Art. 1. In artikel 1.1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 en 25 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° een punt 3° /0 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt:
"3° /0 baangracht: een gracht die parallel loopt met een weg en als prioriteit heeft het hemelwater van de weg en de aanpalende percelen op te vangen, te infiltreren en af te voeren en die geen ingedeelde waterloop is;";
2° aan punt 4° wordt de volgende zin toegevoegd: "Hierbij worden de aangrenzende kadastrale percelen, die dezelfde eigenaar hebben, beschouwd als deel uitmakend van het goed;";
3° punt 7° wordt opgeheven.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
7 JUNI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is
Titre
7 JUIN 2024. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 juillet 2010 portant détermination des actes urbanistiques qui ne requièrent pas de permis d'environnement
Informations sur le document
Numac: 2024007306
Datum: 2024-06-07
Info du document
Numac: 2024007306
Date: 2024-06-07
Tekst (24)
Texte (24)
Article 1er. A l'article 1.1 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 juillet 2010 portant détermination des actes urbanistiques qui ne requièrent pas de permis d'environnement, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 15 juillet 2016 et 25 novembre 2022, les modifications suivantes sont apportées :
1° il est inséré un point 3° /0, rédigé comme suit :
" 3° /0 fossé le long de la route : un fossé parallèle à une route qui a pour priorité de collecter, infiltrer et évacuer les eaux pluviales de la route et des parcelles adjacentes, et qui n'est pas un cours d'eau classé ; " ;
2° le point 4° est complété par la phrase suivante : " Les parcelles cadastrales adjacentes qui ont le même propriétaire sont à cet égard considérées comme faisant partie du bien ; " ;
3° le point 7° est abrogé.
1° il est inséré un point 3° /0, rédigé comme suit :
" 3° /0 fossé le long de la route : un fossé parallèle à une route qui a pour priorité de collecter, infiltrer et évacuer les eaux pluviales de la route et des parcelles adjacentes, et qui n'est pas un cours d'eau classé ; " ;
2° le point 4° est complété par la phrase suivante : " Les parcelles cadastrales adjacentes qui ont le même propriétaire sont à cet égard considérées comme faisant partie du bien ; " ;
3° le point 7° est abrogé.
Art.2. In artikel 1.6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 september 2018, 26 april 2019 en 25 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, inleidende zin, worden tussen het woord "handelingen" en het woord "gelegen" de woorden "die volledig of gedeeltelijk zijn" ingevoegd;
2° in het eerste lid, 2°, wordt de zinsnede "artikel 3.4.1, § 2, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018" vervangen door de zinsnede "artikel 23 ter van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen";
3° in het tweede lid worden de woorden "De bepalingen van het eerste lid zijn niet" vervangen door de woorden "In afwijking van het eerste lid, is dit besluit" en worden de woorden "of in opdracht van" vervangen door de zinsnede ", in opdracht van of na goedkeuring of machtiging van".
1° in het eerste lid, inleidende zin, worden tussen het woord "handelingen" en het woord "gelegen" de woorden "die volledig of gedeeltelijk zijn" ingevoegd;
2° in het eerste lid, 2°, wordt de zinsnede "artikel 3.4.1, § 2, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018" vervangen door de zinsnede "artikel 23 ter van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen";
3° in het tweede lid worden de woorden "De bepalingen van het eerste lid zijn niet" vervangen door de woorden "In afwijking van het eerste lid, is dit besluit" en worden de woorden "of in opdracht van" vervangen door de zinsnede ", in opdracht van of na goedkeuring of machtiging van".
Art.2. A l'article 1.6 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2016 et modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 28 septembre 2018, 26 avril 2019 et 25 novembre 2022, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, phrase introductive, les mots " qui sont intégralement ou partiellement " sont insérés entre le mot " actes " et le mot " situés " ;
2° dans l'alinéa 1er, 2°, le membre de phrase " l'article 3.4.1, § 2, du décret du 18 juillet 2003 relatif à la politique intégrée de l'eau, coordonné le 15 juin 2018 " est remplacé par le membre de phrase " l'article 23 ter de la loi du 28 décembre 1967 relative aux cours d'eau non navigables " ;
3° dans l'alinéa 2, les mots " Les dispositions de l'alinéa 1er ne s'appliquent pas " sont remplacés par le membre de phrase " Par dérogation à l'alinéa 1er, le présent arrêté s'applique " et les mots " ou sur ordre du " sont remplacés par le membre de phrase " , sur ordre ou après approbation ou autorisation du ".
1° dans l'alinéa 1er, phrase introductive, les mots " qui sont intégralement ou partiellement " sont insérés entre le mot " actes " et le mot " situés " ;
2° dans l'alinéa 1er, 2°, le membre de phrase " l'article 3.4.1, § 2, du décret du 18 juillet 2003 relatif à la politique intégrée de l'eau, coordonné le 15 juin 2018 " est remplacé par le membre de phrase " l'article 23 ter de la loi du 28 décembre 1967 relative aux cours d'eau non navigables " ;
3° dans l'alinéa 2, les mots " Les dispositions de l'alinéa 1er ne s'appliquent pas " sont remplacés par le membre de phrase " Par dérogation à l'alinéa 1er, le présent arrêté s'applique " et les mots " ou sur ordre du " sont remplacés par le membre de phrase " , sur ordre ou après approbation ou autorisation du ".
Art.3. In artikel 2.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 januari 2014, 27 november 2015, 15 juli 2016 en 10 februari 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan de inleidende zin wordt de zinsnede "in, aan en bij hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woningen" toegevoegd;
2° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
"1° gebruikelijke ondergrondse constructies, tenzij die strijdig zijn met een goedgekeurd rooilijnplan, een in een goedgekeurd rooilijnplan opgenomen achteruitbouwstrook of een goedgekeurd onteigeningsplan;";
3° er wordt een punt 2/1° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"2/1° het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van gevels en daken tot een maximum van 26 centimeter, voor zover de rooilijn niet overschreden wordt. Deze vrijstelling geldt niet:
a) in gebieden die erkend zijn als werelderfgoed of die in de bufferzone van het werelderfgoed liggen conform artikel 11 van de overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld, opgemaakt in Parijs op 16 november 1972;
b) voor gebouwen die opgenomen zijn in de vastgestelde inventaris van bouwkundig erfgoed, vermeld in artikel 4.1.1. van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014;";
4° in punt 8° worden de woorden "op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem infiltreert" vervangen door de woorden "niet wordt afgevoerd van het eigen terrein";
5° aan punt 8° wordt de volgende zin toegevoegd:
"De overloop van een zwembad mag worden aangesloten op de riolering;";
6° er wordt een punt 8° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"8° /1 de plaatsing van bovengrondse onderdelen van warmtepompen en airco's in een voortuin, een zijtuin en een achtertuin of op een zij- en achtergevel, ingeplant tot op twee meter van de perceelsgrens of tot tegen een bestaande scheidingsmuur;";
7° punt 9° wordt vervangen door wat volgt:
"9° de plaatsing in de voortuin van de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar het gebouw, voor zover het hemelwater dat erop valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein. Deze vrijstelling van vergunningsplicht geldt niet voor het overwelven of inbuizen van grachten en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, vermeld in punt 9° /1;";
8° er wordt een punt 9° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"9° /1 het aanbrengen van maximaal één overwelving of inbuizing van een baangracht per goed. De lengte van de overwelving of inbuizing bedraagt maximaal vijf meter. De overwelving of inbuizing heeft een minimale binnendiameter van 400 millimeter;";
9° in punt 11° worden de woorden "infiltreert op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem" vervangen door de woorden "wordt niet afgevoerd van het eigen terrein";
10° punt 14° wordt vervangen door wat volgt:
"14° gebruikelijke technische constructies aan of op een woning, op voorwaarde dat ze niet meer dan drie meter boven de nok van de woning uitsteken;".
1° aan de inleidende zin wordt de zinsnede "in, aan en bij hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woningen" toegevoegd;
2° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
"1° gebruikelijke ondergrondse constructies, tenzij die strijdig zijn met een goedgekeurd rooilijnplan, een in een goedgekeurd rooilijnplan opgenomen achteruitbouwstrook of een goedgekeurd onteigeningsplan;";
3° er wordt een punt 2/1° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"2/1° het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van gevels en daken tot een maximum van 26 centimeter, voor zover de rooilijn niet overschreden wordt. Deze vrijstelling geldt niet:
a) in gebieden die erkend zijn als werelderfgoed of die in de bufferzone van het werelderfgoed liggen conform artikel 11 van de overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld, opgemaakt in Parijs op 16 november 1972;
b) voor gebouwen die opgenomen zijn in de vastgestelde inventaris van bouwkundig erfgoed, vermeld in artikel 4.1.1. van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014;";
4° in punt 8° worden de woorden "op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem infiltreert" vervangen door de woorden "niet wordt afgevoerd van het eigen terrein";
5° aan punt 8° wordt de volgende zin toegevoegd:
"De overloop van een zwembad mag worden aangesloten op de riolering;";
6° er wordt een punt 8° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"8° /1 de plaatsing van bovengrondse onderdelen van warmtepompen en airco's in een voortuin, een zijtuin en een achtertuin of op een zij- en achtergevel, ingeplant tot op twee meter van de perceelsgrens of tot tegen een bestaande scheidingsmuur;";
7° punt 9° wordt vervangen door wat volgt:
"9° de plaatsing in de voortuin van de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar het gebouw, voor zover het hemelwater dat erop valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein. Deze vrijstelling van vergunningsplicht geldt niet voor het overwelven of inbuizen van grachten en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, vermeld in punt 9° /1;";
8° er wordt een punt 9° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"9° /1 het aanbrengen van maximaal één overwelving of inbuizing van een baangracht per goed. De lengte van de overwelving of inbuizing bedraagt maximaal vijf meter. De overwelving of inbuizing heeft een minimale binnendiameter van 400 millimeter;";
9° in punt 11° worden de woorden "infiltreert op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem" vervangen door de woorden "wordt niet afgevoerd van het eigen terrein";
10° punt 14° wordt vervangen door wat volgt:
"14° gebruikelijke technische constructies aan of op een woning, op voorwaarde dat ze niet meer dan drie meter boven de nok van de woning uitsteken;".
Art.3. A l'article 2.1 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 17 janvier 2014, 27 novembre 2015, 15 juillet 2016, et 10 février 2023, les modifications suivantes sont apportées :
1° le membre de phrase " dans des, aux et auprès d'habitations principalement autorisées ou censées autorisées " est ajouté à la phrase introductive ;
2° le point 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° des constructions souterraines courantes, sauf si celles-ci sont contraires à un plan d'alignement approuvé, à une zone de recul reprise dans un plan d'alignement approuvé ou à un plan d'expropriation approuvé ; " ;
3° il est ajouté un point 2/1°, rédigé comme suit :
" 2/1° la pose d'une isolation à l'extérieur des façades et des toits, pour autant qu'elle ne dépasse pas 26 cm au maximum et que l'alignement ne soit pas franchi. Cette dispense ne s'applique pas :
a) dans les zones reconnues comme patrimoine mondial ou se situant dans la zone tampon du patrimoine mondial, conformément à l'article 11 de la convention concernant la protection du patrimoine mondial, culturel et naturel, établie à Paris le 16 novembre 1972 ;
b) aux bâtiments repris dans l'inventaire établi du patrimoine architectural, visé à l'article 4.1.1 de l'arrêté relatif au patrimoine immobilier du 16 mai 2014 ; " ;
4° dans le point 8°, les mots " s'infiltrent naturellement dans le sol du propre terrain " sont remplacés par les mots " ne sont pas évacuées du propre terrain " ;
5° le point 8° est complété par la phrase suivante :
" Le trop-plein d'une piscine peut être raccordé au réseau d'égouts ; " ;
6° il est inséré un point 8° /1, rédigé comme suit :
" 8° /1 l'installation d'éléments hors sol de pompes à chaleur et de climatiseurs dans un jardin avant, un jardin latéral et un jardin arrière ou sur une façade latérale et arrière, plantés à moins de deux mètres de la limite de la parcelle ou contre un mur de séparation existant ; " ;
7° le point 9° est remplacé par ce qui suit :
" 9° l'installation dans le jardin avant de la voie d'accès et de l'allée strictement nécessaires vers le bâtiment, pour autant que les eaux pluviales qui y tombent ne soient pas évacuées du propre terrain. Cette dispense de l'obligation de permis ne s'applique pas au voûtement ou à la canalisation de fossés et de cours d'eau, à l'exception du voûtement ou de la canalisation d'un fossé le long de la route, visé au point 9° /1 ; " ;
8° il est inséré un point 9° /1, rédigé comme suit :
" 9° /1 l'installation de maximum un voûtement ou une canalisation de fossé le long de la route par bien. La longueur du voûtement ou de la canalisation n'excède pas cinq mètres. Le voûtement ou la canalisation présente un diamètre intérieur minimal de 400 millimètres ; " ;
9° dans le point 11°, les mots " s'infiltrent naturellement dans le sol du propre terrain " sont remplacés par les mots " ne sont pas évacuées du propre terrain " ;
10° le point 14° est remplacé par ce qui suit :
" 14° les constructions techniques courantes à ou sur une habitation, à condition qu'elles ne dépassent pas le faîte de l'habitation de plus de trois mètres ; ".
1° le membre de phrase " dans des, aux et auprès d'habitations principalement autorisées ou censées autorisées " est ajouté à la phrase introductive ;
2° le point 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° des constructions souterraines courantes, sauf si celles-ci sont contraires à un plan d'alignement approuvé, à une zone de recul reprise dans un plan d'alignement approuvé ou à un plan d'expropriation approuvé ; " ;
3° il est ajouté un point 2/1°, rédigé comme suit :
" 2/1° la pose d'une isolation à l'extérieur des façades et des toits, pour autant qu'elle ne dépasse pas 26 cm au maximum et que l'alignement ne soit pas franchi. Cette dispense ne s'applique pas :
a) dans les zones reconnues comme patrimoine mondial ou se situant dans la zone tampon du patrimoine mondial, conformément à l'article 11 de la convention concernant la protection du patrimoine mondial, culturel et naturel, établie à Paris le 16 novembre 1972 ;
b) aux bâtiments repris dans l'inventaire établi du patrimoine architectural, visé à l'article 4.1.1 de l'arrêté relatif au patrimoine immobilier du 16 mai 2014 ; " ;
4° dans le point 8°, les mots " s'infiltrent naturellement dans le sol du propre terrain " sont remplacés par les mots " ne sont pas évacuées du propre terrain " ;
5° le point 8° est complété par la phrase suivante :
" Le trop-plein d'une piscine peut être raccordé au réseau d'égouts ; " ;
6° il est inséré un point 8° /1, rédigé comme suit :
" 8° /1 l'installation d'éléments hors sol de pompes à chaleur et de climatiseurs dans un jardin avant, un jardin latéral et un jardin arrière ou sur une façade latérale et arrière, plantés à moins de deux mètres de la limite de la parcelle ou contre un mur de séparation existant ; " ;
7° le point 9° est remplacé par ce qui suit :
" 9° l'installation dans le jardin avant de la voie d'accès et de l'allée strictement nécessaires vers le bâtiment, pour autant que les eaux pluviales qui y tombent ne soient pas évacuées du propre terrain. Cette dispense de l'obligation de permis ne s'applique pas au voûtement ou à la canalisation de fossés et de cours d'eau, à l'exception du voûtement ou de la canalisation d'un fossé le long de la route, visé au point 9° /1 ; " ;
8° il est inséré un point 9° /1, rédigé comme suit :
" 9° /1 l'installation de maximum un voûtement ou une canalisation de fossé le long de la route par bien. La longueur du voûtement ou de la canalisation n'excède pas cinq mètres. Le voûtement ou la canalisation présente un diamètre intérieur minimal de 400 millimètres ; " ;
9° dans le point 11°, les mots " s'infiltrent naturellement dans le sol du propre terrain " sont remplacés par les mots " ne sont pas évacuées du propre terrain " ;
10° le point 14° est remplacé par ce qui suit :
" 14° les constructions techniques courantes à ou sur une habitation, à condition qu'elles ne dépassent pas le faîte de l'habitation de plus de trois mètres ; ".
Art.4. In artikel 2.2, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016, wordt de zinsnede "8°, 9° " vervangen door de zinsnede "8° tot en met 9° " en worden de woorden "een hoofdzakelijk" vervangen door de woorden "de betrokken hoofdzakelijk".
Art.4. Dans l'article 2.2, 1°, du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2016, le membre de phrase " 8°, 9° " est remplacé par le membre de phrase " 8° à 9° " et les mots " d'une habitation résidentielle ou d'une habitation de l'entreprise principalement autorisée ou censé autorisée " sont remplacés par les mots " de l'habitation résidentielle ou de l'habitation de l'entreprise principalement autorisée ou censée autorisée concernée ".
Art.5. In artikel 3.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, 15 juli 2016 en 10 februari 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan de inleidende zin wordt de zinsnede "in, aan en bij hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen, die geen woningen zijn" toegevoegd;
2° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
"1° gebruikelijke ondergrondse constructies, tenzij die strijdig zijn met een goedgekeurd rooilijnplan, een in een goedgekeurd rooilijnplan opgenomen achteruitbouwstrook of een goedgekeurd onteigeningsplan;";
3° er wordt een punt 2/1° ingevoegd, dat luidt als volgt:
"2/1° het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van gevels en daken tot een maximum van 26 centimeter, voor zover de rooilijn niet overschreden wordt. Deze vrijstelling geldt niet:
a) in gebieden die erkend zijn als werelderfgoed of die in de bufferzone van het werelderfgoed liggen conform artikel 11 van de overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld, opgemaakt in Parijs op 16 november 1972;
b) voor gebouwen die opgenomen zijn in de vastgestelde inventaris van bouwkundig erfgoed, vermeld in artikel 4.1.1. van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014;";
4° er wordt een punt 7° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"7° /2 de plaatsing van bovengrondse onderdelen van warmtepompen en airco's in een voortuin, een zijtuin en een achtertuin of op een zij- en achtergevel, ingeplant tot op twee meter van de perceelsgrens of tot tegen een bestaande scheidingsmuur;";
5° punt 8° wordt vervangen door wat volgt:
"8° de plaatsing in de voortuin van de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar het gebouw, voor zover het hemelwater dat erop valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein. Deze vrijstelling van vergunningsplicht geldt niet voor het overwelven of inbuizen van grachten en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, vermeld in punt 8° /1;";
6° een punt 8° /1 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt:
"8° /1 het aanbrengen van maximaal één overwelving of inbuizing van een baangracht per goed. De lengte van de overwelving of inbuizing bedraagt maximaal vijf meter. De overwelving of inbuizing heeft een minimale binnendiameter van 400 millimeter;";
7° punt 10° wordt vervangen door wat volgt:
"10° gebruikelijke technische constructies aan of op een gebouw, op voorwaarde dat ze niet meer dan drie meter boven de nok van het gebouw uitsteken;".
1° aan de inleidende zin wordt de zinsnede "in, aan en bij hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen, die geen woningen zijn" toegevoegd;
2° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
"1° gebruikelijke ondergrondse constructies, tenzij die strijdig zijn met een goedgekeurd rooilijnplan, een in een goedgekeurd rooilijnplan opgenomen achteruitbouwstrook of een goedgekeurd onteigeningsplan;";
3° er wordt een punt 2/1° ingevoegd, dat luidt als volgt:
"2/1° het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van gevels en daken tot een maximum van 26 centimeter, voor zover de rooilijn niet overschreden wordt. Deze vrijstelling geldt niet:
a) in gebieden die erkend zijn als werelderfgoed of die in de bufferzone van het werelderfgoed liggen conform artikel 11 van de overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld, opgemaakt in Parijs op 16 november 1972;
b) voor gebouwen die opgenomen zijn in de vastgestelde inventaris van bouwkundig erfgoed, vermeld in artikel 4.1.1. van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014;";
4° er wordt een punt 7° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"7° /2 de plaatsing van bovengrondse onderdelen van warmtepompen en airco's in een voortuin, een zijtuin en een achtertuin of op een zij- en achtergevel, ingeplant tot op twee meter van de perceelsgrens of tot tegen een bestaande scheidingsmuur;";
5° punt 8° wordt vervangen door wat volgt:
"8° de plaatsing in de voortuin van de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar het gebouw, voor zover het hemelwater dat erop valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein. Deze vrijstelling van vergunningsplicht geldt niet voor het overwelven of inbuizen van grachten en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, vermeld in punt 8° /1;";
6° een punt 8° /1 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt:
"8° /1 het aanbrengen van maximaal één overwelving of inbuizing van een baangracht per goed. De lengte van de overwelving of inbuizing bedraagt maximaal vijf meter. De overwelving of inbuizing heeft een minimale binnendiameter van 400 millimeter;";
7° punt 10° wordt vervangen door wat volgt:
"10° gebruikelijke technische constructies aan of op een gebouw, op voorwaarde dat ze niet meer dan drie meter boven de nok van het gebouw uitsteken;".
Art.5. A l'article 3.1 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 27 novembre 2015, 15 juillet 2016 et 10 février 2023, les modifications suivantes sont apportées :
1° le membre de phrase " dans des, aux et auprès de bâtiments principalement autorisés ou censés autorisés, qui ne sont pas des habitations " est ajouté à la phrase introductive ;
2° le point 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° des constructions souterraines courantes, sauf si celles-ci sont contraires à un plan d'alignement approuvé, à une zone de recul reprise dans un plan d'alignement approuvé ou à un plan d'expropriation approuvé ; " ;
3° il est inséré un point 2° /1, rédigé comme suit :
" 2/1° la pose d'une isolation à l'extérieur des façades et des toits, pour autant qu'elle ne dépasse pas 26 cm au maximum et que l'alignement ne soit pas franchi. Cette dispense ne s'applique pas :
a) dans les zones reconnues comme patrimoine mondial ou se situant dans la zone tampon du patrimoine mondial, conformément à l'article 11 de la convention concernant la protection du patrimoine mondial, culturel et naturel, établie à Paris le 16 novembre 1972 ;
b) aux bâtiments repris dans l'inventaire établi du patrimoine architectural, visé à l'article 4.1.1 de l'arrêté relatif au patrimoine immobilier du 16 mai 2014 ; " ;
4° il est inséré un point 7° /2, rédigé comme suit :
" 7° /2 l'installation d'éléments hors sol de pompes à chaleur et de climatiseurs dans un jardin avant, un jardin latéral et un jardin arrière ou sur une façade latérale et arrière, plantés à moins de deux mètres de la limite de la parcelle ou contre un mur de séparation existant ; " ;
5° le point 8° est remplacé par ce qui suit :
" 8° l'installation dans le jardin avant de la voie d'accès et de l'allée strictement nécessaires vers le bâtiment, pour autant que les eaux pluviales qui y tombent ne soient pas évacuées du propre terrain. Cette dispense de l'obligation de permis ne s'applique pas au voûtement ou à la canalisation de fossés et de cours d'eau, à l'exception du voûtement ou de la canalisation d'un fossé le long de la route, visé au point 8° /1 ; " ;
6° il est inséré un point 8° /1, rédigé comme suit :
" 8° /1 l'installation de maximum un voûtement ou une canalisation de fossé le long de la route par bien. La longueur du voûtement ou de la canalisation n'excède pas cinq mètres. Le voûtement ou la canalisation présente un diamètre intérieur minimal de 400 millimètres ; " ;
7° le point 10° est remplacé par ce qui suit :
" 10° les constructions techniques courantes à ou sur un bâtiment, à condition qu'elles ne dépassent pas le faîte du bâtiment de plus de trois mètres ; ".
1° le membre de phrase " dans des, aux et auprès de bâtiments principalement autorisés ou censés autorisés, qui ne sont pas des habitations " est ajouté à la phrase introductive ;
2° le point 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° des constructions souterraines courantes, sauf si celles-ci sont contraires à un plan d'alignement approuvé, à une zone de recul reprise dans un plan d'alignement approuvé ou à un plan d'expropriation approuvé ; " ;
3° il est inséré un point 2° /1, rédigé comme suit :
" 2/1° la pose d'une isolation à l'extérieur des façades et des toits, pour autant qu'elle ne dépasse pas 26 cm au maximum et que l'alignement ne soit pas franchi. Cette dispense ne s'applique pas :
a) dans les zones reconnues comme patrimoine mondial ou se situant dans la zone tampon du patrimoine mondial, conformément à l'article 11 de la convention concernant la protection du patrimoine mondial, culturel et naturel, établie à Paris le 16 novembre 1972 ;
b) aux bâtiments repris dans l'inventaire établi du patrimoine architectural, visé à l'article 4.1.1 de l'arrêté relatif au patrimoine immobilier du 16 mai 2014 ; " ;
4° il est inséré un point 7° /2, rédigé comme suit :
" 7° /2 l'installation d'éléments hors sol de pompes à chaleur et de climatiseurs dans un jardin avant, un jardin latéral et un jardin arrière ou sur une façade latérale et arrière, plantés à moins de deux mètres de la limite de la parcelle ou contre un mur de séparation existant ; " ;
5° le point 8° est remplacé par ce qui suit :
" 8° l'installation dans le jardin avant de la voie d'accès et de l'allée strictement nécessaires vers le bâtiment, pour autant que les eaux pluviales qui y tombent ne soient pas évacuées du propre terrain. Cette dispense de l'obligation de permis ne s'applique pas au voûtement ou à la canalisation de fossés et de cours d'eau, à l'exception du voûtement ou de la canalisation d'un fossé le long de la route, visé au point 8° /1 ; " ;
6° il est inséré un point 8° /1, rédigé comme suit :
" 8° /1 l'installation de maximum un voûtement ou une canalisation de fossé le long de la route par bien. La longueur du voûtement ou de la canalisation n'excède pas cinq mètres. Le voûtement ou la canalisation présente un diamètre intérieur minimal de 400 millimètres ; " ;
7° le point 10° est remplacé par ce qui suit :
" 10° les constructions techniques courantes à ou sur un bâtiment, à condition qu'elles ne dépassent pas le faîte du bâtiment de plus de trois mètres ; ".
Art.6. In artikel 3.2, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 en 15 juli 2016, wordt de zinsnede "8° tot 13° " vervangen door de zinsnede "7° /2 tot en met 13° " en worden de woorden "een hoofdzakelijk" vervangen door de woorden "het betrokken hoofdzakelijk".
Art.6. Dans l'article 3.2, 1°, du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 27 novembre 2015 et 15 juillet 2016, le membre de phrase " 8° à 13° " est remplacé par le membre de phrase " 7° /2 à 13° " et les mots " d'un bâtiment principalement autorisé ou censé autorisé " sont remplacés par les mots " du bâtiment principalement autorisé ou censé autorisé concerné ".
Art.7. In artikel 4.1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 3° worden de woorden "een hoofdzakelijk" telkens vervangen door de woorden "het betrokken hoofdzakelijk" en worden de woorden "of hoofdzakelijk" vervangen door de woorden "of de betrokken hoofdzakelijk";
2° punt 5° wordt vervangen door wat volgt:
"5° de totale oppervlakte van de van vergunning vrijgestelde constructies is niet groter dan 200 vierkante meter per goed;".
1° in punt 3° worden de woorden "een hoofdzakelijk" telkens vervangen door de woorden "het betrokken hoofdzakelijk" en worden de woorden "of hoofdzakelijk" vervangen door de woorden "of de betrokken hoofdzakelijk";
2° punt 5° wordt vervangen door wat volgt:
"5° de totale oppervlakte van de van vergunning vrijgestelde constructies is niet groter dan 200 vierkante meter per goed;".
Art.7. A l'article 4.1 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2016 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 novembre 2015, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le point 3°, les mots " d'un bâtiment principalement autorisé ou censé autorisé " sont chaque fois remplacés par les mots " du bâtiment principalement autorisé ou censé autorisé concerné " et les mots " ou d'un revêtement principalement autorisé ou censé autorisé " sont remplacés par les mots " ou du revêtement principalement autorisé ou censé autorisé concerné " ;
2° le point 5° est remplacé par ce qui suit :
" 5° la superficie totale des constructions exemptées de l'obligation d'autorisation ne dépasse pas 200 mètres carrés par bien ; ".
1° dans le point 3°, les mots " d'un bâtiment principalement autorisé ou censé autorisé " sont chaque fois remplacés par les mots " du bâtiment principalement autorisé ou censé autorisé concerné " et les mots " ou d'un revêtement principalement autorisé ou censé autorisé " sont remplacés par les mots " ou du revêtement principalement autorisé ou censé autorisé concerné " ;
2° le point 5° est remplacé par ce qui suit :
" 5° la superficie totale des constructions exemptées de l'obligation d'autorisation ne dépasse pas 200 mètres carrés par bien ; ".
Art.8. In artikel 4.4, 6°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023, worden de woorden "infiltreert op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem" vervangen door de woorden "wordt niet afgevoerd van het eigen terrein".
Art.8. Dans l'article 4.4, 6°, du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 février 2023, les mots " s'infiltrent naturellement dans le sol du propre terrain " sont remplacés par les mots " ne sont pas évacuées du propre terrain ".
Art.9. In artikel 5.1, 1/1°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt b), worden de woorden "kan op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem infiltreren" vervangen door de woorden "wordt niet afgevoerd van het eigen terrein";
2° in punt c) wordt punt 1) opgeheven.
1° in punt b), worden de woorden "kan op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem infiltreren" vervangen door de woorden "wordt niet afgevoerd van het eigen terrein";
2° in punt c) wordt punt 1) opgeheven.
Art.9. Dans l'article 5.1, 1/1°, du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2016 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 25 novembre 2022, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le point b), les mots " peuvent infiltrer de façon naturelle dans le sol du propre terrain " sont remplacés par les mots " ne sont pas évacuées du propre terrain " ;
2° dans le point c), le point 1) est abrogé.
1° dans le point b), les mots " peuvent infiltrer de façon naturelle dans le sol du propre terrain " sont remplacés par les mots " ne sont pas évacuées du propre terrain " ;
2° dans le point c), le point 1) est abrogé.
Art.10. In artikel 5.2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering 17 januari 2014 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt:
"3° de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar de agrarische bedrijfsgebouwen, inclusief de bedrijfswoning, voor zover het hemelwater dat erop valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein. Deze vrijstelling van vergunningsplicht geldt niet voor het overwelven of inbuizen van grachten en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, vermeld in punt 3° /1;";
2° een punt 3° /1 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt:
"3° /1 het aanbrengen van maximaal één overwelving of inbuizing van een baangracht per goed. De lengte van de overwelving of inbuizing bedraagt maximaal vijf meter. De overwelving of inbuizing heeft een minimale binnendiameter van 400 millimeter;".
1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt:
"3° de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar de agrarische bedrijfsgebouwen, inclusief de bedrijfswoning, voor zover het hemelwater dat erop valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein. Deze vrijstelling van vergunningsplicht geldt niet voor het overwelven of inbuizen van grachten en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, vermeld in punt 3° /1;";
2° een punt 3° /1 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt:
"3° /1 het aanbrengen van maximaal één overwelving of inbuizing van een baangracht per goed. De lengte van de overwelving of inbuizing bedraagt maximaal vijf meter. De overwelving of inbuizing heeft een minimale binnendiameter van 400 millimeter;".
Art.10. A l'article 5.2 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 janvier 2014 et modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 février 2023, les modifications suivantes sont apportées :
1° le point 3° est remplacé par ce qui suit :
" 3° la voie d'accès et l'allée strictement nécessaires vers les bâtiments d'exploitation de l'entreprise agricole, y compris l'habitation de l'entreprise, pour autant que les eaux pluviales qui y tombent ne soient pas évacuées du propre terrain. Cette dispense de l'obligation de permis ne s'applique pas au voûtement ou à la canalisation de fossés et de cours d'eau, à l'exception du voûtement ou de la canalisation d'un fossé le long de la route, visé au point 3° /1 ; " ;
2° il est inséré un point 3° /1, rédigé comme suit :
" 3° /1 l'installation de maximum un voûtement ou une canalisation de fossé le long de la route par bien. La longueur du voûtement ou de la canalisation n'excède pas cinq mètres. Le voûtement ou la canalisation présente un diamètre intérieur minimal de 400 millimètres ; ".
1° le point 3° est remplacé par ce qui suit :
" 3° la voie d'accès et l'allée strictement nécessaires vers les bâtiments d'exploitation de l'entreprise agricole, y compris l'habitation de l'entreprise, pour autant que les eaux pluviales qui y tombent ne soient pas évacuées du propre terrain. Cette dispense de l'obligation de permis ne s'applique pas au voûtement ou à la canalisation de fossés et de cours d'eau, à l'exception du voûtement ou de la canalisation d'un fossé le long de la route, visé au point 3° /1 ; " ;
2° il est inséré un point 3° /1, rédigé comme suit :
" 3° /1 l'installation de maximum un voûtement ou une canalisation de fossé le long de la route par bien. La longueur du voûtement ou de la canalisation n'excède pas cinq mètres. Le voûtement ou la canalisation présente un diamètre intérieur minimal de 400 millimètres ; ".
Art.11. In artikel 5.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018, wordt punt 9° opgeheven.
Art.11. Dans l'article 5.3 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2016 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 septembre 2018, le point 9° est abrogé :
Art.12. In artikel 6.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, 15 juli 2016 en 28 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 6° wordt vervangen door wat volgt:
"6° het vellen van hoogstammige bomen die geen deel uitmaken van een bos, door of op verzoek van de spoorwegbeheerder, als de beplanting in strijd is met artikel 20 van de wet van 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen;";
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In het eerste lid wordt verstaan onder hoogstammige boom: een boom die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter heeft.".
1° punt 6° wordt vervangen door wat volgt:
"6° het vellen van hoogstammige bomen die geen deel uitmaken van een bos, door of op verzoek van de spoorwegbeheerder, als de beplanting in strijd is met artikel 20 van de wet van 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen;";
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In het eerste lid wordt verstaan onder hoogstammige boom: een boom die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter heeft.".
Art.12. A l'article 6.1 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 27 novembre 2015, 15 juillet 2016 et 28 septembre 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° le point 6° est remplacé par ce qui suit :
" 6° l'abattage d'arbres à haute tige ne faisant pas partie d'une forêt, par ou sur demande du gestionnaire des chemins de fer, si la plantation enfreint l'article 20 de la loi du 27 avril 2018 sur la police des chemins de fer ; " ;
2° un alinéa 2 est ajouté, rédigé comme suit :
" Dans l'alinéa 1er, on entend par arbre à haute tige : un arbre dont le tronc fait 1 mètre de circonférence à 1 mètre de hauteur au-dessus du terrain naturel. ".
1° le point 6° est remplacé par ce qui suit :
" 6° l'abattage d'arbres à haute tige ne faisant pas partie d'une forêt, par ou sur demande du gestionnaire des chemins de fer, si la plantation enfreint l'article 20 de la loi du 27 avril 2018 sur la police des chemins de fer ; " ;
2° un alinéa 2 est ajouté, rédigé comme suit :
" Dans l'alinéa 1er, on entend par arbre à haute tige : un arbre dont le tronc fait 1 mètre de circonférence à 1 mètre de hauteur au-dessus du terrain naturel. ".
Art.13. In artikel 6.2, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 september 2018 en 7 mei 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
"1° het aanleggen, vervangen of herinrichten van perceelsopritten en perceelsovergangen, met inbegrip van de eventueel daarvoor strikt noodzakelijke inbuizing van grachten. Deze inbuizing van grachten is niet langer dan vijf meter per goed;";
2° punt 2° wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing:
"2° het aanleggen, inbuizen, openleggen, herprofileren of geheel of gedeeltelijk dempen van grachten, als de bodem van de gracht die wordt aangelegd niet dieper is dan 1,5 meter, gemeten vanaf het maaiveld. De inbuizing van grachten is niet langer dan vijf meter per goed;";
3° aan punt 3° wordt het woord "hoogte" toegevoegd;
4° een punt 8° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt:
"8° het plaatsen of wijzigen van open afsluitingen.".
1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
"1° het aanleggen, vervangen of herinrichten van perceelsopritten en perceelsovergangen, met inbegrip van de eventueel daarvoor strikt noodzakelijke inbuizing van grachten. Deze inbuizing van grachten is niet langer dan vijf meter per goed;";
2° punt 2° wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing:
"2° het aanleggen, inbuizen, openleggen, herprofileren of geheel of gedeeltelijk dempen van grachten, als de bodem van de gracht die wordt aangelegd niet dieper is dan 1,5 meter, gemeten vanaf het maaiveld. De inbuizing van grachten is niet langer dan vijf meter per goed;";
3° aan punt 3° wordt het woord "hoogte" toegevoegd;
4° een punt 8° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt:
"8° het plaatsen of wijzigen van open afsluitingen.".
Art.13. A l'article 6.2, alinéa 1er, du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2016 et modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 28 septembre 2018 et 7 mai 2021, les modifications suivantes sont apportées :
1° le point 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° l'aménagement, le remplacement ou le réaménagement d'accès et de passages de parcelles, y compris la canalisation de fossés éventuellement strictement indispensable à ce sujet. La longueur de cette canalisation de fossés n'excède pas cinq mètres par bien ; " ;
2° le point 2° est rétabli dans la rédaction suivante :
" 2° l'aménagement, la canalisation, l'ouverture, le reprofilage ou le comblement partiel ou entier de fossés, si le fond des fossés à aménager n'est pas plus profond que 1,50 m à compter à partir du niveau du sol. La longueur de la canalisation de fossés n'excède pas cinq mètres par bien ; " ;
3° dans le point 3°, les mots " de hauteur " sont ajoutés ;
4° il est ajouté un point 8°, rédigé comme suit :
" 8° l'installation ou la modification de clôtures ouvertes. ".
1° le point 1° est remplacé par ce qui suit :
" 1° l'aménagement, le remplacement ou le réaménagement d'accès et de passages de parcelles, y compris la canalisation de fossés éventuellement strictement indispensable à ce sujet. La longueur de cette canalisation de fossés n'excède pas cinq mètres par bien ; " ;
2° le point 2° est rétabli dans la rédaction suivante :
" 2° l'aménagement, la canalisation, l'ouverture, le reprofilage ou le comblement partiel ou entier de fossés, si le fond des fossés à aménager n'est pas plus profond que 1,50 m à compter à partir du niveau du sol. La longueur de la canalisation de fossés n'excède pas cinq mètres par bien ; " ;
3° dans le point 3°, les mots " de hauteur " sont ajoutés ;
4° il est ajouté un point 8°, rédigé comme suit :
" 8° l'installation ou la modification de clôtures ouvertes. ".
Art.14. In artikel 7.1, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het woord "werkstrook" wordt vervangen door de woorden "werk- en werfstrook";
2° de zin "De tijdelijke handelingen die nodig zijn om de van vergunning vrijgestelde handelingen uit te voeren, mogen niet langer dan een jaar duren." wordt vervangen door de zin "De tijdelijke handelingen worden ongedaan gemaakt binnen de dertig dagen na het einde der werken.".
1° het woord "werkstrook" wordt vervangen door de woorden "werk- en werfstrook";
2° de zin "De tijdelijke handelingen die nodig zijn om de van vergunning vrijgestelde handelingen uit te voeren, mogen niet langer dan een jaar duren." wordt vervangen door de zin "De tijdelijke handelingen worden ongedaan gemaakt binnen de dertig dagen na het einde der werken.".
Art.14. A l'article 7.1, alinéa 1er, du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 septembre 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° les mots " zone de travail " sont remplacés par les mots " zone de travail et zone de chantier " ;
2° la phrase " Les actes temporaires nécessaires pour l'exécution d'actes exemptés d'autorisation ne peuvent pas durer plus d'un an. " est remplacée par la phrase " Les actes temporaires sont supprimés dans les trente jours qui suivent la fin des travaux. ".
1° les mots " zone de travail " sont remplacés par les mots " zone de travail et zone de chantier " ;
2° la phrase " Les actes temporaires nécessaires pour l'exécution d'actes exemptés d'autorisation ne peuvent pas durer plus d'un an. " est remplacée par la phrase " Les actes temporaires sont supprimés dans les trente jours qui suivent la fin des travaux. ".
Art.15. In artikel 8.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 en 15 juli 2016, wordt een punt 4° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"4° /1 openbare carpoolparkings, park-and-ride parkings en Hoppinpunten;".
"4° /1 openbare carpoolparkings, park-and-ride parkings en Hoppinpunten;".
Art.15. Dans l'article 8.1 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 27 novembre 2015 et 15 juillet 2016, il est ajouté un point 4° /1, rédigé comme suit :
" 4° /1 les parkings de covoiturage publics, de Park & Ride et points Hoppin ; " .
" 4° /1 les parkings de covoiturage publics, de Park & Ride et points Hoppin ; " .
Art.16. In artikel 8.2, 7°, van hetzelfde besluit, hersteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023, worden de woorden "infiltreert op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem" vervangen door de woorden "wordt niet afgevoerd van het eigen terrein".
Art.16. Dans l'article 8.2, 7°, du même arrêté, rétabli par l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 février 2023, les mots " s'infiltrent naturellement dans le sol du propre terrain " sont remplacés par les mots " ne sont pas évacuées du propre terrain ".
Art.17. In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 november 2010, 27 november 2015, 15 juli 2016 en 28 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1° worden de woorden "de oppervlakte" vervangen door de woorden "de totale bijkomende oppervlakte van de voorgenomen ruimtelijk samen horende handelingen";
2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt:
"2° het geheel of gedeeltelijk wijzigen van een bestaande verharding. De vrijstelling geldt niet als de bestaande verharding een waterdoorlatend karakter heeft en vervangen wordt door een niet-waterdoorlatende verharding;";
3° in punt 4° wordt tussen de zinsnede "drinkwater," en de zinsnede "afvalwater," de zinsnede "hemelwater," ingevoegd;
4° in punt 6° wordt de zinsnede "30 kubieke meter" vervangen door de zinsnede "30 kubieke meter bovengronds" en worden de woorden "boven het maaiveld" toegevoegd;
5° in punt 7° worden tussen het woord "uitdieping" en de woorden "van waterlichamen" de zinsnede "of herprofilering tot een diepte of hoogte van 50 cm" ingevoegd;
6° in punt 7° wordt de zinsnede ", voor zover deze niet gelegen zijn in een ruimtelijk kwetsbaar gebied en het project niet voor komt op bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage" opgeheven;
7° er worden een punt 13° en een punt 14° toegevoegd, die luiden als volgt:
"13° de plaatsing van elektrische laadinfrastructuur, met uitzondering van gebouwen;
14° de plaatsing van stuwen en andere maatregelen die de snelheid van het afstromende water remmen in onbevaarbare waterlopen en grachten in opdracht van of na goedkeuring of machtiging van de waterloopbeheerder.".
1° in punt 1° worden de woorden "de oppervlakte" vervangen door de woorden "de totale bijkomende oppervlakte van de voorgenomen ruimtelijk samen horende handelingen";
2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt:
"2° het geheel of gedeeltelijk wijzigen van een bestaande verharding. De vrijstelling geldt niet als de bestaande verharding een waterdoorlatend karakter heeft en vervangen wordt door een niet-waterdoorlatende verharding;";
3° in punt 4° wordt tussen de zinsnede "drinkwater," en de zinsnede "afvalwater," de zinsnede "hemelwater," ingevoegd;
4° in punt 6° wordt de zinsnede "30 kubieke meter" vervangen door de zinsnede "30 kubieke meter bovengronds" en worden de woorden "boven het maaiveld" toegevoegd;
5° in punt 7° worden tussen het woord "uitdieping" en de woorden "van waterlichamen" de zinsnede "of herprofilering tot een diepte of hoogte van 50 cm" ingevoegd;
6° in punt 7° wordt de zinsnede ", voor zover deze niet gelegen zijn in een ruimtelijk kwetsbaar gebied en het project niet voor komt op bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage" opgeheven;
7° er worden een punt 13° en een punt 14° toegevoegd, die luiden als volgt:
"13° de plaatsing van elektrische laadinfrastructuur, met uitzondering van gebouwen;
14° de plaatsing van stuwen en andere maatregelen die de snelheid van het afstromende water remmen in onbevaarbare waterlopen en grachten in opdracht van of na goedkeuring of machtiging van de waterloopbeheerder.".
Art.17. A l'article 10 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 26 novembre 2010, 27 novembre 2015, 15 juillet 2016 et 28 septembre 2018, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le point 1°, les mots " la superficie " sont remplacés par les mots " la superficie supplémentaire totale des actes associés du point de vue spatial envisagés " ;
2° le point 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° la modification intégrale ou partielle d'un revêtement existant. La dispense ne s'applique pas si le revêtement existant a un caractère perméable et est remplacé par un revêtement imperméable ; " ;
3° dans le point 4°, le membre de phrase " d'eaux pluviales, " est inséré entre le membre de phrase " d'eau potable, " et le membre de phrase " d'eaux usées, " ;
4° dans le point 6°, le membre de phrase " 30 mètres cubes " est remplacé par le membre de phrase " 30 mètres cubes en surface " et les mots " au-dessus du niveau du sol " sont ajoutés ;
5° dans le point 7°, le membre de phrase " ou le reprofilage jusqu'à une profondeur ou hauteur de 50 cm " est inséré entre le mot " souterrain " et les mots " de masses d'eau " ;
6° dans le point 7°, le membre de phrase " , pour autant qu'elles ne soient pas situées dans une zone vulnérable du point de vue spatial et que le projet n'est pas repris dans les annexes Ire et II de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 décembre 2004 établissant les catégories de projets soumises à l'évaluation des incidences sur l'environnement " est abrogé ;
7° un point 13° et un point 14° sont ajoutés, rédigés comme suit :
" 13° la mise en place d'une infrastructure de recharge électrique, à l'exception des bâtiments ;
14° l'installation de barrages et autres mesures visant à freiner les eaux de ruissellement dans des cours d'eau non navigables et fossés sur ordre, ou après approbation ou autorisation du gestionnaire du cours d'eau. ".
1° dans le point 1°, les mots " la superficie " sont remplacés par les mots " la superficie supplémentaire totale des actes associés du point de vue spatial envisagés " ;
2° le point 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° la modification intégrale ou partielle d'un revêtement existant. La dispense ne s'applique pas si le revêtement existant a un caractère perméable et est remplacé par un revêtement imperméable ; " ;
3° dans le point 4°, le membre de phrase " d'eaux pluviales, " est inséré entre le membre de phrase " d'eau potable, " et le membre de phrase " d'eaux usées, " ;
4° dans le point 6°, le membre de phrase " 30 mètres cubes " est remplacé par le membre de phrase " 30 mètres cubes en surface " et les mots " au-dessus du niveau du sol " sont ajoutés ;
5° dans le point 7°, le membre de phrase " ou le reprofilage jusqu'à une profondeur ou hauteur de 50 cm " est inséré entre le mot " souterrain " et les mots " de masses d'eau " ;
6° dans le point 7°, le membre de phrase " , pour autant qu'elles ne soient pas situées dans une zone vulnérable du point de vue spatial et que le projet n'est pas repris dans les annexes Ire et II de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 décembre 2004 établissant les catégories de projets soumises à l'évaluation des incidences sur l'environnement " est abrogé ;
7° un point 13° et un point 14° sont ajoutés, rédigés comme suit :
" 13° la mise en place d'une infrastructure de recharge électrique, à l'exception des bâtiments ;
14° l'installation de barrages et autres mesures visant à freiner les eaux de ruissellement dans des cours d'eau non navigables et fossés sur ordre, ou après approbation ou autorisation du gestionnaire du cours d'eau. ".
Art.18. In artikel 11.7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, 7 mei 2021 en 10 februari 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° tussen het woord "aanleg" en de woorden "van de strikt" worden de woorden "of wijziging" ingevoegd;
2° de woorden "op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem infiltreert" worden vervangen door de woorden "niet wordt afgevoerd van het eigen terrein";
3° de zinsnede "en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, met een maximale lengte van 5 meter en een minimale binnendiameter van 400 millimeter" wordt toegevoegd.
1° tussen het woord "aanleg" en de woorden "van de strikt" worden de woorden "of wijziging" ingevoegd;
2° de woorden "op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem infiltreert" worden vervangen door de woorden "niet wordt afgevoerd van het eigen terrein";
3° de zinsnede "en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, met een maximale lengte van 5 meter en een minimale binnendiameter van 400 millimeter" wordt toegevoegd.
Art.18. A l'article 11.7 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 27 novembre 2015, 7 mai 2021 et 10 février 2023, les modifications suivantes sont apportées :
1° les mots " ou la modification " sont insérés entre les mots " l'aménagement " et les mots " des voies d'accès " ;
2° les mots " s'infiltrent naturellement dans le sol du propre terrain " sont remplacés par les mots " ne sont pas évacuées du propre terrain " ;
3° le membre de phrase " et de cours d'eau, à l'exception du voûtement ou de la canalisation d'un fossé le long de la route, d'une longueur maximale de cinq mètres et d'un diamètre intérieur minimal de 400 millimètres " est ajouté.
1° les mots " ou la modification " sont insérés entre les mots " l'aménagement " et les mots " des voies d'accès " ;
2° les mots " s'infiltrent naturellement dans le sol du propre terrain " sont remplacés par les mots " ne sont pas évacuées du propre terrain " ;
3° le membre de phrase " et de cours d'eau, à l'exception du voûtement ou de la canalisation d'un fossé le long de la route, d'une longueur maximale de cinq mètres et d'un diamètre intérieur minimal de 400 millimètres " est ajouté.
Art.19. Het opschrift van hoofdstuk 12/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt:
"Hoofdstuk 12/1. Diverse vrijstellingen".
"Hoofdstuk 12/1. Diverse vrijstellingen".
Art.19. L'intitulé du chapitre 12/1 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2016, est remplacé par ce qui suit :
" Chapitre 12/1. Dispenses diverses ".
" Chapitre 12/1. Dispenses diverses ".
Art.20. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, wordt een artikel 12/1.2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 12/1.2. Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is niet nodig voor de plaatsing van elektrische laadpalen op of aan bestaande, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte verhardingen.".
"Art. 12/1.2. Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is niet nodig voor de plaatsing van elektrische laadpalen op of aan bestaande, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte verhardingen.".
Art.20. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 mai 2023, il est inséré un article 12/1.2, rédigé comme suit :
" Art. 12/1.2. Un permis d'environnement pour actes urbanistiques n'est pas requis pour l'installation de bornes de recharge électriques sur ou auprès des revêtements existants, principalement autorisés ou censés autorisés. ".
" Art. 12/1.2. Un permis d'environnement pour actes urbanistiques n'est pas requis pour l'installation de bornes de recharge électriques sur ou auprès des revêtements existants, principalement autorisés ou censés autorisés. ".
Art.21. Aan artikel 13.2, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 januari 2014 en 4 december 2015, wordt de zinsnede "of die liggen in gebieden die op de gewestplannen of in vergelijkbare stedenbouwkundige voorschriften aangewezen zijn als gebieden met culturele, historische of esthetische waarde" toegevoegd.
Art.21. Dans l'article 13.2, alinéa 1er, 2°, du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 17 janvier 2014 et 4 décembre 2015, le membre de phrase " ou qui sont situés dans des zones désignées sur les plans régionaux ou dans des prescriptions urbanistiques similaires comme des zones ayant une valeur culturelle, historique ou esthétique " est ajouté.
Art.22. Stedenbouwkundige handelingen die vrijgesteld waren in toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zoals het gold op 31 december 2024, maar dit niet langer zijn door en na de inwerkingtreding van artikel 2, 1° en 17, 1° en 2° van dit besluit, mogen zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen:
1° verder worden uitgevoerd als ze worden aangevat voor 1 januari 2025, of;
2° worden uitgevoerd als ze ter informatie zijn aangegeven op de plannen, horend bij een aanvraag tot omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, die ingediend is voor 1 januari 2025.
1° verder worden uitgevoerd als ze worden aangevat voor 1 januari 2025, of;
2° worden uitgevoerd als ze ter informatie zijn aangegeven op de plannen, horend bij een aanvraag tot omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, die ingediend is voor 1 januari 2025.
Art.22. Les actes urbanistiques qui étaient exemptés en application de l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 juillet 2010 portant détermination des actes urbanistiques qui ne requièrent pas de permis d'environnement, tel qu'il était en vigueur au 31 décembre 2024, mais qui ne le sont plus du fait de et après l'entrée en vigueur de l'article 2, 1° et 17, 1° et 2° du présent arrêté, peuvent, sans permis d'environnement pour les actes urbanistiques :
1° continuer à être effectués s'ils ont été entamés avant le 1er janvier 2025, ou ;
2° être effectués s'ils sont indiqués à titre d'information sur les plans se rapportant à une demande de permis d'environnement pour des actes urbanistiques introduite avant le 1er janvier 2025.
1° continuer à être effectués s'ils ont été entamés avant le 1er janvier 2025, ou ;
2° être effectués s'ils sont indiqués à titre d'information sur les plans se rapportant à une demande de permis d'environnement pour des actes urbanistiques introduite avant le 1er janvier 2025.
Art.23. Artikel 2, 1° en 17, 1° en 2° treden in werking op 1 januari 2025.
Art.23. Les articles 2, 1° et 17, 1° et 2° entrent en vigueur le 1er janvier 2025.
Art. 24. De Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 24. Le ministre flamand qui a l'environnement, l'aménagement du territoire et la nature dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.