Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
7 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende diverse wijzigingen tot vereenvoudiging van de toegang tot het beroep
Titre
7 MARS 2024. - Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant diverses modifications en vue de la simplification de l'accès à la profession
Informations sur le document
Info du document
Tekst (65)
Texte (65)
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen betreffende de beroepsbekwaamheden
CHAPITRE 1er. - Modifications relatives aux compétences professionnelles
Afdeling 1. - Wijzigingen betreffende de beroepswerkzaamheid van installateur-frigorist
Section 1. - Modifications relatives à l'activité professionnelle d'installateur-frigoriste
Artikel 1. In het opschrift van het koninklijk besluit van 21 december 1974 tot bepaling van de eisen tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van installateur-frigorist in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen worden de woorden "in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen" opgeheven.
Article 1er. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 21 décembre 1974 déterminant les conditions d'exercice de l'activité professionnelle d'installateur-frigoriste dans les petites et moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat, les mots " dans les petites et moyennes entreprise du commerce et de l'artisanat " sont abrogés.
Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "in een kleine of middelgrote handels- of ambachtsonderneming" opgeheven.
Art.2. Dans l'article 1er du même arrêté, les mots " dans une petite ou moyenne entreprise du commerce ou de l'artisanat " sont abrogés.
Art.3. Artikel 4, 1°, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.3. L'article 4, 1°, du même arrêté est abrogé.
Art.4. Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 oktober 1978 en 9 april 1980, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 5. § 1. De beroepsbekwaamheid van installateur-frigorist wordt bewezen met:
  1° een akte met betrekking tot de activiteiten bedoeld in artikel 2, uitgereikt door:
  a) het voltijds secundair onderwijs;
  b) het onderwijs voor sociale promotie, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met het secundair onderwijs;
  c) het volwassenenonderwijs, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met het secundair onderwijs;
  d) het deeltijds beroepsonderwijs;
  e) de vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, met name de leertijd, de opleiding tot ondernemingshoofd en het ondernemerschapstraject;
  f) het hoger onderwijs;
  2° een diploma van master van technisch of industrieel ingenieur in mechanica of in elektromechanica;
  3° een diploma van master in de ingenieurswetenschappen;
  4° een verklaring van verrichte werkzaamheden en opleiding met betrekking tot de activiteiten bedoeld in artikel 2, uitgereikt door een andere Lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, in overeenstemming met de artikelen 16 tot 19 van de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;
  5° het getuigschrift over de beroepsbekwaamheid van installateur-frigorist van de centrale examencommissie van een gewest;
  6° enig andere akte waarvan de Minister bevoegd voor Economie, na onderzoek van de leerinhoud, vaststelt dat de bevestigde opleiding overeenstemt met het programma van beroepsbekwaamheden bedoeld in artikel 4;
  7° met een daadwerkelijk gepresteerde praktijkervaring in de betrokken activiteit in volgende hoedanigheden of combinaties:
  a) arbeider, bediende in een leidende of technische functie of zelfstandige helper in de zin van de regelingen inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen;
  b) zelfstandig ondernemingshoofd;
  c) bedrijfsleider zonder arbeidsovereenkomst.
  § 2. De praktijkervaring duurt drie jaar, indien ze als hoofdberoep of voltijds werd verworven. Indien ze als bijberoep of deeltijds werd verworven, duurt ze een gelijkwaardige periode of vijf jaar.
  Een praktijkervaring wordt in de volgende gevallen niet in aanmerking genomen:
  1° wanneer ze in strijd met titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap werd verkregen;
  2° wanneer ze werd verkregen voor de achttiende verjaardag;
  3° wanneer ze buiten de periode van 15 jaar valt, die de aanvraag om inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, voorafgaat.
  § 3. Een loontrekkende praktijkervaring wordt bewezen met volgende documenten of registraties:
  1° elk document of registratie, gedaan in het kader van de regelingen inzake de sociale zekerheid, en uitgereikt of meegedeeld door een openbare dienst, of een instelling die werd belast met een openbare dienst, waarmee worden bevestigd:
  a) de identiteit van de werkgever en van de werknemer;
  b) de begin- en de einddatum van de praktijkervaring;
  c) eventueel de aard van de praktijkervaring;
  d) het arbeidsstelsel.
  2° alsook, wanneer het in 1° bedoelde document of de registratie onvoldoende gegevens bevat over de aard van de activiteit, een getuigschrift van de werkgever dat nauwkeurig de uitgevoerde taken, uitgevoerd in de in 1°, b), bedoelde periode, en de bevoegdheden, vermeldt.
  Een praktijkervaring van zelfstandig ondernemingshoofd wordt bewezen met volgende documenten of registraties :
  1° de inschrijving als onderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  2° alsook een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en einddatum van de activiteit en de uitoefening in hoofd- of bijberoep bevestigt.
  Een praktijkervaring van bedrijfsleider zonder arbeidsovereenkomst, wordt bewezen met volgende documenten of registraties:
  1° de benoeming, zoals bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad ;
  2° alsook een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en einddatum van de activiteit en de uitoefening in hoofd- of bijberoep bevestigt.
  Een praktijkervaring van zelfstandig helper wordt bewezen met volgende documenten of registraties:
  1° een getuigschrift van het zelfstandig ondernemingshoofd, dat nauwkeurig de uitgevoerde taken, de bevoegdheden en de begin- en einddatum ervan bevestigt;
  2° alsook een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en de einddatum van de activiteit en de uitoefening in hoofd- of bijberoep bevestigt.".
Art.4. L'article 5 du même arrêté, modifié par les arrêtés royaux du 3 octobre 1978 et du 9 avril 1980, est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 5. § 1er. La compétence professionnelle d'installateur-frigoriste est prouvée par :
  1° un titre relatif aux activités visées à l'article 2, délivré par :
  a) l'enseignement secondaire de plein exercice ;
  b) l'enseignement de promotion sociale, dont le niveau est au moins équivalent à l'enseignement secondaire ;
  c) l'enseignement pour adultes, dont le niveau est au moins équivalent à l'enseignement secondaire ;
  d) l'enseignement en alternance ;
  e) la formation des Classes moyennes et des petites et moyennes entreprises, notamment l'apprentissage, la formation de chef d'entreprise et le parcours d'entrepreneuriat ;
  f) l'enseignement supérieur ;
  2° un diplôme de master d'ingénieur technicien ou industriel en mécanique ou électromécanique;
  3° un diplôme de master en sciences de l'ingénieur;
  4° une attestation d'exercice d'activités et de formation reçue relative aux activités visées à l'article 2, délivrée par un autre Etat Membre de l'Union européenne ou de l'Espace économique européen, conformément aux articles 16 à 19 de la directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles ;
  5° l'attestation relative à la compétence professionnelle d'installateur-frigoriste du jury central d'une région ;
  6° par tout autre titre, après vérification, par le Ministre qui a l'Economie dans ses attributions, de la conformité du programme d'études avec le programme des capacités professionnelles visé à l'article 4 ;
  7° une pratique professionnelle effectivement prestée dans l'activité concernée, dans les qualités suivantes ou la combinaison de celles-ci :
  a) ouvrier, employé ayant une fonction dirigeante ou à caractère technique, ou aidant indépendant au sens de la réglementation relative au statut social des travailleurs indépendants ;
  b) chef d'entreprise indépendant ;
  c) dirigeant d'entreprise sans contrat de travail.
  § 2. La durée de la pratique professionnelle est de trois ans, si elle a été acquise à titre principal ou à temps plein. Si elle a été acquise à titre complémentaire ou à temps partiel, elle est d'une durée équivalente ou de cinq ans.
  Une pratique professionnelle ne peut être prise en considération dans les circonstances suivantes :
  1° lorsqu'elle a été acquise en violation du titre II de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante ;
  2° lorsqu'elle a été acquise avant le dix-huitième anniversaire ;
  3° lorsqu'elle ne se situe pas endéans les 15 années précédant la demande d'inscription dans la Banque-Carrefour des Entreprises.
  § 3. Une pratique professionnelle salariée est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° tout document ou enregistrement établi suivant la réglementation relative à la sécurité sociale, et délivré ou communiqué par un service public, ou un établissement chargé d'un service public, confirmant :
  a) l'identité de l'employeur et du travailleur salarié;
  b) les dates de début et de fin de la pratique professionnelle;
  c) éventuellement la nature de la pratique professionnelle;
  d) le régime de travail.
  2° ainsi qu'une attestation patronale qui mentionne d'une manière précise les tâches effectuées durant la période mentionnée sous 1°, b), et les compétences, si le document ou enregistrement visé en 1°, ne contient pas suffisamment d'informations concernant la nature de l'activité.
  Une pratique professionnelle de chef d'entreprise indépendant est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° l'inscription en tant qu'entreprise dans la Banque-Carrefour des Entreprises ;
  2° et une preuve d'affiliation auprès d'une caisse d'assurances sociales pour travailleurs indépendants, confirmant les dates de début et de fin de l'activité et l'exercice de celle-ci à titre principal ou à titre accessoire.
  Une pratique professionnelle de dirigeant d'entreprise sans contrat de travail, est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° la nomination, telle que publiée dans les annexes au Moniteur belge ;
  2° et une preuve d'affiliation auprès d'une caisse d'assurances sociales pour travailleurs indépendants, confirmant les dates de début et de fin de l'activité et l'exercice de celle-ci à titre principal ou à titre accessoire.
  Une pratique professionnelle d'aidant indépendant est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° une attestation du chef d'entreprise indépendant qui confirme d'une manière précise les tâches effectuées, les compétences, et les dates de début et de fin de l'activité ;
  2° et une preuve d'affiliation auprès d'une caisse d'assurances sociales pour travailleurs indépendants, confirmant les dates de début et de fin de l'activité et l'exercice de celle-ci à titre principal ou à titre accessoire. ".
Afdeling 2. - Wijzigingen betreffende de beroepswerkzaamheid van restaurateur of van traiteur-banketaannemer
Section 2. - Modifications relatives à l'activité professionnelle de restaurateur ou de traiteur-organisateur de banquets
Art.5. In het opschrift van het koninklijk besluit van 13 juni 1984 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van restaurateur of van traiteur-banketaannemer in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen worden de woorden "in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen" opgeheven.
Art.5. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 13 juin 1984 instaurant des conditions d'exercice de l'activité professionnelle de restaurateur ou de traiteur-organisateur de banquets dans les petites et moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat, les mots " dans les petites et moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat " sont abrogés.
Art.6. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "in een kleine of middelgrote handels- of ambachtsonderneming" opgeheven.
Art.6. Dans l'article 1er du même arrêté, les mots " dans une petite ou moyenne entreprise du commerce ou de l'artisanat " sont abrogés.
Art.7. Artikel 4, 1°, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.7. L'article 4, 1°, du même arrêté est abrogé.
Art.8. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 5. § 1. De beroepsbekwaamheid van restaurateur of van traiteur-banketaannemer wordt bewezen met:
  1° een akte met betrekking tot de activiteiten bedoeld in artikel 2, het hotelbedrijf of het restaurantbedrijf, uitgereikt door:
  a) het voltijds secundair onderwijs;
  b) het onderwijs voor sociale promotie, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met het voltijds secundair onderwijs;
  c) het volwassenenonderwijs, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met het voltijds secundair onderwijs;
  d) het deeltijds beroepsonderwijs;
  e) de vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, met name de leertijd, de opleiding tot ondernemingshoofd en het ondernemerschapstraject;
  f) het hoger onderwijs;
  2° of een verklaring van verrichte werkzaamheden en opleiding met betrekking tot de activiteiten bedoeld in artikel 2, uitgereikt door een andere Lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, in overeenstemming met de artikelen 16 tot 19 van de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;
  3° of het getuigschrift over de beroepsbekwaamheid van restaurateur of van traiteur-banketaannemer van de centrale examencommissie van een gewest;
  4° of enig andere akte waarvan de Minister bevoegd voor Economie, na onderzoek van de leerinhoud, vaststelt dat de bevestigde opleiding overeenstemt met het programma van beroepsbekwaamheden bedoeld in artikel 4;
  5° met een daadwerkelijk gepresteerde praktijkervaring in de betrokken activiteit in volgende hoedanigheden of combinaties:
  a) arbeider die gedurende ten minste twee jaar behoorde tot de categorie van oberkelner of van keukenhulp in de zin van de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst, bediende in een leidende of technische functie of zelfstandige helper in de zin van de regelingen inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen;
  b) zelfstandig ondernemingshoofd;
  c) bedrijfsleider zonder arbeidsovereenkomst.
  § 2. De praktijkervaring duurt drie jaar, indien ze als hoofdberoep of voltijds werd verworven. Indien ze als bijberoep of deeltijds werd verworven, duurt ze een gelijkwaardige periode of vijf jaar.
  Een praktijkervaring wordt in de volgende gevallen niet in aanmerking genomen:
  1° wanneer ze in strijd met titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap werd verkregen;
  2° wanneer ze werd verkregen voor de achttiende verjaardag;
  3° wanneer ze buiten de periode van 15 jaar valt, die de aanvraag om inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, voorafgaat.
  § 3. Een loontrekkende praktijkervaring wordt bewezen met volgende documenten of registraties:
  1° elk document of registratie, gedaan in het kader van de regelingen inzake de sociale zekerheid, en uitgereikt of meegedeeld door een openbare dienst, of een instelling die werd belast met een openbare dienst, waarmee worden bevestigd:
  a) de identiteit van de werkgever en van de werknemer;
  b) de begin- en de einddatum van de praktijkervaring;
  c) eventueel de aard van de praktijkervaring;
  d) het arbeidsstelsel.
  2° alsook, wanneer het in 1° bedoelde document of de registratie onvoldoende gegevens bevat over de aard van de activiteit, een getuigschrift van de werkgever dat nauwkeurig de uitgevoerde taken, uitgevoerd in de in 1°, b), bedoelde periode, en de bevoegdheden, vermeldt.
  Een praktijkervaring van zelfstandig ondernemingshoofd wordt bewezen met volgende documenten of registraties :
  1° de inschrijving als onderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  2° alsook een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en einddatum van de activiteit en de uitoefening in hoofd- of bijberoep bevestigt.
  Een praktijkervaring van bedrijfsleider zonder arbeidsovereenkomst, wordt bewezen met volgende documenten of registraties:
  1° de benoeming, zoals bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad ;
  2° alsook een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en einddatum van de activiteit en de uitoefening in hoofd- of bijberoep bevestigt.
  Een praktijkervaring van zelfstandig helper wordt bewezen met volgende documenten of registraties:
  1° een getuigschrift van het zelfstandig ondernemingshoofd, dat nauwkeurig de uitgevoerde taken, de bevoegdheden en de begin- en einddatum ervan bevestigt;
  2° alsook een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en de einddatum van de activiteit en de uitoefening in hoofd- of bijberoep bevestigt.".
Art.8. L'article 5 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 5. § 1er. La compétence professionnelle de restaurateur ou de traiteur-organisateur de banquets est prouvée par :
  1° un titre relatif aux activités visées à l'article 2, à l'hôtellerie ou à la restauration, délivré par :
  a) l'enseignement secondaire de plein exercice ;
  b) l'enseignement de promotion sociale, dont le niveau est au moins équivalent à l'enseignement secondaire de plein exercice ;
  c) l'enseignement pour adultes, dont le niveau est au moins équivalent à l'enseignement secondaire de plein exercice ;
  d) l'enseignement en alternance ;
  e) la formation des Classes moyennes et des petites et moyennes entreprises, notamment l'apprentissage, la formation de chef d'entreprise et le parcours d'entrepreneuriat ;
  f) l'enseignement supérieur ;
  2° ou une attestation d'exercice d'activités et de formation reçue relative aux activités visées à l'article 2, délivrée par un autre Etat Membre de l'Union européenne ou de l'Espace économique européen, conformément aux articles 16 à 19 de la directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles ;
  3° ou l'attestation relative à la compétence professionnelle de restaurateur ou de traiteur-organisateur du jury central d'une région ;
  4° ou par tout autre titre, après vérification, par le Ministre qui a l'Economie dans ses attributions, de la conformité du programme d'études avec le programme des capacités professionnelles visé à l'article 4 ;
  5° une pratique professionnelle effectivement prestée dans l'activité concernée, dans les qualités suivantes ou la combinaison de celles-ci :
  a) ouvrier ayant appartenu pendant deux ans au moins à la catégorie de maître d'hôtel ou de commis au sens de la convention collective de travail applicable, employé ayant une fonction dirigeante ou à caractère technique, ou aidant indépendant au sens de la réglementation relative au statut social des travailleurs indépendants ;
  b) chef d'entreprise indépendant ;
  c) dirigeant d'entreprise sans contrat de travail.
  § 2. La durée de la pratique professionnelle est de trois ans, si elle a été acquise à titre principal ou à temps plein. Si elle a été acquise à titre complémentaire ou à temps partiel, elle est d'une durée équivalente ou de cinq ans.
  Une pratique professionnelle ne peut être prise en considération dans les circonstances suivantes :
  1° lorsqu'elle a été acquise en violation du titre II de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante ;
  2° lorsqu'elle a été acquise avant le dix-huitième anniversaire ;
  3° lorsqu'elle ne se situe pas endéans les 15 années précédant la demande d'inscription dans la Banque-Carrefour des Entreprises.
  § 3. Une pratique professionnelle salariée est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° tout document ou enregistrement établi suivant la réglementation relative à la sécurité sociale, et délivré ou communiqué par un service public, ou un établissement chargé d'un service public, confirmant :
  a) l'identité de l'employeur et du travailleur salarié;
  b) les dates de début et de fin de la pratique professionnelle;
  c) éventuellement la nature de la pratique professionnelle;
  d) le régime de travail.
  2° ainsi qu'une attestation patronale qui mentionne d'une manière précise les tâches effectuées durant la période mentionnée sous 1°, b), et les compétences si le document ou enregistrement visé en 1°, ne contient pas suffisamment d'informations concernant la nature de l'activité.
  Une pratique professionnelle de chef d'entreprise indépendant est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° l'inscription en tant qu'entreprise dans la Banque-Carrefour des Entreprises ;
  2° et une preuve d'affiliation auprès d'une caisse d'assurances sociales pour travailleurs indépendants, confirmant les dates de début et de fin de l'activité et l'exercice de celle-ci à titre principal ou à titre accessoire.
  Une pratique professionnelle de dirigeant d'entreprise sans contrat de travail, est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° la nomination, telle qu'elle est publiée dans les annexes au Moniteur belge ;
  2° et une preuve d'affiliation auprès d'une caisse d'assurances sociales pour travailleurs indépendants, confirmant les dates de début et de fin de l'activité et l'exercice de celle-ci à titre principal ou à titre accessoire.
  Une pratique professionnelle d'aidant indépendant est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° une attestation du chef d'entreprise indépendant qui confirme d'une manière précise les tâches effectuées, les compétences, et les dates de début et de fin de l'activité ;
  2° et une preuve d'affiliation auprès d'une caisse d'assurances sociales pour travailleurs indépendants, confirmant les dates de début et de fin de l'activité et l'exercice de celle-ci à titre principal ou à titre accessoire. ".
Afdeling 3. - Wijzigingen betreffende de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van brood- en banketbakker
Section 3. - Modifications relatives aux conditions d'exercice de l'activité professionnelle de boulanger-pâtissier
Art.9. In het opschrift van het koninklijk besluit van 14 januari 1993 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van brood- en banketbakker in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen worden de woorden "in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen" opgeheven.
Art.9. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 14 janvier 1993 instaurant des conditions d'exercice de l'activité professionnelle de boulanger-pâtissier dans les petites et moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat, les mots " dans les petites et moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat " sont abrogés.
Art.10. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "in een kleine of middelgrote handels- of ambachtsonderneming" opgeheven.
Art.10. Dans l'article 1er du même arrêté, les mots " dans une petite ou moyenne entreprise du commerce ou de l'artisanat " sont abrogés.
Art.11. Artikel 4, 1°, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.11. L'article 4, 1°, du même arrêté est abrogé.
Art.12. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 14 januari 1993 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van brood- en banketbakker in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen wordt vervangen als volgt:
  "Art. 5. § 1. De beroepsbekwaamheid van brood- en banketbakker wordt bewezen met:
  1° een akte met betrekking tot de activiteiten bedoeld in artikel 2, uitgereikt door:
  a) het voltijds secundair onderwijs;
  b) het onderwijs voor sociale promotie, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met het secundair onderwijs;
  c) het volwassenenonderwijs, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met het secundair onderwijs;
  d) het deeltijds beroepsonderwijs;
  e) de vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, met name de leertijd, de opleiding tot ondernemingshoofd en het ondernemerschapstraject;
  f) het hoger onderwijs;
  2° of een verklaring van verrichte werkzaamheden en opleiding met betrekking tot de activiteiten bedoeld in artikel 2, uitgereikt door een andere Lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, in overeenstemming met de artikelen 16 tot 19 van de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;
  3° of het getuigschrift over de beroepsbekwaamheid van brood- en banketbakker van de centrale examencommissie van een gewest;
  4° of enig andere akte waarvan de Minister bevoegd voor Economie, na onderzoek van de leerinhoud, vaststelt dat de bevestigde opleiding overeenstemt met het programma van beroepsbekwaamheden bedoeld in artikel 4;
  5° met een daadwerkelijk gepresteerde praktijkervaring in de betrokken activiteit in volgende hoedanigheden of combinaties:
  a) arbeider die gedurende ten minste twee jaar behoorde tot de categorie van tweede arbeider of geschoolde arbeider in de banketbakkerij in de zin van de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst, bediende in een leidende of technische functie of zelfstandige helper in de zin van de regelingen inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen;
  b) zelfstandig ondernemingshoofd;
  c) bedrijfsleider zonder arbeidsovereenkomst.
  § 2. De praktijkervaring duurt drie jaar, indien ze als hoofdberoep of voltijds werd verworven. Indien ze als bijberoep of deeltijds werd verworven, duurt ze een gelijkwaardige periode of vijf jaar.
  Een praktijkervaring wordt in de volgende gevallen niet in aanmerking genomen:
  1° wanneer ze in strijd met titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap werd verkregen;
  2° wanneer ze werd verkregen voor de achttiende verjaardag;
  3° wanneer ze buiten de periode van 15 jaar valt, die de aanvraag om inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, voorafgaat.
  § 3. Een loontrekkende praktijkervaring wordt bewezen met volgende documenten of registraties:
  1° elk document of registratie, gedaan in het kader van de regelingen inzake de sociale zekerheid, en uitgereikt of meegedeeld door een openbare dienst, of een instelling die werd belast met een openbare dienst, waarmee worden bevestigd:
  a) de identiteit van de werkgever en van de werknemer;
  b) de begin- en de einddatum van de praktijkervaring;
  c) eventueel de aard van de praktijkervaring;
  d) het arbeidsstelsel.
  2° alsook, wanneer het in 1° bedoelde document of de registratie onvoldoende gegevens bevat over de aard van de activiteit, een getuigschrift van de werkgever dat nauwkeurig de uitgevoerde taken, uitgevoerd in de in 1°, b), bedoelde periode, en de bevoegdheden, vermeldt.
  Een praktijkervaring van zelfstandig ondernemingshoofd wordt bewezen met volgende documenten of registraties :
  1° de inschrijving als onderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  2° alsook een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en einddatum van de activiteit en de uitoefening in hoofd- of bijberoep bevestigt.
  Een praktijkervaring van bedrijfsleider zonder arbeidsovereenkomst, wordt bewezen met volgende documenten of registraties:
  1° de benoeming, zoals bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad ;
  2° alsook een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en einddatum van de activiteit en de uitoefening in hoofd- of bijberoep bevestigt.
  Een praktijkervaring van zelfstandig helper wordt bewezen met volgende documenten of registraties:
  1° een getuigschrift van het zelfstandig ondernemingshoofd, dat nauwkeurig de uitgevoerde taken, de bevoegdheden en de begin- en einddatum ervan bevestigt;
  2° alsook een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en de einddatum van de activiteit en de uitoefening in hoofd- of bijberoep bevestigt.".
Art.12. L'article 5 de l'arrêté royal du 14 janvier 1993 instaurant des conditions d'exercice de l'activité professionnelle de boulanger-pâtissier dans les petites et moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 5. § 1er. La compétence professionnelle de boulanger-pâtissier est prouvée par :
  1° un titre relatif aux activités visées à l'article 2, délivré par :
  a) l'enseignement secondaire de plein exercice ;
  b) l'enseignement de promotion sociale, dont le niveau est au moins équivalent à l'enseignement secondaire ;
  c) l'enseignement pour adultes, dont le niveau est au moins équivalent à l'enseignement secondaire ;
  d) l'enseignement en alternance ;
  e) la formation des Classes moyennes et des petites et moyennes entreprises, notamment l'apprentissage, la formation de chef d'entreprise et le parcours d'entrepreneuriat ;
  f) l'enseignement supérieur ;
  2° ou une attestation d'exercice d'activités et de formation reçue relative aux activités visées à l'article 2, délivrée par un autre Etat Membre de l'Union européenne ou de l'Espace économique européen, conformément aux articles 16 à 19 de la directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles ;
  3° ou l'attestation relative à la compétence professionnelle de boulanger-pâtissier du jury central d'une région ;
  4° ou par tout autre titre, après vérification, par le Ministre qui a l'Economie dans ses attributions, de la conformité du programme d'études avec le programme des capacités professionnelles visé à l'article 4 ;
  5° une pratique professionnelle effectivement prestée dans l'activité concernée, dans les qualités suivantes ou la combinaison de celles-ci :
  a) ouvrier ayant appartenu pendant deux ans au moins à la catégorie de deuxième ouvrier ou d'ouvrier qualifié en pâtisserie au sens de la convention collective de travail applicable, employé ayant une fonction dirigeante ou à caractère technique, ou aidant indépendant au sens de la réglementation relative au statut social des travailleurs indépendants ;
  b) chef d'entreprise indépendant ;
  c) dirigeant d'entreprise sans contrat de travail.
  § 2. La durée de la pratique professionnelle est de trois ans, si elle a été acquise à titre principal ou à temps plein. Si elle a été acquise à titre complémentaire ou à temps partiel, elle est d'une durée équivalente ou de cinq ans.
  Une pratique professionnelle ne peut être prise en considération dans les circonstances suivantes :
  1° lorsqu'elle a été acquise en violation du titre II de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante ;
  2° lorsqu'elle a été acquise avant le dix-huitième anniversaire ;
  3° lorsqu'elle ne se situe pas endéans les 15 années précédant la demande d'inscription dans la Banque-Carrefour des Entreprises.
  § 3. Une pratique professionnelle salariée est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° tout document ou enregistrement établi suivant la réglementation relative à la sécurité sociale, et délivré ou communiqué par un service public, ou un établissement chargé d'un service public, confirmant :
  a) l'identité de l'employeur et du travailleur salarié;
  b) les dates de début et de fin de la pratique professionnelle;
  c) éventuellement la nature de la pratique professionnelle;
  d) le régime de travail.
  2° ainsi qu'une attestation patronale qui mentionne d'une manière précise les tâches effectuées durant la période mentionnée sous 1°, b), et les compétences, si le document ou enregistrement visé en 1°, ne contient pas suffisamment d'informations concernant la nature de l'activité.
  Une pratique professionnelle de chef d'entreprise indépendant est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° l'inscription en tant qu'entreprise dans la Banque-Carrefour des Entreprises ;
  2° et une preuve d'affiliation auprès d'une caisse d'assurances sociales pour travailleurs indépendants, confirmant les dates de début et de fin de l'activité et l'exercice de celle-ci à titre principal ou à titre accessoire.
  Une pratique professionnelle de dirigeant d'entreprise sans un contrat de travail, est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° la nomination, telle qu'elle est publiée dans les annexes au Moniteur belge ;
  2° et une preuve d'affiliation auprès d'une caisse d'assurances sociales pour travailleurs indépendants, confirmant les dates de début et de fin de l'activité et l'exercice de celle-ci à titre principal ou à titre accessoire.
  Une pratique professionnelle d'aidant indépendant est prouvée par les documents ou enregistrements suivants :
  1° une attestation du chef d'entreprise indépendant qui confirme d'une manière précise les tâches effectuées, les compétences, et les dates de début et de fin de l'activité ;
  2° et une preuve d'affiliation auprès d'une caisse d'assurances sociales pour travailleurs indépendants, confirmant les dates de début et de fin de l'activité et l'exercice de celle-ci à titre principal ou à titre accessoire. ".
Afdeling 4. - Wijzigingen betreffende de voorwaarden voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen
Section 4. - Modifications relatives aux conditions d'exercice des activités indépendantes relatives aux bicyclettes et véhicules à moteur
Art.13. In artikel 4 van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, 4°, b), wordt het woord "handelsonderneming" vervangen door het woord "onderneming";
  2° in paragraaf 3, 3°, worden de woorden "als handelaar of ambachtsman" opgeheven;
  1° in paragraaf 5, 1°, worden de woorden "handelaar of ambachtsman" vervangen door het woord "onderneming".
Art.13. A l'article 4 de l'arrêté royal du 21 décembre 2006 relatif à la compétence professionnelle pour l'exercice des activités indépendantes relatives aux bicyclettes et aux véhicules à moteur, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au paragraphe 1er, 4°, b), le mot " commerciale " est abrogé.
  2° au paragraphe 3, 3°, les mots " en tant que commerçant ou artisan " sont abrogés ;
  3° au paragraphe 5, 1°, les mots " que commerçant ou artisan " sont remplacés par les mots " qu'entreprise ".
Art.14. In de artikelen 7, 1°, 10, 1°, 13, 1°, en 15, 1°, van hetzelfde besluit worden de bepalingen onder a), b), c), d) en e) vervangen als volgt:
  "a) het voltijds secundair onderwijs, na afloop van een zesde of zevende jaar, alsook het buitengewoon onderwijs van de opleidingsvorm 4 dat hiermee gelijkwaardig is;
  b) het onderwijs voor sociale promotie, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met de derde graad van het voltijds secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld kan worden;
  c) het volwassenenonderwijs, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met de derde graad van het voltijds secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld kan worden;
  d) het deeltijds beroepsonderwijs, na afloop van een zesde of zevende jaar;
  e) de vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, met name de leertijd, de opleiding tot ondernemingshoofd en het ondernemerschapstraject;
  f) het hoger onderwijs;".
Art.14. Dans les articles 7, 1°, 10, 1°, 13, 1°, et 15, 1°, du même arrêté, les a), b), c), d) et e) sont remplacés par ce qui suit :
  " a) l'enseignement secondaire de plein exercice, à l'issue d'une sixième ou septième année, ainsi que l'enseignement spécialisé de la forme 4 qui est équivalent à celui-ci ;
  b) l'enseignement de promotion sociale, dont le niveau est au moins équivalent au troisième degré de l'enseignement secondaire de plein exercice ou qui peut y être assimilé ;
  c) l'enseignement pour adultes, dont le niveau est au moins équivalent au troisième degré de l'enseignement secondaire de plein exercice ou qui peut y être assimilé ;
  d) l'enseignement en alternance, à l'issue d'une sixième ou septième année ;
  e) la formation des Classes moyennes et des petites et moyennes entreprises, notamment l'apprentissage, la formation de chef d'entreprise et le parcours d'entrepreneuriat ;
  f) l'enseignement supérieur ; ".
Afdeling 5. - Wijzigingen betreffende de voorwaarden voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten op het gebied van lichaamsverzorging, van opticien, dentaaltechnicus en begrafenisondernemer
Section 5. - Modifications relatives aux conditions d'exercice des activités indépendantes relatives aux soins corporels, d'opticien, de technicien dentaire et d'entrepreneur de pompes funèbres
Art.15. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten op het gebied van lichaamsverzorging, van opticien, dentaaltechnicus en begrafenisondernemer worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 2, eerste lid, 1°, worden de woorden "en dentaaltechnicus" opgeheven;
  2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het punt 4° opgeheven;
  3° in paragraaf 2, tweede lid, 1°, worden de woorden "en dentaaltechnicus" opgeheven;
  4° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het punt 4° opgeheven;
  5° in paragraaf 3, 3°, worden de woorden "als handelaar of ambachtsman" opgeheven;
  6° in paragraaf 5, 1°, worden de woorden "handelaar of ambachtsman" vervangen door het woord "onderneming".
Art.15. A l'article 3 de l'arrêté royal du 21 décembre 2006 relatif à la compétence professionnelle pour l'exercice des activités indépendantes relatives aux soins corporels, d'opticien, de technicien dentaire et d'entrepreneur de pompes funèbres, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au paragraphe 2, alinéa 1er, 1°, les mots " et technicien dentaire " sont abrogés ;
  2° au paragraphe 2, alinéa 1er, le 4° est abrogé ;
  3° au paragraphe 2, alinéa 2, 1°, les mots " et technicien dentaire " sont abrogés ;
  3° au paragraphe 2, alinéa 2, le 4° est abrogé ;
  5° au paragraphe 3, 3°, les mots " en tant que commerçant ou artisan " sont abrogés ;
  6° au paragraphe 5, 1°, les mots " que commerçant ou artisan " sont remplacés par les mots " qu'entreprise ".
Art.16. In de artikelen 6, 1°, 9, 1°, en 18, 1°, van hetzelfde besluit worden de bepalingen onder a), b), c), d) en e) vervangen als volgt:
  "a) het voltijds secundair onderwijs, na afloop van een zesde of zevende jaar, alsook het buitengewoon onderwijs van de opleidingsvorm 4 dat hiermee gelijkwaardig is;
  b) het onderwijs voor sociale promotie, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met de derde graad van het voltijds secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld kan worden;
  c) het volwassenenonderwijs, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met de derde graad van het voltijds secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld kan worden;
  d) het deeltijds beroepsonderwijs, na afloop van een zesde of zevende jaar;
  e) de vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, met name de leertijd, de opleiding tot ondernemingshoofd en het ondernemerschapstraject;
  f) het hoger onderwijs;".
Art.16. Dans les articles 6, 1°, 9, 1°, et 18, 1°, du même arrêté, les a), b), c), d) et e) sont remplacés par ce qui suit :
  " a) l'enseignement secondaire de plein exercice, à l'issue d'une sixième ou septième année, ainsi que l'enseignement spécialisé de la forme 4 qui est équivalent à celui-ci ;
  b) l'enseignement de promotion sociale, dont le niveau est au moins équivalent au troisième degré de l'enseignement secondaire de plein exercice ou qui peut y être assimilé ;
  c) l'enseignement pour adultes, dont le niveau est au moins équivalent au troisième degré de l'enseignement secondaire de plein exercice ou qui peut y être assimilé ;
  d) l'enseignement en alternance, à l'issue d'une sixième ou septième année ;
  e) la formation des Classes moyennes et des petites et moyennes entreprises, notamment l'apprentissage, la formation de chef d'entreprise et le parcours d'entrepreneuriat ;
  f) l'enseignement supérieur ; ".
Art.17. In artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de bepaling onder 7° worden de woorden ", zoals ze onder andere wordt bedoeld in hoofdstuk IV" opgeheven;
  2° in de bepaling onder 8° worden de woorden ", zoals ze onder andere wordt bedoeld in afdeling II van dit hoofdstuk" opgeheven;
  3° in de bepaling onder 9° worden de woorden ", zoals dit onder andere wordt bedoeld in afdeling III van dit hoofdstuk" opgeheven.
Art.17. A l'article 7, § 2, du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au 7°, les mots " , tels qu'ils sont visés entre autres dans le chapitre IV " sont abrogés ;
  2° au 8°, les mots " , tels qu'ils sont visés entre autres dans la section II du présent chapitre " sont abrogés ;
  3° au 9°, les mots " , tel qu'il est visé entre autres dans la section III du présent chapitre " sont abrogés ;
Art.18. In hetzelfde besluit worden de afdelingen II en III van hoofdstuk II, die de artikelen 10 tot en met 15 bevatten, en hoofdstuk IV, dat de artikelen 19 tot en met 21 bevat, opgeheven.
Art.18. Dans le même arrêté, les sections II et III du chapitre II, comportant les articles 10 à 15, et le chapitre IV, comportant les articles 19 à 21, sont abrogés.
Art.19. In artikel 26 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, inleidende zin, wordt het getal ", 19" opgeheven;
  2° in paragraaf 1 wordt het punt 4° opgeheven;
  3° de paragrafen 2 en 3 worden opgeheven.
Art.19. A l'article 26 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au paragraphe 1er, phrase liminaire, le numéro " , 19 " est abrogé ;
  2° au paragraphe 1er, le 4° est abrogé ;
  3° les paragraphes 2 et 3 sont abrogés.
Art.20. In artikel 6 van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, 4°, b), wordt het woord "handelsonderneming" vervangen door het woord "onderneming";
  2° in paragraaf 3, 3°, worden de woorden "als handelaar of ambachtsman" opgeheven;
  3° in paragraaf 5, 1°, worden de woorden "handelaar of ambachtsman" vervangen door het woord "onderneming".
Art.20. A l'article 6 de l'arrêté royal du 29 janvier 2007 relatif à la capacité professionnelle pour l'exercice des activités indépendantes dans les métiers de la construction et de l'électrotechnique, ainsi que de l'entreprise générale, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au paragraphe 1er, 4°, b), le mot " commerciale " est abrogé ;
  2° au paragraphe 3, 3°, les mots " en tant que commerçant ou artisan " sont abrogés ;
  3° au paragraphe 5, 1°, les mots " que commerçant ou artisan " sont remplacés par les mots " qu'entreprise ".
Art.21. In de artikelen 9, 1°, 12, 1°, 15, 1°, 18, 1°, 21, § 1, 1°, et § 2, 1°, 24, 1° 27, 1°, en 30, 1°, van hetzelfde besluit worden de bepalingen onder a), b), c), d) en e) vervangen als volgt:
  "a) het voltijds secundair onderwijs, na afloop van een zesde of zevende jaar, alsook het buitengewoon onderwijs van de opleidingsvorm 4 dat hiermee gelijkwaardig is;
  b) het onderwijs voor sociale promotie, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met de derde graad van het voltijds secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld kan worden;
  c) het volwassenenonderwijs, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met de derde graad van het voltijds secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld kan worden;
  d) het deeltijds beroepsonderwijs, na afloop van een zesde of zevende jaar;
  e) de vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, met name de leertijd, de opleiding tot ondernemingshoofd en het ondernemerschapstraject;
  f) het hoger onderwijs;".
Art.21. Dans les articles 9, 1°, 12, 1°, 15, 1°, 18, 1°, 21, § 1er, 1°, et § 2, 1°, 24, 1° 27, 1°, et 30, 1°, du même arrêté, les a), b), c), d) et e) sont remplacés par ce qui suit :
  " a) l'enseignement secondaire de plein exercice, à l'issue d'une sixième ou septième année, ainsi que l'enseignement spécialisé de la forme 4 qui est équivalent à celui-ci ;
  b) l'enseignement de promotion sociale, dont le niveau est au moins équivalent au troisième degré de l'enseignement secondaire de plein exercice ou qui peut y être assimilé ;
  c) l'enseignement pour adultes, dont le niveau est au moins équivalent au troisième degré de l'enseignement secondaire de plein exercice ou qui peut y être assimilé ;
  d) l'enseignement en alternance, à l'issue d'une sixième ou septième année ;
  e) la formation des Classes moyennes et des petites et moyennes entreprises, notamment l'apprentissage, la formation de chef d'entreprise et le parcours d'entrepreneuriat ;
  f) l'enseignement supérieur ; ".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen betreffende het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen van de leden van verscheidene organen en commissies op het gebied van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen
CHAPITRE 2. - Modifications à l'arrêté royal du 27 janvier 1992 relatif aux jetons de présence et indemnités alloués aux membres de divers organes et commissions dans le domaine des indépendants et des petites et moyennes entreprises
Art.22. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen van de leden van verscheidene organen en commissies op het gebied van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen wordt opgeheven.
Art.22. L'article 2 de l'arrêté royal du 27 janvier 1992 relatif aux jetons de présence et indemnités alloués aux membres de divers organes et commissions dans le domaine des indépendants et des petites et moyennes entreprises est abrogé.
Art.23. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht;
  1° in het enig lid wordt het getal "150" vervangen door het getal "200";
  2° het wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Het bedrag van het presentiegeld wordt vanaf 1 januari 2025 jaarlijks aangepast aan de index van de consumptieprijzen volgens de volgende formule: het basisbedrag, vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de index van de maand december 2024. De nieuwe index is de index van de consumptieprijzen van de maand december van het jaar voordien. Het bekomen resultaat wordt afgerond naar de hogere euro.".
Art.23. A l'article 3 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans l'alinéa unique, le montant " 150 " est remplacé par le montant " 200 " ;
  2° il est complété par un alinéa, rédigé comme suit :
  " A partir du 1er janvier 2025, le montant du jeton de présence est adapté à l'indice des prix à la consommation selon la formule suivante : le montant de base, multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice du mois de décembre 2024. Le nouvel indice est l'indice des prix à la consommation du mois de décembre de l'année précédente. Le résultat obtenu est arrondi à l'euro supérieur. ".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen betreffende het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap
CHAPITRE 3. - Modifications à l'arrêté royal du 21 octobre 1998 portant exécution du Chapitre Ier du Titre II de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante
Art.24. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap worden de punten 2°, 3° en 4° opgeheven.
Art.24. Dans l'article 1er de l'arrêté royal du 21 octobre 1998 portant exécution du Chapitre Ier du Titre II de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante, les 2°, 3° et 4° sont abrogés.
Art.25. Het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "HOOFDSTUK II. - Beroep tegen de weigering van de erkenning van de beroepsbekwaamheden".
Art.25. L'intitulé du chapitre II du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
  " CHAPITRE II. - Recours contre le refus de reconnaissance des compétences professionnelles ".
Art.26. De artikelen 2 tot en met 5 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt:
  "Art. 2. § 1. De directeur-generaal van Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel of de ambtenaar die hij aanduidt is bevoegd voor de behandeling van de verzoeken als bedoeld in artikel 12 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.
  § 2. De onderneming kan binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst van de weigering tot erkenning van de beroepsbekwaamheid het met redenen omkleed verzoek indienen bij de ambtenaar bedoeld in paragraaf 1.
  Het verzoek is gedagtekend en ondertekend en wordt neergelegd op een van de volgende wijzen:
  1° een ter post aangetekend schrijven;
  2° een e-mail, gericht aan het e-mailadres dat Brussel Economie en Werkgelegenheid daarvoor op zijn website aangeeft;
  3° de digitale applicatie die Brussel Economie en Werkgelegenheid daartoe ter beschikking stelt.
  Het verzoek bevat in elk geval de beoordeling van de onderneming ten aanzien van de weigering tot erkenning van de beroepsbekwaamheid. Het verzoek is in voorkomend geval vergezeld van rechtvaardigingstukken.
  § 3. Het recht van beroep geldt eenmalig per beslissing tot weigering van de erkenning van de beroepsbekwaamheid. Een beslissing die wordt gewijzigd overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 kan geen aanleiding geven tot een nieuw beroep.
Art.26. Les articles 2 à 5 du même arrêté sont remplacés par ce qui suit :
  "Art. 2. § 1er. Le directeur général de Bruxelles Economie et Emploi du Service public régional de Bruxelles ou le fonctionnaire qu'il désigne est compétent pour traiter des requêtes visées à l'article 12 de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante.
  § 2. Dans les 30 jours de la réception de la décision de refus de la reconnaissance de la compétence professionnelle, l'entreprise introduit la requête motivée auprès du fonctionnaire visé au paragraphe 1er.
  La requête est datée, signée et est adressée selon l'une des méthodes suivantes :
  1° un courrier recommandé par la poste ;
  2° un e-mail, adressé à l'adresse e-mail fournie à cet effet par Bruxelles Economie et Emploi sur son site web ;
  3° l'application informatique mise à disposition par Bruxelles Economie et Emploi à cet effet.
  Dans tous les cas, la requête reprend l'appréciation de l'entreprise quant au refus de la reconnaissance de la compétence professionnelle. Le cas échéant, la requête est accompagnée de pièces justificatives.
  § 3. Le droit de recours ne s'exerce qu'une seule fois par décision de refus de la reconnaissance de la compétence professionnelle. Une décision modifiée conformément aux dispositions de l'article 5 ne peut pas faire l'objet d'une nouvelle requête.
Art.27. § 1. De termijn bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, gaat in daags na ontvangst van de per ter post aangetekend schrijven verstuurde beslissing.
  Behoudens bewijs van het tegendeel door de bestemmeling, wordt het aangetekend schrijven geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na de datum van verzending.
  § 2. De vervaldag wordt in de termijn meegerekend. Indien deze dag echter op een zaterdag, een zondag of een feestdag valt, wordt hij naar de eerstvolgende werkdag verschoven.
  § 3. De ontvangstbevestiging bedoeld in artikel 4 en de beslissing bedoeld in artikel 5 worden betekend op dezelfde wijze als het beroep van de onderneming, tenzij de onderneming het gebruik aanvaardt van een ander middel als bedoeld in artikel 2, § 2, tweede lid.
Art.27. § 1er. Le délai visé à l'article 2, § 2, alinéa 1er, prend cours le lendemain de la réception de la décision envoyée par courrier recommandé.
  Sauf preuve du contraire du destinataire, l'envoi par courrier recommandé est considéré comme étant reçu le troisième jour ouvrable suivant la date de son expédition.
  § 2. La date d'échéance est comprise dans le délai. Toutefois, lorsque ce jour est un samedi, un dimanche ou un jour férié, la date d'échéance est reportée au jour ouvrable suivant.
  § 3. L'accusé de réception visé à l'article 4 et la notification de décision visée à l'article 5 sont transmis par le même moyen que la requête de l'entreprise, sauf si l'entreprise accepte d'utiliser un des autres moyens visés à l'article 2, § 2, alinéa 2.
Art.28. De in artikel 2, § 1, bedoelde ambtenaar bezorgt binnen de 10 dagen na ontvangst van het verzoek een ontvangstmelding aan de onderneming.
  Hij licht de onderneming in over het al dan niet ontvankelijk karakter van het verzoek.
  Elk verzoek dat in een andere vorm of buiten de bepaalde termijn wordt ingediend, of niet beantwoordt aan de voorwaarden als bedoeld in de artikelen 2 en 3, is niet-ontvankelijk.
Art.28. Dans les 10 jours de la réception de la requête, le fonctionnaire visé à l'article 2, § 1er, remet un accusé de réception à l'entreprise.
  Il informe l'entreprise de la recevabilité ou de l'irrecevabilité de la requête.
  Est irrecevable, toute requête introduite sans respect des formes et délais prévus, ou qui ne répond pas aux conditions prévues par les articles 2 et 3.
Art.29. Binnen 60 dagen die ingaan daags na ontvangst van het verzoek, beslist de in artikel 2, § 1, bedoelde ambtenaar om de eerdere beslissing te bevestigen dan wel te wijzigen, en geeft hij de onderneming hier kennis van.
  De termijn bedoeld in het eerste lid wordt verlengd met 20 dagen wanneer het verzoek wordt ontvangen tussen 15 juni en 15 augustus.
  Indien de in artikel 2, § 1, bedoelde ambtenaar geen uitspraak doet binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, is de onderneming vrijgesteld van het bewijs van de betrokken beroepsbekwaamheden.".
Art.29. Dans les 60 jours à dater du lendemain de la réception de la requête, le fonctionnaire visé à l'article 2, § 1er, statue en confirmant ou en modifiant la décision antérieure et notifie sa décision à l'entreprise.
  Le délai prévu par l'alinéa 1er est prolongé de 20 jours lorsque la requête est réceptionnée entre le 15 juin et le 15 août.
  Lorsque le fonctionnaire visé à l'article 2, § 1er, ne se prononce pas dans le délai visé à l'alinéa 1er, l'entreprise est dispensée de la preuve des compétences professionnelles concernées. ".
Art.30. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 september 2008, wordt hoofdstuk III, dat de artikelen 6 tot en met 8 bevat, opgeheven.
Art.30. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 9 septembre 2008, le chapitre III, comportant les articles 6 à 8, sont abrogés.
Art.31. In artikel 9 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 juni 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "als handels- of ambachtsonderneming" opgeheven;
  2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt:
  " § 2. Indien de beroepsactiviteit wordt uitgeoefend door een vennootschap wordt de beroepsbekwaamheid bewezen door:
  1° de natuurlijke persoon die bewijst dat hij orgaan is van de vennootschap, door middel van de registratie ervan in de Kruispuntbank van Ondernemingen of door de benoemingsakte bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad of neergelegd bij de griffie van de ondernemingsrechtbank met het oog op die bekendmaking;
  2° de natuurlijke persoon die met de vennootschap is verbonden met een arbeidscontract van onbepaalde duur, aan wie de dagelijkse technische leiding van de beroepsactiviteit wordt opgedragen;
  3° de natuurlijke persoon die bedrijfsleider is van de vennootschap en die bewijst dat hij met de dagelijkse technische leiding van de betrokken beroepsactiviteit wordt belast, door middel van de registratie ervan in de Kruispuntbank van Ondernemingen of door een akte die werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad of werd neergelegd op de griffie van de ondernemingsrechtbank met het oog op die publicatie.".
  3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:
  " § 3. De natuurlijke persoon die de beroepsbekwaamheid bewijst, oefent daadwerkelijk de dagelijkse technische leiding uit.
  De erkende ondernemingsloketten gaan na of aan die voorwaarde wordt voldaan.".
Art.31. A l'article 9 du même arrêté, remplacé par l'arrêté royal du 16 juin 2003, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au paragraphe 1er, alinéa 2, les mots " en tant qu'entreprise commerciale ou artisanale " sont abrogés ;
  2° le paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit :
  " § 2. Si l'activité professionnelle est exercée par une société, la preuve de la compétence professionnelle est fournie par :
  1° la personne physique qui prouve sa qualité d'organe de la société par son enregistrement dans la Banque-Carrefour des Entreprises ou par son acte de nomination publié au Moniteur belge ou déposé au greffe du tribunal d'entreprise en vue de ladite publication;
  2° la personne physique liée à la société par un contrat de travail à durée indéterminée et qui s'est vu confier la direction technique journalière de l'activité professionnelle concernée ;
  3° la personne physique qui a la qualité de dirigeant d'entreprise au sein de la société et qui prouve qu'elle est chargée de la direction technique journalière de l'activité professionnelle concernée par son enregistrement dans la Banque-Carrefour des Entreprises ou par un acte publié au Moniteur belge ou déposé au greffe du tribunal d'entreprise en vue de ladite publication. ".
  3° le paragraphe 3 est remplacé par ce qui suit :
  " § 3. La personne physique prouvant la compétence professionnelle exerce effectivement la direction technique journalière.
  Les guichets d'entreprises agréés vérifient si cette condition est remplie. ".
Art.32. In artikel 9bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juni 2003, worden de woorden "de artikelen 7 tot" vervangen door het woord "artikel".
Art.32. Dans l'article 9bis du même arrêté, inséré par l'arrêté royal du 16 juin 2003, les mots " aux articles 7 à " sont remplacés par les mots " à l'article ".
Art.33. Artikel 24, § 2, en de artikelen 26 tot en met 30 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 juni 2003, worden opgeheven.
Art.33. L'article 24, § 2, et les articles 26 à 30 du même arrêté, remplacés par l'arrêté royal du 16 juin 2003, sont abrogés.
Art.34. In artikel 25 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 juni 2003, worden de woorden "De Federale Overheidsdienst" vervangen door de woorden "Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel".
Art.34. Dans l'article 25 du même arrêté, remplacé par l'arrêté royal du 16 juin 2003, les mots " Le Service public fédéral " sont remplacés par les mots " Bruxelles Economie et Emploi du Service public régional de Bruxelles ".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen betreffende het koninklijk besluit van 13 februari 2007 betreffende de examens over de ondernemersvaardigheden
CHAPITRE 4. - Modifications à l'arrêté royal du 13 février 2007 relatif aux examens sur les capacités entrepreneuriales
Art.35. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 februari 2007 betreffende de examens over de ondernemersvaardigheden wordt vervangen als volgt:
  "Artikel 1. De minister bevoegd voor Economie, hierna de Minister genoemd, richt per taalrol een centrale examencommissie op voor elk van de beroepsbekwaamheden, opgelegd door een reglementeringsbesluit genomen in uitvoering van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.".
Art.35. L'article 1er de l'arrêté royal du 13 février 2007 relatif aux examens sur les capacités entrepreneuriales est remplacé par ce qui suit :
  " Article 1er. Le ministre chargé de l'Economie, ci-après dénommé le Ministre, crée par rôle linguistique, un jury central d'examen pour chacune des compétences professionnelles imposées par un arrêté de réglementation pris en application de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante. ".
Art.36. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 4. De Minister benoemt minstens twee leden per examencommissie.".
Art.36. L'article 4 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 4. Le Ministre nomme au moins deux membres par commission d'examen. ".
Art.37. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.37. L'article 5 du même arrêté est abrogé.
Art.38. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 6. De leden van de centrale examencommissies hebben een praktijkervaring van vijf jaar die verworven is binnen de tien jaar die de benoeming voorafgaan.
  De praktijkervaring is verworven als zelfstandige of bedrijfsleider in de betrokken beroepsactiviteit, of als leerkracht in een technische of beroepsschool met betrekking tot de leerstof die rechtstreeks verband houdt met de betrokken beroepsbekwaamheid.".
Art.38. L'article 6 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 6. Les membres du jury central ont une expérience professionnelle de cinq ans acquise au cours des dix années précédant le jour de la nomination.
  L'expérience professionnelle a été acquise en tant qu'indépendant ou dirigeant d'entreprise dans l'activité professionnelle concernée ou en tant qu'enseignant dans une école technique ou professionnelle dans la matière qui est directement en rapport avec la compétence professionnelle concernée. ".
Art.39. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.39. L'article 8 du même arrêté est abrogé.
Art.40. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de woorden "de Afdeling van de Reglementering van de Algemene Directie voor het K.M.O.-Beleid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand, en Energie" vervangen door de woorden "de Dienst Economie van Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel".
Art.40. A l'article 9 du même arrêté, les mots " Division de la Réglementation de la Direction générale de la Politique des P.M.E., du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie " sont remplacés par " le Service Economie de Bruxelles Economie et Emploi du Service public régional de Bruxelles ".
Art.41. Artikel 10, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin:
  "Het secretariaat kan beslissen de inschrijving voor een volgende zitting toe te laten, in het geval van een van de volgende behoorlijk verantwoorde afwezigheden:
  1° medische redenen;
  2° een overlijden;
  3° geboorte van een kind.".
Art.41. L'article 10, § 2, du même arrêté est complété par la phrase suivante :
  " Le secrétariat peut décider d'autoriser l'inscription à une session ultérieure dans un des cas suivants d'absence dûment justifiée :
  1° raison médicales ;
  2° un décès ;
  3° la naissance d'un enfant. ".
Art.42. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 12. § 1. Het examen wordt op één dag afgelegd.
  § 2. Voor ieder onderdeel van het examen wordt een maximaal aantal te behalen punten bepaald. De kandidaat slaagt als hij de helft van het totaal te behalen punten of, indien de commissieleden dat voorafgaandelijk uitdrukkelijk bepalen, de helft van de te behalen punten van elk aangewezen onderdeel behaalt.
  Het secretariaat neemt per kandidaat nota van alle behaalde en te behalen punten en de eventuele beraadslagingen. De resultaten en de beraadslagingen worden ondertekend door de leden van de examencommissie.".
Art.42. L'article 12 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 12. § 1. L'examen se termine le jour même.
  § 2. Pour chaque partie de l'examen, un nombre maximum de points à obtenir est fixé. Le candidat réussit s'il obtient la moitié du total des points ou, si les membres du jury le déterminent expressément à l'avance, la moitié des points à obtenir pour chaque élément désigné.
  Le secrétaire prend note de tous les points obtenus et à obtenir de chaque candidat, et des délibérations éventuelles. Les résultats et les délibérations sont signés par les membres du jury. ".
Art.43. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden "en de regeringscommissaris" opgeheven.
Art.43. Dans l'article 13 du même arrêté, les mots " et le commissaire du gouvernement " sont abrogés.
Art.44. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
  " § 1. Alleen een regelmatig samengestelde examencommissie van minstens twee leden kan tijdens een niet-geautomatiseerd examen zitting houden. In geval van overmacht kan een lid zitting houden, mits aanwezigheid van een ambtenaar van de Dienst Economie van Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.";
  2° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art.44. A l'article 14 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
  1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit :
  " § 1er. Seul un jury constitué régulièrement de deux membres au moins, peut siéger pendant un examen non-automatisé. En cas de force majeure, un seul membre peut siéger, à condition qu'un fonctionnaire du Service Economie du Bruxelles Economie et Emploi du Service public régional de Bruxelles soit présent. " ;
  2° le paragraphe 3 est abrogé.
Art.45. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 16. De kandidaten ontvangen ten laatste vijftien dagen na afloop van het examen hun resultaat.".
Art.45. L'article 16 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 16. Les candidats reçoivent leurs résultats au plus tard quinze jours après l'examen. ".
Art.46. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met twee leden, luidende:
  "Het secretariaat kan de inschrijving van een kandidaat weigeren indien de kandidaat:
  1° meer dan tweemaal over een periode van twaalf maanden, zonder behoorlijke verantwoording niet aanwezig was op een examen;
  2° zich onbehoorlijk of agressief heeft gedragen tijdens een examen;
  3° onregelmatigheden, fraude of corruptie heeft begaan of gepoogd te begaan tijdens een examen.
  Het secretariaat bepaalt de duur van het inschrijvingsverbod in functie van de ernst van de feiten, zonder dat zij 2 jaar mag overschrijden."
Art.46. L'article 18 du même arrêté est complété par deux alinéas rédigés comme suit :
  " Le secrétariat peut refuser l'inscription d'un candidat si le candidat :
  1° ne s'est pas présenté à un examen sans avoir justifié dûment son absence, plus de deux fois au cours d'une période de douze mois ;
  2° s'est comporté de manière inconvenante ou agressive durant un examen ;
  3° a commis ou tenté de commettre des irrégularités, fraudes ou corruption durant un examen.
  Le secretariat détermine la durée de l'interdiction d'inscription en fonction de la gravité des faits, sans qu'elle puisse excéder 2 ans. ".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen betreffende het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
CHAPITRE 5. - Modifications à l'arrêté royal du 17 août 2007 portant des mesures en vue de la transposition dans l'ordre juridique interne de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles
Art.47. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 juli 2017, worden de woorden ", afgezien van het artikel 13/2 dat van toepassing is op de beroepen waarvoor de vestigingsvoorwaarden overeenkomstig artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen kunnen worden geregeld" opgeheven;
  2° in het derde lid, ingevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 juli 2017, worden de bepalingen onder 7°, 8° en 9° opgeheven.
Art.47. A l'article 1er de l'arrêté royal du 17 août 2007 portant des mesures en vue de la transposition dans l'ordre juridique interne de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles, les modifications suivantes sont apportées :
  1° à l'alinéa 1er, modifié par l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 6 juillet 2017, les mots " , hormis l'article 13/2 applicable aux professions dont les conditions d'accès peuvent être réglementées en vertu de l'article 6, § 1er, VI, alinéa 1er, 6°, de la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980 " sont abrogés ;
  2° à l'alinéa 3, inséré par l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 6 juillet 2017, les 7°, 8° et 9° sont abrogés.
Art.48. In artikel 9, § 2, van hetzelfde besluit wordt het punt 6°, toegevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 juli 2017, opgeheven.
Art.48. Dans l'article 9, § 2, du même arrêté, le 6°, inséré par l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 6 juillet 2017, est abrogé.
Art.49. In artikel 11, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "van dentaaltechnicus, van voetverzorg(st)er, van masseur/masseuse," opgeheven.
Art.49. Dans l'article 11, § 1er, du même arrêté, les mots " technicien dentaire, pédicure, masseur(-euse), " sont abrogés.
Art.50. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.50. L'article 12 du même arrêté est abrogé.
Art.51. In hetzelfde besluit wordt het hoofdstuk III/2, dat de artikelen 13/2, 13/3 en 13/4 bevat, ingevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 juli 2017, opgeheven.
Art.51. Dans le même arrêté, le chapitre III/2, comportant les articles 13/2, 13/3 et 13/4, inséré par l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 6 juillet 2017, est abrogé.
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
CHAPITRE 6. - Dispositions finales
Art.52. Worden opgeheven:
  1° het koninklijk besluit van 29 november 1963 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van slager-groothandelaar in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen;
  2° het koninklijk besluit van 24 februari 1978 tot bepaling van de eisen tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van droogkuiser-verver in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen.
Art.52. Sont abrogés :
  1° l'arrêté royal du 29 novembre 1963 instaurant des conditions d'exercice de l'activité professionnelle de grossiste en viandes-chevillard dans les petites et moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat ;
  2° l'arrêté royal du 24 février 1978 instaurant des conditions d'exercice de l'activité professionnelle de dégraisseur-teinturier dans les petites et moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat.
Art.53. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2024.
  De artikelen 22, 26 en 27, 1°, van de ordonnantie van 14 december 2023 tot vereenvoudiging van de regels inzake toegang tot het beroep treden in werking op 1 april 2024.
Art.53. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er avril 2024.
  Les articles 22, 26 et 27, 1°, de l'ordonnance du 14 décembre 2023 simplifiant les règles en matière d'accès à la profession entrent en vigueur le 1er avril 2024.
Art. 54. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 54. Le ministre chargé de l'Economie est chargé de l'exécution du présent arrêté.