Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
21 FEBRUARI 2024. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de bijdrage van de uitgevers van televisieomroepdiensten en van de verdelers van televisieomroepdiensten tot de audiovisuele productie
Titre
21 FEVRIER 2024. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française fixant les modalités de la contribution des éditeurs des services télévisuels et des distributeurs de services télévisuels à la production audiovisuelle
Informations sur le document
Info du document
Tekst (10)
Texte (10)
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Centrum voor de film : het Centrum voor de film en de audiovisuele sector, zoals bepaald in artikel 1.3-1 van het decreet;
  2° decreet : het decreet van 4 februari 2021 betreffende audiovisuele mediadiensten en videoplatformdiensten;
  3° uitgever: de uitgever van lineaire en niet-lineaire televisieomroepdiensten in de zin van artikel 1.3-1, 13°, 55°, 56° en 57° van het decreet, alsook de externe uitgever van televisieomroepdiensten in de zin van artikel 1.3-1, 14° van het decreet, die ervoor gekozen heeft bij te dragen tot de audiovisuele productie in de vorm van investeringen in coproductie, voorkoop van audiovisuele werken of bestelling van programma's;
  4° verdeler : de verdeler van diensten in de zin van artikel 1.3-1, 12° van het decreet die ervoor gekozen heeft om bij te dragen tot audiovisuele productie in de vorm van investeringen in coproductie, voorkoop van audiovisuele werken of bestelling van programma's;
  5° Begeleidingscomités : de comités bedoeld in de artikelen 6.1.1-1, § 3, tweede lid, 4°, en 6.1.2-1, § 3, tweede lid, 4°, van het decreet.
Article 1er. Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
  1° Centre du Cinéma : le Centre du Cinéma et de l'Audiovisuel tel que défini à l'article 1.3-1 du décret ;
  2° décret : décret du 4 février 2021 relatif aux services de médias audiovisuels et aux services de partage de vidéos ;
  3° éditeur : l'éditeur de services télévisuels linéaires et non linéaires au sens de l'article 1.3-1, 13°, 55°, 56° et 57°, du décret, ainsi que l'éditeur de services télévisuels extérieur, au sens de l'article 1.3-1, 14°, du décret, qui a fait le choix de contribuer à la production audiovisuelle sous la forme d'investissements en coproduction, en pré-achat d'oeuvres audiovisuelles ou en commande de programmes ;
  4° distributeur : le distributeur de services au sens de l'article 1.3-1, 12°, du décret qui a fait le choix de contribuer à la production audiovisuelle sous la forme d'investissements en coproduction, en pré-achat d'oeuvres audiovisuelles ou en commande de programmes ;
  5° comités d'accompagnement : les comités visés aux articles 6.1.1-1, § 3, alinéa 2, 4°, et 6.1.2-1, § 3, alinéa 2, 4°, du décret.
Art.2. § 1. Elk jaar, uiterlijk op 15 november, dient de uitgever of de verdeler zijn financiële investeringen voor het lopende jaar in bij het Centrum voor de film.
  De financiële investeringen worden weergegeven in een samenvattende tabel die met name de investeringspercentages in audiovisuele werken van het Franstalige Belgische initiatief bedoeld in de artikelen 6.1.1-1, § 3, tweede lid, 1°, en 6.1.2-1, § 3, tweede lid, 1°, van het decreet en in de bestellingen van programma's bedoeld in de artikelen 6.1.1-1, § 3, tweede lid, 2°, en 6.1.2-1, § 3, tweede lid, 2°, van het decreet vermeldt, met inbegrip van de investeringspercentages in het schrijven en ontwikkelen van voornoemde programma's.
  Vóór de deadline van 15 november kan de uitgever of de verdeler naar eigen voorkeur zijn investeringsprojecten aan het Centrum voor de film voorleggen om informatie te verkrijgen over het in aanmerking komen van zijn investering.
  § 2. Als de investering betrekking heeft op de coproductie of voorkoop van audiovisuele werken, zijn de volgende elementen vereist :
  1° het ondertekende coproductie- of voorkoopcontract ;
  2° de titel, het formaat (langspeelfilm of kortspeelfilm) en het genre (documentaire, televisiefictie of cinematografische film) van het audiovisuele werk;
  3° een korte synopsis;
  4° een intentieverklaring van de auteur of van de productie;
  5° Persoonlijke gegevens van de onafhankelijke producent gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie die verantwoordelijk is voor de gedelegeerde productie, samen met bewijsstukken van zijn onafhankelijkheid;
  6° de aard (coproductie of voorkoop) en het bedrag van de financiële investering.
  § 3. Als de investering betrekking heeft op de bestelling van programma's, zijn de volgende elementen vereist :
  1° het ondertekende contract voor de bestelling van programma's;
  2° de titel van het programma ;
  3° een beschrijving van het concept van het programma ;
  4° Persoonlijke gegevens van de onafhankelijke producent gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie die verantwoordelijk is voor de gedelegeerde productie, samen met bewijsstukken van zijn onafhankelijkheid;
  5° het bedrag van de financiële investering ;
  6° als de bestelling van programma's betrekking heeft op spellen, actualiteitenprogramma's of reality-tv-programma's, de elementen die het mogelijk maken om vast te stellen dat hun hoofddoel bestaat uit de waardering van artiesten wier woonplaats, exploitatiezetel of maatschappelijke zetel zich in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bevindt, ofwel van het culturele erfgoed van de Franse Gemeenschap.
  § 4. Wanneer de investering betrekking heeft op het schrijven of ontwikkelen van een programma dat bedoeld is om het onderwerp te zijn van een bestelling van programma, zijn de volgende elementen vereist:
  1° een beschrijving van het basisconcept van het programma ;
  2° een contract met de programmaontwerper om te schrijven of te herschrijven ;
  3° elk ander ondertekend ontwikkelingscontract ;
  4° het bedrag van de financiële investering.
  § 5. Wanneer de investering betrekking heeft op de coproductie of voorkoop van Franstalig Belgisch initiatief, zijn de volgende elementen vereist :
  1° het ondertekende coproductie- of voorkoopcontract ;
  2° de titel, het formaat (langspeelfilm of kortspeelfilm) en het genre (documentaire, televisiefictie of cinematografische film) van het audiovisuele werk;
  3° een korte synopsis;
  4° een intentieverklaring van de auteur of van de productie;
  5° de aard (coproductie of voorkoop) en het bedrag van de financiële investering ;
  6° Persoonlijke gegevens van de onafhankelijke producent gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie die verantwoordelijk is voor de gedelegeerde productie, samen met bewijsstukken van zijn onafhankelijkheid;
  7° het bewijs van de Europese nationaliteit van de productiefuncties overeenkomstig de culturele, artistieke en technische criteria van de bijlagen 2 tot 4 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 maart 2012 betreffende de steun voor creatie, genomen met toepassing van het decreet van 10 november 2011 betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie;
  8° Belgische arbeidsovereenkomsten voor productiefuncties in overeenstemming met de culturele, artistieke en technische criteria van de bijlagen 2 tot 4 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 maart 2012 betreffende de steun voor creatie, genomen met toepassing van het decreet van 10 november 2011 betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie.
  § 6. Wanneer de investering betrekking heeft op het schrijven van scenario's of de ontwikkeling van audiovisuele werken, zijn de volgende elementen vereist :
  1° het contract naar Belgisch recht ondertekend met de scenarist voor het schrijven of herschrijven ;
  2° elk ander ondertekend ontwikkelingscontract ;
  3° het bedrag van de financiële investeringen.
  § 7. Wanneer de investering betrekking heeft op beroepsopleiding voor audiovisuele beroepen, zijn de volgende elementen vereist:
  1° het opleidingscontract ondertekend met de opleidingsinstelling;
  2° het bedrag van de financiële investering.
  § 8. Wanneer de investering betrekking heeft op de toegankelijkheid van audiovisuele werken voor mensen met een zintuiglijke beperking, zijn de volgende elementen vereist :
  1° het contract ondertekend met de verlener die verantwoordelijk is voor de toegankelijkheid;
  2° het bedrag van de financiële investering.
  § 9. Wanneer de investering betrekking heeft op de nasynchronisatie of ondertiteling van audiovisuele werken :
  1° het contract ondertekend met de verlener van de nasynchronisatie- of ondertitelingsdienst;
  2° het bedrag van de financiële investering.
Art.2. § 1er. Chaque année, avant le 15 novembre au plus tard, l'éditeur ou le distributeur présente au Centre du Cinéma ses investissements financiers pour l'année en cours.
  Les investissements financiers sont présentés dans un tableau récapitulatif qui identifie notamment les taux d'investissements dans les oeuvres audiovisuelles d'initiative belge francophone visées aux articles 6.1.1-1, § 3, alinéa 2, 1°, et 6.1.2-1, § 3, alinéa 2, 1°, du décret et dans les commandes de programmes visées aux articles 6.1.1-1, § 3, alinéa 2, 2°, et 6.1.2-1, § 3, alinéa 2, 2°, du décret, en ce compris le taux d'investissement dans l'écriture et le développement desdits programmes.
  Avant l'échéance du 15 novembre, l'éditeur ou le distributeur peut présenter, à sa meilleure convenance, ses projets d'investissements au Centre du cinéma afin d'obtenir une information quant à l'éligibilité de son investissement.
  § 2. Lorsque l'investissement porte sur la coproduction ou le pré-achat d'oeuvres audiovisuelles, les éléments suivants sont requis :
  1° le contrat de coproduction ou de pré-achat signé ;
  2° le titre, le format (long métrage ou court métrage) et le genre (documentaire, fiction télévisuelle ou cinématographique) de l'oeuvre audiovisuelle ;
  3° un court synopsis ;
  4° une note d'intention de l'auteur ou de la production ;
  5° les coordonnées du producteur indépendant établi dans un Etat membre de l'Union européenne qui assure la production déléguée, ainsi que les pièces probantes permettant d'établir son indépendance ;
  6° la nature (coproduction ou pré-achat) et le montant de l'investissement financier.
  § 3. Lorsque l'investissement porte sur la commande de programmes, les éléments suivants sont requis :
  1° le contrat de commande de programmes signé ;
  2° le titre du programme ;
  3° un descriptif du concept du programme ;
  4° les coordonnées du producteur indépendant établi dans un Etat membre de l'Union européenne qui assure la production déléguée, ainsi que les pièces probantes permettant d'établir son indépendance ;
  5° le montant de l'investissement financier ;
  6° si la commande de programmes porte sur des jeux, des programmes d'actualités ou de téléréalité, les éléments permettant de déterminer que leur objet principal consiste à mettre en valeur soit des artistes dont le domicile, le siège d'exploitation ou le siège social est situé en région de langue française ou en région bilingue de Bruxelles-Capitale, soit le patrimoine culturel de la Communauté française.
  § 4. Lorsque l'investissement porte sur l'écriture ou le développement d'un programme destiné à être l'objet d'une commande de programme, les éléments suivants sont requis :
  1° un descriptif du concept de base du programme ;
  2° un contrat avec le concepteur du programme pour l'écriture ou la réécriture ;
  3° tout autre contrat de développement signé ;
  4° le montant de l'investissement financier.
  § 5. Lorsque l'investissement porte sur la coproduction ou le pré-achat d'oeuvres audiovisuelles d'initiative belge francophone, les éléments suivants sont requis :
  1° le contrat de coproduction ou de pré-achat signé ;
  2° le titre, le format (long métrage ou court métrage) et le genre (documentaire, fiction télévisuelle ou cinématographique) de l'oeuvre audiovisuelle ;
  3° un court synopsis ;
  4° une note d'intention de l'auteur ou de la production ;
  5° la nature (coproduction ou pré-achat) et le montant de l'investissement financier ;
  6° les coordonnées du producteur indépendant établi dans un Etat membre de l'Union européenne qui assure la production déléguée, ainsi que les pièces probantes permettant d'établir son indépendance ;
  7° les preuves de la nationalité européenne des postes de production conformément aux critères culturels, artistiques et techniques des annexes 2 à 4 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 29 mars 2012 relatif aux aides à la création pris en application du décret du 10 novembre 2011 relatif au soutien au cinéma et à la création audiovisuelle ;
  8° les contrats de travail belges des postes de production conformément aux critères culturels, artistiques et techniques des annexes 2 à 4 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 29 mars 2012 relatif aux aides à la création pris en application du décret du 10 novembre 2011 relatif au soutien au cinéma et à la création audiovisuelle.
  § 6. Lorsque l'investissement porte sur l'écriture du scénario ou le développement d'oeuvres audiovisuelles, les éléments suivants sont requis :
  1° le contrat de droit belge signé avec le scénariste pour l'écriture ou la réécriture ;
  2° tout autre contrat de développement signé ;
  3° le montant des investissements financiers.
  § 7. Lorsque l'investissement porte sur la formation professionnelle des métiers de l'audiovisuel, les éléments suivants sont requis :
  1° le contrat de formation signé avec l'organisme de formation ;
  2° le montant de l'investissement financier.
  § 8. Lorsque l'investissement porte sur l'accessibilité des oeuvres audiovisuelles aux personnes en situation de déficience sensorielle, les éléments suivants sont requis :
  1° le contrat signé avec le prestataire chargé de l'accessibilité ;
  2° le montant de l'investissement financier.
  § 9. Lorsque l'investissement porte sur le doublage ou le sous-titrage des oeuvres audiovisuelles :
  1° le contrat signé avec le prestataire chargé du doublage ou du sous-titrage ;
  2° le montant de l'investissement financier.
Art.3. Wanneer de overeenkomsten bedoeld in artikel 2 niet binnen de termijnen bepaald in artikel 2, § 1 kunnen worden ingediend, kan de uitgever of de verdeler voorlopig een vaste en onherroepelijke verbintenisverklaring indienen waarin het soort investering, het bedrag van de financiële investering, de termijn waarbinnen de overeenkomst moet worden gesloten en, wanneer de investering betrekking heeft op de coproductie of de voorkoop van audiovisuele werken of op de bestelling van programma's, worden de volgende aanvullende gegevens vermeld:
  1° de titel van het audiovisuele werk of van het programma;
  2° het formaat en het genre van het audiovisuele werk ;
  3° de persoonlijke gegevens van de onafhankelijke producent gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie die verantwoordelijk is voor de gedelegeerde productie, samen met bewijsstukken van zijn onafhankelijkheid.
Art.3. A défaut de pouvoir déposer les contrats visés à l'article 2 dans les délais prescrits à l'article 2, § 1er, l'éditeur ou le distributeur peut, à titre provisoire, déposer une lettre d'engagement ferme et irrévocable précisant le type d'investissement, le montant de l'investissement financier, le délai dans lequel le contrat doit être conclu et, lorsque l'investissement porte sur la coproduction ou le pré-achat d'oeuvres audiovisuelles ou sur la commande de programmes, les données additionnelles suivantes :
  1° le titre de l'oeuvre audiovisuelle ou du programme ;
  2° le format et le genre de l'oeuvre audiovisuelle ;
  3° les coordonnées du producteur indépendant établi dans un Etat membre de l'Union européenne qui assure la production déléguée, ainsi que les pièces probantes permettant d'établir son indépendance.
Art.4. Wanneer het Centrum voor de film de begeleidingscomités informeert over de investeringen van elke verdeler en elke uitgever, is de informatie die wordt doorgegeven vrij van gegevens die door de uitgever of de verdeler als vertrouwelijk worden beschouwd.
Art.4. Lorsque le Centre du Cinéma informe les Comités d'accompagnement des investissements effectués par chaque distributeur et chaque éditeur, les informations transmises sont exemptes des données qui sont considérées comme confidentielles par l'éditeur ou le distributeur.
Art.5. Wanneer de uitgever of de verdeler één of meer derden-ondernemingen geheel of gedeeltelijk belast met zijn bijdrageplicht in de vorm van coproductie of voorkoop in audiovisuele werken of bestellingen van programma's, worden de financiële investeringen van de derden-onderneming(en) in mindering gebracht op de bijdrageplicht van de uitgever of de verdeler.
  Er wordt echter alleen rekening gehouden met investeringen die nog niet in aanmerking zijn genomen voor deze derde onderneming indien deze zelf als uitgever of verdeler bijdraagt aan de productie van audiovisuele werken met toepassing van artikel 6.1.1-1 of 6.1.2-1 van het decreet of van een wettelijke verplichting waaraan deze derde onderneming is onderworpen in de lidstaat van de Europese Unie waar zij is gevestigd.
Art.5. Lorsque l'éditeur ou le distributeur confie à une ou plusieurs sociétés tierces, la charge de tout ou partie de son obligation de contribution sous forme de coproduction ou de pré-achat dans des oeuvres audiovisuelles ou des commandes de programmes, les investissements financiers réalisés par la ou les sociétés tierces viennent en déduction de l'obligation de contribution de l'éditeur ou du distributeur.
  Toutefois, ne seront pris en compte que les investissements qui n'ont pas déjà été comptabilisés pour cette société tierce dans le cas où celle-ci contribue elle-même en tant qu'éditeur ou distributeur à la production d'oeuvres audiovisuelles en application de l'article 6.1.1-1 ou 6.1.2-1 du décret ou d'une obligation légale à laquelle cette société tierce est soumise dans l'Etat membre de l'Union européenne où elle est établie.
Art.6. § 1. Indien een project voor de productie van een audiovisueel werk of voor de bestelling van programma's waaraan de uitgever of verdeler heeft besloten deel te nemen, niet wordt gerealiseerd of indien de investeringsbeslissing niet kan worden uitgevoerd, kan het voorziene bedrag, na aftrek van contractueel gerechtvaardigde investeringen, door de uitgever of verdeler aan een ander project worden toegewezen, overeenkomstig de criteria en voorwaarden die krachtens het decreet en dit besluit van toepassing zijn. Deze nieuwe toewijzing vindt plaats uiterlijk 3 jaar na de oorspronkelijke beslissing om tussenbeide te komen, zoals vastgelegd in een contract of verbintenisbrief. Na deze nieuwe deadline zal de uitgever of verdeler definitief dit bedrag aan het Centrum voor de film storten.
  § 2. Als de uitgever of de verdeler financiële verbintenissen is aangegaan die het bedrag van de verschuldigde jaarlijkse bijdrage overschrijden, kan hij deze overschotten geheel of gedeeltelijk overdragen om ze in de volgende twee boekjaren in mindering te brengen. Als het niet mogelijk is geweest om deze overschotten tijdens deze nieuwe periode af te trekken, kunnen ze niet langer worden meegerekend als bijdrage aan de audiovisuele productie.
  § 3. Indien de uitgever of de verdeler financiële verbintenissen is aangegaan die lager zijn dan het bedrag van de verschuldigde jaarlijkse bijdrage, kan hij dit tekort aan verbintenissen geheel of gedeeltelijk uitstellen in de volgende twee boekjaren. Als de uitgever of de verdeler tijdens deze nieuwe periode niet aan de verplichting kan voldoen, zal de uitgever of de verdeler definitief het overeenkomstige bedrag aan het Centrum voor de film betalen.
Art.6. § 1er. Si un projet de production d'oeuvre audiovisuelle ou de commande de programmes dans lequel l'éditeur ou le distributeur a décidé d'intervenir n'aboutit pas ou si la décision d'investissement ne peut être concrétisée, le montant prévu, sous déduction des investissements contractuellement justifiés, peut être affecté par l'éditeur ou le distributeur à un autre projet, conformément aux critères et conditions applicables en vertu du décret et du présent arrêté. Cette nouvelle affectation intervient au plus tard 3 ans après la décision d'intervention initiale actée par contrat ou lettre d'engagement. Passé ce nouveau délai, l'éditeur ou le distributeur verse définitivement ce montant au Centre du Cinéma.
  § 2. Si l'éditeur ou le distributeur a pris des engagements financiers qui dépassent le montant de sa contribution annuelle due, il peut reporter, en tout ou partie, ces excédents pour déduction lors des deux exercices suivants. A défaut d'avoir pu procéder à la déduction de ces excédants au cours de cette nouvelle période, ceux-ci ne peuvent plus être comptabilisés au titre de contribution à la production audiovisuelle.
  § 3. Si l'éditeur ou le distributeur a pris des engagements financiers inférieurs au montant de sa contribution annuelle due, il peut reporter, en tout ou partie, ce manquement d'engagement pour exécution lors des deux exercices suivants. A défaut d'avoir pu exécuter au cours de cette nouvelle période ce manquement d'engagement, l'éditeur ou le distributeur verse définitivement le montant correspondant au Centre du Cinéma.
Art.7. Voor elke financiële investering moet de uitgever of verdeler aan het Centrum voor de film het bewijs leveren van economische gevolgen in het Franse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad voor een bedrag gelijk aan deze investering.
Art.7. Pour chaque investissement financier, l'éditeur ou le distributeur doit présenter au Centre du Cinéma des justificatifs de retombées économiques en Région de langue française ou en Région bilingue de Bruxelles-Capitale pour un montant équivalent à cet investissement.
Art.8. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 oktober 2008 tot vaststelling van de nadere regels voor de bijdrage van de uitgevers van televisieomroepdiensten tot de productie van audiovisuele werken in de vorm van coproducties en vooraankopen en het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 oktober 2008 tot vaststelling van de nadere regels voor de bijdrage van de verdelers van televisieomroepdiensten tot de productie van audiovisuele werken in de vorm van coproducties en vooraankopen, worden opgeheven.
Art.8. L'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 2 octobre 2008 fixant les modalités de la contribution des éditeurs de services de radiodiffusion télévisuelle à la production d'oeuvres audiovisuelles sous forme de coproduction ou de pré-achat et l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 2 octobre 2008 fixant les modalités de la contribution des distributeurs de services de radiodiffusion télévisuelle à la production d'oeuvres audiovisuelles sous forme de coproduction ou de pré-achat, sont abrogés.
Art.9. De Minister van Media is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.9. Le Ministre qui a les médias dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Art. 10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024.
Art. 10. Le présent arrêté produit ses effets au 1er janvier 2024.