Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
7 MEI 2024. - Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels voor het definitief tijdregistratiesysteem dat de postpakketdistributietijd van de pakketbezorgers registreert bedoeld in artikel 5/4 van de wet van 26 januari 2018 betreffende de postdiensten
Titre
7 MAI 2024. - Arrêté royal déterminant les modalités pratiques du système définitif d'enregistrement du temps de distribution de colis des livreurs de colis postaux visé à l'article 5/4 de la loi du 26 janvier 2018 relative aux services postaux
Informations sur le document
Numac: 2024005618
Datum: 2024-05-07
Info du document
Numac: 2024005618
Date: 2024-05-07
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Uitvoering van artikel 5/4, § 3,...
HOOFDSTUK 2. - Uitvoering van artikel 5/4, § 7,...
Afdeling 1. - De eigenschappen van het tijdregi...
Afdeling 2. - De verschillende registratiemidde...
Afdeling 3. - De regels betreffende het bijhoud...
Afdeling 4. - De inlichtingen die het tijdregis...
HOOFDSTUK 3. - Uitvoering van het artikel 5/4, ...
HOOFDSTUK 4. - Uitvoering van artikel 5/4, § 20...
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Exécution de l'article 5/4, § 3...
CHAPITRE 2. - Exécution de l'article 5/4, § 7, ...
Section 1ère. - Les caractéristiques du système...
Section 2. - Les différents moyens d'enregistre...
Section 3. - Les modalités relatives à la tenue...
Section 4. - Les renseignements relatifs aux do...
CHAPITRE 3. - Exécution de l'article 5/4, § 13,...
CHAPITRE 4. - Exécution de l'article 5/4, § 20 ...
CHAPITRE 5. - Dispositions finales
Tekst (23)
Texte (23)
HOOFDSTUK 1. - Uitvoering van artikel 5/4, § 3, tweede lid, van de wet van 26 januari 2018 betreffende de postdiensten: De gelijkwaardige waarborgen waaraan de in artikel 5/4, § 3, eerste lid, 2° van voornoemde wet bedoelde registratie via een andere automatische registratiewijze ten minste moet beantwoorden
CHAPITRE 1er. - Exécution de l'article 5/4, § 3, alinéa 2, de la loi du 26 janvier 2018 relative au services postaux: Les garanties équivalentes auxquelles l'enregistrement via une autre méthode d'enregistrement automatique visée à l'article 5/4, § 3, alinéa 1er, 2°, de la loi précitée doit répondre au minimum
Artikel 1. De registratie via een andere automatische registratiewijze moet gebruik maken van een door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ter beschikking gestelde elektronische interface die het mogelijk maakt de categorieën van persoonsgegevens bepaald bij artikel 5/4, § 5, tweede lid, van de wet van 26 januari 2018 betreffende de postdiensten, onmiddellijk te registreren onder de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever en in voorkomend geval de onderaannemer, en dit via apparaten die voldoen aan dezelfde functionele, technische en veiligheidsvereisten als het in artikel 5/4, § 4 van voornoemde wet bedoelde tijdregistratiesysteem en -middel.
Article 1er. L'enregistrement se faisant à l'aide d'une autre méthode d'enregistrement automatique doit avoir recours à une interface électronique mise à disposition par l'Office national de Sécurité sociale qui permettra d'enregistrer immédiatement les données visés à l'article 5/4, § 5, alinéa 2, de la loi du 26 janvier 2018 relative au services postaux, sous la responsabilité du donneur d'ordre de celui-ci, le cas échéant, le sous-traitant, et ce à partir d'appareils dans la mesure où ceux-ci respectent les mêmes exigences fonctionnelles, techniques et de sécurité, que l'appareil et le moyen, visés à l'article 5/4, § 4 de la loi précitée.
Art.2. De registraties uitgevoerd via een andere automatische registratiewijze vertonen volgende kenmerken en garanderen de gelijkwaardigheid met de registraties uitgevoerd met een registratiesysteem zoals bedoeld in artikel 5/4, § 3, eerste lid, 1°, van voornoemde wet:
1° ze worden uitgevoerd via beveiligde toepassingen die de voorafgaande identificatie vereisen op basis van de identificatieprocedures van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of van de Federale Overheidsdienst Beleid en ondersteuning;
2° ze behelzen identieke gegevens als die beschreven in de artikelen 9 en 10 van dit besluit;
3° ze worden uitgevoerd op ieder ogenblik waarop de pakketbezorger begint en eindigt met de pakketdistributie en ze dienen het voorwerp te hebben uitgemaakt van een positief ontvangstbewijs;
4° ze worden onmiddellijk geregistreerd in de gegevensbank bedoeld in artikel 5/4, § 4, eerste lid, 1° van voornoemde wet;
5° ze zijn onderworpen aan dezelfde controles inzake vorm en samenhang;
6° ze worden gelinkt aan de identiteit van een geauthentificeerde verzender, dit wil zeggen een verzender die de procedure van authenticatie gevolgd heeft, bepaald in het kader van het gebruik van applicaties die ter beschikking worden gesteld op de portaalsite van de sociale zekerheid, opdat hij zich daarna kan authentificeren wanneer hij meldingen doet via de ter beschikking gestelde beveiligde kanalen.
1° ze worden uitgevoerd via beveiligde toepassingen die de voorafgaande identificatie vereisen op basis van de identificatieprocedures van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of van de Federale Overheidsdienst Beleid en ondersteuning;
2° ze behelzen identieke gegevens als die beschreven in de artikelen 9 en 10 van dit besluit;
3° ze worden uitgevoerd op ieder ogenblik waarop de pakketbezorger begint en eindigt met de pakketdistributie en ze dienen het voorwerp te hebben uitgemaakt van een positief ontvangstbewijs;
4° ze worden onmiddellijk geregistreerd in de gegevensbank bedoeld in artikel 5/4, § 4, eerste lid, 1° van voornoemde wet;
5° ze zijn onderworpen aan dezelfde controles inzake vorm en samenhang;
6° ze worden gelinkt aan de identiteit van een geauthentificeerde verzender, dit wil zeggen een verzender die de procedure van authenticatie gevolgd heeft, bepaald in het kader van het gebruik van applicaties die ter beschikking worden gesteld op de portaalsite van de sociale zekerheid, opdat hij zich daarna kan authentificeren wanneer hij meldingen doet via de ter beschikking gestelde beveiligde kanalen.
Art.2. Les enregistrements effectués à l'aide d'une autre méthode d'enregistrement automatique présentent les caractéristiques suivantes et garantissent l'équivalence avec les enregistrements effectués à l'aide du système d'enregistrement, prévu à l'article 5/4, § 3, alinéa1er, 1° de la loi précitée:
1° ils sont effectués à l'aide d'applications sécurisées qui nécessitent l'identification préalable via les procédures d'identification de l'Office national de Sécurité sociale ou du Service Public Fédéral Stratégie et Appui;
2° ils comprennent des données identiques à celles décrites aux articles 9 et 10 du présent arrêté;
3° ils sont effectués à chaque moment où le livreur de colis commence et termine la distribution de colis et ils doivent avoir fait l'objet d'un accusé de réception positif;
4° ils sont enregistrés immédiatement dans la banque de données visée à l'article 5/4, § 4, alinéa 1er, 1° de la loi précitée;
5° ils sont soumis aux mêmes contrôles de forme et de cohérence;
6° ils sont associés à l'identité d'un expéditeur authentifié, c'est-à-dire un expéditeur qui a suivi la procédure d'authentification prévue dans le cadre de l'utilisation des applications qui sont mises à disposition sur le site portail de la sécurité sociale, afin de lui permettre par la suite de s'authentifier lorsqu'il soumet des déclarations par les canaux sécurisés mis à disposition.
1° ils sont effectués à l'aide d'applications sécurisées qui nécessitent l'identification préalable via les procédures d'identification de l'Office national de Sécurité sociale ou du Service Public Fédéral Stratégie et Appui;
2° ils comprennent des données identiques à celles décrites aux articles 9 et 10 du présent arrêté;
3° ils sont effectués à chaque moment où le livreur de colis commence et termine la distribution de colis et ils doivent avoir fait l'objet d'un accusé de réception positif;
4° ils sont enregistrés immédiatement dans la banque de données visée à l'article 5/4, § 4, alinéa 1er, 1° de la loi précitée;
5° ils sont soumis aux mêmes contrôles de forme et de cohérence;
6° ils sont associés à l'identité d'un expéditeur authentifié, c'est-à-dire un expéditeur qui a suivi la procédure d'authentification prévue dans le cadre de l'utilisation des applications qui sont mises à disposition sur le site portail de la sécurité sociale, afin de lui permettre par la suite de s'authentifier lorsqu'il soumet des déclarations par les canaux sécurisés mis à disposition.
HOOFDSTUK 2. - Uitvoering van artikel 5/4, § 7, van voornoemde wet
CHAPITRE 2. - Exécution de l'article 5/4, § 7, de la loi précitée
Afdeling 1. - De eigenschappen van het tijdregistratiesysteem
Section 1ère. - Les caractéristiques du système d'enregistrement du temps
Art.3. De gegevensbank maakt het mogelijk de geregistreerde gegevens te traceren.
Ze heeft bewijskracht wat betreft de gegevens die zijn geregistreerd met het in artikel 5/4, § 4, 2° en 3° van voornoemde wet bedoelde registratieapparaat en registratiemiddel of met een andere automatische registratiewijze bedoeld in artikel 5/4, § 3, eerste lid, 2° van voornoemde wet.
Ze heeft bewijskracht wat betreft de gegevens die zijn geregistreerd met het in artikel 5/4, § 4, 2° en 3° van voornoemde wet bedoelde registratieapparaat en registratiemiddel of met een andere automatische registratiewijze bedoeld in artikel 5/4, § 3, eerste lid, 2° van voornoemde wet.
Art.3. La banque de données permet de tracer les données enregistrées.
Elle a force probante s'agissant des données enregistrées à l'aide de l'appareil d'enregistrement et du moyen d'enregistrement visés à l'article 5/4, § 4, 2° et 3° de la loi précitée ou à l'aide d'une autre méthode d'enregistrement automatique visée à l'article 5/4, § 3, alinéa 1er, 2°, de la loi précitée.
Elle a force probante s'agissant des données enregistrées à l'aide de l'appareil d'enregistrement et du moyen d'enregistrement visés à l'article 5/4, § 4, 2° et 3° de la loi précitée ou à l'aide d'une autre méthode d'enregistrement automatique visée à l'article 5/4, § 3, alinéa 1er, 2°, de la loi précitée.
Art.4. Het registratieapparaat maakt het mogelijk de gegevens online elektronisch door te sturen, hetzij via informaticatechnieken, hetzij via mobiele telefonietechnieken die online overzending van de gegevens bedoeld in artikel 5/4, § 5, van voornoemde wet mogelijk maken. Het apparaat in kwestie kan verbonden zijn met een systeem van geolokalisatie. Wanneer het registratieapparaat gebruik maakt van mobiele telefonietechnieken, mogen het registratieapparaat en het registratiemiddel één geheel vormen.
Het apparaat communiceert uitsluitend via een toegangskanaal dat is beveiligd door de identificatie- en authenticatieprocedures van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
De gegevens met betrekking tot het tijdstip van de elektronische registraties kunnen worden geregistreerd via meerdere interactieve elektronische applicaties die door voornoemde Rijksdienst ter beschikking worden gesteld.
Het registratieapparaat moet de niet-falsificatie van de gegevens en de veiligheid van de via het registratiemiddel ingezamelde informatie garanderen.
De gegevens die tijdelijk in het apparaat kunnen worden opgeslagen vormen geen bewijs van de correcte registratie van het begin en het einde van de activiteiten van een bepaalde persoon.
Het apparaat communiceert uitsluitend via een toegangskanaal dat is beveiligd door de identificatie- en authenticatieprocedures van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
De gegevens met betrekking tot het tijdstip van de elektronische registraties kunnen worden geregistreerd via meerdere interactieve elektronische applicaties die door voornoemde Rijksdienst ter beschikking worden gesteld.
Het registratieapparaat moet de niet-falsificatie van de gegevens en de veiligheid van de via het registratiemiddel ingezamelde informatie garanderen.
De gegevens die tijdelijk in het apparaat kunnen worden opgeslagen vormen geen bewijs van de correcte registratie van het begin en het einde van de activiteiten van een bepaalde persoon.
Art.4. L'appareil d'enregistrement permet d'envoyer " on line " les données par voie électronique, soit qu'il relève des techniques de l'informatique, soit qu'il relève des techniques de la téléphonie mobile permettant l'envoi de données visées à l' article 5/4, § 5, de la loi précitée "on line". L'appareil en question peut être relié à un système de géolocalisation. Lorsque l'appareil d'enregistrement relève des techniques de la téléphonie mobile, l'appareil d'enregistrement et le moyen d'enregistrement peuvent ne faire qu'un.
L'appareil communique exclusivement via un canal d'accès sécurisé par les procédures d'identification et d'authentification de l'Office national de Sécurité sociale.
Les données relatives au moment des enregistrements électroniques peuvent être enregistrées par l'intermédiaire de plusieurs applications électroniques interactives qui sont mises à disposition par l'Office précité.
L'appareil d'enregistrement doit garantir la non-falsification des données et la sécurité des informations collectées à l'aide du moyen d'enregistrement.
Les données qui peuvent être stockées de manière temporaire dans l'appareil ne font pas preuve de l'enregistrement correct des débuts et des fins d'activités d'une personne déterminée.
L'appareil communique exclusivement via un canal d'accès sécurisé par les procédures d'identification et d'authentification de l'Office national de Sécurité sociale.
Les données relatives au moment des enregistrements électroniques peuvent être enregistrées par l'intermédiaire de plusieurs applications électroniques interactives qui sont mises à disposition par l'Office précité.
L'appareil d'enregistrement doit garantir la non-falsification des données et la sécurité des informations collectées à l'aide du moyen d'enregistrement.
Les données qui peuvent être stockées de manière temporaire dans l'appareil ne font pas preuve de l'enregistrement correct des débuts et des fins d'activités d'une personne déterminée.
Afdeling 2. - De verschillende registratiemiddelen en hun technische specificaties die toegestaan zijn om zich te registreren
Section 2. - Les différents moyens d'enregistrement et leurs spécifications techniques qui sont autorisés pour s'enregistrer
Art.5. Het gebruikte registratiemiddel maakt de identificatie van de houder ervan mogelijk voor zover hij niet onder het toepassingsgebied valt van de Richtlijn (EU) 2020/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU wat betreft de detachering van bestuurders in de wegvervoersector en tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en Verordening (EU) nr. 1024/2012. Het vergemakkelijkt de volledige of gedeeltelijke verkrijging van de andere te registreren gegevens.
Het betreft :
1° de door de Belgische overheid uitgereikte elektronische identiteitskaart;
2° de door de Belgische overheid uitgereikte elektronische verblijfskaart;
3° een ander middel vastgesteld door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
Voornoemde registratiemiddelen moeten de identificatie van hun houder verzekeren.
Ze moeten voldoende beveiligd zijn tegen vervalsing.
Het registratieapparaat moet de niet-falsificatie van de gegevens en de veiligheid van de via het registratiemiddel ingezamelde informatie garanderen.
De gegevens die tijdelijk in het apparaat kunnen worden opgeslagen vormen geen bewijs van de correcte registratie van het begin en het einde van de pakketdistributietijd van een bepaalde persoon.
Het betreft :
1° de door de Belgische overheid uitgereikte elektronische identiteitskaart;
2° de door de Belgische overheid uitgereikte elektronische verblijfskaart;
3° een ander middel vastgesteld door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
Voornoemde registratiemiddelen moeten de identificatie van hun houder verzekeren.
Ze moeten voldoende beveiligd zijn tegen vervalsing.
Het registratieapparaat moet de niet-falsificatie van de gegevens en de veiligheid van de via het registratiemiddel ingezamelde informatie garanderen.
De gegevens die tijdelijk in het apparaat kunnen worden opgeslagen vormen geen bewijs van de correcte registratie van het begin en het einde van de pakketdistributietijd van een bepaalde persoon.
Art.5. Le moyen d'enregistrement qui est utilisé permet l'identification de son titulaire dès lors qu'il ne relève pas du champ d'application de la Directive (UE) 2020/1057 du Parlement Européen et du Conseil du 15 juillet 2020 établissant des règles spécifiques en ce qui concerne la directive 96/71/CE et la directive 2014/67/UE pour le détachement de conducteurs dans le secteur du transport routier et modifiant la directive 2006/22/CE quant aux exigences en matière de contrôle et le règlement (UE) n o 1024/2012. Il facilite la récupération de tout ou partie des autres données à enregistrer.
Il s'agit :
1° de la carte d'identité électronique délivrée par les autorités belges;
2° de la carte de séjour électronique délivrée par les autorités belges;
3° d'un autre moyen déterminé par la banque-carrefour de la sécurité sociale;
Les moyens d'enregistrement précités doivent assurer l'identification de leurs titulaires.
Ils doivent offrir une protection suffisante contre la falsification.
L'appareil d'enregistrement doit garantir la non-falsification des données et la sécurité des informations collectées à l'aide du moyen d'enregistrement.
Les données qui peuvent être stockées de manière temporaire dans l'appareil ne font pas preuve de l'enregistrement correct des débuts et des fins du temps de distribution de colis, d'une personne déterminée.
Il s'agit :
1° de la carte d'identité électronique délivrée par les autorités belges;
2° de la carte de séjour électronique délivrée par les autorités belges;
3° d'un autre moyen déterminé par la banque-carrefour de la sécurité sociale;
Les moyens d'enregistrement précités doivent assurer l'identification de leurs titulaires.
Ils doivent offrir une protection suffisante contre la falsification.
L'appareil d'enregistrement doit garantir la non-falsification des données et la sécurité des informations collectées à l'aide du moyen d'enregistrement.
Les données qui peuvent être stockées de manière temporaire dans l'appareil ne font pas preuve de l'enregistrement correct des débuts et des fins du temps de distribution de colis, d'une personne déterminée.
Afdeling 3. - De regels betreffende het bijhouden van het tijdregistratiesysteem en de regels voor het doorsturen van de gegevens, met name het precieze tijdstip van doorsturen en de frequentie
Section 3. - Les modalités relatives à la tenue à jour du système d'enregistrement du temps et les modalités de l'envoi des données, en particulier le moment précis de l'envoi et la fréquence
Art.6. De gegevensbank maakt een onmiddellijke registratie mogelijk.
De registratiegegevens moeten zijn overgezonden naar de gegevensbank en het voorwerp hebben uitgemaakt van een positief ontvangstbewijs op het ogenblik dat de pakketdistributie begint.
De registratiegegevens moeten zijn overgezonden naar de gegevensbank en het voorwerp hebben uitgemaakt van een positief ontvangstbewijs op het ogenblik dat de pakketdistributie begint.
Art.6. La banque de données permet un enregistrement instantané.
Les données d'enregistrement doivent avoir été envoyées à la base de données et avoir fait l'objet d'un accusé de réception positif au moment où la distribution de colis commence.
Les données d'enregistrement doivent avoir été envoyées à la base de données et avoir fait l'objet d'un accusé de réception positif au moment où la distribution de colis commence.
Art.7. Bij ontvangst van de in artikel 5/4, § 5, eerste lid, bedoelde gegevens en de registratie ervan in de gegevensbank vindt een automatische controle plaats zowel wat de vorm als de samenhang betreft.
Na registratie van de in artikel 5/4, § 5, eerste lid, bedoelde gegevens in de gegevensbank stuurt voornoemde Rijksdienst een ontvangstbewijs naar het registratieapparaat, indien dit apparaat in die mogelijkheid voorziet.
Na registratie van de in artikel 5/4, § 5, eerste lid, bedoelde gegevens in de gegevensbank stuurt voornoemde Rijksdienst een ontvangstbewijs naar het registratieapparaat, indien dit apparaat in die mogelijkheid voorziet.
Art.7. Lors de la réception des données visées à l'article 5/4, § 5, 1er alinéa, et de leur enregistrement dans la banque de données, il est procédé à un contrôle automatique tant sur la forme que sur leur cohérence.
Après l'enregistrement des données visées à l'article 5/4, § 5, 1er alinéa, dans la banque de données, l'Office national de sécurité sociale communique un accusé de réception vers l'appareil d'enregistrement si celui-ci le permet.
Après l'enregistrement des données visées à l'article 5/4, § 5, 1er alinéa, dans la banque de données, l'Office national de sécurité sociale communique un accusé de réception vers l'appareil d'enregistrement si celui-ci le permet.
Art.8. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bewaart de gegevens gedurende de periode bedoeld in artikel 5/4, § 10 van voornoemde wet.
Art.8. L'Office national de sécurité sociale conserve les données pendant le délai visé à l'article 5/4, § 10 de la loi précitée.
Afdeling 4. - De inlichtingen die het tijdregistratiesysteem moet bevatten betreffende de op te nemen gegevens en de gegevens die niet moeten worden geregistreerd als ze voor de overheid al elders elektronisch beschikbaar zijn en die kunnen worden gebruikt in het kader van voornoemde wet
Section 4. - Les renseignements relatifs aux données à reprendre que le système d'enregistrement du temps doit comprendre et les données qu'on ne doit pas enregistrer si elles sont déjà disponibles ailleurs de manière électronique pour l'autorité et qui peuvent être utilisées dans le cadre de la loi précitée
Art.9. Bij elke registratie van de pakketdistributietijd door een bezorger die niet onder het toepassingsgebied valt van de Richtlijn (EU) 2020/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU wat betreft de detachering van bestuurders in de wegvervoersector en tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en Verordening (EU) nr. 1024/2012, dienen de volgende gegevens te worden meegedeeld:
1° één van de identificatienummers bedoeld in artikel 8, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid
2° het ondernemingsnummer van de werkgever van de pakketbezorger of, in het geval van een zelfstandige, een actieve vennoot, een zaakvoerder, een meewerkende echtgenoot of een helper, het ondernemingsnummer van diens onderneming of van de onderneming die hij helpt;
3° het tijdstip van de registratie. Dat tijdstip komt overeen met de tijdstempel die door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt geplaatst bij ontvangst van een formeel geldige registratie van de pakketdistributietijd bedoeld in artikel 2, 32° van voornoemde wet, voor elke natuurlijke persoon bedoeld in artikel 2, 34° van voornoemde wet;
De vergelijking van voornoemde gegevens met diverse authentieke bronnen laat toe de krachtens dit besluit vereiste gegevens eruit af te leiden.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid behoudt zich het recht voor andere beschikbare gegevens te raadplegen of te combineren mits dit het mogelijk maakt er rechtstreeks of onrechtstreeks krachtens dit besluit vereiste gegevens uit af te leiden.
1° één van de identificatienummers bedoeld in artikel 8, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid
2° het ondernemingsnummer van de werkgever van de pakketbezorger of, in het geval van een zelfstandige, een actieve vennoot, een zaakvoerder, een meewerkende echtgenoot of een helper, het ondernemingsnummer van diens onderneming of van de onderneming die hij helpt;
3° het tijdstip van de registratie. Dat tijdstip komt overeen met de tijdstempel die door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt geplaatst bij ontvangst van een formeel geldige registratie van de pakketdistributietijd bedoeld in artikel 2, 32° van voornoemde wet, voor elke natuurlijke persoon bedoeld in artikel 2, 34° van voornoemde wet;
De vergelijking van voornoemde gegevens met diverse authentieke bronnen laat toe de krachtens dit besluit vereiste gegevens eruit af te leiden.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid behoudt zich het recht voor andere beschikbare gegevens te raadplegen of te combineren mits dit het mogelijk maakt er rechtstreeks of onrechtstreeks krachtens dit besluit vereiste gegevens uit af te leiden.
Art.9. Lors de tout enregistrement du temps de distribution de colis par un livreur qui n'entre pas dans le champ d'application du Directive (UE) 2020/1057 du Parlement Européen et du Conseil du 15 juillet 2020 établissant des règles spécifiques en ce qui concerne la directive 96/71/CE et la directive 2014/67/UE pour le détachement de conducteurs dans le secteur du transport routier et modifiant la directive 2006/22/CE quant aux exigences en matière de contrôle et le règlement (UE) n o 1024/2012, les données suivantes doivent être communiquées :
1° un des numéros d'identification visé à l'article 8, § 1er, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale.
2° le numéro d'entreprise de l'employeur du livreur de colis ou, dans le cas d'un travailleur indépendant, d'un associé actif, d'un gérant d'entreprise, d'un conjoint aidant ou d'un aidant, le numéro d'entreprise de son entreprise ou de l'entreprise qu'il aide;
3° le moment de l'enregistrement. Ce moment correspond à l'horodatage que l'Office national de Sécurité sociale placera à la réception d'un enregistrement, valide quant à sa forme, relatif au temps de distribution de colis, visé à l'article 2, 32° de la loi précitée, pour toute personne physique visée à l'article 2, 34° de la loi précitée;
La confrontation des données précitées avec différentes sources authentiques permet d'en déduire les données exigées en vertu du présent arrêté.
L'Office national de sécurité sociale se réserve le droit de consulter ou de combiner d'autres données disponibles pour autant qu'il soit permis d'en déduire directement ou indirectement des données exigées en vertu du présent arrêté.
1° un des numéros d'identification visé à l'article 8, § 1er, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale.
2° le numéro d'entreprise de l'employeur du livreur de colis ou, dans le cas d'un travailleur indépendant, d'un associé actif, d'un gérant d'entreprise, d'un conjoint aidant ou d'un aidant, le numéro d'entreprise de son entreprise ou de l'entreprise qu'il aide;
3° le moment de l'enregistrement. Ce moment correspond à l'horodatage que l'Office national de Sécurité sociale placera à la réception d'un enregistrement, valide quant à sa forme, relatif au temps de distribution de colis, visé à l'article 2, 32° de la loi précitée, pour toute personne physique visée à l'article 2, 34° de la loi précitée;
La confrontation des données précitées avec différentes sources authentiques permet d'en déduire les données exigées en vertu du présent arrêté.
L'Office national de sécurité sociale se réserve le droit de consulter ou de combiner d'autres données disponibles pour autant qu'il soit permis d'en déduire directement ou indirectement des données exigées en vertu du présent arrêté.
Art.10. De inlichtingen voortvloeiend uit de in artikel 9 vermelde unieke identificatienummers zijn:
1° voor de identificatiegegevens van de natuurlijke persoon : naam, voornamen, nationaliteit en geboortedatum;
2° de hoedanigheid waarin een natuurlijke persoon prestaties verricht. Volgende hoedanigheden worden in aanmerking genomen : werknemer, zelfstandige, werkgever, vertegenwoordiger van de opdrachtgever;
3° voor de identificatiegegevens van de werkgever wanneer de natuurlijke persoon een werknemer is : het ondernemingsnummer, de naam, het adres en de rechtsvorm;
4° indien de natuurlijke persoon een zelfstandige is, de identificatiegegevens van de natuurlijke of rechtspersoon in wiens opdracht een werk wordt uitgevoerd, namelijk het ondernemingsnummer van de medecontractant of één van de nummers bedoeld in artikel 8, § 1 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid indien het een natuurlijke persoon betreft;
5° het tijdstip waarop de verzonden gegevens in de gegevensbank worden geregistreerd. Hiertoe plaatst de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid een tijdstempel bij ontvangst van die gegevens.
1° voor de identificatiegegevens van de natuurlijke persoon : naam, voornamen, nationaliteit en geboortedatum;
2° de hoedanigheid waarin een natuurlijke persoon prestaties verricht. Volgende hoedanigheden worden in aanmerking genomen : werknemer, zelfstandige, werkgever, vertegenwoordiger van de opdrachtgever;
3° voor de identificatiegegevens van de werkgever wanneer de natuurlijke persoon een werknemer is : het ondernemingsnummer, de naam, het adres en de rechtsvorm;
4° indien de natuurlijke persoon een zelfstandige is, de identificatiegegevens van de natuurlijke of rechtspersoon in wiens opdracht een werk wordt uitgevoerd, namelijk het ondernemingsnummer van de medecontractant of één van de nummers bedoeld in artikel 8, § 1 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid indien het een natuurlijke persoon betreft;
5° het tijdstip waarop de verzonden gegevens in de gegevensbank worden geregistreerd. Hiertoe plaatst de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid een tijdstempel bij ontvangst van die gegevens.
Art.10. Les renseignements découlant des numéros uniques d'identification mentionnées à l'article 9 sont:
1° pour les données d'identification de la personne physique : nom, prénoms, nationalité, et date de naissance;
2° la qualité avec laquelle une personne physique effectue des prestations. Les qualités suivantes sont prises en compte : travailleur salarié, travailleur indépendant, employeur, représentant du donneur d'ordre ou assimilé;
3° pour les données d'identification de l'employeur, lorsque la personne physique est un travailleur : le numéro d'entreprise, la dénomination, l'adresse et la forme juridique;
4° quand la personne physique est un indépendant, les données d'identification de la personne physique ou morale sur commande de laquelle un travail est exécuté soit le numéro d'entreprise du cocontractant soit un des numéros visés à l'article 8, § 1er, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale si celui-ci est une personne physique;
5° le moment où les données envoyées sont enregistrées dans la banque de données. Pour ce faire l'Office national de sécurité sociale procède à un horodatage relatif à la réception de celles-ci.
1° pour les données d'identification de la personne physique : nom, prénoms, nationalité, et date de naissance;
2° la qualité avec laquelle une personne physique effectue des prestations. Les qualités suivantes sont prises en compte : travailleur salarié, travailleur indépendant, employeur, représentant du donneur d'ordre ou assimilé;
3° pour les données d'identification de l'employeur, lorsque la personne physique est un travailleur : le numéro d'entreprise, la dénomination, l'adresse et la forme juridique;
4° quand la personne physique est un indépendant, les données d'identification de la personne physique ou morale sur commande de laquelle un travail est exécuté soit le numéro d'entreprise du cocontractant soit un des numéros visés à l'article 8, § 1er, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale si celui-ci est une personne physique;
5° le moment où les données envoyées sont enregistrées dans la banque de données. Pour ce faire l'Office national de sécurité sociale procède à un horodatage relatif à la réception de celles-ci.
HOOFDSTUK 3. - Uitvoering van het artikel 5/4, § 13, van voornoemde wet: de voorwaarden en de nadere regels waaronder de gegevens in de gegevensbank kunnen geraadpleegd en rechtgezet worden
CHAPITRE 3. - Exécution de l'article 5/4, § 13, de la loi précitée : les conditions et les modalités selon lesquelles les données peuvent être consultées et rectifiées dans la base de données
Art.11. Er wordt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid een beveiligde elektronische applicatie ter beschikking gesteld op de portaalsite van de sociale zekerheid om :
1° de in artikel 2, 2°, van voornoemde wet bedoelde personen in staat te stellen de sociale persoonsgegevens van hun eigen werknemers te raadplegen;
2° de in artikel 2, 2° en 34°, van voornoemde wet bedoelde natuurlijke personen in staat te stellen de hen betreffende sociale persoonsgegevens te raadplegen;
De in artikel 2, 2° en 34° van voornoemde wet bedoelde natuurlijke personen die vaststellen dat de sociale persoonsgegevens niet op nauwkeurige, volledige of juiste wijze zijn opgeslagen, kunnen een aanvraag tot rechtzetting indienen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
De in artikel 2, 2° en 34° van voornoemde wet bedoelde natuurlijke personen die hun recht tot rechtzetting uitoefenen, zullen, ter ondersteuning van hun aanvraag, alle bewijsstukken die in aanmerking kunnen worden genomen, moeten indienen.
Het gebruik van die applicatie gebeurt met naleving hetzij van het gebruikersreglement voor de toegang tot en het gebruik van het informaticasysteem van de federale overheid en de openbare instellingen van sociale zekerheid door ondernemingen en hun lasthebbers, hetzij van het gebruikersreglement voor de toegang tot en het gebruik van het informaticasysteem van de federale overheid en de openbare instellingen van sociale zekerheid door burgers en hun lasthebbers.
1° de in artikel 2, 2°, van voornoemde wet bedoelde personen in staat te stellen de sociale persoonsgegevens van hun eigen werknemers te raadplegen;
2° de in artikel 2, 2° en 34°, van voornoemde wet bedoelde natuurlijke personen in staat te stellen de hen betreffende sociale persoonsgegevens te raadplegen;
De in artikel 2, 2° en 34° van voornoemde wet bedoelde natuurlijke personen die vaststellen dat de sociale persoonsgegevens niet op nauwkeurige, volledige of juiste wijze zijn opgeslagen, kunnen een aanvraag tot rechtzetting indienen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
De in artikel 2, 2° en 34° van voornoemde wet bedoelde natuurlijke personen die hun recht tot rechtzetting uitoefenen, zullen, ter ondersteuning van hun aanvraag, alle bewijsstukken die in aanmerking kunnen worden genomen, moeten indienen.
Het gebruik van die applicatie gebeurt met naleving hetzij van het gebruikersreglement voor de toegang tot en het gebruik van het informaticasysteem van de federale overheid en de openbare instellingen van sociale zekerheid door ondernemingen en hun lasthebbers, hetzij van het gebruikersreglement voor de toegang tot en het gebruik van het informaticasysteem van de federale overheid en de openbare instellingen van sociale zekerheid door burgers en hun lasthebbers.
Art.11. Une application électronique sécurisée est mise à disposition sur le portail de la sécurité sociale par l'Office national de sécurité sociale pour permettre :
1° aux personnes visées à l'article 2, 2° de la loi précitée de consulter les données sociales à caractère personnel qui concernent leurs propres travailleurs ;
2° aux personnes physiques visées à l'article 2, 2° et 34° de la loi précitée de consulter les données sociales à caractère personnel qui les concernent ;
Les personnes visées à l'article 2, 2° et 34° de la loi-précitée qui constate que les données sociales à caractère personnel ne sont pas enregistrées de manière précise, complète ou exacte, peuvent introduire une demande de rectification auprès de l'Office national de sécurité sociale.
Les personnes visées à l'article 2, 2° et 34° de la loi-précitée exerçant leur droit de rectification devront fournir à l'appui de leur demande tous les éléments de preuve susceptibles d'être pris en considération.
L'utilisation de celle-ci se fait dans le respect soit du règlement à l'usage des utilisateurs en vue de l'accès et de l'utilisation du système informatique de l'Etat fédéral et des institutions publiques de sécurité sociale par les entreprises et leurs mandataires, soit du règlement à l'usage des utilisateurs en vue de l'accès et de l'utilisation du système informatique de l'Etat fédéral et des institutions publiques de sécurité sociale par les citoyens et leurs mandataires.
1° aux personnes visées à l'article 2, 2° de la loi précitée de consulter les données sociales à caractère personnel qui concernent leurs propres travailleurs ;
2° aux personnes physiques visées à l'article 2, 2° et 34° de la loi précitée de consulter les données sociales à caractère personnel qui les concernent ;
Les personnes visées à l'article 2, 2° et 34° de la loi-précitée qui constate que les données sociales à caractère personnel ne sont pas enregistrées de manière précise, complète ou exacte, peuvent introduire une demande de rectification auprès de l'Office national de sécurité sociale.
Les personnes visées à l'article 2, 2° et 34° de la loi-précitée exerçant leur droit de rectification devront fournir à l'appui de leur demande tous les éléments de preuve susceptibles d'être pris en considération.
L'utilisation de celle-ci se fait dans le respect soit du règlement à l'usage des utilisateurs en vue de l'accès et de l'utilisation du système informatique de l'Etat fédéral et des institutions publiques de sécurité sociale par les entreprises et leurs mandataires, soit du règlement à l'usage des utilisateurs en vue de l'accès et de l'utilisation du système informatique de l'Etat fédéral et des institutions publiques de sécurité sociale par les citoyens et leurs mandataires.
HOOFDSTUK 4. - Uitvoering van artikel 5/4, § 20 van voornoemde wet: compatibiliteit van het registratiemiddel
CHAPITRE 4. - Exécution de l'article 5/4, § 20 de la loi précitée: compatibilité du moyen d'enregistrement
Art.12. Elke in artikel 5/4, § 20, tweede lid, van voornoemde wet bedoelde persoon dient zijn medecontractant contractueel te informeren over de soorten registratiemiddelen bedoeld in artikel 5. Het gebruikte registratieapparaat dient het mogelijk te maken te registreren via een van de in artikel 5, 1°, 2°, 4° en 5° bedoelde middelen. Het mag ook de registratie mogelijk maken via het in artikel 5, 3°, bedoelde middel.
Art.12. Il appartient à chaque personne visée à l'article 5/4, § 20, alinéa 2, de la loi précitée d'informer contractuellement son cocontractant des types de moyens d'enregistrement visés à l'article 5. L'appareil d'enregistrement utilisé sur le lieu de travail doit permettre un enregistrement à l'aide d'un des moyens visés aux l'articles 5, 1°, 2°, 4° en 5°. Il peut aussi permettre un enregistrement à l'aide du moyen visé à l'article 5, 3°.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
CHAPITRE 5. - Dispositions finales
Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2025.
Art.13. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er avril 2025.
Art. 14. De Minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Middenstand, Zelfstandigen en K.M.O.'s en de minister bevoegd voor Post zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 14. Le Ministre qui a le Travail dans ses attributions, le Ministre qui a les Classes moyennes, les Indépendants et les P.M.E. dans ses attributions, et la Ministre qui a la poste dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.