Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Zij voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
20 JULI 2023. - Wet houdende wijziging van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, ter gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten
Titre
20 JUILLET 2023. - Loi portant modification de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques, en vue de la transposition partielle de la directive (UE) 2019/882 du Parlement européen et du Conseil du 17 avril 2019 relative aux exigences en matière d'accessibilité applicables aux produits et services
Informations sur le document
Numac: 2023045611
Datum: 2023-07-20
Info du document
Numac: 2023045611
Date: 2023-07-20
Table des matières
Tekst (8)
Texte (8)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
CHAPITRE 1er. - Disposition générale
Article 1er. La présente loi règle une matière visée à l'article 74 de la Constitution.
Elle transpose partiellement la directive (UE) 2019/882 du Parlement européen et du Conseil du 17 avril 2019 relative aux exigences en matière d'accessibilité applicables aux produits et services.
Elle transpose partiellement la directive (UE) 2019/882 du Parlement européen et du Conseil du 17 avril 2019 relative aux exigences en matière d'accessibilité applicables aux produits et services.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie
CHAPITRE 2. - Modifications de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques
Art.2. Artikel 1, tweede lid, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2021, wordt aangevuld met de bepaling onder 7°, luidende:
"7° Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten."
"7° Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten."
Art.2. L'article 1er, alinéa 2, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques, modifié en dernier lieu par la loi du 21 décembre 2021, est complété par le 7° rédigé comme suit:
"7° la directive (UE) 2019/882 du Parlement européen et du Conseil du 17 avril 2019 relative aux exigences en matière d'accessibilité applicables aux produits et services."
"7° la directive (UE) 2019/882 du Parlement européen et du Conseil du 17 avril 2019 relative aux exigences en matière d'accessibilité applicables aux produits et services."
Art.3. In titel II, hoofdstuk V, van dezelfde wet wordt een artikel 38/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 38/1. § 1. Met het oog op het houden, commercialiseren, invoeren of in eigendom hebben ervan, zijn door de Koning vastgestelde toegankelijkheidsvoorschriften van toepassing op de volgende radioapparatuur:
1° gewone computerapparatuur voor consumenten en besturingssystemen voor die apparatuur;
2° betaalterminals voor zelfbediening;
3° geldautomaten voor zelfbediening;
4° ticketautomaten voor zelfbediening;
5° incheckautomaten voor zelfbediening;
6° interactieve informatieverstrekkende zelfbedieningsterminals, met uitzondering van terminals die als geïntegreerde delen van voertuigen, luchtvaartuigen, schepen, of rollend materieel zijn geïnstalleerd;
7° eindapparatuur voor gebruik door consumenten, met interactieve computerfuncties, die gebruikt wordt voor elektronische-communicatiediensten;
8° eindapparatuur voor gebruik door consumenten, met interactieve computerfuncties voor toegang tot audiovisuele mediadiensten;
9° e-lezers.
De toegankelijkheidsvoorschriften bedoeld in het eerste lid gelden enkel voor zover de naleving ervan:
1° geen ingrijpende wijziging vereist, resulterend in een fundamentele wijziging van de wezenlijke aard van de radioapparatuur; en
2° geen onevenredige last oplevert voor fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs ten aanzien van de door de Koning vastgestelde criteria.
Fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs voeren een beoordeling uit om te kunnen bepalen of het naleven van de toegankelijkheidsvoorschriften één van de in het tweede lid bedoelde gevolgen met zich brengt. Zij documenteren hun beoordeling en bewaren alle relevante resultaten gedurende een periode van vijf jaar nadat de betrokken radioapparatuur voor het laatst op de markt is aangeboden. Op zijn verzoek bezorgen ze het Instituut een exemplaar van de beoordeling.
In afwijking van het derde lid is een onderneming met minder dan tien werknemers en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2.000.000 euro die activiteiten die verband houden met radioapparatuur verricht, vrijgesteld van de verplichting haar beoordeling te documenteren. Indien echter het Instituut daarom vraagt, verstrekt diezelfde onderneming die ervoor gekozen heeft een beroep op het tweede lid te doen, de voor de in het derde lid bedoelde beoordeling relevante feiten aan het Instituut.
§ 2. Indien de fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs uit andere bronnen dan hun eigen middelen financiering ontvangen ter verbetering van de toegankelijkheid, ongeacht of het om publieke of particuliere financiering gaat, kunnen zij zich niet beroepen op het bestaan van een onevenredige last bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°. "
"Art. 38/1. § 1. Met het oog op het houden, commercialiseren, invoeren of in eigendom hebben ervan, zijn door de Koning vastgestelde toegankelijkheidsvoorschriften van toepassing op de volgende radioapparatuur:
1° gewone computerapparatuur voor consumenten en besturingssystemen voor die apparatuur;
2° betaalterminals voor zelfbediening;
3° geldautomaten voor zelfbediening;
4° ticketautomaten voor zelfbediening;
5° incheckautomaten voor zelfbediening;
6° interactieve informatieverstrekkende zelfbedieningsterminals, met uitzondering van terminals die als geïntegreerde delen van voertuigen, luchtvaartuigen, schepen, of rollend materieel zijn geïnstalleerd;
7° eindapparatuur voor gebruik door consumenten, met interactieve computerfuncties, die gebruikt wordt voor elektronische-communicatiediensten;
8° eindapparatuur voor gebruik door consumenten, met interactieve computerfuncties voor toegang tot audiovisuele mediadiensten;
9° e-lezers.
De toegankelijkheidsvoorschriften bedoeld in het eerste lid gelden enkel voor zover de naleving ervan:
1° geen ingrijpende wijziging vereist, resulterend in een fundamentele wijziging van de wezenlijke aard van de radioapparatuur; en
2° geen onevenredige last oplevert voor fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs ten aanzien van de door de Koning vastgestelde criteria.
Fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs voeren een beoordeling uit om te kunnen bepalen of het naleven van de toegankelijkheidsvoorschriften één van de in het tweede lid bedoelde gevolgen met zich brengt. Zij documenteren hun beoordeling en bewaren alle relevante resultaten gedurende een periode van vijf jaar nadat de betrokken radioapparatuur voor het laatst op de markt is aangeboden. Op zijn verzoek bezorgen ze het Instituut een exemplaar van de beoordeling.
In afwijking van het derde lid is een onderneming met minder dan tien werknemers en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2.000.000 euro die activiteiten die verband houden met radioapparatuur verricht, vrijgesteld van de verplichting haar beoordeling te documenteren. Indien echter het Instituut daarom vraagt, verstrekt diezelfde onderneming die ervoor gekozen heeft een beroep op het tweede lid te doen, de voor de in het derde lid bedoelde beoordeling relevante feiten aan het Instituut.
§ 2. Indien de fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs uit andere bronnen dan hun eigen middelen financiering ontvangen ter verbetering van de toegankelijkheid, ongeacht of het om publieke of particuliere financiering gaat, kunnen zij zich niet beroepen op het bestaan van een onevenredige last bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°. "
Art.3. Dans le titre II, chapitre V, de la même loi, il est inséré un article 38/1 rédigé comme suit:
"Art. 38/1. § 1er. En vue de leur détention, commercialisation, importation ou acquisition en propriété, des exigences en matière d'accessibilité, fixées par le Roi, s'appliquent aux équipements hertziens suivants:
1° systèmes informatiques matériels à usage général du grand public et systèmes d'exploitation relatifs à ces systèmes matériels;
2° terminaux de paiement mis en libre-service;
3° guichets de banque en libre-service;
4° distributeurs automatiques de titres de transport mis en libre-service;
5° bornes d'enregistrement automatiques, mises en libre-service;
6° terminaux en libre-service interactifs fournissant des informations, à l'exclusion des terminaux installés en tant que parties intégrantes de véhicules, d'aéronefs, de navires ou de matériel roulant;
7° équipements terminaux grand public avec des capacités informatiques interactives, utilisés pour les services de communications électroniques;
8° équipements terminaux grand public avec des capacités informatiques interactives, utilisés pour accéder à des services de médias audiovisuels;
9° liseuses numériques.
Les exigences en matière d'accessibilité visées à l'alinéa 1er s'appliquent uniquement dans la mesure où la conformité:
1° n'exige pas de modification significative qui entraîne une modification fondamentale de la nature de l'équipement hertzien; et
2° n'entraîne pas l'imposition aux fabricants, mandataires, importateurs et distributeurs, d'une charge disproportionnée au regard des critères fixés par le Roi.
Les fabricants, mandataires, importateurs et distributeurs effectuent une évaluation afin de déterminer si la conformité aux exigences en matière d'accessibilité entraîne une des conséquences visées à l'alinéa 2. Ils apportent des preuves à l'appui de leur évaluation et conservent tous les résultats pertinents pendant une période de cinq ans à compter de la date de dernière mise sur le marché de l'équipement hertzien concerné. A la demande de l'Institut, ils lui fournissent une copie de l'évaluation.
Par dérogation à l'alinéa 3, une entreprise qui emploie moins de dix personnes et dont le chiffre d'affaires annuel ou le total du bilan annuel n'excède pas 2.000.000 euros, exerçant son activité dans le domaine des équipements hertziens, est exonérée de l'obligation d'apporter des preuves à l'appui de son évaluation. Toutefois, si l'Institut le demande, cette même entreprise qui a choisi d'invoquer l'alinéa 2, lui communique les faits pertinents pour l'évaluation visée à l'alinéa 3.
§ 2. Lorsque les fabricants, mandataires, importateurs, et distributeurs perçoivent, aux fins de l'amélioration de l'accessibilité, un financement provenant d'autres sources que leurs ressources propres, qu'elles soient d'origine publique ou privée, ils ne peuvent invoquer l'existence d'une charge disproportionnée visée au paragraphe 1er, alinéa 2, 2°. "
"Art. 38/1. § 1er. En vue de leur détention, commercialisation, importation ou acquisition en propriété, des exigences en matière d'accessibilité, fixées par le Roi, s'appliquent aux équipements hertziens suivants:
1° systèmes informatiques matériels à usage général du grand public et systèmes d'exploitation relatifs à ces systèmes matériels;
2° terminaux de paiement mis en libre-service;
3° guichets de banque en libre-service;
4° distributeurs automatiques de titres de transport mis en libre-service;
5° bornes d'enregistrement automatiques, mises en libre-service;
6° terminaux en libre-service interactifs fournissant des informations, à l'exclusion des terminaux installés en tant que parties intégrantes de véhicules, d'aéronefs, de navires ou de matériel roulant;
7° équipements terminaux grand public avec des capacités informatiques interactives, utilisés pour les services de communications électroniques;
8° équipements terminaux grand public avec des capacités informatiques interactives, utilisés pour accéder à des services de médias audiovisuels;
9° liseuses numériques.
Les exigences en matière d'accessibilité visées à l'alinéa 1er s'appliquent uniquement dans la mesure où la conformité:
1° n'exige pas de modification significative qui entraîne une modification fondamentale de la nature de l'équipement hertzien; et
2° n'entraîne pas l'imposition aux fabricants, mandataires, importateurs et distributeurs, d'une charge disproportionnée au regard des critères fixés par le Roi.
Les fabricants, mandataires, importateurs et distributeurs effectuent une évaluation afin de déterminer si la conformité aux exigences en matière d'accessibilité entraîne une des conséquences visées à l'alinéa 2. Ils apportent des preuves à l'appui de leur évaluation et conservent tous les résultats pertinents pendant une période de cinq ans à compter de la date de dernière mise sur le marché de l'équipement hertzien concerné. A la demande de l'Institut, ils lui fournissent une copie de l'évaluation.
Par dérogation à l'alinéa 3, une entreprise qui emploie moins de dix personnes et dont le chiffre d'affaires annuel ou le total du bilan annuel n'excède pas 2.000.000 euros, exerçant son activité dans le domaine des équipements hertziens, est exonérée de l'obligation d'apporter des preuves à l'appui de son évaluation. Toutefois, si l'Institut le demande, cette même entreprise qui a choisi d'invoquer l'alinéa 2, lui communique les faits pertinents pour l'évaluation visée à l'alinéa 3.
§ 2. Lorsque les fabricants, mandataires, importateurs, et distributeurs perçoivent, aux fins de l'amélioration de l'accessibilité, un financement provenant d'autres sources que leurs ressources propres, qu'elles soient d'origine publique ou privée, ils ne peuvent invoquer l'existence d'une charge disproportionnée visée au paragraphe 1er, alinéa 2, 2°. "
Art.4. In titel IV, hoofdstuk III, onderafdeling 5, van dezelfde wet, wordt artikel 121/4, ingevoegd bij de wet van 10 juli 2012 en gewijzigd bij de wet van 21 december 2021, aangevuld met de paragrafen 3 tot 7, luidende:
" § 3. De aanbieders van elektronische-communicatiediensten ontwikkelen de elektronische-communicatiediensten overeenkomstig de toegankelijkheidsvoorschriften en maken ze toegankelijk voor eindgebruikers met een handicap.
De Koning bepaalt de voorschriften en de nadere regels inzake toegankelijkheid.
§ 4. De voorschriften bedoeld in paragraaf 3 zijn niet van toepassing op transmissiediensten die voor de levering van machine-to-machinediensten worden gebruikt.
§ 5. Ondernemingen met minder dan tien werknemers en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2.000.000 euro die elektronische-communicatiediensten aanbieden, zijn vrijgesteld van de verplichting om de toegankelijkheidsvoorschriften bedoeld in paragraaf 3 na te leven, alsook van alle verplichtingen in verband met de naleving van deze voorschriften.
§ 6. De toegankelijkheidsvoorschriften bedoeld in paragraaf 3 gelden enkel voor zover de naleving ervan:
1° geen ingrijpende wijziging vereist van een dienst, resulterend in een fundamentele wijziging van de wezenlijke aard ervan en;
2° geen onevenredige last oplevert voor aanbieders van elektronische-communicatiediensten in het licht van de door de Koning vastgestelde criteria.
De aanbieders van elektronische-communicatiediensten voeren een beoordeling uit om te kunnen bepalen of de naleving van de in paragraaf 3 bedoelde toegankelijkheidsvoorschriften tot een fundamentele wijziging leidt of, overeenkomstig de relevante criteria vastgesteld door de Koning, een onevenredige last oplevert. Zij documenteren hun beoordeling en bewaren alle relevante resultaten gedurende een periode van vijf jaar nadat de dienst voor het laatst op de markt is aangeboden. Op zijn verzoek bezorgen ze het Instituut een exemplaar van de beoordeling.
De aanbieders van elektronische-communicatiediensten vernieuwen deze beoordeling voor elke categorie of soort dienst:
1° wanneer de voorgestelde dienst wordt gewijzigd; of
2° op verzoek van het Instituut; en
3° in ieder geval, ten minste om de vijf jaar.
§ 7. Indien de aanbieders van elektronische-communicatiediensten uit andere bronnen dan hun eigen middelen financiering ontvangen ter verbetering van de toegankelijkheid, ongeacht of het om publieke of particuliere financiering gaat, kunnen zij zich niet beroepen op het bestaan van een onevenredige last bedoeld in paragraaf 6, eerste lid, 2°. "
" § 3. De aanbieders van elektronische-communicatiediensten ontwikkelen de elektronische-communicatiediensten overeenkomstig de toegankelijkheidsvoorschriften en maken ze toegankelijk voor eindgebruikers met een handicap.
De Koning bepaalt de voorschriften en de nadere regels inzake toegankelijkheid.
§ 4. De voorschriften bedoeld in paragraaf 3 zijn niet van toepassing op transmissiediensten die voor de levering van machine-to-machinediensten worden gebruikt.
§ 5. Ondernemingen met minder dan tien werknemers en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2.000.000 euro die elektronische-communicatiediensten aanbieden, zijn vrijgesteld van de verplichting om de toegankelijkheidsvoorschriften bedoeld in paragraaf 3 na te leven, alsook van alle verplichtingen in verband met de naleving van deze voorschriften.
§ 6. De toegankelijkheidsvoorschriften bedoeld in paragraaf 3 gelden enkel voor zover de naleving ervan:
1° geen ingrijpende wijziging vereist van een dienst, resulterend in een fundamentele wijziging van de wezenlijke aard ervan en;
2° geen onevenredige last oplevert voor aanbieders van elektronische-communicatiediensten in het licht van de door de Koning vastgestelde criteria.
De aanbieders van elektronische-communicatiediensten voeren een beoordeling uit om te kunnen bepalen of de naleving van de in paragraaf 3 bedoelde toegankelijkheidsvoorschriften tot een fundamentele wijziging leidt of, overeenkomstig de relevante criteria vastgesteld door de Koning, een onevenredige last oplevert. Zij documenteren hun beoordeling en bewaren alle relevante resultaten gedurende een periode van vijf jaar nadat de dienst voor het laatst op de markt is aangeboden. Op zijn verzoek bezorgen ze het Instituut een exemplaar van de beoordeling.
De aanbieders van elektronische-communicatiediensten vernieuwen deze beoordeling voor elke categorie of soort dienst:
1° wanneer de voorgestelde dienst wordt gewijzigd; of
2° op verzoek van het Instituut; en
3° in ieder geval, ten minste om de vijf jaar.
§ 7. Indien de aanbieders van elektronische-communicatiediensten uit andere bronnen dan hun eigen middelen financiering ontvangen ter verbetering van de toegankelijkheid, ongeacht of het om publieke of particuliere financiering gaat, kunnen zij zich niet beroepen op het bestaan van een onevenredige last bedoeld in paragraaf 6, eerste lid, 2°. "
Art.4. Dans le titre IV, chapitre III, sous-section 5, de la même loi, l'article 121/4, inséré par la loi du 10 juillet 2012 et modifié par la loi du 21 décembre 2021, est complété par les paragraphes 3 à 7 rédigés comme suit:
" § 3. Les fournisseurs de services de communications électroniques conçoivent les services de communications électroniques conformément aux exigences en matière d'accessibilité et les rendent accessibles aux utilisateurs finaux handicapés.
Le Roi fixe les exigences et modalités en matière d'accessibilité.
§ 4. Les exigences visées au paragraphe 3 ne s'appliquent pas aux services de transmission utilisés pour la fourniture de services de machine à machine.
§ 5. Les entreprises qui emploient moins de dix personnes et dont le chiffre d'affaires annuel ou le total du bilan annuel n'excède pas 2.000.000 euros, proposant des services de communications électroniques, sont exonérées de l'obligation de se conformer aux exigences en matière d'accessibilité visées au paragraphe 3 et de toutes les obligations relatives à la conformité avec ces exigences.
§ 6. Les exigences en matière d'accessibilité visées au paragraphe 3 s'appliquent uniquement dans la mesure où la conformité:
1° n'exige pas de modification significative d'un service qui entraîne une modification fondamentale de la nature de celui-ci et;
2° n'entraîne pas l'imposition aux fournisseurs de services de communications électroniques, d'une charge disproportionnée au regard des critères fixés par le Roi.
Les fournisseurs de services de communications électroniques effectuent une évaluation afin de déterminer si la conformité avec les exigences en matière d'accessibilité visées au paragraphe 3 introduirait une modification fondamentale ou, sur la base des critères pertinents fixés par le Roi, imposerait une charge disproportionnée. Ils apportent des preuves à l'appui de leur évaluation et conservent tous les résultats pertinents pendant une période de cinq ans à compter de la date de dernière fourniture d'un service. A la demande de l'Institut, ils lui fournissent une copie de l'évaluation.
Les fournisseurs de services de communications électroniques renouvellent cette évaluation, pour chaque catégorie ou type de service:
1° lorsque le service proposé est modifié; ou
2° à la demande de l'Institut; et
3° en tout état de cause, au moins tous les cinq ans.
§ 7. Lorsque les fournisseurs de services de communications électroniques perçoivent, aux fins de l'amélioration de l'accessibilité, un financement provenant d'autres sources que leurs ressources propres, qu'elles soient d'origine publique ou privée, ils ne peuvent invoquer l'existence d'une charge disproportionnée visée au paragraphe 6, alinéa 1er, 2°. "
" § 3. Les fournisseurs de services de communications électroniques conçoivent les services de communications électroniques conformément aux exigences en matière d'accessibilité et les rendent accessibles aux utilisateurs finaux handicapés.
Le Roi fixe les exigences et modalités en matière d'accessibilité.
§ 4. Les exigences visées au paragraphe 3 ne s'appliquent pas aux services de transmission utilisés pour la fourniture de services de machine à machine.
§ 5. Les entreprises qui emploient moins de dix personnes et dont le chiffre d'affaires annuel ou le total du bilan annuel n'excède pas 2.000.000 euros, proposant des services de communications électroniques, sont exonérées de l'obligation de se conformer aux exigences en matière d'accessibilité visées au paragraphe 3 et de toutes les obligations relatives à la conformité avec ces exigences.
§ 6. Les exigences en matière d'accessibilité visées au paragraphe 3 s'appliquent uniquement dans la mesure où la conformité:
1° n'exige pas de modification significative d'un service qui entraîne une modification fondamentale de la nature de celui-ci et;
2° n'entraîne pas l'imposition aux fournisseurs de services de communications électroniques, d'une charge disproportionnée au regard des critères fixés par le Roi.
Les fournisseurs de services de communications électroniques effectuent une évaluation afin de déterminer si la conformité avec les exigences en matière d'accessibilité visées au paragraphe 3 introduirait une modification fondamentale ou, sur la base des critères pertinents fixés par le Roi, imposerait une charge disproportionnée. Ils apportent des preuves à l'appui de leur évaluation et conservent tous les résultats pertinents pendant une période de cinq ans à compter de la date de dernière fourniture d'un service. A la demande de l'Institut, ils lui fournissent une copie de l'évaluation.
Les fournisseurs de services de communications électroniques renouvellent cette évaluation, pour chaque catégorie ou type de service:
1° lorsque le service proposé est modifié; ou
2° à la demande de l'Institut; et
3° en tout état de cause, au moins tous les cinq ans.
§ 7. Lorsque les fournisseurs de services de communications électroniques perçoivent, aux fins de l'amélioration de l'accessibilité, un financement provenant d'autres sources que leurs ressources propres, qu'elles soient d'origine publique ou privée, ils ne peuvent invoquer l'existence d'une charge disproportionnée visée au paragraphe 6, alinéa 1er, 2°. "
HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling
CHAPITRE 3. - Disposition finale
Art. 5. Deze wet treedt in werking op 28 juni 2025.
Art. 5. La présente loi entre en vigueur le 28 juin 2025.