Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
7 MAART 2024. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 april 2014 betreffende de voorwaarden voor de werving en de administratieve en geldelijke toestand van het contractueel personeel van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-04-2024 en tekstbijwerking tot 08-05-2025)
Titre
7 MARS 2024. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française modifiant l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 avril 2014 relatif aux conditions d'engagement et à la situation administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel des Services du Gouvernement de la Communauté française, du Conseil supérieur de l'Audiovisuel et des Organismes d'intérêt public qui relèvent du Comité de Secteur XVII(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 02-04-2024 et mise à jour au 08-05-2025)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (8)
Texte (8)
HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen
CHAPITRE I. - Dispositions modificatives
Artikel 1. In artikel 14/6 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 april 2014 betreffende de voorwaarden voor de werving en de administratieve en geldelijke toestand van het contractueel personeel van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren, worden de woorden " worden benoemd op hun aanvraag " vervangen door de woorden " kunnen worden benoemd ".
Article 1er. A l'article 14/6 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 avril 2014 relatif aux conditions d'engagement et à la situation administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel des Services du Gouvernement de la Communauté française, du Conseil supérieur de l'Audiovisuel et des Organismes d'intérêt public qui relèvent du Comité de Secteur XVII, les mots " sont nommés à leur demande " sont remplacés par les mots " peuvent être nommés ".
Art.2. In hetzelfde besluit worden de artikelen 14/6/1, 14/6/2, 14/6/3 en 14/6/4 ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 14/6/1. - § 1. Het contractueel personeelslid dat aangeworven is met een overeenkomst voor onbepaalde duur, kan worden benoemd in de wervingsbetrekking die overeenkomt met het niveau van de betrekking waarin hij wordt aangeworven, als hij aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° aangeworven zijn in een vaste betrekking ;
  2° op de datum van indiening van de aanvraag geslaagd zijn voor de generieke test of voor een computergestuurde test van de specifieke test van een wervingsexamen georganiseerd door Selor in de afgelopen drie jaren, of geslaagd zijn voor een geldige wervingsreserve die samengesteld is door de Selor op een niveau gelijk aan of hoger dan het niveau van de betrekking waarin hij aangeworven is;
  3° een gunstige evaluatievermelding genieten die toegekend wordt overeenkomstig artikel 13.
  Onder " vaste betrekking ", wordt verstaan elke betrekking bekleed door een personeelslid met uitzondering van :
  1° de betrekkingen waarvoor de Franse Gemeenschap een gedeeltelijke of volledige subsidie van welke aard dan ook geniet, die moet worden toegewezen aan de werving van een persoon met een arbeidsovereenkomst;
  2° de betrekkingen die specifieke opdrachten inhouden, overeenkomstig artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 16 september 1998 tot vaststelling van de lijst van de bijkomende en specifieke opdrachten voor het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
  Het contractueel personeelslid benoemd overeenkomstig het vorige lid dat een gunstigere weddeschaal genoot in zijn hoedanigheid van contractueel personeelslid, behoudt het voordeel van deze schaal onder het stelsel van contractueel personeelslid. In dit geval geniet hij een aanvullende wedde die overeenkomt met het verschil tussen de wedde die hij als statutair personeelslid ontvangt en de wedde die op contractuele basis wordt toegekend.
  Art. 14/6/2. Het percentage van statutaire personeelsleden binnen de diensten van de Regering en de instellingen van openbaar nut die behoren tot het Comité van sector XVII, met uitzondering van het Overheidsbedrijf voor Digitale Informatie- en Communicatietechnologieën, samen genomen, moet streven naar 65% van de vaste betrekkingen bedoeld in artikel 14/6/1, § 1, tweede lid.
  De Regering stelt, overeenkomstig de procedure bedoeld in de artikelen 14/6/3 en 14/6/4, het aantal contractuele personeelsleden vast dat voor benoeming in aanmerking komt, met de bedoeling dit percentage geleidelijk te bereiken.
  Art. 14/6/3. § 1. De Regering bepaalt elk jaar, voor de diensten van de Regering, bij de opmaak van de begroting, het aantal personeelsleden dat voldoet aan de voorwaarden vastgesteld in de artikelen 14/6 en 14/6/1 die toegang kunnen geven tot de benoeming.
  § 2. Het aantal personeelsleden die elk jaar voor benoeming in aanmerking komt, mag niet lager zijn dan het aantal vertrekken van statutaire personeelsleden die sinds het vorige begrotingsjaar vastgesteld zijn.
  Onder "vertrek" wordt inzonderheid verstaan het rustpensioen, het vrijwillig ontslag van het personeelslid, het ontslag van ambtswege of de afzetting, of elke andere reden waarvoor een statutair personeelslid de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap verlaat.
  De Regering kan beslissen om, naast het minimumaantal betrekkingen bedoeld in het eerste lid, een aantal aanvullende betrekkingen vast te stellen die openstaan voor benoeming. Dit aantal betrekkingen ligt tussen de 1% en 10% van de contractuele personeelsleden die in aanmerking komen voor benoeming.
  § 3. Indien het aantal personen dat voldoet aan de voorwaarden vastgesteld in de artikelen 14/6 en 14/6/1 hoger is dan het aantal betrekkingen dat door de Regering is vastgesteld krachtens paragraaf 1, vinden de benoemingen plaats op basis van anciënniteit.
  De voorkeursvolgorde tussen de personeelsleden wier anciënniteit moet worden vergeleken, wordt als volgt vastgesteld :
  1° de ambtenaar met de grootste anciënniteit;
  2° bij gelijke anciënniteit, de ambtenaar met de hoogste niveau-anciënniteit;
  3° bij gelijke niveau-anciënniteit, de oudste ambtenaar.
  Personeelsleden die boventallig zouden zijn, worden opgenomen in een lijst en komen in aanmerking voor benoeming op basis van hun rangschikking in deze lijst wanneer er nieuwe betrekkingen openstaan voor benoeming.
  Ieder jaar wordt, indien voorkomend geval, een nieuwe lijst opgesteld. Personeelsleden die op een lijst voorkomen, worden prioritair benoemd ten opzichte van de personeelsleden die op later opgestelde lijsten voorkomen. De lijsten hebben een onbeperkte geldigheidsduur.
  Art. 14/6/4. § 1. Personeelsleden van instellingen van openbaar nut die behoren tot het Comité van Sector XVII en voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in de artikelen 14/6 en 14/6/1, komen in aanmerking voor benoeming onder voorbehoud van de goedkeuring van een jaarlijks benoemingsplan door de Regering.
  Het benoemingsplan is een document waarin minimaal jaarlijks wordt beschreven hoeveel personeelsleden voor benoeming in aanmerking komen en wat de budgettaire impact voor de betreffende instelling is.
  § 2. De Diensten van de Regering sturen jaarlijks bij het opmaken van de begrotingen een verslag naar de Regering over de eventuele besparingen die vastgesteld worden via de benoeming van de personeelsleden sinds het vorige begrotingsjaar.
  Onder voorbehoud dat de benoemingen binnen de Diensten van de Regering besparingen opleveren, wordt het benoemingsplan gefinancierd uit een verdeling van de budgetten gespaard binnen de diensten van de Regering. Deze verdeling gebeurt in samenwerking met de Inspecteurs van Financiën en de Regeringscommissarissen.
  De toegekende budgetten moeten strikt worden toegewezen aan het benoemingsplan. De Raad van Bestuur, of een gelijkwaardig orgaan, of het Directiecomité van de instelling bepaalt de besteding van de toegekende budgetten. ".
Art.2. Il est inséré au sein du même arrêté, des articles 14/6/1, 14/6/2, 14/6/3 et 14/6/4 rédigés comme suit :
  " Art. 14/6/1. - § 1er. Le membre du personnel contractuel engagé en contrat à durée indéterminée peut être nommé dans l'emploi de recrutement correspondant au niveau de l'emploi dans lequel il est engagé s'il répond aux conditions suivantes :
  1° être engagé sur un emploi permanent ;
  2° avoir, à la date de l'introduction de la demande, soit réussi dans les trois dernières années l'épreuve générique ou un test informatisé de l'épreuve spécifique d'un concours de recrutement organisé par le Selor, soit être lauréat d'une réserve valide de recrutement constituée par le Selor d'un niveau égal ou supérieur au niveau de l'emploi dans lequel il est engagé ;
  3° bénéficier d'une mention d'évaluation favorable attribuée en application de l'article 13.
  Par " emploi permanent ", l'on entend tout emploi occupé par un membre du personnel à l'exception :
  1° des emplois pour lesquels la Communauté française bénéficie d'une subvention, partielle ou totale, de quelque nature que ce soit qui doit être affectée à l'engagement d'une personne sous contrat de travail ;
  2° des emplois qui constituent des tâches spécifiques, en application de l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 16 septembre 1998 fixant la liste des tâches auxiliaires et spécifiques pour le Ministère de la Communauté française.
  Le membre du personnel contractuel nommé en application de l'alinéa précédent qui bénéficiait d'une échelle de traitement plus favorable en sa qualité de contractuel conserve le bénéfice de cette échelle sous le régime qui est le sien à titre contractuel. Dans ce cas, il bénéficie d'un complément de traitement correspondant à la différence entre la rémunération qu'il perçoit en qualité d'agent statutaire et la rémunération attribuée à titre contractuel.
  Art. 14/6/2. Le taux de personnel statutaire au sein des Services du Gouvernement et des organismes d'intérêt public qui relèvent du Comité de secteur XVII, à l'exception de l'Entreprise publique des Technologies Numérique de l'Information et de la Communication, pris ensemble, doit tendre vers 65 % des emplois permanents visés à l'article 14/6/1, § 1er, alinéa 2.
  Le Gouvernement fixe, conformément à la procédure visée aux articles 14/6/3 et 14/6/4, le nombre de membres du personnel contractuel pouvant accéder à la nomination en vue d'atteindre progressivement ce taux.
  Art. 14/6/3. § 1er. Le Gouvernement fixe annuellement, pour les Services du Gouvernement, à l'occasion de l'élaboration du budget, le nombre de membres du personnel répondant aux conditions fixées aux articles 14/6 et 14/6/1 qui peuvent accéder à la nomination.
  § 2. Le nombre de membres du personnel pouvant accéder à la nomination chaque année ne peut pas être inférieur au nombre de départs d'agents statutaires constatés depuis le précédent exercice budgétaire.
  Par " départ ", l'on entend notamment l'admission à la retraite, la démission volontaire de l'agent, la démission d'office ou la révocation, ou tout autre motif pour lequel un agent statutaire quitte les Services du Gouvernement de la Communauté française.
  Le Gouvernement peut décider de fixer, outre le nombre d'emploi minimal prévu à l'alinéa 1er, un nombre d'emploi complémentaire ouverts à la nomination. Ce nombre d'emploi est compris entre 1% et 10% des membres du personnel contractuel pouvant accéder à la nomination.
  § 3. Si le nombre de personnes répondant aux conditions fixées aux articles 14/6 et 14/6/1 est plus important que le nombre d'emplois fixé par le Gouvernement en vertu du paragraphe 1er, les nominations s'opèrent sur base de l'ancienneté.
  L'ordre de préférence entre les membres du personnel dont l'ancienneté doit être comparée s'établit de la façon suivante :
  1° l'agent dont l'ancienneté de service est la plus grande ;
  2° à égalité d'ancienneté de service, l'agent dont l'ancienneté de niveau est la plus grande ;
  3° à égalité d'ancienneté de niveau, l'agent le plus âgé.
  Les membres du personnel qui seraient surnuméraires sont versés dans une liste et accèdent à la nomination sur base de leur classement dans cette liste quand des nouveaux emplois sont ouverts à la statutarisation.
  Une nouvelle liste est, le cas échéant, constituée chaque année. Les membres du personnel figurant dans une liste sont nommés prioritairement par rapport aux membres du personnel figurant dans des listes constituées ultérieurement. Les listes ont une durée de validité non limitée.
  Art. 14/6/4. § 1er. Les membres du personnel des organismes d'intérêt public qui relèvent du Comité de secteur XVII répondant aux conditions fixées aux articles 14/6 et 14/6/1 peuvent accéder à la nomination sous réserve de l'approbation d'un plan annuel de nomination par le Gouvernement.
  Le plan de nomination est un document décrivant à minima, pour chaque année, le nombre de membres de personnel pouvant accéder à la nomination et l'impact budgétaire pour l'organisme concerné.
  § 2. Les Services du Gouvernement adressent annuellement au Gouvernement, lors de l'élaboration des budgets, un rapport sur les économies éventuelles constatées via la nomination des membres du personnel depuis le précédent exercice budgétaire.
  Sous réserve que les nominations au sein des Services du Gouvernement génère une économie, le plan de nomination est financé par une répartition des budgets économisés au sein des Services du Gouvernement. Cette répartition est réalisée en collaboration avec les Inspecteurs des Finances et les Commissaires du Gouvernement.
  Les budgets octroyés doivent être strictement affectés au plan de nomination. Le Conseil d'administration, ou tout organe équivalent, ou le Comité de direction de l'organisme détermine l'utilisation des budgets octroyés. ".
HOOFDSTUK II. - Overgangsbepaling en inwerkingtreding
CHAPITRE II. - Disposition transitoire et entrée en vigueur
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024.
Art.4. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2024.
Art. 5. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 5. Le Ministre de la Fonction publique est chargé de l'exécution du présent arrêté.