Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
19 JANUARI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van een aantal besluiten van de Vlaamse Regering over de ondersteuning van personen met een handicap in verband met de oprichting van een Vlaamse toeleidingscommissie
Titre
19 JANVIER 2024. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant divers arrêtés du Gouvernement flamand relatifs au soutien aux personnes handicapées en ce qui concerne la création d'une commission d'orientation flamande
Informations sur le document
Numac: 2024002174
Datum: 2024-01-19
Info du document
Numac: 2024002174
Date: 2024-01-19
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de...
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de...
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het besluit van de...
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Modifications de l'arrêté du Go...
CHAPITRE 2. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 3. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 4. - Modification de l'arrêté du Gouve...
CHAPITRE 5. - Modification de l'arrêté du Gouve...
CHAPITRE 6. - Modification de l'arrêté du Gouve...
CHAPITRE 7. - Modifications de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE 8. - Dispositions finales
Tekst (49)
Texte (50)
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
CHAPITRE 1er. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juillet 1991 relatif à l'introduction et au traitement de la demande de soutien auprès de l'Agence flamande pour les Personnes handicapées
Artikel 1. In het opschrift van hoofdstuk 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap worden de woorden "Modaliteiten voor" vervangen door de woorden "Algemene bepalingen over".
Article 1er. Dans l'intitulé du chapitre 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juillet 1991 relatif à l'introduction et traitement de la demande de soutien auprès de l'Agentschap voor Personen met een Handicap, les mots " Modalités d'introduction et d'instruction " sont remplacés par les mots " Dispositions générales relatives à l'introduction et au traitement ".
Art.2. Artikel 1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de indiening en afhandeling van een aanvraag van ondersteuning met uitzondering van de ondersteuning die valt onder het toepassingsgebied van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp en op een aanvraag van herziening.".
"Art. 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de indiening en afhandeling van een aanvraag van ondersteuning met uitzondering van de ondersteuning die valt onder het toepassingsgebied van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp en op een aanvraag van herziening.".
Art.2. L'article 1er du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 novembre 2015, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 1er. Le présent chapitre s'applique à l'introduction et au traitement d'une demande de soutien à l'exception du soutien relevant du champ d'application du décret du 12 juillet 2013 relatif à l'aide intégrale à la jeunesse, ainsi qu'à une demande de révision. ".
" Art. 1er. Le présent chapitre s'applique à l'introduction et au traitement d'une demande de soutien à l'exception du soutien relevant du champ d'application du décret du 12 juillet 2013 relatif à l'aide intégrale à la jeunesse, ainsi qu'à une demande de révision. ".
Art.3. In artikel 1bis van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2 worden de woorden "de provinciale afdeling" vervangen door de woorden "het provinciaal kantoor" en wordt het woord "die" vervangen door het woord "dat";
2° in paragraaf 3 worden de woorden "de provinciale afdeling Vlaams-Brabant" vervangen door de woorden "het provinciaal kantoor Leuven" en wordt de zinsnede "en wordt de aanvraag medeondertekend door de verantwoordelijke van een instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren of door de verantwoordelijke van een voorziening die door het agentschap is erkend, met vestigingsplaats in Brussel-Hoofdstad" opgeheven;
3° in paragraaf 4 worden de woorden "de provinciale afdeling Vlaams-Brabant" vervangen door de woorden "het provinciaal kantoor Leuven";
4° paragraaf 5 wordt opgeheven.
1° in paragraaf 2 worden de woorden "de provinciale afdeling" vervangen door de woorden "het provinciaal kantoor" en wordt het woord "die" vervangen door het woord "dat";
2° in paragraaf 3 worden de woorden "de provinciale afdeling Vlaams-Brabant" vervangen door de woorden "het provinciaal kantoor Leuven" en wordt de zinsnede "en wordt de aanvraag medeondertekend door de verantwoordelijke van een instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren of door de verantwoordelijke van een voorziening die door het agentschap is erkend, met vestigingsplaats in Brussel-Hoofdstad" opgeheven;
3° in paragraaf 4 worden de woorden "de provinciale afdeling Vlaams-Brabant" vervangen door de woorden "het provinciaal kantoor Leuven";
4° paragraaf 5 wordt opgeheven.
Art.3. A l'article 1bis du même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 novembre 2015, les modifications suivantes sont apportées :
1° au paragraphe 2, les mots " de la section provinciale " sont remplacés par les mots " du bureau provincial " ;
2° au paragraphe 3, les mots " à la section provinciale du Brabant flamand " sont remplacés par les mots " au bureau provincial de Louvain ", et le membre de phrase " et contresignée par le responsable d'une instance agréée par l'agence pour établir un rapport multidisciplinaire ou par le responsable d'une structure agréée par l'agence, ayant son siège à Bruxelles-Capitale " est abrogé ;
3° au paragraphe 4, les mots " à la section provinciale du Brabant flamand " sont remplacés par les mots " au bureau provincial de Louvain " ;
4° le paragraphe 5 est abrogé.
1° au paragraphe 2, les mots " de la section provinciale " sont remplacés par les mots " du bureau provincial " ;
2° au paragraphe 3, les mots " à la section provinciale du Brabant flamand " sont remplacés par les mots " au bureau provincial de Louvain ", et le membre de phrase " et contresignée par le responsable d'une instance agréée par l'agence pour établir un rapport multidisciplinaire ou par le responsable d'une structure agréée par l'agence, ayant son siège à Bruxelles-Capitale " est abrogé ;
3° au paragraphe 4, les mots " à la section provinciale du Brabant flamand " sont remplacés par les mots " au bureau provincial de Louvain " ;
4° le paragraphe 5 est abrogé.
Art.4. In artikel 2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "aanvrager" telkens vervangen door de woorden "persoon met een handicap";
2° het tweede lid van paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
"De aanvraag omvat eveneens een multidisciplinair verslag dat is opgemaakt door een instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren en dat de elementen bevat, vermeld in artikel 24, § 1, 1°, a) en b) als de aanvrager nog niet erkend is als persoon met een handicap bij het agentschap en dat de elementen bevat, vermeld in artikel 24, § 1, 1°, b) als de aanvrager reeds erkend is als persoon met een handicap bij het agentschap .";
3° paragraaf 2bis wordt vervangen door wat volgt:
" § 2bis. Als de persoon met een handicap zich in een van de volgende situaties bevindt en de toepassing vraagt van artikel 6 bis, is de aanvraag vergezeld van:
1° voor de personen met een handicap die krachtens artikel 47 van de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 recht geven op bijkomende kinderbijslag of krachtens artikel 16 van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, recht geven op een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte en minstens achttien punten behalen als eindresultaat van de vaststelling van de gevolgen van de aandoening overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van artikelen 47, 56septies en 63, van de : een attest van de uitbetaler van het groeipakket waaruit blijkt dat het eindresultaat van de vaststelling van de gevolgen van de aandoening voor de persoon met een handicap conform artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 minstens achttien punten bedraagt;
2° voor de personen met een handicap die krachtens de wetgeving op de tegemoetkomingen aan gehandicapten erkend werden als rechthebbende op een integratietegemoetkoming, en van wie de graad van zelfredzaamheid voor onbepaalde duur op tenminste 12 punten werd vastgesteld krachtens de bepalingen van het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming: een attest of kopie van de beslissing van de dienst voor Tegemoetkomingen aan Gehandicapten, waaruit blijkt dat de graad van zelfredzaamheid van de persoon met een handicap voor onbepaalde duur op ten minste 12 punten werd vastgesteld;
3° voor de personen met een handicap tot en met de leeftijd van 25 jaar die buitengewoon secundair onderwijs met opleidingsvorm 1 of 2 volgen of gevolgd hebben: een bewijs van toegang tot het buitengewoon onderwijs opleidingsvorm 1 of 2.".
1° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "aanvrager" telkens vervangen door de woorden "persoon met een handicap";
2° het tweede lid van paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
"De aanvraag omvat eveneens een multidisciplinair verslag dat is opgemaakt door een instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren en dat de elementen bevat, vermeld in artikel 24, § 1, 1°, a) en b) als de aanvrager nog niet erkend is als persoon met een handicap bij het agentschap en dat de elementen bevat, vermeld in artikel 24, § 1, 1°, b) als de aanvrager reeds erkend is als persoon met een handicap bij het agentschap .";
3° paragraaf 2bis wordt vervangen door wat volgt:
" § 2bis. Als de persoon met een handicap zich in een van de volgende situaties bevindt en de toepassing vraagt van artikel 6 bis, is de aanvraag vergezeld van:
1° voor de personen met een handicap die krachtens artikel 47 van de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 recht geven op bijkomende kinderbijslag of krachtens artikel 16 van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, recht geven op een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte en minstens achttien punten behalen als eindresultaat van de vaststelling van de gevolgen van de aandoening overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot uitvoering van artikelen 47, 56septies en 63, van de : een attest van de uitbetaler van het groeipakket waaruit blijkt dat het eindresultaat van de vaststelling van de gevolgen van de aandoening voor de persoon met een handicap conform artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 maart 2003 minstens achttien punten bedraagt;
2° voor de personen met een handicap die krachtens de wetgeving op de tegemoetkomingen aan gehandicapten erkend werden als rechthebbende op een integratietegemoetkoming, en van wie de graad van zelfredzaamheid voor onbepaalde duur op tenminste 12 punten werd vastgesteld krachtens de bepalingen van het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming: een attest of kopie van de beslissing van de dienst voor Tegemoetkomingen aan Gehandicapten, waaruit blijkt dat de graad van zelfredzaamheid van de persoon met een handicap voor onbepaalde duur op ten minste 12 punten werd vastgesteld;
3° voor de personen met een handicap tot en met de leeftijd van 25 jaar die buitengewoon secundair onderwijs met opleidingsvorm 1 of 2 volgen of gevolgd hebben: een bewijs van toegang tot het buitengewoon onderwijs opleidingsvorm 1 of 2.".
Art.4. A l'article 2 du même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 mars 2021, les modifications suivantes sont apportées :
1° au paragraphe 2, alinéa 1er, les mots " le demandeur " sont chaque fois remplacés par les mots " la personne handicapée " et les mots " du demandeur " sont remplacés par les mots " de la personne handicapée " ;
2° l'alinéa 2 du paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit :
" La demande comprend également un rapport multidisciplinaire établi par une instance agréée par l'agence pour établir un rapport multidisciplinaire et comprenant les éléments visés à l'article 24, § 1er, 1°, a) et b), si le demandeur n'est pas encore reconnu comme personne handicapée auprès de l'agence, et comprenant les éléments visés à l'article 24, § 1er, 1°, b), si le demandeur est déjà reconnu comme personne handicapée auprès de l'agence. " ;
3° le paragraphe 2bis est remplacé par ce qui suit :
" § 2bis. Si la personne handicapée se trouve dans l'une des situations suivantes et demande l'application de l'article 6bis, la demande est accompagnée :
1° pour les personnes handicapées qui, en vertu de l'article 47 de la loi générale relative aux allocations familiales du 19 décembre 1939, donnent droit à l'allocation familiale supplémentaire ou, en vertu de l'article 16 du décret du 27 avril 2018 réglant les allocations dans le cadre de la politique familiale, donnent droit à l'allocation de soins pour des enfants ayant un besoin de soutien spécifique et obtiennent au moins dix-huit points comme résultat final de la constatation des conséquences de l'affection conformément à l'article 6 de l'arrêté royal du 28 mars 2003 portant exécution des articles 47, 56septies et 63 des : d'une attestation de l'organisme de paiement du panier de croissance, démontrant que le résultat final de la constatation des conséquences de l'affection s'élève au moins à dix-huit points pour la personne handicapée conformément à l'article 6 de l'arrêté royal du 28 mars 2003 ;
2° pour les personnes handicapées qui, en vertu de la législation relative aux allocations aux handicapés, ont été reconnues comme ayant droit à une intervention d'intégration, et dont le degré d'autonomie a été fixé à au moins 12 points pour une durée indéterminée en vertu des dispositions de l'arrêté ministériel du 30 juillet 1987 fixant les catégories et le guide pour l'évaluation du degré d'autonomie en vue de l'examen du droit à l'allocation d'intégration : d'une attestation ou d'une copie de la décision du service Allocations aux handicapés, démontrant que le degré d'autonomie de la personne handicapée a été fixé à au moins 12 points pour une durée indéterminée ;
3° pour les personnes handicapées jusqu'à l'âge de 25 ans qui suivent ou ont suivi l'enseignement secondaire spécial avec forme d'enseignement 1 ou 2 : d'une preuve d'accès à l'enseignement spécialisé, forme d'enseignement 1 ou 2. ".
1° au paragraphe 2, alinéa 1er, les mots " le demandeur " sont chaque fois remplacés par les mots " la personne handicapée " et les mots " du demandeur " sont remplacés par les mots " de la personne handicapée " ;
2° l'alinéa 2 du paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit :
" La demande comprend également un rapport multidisciplinaire établi par une instance agréée par l'agence pour établir un rapport multidisciplinaire et comprenant les éléments visés à l'article 24, § 1er, 1°, a) et b), si le demandeur n'est pas encore reconnu comme personne handicapée auprès de l'agence, et comprenant les éléments visés à l'article 24, § 1er, 1°, b), si le demandeur est déjà reconnu comme personne handicapée auprès de l'agence. " ;
3° le paragraphe 2bis est remplacé par ce qui suit :
" § 2bis. Si la personne handicapée se trouve dans l'une des situations suivantes et demande l'application de l'article 6bis, la demande est accompagnée :
1° pour les personnes handicapées qui, en vertu de l'article 47 de la loi générale relative aux allocations familiales du 19 décembre 1939, donnent droit à l'allocation familiale supplémentaire ou, en vertu de l'article 16 du décret du 27 avril 2018 réglant les allocations dans le cadre de la politique familiale, donnent droit à l'allocation de soins pour des enfants ayant un besoin de soutien spécifique et obtiennent au moins dix-huit points comme résultat final de la constatation des conséquences de l'affection conformément à l'article 6 de l'arrêté royal du 28 mars 2003 portant exécution des articles 47, 56septies et 63 des : d'une attestation de l'organisme de paiement du panier de croissance, démontrant que le résultat final de la constatation des conséquences de l'affection s'élève au moins à dix-huit points pour la personne handicapée conformément à l'article 6 de l'arrêté royal du 28 mars 2003 ;
2° pour les personnes handicapées qui, en vertu de la législation relative aux allocations aux handicapés, ont été reconnues comme ayant droit à une intervention d'intégration, et dont le degré d'autonomie a été fixé à au moins 12 points pour une durée indéterminée en vertu des dispositions de l'arrêté ministériel du 30 juillet 1987 fixant les catégories et le guide pour l'évaluation du degré d'autonomie en vue de l'examen du droit à l'allocation d'intégration : d'une attestation ou d'une copie de la décision du service Allocations aux handicapés, démontrant que le degré d'autonomie de la personne handicapée a été fixé à au moins 12 points pour une durée indéterminée ;
3° pour les personnes handicapées jusqu'à l'âge de 25 ans qui suivent ou ont suivi l'enseignement secondaire spécial avec forme d'enseignement 1 ou 2 : d'une preuve d'accès à l'enseignement spécialisé, forme d'enseignement 1 ou 2. ".
Art.5. Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 4. De administratie van het provinciaal kantoor van het agentschap behandelt het aanvraagdossier. Ze onderzoekt of de ingediende aanvraag ontvankelijk en volledig is. In voorkomend geval kan bijkomende informatie worden opgevraagd bij de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger, bij de instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren, bij de openbare instellingen en besturen die ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest of bij sociaalrechtelijke organen.".
"Art. 4. De administratie van het provinciaal kantoor van het agentschap behandelt het aanvraagdossier. Ze onderzoekt of de ingediende aanvraag ontvankelijk en volledig is. In voorkomend geval kan bijkomende informatie worden opgevraagd bij de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger, bij de instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren, bij de openbare instellingen en besturen die ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest of bij sociaalrechtelijke organen.".
Art.5. L'article 4 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 février 2007, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 4. L'administration du bureau provincial de l'agence traite le dossier de demande. Elle examine si la demande introduite est recevable et complète. Le cas échéant, des informations complémentaires peuvent être demandées à la personne handicapée ou son représentant légal, à l'instance agréée par l'agence pour établir un rapport multidisciplinaire, aux organismes publics et aux administrations qui relèvent de la Communauté flamande et de la Région flamande, ou à des organismes de droit social. ".
" Art. 4. L'administration du bureau provincial de l'agence traite le dossier de demande. Elle examine si la demande introduite est recevable et complète. Le cas échéant, des informations complémentaires peuvent être demandées à la personne handicapée ou son représentant légal, à l'instance agréée par l'agence pour établir un rapport multidisciplinaire, aux organismes publics et aux administrations qui relèvent de la Communauté flamande et de la Région flamande, ou à des organismes de droit social. ".
Art.6. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007, worden de woorden "provinciale afdeling": vervangen door de woorden "provinciaal kantoor" en worden de woorden "provinciale evaluatiecommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
Art.6. Dans l'article 5 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 février 2007, les mots " de la section provinciale " sont remplacés par les mots " du bureau provincial " et les mots " commission d'évaluation provinciale " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
Art.7. In artikel 5bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 en 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "provinciale evaluatiecommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie";
2° in het tweede lid worden de woorden "provinciale evaluatiecommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie";
3° tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Als een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning wordt gevraagd, kent de Vlaamse toeleidingscommissie een prioriteitengroep toe als vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016 over de toekenning van prioriteitengroepen. De Vlaamse toeleidingscommissie baseert zich daarbij op de informatie over de dringendheid van de vraag die wordt aangeleverd door de instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren.";
4° het bestaande derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt:
"De Vlaamse toeleidingscommissie kan de persoon met een handicap horen.";
5° het bestaande vierde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt:
"De Vlaamse toeleidingscommissie bezorgt haar beoordeling over de handicap en in voorkomend geval haar beslissing over de prioriteitengroep aan het agentschap binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop de administratie van het provinciaal kantoor van het agentschap heeft vastgesteld dat de aanvraag volledig is.".
1° in het eerste lid worden de woorden "provinciale evaluatiecommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie";
2° in het tweede lid worden de woorden "provinciale evaluatiecommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie";
3° tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Als een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning wordt gevraagd, kent de Vlaamse toeleidingscommissie een prioriteitengroep toe als vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016 over de toekenning van prioriteitengroepen. De Vlaamse toeleidingscommissie baseert zich daarbij op de informatie over de dringendheid van de vraag die wordt aangeleverd door de instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren.";
4° het bestaande derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt:
"De Vlaamse toeleidingscommissie kan de persoon met een handicap horen.";
5° het bestaande vierde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt:
"De Vlaamse toeleidingscommissie bezorgt haar beoordeling over de handicap en in voorkomend geval haar beslissing over de prioriteitengroep aan het agentschap binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop de administratie van het provinciaal kantoor van het agentschap heeft vastgesteld dat de aanvraag volledig is.".
Art.7. A l'article 5bis du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 février 2007 et modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 20 juillet 2012 et 26 avril 2019, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les mots " commission d'évaluation provinciale " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande " ;
2° dans l'alinéa 2, les mots " commission d'évaluation provinciale " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande " ;
3° entre les alinéas 2 et 3, il est inséré un nouvel alinéa, rédigé comme suit :
" En cas de demande d'un budget de soins et de soutien non directement accessibles tel que visé au chapitre 5 du décret du 25 avril 2014 portant le financement personnalisé pour des personnes handicapées et portant réforme du mode de financement des soins et du soutien pour des personnes handicapées, la commission d'orientation flamande attribue un groupe prioritaire tel que visé au chapitre 2, section 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mars 2016 relatif à l'identification de groupes prioritaires. A cet effet, la commission d'orientation flamande se base sur les informations relatives à l'urgence de la demande, fournies par l'instance agréée par l'agence pour établir un rapport multidisciplinaire. " ;
4° l'alinéa 3 existant, qui devient l'alinéa 4, est remplacé par ce qui suit :
" La commission d'orientation flamande peut entendre la personne handicapée. " ;
5° l'alinéa 4 existant, qui devient l'alinéa 5, est remplacé par ce qui suit :
" La commission d'orientation flamande transmet son évaluation du handicap et, le cas échéant, sa décision sur le groupe prioritaire à l'agence dans les deux mois à compter de la date à laquelle l'administration du bureau provincial de l'agence a déterminé que la demande est complète. ".
1° dans l'alinéa 1er, les mots " commission d'évaluation provinciale " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande " ;
2° dans l'alinéa 2, les mots " commission d'évaluation provinciale " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande " ;
3° entre les alinéas 2 et 3, il est inséré un nouvel alinéa, rédigé comme suit :
" En cas de demande d'un budget de soins et de soutien non directement accessibles tel que visé au chapitre 5 du décret du 25 avril 2014 portant le financement personnalisé pour des personnes handicapées et portant réforme du mode de financement des soins et du soutien pour des personnes handicapées, la commission d'orientation flamande attribue un groupe prioritaire tel que visé au chapitre 2, section 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mars 2016 relatif à l'identification de groupes prioritaires. A cet effet, la commission d'orientation flamande se base sur les informations relatives à l'urgence de la demande, fournies par l'instance agréée par l'agence pour établir un rapport multidisciplinaire. " ;
4° l'alinéa 3 existant, qui devient l'alinéa 4, est remplacé par ce qui suit :
" La commission d'orientation flamande peut entendre la personne handicapée. " ;
5° l'alinéa 4 existant, qui devient l'alinéa 5, est remplacé par ce qui suit :
" La commission d'orientation flamande transmet son évaluation du handicap et, le cas échéant, sa décision sur le groupe prioritaire à l'agence dans les deux mois à compter de la date à laquelle l'administration du bureau provincial de l'agence a déterminé que la demande est complète. ".
Art.8. Artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012, wordt opgeheven.
Art.8. L'article 6 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 février 2007 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2012, est abrogé.
Art.9. Artikel 6bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1993, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 1994 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 6bis. Als de aanvraag vergezeld wordt van een van de documenten, vermeld in artikel 2, § 2bis, wordt de persoon die ondersteuning vraagt of voor wie ondersteuning gevraagd wordt, automatisch erkend als een persoon met een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.".
"Art. 6bis. Als de aanvraag vergezeld wordt van een van de documenten, vermeld in artikel 2, § 2bis, wordt de persoon die ondersteuning vraagt of voor wie ondersteuning gevraagd wordt, automatisch erkend als een persoon met een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.".
Art.9. L'article 6bis du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 juillet 1993, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 1994 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2012, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 6bis. Si la demande est accompagnée d'un des documents visés à l'article 2, § 2bis, la personne qui demande le soutien ou pour laquelle le soutien est demandé est automatiquement reconnue comme une personne handicapée telle que visée à l'article 2, 2°, du décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " (Agence flamande pour les Personnes handicapées). ".
" Art. 6bis. Si la demande est accompagnée d'un des documents visés à l'article 2, § 2bis, la personne qui demande le soutien ou pour laquelle le soutien est demandé est automatiquement reconnue comme une personne handicapée telle que visée à l'article 2, 2°, du décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " (Agence flamande pour les Personnes handicapées). ".
Art.10. In artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 en 26 april 2019, worden de woorden "provinciale evaluatiecommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
Art.10. Dans l'article 10 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 février 2007 et modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 20 juillet 2012 et 26 avril 2019, les mots " commission provinciale d'évaluation " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
Art.11. In artikel 10bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
" § 1. Het agentschap bezorgt een gemotiveerd voornemen van beslissing over de toewijzing aan de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger binnen dertig dagen nadat de Vlaamse toeleidingscommissie haar beoordeling over de handicap en in voorkomend geval haar beslissing over de prioriteitengroep aan het agentschap heeft bezorgd. Als het door het agentschap geformuleerde voornemen de aanvraag volledig inwilligt, kan het agentschap onmiddellijk een beslissing over de toewijzing meedelen aan de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger.
De beoordeling van de Vlaamse toeleidingscommissie van de handicap wordt opgenomen in het voornemen van beslissing of in de beslissing tot toewijzing.";
2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. Binnen vijfenveertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop het agentschap het voornemen van beslissing heeft verzonden, kan de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger met een gemotiveerd verzoekschrift aan het agentschap vragen om zijn voornemen in heroverweging te nemen. In dat verzoekschrift kan de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger vragen om door de adviescommissie, vermeld in artikel 29, gehoord te worden. De persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger bezorgt het gemotiveerde verzoekschrift aan het agentschap met de post of elektronisch op de wijze die het agentschap bepaalt. Als het verzoekschrift met de post bezorgd wordt, ondertekent de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger dat verzoekschrift en wordt het aangetekend verstuurd.
Als de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger overmacht aantoont of omstandigheden buiten zijn wil, begint de termijn, vermeld in het eerste lid, pas te lopen op het ogenblik dat de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger effectief kennis heeft kunnen nemen van het voornemen van het agentschap.
Als de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, geen verzoekschrift aan het agentschap heeft gericht, wordt hij geacht onweerlegbaar met het voornemen van het agentschap in te stemmen en bezorgt het agentschap de beslissing tot toewijzing.";
4° in paragraaf 3 wordt het woord "aanvrager" telkens vervangen door de woorden "persoon met een handicap" en worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "eerste lid";
5° in paragraaf 4 wordt het woord "aanvrager" telkens vervangen door de woorden "persoon met een handicap";
6° in paragraaf 4, tweede lid wordt de zinsnede ", en eventueel aan de voorziening die aan de persoon met een handicap ondersteuning verleent" opgeheven.
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
" § 1. Het agentschap bezorgt een gemotiveerd voornemen van beslissing over de toewijzing aan de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger binnen dertig dagen nadat de Vlaamse toeleidingscommissie haar beoordeling over de handicap en in voorkomend geval haar beslissing over de prioriteitengroep aan het agentschap heeft bezorgd. Als het door het agentschap geformuleerde voornemen de aanvraag volledig inwilligt, kan het agentschap onmiddellijk een beslissing over de toewijzing meedelen aan de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger.
De beoordeling van de Vlaamse toeleidingscommissie van de handicap wordt opgenomen in het voornemen van beslissing of in de beslissing tot toewijzing.";
2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. Binnen vijfenveertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop het agentschap het voornemen van beslissing heeft verzonden, kan de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger met een gemotiveerd verzoekschrift aan het agentschap vragen om zijn voornemen in heroverweging te nemen. In dat verzoekschrift kan de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger vragen om door de adviescommissie, vermeld in artikel 29, gehoord te worden. De persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger bezorgt het gemotiveerde verzoekschrift aan het agentschap met de post of elektronisch op de wijze die het agentschap bepaalt. Als het verzoekschrift met de post bezorgd wordt, ondertekent de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger dat verzoekschrift en wordt het aangetekend verstuurd.
Als de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger overmacht aantoont of omstandigheden buiten zijn wil, begint de termijn, vermeld in het eerste lid, pas te lopen op het ogenblik dat de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger effectief kennis heeft kunnen nemen van het voornemen van het agentschap.
Als de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, geen verzoekschrift aan het agentschap heeft gericht, wordt hij geacht onweerlegbaar met het voornemen van het agentschap in te stemmen en bezorgt het agentschap de beslissing tot toewijzing.";
4° in paragraaf 3 wordt het woord "aanvrager" telkens vervangen door de woorden "persoon met een handicap" en worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "eerste lid";
5° in paragraaf 4 wordt het woord "aanvrager" telkens vervangen door de woorden "persoon met een handicap";
6° in paragraaf 4, tweede lid wordt de zinsnede ", en eventueel aan de voorziening die aan de persoon met een handicap ondersteuning verleent" opgeheven.
Art.11. A l'article 10bis du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 février 2007 et modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 mars 2021, les modifications suivantes sont apportées :
1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit :
" § 1er. L'agence transmet une intention motivée de décision sur l'attribution à la personne handicapée ou à son représentant légal dans les trente jours après que la commission d'orientation flamande a transmis à l'agence son évaluation du handicap et, le cas échéant, sa décision sur le groupe prioritaire. Si l'intention formulée par l'agence satisfait intégralement à la demande, l'agence peut communiquer sans tarder une décision sur l'attribution à la personne handicapée ou à son représentant légal.
L'évaluation du handicap par la commission d'orientation flamande est reprise dans l'intention de décision ou dans la décision d'attribution. " ;
2° le paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit :
" § 2. Dans les quarante-cinq jours à compter du jour auquel l'agence a envoyé son intention de décision, la personne handicapée ou son représentant légal peut demander à l'agence, par une requête motivée, de reconsidérer son intention. Dans cette requête, la personne handicapée ou son représentant légal peut demander à être entendu(e) par la commission consultative visée à l'article 29. La personne handicapée ou son représentant légal transmet la requête motivée à l'agence par la poste ou par voie électronique selon les modalités déterminées par l'agence. Lorsque la requête est transmise par la poste, la personne handicapée ou son représentant légal signe cette requête et elle est envoyée par lettre recommandée.
Si la personne handicapée ou son représentant légal donne la preuve de force majeure ou de circonstances indépendantes de sa volonté, le délai visé à l'alinéa 1er ne prend cours qu'au moment où la personne handicapée ou son représentant légal a pu effectivement prendre connaissance de l'intention de l'agence.
Si la personne handicapée ou son représentant légal n'a pas adressé une telle requête à l'agence dans ce délai visé à l'alinéa 1er, elle/il est censé(e) consentir irréfutablement à l'intention de l'agence, et l'agence lui notifie la décision d'attribution. " ;
4° dans le paragraphe 3, les mots " le demandeur " sont chaque fois remplacés par les mots " la personne handicapée ", les mots " il est entendu " sont remplacés par le membre de phrase " elle/il est entendu(e) ", et les mots " alinéa deux " sont remplacés par les mots " alinéa 1er " ;
5° dans le paragraphe 4, les mots " le demandeur " sont chaque fois remplacés par les mots " la personne handicapée ", les mots " au demandeur " sont remplacés par les mots " à la personne handicapée ", et le mot " entendu " est chaque fois remplacé par le membre de phrase " entendu(e) " ;
6° dans le paragraphe 4, alinéa 2, le membre de phrase " , et éventuellement à la structure qui assiste la personne handicapée " est abrogé.
1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit :
" § 1er. L'agence transmet une intention motivée de décision sur l'attribution à la personne handicapée ou à son représentant légal dans les trente jours après que la commission d'orientation flamande a transmis à l'agence son évaluation du handicap et, le cas échéant, sa décision sur le groupe prioritaire. Si l'intention formulée par l'agence satisfait intégralement à la demande, l'agence peut communiquer sans tarder une décision sur l'attribution à la personne handicapée ou à son représentant légal.
L'évaluation du handicap par la commission d'orientation flamande est reprise dans l'intention de décision ou dans la décision d'attribution. " ;
2° le paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit :
" § 2. Dans les quarante-cinq jours à compter du jour auquel l'agence a envoyé son intention de décision, la personne handicapée ou son représentant légal peut demander à l'agence, par une requête motivée, de reconsidérer son intention. Dans cette requête, la personne handicapée ou son représentant légal peut demander à être entendu(e) par la commission consultative visée à l'article 29. La personne handicapée ou son représentant légal transmet la requête motivée à l'agence par la poste ou par voie électronique selon les modalités déterminées par l'agence. Lorsque la requête est transmise par la poste, la personne handicapée ou son représentant légal signe cette requête et elle est envoyée par lettre recommandée.
Si la personne handicapée ou son représentant légal donne la preuve de force majeure ou de circonstances indépendantes de sa volonté, le délai visé à l'alinéa 1er ne prend cours qu'au moment où la personne handicapée ou son représentant légal a pu effectivement prendre connaissance de l'intention de l'agence.
Si la personne handicapée ou son représentant légal n'a pas adressé une telle requête à l'agence dans ce délai visé à l'alinéa 1er, elle/il est censé(e) consentir irréfutablement à l'intention de l'agence, et l'agence lui notifie la décision d'attribution. " ;
4° dans le paragraphe 3, les mots " le demandeur " sont chaque fois remplacés par les mots " la personne handicapée ", les mots " il est entendu " sont remplacés par le membre de phrase " elle/il est entendu(e) ", et les mots " alinéa deux " sont remplacés par les mots " alinéa 1er " ;
5° dans le paragraphe 4, les mots " le demandeur " sont chaque fois remplacés par les mots " la personne handicapée ", les mots " au demandeur " sont remplacés par les mots " à la personne handicapée ", et le mot " entendu " est chaque fois remplacé par le membre de phrase " entendu(e) " ;
6° dans le paragraphe 4, alinéa 2, le membre de phrase " , et éventuellement à la structure qui assiste la personne handicapée " est abrogé.
Art.12. In artikel 11bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 1992 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "de uit hoofde van de woonplaats van de persoon met een handicap bevoegde provinciale evaluatiecommissie" vervangen door de woorden "de Vlaamse toeleidingscommissie";
2° in het derde lid wordt de zinsnede "de artikelen 17 tot en met 21" vervangen door de zinsnede "de artikelen 4 tot en met 6".
1° in het eerste lid worden de woorden "de uit hoofde van de woonplaats van de persoon met een handicap bevoegde provinciale evaluatiecommissie" vervangen door de woorden "de Vlaamse toeleidingscommissie";
2° in het derde lid wordt de zinsnede "de artikelen 17 tot en met 21" vervangen door de zinsnede "de artikelen 4 tot en met 6".
Art.12. A l'article 11bis du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 1992 et modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 avril 2019, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les mots " la commission d'évaluation provinciale compétente du chef du domicile de la personne handicapée " sont remplacés par les mots " la commission d'orientation flamande " ;
2° dans l'alinéa 3, le membre de phrase " des articles 17 à 21 " est remplacé par le membre de phrase " des articles 4 à 6 ".
1° dans l'alinéa 1er, les mots " la commission d'évaluation provinciale compétente du chef du domicile de la personne handicapée " sont remplacés par les mots " la commission d'orientation flamande " ;
2° dans l'alinéa 3, le membre de phrase " des articles 17 à 21 " est remplacé par le membre de phrase " des articles 4 à 6 ".
Art. 13.. In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, dat bestaat uit artikel 12 tot en met artikel 21, vervangen door wat volgt:
"Hoofdstuk 2. De Vlaamse toeleidingscommissie
Art. 12. § 1. Er wordt een Vlaamse toeleidingscommissie opgericht, die de volgende opdrachten heeft:
1° beoordelen of de persoon die ondersteuning vraagt of voor wie ondersteuning wordt gevraagd, getroffen is door een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
2° beslissen over de toekenning van een prioriteitengroep conform artikel 8 tot en met artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016 over de regionale prioriteitencommissie, de toekenning van prioriteitengroepen, en de rangschikking binnen prioriteitengroepen.
§ 2. De Vlaamse toeleidingscommissie is samengesteld uit:
1° professionele deskundigen;
2° ervaringsdeskundigen;
3° personeelsleden van het agentschap;
4° personen met een diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde of een diploma van master in de geneeskunde;
5° personen met een diploma van bachelor of master in de gedrags-, sociale, psychosociale of paramedische wetenschappen.
Om als ervaringsdeskundige als vermeld in het eerste lid, 2°, te kunnen worden benoemd, toont het kandidaat-lid aan dat het aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° door dagelijkse, doorleefde en persoonlijke ervaring een affiniteit opgebouwd hebben met de welzijnssector in het algemeen en met de sector van personen met een handicap in het bijzonder;
2° over een ruim empathisch vermogen beschikken ten aanzien van verschillende doelgroepen, leeftijdscategorieën en sociale situaties;
3° vanuit een brede maatschappelijke kijk in staat zijn de eigen ervaring te overstijgen;
4° bereid zijn om gemotiveerde keuzes te maken binnen het regelgevende kader dat van toepassing is.
Om als professionele deskundige als vermeld in het eerste lid, 1°, of als personeelslid van het agentschap als vermeld in het eerste lid, 3°, te kunnen worden benoemd, toont het kandidaat-lid aan dat het aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° vanuit de werkervaring een affiniteit opgebouwd hebben met de welzijnssector in het algemeen en met de sector van personen met een handicap in het bijzonder;
2° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, 2° tot en met 4°.
Dezelfde persoon kan tegelijkertijd benoemd worden als ervaringsdeskundige als vermeld in het eerste lid, 2°, als professionele deskundige als vermeld in het eerste lid, 1°, als personeelslid van het agentschap als vermeld in het eerste lid, 3°, en als een persoon met een diploma als vermeld in het eerste lid, 4° of 5°.
§ 3. De Vlaamse toeleidingscommissie wordt voorgezeten door een voorzitter die geen stemrecht heeft. De rol van voorzitter kan beurtelings worden opgenomen door de verschillende personen die als voorzitter van de Vlaamse toeleidingscommissie zijn benoemd.
De voorzitters worden benoemd onder de leden die benoemd zijn als professionele deskundigen als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 1°, of als ervaringsdeskundigen als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°.
Art. 13. § 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, benoemt de leden en de voorzitters van de Vlaamse toeleidingscommissie.
De leden die geen personeelslid van het agentschap zijn, en de voorzitters worden voorgedragen door het raadgevend comité bij het agentschap. De personeelsleden van het agentschap worden voorgedragen door de leidend ambtenaar van het agentschap.
§ 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, kan in de volgende gevallen het mandaat van de leden en van de voorzitters beëindigen:
1° op verzoek van de betrokkene;
2° ambtshalve, als de betrokkene aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
a) de betrokkene beantwoordt niet meer aan de benoemingsvoorwaarden;
b) de betrokkene schiet op een andere ernstige wijze dan de wijze, vermeld in punt a), te kort in de uitoefening van het mandaat.
Art. 14. De voorzitters en de leden van de Vlaamse toeleidingscommissie, met uitzondering van de leden die personeelslid van het agentschap zijn, ontvangen presentiegelden en vergoedingen voor reiskosten en verblijfkosten conform het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse regering behoren.
Voor de toepassing van het voormelde besluit wordt de Vlaamse toeleidingscommissie ingedeeld in categorie III als vermeld in artikel 3, § 1, c), van het voormelde besluit.
In afwijking van artikel 6 van het voormelde besluit, ontvangen de voorzitters een forfaitaire toelage van 158,33 euro per vergadering die ze hebben voorgezeten.
Het bedrag, vermeld in het derde lid, wordt geïndexeerd conform artikel 13 van het besluit, vermeld in het eerste lid.
De presentiegelden en vergoedingen zijn ten laste van het agentschap.
Art. 15. Het agentschap staat in voor de administratieve en logistieke ondersteuning van de Vlaamse toeleidingscommissie.
De leidend ambtenaar van het agentschap stelt het huishoudelijk reglement van de Vlaamse toeleidingscommissie vast.
Art. 16. De persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger kunnen vragen om door de Vlaamse toeleidingscommissie te worden gehoord.
Art. 17. Om rechtsgeldig te beraadslagen, zetelt de Vlaamse toeleidingscommissie met een voorzitter en met minstens drie leden, van wie:
1° minstens één ervaringsdeskundige is. Als er voor een zitting geen ervaringsdeskundige gevonden kan worden, is er minstens een professionele deskundige aanwezig;
2° minstens één lid een diploma heeft van master of bachelor in de psychologie of in de pedagogische wetenschappen of een sociaal diploma master of bachelor in de gedrags-, sociale, psychosociale of paramedische wetenschappen;
3° minstens één lid een diploma heeft van doctor in de genees-, heel- en verloskunde of van master in de geneeskunde, als de commissie oordeelt over de aanwezigheid van een handicap als vermeld in artikel 12, 1°, van dit besluit.".
"Hoofdstuk 2. De Vlaamse toeleidingscommissie
Art. 12. § 1. Er wordt een Vlaamse toeleidingscommissie opgericht, die de volgende opdrachten heeft:
1° beoordelen of de persoon die ondersteuning vraagt of voor wie ondersteuning wordt gevraagd, getroffen is door een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
2° beslissen over de toekenning van een prioriteitengroep conform artikel 8 tot en met artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016 over de regionale prioriteitencommissie, de toekenning van prioriteitengroepen, en de rangschikking binnen prioriteitengroepen.
§ 2. De Vlaamse toeleidingscommissie is samengesteld uit:
1° professionele deskundigen;
2° ervaringsdeskundigen;
3° personeelsleden van het agentschap;
4° personen met een diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde of een diploma van master in de geneeskunde;
5° personen met een diploma van bachelor of master in de gedrags-, sociale, psychosociale of paramedische wetenschappen.
Om als ervaringsdeskundige als vermeld in het eerste lid, 2°, te kunnen worden benoemd, toont het kandidaat-lid aan dat het aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° door dagelijkse, doorleefde en persoonlijke ervaring een affiniteit opgebouwd hebben met de welzijnssector in het algemeen en met de sector van personen met een handicap in het bijzonder;
2° over een ruim empathisch vermogen beschikken ten aanzien van verschillende doelgroepen, leeftijdscategorieën en sociale situaties;
3° vanuit een brede maatschappelijke kijk in staat zijn de eigen ervaring te overstijgen;
4° bereid zijn om gemotiveerde keuzes te maken binnen het regelgevende kader dat van toepassing is.
Om als professionele deskundige als vermeld in het eerste lid, 1°, of als personeelslid van het agentschap als vermeld in het eerste lid, 3°, te kunnen worden benoemd, toont het kandidaat-lid aan dat het aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° vanuit de werkervaring een affiniteit opgebouwd hebben met de welzijnssector in het algemeen en met de sector van personen met een handicap in het bijzonder;
2° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, 2° tot en met 4°.
Dezelfde persoon kan tegelijkertijd benoemd worden als ervaringsdeskundige als vermeld in het eerste lid, 2°, als professionele deskundige als vermeld in het eerste lid, 1°, als personeelslid van het agentschap als vermeld in het eerste lid, 3°, en als een persoon met een diploma als vermeld in het eerste lid, 4° of 5°.
§ 3. De Vlaamse toeleidingscommissie wordt voorgezeten door een voorzitter die geen stemrecht heeft. De rol van voorzitter kan beurtelings worden opgenomen door de verschillende personen die als voorzitter van de Vlaamse toeleidingscommissie zijn benoemd.
De voorzitters worden benoemd onder de leden die benoemd zijn als professionele deskundigen als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 1°, of als ervaringsdeskundigen als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°.
Art. 13. § 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, benoemt de leden en de voorzitters van de Vlaamse toeleidingscommissie.
De leden die geen personeelslid van het agentschap zijn, en de voorzitters worden voorgedragen door het raadgevend comité bij het agentschap. De personeelsleden van het agentschap worden voorgedragen door de leidend ambtenaar van het agentschap.
§ 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, kan in de volgende gevallen het mandaat van de leden en van de voorzitters beëindigen:
1° op verzoek van de betrokkene;
2° ambtshalve, als de betrokkene aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
a) de betrokkene beantwoordt niet meer aan de benoemingsvoorwaarden;
b) de betrokkene schiet op een andere ernstige wijze dan de wijze, vermeld in punt a), te kort in de uitoefening van het mandaat.
Art. 14. De voorzitters en de leden van de Vlaamse toeleidingscommissie, met uitzondering van de leden die personeelslid van het agentschap zijn, ontvangen presentiegelden en vergoedingen voor reiskosten en verblijfkosten conform het besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse regering behoren.
Voor de toepassing van het voormelde besluit wordt de Vlaamse toeleidingscommissie ingedeeld in categorie III als vermeld in artikel 3, § 1, c), van het voormelde besluit.
In afwijking van artikel 6 van het voormelde besluit, ontvangen de voorzitters een forfaitaire toelage van 158,33 euro per vergadering die ze hebben voorgezeten.
Het bedrag, vermeld in het derde lid, wordt geïndexeerd conform artikel 13 van het besluit, vermeld in het eerste lid.
De presentiegelden en vergoedingen zijn ten laste van het agentschap.
Art. 15. Het agentschap staat in voor de administratieve en logistieke ondersteuning van de Vlaamse toeleidingscommissie.
De leidend ambtenaar van het agentschap stelt het huishoudelijk reglement van de Vlaamse toeleidingscommissie vast.
Art. 16. De persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger kunnen vragen om door de Vlaamse toeleidingscommissie te worden gehoord.
Art. 17. Om rechtsgeldig te beraadslagen, zetelt de Vlaamse toeleidingscommissie met een voorzitter en met minstens drie leden, van wie:
1° minstens één ervaringsdeskundige is. Als er voor een zitting geen ervaringsdeskundige gevonden kan worden, is er minstens een professionele deskundige aanwezig;
2° minstens één lid een diploma heeft van master of bachelor in de psychologie of in de pedagogische wetenschappen of een sociaal diploma master of bachelor in de gedrags-, sociale, psychosociale of paramedische wetenschappen;
3° minstens één lid een diploma heeft van doctor in de genees-, heel- en verloskunde of van master in de geneeskunde, als de commissie oordeelt over de aanwezigheid van een handicap als vermeld in artikel 12, 1°, van dit besluit.".
Art.13. Dans le même arrêté, le chapitre 2 du même arrêté, comprenant les articles 12 à 21, est remplacé par ce qui suit :
" Chapitre 2. La commission d'orientation flamande
Art. 12. § 1er. Il est créé une commission d'orientation flamande chargée des missions suivantes :
1° évaluer si la personne qui demande le soutien ou pour laquelle le soutien est demandé, est atteinte d'un handicap tel que visé à l'article 2, 2°, du décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " (Agence flamande pour les Personnes handicapées) ;
2° décider de l'attribution d'un groupe prioritaire conformément aux articles 8 à 13 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mars 2016 relatif à la commission régionale des priorités, à l'identification de groupes prioritaires, et au classement au sein de groupes prioritaires.
§ 2. La commission d'orientation flamande est composée :
1° d'experts professionnels ;
2° d'experts du vécu ;
3° de membres du personnel de l'agence ;
4° de personnes ayant un diplôme de docteur en médecine, chirurgie et obstétrique ou un diplôme de master en médecine ;
5° de personnes ayant un diplôme de bachelier ou de master en sciences comportementales, sociales, psychosociales ou paramédicales.
Pour être nommé comme expert du vécu tel que visé à l'alinéa 1er, 2°, le candidat membre démontre qu'il remplit toutes les conditions suivantes :
1° avoir acquis une affinité, grâce aux expériences journalières, vécues et personnelles, avec le secteur de l'aide sociale en général et avec le secteur des personnes handicapées en particulier ;
2° être doté d'une empathie très développée à l'égard des différents groupes-cibles, catégories d'âge et situations sociales ;
3° être capable de dépasser ses propres expériences en adoptant une vision globale de la société ;
4° être prêt à faire des choix informés tout en respectant le cadre règlementaire applicable.
Pour être nommé comme expert professionnel tel que visé à l'alinéa 1er, 1°, ou comme membre du personnel de l'agence tel que visé à l'alinéa 1er, 3°, le candidat membre démontre qu'il remplit toutes les conditions suivantes :
1° avoir acquis une affinité, sur la base de l'expérience professionnelle, avec le secteur de l'aide sociale en général et avec le secteur des personnes handicapées en particulier ;
2° remplir les conditions, visées à l'alinéa 2, 2° à 4°.
La même personne peut être nommée simultanément comme expert du vécu tel que visé à l'alinéa 1er, 2°, comme expert professionnel tel que visé à l'alinéa 1er, 1°, comme membre du personnel de l'agence tel que visé à l'alinéa 1er, 3°, et comme personne ayant un diplôme tel que visé à l'alinéa 1er, 4° ou 5°.
§ 3. La commission d'orientation flamande est présidée par un président qui n'a pas droit de vote. Le rôle de président peut être assumé à tour de rôle par les différentes personnes nommées comme président de la commission d'orientation flamande.
Les présidents sont nommés parmi les membres nommés comme experts professionnels, tels que visés au paragraphe 2, alinéa 1er, 1°, ou comme experts du vécu tels que visés au paragraphe 2, alinéa 1er, 2°.
Art. 13. § 1er. Le ministre flamand qui a les personnes handicapées dans ses attributions, nomme les membres et les présidents de la commission d'orientation flamande.
Les membres qui ne sont pas membre du personnel de l'agence, et les présidents sont proposés par le comité consultatif auprès de l'agence. Les membres du personnel de l'agence sont proposés par le fonctionnaire dirigeant de l'agence.
§ 2. Le ministre flamand ayant les personnes handicapées dans ses attributions, peut mettre fin au mandat des membres et des présidents dans les cas suivants :
1° à la demande de l'intéressé ;
2° d'office, si l'intéressé répond à l'une des conditions suivantes :
a) l'intéressé ne satisfait plus aux conditions de nomination ;
b) l'intéressé manque gravement, d'une manière autre que celle visée au point a), à l'exercice du mandat.
Art. 14. Les présidents et les membres de la commission d'orientation flamande, à l'exception des membres qui sont membre du personnel de l'agence, reçoivent des jetons de présence et des indemnités pour les frais de voyage et les frais de séjour conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 1988 portant certaines mesures en vue d'harmoniser les allocations et les jetons de présence accordés aux commissaires, aux délégués des finances, aux représentants du Gouvernement flamand, aux présidents et aux membres des commissions spéciales non consultatives ou des conseils d'administration des organismes ou entreprises qui relèvent du Gouvernement flamand.
Pour l'application de l'arrêté précité, la commission d'orientation flamande est classée dans la catégorie III telle que visée à l'article 3, § 1er, c), de l'arrêté précité.
Par dérogation à l'article 6 de l'arrêté précité, les présidents reçoivent une allocation forfaitaire de 158,33 euros par réunion qu'ils ont présidée.
Le montant visé à l'alinéa 3 est indexé conformément à l'article 13 de l'arrêté, visé à l'alinéa 1er.
Les jetons de présence et les indemnités sont à charge de l'agence.
Art. 15. L'agence assure le soutien administratif et logistique de la commission d'orientation flamande.
Le fonctionnaire dirigeant de l'agence établit le règlement d'ordre intérieur de la commission d'orientation flamande.
Art. 16. La personne handicapée ou son représentant légal peuvent demander d'être entendu(e) par la commission d'orientation flamande.
Art. 17. Pour délibérer valablement, la commission d'orientation flamande siège avec un président et au moins trois membres dont :
1° au moins un expert du vécu. Si aucun expert du vécu ne peut être trouvé pour une séance, au moins un expert professionnel est présent ;
2° au moins un membre ayant le diplôme de master ou de bachelier en psychologie ou en sciences pédagogiques, ou ayant un diplôme social de master ou de bachelier en sciences comportementales, psychosociales, sociales ou paramédicales ;
3° au moins un membre ayant un diplôme de docteur en médecine, chirurgie et obstétrique ou de master en médecine, si la commission juge de la présence d'un handicap, tel que visé à l'article 12, 1°, du présent arrêté. ".
" Chapitre 2. La commission d'orientation flamande
Art. 12. § 1er. Il est créé une commission d'orientation flamande chargée des missions suivantes :
1° évaluer si la personne qui demande le soutien ou pour laquelle le soutien est demandé, est atteinte d'un handicap tel que visé à l'article 2, 2°, du décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " (Agence flamande pour les Personnes handicapées) ;
2° décider de l'attribution d'un groupe prioritaire conformément aux articles 8 à 13 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mars 2016 relatif à la commission régionale des priorités, à l'identification de groupes prioritaires, et au classement au sein de groupes prioritaires.
§ 2. La commission d'orientation flamande est composée :
1° d'experts professionnels ;
2° d'experts du vécu ;
3° de membres du personnel de l'agence ;
4° de personnes ayant un diplôme de docteur en médecine, chirurgie et obstétrique ou un diplôme de master en médecine ;
5° de personnes ayant un diplôme de bachelier ou de master en sciences comportementales, sociales, psychosociales ou paramédicales.
Pour être nommé comme expert du vécu tel que visé à l'alinéa 1er, 2°, le candidat membre démontre qu'il remplit toutes les conditions suivantes :
1° avoir acquis une affinité, grâce aux expériences journalières, vécues et personnelles, avec le secteur de l'aide sociale en général et avec le secteur des personnes handicapées en particulier ;
2° être doté d'une empathie très développée à l'égard des différents groupes-cibles, catégories d'âge et situations sociales ;
3° être capable de dépasser ses propres expériences en adoptant une vision globale de la société ;
4° être prêt à faire des choix informés tout en respectant le cadre règlementaire applicable.
Pour être nommé comme expert professionnel tel que visé à l'alinéa 1er, 1°, ou comme membre du personnel de l'agence tel que visé à l'alinéa 1er, 3°, le candidat membre démontre qu'il remplit toutes les conditions suivantes :
1° avoir acquis une affinité, sur la base de l'expérience professionnelle, avec le secteur de l'aide sociale en général et avec le secteur des personnes handicapées en particulier ;
2° remplir les conditions, visées à l'alinéa 2, 2° à 4°.
La même personne peut être nommée simultanément comme expert du vécu tel que visé à l'alinéa 1er, 2°, comme expert professionnel tel que visé à l'alinéa 1er, 1°, comme membre du personnel de l'agence tel que visé à l'alinéa 1er, 3°, et comme personne ayant un diplôme tel que visé à l'alinéa 1er, 4° ou 5°.
§ 3. La commission d'orientation flamande est présidée par un président qui n'a pas droit de vote. Le rôle de président peut être assumé à tour de rôle par les différentes personnes nommées comme président de la commission d'orientation flamande.
Les présidents sont nommés parmi les membres nommés comme experts professionnels, tels que visés au paragraphe 2, alinéa 1er, 1°, ou comme experts du vécu tels que visés au paragraphe 2, alinéa 1er, 2°.
Art. 13. § 1er. Le ministre flamand qui a les personnes handicapées dans ses attributions, nomme les membres et les présidents de la commission d'orientation flamande.
Les membres qui ne sont pas membre du personnel de l'agence, et les présidents sont proposés par le comité consultatif auprès de l'agence. Les membres du personnel de l'agence sont proposés par le fonctionnaire dirigeant de l'agence.
§ 2. Le ministre flamand ayant les personnes handicapées dans ses attributions, peut mettre fin au mandat des membres et des présidents dans les cas suivants :
1° à la demande de l'intéressé ;
2° d'office, si l'intéressé répond à l'une des conditions suivantes :
a) l'intéressé ne satisfait plus aux conditions de nomination ;
b) l'intéressé manque gravement, d'une manière autre que celle visée au point a), à l'exercice du mandat.
Art. 14. Les présidents et les membres de la commission d'orientation flamande, à l'exception des membres qui sont membre du personnel de l'agence, reçoivent des jetons de présence et des indemnités pour les frais de voyage et les frais de séjour conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 1988 portant certaines mesures en vue d'harmoniser les allocations et les jetons de présence accordés aux commissaires, aux délégués des finances, aux représentants du Gouvernement flamand, aux présidents et aux membres des commissions spéciales non consultatives ou des conseils d'administration des organismes ou entreprises qui relèvent du Gouvernement flamand.
Pour l'application de l'arrêté précité, la commission d'orientation flamande est classée dans la catégorie III telle que visée à l'article 3, § 1er, c), de l'arrêté précité.
Par dérogation à l'article 6 de l'arrêté précité, les présidents reçoivent une allocation forfaitaire de 158,33 euros par réunion qu'ils ont présidée.
Le montant visé à l'alinéa 3 est indexé conformément à l'article 13 de l'arrêté, visé à l'alinéa 1er.
Les jetons de présence et les indemnités sont à charge de l'agence.
Art. 15. L'agence assure le soutien administratif et logistique de la commission d'orientation flamande.
Le fonctionnaire dirigeant de l'agence établit le règlement d'ordre intérieur de la commission d'orientation flamande.
Art. 16. La personne handicapée ou son représentant légal peuvent demander d'être entendu(e) par la commission d'orientation flamande.
Art. 17. Pour délibérer valablement, la commission d'orientation flamande siège avec un président et au moins trois membres dont :
1° au moins un expert du vécu. Si aucun expert du vécu ne peut être trouvé pour une séance, au moins un expert professionnel est présent ;
2° au moins un membre ayant le diplôme de master ou de bachelier en psychologie ou en sciences pédagogiques, ou ayant un diplôme social de master ou de bachelier en sciences comportementales, psychosociales, sociales ou paramédicales ;
3° au moins un membre ayant un diplôme de docteur en médecine, chirurgie et obstétrique ou de master en médecine, si la commission juge de la présence d'un handicap, tel que visé à l'article 12, 1°, du présent arrêté. ".
Art.14. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2023 worden de volgende artikelen opgeheven:
1° artikel 18 en 21, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007;
2° artikel 19, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012;
3° artikel 20, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007 en 20 juli 2012.
1° artikel 18 en 21, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007;
2° artikel 19, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012;
3° artikel 20, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007 en 20 juli 2012.
Art.14. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 février 2023, les articles suivants sont abrogés :
1° les articles 18 et 21, modifiés par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 février 2007 ;
2° l'article 19, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2012 ;
3° l'article 20, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 16 février 2007 et 20 juillet 2012.
1° les articles 18 et 21, modifiés par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 février 2007 ;
2° l'article 19, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2012 ;
3° l'article 20, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 16 février 2007 et 20 juillet 2012.
Art.15. In artikel 29 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2016, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"Het agentschap maakt jaarlijks een verslag van de werking van de adviescommissie met specifieke aandacht voor de adviezen die verschillen van de beoordeling van de Vlaamse toeleidingscommissie, vermeld in artikel 12.".
"Het agentschap maakt jaarlijks een verslag van de werking van de adviescommissie met specifieke aandacht voor de adviezen die verschillen van de beoordeling van de Vlaamse toeleidingscommissie, vermeld in artikel 12.".
Art.15. Dans l'article 29 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 février 2007 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 mai 2016, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" L'agence établit annuellement un rapport sur le fonctionnement de la commission consultative, en prêtant une attention spécifique aux avis qui diffèrent de l'évaluation de la commission d'orientation flamande, visée à l'article 12. ".
" L'agence établit annuellement un rapport sur le fonctionnement de la commission consultative, en prêtant une attention spécifique aux avis qui diffèrent de l'évaluation de la commission d'orientation flamande, visée à l'article 12. ".
Art.16. Artikel 30, § 2, vijfde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2016 wordt opgeheven.
Art.16. L'article 30, § 2, alinéa 5, du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 mai 2016, est abrogé.
Art.17. Artikel 31 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 31. Voor elke kamer van de adviescommissie wordt een voorzitter aangeduid uit de leden, vermeld in artikel 30, § 2, eerste lid, met uitzondering van het lid, vermeld in punt 7°. ".
"Art. 31. Voor elke kamer van de adviescommissie wordt een voorzitter aangeduid uit de leden, vermeld in artikel 30, § 2, eerste lid, met uitzondering van het lid, vermeld in punt 7°. ".
Art.17. L'article 31 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 septembre 1997, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 31. Pour chaque chambre de la commission consultative, un président est désigné parmi les membres, visés à l'article 30, § 2, alinéa 1er, à l'exception du membre visé au point 7°. ".
" Art. 31. Pour chaque chambre de la commission consultative, un président est désigné parmi les membres, visés à l'article 30, § 2, alinéa 1er, à l'exception du membre visé au point 7°. ".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget
CHAPITRE 2. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 novembre 2015 relatif à l'introduction et au traitement de la demande d'un budget pour les soins et le soutien non directement accessibles pour personnes majeures handicapées et relatif à la mise à disposition dudit budget
Art.18. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 18/1° wordt de zinsnede "de regionale prioriteitencommissie," opgeheven;
2° punt 19° wordt vervangen door wat volgt:
"19° Vlaamse toeleidingscommissie: de Vlaamse toeleidingscommissie, vermeld in artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;";
3° punt 21° wordt opgeheven.
1° in punt 18/1° wordt de zinsnede "de regionale prioriteitencommissie," opgeheven;
2° punt 19° wordt vervangen door wat volgt:
"19° Vlaamse toeleidingscommissie: de Vlaamse toeleidingscommissie, vermeld in artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;";
3° punt 21° wordt opgeheven.
Art.18. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 novembre 2015 relatif à l'introduction et au traitement de la demande d'un budget pour les soins et le soutien non directement accessibles pour personnes majeures handicapées et relatif à la mise à disposition dudit budget, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 2023, les modifications suivantes sont apportées :
1° au point 18/1°, le membre de phrase " une commission régionale des priorités, " est abrogé ;
2° le point 19° est remplacé par ce qui suit :
" 19° commission d'orientation flamande : la commission d'orientation flamande, visée à l'article 12 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juillet 1991 relatif à l'introduction et au traitement de la demande de soutien auprès de l'Agence flamande pour les Personnes handicapées " ; "
3° le point 21° est abrogé.
1° au point 18/1°, le membre de phrase " une commission régionale des priorités, " est abrogé ;
2° le point 19° est remplacé par ce qui suit :
" 19° commission d'orientation flamande : la commission d'orientation flamande, visée à l'article 12 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juillet 1991 relatif à l'introduction et au traitement de la demande de soutien auprès de l'Agence flamande pour les Personnes handicapées " ; "
3° le point 21° est abrogé.
Art.19. In hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2023, wordt afdeling 1, die bestaat uit artikel 16, opgeheven.
Art.19. Dans le chapitre 3 du même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 février 2023, la section 1re, qui se compose de l'article 16, est abrogée.
Art.20. In hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2023, wordt het opschrift van afdeling 3 vervangen door wat volgt:
"Afdeling 3. Beoordeling van de handicap en prioritering van de nood aan ondersteuning".
"Afdeling 3. Beoordeling van de handicap en prioritering van de nood aan ondersteuning".
Art.20. Dans le chapitre 3 du même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 février 2023, l'intitulé de la section 3 est remplacé par ce qui suit :
" Section 3. Evaluation du handicap et priorisation du besoin de soutien ".
" Section 3. Evaluation du handicap et priorisation du besoin de soutien ".
Art.21. Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 22. Na de goedkeuring van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering en de ontvangst van het volledige multidisciplinaire verslag en nadat de budgetcategorie is bepaald die door het agentschap kan worden toegewezen, legt het agentschap het dossier voor aan de Vlaamse toeleidingscommissie.".
"Art. 22. Na de goedkeuring van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering en de ontvangst van het volledige multidisciplinaire verslag en nadat de budgetcategorie is bepaald die door het agentschap kan worden toegewezen, legt het agentschap het dossier voor aan de Vlaamse toeleidingscommissie.".
Art.21. L'article 22 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 22. Après l'approbation du plan de soutien du financement personnalisé, la réception du rapport multidisciplinaire complet et la détermination de la catégorie budgétaire qui peut être attribuée par l'agence, l'agence soumet le dossier à la commission d'orientation flamande. ".
" Art. 22. Après l'approbation du plan de soutien du financement personnalisé, la réception du rapport multidisciplinaire complet et la détermination de la catégorie budgétaire qui peut être attribuée par l'agence, l'agence soumet le dossier à la commission d'orientation flamande. ".
Art.22. Artikel 23 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2023, wordt vervangen door wat volgt.
"Art. 23. De Vlaamse toeleidingscommissie bepaalt conform artikel 5bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap of de persoon die een aanvraag doet of voor wie een aanvraag wordt gedaan, getroffen is door een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004 en kent een prioriteitengroep toe conform het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016 over de toekenning van prioriteitengroepen en de rangschikking binnen prioriteitengroepen.".
Art.22. In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2018, worden de woorden "regionale prioriteitencommissie" telkens vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
"Art. 23. De Vlaamse toeleidingscommissie bepaalt conform artikel 5bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap of de persoon die een aanvraag doet of voor wie een aanvraag wordt gedaan, getroffen is door een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004 en kent een prioriteitengroep toe conform het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016 over de toekenning van prioriteitengroepen en de rangschikking binnen prioriteitengroepen.".
Art.22. In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2018, worden de woorden "regionale prioriteitencommissie" telkens vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
Art.22. L'article 23 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mars 2016 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 2023, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 23. Conformément à l'article 5bis de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juillet 1991 relatif à l'introduction et au traitement de la demande de soutien auprès de l'Agence flamande pour les Personnes handicapées, la commission d'orientation flamande détermine si la personne qui introduit une demande ou pour laquelle une demande est introduite, est atteinte d'un handicap tel que visé à l'article 2, 2°, du décret du 7 mai 2004, et attribue un groupe prioritaire conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mars 2016 relatif à l'identification de groupes prioritaires et au classement au sein de groupes prioritaires. ".
" Art. 23. Conformément à l'article 5bis de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juillet 1991 relatif à l'introduction et au traitement de la demande de soutien auprès de l'Agence flamande pour les Personnes handicapées, la commission d'orientation flamande détermine si la personne qui introduit une demande ou pour laquelle une demande est introduite, est atteinte d'un handicap tel que visé à l'article 2, 2°, du décret du 7 mai 2004, et attribue un groupe prioritaire conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mars 2016 relatif à l'identification de groupes prioritaires et au classement au sein de groupes prioritaires. ".
Art.23. Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.23. L'article 24 du même arrêté est abrogé.
Art.24. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 2° worden de woorden "provinciale evaluatiecommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie";
2° in punt 5° worden de woorden "regionale prioriteitencommissie vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
1° in punt 2° worden de woorden "provinciale evaluatiecommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie";
2° in punt 5° worden de woorden "regionale prioriteitencommissie vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
Art.24. A l'article 25 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° au point 2°, les mots " commission d'évaluation provinciale " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande " ;
2° au point 5°, les mots " commission régionale des priorités " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
1° au point 2°, les mots " commission d'évaluation provinciale " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande " ;
2° au point 5°, les mots " commission régionale des priorités " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
Art.25. In artikel 26, 4°, van hetzelfde besluit worden de woorden "regionale prioriteitencommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
Art.25. Dans l'article 26, 4°, du même arrêté, les mots " commission régionale des priorités " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
Art.26. In artikel, 32, § 3, derde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2023, worden de woorden "regionale prioriteitencommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
Art.26. Dans l'article 32, § 3, alinéa 3, du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 2023, les mots " commission régionale des priorités " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
Art.27. In artikel, 35, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "regionale prioriteitencommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
Art.27. Dans l'article 35, § 2, alinéa 2, du même arrêté, les mots " commission régionale des priorités " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016 over de regionale prioriteitencommissie, de toekenning van prioriteitengroepen en de rangschikking binnen prioriteitengroepen
CHAPITRE 3. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mars 2016 relatif à la commission régionale des priorités, à l'identification de groupes prioritaires, et au classement au sein de groupes prioritaires
Art.28. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016 over de regionale prioriteitencommissie, de toekenning van prioriteitengroepen en de rangschikking binnen prioriteitengroepen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020 en 27 januari 2023, worden de woorden "over de regionale prioriteitencommissie" opgeheven.
Art.28. Dans l'intitulé de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mars 2016 relatif à la commission régionale des priorités, à l'identification de groupes prioritaires, et au classement au sein de groupes prioritaires, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 16 octobre 2020 et 27 janvier 2023, les mots " à la commission régionale des priorités " sont abrogés.
Art.29. In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 juni 2018 en 16 oktober 2020, worden punt 2° en punt 7° opgeheven.
Art.29. Dans l'article 1er du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 8 juin 2018 et 16 octobre 2020, les points 2° et 7° sont abrogés.
Art.30. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2023, wordt het opschrift van hoofdstuk 2 vervangen door wat volgt:
"Hoofdstuk 2. De toekenning van een prioriteitengroep en de rangschikking binnen prioriteitengroepen".
"Hoofdstuk 2. De toekenning van een prioriteitengroep en de rangschikking binnen prioriteitengroepen".
Art.30. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 2023, l'intitulé du chapitre 2 est remplacé par ce qui suit :
" Chapitre 2. L'attribution d'un groupe prioritaire et le classement au sein de groupes prioritaires ".
" Chapitre 2. L'attribution d'un groupe prioritaire et le classement au sein de groupes prioritaires ".
Art.31. In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2023, wordt afdeling 1, die bestaat uit artikel 2 tot en met 7, opgeheven.
Art.31. Dans le chapitre 2 du même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 2023, la section 1re, qui se compose des articles 2 à 7, est abrogée.
Art.33. In artikel 15/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2018, worden de woorden "regionale prioriteitencommissie" telkens vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
Art.32. Dans l'article 15 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 2018, les mots " commission régionale des priorités " sont chaque fois remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 houdende maatregelen voor de uitwerking van de persoonsvolgende budgetten die in het kader van de transitie naar persoonsvolgende financiering ter beschikking zijn gesteld
Art.33. Dans l'article 15/2 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 2018, les mots " commission régionale des priorités " sont chaque fois remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
Art.34. In artikel 11/2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 houdende maatregelen voor de uitwerking van de persoonsvolgende budgetten die in het kader van de transitie naar persoonsvolgende financiering ter beschikking zijn gesteld, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 mei 2019, worden de woorden "regionale prioriteitencommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
CHAPITRE 4. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 avril 2018 portant des mesures en vue de l'élaboration des budgets personnalisés qui sont mis à disposition dans le cadre de la transition vers un financement personnalisé
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2017 over de erkenning en subsidiëring van voorzieningen die ondersteuning bieden aan personen met een handicap in de gevangenis, en van units voor geïnterneerden
Art.34. Dans l'article 11/2, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 avril 2018 portant des mesures en vue de l'élaboration des budgets personnalisés qui sont mis à disposition dans le cadre de la transition vers un financement personnalisé, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 mai 2019, les mots " commission régionale des priorités " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
Art.35. In artikel 22 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2017 over de erkenning en subsidiëring van voorzieningen die ondersteuning bieden aan personen met een handicap in de gevangenis, en van units voor geïnterneerden worden de woorden "provinciale evaluatiecommissie" telkens vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
CHAPITRE 5. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 novembre 2017 relatif à l'agrément et au subventionnement de structures offrant du soutien aux personnes handicapées en prison, et d'unités pour internés
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018 over de zorg en ondersteuning voor personen met een niet-aangeboren hersenletsel of tetraplegie ten gevolge van een hoge dwarslaesie met de hoogste zorg- en ondersteuningsnood
Art.35. Dans l'article 22 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 novembre 2017 relatif à l'agrément et au subventionnement de structures offrant du soutien aux personnes handicapées en prison, et d'unités pour internés, les mots " commission d'évaluation provinciale " sont chaque fois remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
Art.36. In artikel 5, § 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018 over de zorg en ondersteuning voor personen met een niet-aangeboren hersenletsel of tetraplegie ten gevolge van een hoge dwarslaesie met de hoogste zorg- en ondersteuningsnood worden de woorden "regionale prioriteitencommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
CHAPITRE 6. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 septembre 2018 relatif aux soins et au soutien pour les personnes atteintes d'une lésion cérébrale non congénitale ou de tétraplégie suite à une paraplégie haute, ayant le besoin de soins et de soutien le plus élevé
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 over de zorg en ondersteuning voor geïnterneerde personen met een handicap door vergunde zorgaanbieders
Art.36. Dans l'article 5, § 1er, 2°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 septembre 2018 relatif aux soins et au soutien pour les personnes atteintes d'une lésion cérébrale non congénitale ou de tétraplégie suite à une paraplégie haute, ayant le besoin de soins et de soutien le plus élevé, les mots " commission régionale des priorités " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
Art.37. In artikel 3, § 2, tweede lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 over de zorg en ondersteuning voor geïnterneerde personen met een handicap door vergunde zorgaanbieders worden de woorden "regionale prioriteitencommissie" vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
CHAPITRE 7. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 décembre 2018 relatif aux soins et au soutien pour les personnes handicapées internées par des offreurs de soins autorisés
Art.38. In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2021, worden de woorden "provinciale evaluatiecommissie" telkens vervangen door de woorden "Vlaamse toeleidingscommissie".
Art.37. Dans l'article 3, § 2, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 décembre 2018 relatif aux soins et au soutien pour les personnes handicapées internées par des offreurs de soins autorisés, les mots " commission régionale des priorités " sont remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art.38. Dans l'article 6 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 mars 2021, les mots " commission régionale des priorités " sont chaque fois remplacés par les mots " commission d'orientation flamande ".
Art.39. Het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020 over het proefproject Vlaamse toeleidingscommissie wordt opgeheven.
CHAPITRE 8. - Dispositions finales
Art.40. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.
Art.39. L'arrêté du Gouvernement flamand du 16 octobre 2020 relatif au projet-pilote Commission d'orientation flamande est abrogé.
Art.41. Artikels 7, 24 en 25 van het decreet van 1 december 2023 houdende diverse bepalingen over het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin treden in werking op 1 januari 2024.
Art.40. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2024.
Art. 42. De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.41. Les articles 7, 24 et 25 du décret du 1er décembre 2023 portant diverses dispositions relatives au domaine politique du Bien-Etre, de la Santé publique et de la Famille entrent en vigueur le 1er janvier 2024.
-
Art. 42. Le ministre flamand qui a les personnes handicapées dans ses attributions, est chargé de l'exécution du présent arrêté.