbaar onderzoek of binnen de dertig dagen na het aan hem gericht verzoek.
Naast de elementen bedoeld in artikel D.VIII.54, vermeldt de zending de termijn waarin het advies van het Gewest, van de lidstaat van de Europese Unie of van de staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo bedoeld in artikel D.VIII.54 verstuurd moet worden naar de Minister.
Terwijl hij het dossier overmaakt, stelt de Minister de gemeente(n) in kennis van de plaats waar een openbaar onderzoek wordt gevoerd.
§ 2. De termijnen voor de zending van het advies bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, bedragen dertig dagen te rekenen van de afsluiting van het openbaar onderzoek
Bij gebrek aan advies binnen de voorgeschreven termijn wordt aan de adviesvereiste voorbijgegaan.
§ 3. Zodra de gezamenlijke aanvraag het voorwerp heeft uitgemaakt van een definitieve of stilzwijgende beslissing, informeert de bevoegde overheid van het Gewest of de Staat over het feit dat de beslissing het voorwerp uitmaakt van de aanplakking bedoeld in artikel D.VIII.26 en dat, tijdens de hele duur van de aanplakking, de beslissing ter inzage ligt volgens de modaliteiten bedoeld in artikel D.VIII.17. De Minister stuurt een afschrift naar de bevoegde autoriteiten van het Gewest of de Staat van:
1° het plan;
2° de beslissing krachtens welke hij aangenomen is of, bij gebrek, van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad bedoeld in artikel D.VIII.22;
3° van de milieuverklaring;
4° van de vastgestelde opvolgingsmaatregelen. ".
"HOOFDSTUK 4. Systeem voor de evaluatie van effecten van gezamenlijke omtrek- en vergunningsaanvragen
Art. R.VIII.49-1. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij overeenkosmtig artikel D.VIII.49/4 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen.
Art. R.VIII.52-1. De Minister bepaalt welke informatie wordt opgenomen in de gezamenlijke effectbeoordeling. De Minister bepaalt de personen of instanties die hij overeenkomstig artikel D.VIII.43 nuttig acht om te raadplegen en draagt de administratie op om het dossier voor advies voor te leggen. Hij wint de in artikel D.VIII.45 bedoelde gewest- en landsgrensoverschrijdende adviezen in.
Art. R.VIII.54-1. § 1. De Minister verstuurt, overeenkomstig artikel D.VIII.54, het dossier vóór het begin van het openbaar onderzoek of binnen de dertig dagen na het aan hem gericht verzoek.
Naast de elementen bedoeld in artikel D.VIII.54, vermeldt de zending de termijn waarin het advies van het Gewest, van de lidstaat van de Europese Unie of van de staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo bedoeld in artikel D.VIII.54 verstuurd moet worden naar de Minister.
Terwijl hij het dossier overmaakt, stelt de Minister de gemeente(n) in kennis van de plaats waar een openbaar onderzoek wordt gevoerd.
§ 2. De termijnen voor de zending van het advies bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, bedragen dertig dagen te rekenen van de afsluiting van het openbaar onderzoek
Bij gebrek aan advies binnen de voorgeschreven termijn wordt aan de adviesvereiste voorbijgegaan.
§ 3. Zodra de gezamenlijke aanvraag het voorwerp heeft uitgemaakt van een definitieve of stilzwijgende beslissing, informeert de bevoegde overheid van het Gewest of de Staat over het feit dat de beslissing het voorwerp uitmaakt van de aanplakking bedoeld in artikel D.VIII.26 en dat, tijdens de hele duur van de aanplakking, de beslissing ter inzage ligt volgens de modaliteiten bedoeld in artikel D.VIII.17. De Minister stuurt een afschrift naar de bevoegde autoriteiten van het Gewest of de Staat van:
1° het plan;
2° de beslissing krachtens welke hij aangenomen is of, bij gebrek, van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad bedoeld in artikel D.VIII.22;
3° van de milieuverklaring;
4° van de vastgestelde opvolgingsmaatregelen. ".
Art.112. Dans le livre VIII, titre 2 du même Code, il est inséré un chapitre 4 comportant les articles R.VIII.49-1 à R.VIII.54-1, rédigé comme suit :
" CHAPITRE 4. Système d'évaluation des incidences des demandes conjointes périmètre-permis .
Art. R.VIII.49-1. Le Ministre détermine les personnes ou les instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.VIII.49 et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis.
Art. R.VIII.52-1. Le Ministre détermine les informations que l'évaluation conjointe des incidences contient. Il détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.VIII.43 et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis. Il sollicite les avis transrégionaux et transnationaux visés à l'article D.VIII.45.
Art. R.VIII.54-1. § 1er. Le Ministre envoie, en application de l'article D.VIII.54, le dossier avant le début de l'enquête publique ou dans les trente jours de la demande qui lui est faite.
Outre les éléments visés à l'article D.VIII.54, l'envoi mentionne le délai dans lequel l'avis de la Région, de l'Etat membre de l'Union européenne ou de l'Etat partie à la Convention d'Espoo visés à l'article D.VIII.54 doit être envoyé au Ministre.
En même temps qu'il transmet le dossier, le Ministre en informe la ou les communes où une enquête publique est organisée.
§ 2. Le délai d'envoi de l'avis visé au paragraphe 1er, alinéa 2, est, à dater de la clôture de l'enquête publique, de trente jours.
Si l'avis n'est pas envoyé dans les délais précités, il est passé outre.
§ 3. Dès que la demande conjointe a fait l'objet d'une décision définitive, expresse ou tacite, le Ministre informe les autorités compétentes de la Région ou de l'Etat que la décision fait l'objet de l'affichage visé à l'article D.VIII.26 et que, durant toute la durée de l'affichage, la décision est accessible selon les modalités visées à l'article D.VIII.17. Le Ministre envoie aux autorités compétentes de la Région ou de l'Etat une copie:
1° du plan ;
2° de la décision en vertu de laquelle il est adopté ou, à défaut, de la publication au Moniteur belge visée à l'article D.VIII.22 ;
3° de la déclaration environnementale ;
4° des mesures arrêtées concernant le suivi. ".
" CHAPITRE 4. Système d'évaluation des incidences des demandes conjointes périmètre-permis .
Art. R.VIII.49-1. Le Ministre détermine les personnes ou les instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.VIII.49 et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis.
Art. R.VIII.52-1. Le Ministre détermine les informations que l'évaluation conjointe des incidences contient. Il détermine les personnes ou instances qu'il juge utile de consulter en application de l'article D.VIII.43 et charge l'administration de soumettre le dossier pour avis. Il sollicite les avis transrégionaux et transnationaux visés à l'article D.VIII.45.
Art. R.VIII.54-1. § 1er. Le Ministre envoie, en application de l'article D.VIII.54, le dossier avant le début de l'enquête publique ou dans les trente jours de la demande qui lui est faite.
Outre les éléments visés à l'article D.VIII.54, l'envoi mentionne le délai dans lequel l'avis de la Région, de l'Etat membre de l'Union européenne ou de l'Etat partie à la Convention d'Espoo visés à l'article D.VIII.54 doit être envoyé au Ministre.
En même temps qu'il transmet le dossier, le Ministre en informe la ou les communes où une enquête publique est organisée.
§ 2. Le délai d'envoi de l'avis visé au paragraphe 1er, alinéa 2, est, à dater de la clôture de l'enquête publique, de trente jours.
Si l'avis n'est pas envoyé dans les délais précités, il est passé outre.
§ 3. Dès que la demande conjointe a fait l'objet d'une décision définitive, expresse ou tacite, le Ministre informe les autorités compétentes de la Région ou de l'Etat que la décision fait l'objet de l'affichage visé à l'article D.VIII.26 et que, durant toute la durée de l'affichage, la décision est accessible selon les modalités visées à l'article D.VIII.17. Le Ministre envoie aux autorités compétentes de la Région ou de l'Etat une copie:
1° du plan ;
2° de la décision en vertu de laquelle il est adopté ou, à défaut, de la publication au Moniteur belge visée à l'article D.VIII.22 ;
3° de la déclaration environnementale ;
4° des mesures arrêtées concernant le suivi. ".
TITEL 2. - Overgangs- en slotbepalingen
TITRE 2. - Dispositions finales et transitoires
HOOFDSTUK 1. - Bepalingen betreffende het Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling
CHAPITRE 1er. - Dispositions relatives au Code du Développement territorial, partie réglementaire
Art.113. § 1. Op voorwaarde dat de aanvraag wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat wordt aangenomen na de inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, wordt het bedrag van de subsidie bedoeld in artikel R.I.12-2., § 3, vastgesteld op maximaal vijfenzeventig procent van het bedrag van de erelonen, met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde wanneer die verschuldigd en niet terugvorderbaar is, en beperkt tot een maximumbedrag van :
1° 62.500 euro per gemeente voor de opmaak of de volledige herziening van een globaal meergemeentelijk ontwikkelingsplan of één in verband met ruimtelijke optimalisatie, met een maximum van 187.500 euro ;
2° 75.000 euro voor de opmaak of de volledige herziening van een globaal gemeentelijk ontwikkelingsplan of van een ruimtelijk optimalisatieplan;
3° 37.500 euro voor de gedeeltelijke herziening van een gemeentelijk ontwikkelingsplan, op voorwaarde dat het betrekking heeft op ruimtelijke optimalisatie.
In afwijking van artikel R.I.12-2, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling kan de subsidie voor de herziening van het gemeentelijk ontwikkelingsplan bedoeld in het eerste lid ook worden toegekend als het plan of de laatste volledige of gedeeltelijke herziening ervan minder dan zes jaar voor de subsidieaanvraag in werking is getreden.
§ 2. Op voorwaarde dat ze wordt aangevraagd binnen een termijn van tien jaar na de inwerkingtreding van het gewestelijk ontwikkelingsplan aangenomen na de inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, in afwijking van artikel R.I.12-2, § 1, paragraaf 1, lid 1, 2°, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling kan de subsidie voor de opmaak van een gemeentelijk ontwikkelingsplan wanneer de gemeente reeds over een of meer thematische gemeentelijke of meergemeentelijke ontwikkelingsplannen beschikt, ook worden toegekend als het thematische plan of de laatste volledige of gedeeltelijke herziening ervan minder dan zes jaar voor de subsidieaanvraag in werking is getreden.
§ 3. Op voorwaarde dat de aanvraag wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat wordt aangenomen na de inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, wordt het bedrag van de subsidie bedoeld in artikel R.I.12-2., § 3, vastgesteld op maximaal vijfenzeventig procent van het bedrag bedoeld in artikel R.I.12-3, § 2, met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde wanneer die verschuldigd en niet terugvorderbaar is, en beperkt tot een maximumbedrag van :
1° 30.000 euro per gemeente, met een maximum van 90.000 euro, voor de uitvoering van een verslag over de opmaak van een meergemeentelijk ontwikkelingsplan met betrekking tot ruimtelijke optimalisatie;
2° 20.000 euro voor een verslag over de opmaakvan een gemeentelijk ontwikkelingsplan met betrekking tot ruimtelijke optimalisatie of de herziening van een gemeentelijk ontwikkelingsplan met betrekking tot ruimtelijke optimalisatie.
§ 4. Een subsidie bovenop de subsidie toegekend op basis van artikel R.I.12-2, § 3, wordt toegekend aan gemeenten voor de uitvoering van het onderdeel ruimtelijke optimalisatie van een gemeentelijk ontwikkelingsplan onder de volgende voorwaarden:
1° de gemeente heeft op de datum van inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, een projectontwerper aangesteld om een gemeentelijk ontwikkelingsplan op te stellen;
2° de subsidie wordt aangevraagd binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat wordt aangenomen na de inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisatie van de adviesverlenfunctie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen.
De subsidie wordt tegen maximum zestig percent van het bedrag van het ereloon toegekend, met inbegrip van de belasting op de toegevoegde waarde wanneer deze door de gemeente verschuldigd en niet terugvorderbaar is, met een beperking tot een bedrag van maximum 20.000 euro.
Het gemeentecollege dient de subsidieaanvraag in bij de administratie op basis van een dossier met een afschrift van :
1° het aanhangsel goedgekeurd door de gemeenteraad ;
2° een offerte van de projectontwerper, waarbij het bedrag van het ereloon van de projectontwerper gedetailleerd wordt vermeld en waarbij de fases voor de opmaak van de documenten en dienovereenkomstige termijnen nader bepaald worden.
§ 5. Een subsidie bovenop de subsidie toegekend op basis van artikel R.I.12-3, § 3, wordt toegekend aan gemeenten voor de uitvoering van het het milieueffectenverslag van het onderdeel ruimtelijke optimalisatie van een gemeentelijk ontwikkelingsplanonder de volgende voorwaarden:
1° de gemeente heeft op de datum van inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, een projectontwerper aangesteld om een gemeentelijk ontwikkelingsplan op te stellen;
2° de subsidie wordt aangevraagd binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat wordt aangenomen na de inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisatie van de adviesverlenfunctie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen.
De subsidie wordt tegen maximum zestig percent van het bedrag van het ereloon bedoeld in artikel R.I.12-3, § 2, toegekend, met inbegrip van de belasting op de toegevoegde waarde wanneer deze door de gemeente verschuldigd en niet terugvorderbaar is, met een beperking tot een bedrag van maximum 7.500 euro.
Het gemeentecollege dient de subsidieaanvraag bij de administratie in op basis van een dossier, dat een afschrift van de beslissing bevat tot vaststelling van de omvang en de nauwkeurigheidsgraad van het milieueffectenverslag, evenals:
1° wanneer de gemeente een beroep doet op een projectontwerper:
a) een afschrift van het aanhangsel goedgekeurd door de gemeenteraad ;
b) een afschrift van de offerte van de projectontwerper met het bedrag van zijn ereloon;
2° wanneer het verslag door de gemeente wordt opgesteld, de specifieke uitgaven die vastgelegd dienen te worden voor de samenstelling van het dossier, kosten voor het gemeentepersoneel niet meegerekend;
3° wanneer het verslag door de gemeente opgesteld wordt en deze voor thematische onderzoeken een beroep doet op een projectontwerper, de gegevens vermeld onder 1° en 2°.
1° 62.500 euro per gemeente voor de opmaak of de volledige herziening van een globaal meergemeentelijk ontwikkelingsplan of één in verband met ruimtelijke optimalisatie, met een maximum van 187.500 euro ;
2° 75.000 euro voor de opmaak of de volledige herziening van een globaal gemeentelijk ontwikkelingsplan of van een ruimtelijk optimalisatieplan;
3° 37.500 euro voor de gedeeltelijke herziening van een gemeentelijk ontwikkelingsplan, op voorwaarde dat het betrekking heeft op ruimtelijke optimalisatie.
In afwijking van artikel R.I.12-2, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling kan de subsidie voor de herziening van het gemeentelijk ontwikkelingsplan bedoeld in het eerste lid ook worden toegekend als het plan of de laatste volledige of gedeeltelijke herziening ervan minder dan zes jaar voor de subsidieaanvraag in werking is getreden.
§ 2. Op voorwaarde dat ze wordt aangevraagd binnen een termijn van tien jaar na de inwerkingtreding van het gewestelijk ontwikkelingsplan aangenomen na de inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, in afwijking van artikel R.I.12-2, § 1, paragraaf 1, lid 1, 2°, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling kan de subsidie voor de opmaak van een gemeentelijk ontwikkelingsplan wanneer de gemeente reeds over een of meer thematische gemeentelijke of meergemeentelijke ontwikkelingsplannen beschikt, ook worden toegekend als het thematische plan of de laatste volledige of gedeeltelijke herziening ervan minder dan zes jaar voor de subsidieaanvraag in werking is getreden.
§ 3. Op voorwaarde dat de aanvraag wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat wordt aangenomen na de inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, wordt het bedrag van de subsidie bedoeld in artikel R.I.12-2., § 3, vastgesteld op maximaal vijfenzeventig procent van het bedrag bedoeld in artikel R.I.12-3, § 2, met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde wanneer die verschuldigd en niet terugvorderbaar is, en beperkt tot een maximumbedrag van :
1° 30.000 euro per gemeente, met een maximum van 90.000 euro, voor de uitvoering van een verslag over de opmaak van een meergemeentelijk ontwikkelingsplan met betrekking tot ruimtelijke optimalisatie;
2° 20.000 euro voor een verslag over de opmaakvan een gemeentelijk ontwikkelingsplan met betrekking tot ruimtelijke optimalisatie of de herziening van een gemeentelijk ontwikkelingsplan met betrekking tot ruimtelijke optimalisatie.
§ 4. Een subsidie bovenop de subsidie toegekend op basis van artikel R.I.12-2, § 3, wordt toegekend aan gemeenten voor de uitvoering van het onderdeel ruimtelijke optimalisatie van een gemeentelijk ontwikkelingsplan onder de volgende voorwaarden:
1° de gemeente heeft op de datum van inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, een projectontwerper aangesteld om een gemeentelijk ontwikkelingsplan op te stellen;
2° de subsidie wordt aangevraagd binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat wordt aangenomen na de inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisatie van de adviesverlenfunctie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen.
De subsidie wordt tegen maximum zestig percent van het bedrag van het ereloon toegekend, met inbegrip van de belasting op de toegevoegde waarde wanneer deze door de gemeente verschuldigd en niet terugvorderbaar is, met een beperking tot een bedrag van maximum 20.000 euro.
Het gemeentecollege dient de subsidieaanvraag in bij de administratie op basis van een dossier met een afschrift van :
1° het aanhangsel goedgekeurd door de gemeenteraad ;
2° een offerte van de projectontwerper, waarbij het bedrag van het ereloon van de projectontwerper gedetailleerd wordt vermeld en waarbij de fases voor de opmaak van de documenten en dienovereenkomstige termijnen nader bepaald worden.
§ 5. Een subsidie bovenop de subsidie toegekend op basis van artikel R.I.12-3, § 3, wordt toegekend aan gemeenten voor de uitvoering van het het milieueffectenverslag van het onderdeel ruimtelijke optimalisatie van een gemeentelijk ontwikkelingsplanonder de volgende voorwaarden:
1° de gemeente heeft op de datum van inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, een projectontwerper aangesteld om een gemeentelijk ontwikkelingsplan op te stellen;
2° de subsidie wordt aangevraagd binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat wordt aangenomen na de inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisatie van de adviesverlenfunctie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen.
De subsidie wordt tegen maximum zestig percent van het bedrag van het ereloon bedoeld in artikel R.I.12-3, § 2, toegekend, met inbegrip van de belasting op de toegevoegde waarde wanneer deze door de gemeente verschuldigd en niet terugvorderbaar is, met een beperking tot een bedrag van maximum 7.500 euro.
Het gemeentecollege dient de subsidieaanvraag bij de administratie in op basis van een dossier, dat een afschrift van de beslissing bevat tot vaststelling van de omvang en de nauwkeurigheidsgraad van het milieueffectenverslag, evenals:
1° wanneer de gemeente een beroep doet op een projectontwerper:
a) een afschrift van het aanhangsel goedgekeurd door de gemeenteraad ;
b) een afschrift van de offerte van de projectontwerper met het bedrag van zijn ereloon;
2° wanneer het verslag door de gemeente wordt opgesteld, de specifieke uitgaven die vastgelegd dienen te worden voor de samenstelling van het dossier, kosten voor het gemeentepersoneel niet meegerekend;
3° wanneer het verslag door de gemeente opgesteld wordt en deze voor thematische onderzoeken een beroep doet op een projectontwerper, de gegevens vermeld onder 1° en 2°.
Art.113. § 1er. A la condition qu'elle soit demandée dans les cinq ans qui suivent l'entrée en vigueur du schéma de développement du territoire adopté après l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, le montant de la subvention visée à l'article R.I.12-2, § 3, est fixé à maximum septante-cinq pour cent du montant des honoraires en ce compris la taxe sur la valeur ajoutée lorsqu'elle est due et non récupérable par la commune et est limitée à un montant maximum de :
1° 62.500 euros par commune pour l'élaboration ou la révision totale d'un schéma de développement pluricommunal global ou relatif à l'optimisation spatiale avec un maximum de 187.500 euros ;
2° 75.000 euros pour l'élaboration ou la révision totale d'un schéma de développement communal global ou relatif à l'optimisation spatiale;
3° 37.500 euros pour la révision partielle d'un schéma de développement communal à la condition qu'elle porte sur l'optimisation spatiale.
Par dérogation à l'article R.I.12-2, § 1er, alinéa 1er, 2°, du Code du développement territorial, la subvention pour la révision du schéma de développement communal visée à l'alinéa 1er peut être octroyée même si le schéma ou sa dernière révision totale ou partielle est entré en vigueur mois de six ans avant la demande de subvention.
§ 2. A la condition qu'elle soit demandée dans les dix ans qui suivent l'entrée en vigueur du schéma de développement du territoire adopté après l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, par dérogation à l'article R.I.12-2, § 1er, alinéa 1er, 2°, du Code du développement territorial, la subvention pour l'élaboration d'un schéma de développement communal lorsque la commune dispose déjà d'un ou de plusieurs schémas de développement communal ou pluricommunal thématiques peut être octroyée même si le schéma thématiques ou sa dernière révision totale ou partielle est entré en vigueur mois de six ans avant la demande de subvention.
§ 3. A la condition qu'elle soit demandée dans les cinq ans qui suivent l'entrée en vigueur du schéma de développement du territoire adopté après l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, le montant de la subvention visée à l'article R.I.12-2, § 3, est fixé à maximum septante-cinq pour cent du montant visé à l'article R.I.12-3, § 2, en ce compris la taxe sur la valeur ajoutée lorsqu'elle est due et non récupérable par la commune et est limitée à un montant maximum de :
1° 30.000 euros par commune avec un maximum de 90.000 euros pour la réalisation du rapport relatif à l'élaboration d'un schéma de développement pluricommunal relatif à l'optimisation spatiale;
2° 20.000 euros pour la réalisation du rapport relatif à l'élaboration d'un schéma de développement communal relatif à l'optimisation spatiale ou à la révision d'un schéma de développement communal relative à l'optimisation spatiale.
§ 4. Une subvention complémentaire à la subvention accordée sur la base de l'article R.I.12-2, § 3, est octroyée aux communes pour la réalisation du volet optimisation spatiale d'un schéma de développement communal aux conditions suivantes :
1° la commune a, au jour de l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, désigné un auteur de projet pour la réalisation d'un schéma de développement communal ;
2° la subvention est demandée dans les trois ans qui suivent l'entrée en vigueur du schéma de développement du territoire adopté après à l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales.
La subvention est octroyée à concurrence de maximum soixante pour cent du montant des honoraires en ce compris la taxe sur la valeur ajoutée lorsqu'elle est due et non récupérable par la commune et est limitée à un montant maximum de 20.000 euros.
Le collège communal introduit la demande de subvention auprès de l'administration, sur la base d'un dossier qui contient une copie :
1° de l'avenant approuvé par le conseil communal ;
2° de l'offre de l'auteur de projet précisant le détail du montant de ses honoraires ainsi que les phases d'élaboration des documents et les délais y afférents.
§ 5. Une subvention complémentaire à la subvention accordée sur la base de l'article R.I.12-3, § 3, est octroyée aux communes pour la réalisation du rapport sur les incidences environnementales du volet optimisation spatiale d'un schéma de développement communal aux conditions suivantes :
1° la commune a, au jour de l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, désigné un auteur de projet pour la réalisation d'un schéma de développement communal ;
2° la subvention est demandée dans les trois ans qui suivent l'entrée en vigueur du schéma de développement du territoire adopté après à l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales.
La subvention est octroyée à concurrence de maximum soixante pour cent du montant visé à l'article R.I.12-3, § 2, en ce compris la taxe sur la valeur ajoutée lorsqu'elle est due et non récupérable par la commune et est limitée à un montant maximum de 7.500 euros.
Le collège communal introduit la demande de subvention auprès de l'administration, sur la base d'un dossier qui contient une copie de la décision fixant l'ampleur et le degré de précision du rapport sur les incidences environnementales ainsi que :
1° lorsque la commune fait appel à un auteur de projet :
a) une copie de l'avenant approuvé par le conseil communal ;
b) une copie de l'offre de cet auteur précisant le détail du montant de ses honoraires ;
2° lorsque le rapport est établi par la commune, les dépenses spécifiques à engager pour la constitution du dossier, hors frais de personnel communal ;
3° lorsque le rapport est établi par la commune et qu'elle fait appel à un auteur de projet pour des études thématiques, les éléments repris aux points 1° et 2°.
1° 62.500 euros par commune pour l'élaboration ou la révision totale d'un schéma de développement pluricommunal global ou relatif à l'optimisation spatiale avec un maximum de 187.500 euros ;
2° 75.000 euros pour l'élaboration ou la révision totale d'un schéma de développement communal global ou relatif à l'optimisation spatiale;
3° 37.500 euros pour la révision partielle d'un schéma de développement communal à la condition qu'elle porte sur l'optimisation spatiale.
Par dérogation à l'article R.I.12-2, § 1er, alinéa 1er, 2°, du Code du développement territorial, la subvention pour la révision du schéma de développement communal visée à l'alinéa 1er peut être octroyée même si le schéma ou sa dernière révision totale ou partielle est entré en vigueur mois de six ans avant la demande de subvention.
§ 2. A la condition qu'elle soit demandée dans les dix ans qui suivent l'entrée en vigueur du schéma de développement du territoire adopté après l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, par dérogation à l'article R.I.12-2, § 1er, alinéa 1er, 2°, du Code du développement territorial, la subvention pour l'élaboration d'un schéma de développement communal lorsque la commune dispose déjà d'un ou de plusieurs schémas de développement communal ou pluricommunal thématiques peut être octroyée même si le schéma thématiques ou sa dernière révision totale ou partielle est entré en vigueur mois de six ans avant la demande de subvention.
§ 3. A la condition qu'elle soit demandée dans les cinq ans qui suivent l'entrée en vigueur du schéma de développement du territoire adopté après l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, le montant de la subvention visée à l'article R.I.12-2, § 3, est fixé à maximum septante-cinq pour cent du montant visé à l'article R.I.12-3, § 2, en ce compris la taxe sur la valeur ajoutée lorsqu'elle est due et non récupérable par la commune et est limitée à un montant maximum de :
1° 30.000 euros par commune avec un maximum de 90.000 euros pour la réalisation du rapport relatif à l'élaboration d'un schéma de développement pluricommunal relatif à l'optimisation spatiale;
2° 20.000 euros pour la réalisation du rapport relatif à l'élaboration d'un schéma de développement communal relatif à l'optimisation spatiale ou à la révision d'un schéma de développement communal relative à l'optimisation spatiale.
§ 4. Une subvention complémentaire à la subvention accordée sur la base de l'article R.I.12-2, § 3, est octroyée aux communes pour la réalisation du volet optimisation spatiale d'un schéma de développement communal aux conditions suivantes :
1° la commune a, au jour de l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, désigné un auteur de projet pour la réalisation d'un schéma de développement communal ;
2° la subvention est demandée dans les trois ans qui suivent l'entrée en vigueur du schéma de développement du territoire adopté après à l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales.
La subvention est octroyée à concurrence de maximum soixante pour cent du montant des honoraires en ce compris la taxe sur la valeur ajoutée lorsqu'elle est due et non récupérable par la commune et est limitée à un montant maximum de 20.000 euros.
Le collège communal introduit la demande de subvention auprès de l'administration, sur la base d'un dossier qui contient une copie :
1° de l'avenant approuvé par le conseil communal ;
2° de l'offre de l'auteur de projet précisant le détail du montant de ses honoraires ainsi que les phases d'élaboration des documents et les délais y afférents.
§ 5. Une subvention complémentaire à la subvention accordée sur la base de l'article R.I.12-3, § 3, est octroyée aux communes pour la réalisation du rapport sur les incidences environnementales du volet optimisation spatiale d'un schéma de développement communal aux conditions suivantes :
1° la commune a, au jour de l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, désigné un auteur de projet pour la réalisation d'un schéma de développement communal ;
2° la subvention est demandée dans les trois ans qui suivent l'entrée en vigueur du schéma de développement du territoire adopté après à l'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales.
La subvention est octroyée à concurrence de maximum soixante pour cent du montant visé à l'article R.I.12-3, § 2, en ce compris la taxe sur la valeur ajoutée lorsqu'elle est due et non récupérable par la commune et est limitée à un montant maximum de 7.500 euros.
Le collège communal introduit la demande de subvention auprès de l'administration, sur la base d'un dossier qui contient une copie de la décision fixant l'ampleur et le degré de précision du rapport sur les incidences environnementales ainsi que :
1° lorsque la commune fait appel à un auteur de projet :
a) une copie de l'avenant approuvé par le conseil communal ;
b) une copie de l'offre de cet auteur précisant le détail du montant de ses honoraires ;
2° lorsque le rapport est établi par la commune, les dépenses spécifiques à engager pour la constitution du dossier, hors frais de personnel communal ;
3° lorsque le rapport est établi par la commune et qu'elle fait appel à un auteur de projet pour des études thématiques, les éléments repris aux points 1° et 2°.
Art.114. De opmaak of de herziening van een meergemeentelijk of gemeentelijk ontwikkelingsplan waarvan het voorontwerp door de gemeenteraad werd goedgekeurd vóór de datum van inwerkingtreding van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenfunctie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, wordt voortgezet overeenkomstig de bepalingen die vóór die datum van kracht waren indien de gemeenteraad gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid vervat in artikel 243 van hetzelfde decreet.
Art.114. L'élaboration ou la révision d'un schéma de développement pluricommunal ou communal dont l'avant-projet a été adopté par le conseil communal avant la date d'entrée en vigueur du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales se poursuit selon les dispositions en vigueur avant cette date si le conseil communal a fait usage de la faculté contenue à l'article 243 du même décret.
Art.115. De opmaak, de herziening of de opheffing van een plaatselijk beleidsontwikkelingsplan waarvan het voorontwerp aangenomen is door de gemeenteraad vóór de inwerkingtreding van het decreet wordt verder behandeld volgens de vóór die datum vigerende bepalingen.
Art.115. L'élaboration, la révision ou l'abrogation d'un schéma d'orientation local dont l'avant-projet a été adopté par le conseil communal avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté se poursuit selon les dispositions en vigueur avant cette date.
Art.116. De voorbereiding of herziening van een gewestplan dat is vrijgesteld van een effectbeoordeling overeenkomstig artikel D.VIII.31, § 2, of dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een voorafgaande informatievergadering in de zin van artikel D.VIII.5 voor de inwerkingtreding van dit besluit wordt voortgezet volgens de bepalingen die van kracht waren voor die datum
Art.116. L'élaboration ou la révision d'un plan de secteur qui a fait l'objet d'une dispense d'évaluation des incidences en vertu de l'article D.VIII.31, § 2, ou qui a fait l'objet d'une réunion d'information préalable au sens de l'article D.VIII.5 avant l'entrée en vigueur du présent arrêté se poursuit selon les dispositions en vigueur avant cette date.
Art.117. De aanvraag om stedenbouwkundige vergunning of stedenbouwkundig attest nr. 2 waarvan het bericht van ontvangst de inwerkingtreding van dit decreet voorafgaat, wordt verder behandeld volgens de vóór die datum vigerende bepalingen.
Art.117. La demande de permis ou de certificat d'urbanisme n° 2 dont l'accusé de réception est antérieur à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté poursuit son instruction selon les dispositions en vigueur à cette date.
Art.118. Gedurende maximaal vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit kan de Minister een correctiefactor toepassen op het basisbedrag en de draagwijdte van de stedenbouwkundige lasten zoals die voortvloeien uit de toepassing van artikel R.IV.54-3, gerechtvaardigd door bijzondere economische omstandigheden.
Art.118. Pendant maximum cinq ans à dater de l'entrée en vigueur du présent arrêté, le Ministre peut appliquer au montant de base et à la fourchette des charges d'urbanisme tels qu'ils résultent de l'application de l'article R.IV.54-3 un facteur de correction justifié par des circonstances économiques particulières.
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen met betrekking tot het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen en de uitvoeringsbesluiten ervan
CHAPITRE 2. - Dispositions relatives au décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales et a ses arrêtés d'exécution
Art.119. Op 1 augustus 2024 worden opgeheven:
1° het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, gewijzigd bij de decreten van 20 juli tot opheffing van het decreet van 24 april 2014 tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en 129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, tot opheffing van de artikelen 1 tot en met 128 en 129quater tot en met 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, en Patrimonium en tot vorming van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, van 16 februari 2017 tot wijziging van het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en diverse bepalingen met betrekking tot de adviesverlenende functie en van 26 april 2018 met betrekking tot het Waalse Erfgoedwetboek;
2° het besluit van de Waalse Regering van 2 april 2015 betreffende de samenstelling en de werking van het Waarnemingscentrum voor de Handel en van de Beroepscommissie voor de handelsvestigingen;
3° het besluit van de Waalse Regering van 2 april 2015 tot bepaling van de criteria die bij het onderzoek van de handelsvestigingsprojecten;
4° het besluit van de Waalse Regering van 2 april 2015 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek ;
5° het besluit van de Waalse Regering van 2 april 2015 betreffende de samenstelling en de werking van het Waarnemingscentrum voor de Handel en van de Beroepscommissie voor de handelsvestigingen;
6° het ruimtelijk ontwikkelingsplan aangenomen door de Waalse Regering op 29 augustus 2013
1° het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, gewijzigd bij de decreten van 20 juli tot opheffing van het decreet van 24 april 2014 tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en 129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, tot opheffing van de artikelen 1 tot en met 128 en 129quater tot en met 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, en Patrimonium en tot vorming van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, van 16 februari 2017 tot wijziging van het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en diverse bepalingen met betrekking tot de adviesverlenende functie en van 26 april 2018 met betrekking tot het Waalse Erfgoedwetboek;
2° het besluit van de Waalse Regering van 2 april 2015 betreffende de samenstelling en de werking van het Waarnemingscentrum voor de Handel en van de Beroepscommissie voor de handelsvestigingen;
3° het besluit van de Waalse Regering van 2 april 2015 tot bepaling van de criteria die bij het onderzoek van de handelsvestigingsprojecten;
4° het besluit van de Waalse Regering van 2 april 2015 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek ;
5° het besluit van de Waalse Regering van 2 april 2015 betreffende de samenstelling en de werking van het Waarnemingscentrum voor de Handel en van de Beroepscommissie voor de handelsvestigingen;
6° het ruimtelijk ontwikkelingsplan aangenomen door de Waalse Regering op 29 augustus 2013
Art.119. Sont abrogés le 1er août 2024 :
1° le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, modifié par les décrets du 20 juillet 2016 abrogeant le décret du 24 avril 2014 abrogeant les articles 1er à 128 et 129quater à 184 du Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme, du Patrimoine et de l'Energie, abrogeant les articles 1er à 128 et 129quater à 184 du Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine et formant le Code du Développement territorial, du 16 février 2017 modifiant le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et diverses dispositions relatives à la fonction consultative et du 26 avril 2018 relatif au Code wallon du Patrimoine ;
2° l'arrêté du 2 avril 2015 relatif à la composition et au fonctionnement de l'Observatoire du Commerce et de la Commission de recours des implantations commerciales ;
3° l'arrêté du 2 avril 2015 précisant les critères à prendre en considération lors de l'examen des projets d'implantation commerciale ;
4° l'arrêté du 2 avril 2015 relatif à la procédure et à diverses mesures d'exécution du décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales et modifiant le Livre Ier du Code de l'Environnement ;
5° l'arrêté du 2 avril 2015 relatif à la composition et au fonctionnement de l'Observatoire du Commerce et de la Commission de recours des implantations commerciales ;
6° le Schéma Régional de Développement Commercial adopté par le Gouvernement le 29 août 2013.
1° le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, modifié par les décrets du 20 juillet 2016 abrogeant le décret du 24 avril 2014 abrogeant les articles 1er à 128 et 129quater à 184 du Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme, du Patrimoine et de l'Energie, abrogeant les articles 1er à 128 et 129quater à 184 du Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine et formant le Code du Développement territorial, du 16 février 2017 modifiant le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et diverses dispositions relatives à la fonction consultative et du 26 avril 2018 relatif au Code wallon du Patrimoine ;
2° l'arrêté du 2 avril 2015 relatif à la composition et au fonctionnement de l'Observatoire du Commerce et de la Commission de recours des implantations commerciales ;
3° l'arrêté du 2 avril 2015 précisant les critères à prendre en considération lors de l'examen des projets d'implantation commerciale ;
4° l'arrêté du 2 avril 2015 relatif à la procédure et à diverses mesures d'exécution du décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales et modifiant le Livre Ier du Code de l'Environnement ;
5° l'arrêté du 2 avril 2015 relatif à la composition et au fonctionnement de l'Observatoire du Commerce et de la Commission de recours des implantations commerciales ;
6° le Schéma Régional de Développement Commercial adopté par le Gouvernement le 29 août 2013.
Art.120. De taken van het Waarnemingscentrum voor de handel worden uitgevoerd door de afdeling "Handelsontwikkeling" van de Beleidsgroep "Ruimtelijke ordening" voor :
1° de gemeentelijke handelsontwikkelingsplannen die momenteel worden opgesteld en die op de datum van de opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen voorlopig zijn vastgesteld en die, overeenkomstig artikel 255 van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, verder worden opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen;
2° de gemeentelijke handelsontwikkelingsplannen en bedrijfsvergunningen die momenteel worden opgesteld en die op de datum van de opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen voorlopig zijn vastgesteld en die, overeenkomstig artikel 256 van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, worden verder opgesteld overeenkomstig de bepalingen die op die datum van kracht waren.
Totdat de afdeling "handelsontwikkeling" van de Beleidsgroep "ruimtelijke ordening" is opgericht, worden de taken van de afdeling zoals omschreven in lid 1 en in artikel R.I.5-2 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling uitgevoerd door het Waranemingscentrum voor de Handel.
1° de gemeentelijke handelsontwikkelingsplannen die momenteel worden opgesteld en die op de datum van de opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen voorlopig zijn vastgesteld en die, overeenkomstig artikel 255 van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, verder worden opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen;
2° de gemeentelijke handelsontwikkelingsplannen en bedrijfsvergunningen die momenteel worden opgesteld en die op de datum van de opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen voorlopig zijn vastgesteld en die, overeenkomstig artikel 256 van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisering van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen, worden verder opgesteld overeenkomstig de bepalingen die op die datum van kracht waren.
Totdat de afdeling "handelsontwikkeling" van de Beleidsgroep "ruimtelijke ordening" is opgericht, worden de taken van de afdeling zoals omschreven in lid 1 en in artikel R.I.5-2 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling uitgevoerd door het Waranemingscentrum voor de Handel.
Art.120. Les missions de l'Observatoire du commerce sont exercées par la section " Développement commerciale " du Pôle " Aménagement du territoire " pour :
1° les schémas communaux de développement commercial en cours d'élaboration qui, à la date de l'abrogation du décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciale, ont fait l'objet d'une adoption provisoire et qui, en vertu de l'article 255 du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales poursuivent leur élaboration conformément aux dispositions du décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales ;
2° les demande de permis d'implantation commerciale et de permis intégrés dont l'accusé de réception est antérieur à la date de l'abrogation du décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales et qui, en vertu de l'article 256 du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, poursuivent leur instruction selon les dispositions en vigueur à cette date.
Jusqu'à ce que la section " développement commercial " du pôle " Aménagement du territoire " soit constituée, les missions de la section définies à l'alinéa 1er et à l'article R.I.5-2 du Code du développement territoriale sont exercées par l'Observatoire du commerce.
1° les schémas communaux de développement commercial en cours d'élaboration qui, à la date de l'abrogation du décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciale, ont fait l'objet d'une adoption provisoire et qui, en vertu de l'article 255 du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales poursuivent leur élaboration conformément aux dispositions du décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales ;
2° les demande de permis d'implantation commerciale et de permis intégrés dont l'accusé de réception est antérieur à la date de l'abrogation du décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales et qui, en vertu de l'article 256 du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales, poursuivent leur instruction selon les dispositions en vigueur à cette date.
Jusqu'à ce que la section " développement commercial " du pôle " Aménagement du territoire " soit constituée, les missions de la section définies à l'alinéa 1er et à l'article R.I.5-2 du Code du développement territoriale sont exercées par l'Observatoire du commerce.
HOOFDSTUK 3. - Bepalingen betreffende het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen
CHAPITRE 3. - Dispositions relatives au décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales
Art.121. Artikelen 6, 1°, 2°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, D.I.6/1, § 1, 5° tot en met 8, onder artikel 10, 72, 1° en 7°, 73, 83, 3°, 85, 1°, 2° en 5°, en 88, 2°, D.IV.35, lid 4, onder artikel 89, D.IV.80, § 1r/2 onder artikel 123, 3°, 92, 93, 1°, 124, 125, 126, 127, 252, 253, 255, 256, 257, 258, 259, 260, 261, 262, 263, 264, 265 en 266 van het decreet van 13 december 2023 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 tot rationalisatie van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen treden in werking op 1 augustus 2024.
Art.121. Les articles 6, 1°, 2°, 4°, 5°, 6°, 7° et 8°, D.I.6/1, § 1er, 5° à 8, sous l'article 10, 72, 1° et 7°, 73, 83, 3°, 85, 1°, 2° et 5°, et 88, 2°, D.IV.35, alinéa 4, sous l'article 89, D.IV.80, § 1er/2 sous l'article 123, 3°, 92, 93, 1°, 124, 125, 126, 127, 252, 253, 255, 256, 257, 258, 259, 260, 261, 262, 263, 264, 265 et 266 du décret du 13 décembre 2023 modifiant le Code du Développement territorial et le décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative et abrogeant le décret du 5 février 2015 relatif aux implantations commerciales entrent en vigueur le 1er août 2024.
HOOFDSTUK 4. - Verscheidene bepalingen
CHAPITRE 4. - Dispositions diverses
Art.122. Het ruimtelijk ontwikkelingsplan aangenomen door de Waalse Regering op 23 april 2024 treedt in werking op 1 augustus 2024.
Art.122. Le Schéma de développement du territoire adopté par le Gouvernement le 23 avril 2024 entre en vigueur le 1er août 2024.
Art.123. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 1 vervangen door bijlage 1 bij dit besluit.
Art.123. L'annexe 1redu Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 1rejointe au présent arrêté.
Art.124. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 2 vervangen door bijlage 2 bij dit besluit.
Art.124. L'annexe 2 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 2 jointe au présent arrêté.
Art.125. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 3 vervangen door bijlage 3 bij dit besluit.
Art.125. L'annexe 3 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 3 jointe au présent arrêté.
Art.128. Een bijlage 5/1, die bijlage 6 bij dit besluit vormt, wordt ingevoegd in het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling.
Art.128. Une annexe 5/1, constituant l'annexe 6 au présent arrêté est insérée du Code du Développement territorial.
Art.130. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 7 vervangen door bijlage 68 bij dit besluit.
Art.130. L'annexe 7 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 68 jointe au présent arrêté.
Art.135. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 12 vervangen door bijlage 13 bij dit besluit.
Art.135. L'annexe 12 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 13 jointe au présent arrêté.
Art.136. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 13 vervangen door bijlage 14 bij dit besluit.
Art.136. L'annexe 13 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 14 jointe au présent arrêté.
Art.137. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 14 vervangen door bijlage 15 bij dit besluit.
Art.137. L'annexe 14 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 15 jointe au présent arrêté.
Art.138. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 15 vervangen door bijlage 16 bij dit besluit.
Art.138. L'annexe 15 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 16 jointe au présent arrêté.
Art.139. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 16 vervangen door bijlage 17 bij dit besluit.
Art.139. L'annexe 16 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 17 jointe au présent arrêté.
Art.140. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 17 vervangen door bijlage 18 bij dit besluit.
Art.140. L'annexe 17 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 18 jointe au présent arrêté.
Art.141. Bijlage 18 wordt vervangen door bijlage 19 bij dit besluit.
Art.141. L'annexe 18 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 19 jointe au présent arrêté.
Art.142. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 19 vervangen door bijlage 20 bij dit besluit.
Art.142. L'annexe 19 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 20 jointe au présent arrêté.
Art.143. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 20 vervangen door bijlage 21 bij dit besluit.
Art.143. L'annexe 20 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 21 jointe au présent arrêté.
Art.144. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 21 vervangen door bijlage 22 bij dit besluit.
Art.144. L'annexe 21 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 22 jointe au présent arrêté.
Art.145. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 22 vervangen door bijlage 23 bij dit besluit.
Art.145. L'annexe 22 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 23 jointe au présent arrêté.
Art.146. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 23 vervangen door bijlage 24 bij dit besluit.
Art.146. L'annexe 23 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 24 jointe au présent arrêté.
Art.147. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 24 vervangen door bijlage 25 bij dit besluit.
Art.147. L'annexe 24 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 25 jointe au présent arrêté.
Art.148. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 25 vervangen door bijlage 26 bij dit besluit.
Art.148. L'annexe 25 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 26 jointe au présent arrêté.
Art.149. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 26 vervangen door bijlage 27 bij dit besluit.
Art.149. L'annexe 26 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 27 jointe au présent arrêté.
Art.150. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 27 vervangen door bijlage 28 bij dit besluit.
Art.150. L'annexe 27 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 28 jointe au présent arrêté.
Art.151. In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 28 vervangen door bijlage 29 bij dit besluit.
Art.151. L'annexe 28 du Code du Développement territorial est remplacée par l'annexe 29 jointe au présent arrêté.
Art.152. [1 Onverminderd lid 2, 1, treedt dit besluit in werking op 1 augustus 2024.
[3 ...]3
[3 ...]3
Art.152. [1 Sans préjudice de l'alinéa 2, le présent arrêté entre en vigueur le 1er août 2024.
[3 ...]3
[3 ...]3
Art. 153. De Minister van Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 153. Le Ministre qui a l'Aménagement du territoire dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 30-07-2024, p. 90481)
(Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 30-07-2024, p. 90175)