Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° ambtenaren: de ambtenaren, vermeld in artikel 44, § 3, 3°, van het decreet van 21 november 2003;
2° ambtenaar-arts: een ambtenaar-arts als vermeld in artikel 44, § 3, 2°, van het decreet van 21 november 2003;
3° decreet van 21 november 2003: het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;
4° Departement Zorg: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg;
5° melding: de melding, vermeld in artikel 45, § 1, van het decreet van 21 november 2003;
6° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
12 JANUARI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering over initiatieven om uitbreiding van schadelijke effecten, die veroorzaakt zijn door biotische factoren, tegen te gaan
Titre
12 JANVIER 2024. - Arrêté du Gouvernement flamand relatif aux initiatives visant à prévenir l'extension des effets nocifs causés par des facteurs biotiques
Informations sur le document
Numac: 2024000587
Datum: 2024-01-12
Info du document
Numac: 2024000587
Date: 2024-01-12
Tekst (12)
Texte (12)
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° fonctionnaires : les fonctionnaires, visés à l'article 44, § 3, 3°, du décret du 21 novembre 2003 ;
2° fonctionnaire-médecin : un fonctionnaire-médecin tel que visé à l'article 44, § 3, 2°, du décret du 21 novembre 2003 ;
3° décret du 21 novembre 2003 : le décret du 21 novembre 2003 relatif à la politique de santé préventive ;
4° Département Soins : le Département Soins, visé à l'article 2, alinéa 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 mai 2023 relatif au Département Soins ;
5° notification : la notification, visée à l'article 45, § 1er, du décret du 21 novembre 2003 ;
6° ministre : le ministre flamand ayant les soins de santé et soins résidentiels dans ses attributions.
1° fonctionnaires : les fonctionnaires, visés à l'article 44, § 3, 3°, du décret du 21 novembre 2003 ;
2° fonctionnaire-médecin : un fonctionnaire-médecin tel que visé à l'article 44, § 3, 2°, du décret du 21 novembre 2003 ;
3° décret du 21 novembre 2003 : le décret du 21 novembre 2003 relatif à la politique de santé préventive ;
4° Département Soins : le Département Soins, visé à l'article 2, alinéa 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 mai 2023 relatif au Département Soins ;
5° notification : la notification, visée à l'article 45, § 1er, du décret du 21 novembre 2003 ;
6° ministre : le ministre flamand ayant les soins de santé et soins résidentiels dans ses attributions.
Art.2. Ter uitvoering van artikel 44, § 3, 1°, van het decreet van 21 november 2003 bepaalt de minister de lijst met de infecties die door biotische factoren worden veroorzaakt en die gemeld moeten worden om maatregelen te kunnen nemen om uitbreiding van infecties tegen te gaan.
Art.2. En exécution de l'article 44, § 3, 1°, du décret du 21 novembre 2003, le ministre fixe la liste des infections qui sont causées par des facteurs biotiques et qui doivent être notifiées afin de pouvoir prendre des mesures visant à prévenir l'extension des infections.
Art.3. § 1. De melding van een infectie die is opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 2, wordt gedaan binnen vierentwintig uur na het eerste realistische klinische, epidemiologische of laboratoriumtechnische vermoeden op basis van de gevalsdefinities die het Departement Zorg ter beschikking stelt.
De infectie, vermeld in het eerste lid, wordt gemeld op een beveiligde elektronische wijze, telefonisch of mondeling, of eventueel schriftelijk met de post.
In het tweede lid wordt verstaan onder beveiligde elektronische wijze: de melding gebeurt via een geëncrypteerd bericht of via een beveiligde webapplicatie, die het Departement Zorg ter beschikking stelt aan de melders.
De eventuele schriftelijke melding met de post, vermeld in het tweede lid, gebeurt onder gesloten omslag, met de vermelding "medisch geheim", op naam van de ambtenaar-arts die binnen het Departement Zorg verantwoordelijk is voor de provincie waar de melder zijn beroepsactiviteit uitvoert.
§ 2. Als de persoon die de infectie moet melden, van oordeel is dat de maatregelen die genomen moeten worden, van die aard zijn dat ze een onmiddellijke aanpak of coördinatie vergen, wordt de infectie onmiddellijk telefonisch of mondeling gemeld.
§ 3. Bij een telefonische of een mondelinge melding als vermeld in paragraaf 2, bevestigt de melder, als de ambtenaar-arts of een ambtenaar daarom verzoekt, de melding op een beveiligde elektronische wijze of via de post als vermeld in paragraaf 1.
De infectie, vermeld in het eerste lid, wordt gemeld op een beveiligde elektronische wijze, telefonisch of mondeling, of eventueel schriftelijk met de post.
In het tweede lid wordt verstaan onder beveiligde elektronische wijze: de melding gebeurt via een geëncrypteerd bericht of via een beveiligde webapplicatie, die het Departement Zorg ter beschikking stelt aan de melders.
De eventuele schriftelijke melding met de post, vermeld in het tweede lid, gebeurt onder gesloten omslag, met de vermelding "medisch geheim", op naam van de ambtenaar-arts die binnen het Departement Zorg verantwoordelijk is voor de provincie waar de melder zijn beroepsactiviteit uitvoert.
§ 2. Als de persoon die de infectie moet melden, van oordeel is dat de maatregelen die genomen moeten worden, van die aard zijn dat ze een onmiddellijke aanpak of coördinatie vergen, wordt de infectie onmiddellijk telefonisch of mondeling gemeld.
§ 3. Bij een telefonische of een mondelinge melding als vermeld in paragraaf 2, bevestigt de melder, als de ambtenaar-arts of een ambtenaar daarom verzoekt, de melding op een beveiligde elektronische wijze of via de post als vermeld in paragraaf 1.
Art.3. § 1er. La notification d'une infection qui figure dans la liste, visée à l'article 2, se fait dans les vingt-quatre heures suivant la première suspicion clinique, épidémiologique ou de technicité de laboratoire réaliste, sur la base des définitions de cas qui sont mises à disposition par le Département Soins.
L'infection, visée à l'alinéa 1er, est notifiée par voie électronique sécurisée, par téléphone ou oralement, ou éventuellement par courrier écrit.
A l'alinéa 2, on entend par voie électronique sécurisée : la notification se fait par un message crypté ou par le biais d'une application web sécurisée, mise à disposition du notifiant par le Département Soins.
L'éventuelle notification par courrier écrit, visée à l'alinéa 2, se fait sous pli fermé, portant la mention " secret médical ", au nom du fonctionnaire-médecin qui est responsable au sein du Département Soins de la province où le notifiant exécute son activité professionnelle.
§ 2. Si la personne qui doit notifier l'infection estime que les mesures qui doivent être prises sont de nature à requérir une approche ou coordination immédiate, l'infection est notifiée sans délai par voie téléphonique ou oralement.
§ 3. En cas de notification téléphonique ou orale, telle que visée au paragraphe 2, si le fonctionnaire-médecin ou un fonctionnaire le demande, le notifiant confirme la notification par voie électronique sécurisée ou par courrier, tel que visé au paragraphe 1er.
L'infection, visée à l'alinéa 1er, est notifiée par voie électronique sécurisée, par téléphone ou oralement, ou éventuellement par courrier écrit.
A l'alinéa 2, on entend par voie électronique sécurisée : la notification se fait par un message crypté ou par le biais d'une application web sécurisée, mise à disposition du notifiant par le Département Soins.
L'éventuelle notification par courrier écrit, visée à l'alinéa 2, se fait sous pli fermé, portant la mention " secret médical ", au nom du fonctionnaire-médecin qui est responsable au sein du Département Soins de la province où le notifiant exécute son activité professionnelle.
§ 2. Si la personne qui doit notifier l'infection estime que les mesures qui doivent être prises sont de nature à requérir une approche ou coordination immédiate, l'infection est notifiée sans délai par voie téléphonique ou oralement.
§ 3. En cas de notification téléphonique ou orale, telle que visée au paragraphe 2, si le fonctionnaire-médecin ou un fonctionnaire le demande, le notifiant confirme la notification par voie électronique sécurisée ou par courrier, tel que visé au paragraphe 1er.
Art.4. In afwijking van artikel 45, § 2, derde lid, van het decreet van 21 november 2003 kan een ambtenaar in de volgende gevallen op de hoogte worden gebracht van een melding en kan een melding behandeld worden door een ambtenaar, onder de verantwoordelijkheid van een ambtenaar-arts:
1° als er geen ambtenaar-arts beschikbaar is in de periode waarin de melding gedaan moet zijn;
2° als de melder van oordeel is dat de melding niet kan wachten tot een ambtenaar-arts beschikbaar is;
3° als het aantal meldingen de capaciteit van de ambtenaren-artsen overstijgt.
1° als er geen ambtenaar-arts beschikbaar is in de periode waarin de melding gedaan moet zijn;
2° als de melder van oordeel is dat de melding niet kan wachten tot een ambtenaar-arts beschikbaar is;
3° als het aantal meldingen de capaciteit van de ambtenaren-artsen overstijgt.
Art.4. Par dérogation à l'article 45, § 2, alinéa 3, du décret du 21 novembre 2003, un fonctionnaire peut être informé dans les cas suivants d'une notification et une notification peut être traitée par un fonctionnaire, sous la responsabilité d'un fonctionnaire-médecin :
1° s'il n'y a aucun fonctionnaire-médecin disponible dans la période où la notification doit être faite ;
2° si le notifiant est d'avis que la notification ne peut pas attendre qu'un fonctionnaire-médecin soit disponible ;
3° si le nombre de notifications dépasse la capacité des fonctionnaires-médecins.
1° s'il n'y a aucun fonctionnaire-médecin disponible dans la période où la notification doit être faite ;
2° si le notifiant est d'avis que la notification ne peut pas attendre qu'un fonctionnaire-médecin soit disponible ;
3° si le nombre de notifications dépasse la capacité des fonctionnaires-médecins.
Art.5. Na afloop van de bewaartermijn, vermeld in artikel 45, § 4, tweede of derde lid, van het decreet van 21 november 2003, worden de gegevens geanonimiseerd conform de regels die de federale wetgever of de decreetgever uitvaardigt ter uitvoering van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), onder toezicht van een ambtenaar-arts van het Departement Zorg, dat verantwoordelijk is voor de verwerking van het dossier, vermeld in artikel 45, § 4, eerste lid, van het voormelde decreet.
De procedure voor de anonimisering van de gegevens, vermeld in artikel 45, § 4, vierde lid, 2°, van het decreet van 21 november 2003, wordt voorafgaand afgestemd met de functionaris voor gegevensbescherming van het Departement Zorg. De functionaris voor gegevensbescherming van het Departement Zorg evalueert jaarlijks de procedure voor de anonimisering van de gegevens.
De procedure voor de anonimisering van de gegevens, vermeld in artikel 45, § 4, vierde lid, 2°, van het decreet van 21 november 2003, wordt voorafgaand afgestemd met de functionaris voor gegevensbescherming van het Departement Zorg. De functionaris voor gegevensbescherming van het Departement Zorg evalueert jaarlijks de procedure voor de anonimisering van de gegevens.
Art.5. A l'expiration du délai de conservation, visé à l'article 45, § 4, alinéa 2 ou 3, du décret du 21 novembre 2003, les données sont anonymisées conformément aux règles que le législateur fédéral ou le législateur décrétal promulgue en exécution du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données), sous la surveillance d'un fonctionnaire-médecin du Département Soins, qui est responsable du traitement du dossier, visé à l'article 45, § 4, alinéa 1er, du décret précité.
La procédure d'anonymisation des données, visée à l'article 45, § 4, alinéa 4, 2°, du décret du 21 novembre 2003, est définie au préalable avec le délégué à la protection des données du Département Soins. Le délégué à la protection des données du Département Soins évalue chaque année la procédure d'anonymisation des données.
La procédure d'anonymisation des données, visée à l'article 45, § 4, alinéa 4, 2°, du décret du 21 novembre 2003, est définie au préalable avec le délégué à la protection des données du Département Soins. Le délégué à la protection des données du Département Soins évalue chaque année la procédure d'anonymisation des données.
Art.6. Het Departement Zorg neemt passende technische en organisatorische maatregelen om de persoonsgegevens te beschermen die worden verwerkt conform artikel 45 van het decreet van 21 november 2003.
Het Departement Zorg verwerkt alleen noodzakelijke persoonsgegevens die gerelateerd zijn aan het type infectieziekte om een snelle verspreiding te vermijden.
Binnen de bewaartermijnen, vermeld in artikel 45, § 4, tweede en derde lid, van het decreet van 21 november 2003, worden maatregelen genomen in het kader van dataminimalisatie op basis van een stapsgewijze methodologie.
Het Departement Zorg verwerkt alleen noodzakelijke persoonsgegevens die gerelateerd zijn aan het type infectieziekte om een snelle verspreiding te vermijden.
Binnen de bewaartermijnen, vermeld in artikel 45, § 4, tweede en derde lid, van het decreet van 21 november 2003, worden maatregelen genomen in het kader van dataminimalisatie op basis van een stapsgewijze methodologie.
Art.6. Le Département Soins met en oeuvre les mesures techniques et organisationnelles appropriées pour protéger les données à caractère personnel qui sont traitées conformément à l'article 45 du décret du 21 novembre 2003.
Le Département Soins traite uniquement les données à caractère personnel nécessaires qui sont liées au type de maladie infectieuse afin d'éviter une propagation rapide.
Au niveau des délais de conservation, visés à l'article 45, § 4, alinéas 2 et 3, du décret du 21 novembre 2003, des mesures sont prises dans le cadre de la minimisation des données sur la base d'une méthodologie pas à pas.
Le Département Soins traite uniquement les données à caractère personnel nécessaires qui sont liées au type de maladie infectieuse afin d'éviter une propagation rapide.
Au niveau des délais de conservation, visés à l'article 45, § 4, alinéas 2 et 3, du décret du 21 novembre 2003, des mesures sont prises dans le cadre de la minimisation des données sur la base d'une méthodologie pas à pas.
Art.7. Ter uitvoering van artikel 44, § 3, 2° en 3°, van het decreet van 21 november 2003 wijst de minister de ambtenaren-artsen en de ambtenaren aan.
Art.7. En exécution de l'article 44, § 3, 2° et 3°, du décret du 21 novembre 2003, le ministre désigne les fonctionnaires-médecins et les fonctionnaires.
Art.8. Conform artikel 76, § 1, 6°, van het decreet van 21 november 2003 kan de secretaris-generaal van het Departement Zorg een administratieve geldboete opleggen aan iedere persoon die een infectieziekte die is opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 2 van dit besluit, niet meldt.
De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen, vermeld in het eerste lid, wordt met een aangetekende brief bezorgd aan de betrokkene en vermeldt al de volgende informatie:
1° de motivering voor het opleggen van de geldboete;
2° het bedrag van de geldboete;
3° de wijze waarop de geldboete betaald moet worden;
4° de termijn waarin de geldboete betaald moet worden.
Het horen van de betrokkene, vermeld in artikel 76, § 3, 3°, van het decreet van 21 november 2003, gebeurt door de secretaris-generaal van het Departement Zorg. Elke betrokkene kan zich laten bijstaan door een raadsman.
De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen, vermeld in het eerste lid, wordt met een aangetekende brief bezorgd aan de betrokkene en vermeldt al de volgende informatie:
1° de motivering voor het opleggen van de geldboete;
2° het bedrag van de geldboete;
3° de wijze waarop de geldboete betaald moet worden;
4° de termijn waarin de geldboete betaald moet worden.
Het horen van de betrokkene, vermeld in artikel 76, § 3, 3°, van het decreet van 21 november 2003, gebeurt door de secretaris-generaal van het Departement Zorg. Elke betrokkene kan zich laten bijstaan door een raadsman.
Art.8. Conformément à l'article 76, § 1er, 6°, du décret du 21 novembre 2003, le secrétaire général du Département Soins peut imposer une amende administrative à toute personne qui omet de notifier une maladie infectieuse figurant dans la liste, visée à l'article 2 du présent arrêté.
La décision d'imposer une amende administrative, visée à l'alinéa 1er, est remise par lettre recommandée à l'intéressé et contient toutes les informations suivantes :
1° la motivation de l'imposition de l'amende ;
2° le montant de l'amende ;
3° la manière dont l'amende doit être payée ;
4° le délai dans lequel l'amende doit être payée.
L'audition de l'intéressé, mentionnée à l'article 76, § 3, 3°, du décret du 21 novembre 2003, est faite par le secrétaire général du Département Soins. Tout intéressé peut se faire assister par un conseiller.
La décision d'imposer une amende administrative, visée à l'alinéa 1er, est remise par lettre recommandée à l'intéressé et contient toutes les informations suivantes :
1° la motivation de l'imposition de l'amende ;
2° le montant de l'amende ;
3° la manière dont l'amende doit être payée ;
4° le délai dans lequel l'amende doit être payée.
L'audition de l'intéressé, mentionnée à l'article 76, § 3, 3°, du décret du 21 novembre 2003, est faite par le secrétaire général du Département Soins. Tout intéressé peut se faire assister par un conseiller.
Art.9. Ter uitvoering van artikel 81 van het decreet van 21 november 2003 stelt de minister het beroepscollege aan.
De minister wijst drie onafhankelijke leden aan, onder wie een voorzitter, die deskundig zijn op het vlak van besmettelijke ziekten. De minister wijst ook drie onafhankelijke plaatsvervangers aan, die de effectieve leden kunnen vervangen als een van de effectieve leden verhinderd is of als een effectief lid betrokken is bij de behandeling van een patiënt die beroep heeft aangetekend bij het beroepscollege.
De leden van het beroepscollege worden aangesteld voor een periode van drie jaar. Als het mandaat van een lid van de beroepscommissie een einde neemt voor de voormelde periode afloopt, voorziet de minister binnen zes maanden in de vervanging van dat lid. Het nieuwe lid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
Ieder lid van het beroepscollege krijgt een vergoeding van 300 euro per beroep dat door het lid bij het beroepscollege behandeld wordt.
De minister wijst drie onafhankelijke leden aan, onder wie een voorzitter, die deskundig zijn op het vlak van besmettelijke ziekten. De minister wijst ook drie onafhankelijke plaatsvervangers aan, die de effectieve leden kunnen vervangen als een van de effectieve leden verhinderd is of als een effectief lid betrokken is bij de behandeling van een patiënt die beroep heeft aangetekend bij het beroepscollege.
De leden van het beroepscollege worden aangesteld voor een periode van drie jaar. Als het mandaat van een lid van de beroepscommissie een einde neemt voor de voormelde periode afloopt, voorziet de minister binnen zes maanden in de vervanging van dat lid. Het nieuwe lid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
Ieder lid van het beroepscollege krijgt een vergoeding van 300 euro per beroep dat door het lid bij het beroepscollege behandeld wordt.
Art.9. En exécution de l'article 81 du décret du 21 novembre 2003, le ministre désigne un collège de recours.
Le ministre désigne trois membres indépendants, dont un président, qui sont experts dans le domaine des maladies contagieuses. Le ministre désigne également trois suppléants indépendants, qui peuvent remplacer les membres effectifs si un des membres effectifs est empêché ou si un membre effectif est associé au traitement d'un patient qui a introduit ce recours auprès du collège de recours.
Les membres du collège de recours sont désignés pour une période de trois ans. Si le mandat d'un membre de la commission de recours prend fin avant la période précitée, le ministre pourvoit dans les six mois au remplacement de ce membre. Le nouveau membre achève le mandat de son prédécesseur.
Chaque membre du collège de recours reçoit une indemnité de 300 euros par recours traité par le membre auprès du collège de recours.
Le ministre désigne trois membres indépendants, dont un président, qui sont experts dans le domaine des maladies contagieuses. Le ministre désigne également trois suppléants indépendants, qui peuvent remplacer les membres effectifs si un des membres effectifs est empêché ou si un membre effectif est associé au traitement d'un patient qui a introduit ce recours auprès du collège de recours.
Les membres du collège de recours sont désignés pour une période de trois ans. Si le mandat d'un membre de la commission de recours prend fin avant la période précitée, le ministre pourvoit dans les six mois au remplacement de ce membre. Le nouveau membre achève le mandat de son prédécesseur.
Chaque membre du collège de recours reçoit une indemnité de 300 euros par recours traité par le membre auprès du collège de recours.
Art.10. Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 betreffende initiatieven om uitbreiding van schadelijke effecten, die veroorzaakt zijn door biotische factoren, tegen te gaan, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 25 januari 2019 en 12 mei 2023, wordt opgeheven.
Art.10. L'arrêté du Gouvernement flamand du 19 juin 2009 relatif aux initiatives visant à prévenir l'extension des effets nocifs causés par des facteurs biotiques, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 25 janvier 2019 et 12 mai 2023, est abrogé.
Art.11. Dit besluit treedt in werking op de dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.11. Le présent arrêté entre en vigueur le lendemain de sa publication au Moniteur belge.
Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 12. Le ministre flamand qui a les soins de santé et les soins résidentiels dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.