Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
22 MAART 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie in het kader van overheidsopdrachten
Titre
22 MARS 2024. - Arrêté du Gouvernement flamand réglant le cofinancement de la recherche, du développement et de l'innovation dans le cadre des marchés publics
Informations sur le document
Info du document
Tekst (16)
Texte (16)
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° beslissingscomité: het beslissingscomité bij het fonds voor Innoveren en Ondernemen, vermeld in artikel 41ter, § 1, van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002;
  2° Fonds voor Innoveren en Ondernemen: het fonds opgericht bij artikel 41, § 1, van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002;
  3° innovatie: innovatie als vermeld in artikel 2, 32°, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;
  4° innovatieve overheidsopdracht: een overheidsopdracht van een aanbestedende overheid voor diensten, leveringen of werken voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, met inbegrip van opdrachten voor diensten van onderzoek en ontwikkeling die conform artikel 32 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten niet onder de toepassing van die wet vallen, maar die wel voldoen aan de voorwaarden vermeld in punt 34 van de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, gepubliceerd in het Publicatieblad van 28 oktober 2022 (2022/C 414/01);
  5° onderzoek en ontwikkeling: een activiteit van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling als vermeld in punt 16 van de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, gepubliceerd in het Publicatieblad van 28 oktober 2022 (2022/C 414/01);
  6° Vlaamse aanbestedende overheid:
  a) de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest en de lokale en provinciale overheidsinstanties in het Vlaamse Gewest;
  b) de publiekrechtelijke instellingen en personen die, ongeacht hun vorm en aard, op de datum van de beslissing om tot een overheidsopdracht over te gaan, aan de volgende drie voorwaarden voldoen:
  1) opgericht zijn met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn;
  2) rechtspersoonlijkheid hebben;
  3) op een van de volgende wijzen afhangen van het Vlaamse Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de lokale en provinciale overheidsinstanties in het Vlaamse Gewest of andere instellingen of personen die ressorteren onder dit punt b):
  i. hun werkzaamheden worden in hoofdzaak gefinancierd door het Vlaamse Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de lokale en provinciale overheidsinstanties in het Vlaamse Gewest of door andere instellingen of personen die ressorteren onder dit punt b);
  ii. hun beheer is onderworpen aan het toezicht van het Vlaamse Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de lokale en provinciale overheidsinstanties in het Vlaamse Gewest of van andere instellingen of personen die ressorteren onder dit punt b);
  iii. meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende orgaan zijn aangewezen door het Vlaamse Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de lokale en provinciale overheidsinstanties in het Vlaamse Gewest of door andere instellingen of personen die ressorteren onder dit punt b);
  c) een ziekenhuis, namelijk een ziekenhuis als vermeld in artikel 2 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, dat erkend is door de Vlaamse Gemeenschap, en waarvan de aanvrager een van de volgende besturen, verenigingen of instellingen is:
  1) een lokaal bestuur;
  2) een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting van openbaar nut als vermeld in artikel 27 van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen, of een andere rechtspersoon die geen materiële winst nastreeft;
  3) een instelling, beheerst door:
  i. de wet van 12 augustus 1911 tot toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de "Katholieke Universiteit te Leuven - Université catholique de Louvain", aan de "Vrije Universiteit Brussel", aan de "Université libre de Bruxelles", en waarbij aan de "Katholieke Universiteit te Leuven - Université catholique de Louvain" machtiging wordt verleend een Franstalige en een Nederlandstalige universiteit op te richten;
  ii. het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen;
  iii. het decreet van 4 april 2003 houdende bepalingen tot de oprichting van een Universiteit Antwerpen en tot wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen;
  iv. het bijzonder decreet van 26 juni 1991 betreffende de Universiteit Gent;
  v. het decreet van 3 februari 2017 betreffende de re-integratie van het Universitair Ziekenhuis Gent in de Universiteit Gent;
  7° VLAIO: het intern verzelfstandigd agentschap, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 aangaande het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
  1° comité de décision : le comité de décision auprès du Fonds pour l'Innovation et l'Entrepreneuriat, visé à l'article 41ter, § 1er, du décret du 21 décembre 2001 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2002 ;
  2° Fonds pour l'Innovation et l'Entrepreneuriat (" Fonds voor Innoveren en Ondernemen ") : le fonds créé par l'article 41, § 1er, du décret du 21 décembre 2001 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2002 ;
  3° innovation : l'innovation visée à l'article 2, 32°, de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics ;
  4° marché public innovant : un marché public d'un pouvoir adjudicateur pour des services, des fournitures ou des travaux de recherche, de développement et d'innovation, y compris les marchés de services de recherche et de développement qui, conformément à l'article 32 de la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics, ne relèvent pas du champ d'application de cette loi, mais qui remplissent les conditions énoncées au point 34 de l'encadrement des aides d'Etat à la recherche, au développement et à l'innovation, publié au Journal officiel du 28 octobre 2022 (2022/C 414/01) ;
  5° recherche et développement : une activité de recherche fondamentale, de recherche industrielle ou de développement expérimental, énumérés au point 16 de l'encadrement des aides d'Etat à la recherche, au développement et à l'innovation, publié au Journal officiel du 28 octobre 2022 (2022/C 414/01) ;
  6° pouvoir adjudicateur flamand :
  a) la Communauté flamande, la Région flamande et les instances publiques locales et provinciales en Région flamande ;
  b) les organismes de droit public et les personnes qui, quelles que soient leur forme et leur nature, remplissent les trois conditions suivantes à la date de la décision de procéder à un marché public :
  1) avoir été créé dans le but spécifique de répondre aux besoins d'intérêt général ayant un caractère autre qu'industriel ou commercial ;
  2) avoir la personnalité juridique ;
  3) dépendre de la Région flamande, de la Communauté flamande, des instances publiques locales et provinciales en Région flamande ou d'autres organismes ou personnes relevant du présent point b), de l'une des manières suivantes :
  i. leurs activités sont financées principalement par la Région flamande, la Communauté flamande, les instances publiques locales et provinciales en Région flamande ou d'autres organismes ou personnes relevant du présent point b) ;
  ii. leur gestion est soumise au contrôle de la Région flamande, de la Communauté flamande, des instances publiques locales et provinciales en Région flamande ou d'autres organismes ou personnes relevant du présent point b) ;
  iii. plus de la moitié des membres de l'organe d'administration, de direction ou de contrôle sont désignés par la Région flamande, la Communauté flamande, les instances publiques locales et provinciales en Région flamande ou d'autres organismes ou personnes relevant du présent point b) ;
  c) un hôpital, à savoir un hôpital tel que visé à l'article 2 de la loi coordonnée du 10 juillet 2008 sur les hôpitaux et autres établissements de soins, qui est reconnu par la Communauté flamande, et dont le demandeur est l'une des administrations, associations ou organismes suivants :
  1) une administration locale ;
  2) une association sans but lucratif ou une fondation d'utilité publique telle que mentionnée à l'article 27 de la loi du 27 juin 1921 sur les associations sans but lucratif, les fondations, les partis politiques européens et les fondations politiques européennes, ou toute autre personne morale ne poursuivant pas de profit matériel ;
  3) un organisme régi par :
  i. la loi du 12 août 1911 accordant la personnalité civile à l'" Université Catholique de Louvain - Katholieke Universiteit te Leuven ", à l' " Université libre de Bruxelles " et à la " Vrije Universiteit Brussel ", et autorisant l'" Université Catholique de Louvain - Katholieke Universiteit te Leuven " à créer une université de langue française et une université de langue néerlandaise ;
  ii. le décret du 22 décembre 1995 portant modification de divers décrets relatifs à l'" Universiteit Antwerpen " ;
  iii. le décret du 4 avril 2003 portant dispositions visant à créer une " Universiteit Antwerpen " et à modifier le décret du 22 décembre 1995 portant modification de divers décrets relatifs à l'" Universiteit Antwerpen " ;
  iv. le décret spécial du 26 juin 1991 relatif à l'" Universiteit Gent " ;
  v. le décret du 3 février 2017 relatif à la réintégration de l'" Universitair Ziekenhuis Gent " dans l'" Universiteit Gent " ;
  7° VLAIO : l'agence autonomisée interne créée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 octobre 2005 relatif à l'Agence de l'Innovation et de l'Entrepreneuriat (" Agentschap Innoveren en Ondernemen ").
Art.2. Binnen de perken van de beschikbare jaarlijkse begrotingskredieten kunnen Vlaamse aanbestedende overheden cofinanciering door het Fonds voor Innoveren en Ondernemen verwerven voor innovatieve overheidsopdrachten voor maximaal 50% van de totale kosten voor de Vlaamse aanbestedende overheid.
  De cofinanciering, vermeld in het eerste lid, is beperkt tot de kosten voor de aankoop van onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatieactiviteiten voor het ontwikkelen, testen of valideren van innovatieve producten, diensten of systemen, met inbegrip van eventuele haalbaarheids- of evaluatieanalyses die daarop betrekking hebben.
  De cofinanciering, vermeld in het eerste lid, is niet bestemd voor de uiteindelijke aankoop van commerciële hoeveelheden van innovatieve producten, diensten of systemen. De aankoop van een beperkte hoeveelheid eerste versies van de ontwikkelde innovatieve producten, diensten of systemen in de vorm van een testserie of piloot kan wel gecofinancierd worden.
Art.2. Dans les limites des crédits budgétaires annuels disponibles, les pouvoirs adjudicateurs flamands peuvent obtenir un cofinancement du Fonds pour l'Innovation et l'Entrepreneuriat pour les marchés publics innovants jusqu'à concurrence de 50 % des coûts totaux pour le pouvoir adjudicateur flamand.
  Le cofinancement visé à l'alinéa 1er est limité aux coûts d'achat d'activités de recherche, de développement et d'innovation visant à développer, tester ou valider des produits, services ou systèmes innovants, y compris toute analyse de faisabilité ou d'évaluation s'y rapportant.
  Le cofinancement visé à l'alinéa 1er n'est pas destiné à l'achat de quantités commerciales de produits, services ou systèmes innovants, résultant de ces activités. Toutefois, l'achat d'une quantité limitée de premières versions des produits, services ou systèmes innovants développés, sous la forme d'une série d'essais ou d'un projet pilote, peut être cofinancé.
Art.3. De projectaanvragen voor een innovatieve overheidsopdracht worden ingediend bij het beslissingscomité. De indieningsmodaliteiten worden door het beslissingscomité bepaald.
  Binnen een redelijke termijn nadat het beslissingscomité een projectaanvraag heeft ontvangen, beslist het of de projectaanvraag ontvankelijk is conform het derde lid.
  Een projectaanvraag is ontvankelijk als die voldoet aan al de volgende voorwaarden:
  1° de aanvrager is een Vlaamse aanbestedende overheid;
  2° de projectaanvraag en de voorgestelde overheidsopdracht passen binnen de activiteiten en de taken van algemeen belang van de aanvrager en hebben geen betrekking op een economische activiteit;
  3° de projectaanvraag is kwalitatief voldoende onderbouwd door een concrete omschrijving van de behoefte van de Vlaamse aanbestedende overheid;
  4° er zijn voldoende indicaties dat de innovatieve oplossing die door de voorgestelde overheidsopdracht wordt gezocht, nog niet beschikbaar is op de markt;
  5° de gewenste innovatieve oplossing heeft voldoende potentieel om bij te dragen tot de verbetering van de werking van de publieke sector of om bij te dragen tot het invullen van maatschappelijke uitdagingen;
  6° de aanvrager voorziet in voldoende inzet en engagement voor de voorbereiding, uitvoering en opvolging van het project en de voorgestelde overheidsopdracht.
  Het beslissingscomité vult de criteria, vermeld in het derde lid, verder in en verfijnt ze. Als dat nodig is, kan het beslissingscomité, binnen de perken van de begrotingskredieten en de algemene beleidsprioriteiten, bijkomende selectiemechanismen bepalen voor de beoordeling van de projectaanvragen.
Art.3. Les demandes de projet pour un marché public innovant sont soumises au comité de décision. Les modalités de soumission sont fixées par le comité de décision.
  Dans un délai raisonnable à compter de la réception d'une demande de projet, le comité de décision statue sur la recevabilité, conformément à l'alinéa 3, de la demande de projet.
  La demande de projet est recevable si elle remplit l'ensemble des conditions suivantes :
  1° le demandeur est un pouvoir adjudicateur flamand ;
  2° la demande de projet et le marché public proposé s'inscrivent dans le cadre des activités et des tâches d'intérêt général du demandeur et n'impliquent aucune activité économique ;
  3° la demande de projet est suffisamment étayée sur le plan qualitatif par une description concrète des besoins du pouvoir adjudicateur flamand ;
  4° il y a suffisamment d'indications que la solution innovante recherchée par le biais du marché public proposé n'existe pas encore sur le marché ;
  5° la solution innovante recherchée a un potentiel suffisant pour contribuer à l'amélioration du fonctionnement du secteur public ou à la résolution de certains défis sociétaux ;
  6° le demandeur prévoit suffisamment d'efforts et d'engagement pour la préparation, la mise en oeuvre et le suivi du projet et du marché public proposé.
  Le comité de décision complète et affine les critères énoncés à l'alinéa 3. Si nécessaire, et dans les limites des crédits budgétaires et des priorités politiques globales, le comité de décision peut déterminer des mécanismes de sélection supplémentaires pour l'évaluation des demandes de projets.
Art.4. Het beslissingscomité beoordeelt de opdrachtdocumenten die voortkomen uit de ontvankelijke projectaanvragen en hecht zijn principiële goedkeuring aan de cofinanciering van de innovatieve overheidsopdracht op basis van de geraamde kosten van de overheidsopdracht.
  Bij de beoordeling van een opdrachtdocument en de principiële goedkeuring van de cofinanciering, vermeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de volgende elementen:
  1° de overheidsopdracht omvat onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatieactiviteiten die aansluiten bij de taken van algemeen belang van de aanbestedende overheid;
  2° de functionele vereisten van het te ontwikkelen product, de innovatieve dienst of het nieuwe systeem zijn voldoende concreet en kwaliteitsvol beschreven;
  3° de budgetten staan in verhouding tot de verwachte baten;
  4° de technische en inhoudelijke uitvoering is haalbaar binnen het vooropgestelde budget en de voorziene timing;
  5° de gunningscriteria zijn duidelijk en adequaat;
  6° de resultaten van de overheidsopdracht geven de aanbestedende overheid geen marktverstorend concurrentieel voordeel.
  Het beslissingscomité vult de criteria, vermeld in het tweede lid, verder in en verfijnt ze. Het beslissingscomité kan, binnen de perken van de begrotingskredieten en de algemene beleidsprioriteiten, bijkomende selectiemechanismen bepalen voor de beoordeling van de opdrachtdocumenten en de goedkeuring van de cofinanciering.
Art.4. Le comité de décision évalue les documents du marché établis à la suite des demandes de projets recevables et approuve en principe le cofinancement du marché public innovant sur la base des coûts estimés du marché public.
  Les éléments suivants sont pris en compte lors de l'évaluation d'un document du marché et de l'approbation de principe du cofinancement, visées à l'alinéa 1er :
  1° le marché public comprend des activités de recherche, de développement et d'innovation qui s'inscrivent dans le cadre des tâches d'intérêt général du pouvoir adjudicateur ;
  2° les exigences fonctionnelles du produit, du service innovant ou du nouveau système à développer sont décrites en termes suffisamment concrets et adéquats ;
  3° les budgets sont proportionnels aux bénéfices attendus ;
  4° la mise en oeuvre au niveau technique et du contenu sont réalisables dans les limites du budget et du calendrier prévus ;
  5° les critères d'attribution sont clairs et adéquats ;
  6° les résultats du marché public ne confèrent au pouvoir adjudicateur aucun avantage concurrentiel susceptible de perturber le marché.
  Le comité de décision complète et affine les critères énoncés à l'alinéa 2. Le comité de décision peut, dans les limites des crédits budgétaires et des priorités politiques globales, déterminer des mécanismes de sélection supplémentaires pour l'évaluation des documents du marché et l'approbation du cofinancement.
Art.5. VLAIO kan deel uitmaken van de gunningscommissie die de kandidaatstellingen en offertes beoordeelt tijdens de procedure voor plaatsing van de innovatieve overheidsopdracht.
Art.5. VLAIO peut faire partie de la commission d'attribution qui évalue les candidatures et les offres dans le cadre de la procédure d'attribution du marché public innovant.
Art.6. Na de beoordeling van de offertes beslist het beslissingscomité over het definitieve bedrag van de cofinanciering van de innovatieve overheidsopdracht op basis van een gunningsverslag en een voorstel van gunningsbeslissing dat VLAIO aan het beslissingscomité voorlegt.
Art.6. Après évaluation des offres, le comité de décision décide du montant final du cofinancement du marché public innovant sur la base d'un rapport d'attribution et d'une proposition de décision d'attribution soumis par VLAIO au comité de décision.
Art.7. De Vlaamse aanbestedende overheid beslist om de innovatieve overheidsopdracht te plaatsen op basis van het gunningsverslag en het voorstel van gunningsbeslissing, vermeld in artikel 6.
  Het beslissingscomité sluit met de Vlaamse aanbestedende overheid een cofinancieringsovereenkomst conform de voorwaarden, vermeld in dit besluit, volgens een typeovereenkomst die goedgekeurd is door het beslissingscomité.
Art.7. Le pouvoir adjudicateur flamand décide d'attribuer le marché public innovant sur la base du rapport d'attribution et de la proposition de décision d'attribution mentionnés à l'article 6.
  Le comité de décision conclut une convention de cofinancement avec le pouvoir adjudicateur flamand conformément aux conditions énoncées dans le présent arrêté, sur la base d'une convention type approuvée par le comité de décision.
Art.8. De Vlaamse aanbestedende overheid staat in voor de opvolging van de uitvoering en de verdere afhandeling van de innovatieve overheidsopdracht conform de opdrachtdocumenten van de innovatieve overheidsopdracht.
Art.8. Le pouvoir adjudicateur flamand est chargé du suivi opérationnel et administratif du marché public innovant conformément aux documents du marché public innovant.
Art.9. Het beslissingscomité betaalt de cofinanciering aan de Vlaamse aanbestedende overheid uit conform de voorwaarden en modaliteiten, vermeld in de cofinancieringsovereenkomst, vermeld in artikel 7.
Art.9. Le comité de décision verse le cofinancement au pouvoir adjudicateur flamand conformément aux conditions et modalités énoncées dans la convention de cofinancement mentionnée à l'article 7.
Art.10. Het beslissingscomité houdt toezicht op de naleving van de voorwaarden, vermeld in dit besluit en de cofinancieringsovereenkomst, vermeld in artikel 7, en op de aanwending van de cofinanciering door de Vlaamse aanbestedende overheid die krachtens dit besluit wordt toegekend.
  De Vlaamse aanbestedende overheid brengt op geregelde tijdstippen en telkens als het beslissingscomité daarom verzoekt, schriftelijk verslag uit aan het beslissingscomité over de vordering van de innovatieve overheidsopdracht.
  De Vlaamse aanbestedende overheid brengt het beslissingscomité onmiddellijk en schriftelijk op de hoogte van elke gebeurtenis of omstandigheid die een impact heeft of kan hebben op de ononderbroken en zorgvuldige uitvoering van de innovatieve overheidsopdracht.
  Met behoud van de toepassing van de bepalingen in de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 en het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste zijn van de Staat, neemt het beslissingscomité een of meerdere van volgende maatregelen als de voorwaarden van dit besluit, de beslissing tot cofinanciering of de cofinancieringsovereenkomst, vermeld in artikel 7, niet worden nageleefd:
  1° ingebrekestelling van de Vlaamse aanbestedende overheid;
  2° het opschorten van de uitbetaling van de cofinanciering;
  3° het niet uitbetalen van de cofinanciering;
  4° een herziening van de cofinanciering;
  5° terugvordering van de cofinanciering;
  6° het opleggen van bijkomende voorwaarden.
Art.10. Le comité de décision veille au respect des conditions énoncées dans le présent arrêté et dans la convention de cofinancement visée à l'article 7, ainsi qu'à l'utilisation correcte par le pouvoir adjudicateur flamand du cofinancement accordé en vertu du présent arrêté.
  A intervalles réguliers et chaque fois que le comité de décision le demande, le pouvoir adjudicateur flamand fait rapport par écrit au comité de décision sur l'état d'avancement du marché public innovant.
  Le pouvoir adjudicateur flamand informe le comité de décision immédiatement par écrit de tout événement ou circonstance ayant, ou susceptible d'avoir, un impact sur la mise en oeuvre ininterrompue et soignée du marché public innovant.
  Sans préjudice de l'application des dispositions de la loi du 16 mai 2003 fixant les dispositions générales applicables aux budgets, au contrôle des subventions et à la comptabilité des communautés et des régions, ainsi qu'à l'organisation du contrôle par la Cour des Comptes, le Code flamand des Finances publiques du 29 mars 2019 et l'arrêté royal du 31 mai 1933 concernant les déclarations à faire en matière de subventions, indemnités et allocations de toute nature, qui sont, en tout ou en partie, à charge de l'Etat, le comité de décision prend une ou plusieurs des mesures suivantes si les conditions du présent arrêté, de la décision de cofinancement ou de la convention de cofinancement visée à l'article 7 ne sont pas respectées :
  1° mise en demeure du pouvoir adjudicateur flamand ;
  2° suspension du versement du cofinancement ;
  3° non-versement du cofinancement ;
  4° révision du cofinancement ;
  5° récupération du cofinancement ;
  6° imposition de conditions supplémentaires.
Art.11. In dit artikel wordt verstaan onder werkdag: alle dagen van het jaar, uitgezonderd zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen als vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.
  De Vlaamse aanbestedende overheid kan beroep aantekenen bij het beslissingscomité tegen de volgende beslissingen:
  1° de beslissing tot ontvankelijkheid van de projectaanvraag;
  2° de beslissing tot weigering van de principiële toekenning van de cofinanciering;
  3° de beslissing tot weigering van de definitieve toekenning van de cofinanciering;
  4° de beslissing tot ingebrekestelling;
  5° de beslissing tot terugvordering van de cofinanciering.
  Het beroep wordt schriftelijk ingediend binnen dertig werkdagen na de kennisgeving van de beslissingen, vermeld in het tweede lid.
  De verzoeker in beroep krijgt een schriftelijke ontvangstmelding binnen vijf werkdagen nadat het beslissingscomité het beroep heeft ontvangen.
  Het beslissingscomité beslist over het beroep binnen zestig werkdagen nadat het beslissingscomité het beroep heeft ontvangen.
  De verzoeker in beroep wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beroepsbeslissing binnen twee werkdagen na de beslissing, vermeld in het vijfde lid.
  Het beslissingscomité kan een of meer externe deskundigen aanstellen en een bijkomend advies inwinnen. Als het voormelde advies wordt ingewonnen, wordt de termijn, vermeld in het vijfde lid, met dertig dagen verlengd.
Art.11. Aux fins du présent article, on entend par jour ouvrable : tous les jours de l'année, à l'exception des samedis, dimanches et jours fériés légaux visés à l'article 1er de l'arrêté royal du 18 avril 1974 déterminant les modalités générales d'exécution de la loi du 4 janvier 1974 relative aux jours fériés.
  Le pouvoir adjudicateur flamand peut introduire un recours auprès du comité de décision contre les décisions suivantes :
  1° la décision sur la recevabilité de la demande de projet ;
  2° la décision de refus d'accorder en principe un cofinancement ;
  3° la décision de refus d'accorder définitivement le cofinancement ;
  4° la décision de mise en demeure ;
  5° la décision de récupérer le cofinancement.
  Le recours est formé par écrit dans les trente jours ouvrables après la notification des décisions visées à l'alinéa 2.
  Le requérant reçoit un accusé de réception écrit dans les cinq jours ouvrables suivant la réception du recours par le comité de décision.
  Le comité de décision statue sur le recours dans les soixante jours ouvrables suivant la réception du recours.
  Le requérant est informé par écrit de la décision de recours dans les deux jours ouvrables suivant la décision visée à l'alinéa 5.
  Le comité de décision peut désigner un ou plusieurs experts externes afin d'obtenir un avis supplémentaire. Si l'avis précité est demandé, le délai mentionné à l'alinéa 5 est prolongé de trente jours.
Art.12. In artikel 6, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015 houdende het beheer en de werking van het Fonds voor Innoveren en Ondernemen en de werking van het beslissingscomité bij dat fonds, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 mei 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de bepaling "10° het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2018 tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten" wordt vervangen door de bepaling "11° het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2018 tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten";
  2° het bestaande punt 11° wordt vernummerd naar punt 12° ;
  3° er wordt een punt 13° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "13° het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2024 tot regeling van de cofinanciering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie in het kader van overheidsopdrachten.".
Art.12. A l'article 6, § 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 décembre 2015 réglant la gestion et le fonctionnement du Fonds pour l'Innovation et l'Entrepreneuriat et le fonctionnement du comité de décision auprès dudit fonds, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 25 mai 2018, les modifications suivantes sont apportées :
  1° la disposition " 10° l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 février 2018 réglant le cofinancement de la recherche et du développement dans le cadre de marchés publics " est remplacée par la disposition " 11° l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 février 2018 réglant le cofinancement de la recherche et du développement dans le cadre de marchés publics " ;
  2° le point 11° existant est renuméroté en point 12° ;
  3° il est ajouté un point 13°, rédigé comme suit :
  " 13° l'arrêté du Gouvernement flamand du 22 mars 2024 réglant le cofinancement de la recherche, du développement et de l'innovation dans le cadre des marchés publics. ".
Art.13. Het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2018 tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020, wordt opgeheven.
Art.13. L'arrêté du Gouvernement flamand du 23 février 2018 réglant le cofinancement de la recherche et du développement dans le cadre de marchés publics, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 novembre 2020, est abrogé.
Art.14. Op projectaanvragen voor innovatieve overheidsopdrachten die zijn ingediend vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, en op beslissingen tot cofinanciering die zijn genomen vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, blijft het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2018 tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten, zoals van kracht op (datum dag vóór de datum van de inwerkingtreding), van toepassing.
Art.14. L'arrêté du Gouvernement flamand du 23 février 2018 réglant le cofinancement de la recherche et du développement dans le cadre de marchés publics, tel qu'en vigueur au (date précédant la date d'entrée en vigueur), continue de s'appliquer aux demandes de projet de marchés publics innovants introduites avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, et aux décisions de cofinancement prises avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2024.
Art.15. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er avril 2024.
Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie en de innovatie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 16. Le ministre flamand qui a l'économie et l'innovation dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.