Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
21 DECEMBER 2022. - Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van het decreet van 21 november 2022 betreffende de coaching- en oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-02-2023 en tekstbijwerking tot 03-11-2025)
Titre
21 DECEMBRE 2022. - Arrêté du Gouvernement wallon portant exécution du décret du 12 novembre 2021 relatif à l'accompagnement orienté coaching et solutions des chercheurs d'emploi(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 09-02-2023 et mise à jour au 28-10-2024)
Informations sur le document
Numac: 2023040424
Datum: 2022-12-21
Info du document
Numac: 2023040424
Date: 2022-12-21
Table des matières
HOOFDSTUK I. [1 Algemeen]1
HOOFDSTUK II. [1 Begeleiding]1
Onderafdeling 1. [1 Activering direct na de ins...
Afdeling 2. [1 Inzetbaarheid]1
Onderafdeling 1. [1 Mate van digitale autonomie]1
Onderafdeling 2. [1 Inzetbaarheid en positioner...
Onderafdeling 3. [1 Toewijzing]1
Onderafdeling 4. [1 Competentiebalans]1
Afdeling 3. [1 De mobilisatie van de werkzoeken...
Onderafdeling 1. [1 Begeleidingsmodaliteiten]1
Onderafdeling 2. [1 Maandelijks contact]1
Onderafdeling 3. [1 Behandeling van non-respons...
Onderafdeling 4. [1 Opschorting en beëindiging ...
Afdeling 4. [1 Evaluatie van de stappen bij het...
Afdeling 5. [1 Enkel dossier]1
Afdeling 6. [1 Vrijstellingen]1
HOOFDSTUK II.-.
Afdeling 1.-.
Onderafdeling 1.-.
Onderafdeling 2.
Onderafdeling 3.
Onderafdeling 4.
Onderafdeling 5.-.
Afdeling2.
Onderafdeling 1.
Onderafdeling 2.
Onderafdeling 3.
Onderafdeling 4.
Onderafdeling 5.
Afdeling 3.
Afdeling 4.
Afdeling 5.
Afdeling 6.
Afdeling 7.
Onderafdeling 1.
Onderafdeling 2.
Onderafdeling 3.
Onderafdeling 4.
Afdeling 8.
HOOFDSTUK III. - Samenwerkingsverbanden met de ...
Afdeling 1. - Gewestelijke commissie
Afdeling 2. - Subregionale commissies
Afdeling 3. - Operationele dialoog
Afdeling 4. - Samenwerkingsovereenkomst
Afdeling 5. - Adressering
Afdeling 6. - Communicatie en uitwisseling van ...
HOOFDSTUK IV. - Tussenkomst van derden
Afdeling 1. - Algemene bepalingen inzake medede...
Afdeling 2. - Subsidiëring van dienstverlening ...
HOOFDSTUK V. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtredings- en overgangs...
Table des matières
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales
CHAPITRE II. - Accompagnement orienté coaching ...
Section 1re. - Initialisation du parcours d'acc...
Sous-section 1ère. - Généralités
Sous-section 2. - Degré de robustesse du positi...
Sous-section 3. - Degré d'autonomie numérique
Sous-section 4. - Degré de proximité du marché ...
Sous-section 5. - Affectation.
Section 2. - Modalités d'accompagnement
Sous-section 1ère. - Généralités
Sous-section 2. - Accompagnement à distance dig...
Sous-section 3. - Accompagnement à distance en ...
Sous-section 4. Accompagnement en présentiel au...
Sous-section 5. - Accompagnement en présentiel ...
Section 3. - Entretien de bilan et entretien de...
Section 4. - Plan d'actions
Section 5. - Entretien de coaching et de soutien
Section 6. - Dispenses.
Section 7. - Evaluation de la disponibilité act...
Sous-section 1ère. - Généralités
Sous-section 2. Evaluation formative formalisée
Sous-section 3. - Demande de modification de l'...
Sous-section 4. - Transmission au service contr...
Section 8. - Suspension de l'accompagnement.
CHAPITRE III. - Dispositif de collaboration ave...
Section 1ère. - Commission régionale
Section 2. - Commissions sous-régionales
Section 3. - Dialogue opérationnel
Section 4. - Convention de collaboration
Section 5. - Adressage
Section 6. - Communication et échanges d'inform...
CHAPITRE IV. - Intervention des tiers
Section 1ère. - Dispositions générales relative...
Section 2. - Subventionnement de prestations à ...
CHAPITRE V. - Dispositions modificatives et abr...
CHAPITRE VI. - Dispositions d'entrée en vigueur...
Tekst (142)
Texte (125)
HOOFDSTUK I. [1 Algemeen]1
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales
Artikel 1. [1 Dit besluit regelt gedeeltelijk, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 127 van de Grondwet.]1
Article 1er. Le présent arrêté règle, en partie, une matière visée à l'article 127 de la Constitution, en application de l'article 138 de celle-ci.
Art.2. [1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° het decreet van 6 mei 1999: het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi";
2° het decreet van 12 november 2021: het decreet van 12 november 2021 betreffende de coaching- en oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden;
3° "FOREm" : de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);
4° de werkzoekende: de werkzoekende zoals bepaald in artikel 2, eerste lid, 4°, van het decreet van 12 november 2021;
5° de gebruiker: de particuliere gebruiker zoals bepaald in artikel 1bis, 1°, van het decreet van 6 mei 1999;
6° het enkel dossier: het enkel dossier van de gebruiker zoals bedoeld in artikel 1bis, 16°, van het decreet van 6 mei 1999;
7° de begeleiding: de begeleiding zoals bepaald in artikel 2, eerste lid, 13°, van het decreet van 12 november 2021 die betrekking heeft op alle werkzoekenden vanaf het moment dat zij zich als werkzoekende inschrijven;
8° de positionering in een beroep: de beroepspositionering zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, 9°, van het decreet van 12 november 2021;
9° de inzetbaarheid van de werkzoekende: competenties, kennis, kwalificaties, beroepservaring en gezondheidsgegevens, uitgedrukt in termen van geschiktheid, ongeschiktheid of beperkingen met betrekking tot bepaalde beroepen, die van invloed zijn op het vermogen van een persoon om een baan te vinden en te behouden, zich professioneel te ontwikkelen en zich gedurende het hele beroepsleven aan veranderingen aan te passen;
10° het traject van de werkzoekende: een reeks gepersonaliseerde, gestructureerde, aanpasbare en geplande stappen om de kansen op inschakeling op de arbeidsmarkt en tewerkstelling te maximaliseren;
11° het profiel: alle gegevens van het enkel dossier zoals bedoeld in artikel 4/1 § 1 van het decreet van 6 mei 1999;
12° het volledige profiel : de gegevens in het profiel die nodig zijn om het profiel van de werkzoekende efficiënt af te stemmen op de vacatures, rekening houdend met de ervaring, kwalificaties en vaardigheden van de werkzoekende;
13° de objectivering van het volledige profiel: de analyse van de gegevens van het volledige profiel van de werkzoekende die relevant wordt geacht met betrekking tot de beroepen waarin hij zich bevindt, rekening houdend met zijn vaardigheden, ervaring en eventuele medische beperkingen op het werk die zijn geformuleerd in termen van bekwaamheid, onbekwaamheid of beperkingen met betrekking tot bepaalde beroepen ;
14° de competentiebalans: de fase in het traject van de werkzoekende, uitgevoerd door een adviseur, het systeem of een derde partij, die bestaat uit een objectieve analyse van de professionele, persoonlijke en transversale competenties, evenals het aanpassingsvermogen van de werkzoekende aan de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt;
15° het actieplan: alle verplichte acties die de werkzoekende tijdens zijn traject moet uitvoeren;
16° de passende dienstbetrekking: de passende dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 22 tot en met 32quater van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering;
17° de evaluatie van de acties gericht op de inschakeling op de arbeidsmarkt: het onderzoek van de stappen die de werkzoekende heeft ondernomen en die zijn opgenomen in zijn actieplan, ongeacht of hij al dan niet een sociale uitkering ontvangt, met het oog op zijn duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt;
18° Controledienst: de dienst zoals bedoeld in artikel 35 van het decreet van 6 mei 1999;
19° het besluit van 9 oktober 2025: het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 2025 tot uitvoering van de artikelen 4/4, § 2, en 35 van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling) en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 21 december 2022;
20° het besluit van 25 november 1991: het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
2`1° doorverwijzen: het proces bepaald in artikel 2, eerste lid, 14°, van het decreet van 12 november 2021;
22° de derde operator : elke begeleidingspartner zoals bepaald in artikel 2, lid 1, 10°, van het decreet van 12 november 2021 of elke derde zoals bepaald in artikel 2, lid 1, 11°, van het decreet van 12 november 2021 die meewerkt aan de begeleiding van het traject van de werkzoekende;
23° de persoonlijke ruimte van de werkzoekende: de beveiligde digitale ruimte, toegankelijk via authenticatie, die automatisch wordt gecreëerd tijdens de inschrijving van de werkzoekende, die hem toegang geeft tot de onlinediensten van FOREm, evenals zijn enkel dossier. Via de persoonlijke ruimte kan de werkzoekende zijn profiel aanvullen, een gepersonaliseerd CV publiceren, vacatures bekijken en solliciteren die bij zijn profiel passen, en zijn administratieve stappen volgen;
24° de persoonlijke ruimte van de werkgever: de beveiligde digitale ruimte, toegankelijk via authenticatie, die automatisch wordt aangemaakt bij de inschrijving als werkgever op de website van FOREm, die toegang geeft tot de onlinediensten van FOREm, waaronder toegang tot de profielen van werkzoekenden, en die het mogelijk maakt om contact met hen op te nemen;
25° de adviseur: de medewerker van FOREm die zorgt voor de opvolging en de samenhang van de acties in het traject van de werkzoekende, en die een rol vervult op het vlak van analyse, begeleiding, evaluatie en besluitvorming;
26° de actoren in het traject: de medewerkers van FOREm, met uitzondering van de adviseurs, en de derde operatoren die op een bepaald moment in het traject van de werkzoekende tussenbeide komen, hem acties voorschrijven in overeenstemming met zijn competenties, zijn actieplan bijwerken en de follow-upinformatie in zijn enkel dossier invoeren;
27° het systeem: een geautomatiseerd of semi-geautomatiseerd computersysteem dat een of meer handelingen uitvoert zonder directe menselijke tussenkomst.
Wat betreft lid 1, 17°, houdt deze evaluatie voor de uitkeringsgerechtigde rekening met zijn beschikbaarheid overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 november 1991.]1
1° het decreet van 6 mei 1999: het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi";
2° het decreet van 12 november 2021: het decreet van 12 november 2021 betreffende de coaching- en oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden;
3° "FOREm" : de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);
4° de werkzoekende: de werkzoekende zoals bepaald in artikel 2, eerste lid, 4°, van het decreet van 12 november 2021;
5° de gebruiker: de particuliere gebruiker zoals bepaald in artikel 1bis, 1°, van het decreet van 6 mei 1999;
6° het enkel dossier: het enkel dossier van de gebruiker zoals bedoeld in artikel 1bis, 16°, van het decreet van 6 mei 1999;
7° de begeleiding: de begeleiding zoals bepaald in artikel 2, eerste lid, 13°, van het decreet van 12 november 2021 die betrekking heeft op alle werkzoekenden vanaf het moment dat zij zich als werkzoekende inschrijven;
8° de positionering in een beroep: de beroepspositionering zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, 9°, van het decreet van 12 november 2021;
9° de inzetbaarheid van de werkzoekende: competenties, kennis, kwalificaties, beroepservaring en gezondheidsgegevens, uitgedrukt in termen van geschiktheid, ongeschiktheid of beperkingen met betrekking tot bepaalde beroepen, die van invloed zijn op het vermogen van een persoon om een baan te vinden en te behouden, zich professioneel te ontwikkelen en zich gedurende het hele beroepsleven aan veranderingen aan te passen;
10° het traject van de werkzoekende: een reeks gepersonaliseerde, gestructureerde, aanpasbare en geplande stappen om de kansen op inschakeling op de arbeidsmarkt en tewerkstelling te maximaliseren;
11° het profiel: alle gegevens van het enkel dossier zoals bedoeld in artikel 4/1 § 1 van het decreet van 6 mei 1999;
12° het volledige profiel : de gegevens in het profiel die nodig zijn om het profiel van de werkzoekende efficiënt af te stemmen op de vacatures, rekening houdend met de ervaring, kwalificaties en vaardigheden van de werkzoekende;
13° de objectivering van het volledige profiel: de analyse van de gegevens van het volledige profiel van de werkzoekende die relevant wordt geacht met betrekking tot de beroepen waarin hij zich bevindt, rekening houdend met zijn vaardigheden, ervaring en eventuele medische beperkingen op het werk die zijn geformuleerd in termen van bekwaamheid, onbekwaamheid of beperkingen met betrekking tot bepaalde beroepen ;
14° de competentiebalans: de fase in het traject van de werkzoekende, uitgevoerd door een adviseur, het systeem of een derde partij, die bestaat uit een objectieve analyse van de professionele, persoonlijke en transversale competenties, evenals het aanpassingsvermogen van de werkzoekende aan de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt;
15° het actieplan: alle verplichte acties die de werkzoekende tijdens zijn traject moet uitvoeren;
16° de passende dienstbetrekking: de passende dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 22 tot en met 32quater van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering;
17° de evaluatie van de acties gericht op de inschakeling op de arbeidsmarkt: het onderzoek van de stappen die de werkzoekende heeft ondernomen en die zijn opgenomen in zijn actieplan, ongeacht of hij al dan niet een sociale uitkering ontvangt, met het oog op zijn duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt;
18° Controledienst: de dienst zoals bedoeld in artikel 35 van het decreet van 6 mei 1999;
19° het besluit van 9 oktober 2025: het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 2025 tot uitvoering van de artikelen 4/4, § 2, en 35 van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling) en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 21 december 2022;
20° het besluit van 25 november 1991: het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
2`1° doorverwijzen: het proces bepaald in artikel 2, eerste lid, 14°, van het decreet van 12 november 2021;
22° de derde operator : elke begeleidingspartner zoals bepaald in artikel 2, lid 1, 10°, van het decreet van 12 november 2021 of elke derde zoals bepaald in artikel 2, lid 1, 11°, van het decreet van 12 november 2021 die meewerkt aan de begeleiding van het traject van de werkzoekende;
23° de persoonlijke ruimte van de werkzoekende: de beveiligde digitale ruimte, toegankelijk via authenticatie, die automatisch wordt gecreëerd tijdens de inschrijving van de werkzoekende, die hem toegang geeft tot de onlinediensten van FOREm, evenals zijn enkel dossier. Via de persoonlijke ruimte kan de werkzoekende zijn profiel aanvullen, een gepersonaliseerd CV publiceren, vacatures bekijken en solliciteren die bij zijn profiel passen, en zijn administratieve stappen volgen;
24° de persoonlijke ruimte van de werkgever: de beveiligde digitale ruimte, toegankelijk via authenticatie, die automatisch wordt aangemaakt bij de inschrijving als werkgever op de website van FOREm, die toegang geeft tot de onlinediensten van FOREm, waaronder toegang tot de profielen van werkzoekenden, en die het mogelijk maakt om contact met hen op te nemen;
25° de adviseur: de medewerker van FOREm die zorgt voor de opvolging en de samenhang van de acties in het traject van de werkzoekende, en die een rol vervult op het vlak van analyse, begeleiding, evaluatie en besluitvorming;
26° de actoren in het traject: de medewerkers van FOREm, met uitzondering van de adviseurs, en de derde operatoren die op een bepaald moment in het traject van de werkzoekende tussenbeide komen, hem acties voorschrijven in overeenstemming met zijn competenties, zijn actieplan bijwerken en de follow-upinformatie in zijn enkel dossier invoeren;
27° het systeem: een geautomatiseerd of semi-geautomatiseerd computersysteem dat een of meer handelingen uitvoert zonder directe menselijke tussenkomst.
Wat betreft lid 1, 17°, houdt deze evaluatie voor de uitkeringsgerechtigde rekening met zijn beschikbaarheid overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 november 1991.]1
Modifications
Art.2. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
1° le décret du 12 novembre 2021 : le décret du 12 novembre 2021 relatif à l'accompagnement orienté coaching et solutions des chercheurs d'emploi ;
2° le décret du 6 mai 1999 : le décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ;
3° le FOREm : l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ;
4° le chercheur d'emploi : le chercheur d'emploi défini à l'article 2, alinéa 1er, 4°, du décret du 12 novembre 2021 ;
5° l'usager : l'usager particulier défini à l'article 1er bis, 1°, du décret du 6 mai 1999 ;
6° le dossier unique : le dossier unique de l'usager visé à l'article 1erbis, 16°, du décret du 6 mai 1999 ;
7° l'accompagnement orienté coaching et solutions : l'accompagnement défini à l'article 2, alinéa 1er, 13°, du décret du 12 novembre 2021 ;
8° le positionnement métier : le positionnement métier visé à l'article 2, alinéa 1er, 9°, du décret du 12 novembre 2021
9° la robustesse d'un positionnement métier : la correspondance entre le métier sur lequel le chercheur d'emploi se positionne et les compétences, diplômes et qualifications nécessaires ou attendues pour l'exercice du métier concerné ;
10° le projet professionnel : le processus évolutif, en plusieurs étapes, en vue de l'insertion durable du chercheur d'emploi sur le marché du travail, visant à assurer l'orientation adéquate du chercheur d'emploi et l'acquisition et la valorisation des compétences, diplômes et qualifications nécessaires ou attendues pour l'exercice du métier sur lequel le chercheur d'emploi souhaite se positionner ou est positionné ;
11° le dispositif d'orientation tout au long de la vie : le dispositif défini à l'article 1er bis, 11°, du décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ;
12° le degré de proximité à l'emploi : la probabilité pour le chercheur d'emploi de s'insérer durablement sur le marché du travail ;
13° le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement :
a) le chercheur d'emploi défini à l'article 2, alinéa 1er, 5°, du décret du 12 novembre 2021 ;
b) le jeune chercheur d'emploi défini à l'article 2, alinéa 1er, 6°, du décret du 12 novembre 2021 ;
14° la disponibilité active : la disponibilité pour le marché de l'emploi visée à l'article 36/1, alinéa 3, 2°, et 58/1, alinéa 3, 1°, de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage ;
15° la disponibilité passive : la disponibilité pour le marché de l'emploi, visée à l'article 51 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage ;
16° le Service Contrôle : le service, visé à l'article 35 du décret du 6 mai 1999 ;
17° l'arrêté du 21 décembre 2022 : l'arrêté du 21 décembre 2022 portant exécution de l'article 35 du décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ;
18° le partenaire de l'accompagnement : le partenaire de l'accompagnement défini à l'article 2, alinéa 1er, 10°, du décret du 12 novembre 2021 ;
19° le tiers : le tiers défini à l'article 2, alinéa 1er, 11°, du décret du 12 novembre 2021 ;
20° adresser : le processus défini à l'article 2, alinéa 1er, 14°, du décret du 12 novembre 2021 ;
21° l'arrêté du 25 novembre 1991 : l'arrêté du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage.
1° le décret du 12 novembre 2021 : le décret du 12 novembre 2021 relatif à l'accompagnement orienté coaching et solutions des chercheurs d'emploi ;
2° le décret du 6 mai 1999 : le décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ;
3° le FOREm : l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ;
4° le chercheur d'emploi : le chercheur d'emploi défini à l'article 2, alinéa 1er, 4°, du décret du 12 novembre 2021 ;
5° l'usager : l'usager particulier défini à l'article 1er bis, 1°, du décret du 6 mai 1999 ;
6° le dossier unique : le dossier unique de l'usager visé à l'article 1erbis, 16°, du décret du 6 mai 1999 ;
7° l'accompagnement orienté coaching et solutions : l'accompagnement défini à l'article 2, alinéa 1er, 13°, du décret du 12 novembre 2021 ;
8° le positionnement métier : le positionnement métier visé à l'article 2, alinéa 1er, 9°, du décret du 12 novembre 2021
9° la robustesse d'un positionnement métier : la correspondance entre le métier sur lequel le chercheur d'emploi se positionne et les compétences, diplômes et qualifications nécessaires ou attendues pour l'exercice du métier concerné ;
10° le projet professionnel : le processus évolutif, en plusieurs étapes, en vue de l'insertion durable du chercheur d'emploi sur le marché du travail, visant à assurer l'orientation adéquate du chercheur d'emploi et l'acquisition et la valorisation des compétences, diplômes et qualifications nécessaires ou attendues pour l'exercice du métier sur lequel le chercheur d'emploi souhaite se positionner ou est positionné ;
11° le dispositif d'orientation tout au long de la vie : le dispositif défini à l'article 1er bis, 11°, du décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ;
12° le degré de proximité à l'emploi : la probabilité pour le chercheur d'emploi de s'insérer durablement sur le marché du travail ;
13° le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement :
a) le chercheur d'emploi défini à l'article 2, alinéa 1er, 5°, du décret du 12 novembre 2021 ;
b) le jeune chercheur d'emploi défini à l'article 2, alinéa 1er, 6°, du décret du 12 novembre 2021 ;
14° la disponibilité active : la disponibilité pour le marché de l'emploi visée à l'article 36/1, alinéa 3, 2°, et 58/1, alinéa 3, 1°, de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage ;
15° la disponibilité passive : la disponibilité pour le marché de l'emploi, visée à l'article 51 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage ;
16° le Service Contrôle : le service, visé à l'article 35 du décret du 6 mai 1999 ;
17° l'arrêté du 21 décembre 2022 : l'arrêté du 21 décembre 2022 portant exécution de l'article 35 du décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ;
18° le partenaire de l'accompagnement : le partenaire de l'accompagnement défini à l'article 2, alinéa 1er, 10°, du décret du 12 novembre 2021 ;
19° le tiers : le tiers défini à l'article 2, alinéa 1er, 11°, du décret du 12 novembre 2021 ;
20° adresser : le processus défini à l'article 2, alinéa 1er, 14°, du décret du 12 novembre 2021 ;
21° l'arrêté du 25 novembre 1991 : l'arrêté du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage.
Art.3. [1 FOREm begeleidt alle werkzoekenden, ongeacht hun administratieve situatie.]1
Modifications
Art.3. § 1er. Sauf disposition contraire précisant qu'il s'agit de jours ouvrables, lorsque le présent arrêté prévoit des délais exprimés en jours, il s'agit de jours calendaires.
Pour le calcul des délais exprimés en jours calendaires, le délai se compte à partir du lendemain de l'événement qui le fait courir.
Pour le calcul des délais exprimés en jours ouvrables, le délai se compte à partir du premier jour ouvrable qui suit l'événement qui le fait courir.
Pour le calcul des délais exprimés en jours calendaires, tous les jours calendaires sont comptabilisés.
Pour le calcul des délais exprimés en jours ouvrables, tous les jours calendaires sont comptabilisés excepté le samedi, le dimanche et les jours fériés légaux.
Si un délai se termine un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, le dernier jour du délai est le premier jour ouvrable qui suit.
§ 2. Lorsque le présent arrêté prévoit des délais exprimés en mois, le délai se compte à partir du lendemain de l'événement qui le fait courir.
Si un délai se termine un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, le dernier jour du délai est le premier jour ouvrable qui suit.
Pour le calcul des délais exprimés en jours calendaires, le délai se compte à partir du lendemain de l'événement qui le fait courir.
Pour le calcul des délais exprimés en jours ouvrables, le délai se compte à partir du premier jour ouvrable qui suit l'événement qui le fait courir.
Pour le calcul des délais exprimés en jours calendaires, tous les jours calendaires sont comptabilisés.
Pour le calcul des délais exprimés en jours ouvrables, tous les jours calendaires sont comptabilisés excepté le samedi, le dimanche et les jours fériés légaux.
Si un délai se termine un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, le dernier jour du délai est le premier jour ouvrable qui suit.
§ 2. Lorsque le présent arrêté prévoit des délais exprimés en mois, le délai se compte à partir du lendemain de l'événement qui le fait courir.
Si un délai se termine un samedi, un dimanche ou un jour férié légal, le dernier jour du délai est le premier jour ouvrable qui suit.
Art.4. [1 De in dit besluit vastgestelde termijnen worden berekend overeenkomstig artikel 1.7 van het Burgerlijk Wetboek.]1
CHAPITRE II. - Accompagnement orienté coaching et solution
HOOFDSTUK II. [1 Begeleiding]1
Section 1re. - Initialisation du parcours d'accompagnement
Onderafdeling 1. [1 Activering direct na de inschrijving]1
Sous-section 1ère. - Généralités
Art.5. [1 § 1. De gebruiker schrijft zich online in als werkzoekende op het digitale portaal van FOREm, dat toegankelijk is via vaste of mobiele technologieën.
De gebruiker kan zich ook telefonisch inschrijven bij het contactcentrum van FOREm.
In afwijking van de leden 1 en 2 kan een werkzoekende die moeilijkheden ondervindt om zich online of telefonisch in te schrijven, of die zich niet zelfstandig kan inschrijven, dit face- to-face doen bij een medewerker van FOREm.
§ 2. Overeenkomstig artikel 4 van het decreet van 12 november 2021 vereist de inschrijving als werkzoekende de mededeling van de persoonsgegevens bedoeld in artikel 4/1, § 1, 1° tot 11°, van het decreet van 6 mei 1999. Deze gegevens zijn onmisbaar voor het opstellen van een volledig profiel van de werkzoekende en maken een efficiënte afstemming met de beschikbare vacatures mogelijk.
Er kan geen inschrijving worden voltooid zolang deze gegevens niet zijn gecodeerd. Als de werkzoekende bepaalde gegevens niet heeft, met inbegrip van de positionering in een beroep, geeft hij aan dat deze ontbreken.
Overeenkomstig artikel 9 moet ten minste één contactmiddel worden opgegeven. Voor de toepassing van dit lid omvat een contactmiddel een e-mailadres, een telefoonnummer of een postadres. Als de werkzoekende geen e-mailadres of telefoonnummer heeft, wordt het postadres als voldoende beschouwd om de inschrijving mogelijk te maken.
Voor de toepassing van paragraaf 1, tweede lid, is de inschrijving van de werkzoekende voltooid zodra zijn identiteit is geauthenticeerd volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 4, § 2, tweede lid, van het decreet van 12 november 2021. Deze authenticatie vindt uiterlijk zeven dagen na de datum van het telefonisch contact plaats. De datum die voor de telefonische inschrijving wordt gehanteerd, is de datum van het telefonisch contact waarbij de werkzoekende zich heeft ingeschreven.
Wat de in lid 1 bedoelde gegevens betreft, controleert FOREm bij de inschrijving van de werkzoekende of de gegevens uit authentieke bronnen waartoe het toegang heeft of die reeds beschikbaar zijn, in het enkel dossier van de werkzoekende zijn opgenomen. Wanneer deze informatie niet beschikbaar is, vult de werkzoekende deze zelf aan.
Het beroepstraject omvat informatie over de periodes waarin de werkzoekende heeft gewerkt. FOREm verkrijgt de gegevens over het begin en het einde van het dienstverband van de werkzoekende bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De referentieperiode voor de toegang tot deze gegevens loopt vanaf de datum van inschrijving als werkzoekende en bestrijkt een periode van maximaal drie jaar voorafgaand aan de eerste inschrijving, ongeacht of er onderbrekingen zijn geweest in de inschrijving als werkzoekende.
§ 3. De datum van het maandelijkse contact wordt systematisch vastgesteld bij de inschrijving per telefoon of face to face.
Wanneer de werkzoekende zich online inschrijft, neemt hij binnen 15 dagen na de inschrijvingsdatum contact op met FOREm om een datum voor het maandelijkse contact vast te leggen.
FOREm informeert de werkzoekende uitdrukkelijk over deze verplichting op het moment dat hij zijn online inschrijving voltooit. Het niet naleven van deze verplichting vormt een ongunstig element in de algemene beoordeling van het traject van de werkzoekende. Dit element wordt in zijn enkel dossier opgenomen.
§ 4. Ongeacht het kanaal dat wordt gebruikt om zich in te schrijven, wordt er automatisch een persoonlijke ruimte aangemaakt voor de werkzoekende.
§ 5. Door zijn inschrijving bij FOREm wordt het profiel van de werkzoekende zichtbaar voor de volgende personen:
1° alle medewerkers van FOREm en derde operatoren die meewerken aan het traject van de werkzoekende, binnen de grenzen bepaald in artikel 17, § 2, van het decreet van 12 november 2021;
2° elke werkgever die een persoonlijke ruimte heeft aangemaakt om te voorzien in een stage- of wervingsbehoefte, op voorwaarde dat:
a) hij een stageaanbod of een vacature heeft gepubliceerd die overeenkomt met een of meer criteria van het profiel van de werkzoekende;
b) hij op zoek is naar een kandidaat die aan een of meer criteria van het profiel voldoet.
Werkgevers die over een persoonlijke ruimte beschikken, kunnen de volgende informatie over de werkzoekende zien:
1° zijn naam;
2° zijn voornaam;
3° zijn contactgegevens;
4° zijn beroepservaring;
5° zijn studies;
6° zijn opleidingen en certificeringen;
7° zijn kwalificaties;
8° de talen die hij beheerst;
9° en in voorkomend geval, zijn curriculum vitae.
In afwijking van het eerste lid is het profiel van de werkzoekende niet zichtbaar voor werkgevers als hij geen positionering in een beroep heeft. Deze afwijking geldt ook wanneer de werkzoekende als niet-toeleidbaar wordt beschouwd in de zin van artikel 27, 19°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.]1
De gebruiker kan zich ook telefonisch inschrijven bij het contactcentrum van FOREm.
In afwijking van de leden 1 en 2 kan een werkzoekende die moeilijkheden ondervindt om zich online of telefonisch in te schrijven, of die zich niet zelfstandig kan inschrijven, dit face- to-face doen bij een medewerker van FOREm.
§ 2. Overeenkomstig artikel 4 van het decreet van 12 november 2021 vereist de inschrijving als werkzoekende de mededeling van de persoonsgegevens bedoeld in artikel 4/1, § 1, 1° tot 11°, van het decreet van 6 mei 1999. Deze gegevens zijn onmisbaar voor het opstellen van een volledig profiel van de werkzoekende en maken een efficiënte afstemming met de beschikbare vacatures mogelijk.
Er kan geen inschrijving worden voltooid zolang deze gegevens niet zijn gecodeerd. Als de werkzoekende bepaalde gegevens niet heeft, met inbegrip van de positionering in een beroep, geeft hij aan dat deze ontbreken.
Overeenkomstig artikel 9 moet ten minste één contactmiddel worden opgegeven. Voor de toepassing van dit lid omvat een contactmiddel een e-mailadres, een telefoonnummer of een postadres. Als de werkzoekende geen e-mailadres of telefoonnummer heeft, wordt het postadres als voldoende beschouwd om de inschrijving mogelijk te maken.
Voor de toepassing van paragraaf 1, tweede lid, is de inschrijving van de werkzoekende voltooid zodra zijn identiteit is geauthenticeerd volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 4, § 2, tweede lid, van het decreet van 12 november 2021. Deze authenticatie vindt uiterlijk zeven dagen na de datum van het telefonisch contact plaats. De datum die voor de telefonische inschrijving wordt gehanteerd, is de datum van het telefonisch contact waarbij de werkzoekende zich heeft ingeschreven.
Wat de in lid 1 bedoelde gegevens betreft, controleert FOREm bij de inschrijving van de werkzoekende of de gegevens uit authentieke bronnen waartoe het toegang heeft of die reeds beschikbaar zijn, in het enkel dossier van de werkzoekende zijn opgenomen. Wanneer deze informatie niet beschikbaar is, vult de werkzoekende deze zelf aan.
Het beroepstraject omvat informatie over de periodes waarin de werkzoekende heeft gewerkt. FOREm verkrijgt de gegevens over het begin en het einde van het dienstverband van de werkzoekende bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De referentieperiode voor de toegang tot deze gegevens loopt vanaf de datum van inschrijving als werkzoekende en bestrijkt een periode van maximaal drie jaar voorafgaand aan de eerste inschrijving, ongeacht of er onderbrekingen zijn geweest in de inschrijving als werkzoekende.
§ 3. De datum van het maandelijkse contact wordt systematisch vastgesteld bij de inschrijving per telefoon of face to face.
Wanneer de werkzoekende zich online inschrijft, neemt hij binnen 15 dagen na de inschrijvingsdatum contact op met FOREm om een datum voor het maandelijkse contact vast te leggen.
FOREm informeert de werkzoekende uitdrukkelijk over deze verplichting op het moment dat hij zijn online inschrijving voltooit. Het niet naleven van deze verplichting vormt een ongunstig element in de algemene beoordeling van het traject van de werkzoekende. Dit element wordt in zijn enkel dossier opgenomen.
§ 4. Ongeacht het kanaal dat wordt gebruikt om zich in te schrijven, wordt er automatisch een persoonlijke ruimte aangemaakt voor de werkzoekende.
§ 5. Door zijn inschrijving bij FOREm wordt het profiel van de werkzoekende zichtbaar voor de volgende personen:
1° alle medewerkers van FOREm en derde operatoren die meewerken aan het traject van de werkzoekende, binnen de grenzen bepaald in artikel 17, § 2, van het decreet van 12 november 2021;
2° elke werkgever die een persoonlijke ruimte heeft aangemaakt om te voorzien in een stage- of wervingsbehoefte, op voorwaarde dat:
a) hij een stageaanbod of een vacature heeft gepubliceerd die overeenkomt met een of meer criteria van het profiel van de werkzoekende;
b) hij op zoek is naar een kandidaat die aan een of meer criteria van het profiel voldoet.
Werkgevers die over een persoonlijke ruimte beschikken, kunnen de volgende informatie over de werkzoekende zien:
1° zijn naam;
2° zijn voornaam;
3° zijn contactgegevens;
4° zijn beroepservaring;
5° zijn studies;
6° zijn opleidingen en certificeringen;
7° zijn kwalificaties;
8° de talen die hij beheerst;
9° en in voorkomend geval, zijn curriculum vitae.
In afwijking van het eerste lid is het profiel van de werkzoekende niet zichtbaar voor werkgevers als hij geen positionering in een beroep heeft. Deze afwijking geldt ook wanneer de werkzoekende als niet-toeleidbaar wordt beschouwd in de zin van artikel 27, 19°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.]1
Art.4. L'usager peut s'inscrire en tant que chercheur d'emploi, soit en ligne, via le site web du FOREm, soit par téléphone, via un centre de contact du FOREm, soit en présentiel, en se présentant au sein d'une implantation du FOREm, accessible en service ouvert.
Pour l'application de l'alinéa 1er, lorsque le chercheur d'emploi s'inscrit par téléphone, son inscription est validée dès que son identité est authentifiée selon les moyens visés à l'article 4, § 2, alinéa 2, du décret du 12 novembre 2021 et pour autant que cette authentification intervienne dans un délai de 15 jours après la date du contact téléphonique.
La date prise en compte pour l'inscription par téléphone du chercheur d'emploi est celle du jour du contact téléphonique par lequel le chercheur d'emploi a réalisé son inscription.
Pour l'application de l'alinéa 1er, lorsque le chercheur d'emploi s'inscrit par téléphone, son inscription est validée dès que son identité est authentifiée selon les moyens visés à l'article 4, § 2, alinéa 2, du décret du 12 novembre 2021 et pour autant que cette authentification intervienne dans un délai de 15 jours après la date du contact téléphonique.
La date prise en compte pour l'inscription par téléphone du chercheur d'emploi est celle du jour du contact téléphonique par lequel le chercheur d'emploi a réalisé son inscription.
Art.6. [1 § 1. Als de werkzoekende zich online inschrijft, gaat FOREm binnen vijftien dagen na de inschrijving over tot de objectivering van zijn profiel op basis van de persoonsgegevens waarover hij beschikt, zoals bedoeld in artikel 4/1, § 1, 6° tot 11°, 13°, 14°, 18° en 19° van het decreet van 6 mei 1999.
In afwijking van het eerste lid wordt, wanneer de inschrijving face tot face of telefonisch gebeurt, het profiel geobjectiveerd op het moment van de inschrijving.
§ 2. Als FOREm het profiel van de werkzoekende niet kan objectiveren, worden specifieke acties om het profiel aan te vullen opgenomen in zijn actieplan, zodat het profiel op termijn volledig kan worden geobjectiveerd.]1
In afwijking van het eerste lid wordt, wanneer de inschrijving face tot face of telefonisch gebeurt, het profiel geobjectiveerd op het moment van de inschrijving.
§ 2. Als FOREm het profiel van de werkzoekende niet kan objectiveren, worden specifieke acties om het profiel aan te vullen opgenomen in zijn actieplan, zodat het profiel op termijn volledig kan worden geobjectiveerd.]1
Art.5. L'accompagnement orienté coaching et solutions est initié par le FOREm dès l'inscription du chercheur d'emploi. Le FOREm, sur base des données visées à l'article 4/1, § 1er, alinéa 1er, 2°, 4°, 6°, 7° à 12°, 14° et 17° à 19°, du décret du 6 mai 1999 dont il dispose, objective :
1° le degré de robustesse du positionnement métier du chercheur d'emploi ;
2° son degré d'autonomie numérique ;
3° son degré de proximité du marché du travail.
Dès l'inscription du chercheur d'emploi, le FOREm peut prévoir des actions génériques visant à renforcer l'objectivation des éléments visés à l'alinéa 1er, 1° à 3°.
Dès l'inscription du chercheur d'emploi et tout au long de son accompagnement, le FOREm lui transmet des offres d'emploi adaptées à son profil et son positionnement métier.
1° le degré de robustesse du positionnement métier du chercheur d'emploi ;
2° son degré d'autonomie numérique ;
3° son degré de proximité du marché du travail.
Dès l'inscription du chercheur d'emploi, le FOREm peut prévoir des actions génériques visant à renforcer l'objectivation des éléments visés à l'alinéa 1er, 1° à 3°.
Dès l'inscription du chercheur d'emploi et tout au long de son accompagnement, le FOREm lui transmet des offres d'emploi adaptées à son profil et son positionnement métier.
Art.7. [1 § 1. In het kader van de objectivering van het profiel zorgt FOREm ervoor dat minstens één van de beroepen bij de werkzoekende past:
1° waarvoor hij beschikt over de competenties, kwalificaties, diploma's, certificaten of ervaring die nodig of verwacht zijn voor de uitoefening van het betreffende beroep; of
2° waarvoor in het kader van zijn traject acties zijn gepland om de vereiste competenties, kwalificaties of diploma's te verwerven.
Als de werkzoekende over de vereiste competenties voor het uitoefenen van het betreffende beroep beschikt, maar niet over een diploma, brevet of certificering die dit aantoont, zal hem, indien mogelijk, een validatie van zijn competenties worden aangeboden met het oog op een snelle inschakeling. De validatie van competenties gebeurt overeenkomstig het Samenwerkingsakkoord van 21 maart 2019 gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning van competenties.
§ 2. Wanneer geen enkel beroep bij de werkzoekende past of wanneer de uitgedrukte positionering in een beroep duidelijk niet overeenstemt met zijn profiel, stelt FOREm hem, afhankelijk van het geval, het volgende voor:
1° een beroepsoriëntatie, uitgevoerd door FOREm of door een derde operator;
2° een competentiebalans die een analyse-instrument is dat bedoeld is om de initiële evaluatie van het profiel te bevestigen in geval van onzekerheid of behoefte aan verduidelijking.
§ 3. Wanneer het gaat om een werkzoekende met een zeer lage inzetbaarheid vanwege belemmeringen die verder gaan dan alleen professionele aspecten, verwijst FOREm deze door naar een gespecialiseerde derde operator die geschikt is voor het profiel van de betreffende werkzoekende. Deze operator is verantwoordelijk voor het uitvoeren van acties in het kader van het traject van de werkzoekende, die gericht zijn op een geleidelijke toegang tot werk, zonder dat deze acties noodzakelijkerwijs bedoeld zijn om vooraf of volledig alle psycho-medisch-sociale belemmeringen waarmee de werkzoekende wordt geconfronteerd, weg te nemen.
§ 4. Na afloop van de acties die in het kader van de objectivering van het profiel zijn ondernomen, zorgt FOREm ervoor dat minstens één van de beroepen die voldoen aan de in § 1 bedoelde voorwaarden, bij de werkzoekende past.
§ 5. Met het oog op het verbeteren van de inzetbaarheid wordt de analyse van de positionering in een beroep en de in artikel 15 bedoelde inzetbaarheid van de werkzoekende gedurende het hele traject verfijnd en aangepast.]1
1° waarvoor hij beschikt over de competenties, kwalificaties, diploma's, certificaten of ervaring die nodig of verwacht zijn voor de uitoefening van het betreffende beroep; of
2° waarvoor in het kader van zijn traject acties zijn gepland om de vereiste competenties, kwalificaties of diploma's te verwerven.
Als de werkzoekende over de vereiste competenties voor het uitoefenen van het betreffende beroep beschikt, maar niet over een diploma, brevet of certificering die dit aantoont, zal hem, indien mogelijk, een validatie van zijn competenties worden aangeboden met het oog op een snelle inschakeling. De validatie van competenties gebeurt overeenkomstig het Samenwerkingsakkoord van 21 maart 2019 gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning van competenties.
§ 2. Wanneer geen enkel beroep bij de werkzoekende past of wanneer de uitgedrukte positionering in een beroep duidelijk niet overeenstemt met zijn profiel, stelt FOREm hem, afhankelijk van het geval, het volgende voor:
1° een beroepsoriëntatie, uitgevoerd door FOREm of door een derde operator;
2° een competentiebalans die een analyse-instrument is dat bedoeld is om de initiële evaluatie van het profiel te bevestigen in geval van onzekerheid of behoefte aan verduidelijking.
§ 3. Wanneer het gaat om een werkzoekende met een zeer lage inzetbaarheid vanwege belemmeringen die verder gaan dan alleen professionele aspecten, verwijst FOREm deze door naar een gespecialiseerde derde operator die geschikt is voor het profiel van de betreffende werkzoekende. Deze operator is verantwoordelijk voor het uitvoeren van acties in het kader van het traject van de werkzoekende, die gericht zijn op een geleidelijke toegang tot werk, zonder dat deze acties noodzakelijkerwijs bedoeld zijn om vooraf of volledig alle psycho-medisch-sociale belemmeringen waarmee de werkzoekende wordt geconfronteerd, weg te nemen.
§ 4. Na afloop van de acties die in het kader van de objectivering van het profiel zijn ondernomen, zorgt FOREm ervoor dat minstens één van de beroepen die voldoen aan de in § 1 bedoelde voorwaarden, bij de werkzoekende past.
§ 5. Met het oog op het verbeteren van de inzetbaarheid wordt de analyse van de positionering in een beroep en de in artikel 15 bedoelde inzetbaarheid van de werkzoekende gedurende het hele traject verfijnd en aangepast.]1
Art.6. § 1er. Au moment de l'inscription du chercheur d'emploi, le FOREm lui communique, par un canal de communication adapté à sa situation et à ses éventuelles difficultés à l'écrit, l'ensemble de ses droits et devoirs dans le cadre de l'accompagnement orienté coaching et solutions, comprenant notamment une information éclairée et complète de ses droits et devoirs lorsqu'il est soumis au contrôle de la disponibilité passive, active ou adaptée.
§ 2. Conformément aux dispositions prévues en vertu de l'article 4 du décret du 27 mars 2014 relatif aux communications entre les usagers et les administrations publiques wallonnes, lorsque le FOREm envisage de communiquer exclusivement par voie électronique, il recueille, préalablement à tout échange, le consentement éclairé et explicite du chercheur d'emploi à recevoir les communications du FOREm, tout au long de son parcours, de manière exclusive par la voie électronique.
Le FOREm informe le chercheur d'emploi qu'il peut, à tout moment, sur simple demande, retirer son consentement à recevoir les communications exclusivement par la voie électronique.
L'alinéa 1er ne s'applique pas aux communications pour lesquelles le présent arrêté impose qu'elles soient réalisées par envoi recommandé.
Par dérogation à l'alinéa 3, lorsque le chercheur d'emploi a consenti, conformément à l'alinéa 1er, à la communication de manière exclusive par la voie électronique, les communications visées à alinéa 3 peuvent lui être transmises par un recommandé électronique.
§ 2. Conformément aux dispositions prévues en vertu de l'article 4 du décret du 27 mars 2014 relatif aux communications entre les usagers et les administrations publiques wallonnes, lorsque le FOREm envisage de communiquer exclusivement par voie électronique, il recueille, préalablement à tout échange, le consentement éclairé et explicite du chercheur d'emploi à recevoir les communications du FOREm, tout au long de son parcours, de manière exclusive par la voie électronique.
Le FOREm informe le chercheur d'emploi qu'il peut, à tout moment, sur simple demande, retirer son consentement à recevoir les communications exclusivement par la voie électronique.
L'alinéa 1er ne s'applique pas aux communications pour lesquelles le présent arrêté impose qu'elles soient réalisées par envoi recommandé.
Par dérogation à l'alinéa 3, lorsque le chercheur d'emploi a consenti, conformément à l'alinéa 1er, à la communication de manière exclusive par la voie électronique, les communications visées à alinéa 3 peuvent lui être transmises par un recommandé électronique.
Art.8. [1 De werkzoekende stelt zijn curriculum vitae op. Als hij daarbij moeilijkheden ondervindt, kan hij de hulp inroepen van FOREm of derde operatoren. Zodra het curriculum vitae is opgesteld, wordt het systematisch aan zijn profiel toegevoegd.]1
Sous-section 2. - Degré de robustesse du positionnement métier
Art.9. [1 § 1. Bij de inschrijving van de werkzoekende kiest hij vrijuit uit onderstaande opties zijn voorkeurskanaal voor communicatie en vult hij de nodige gegevens in om bereikbaar te zijn via het gekozen kanaal:
1° per SMS;
2° per e-mail;
3° per post;
4° via zijn persoonlijke ruimte.
De keuze van het communicatiekanaal houdt in dat de werkzoekende bij voorkeur via dit kanaal wordt benaderd en dat hij dit kanaal regelmatig moet raadplegen.
Het voorkeurskanaal wordt niet in aanmerking genomen voor communicatie die overeenkomstig dit besluit per aangetekende brief moeten worden verzonden. Wanneer de werkzoekende echter heeft gekozen om per e-mail te worden gecontacteerd, kan de communicatie via een aangetekende e-mail worden verzonden.
Overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 21 november 2024 betreffende de administratieve vereenvoudiging en de communicaties via elektronische weg tussen de gebruikers en de Waalse overheidsinstanties, informeert FOREm de werkzoekende dat hij op elk moment, op eenvoudig verzoek, zijn voorkeuren voor het communicatiekanaal kan wijzigen.
§ 2. Bij de inschrijving informeert FOREm de werkzoekende via zijn voorkeurskanaal over al zijn rechten en plichten in verband met zijn begeleiding. Deze informatie omvat een volledige en duidelijke toelichting van de regels voor de evaluatie van de acties die gericht zijn op zijn inschakeling op de arbeidsmarkt.
Deze informatie wordt ook meegedeeld aan elke derde operator die bij het traject van de werkzoekende betrokken is, vóór zijn tussenkomst.]1
1° per SMS;
2° per e-mail;
3° per post;
4° via zijn persoonlijke ruimte.
De keuze van het communicatiekanaal houdt in dat de werkzoekende bij voorkeur via dit kanaal wordt benaderd en dat hij dit kanaal regelmatig moet raadplegen.
Het voorkeurskanaal wordt niet in aanmerking genomen voor communicatie die overeenkomstig dit besluit per aangetekende brief moeten worden verzonden. Wanneer de werkzoekende echter heeft gekozen om per e-mail te worden gecontacteerd, kan de communicatie via een aangetekende e-mail worden verzonden.
Overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 21 november 2024 betreffende de administratieve vereenvoudiging en de communicaties via elektronische weg tussen de gebruikers en de Waalse overheidsinstanties, informeert FOREm de werkzoekende dat hij op elk moment, op eenvoudig verzoek, zijn voorkeuren voor het communicatiekanaal kan wijzigen.
§ 2. Bij de inschrijving informeert FOREm de werkzoekende via zijn voorkeurskanaal over al zijn rechten en plichten in verband met zijn begeleiding. Deze informatie omvat een volledige en duidelijke toelichting van de regels voor de evaluatie van de acties die gericht zijn op zijn inschakeling op de arbeidsmarkt.
Deze informatie wordt ook meegedeeld aan elke derde operator die bij het traject van de werkzoekende betrokken is, vóór zijn tussenkomst.]1
Art.7. Le FOREm analyse la qualité du positionnement métier du chercheur d'emploi et détermine, pour chaque métier sur lequel le chercheur d'emploi est positionné, le degré de robustesse du positionnement métier.
Art.10. [1 Zodra de werkzoekende zich heeft ingeschreven, wordt er systematisch een actieplan opgesteld op basis van de door de werkzoekende verstrekte informatie. Dit plan beschrijft de eerste verplichte stappen die de betrokkene binnen een bepaalde termijn, die daarin uitdrukkelijk wordt vermeld, moet ondernemen.
Alle actoren die betrokken zijn bij het traject van de werkzoekende, evenals de adviseurs, vullen het actieplan voortdurend aan, in overeenstemming met het traject en de evolutie van de werkzoekende. Elke actor die betrokken is bij het traject van de werkzoekende verstrekt de informatie die hem betreft over de aan de werkzoekende opgelegde actie en over het al dan niet uitvoeren van deze actie.]1
Alle actoren die betrokken zijn bij het traject van de werkzoekende, evenals de adviseurs, vullen het actieplan voortdurend aan, in overeenstemming met het traject en de evolutie van de werkzoekende. Elke actor die betrokken is bij het traject van de werkzoekende verstrekt de informatie die hem betreft over de aan de werkzoekende opgelegde actie en over het al dan niet uitvoeren van deze actie.]1
Art.8. L'analyse du positionnement métier du chercheur d'emploi et de son degré de robustesse est affinée et adaptée tout au long du processus d'accompagnement, en concertation entre le chercheur d'emploi et son conseiller de référence, en fonction de l'évolution du projet professionnel du chercheur d'emploi, et des actions mises en oeuvre dans le cadre de son parcours d'accompagnement.
Le FOREm peut vérifier la robustesse du positionnement métier en ayant recours à ses outils d'identification des compétences déclarées du chercheur d'emploi. Par outil d'identification des compétences, on entend les tests et méthodes d'évaluation développées par le FOREm en vue de s'assurer de l'adéquation entre les compétences du chercheur d'emploi et les compétences attendues ou nécessaires pour l'exercice du métier sur lequel celui-ci est positionné
Lorsqu'à la suite des vérifications visées à l'alinéa 2, le positionnement du chercheur d'emploi est incertain ou non-robuste, le chercheur d'emploi se voit proposer des actions d'orientation ou de formation professionnelle dans le cadre de son accompagnement orienté coaching et solutions.
Le FOREm peut vérifier la robustesse du positionnement métier en ayant recours à ses outils d'identification des compétences déclarées du chercheur d'emploi. Par outil d'identification des compétences, on entend les tests et méthodes d'évaluation développées par le FOREm en vue de s'assurer de l'adéquation entre les compétences du chercheur d'emploi et les compétences attendues ou nécessaires pour l'exercice du métier sur lequel celui-ci est positionné
Lorsqu'à la suite des vérifications visées à l'alinéa 2, le positionnement du chercheur d'emploi est incertain ou non-robuste, le chercheur d'emploi se voit proposer des actions d'orientation ou de formation professionnelle dans le cadre de son accompagnement orienté coaching et solutions.
Art.11. [1 De werkzoekende neemt gedurende zijn hele traject een proactieve houding aan.
In die hoedanigheid onderneemt hij de nodige stappen om vooruitgang te boeken in zijn traject. In dit kader onderneemt hij de nodige acties om vooruitgang te boeken, zoals:
1° reageren op verzoeken en oproepingen van FOREm of derde operatoren;
2° zijn actieplan regelmatig bijwerken en opvolgen;
3° actief persoonlijke stappen ondernemen met het oog op zijn inschakeling op de arbeidsmarkt;
4° gebruikmaken van de tools en diensten die hem ter beschikking worden gesteld, met inachtneming van de gebruiksvoorwaarden, de werkingsregels en de door FOREm vastgestelde doelstellingen.]1
In die hoedanigheid onderneemt hij de nodige stappen om vooruitgang te boeken in zijn traject. In dit kader onderneemt hij de nodige acties om vooruitgang te boeken, zoals:
1° reageren op verzoeken en oproepingen van FOREm of derde operatoren;
2° zijn actieplan regelmatig bijwerken en opvolgen;
3° actief persoonlijke stappen ondernemen met het oog op zijn inschakeling op de arbeidsmarkt;
4° gebruikmaken van de tools en diensten die hem ter beschikking worden gesteld, met inachtneming van de gebruiksvoorwaarden, de werkingsregels en de door FOREm vastgestelde doelstellingen.]1
Art.9. Lorsque le chercheur d'emploi, lors de son inscription, ne se positionne pas sur au moins un métier, le FOREm lui propose une action d'orientation professionnelle.
Art.12. [1 Elke adviseur is verantwoordelijk voor:
1° het opstellen en opvolgen van het actieplan van de werkzoekende;
2° het analyseren van elementen met betrekking tot samenwerking, motivatie en mogelijke obstakels voor de integratie van de werkzoekende op de arbeidsmarkt;
3° het identificeren en, indien nodig, inzetten van maatregelen, voorzieningen of partners die relevant zijn voor het traject van de werkzoekende;
4° het opstellen van de in artikel 36 bedoelde vaststellingen;
5° het herinneren van de werkzoekende aan zijn verplichtingen en aan het doorvoeren van de nodige aanpassingen om een onderbreking van het traject te voorkomen;
6° de toegankelijkheid van het actieplan voor de werkzoekende.]1
1° het opstellen en opvolgen van het actieplan van de werkzoekende;
2° het analyseren van elementen met betrekking tot samenwerking, motivatie en mogelijke obstakels voor de integratie van de werkzoekende op de arbeidsmarkt;
3° het identificeren en, indien nodig, inzetten van maatregelen, voorzieningen of partners die relevant zijn voor het traject van de werkzoekende;
4° het opstellen van de in artikel 36 bedoelde vaststellingen;
5° het herinneren van de werkzoekende aan zijn verplichtingen en aan het doorvoeren van de nodige aanpassingen om een onderbreking van het traject te voorkomen;
6° de toegankelijkheid van het actieplan voor de werkzoekende.]1
Art.10. Au plus tard dans un délai de quatre mois à dater de l'inscription du chercheur d'emploi, le FOREm s'assure, dans le cadre du processus d'accompagnement, que le chercheur d'emploi est positionné, sur au moins un métier :
1° pour lequel il dispose des compétences, diplômes ou qualifications nécessaires ou attendues pour l'exercice du métier concerné ;
2° ou pour lequel des actions sont prévues dans le cadre du parcours d'accompagnement en vue de permettre au chercheur d'emploi de disposer des compétences, des diplômes ou qualifications nécessaires ou attendues pour l'exercice du métier concerné.
L'alinéa 1er ne s'applique pas :
1° pour le chercheur d'emploi très éloigné du marché du travail, confronté à des obstacles d'ordre majeur qui dépassent des obstacles d'ordre strictement professionnel, à condition que le FOREm s'assure que des actions sont mises en oeuvre dans le cadre du parcours d'accompagnement afin de lever ces obstacles d'ordre majeur à l'insertion du chercheur d'emploi ;
2° pour le chercheur d'emploi qui n'est pas positionné sur un métier dans le délai visé à l'alinéa 1er, à condition que le FOREm s'assure que des actions sont mises en oeuvre dans le cadre du parcours d'accompagnement afin de positionner le chercheur d'emploi sur au moins un métier.
A l'issue des actions mises en oeuvre afin de lever les obstacles à l'insertion du chercheur d'emploi ou de le positionner sur au moins un métier, visées à l'alinéa 2, le FOREm s'assure que le chercheur d'emploi est positionné sur au moins un métier répondant aux conditions, visées au 1° ou 2° de l'alinéa 1er.
1° pour lequel il dispose des compétences, diplômes ou qualifications nécessaires ou attendues pour l'exercice du métier concerné ;
2° ou pour lequel des actions sont prévues dans le cadre du parcours d'accompagnement en vue de permettre au chercheur d'emploi de disposer des compétences, des diplômes ou qualifications nécessaires ou attendues pour l'exercice du métier concerné.
L'alinéa 1er ne s'applique pas :
1° pour le chercheur d'emploi très éloigné du marché du travail, confronté à des obstacles d'ordre majeur qui dépassent des obstacles d'ordre strictement professionnel, à condition que le FOREm s'assure que des actions sont mises en oeuvre dans le cadre du parcours d'accompagnement afin de lever ces obstacles d'ordre majeur à l'insertion du chercheur d'emploi ;
2° pour le chercheur d'emploi qui n'est pas positionné sur un métier dans le délai visé à l'alinéa 1er, à condition que le FOREm s'assure que des actions sont mises en oeuvre dans le cadre du parcours d'accompagnement afin de positionner le chercheur d'emploi sur au moins un métier.
A l'issue des actions mises en oeuvre afin de lever les obstacles à l'insertion du chercheur d'emploi ou de le positionner sur au moins un métier, visées à l'alinéa 2, le FOREm s'assure que le chercheur d'emploi est positionné sur au moins un métier répondant aux conditions, visées au 1° ou 2° de l'alinéa 1er.
Art.13.[1 § 1. Vanaf het moment van inschrijving en gedurende het hele traject stuurt FOREm de werkzoekende via het systeem of via een adviseur vacatures toe. Deze vacatures worden hem toegestuurd via het in artikel 9, § 1, bedoelde voorkeurskanaal voor communicatie.
Sous-section 3. - Degré d'autonomie numérique
Art. 13 TOEKOMSTIG RECHT. [1 § 1. Vanaf het moment van inschrijving en gedurende het hele traject stuurt FOREm de werkzoekende via het systeem of via een adviseur vacatures toe. Deze vacatures worden hem toegestuurd via het in artikel 9, § 1, bedoelde voorkeurskanaal voor communicatie.
FOREm ziet toe op de relevantie van de doorgegeven vacatures en zorgt ervoor dat ze aansluiten bij het profiel van de werkzoekende en bij de criteria voor de passende baan
§ 2. De werkzoekende raadpleegt en beantwoordt alle vacatures die voldoen aan de in paragraaf 1 bedoelde criteria, ongeacht of ze afkomstig zijn van FOREm, een werkgever of een derde operator. Hij mag de omvang van de ontvangen vacatures niet beperken door strengere eisen te stellen dan de voorwaarden die voor de passend baan zijn vastgesteld.
§ 3. FOREm vraagt de werkgevers die gebruik maken van zijn diensten systematisch en via een geautomatiseerde verzending om via hun persoonlijke ruimte een standpunt in te nemen over de volgende informatie:
1° een algemene beoordeling van de tevredenheid over de kwaliteit van de door FOREm geleverde dienst;
2° de relevantie en geschiktheid van de voorgestelde profielen in het licht van de door de werkgever geformuleerde behoeften;
3° eventuele moeilijkheden die zich tijdens het wervingsproces hebben voorgedaan;
4° de bereidheid van de werkgever om opnieuw gecontacteerd te worden voor een meer diepgaande uitwisseling over zijn verwachtingen en behoeften.
Deze feedback wordt in aanmerking genomen om:
1° de dienstverlening aan gebruikers en werkgevers voortdurend te verbeteren, teneinde de selectiecriteria aan te passen en beter in te spelen op de behoeften van de arbeidsmarkt;
2° de begeleiding van werkzoekenden te verbeteren.]1
[2 Deze feedback kan in aanmerking worden genomen bij de controle van de beschikbaarheid van de werkzoekende.]2
FOREm ziet toe op de relevantie van de doorgegeven vacatures en zorgt ervoor dat ze aansluiten bij het profiel van de werkzoekende en bij de criteria voor de passende baan
§ 2. De werkzoekende raadpleegt en beantwoordt alle vacatures die voldoen aan de in paragraaf 1 bedoelde criteria, ongeacht of ze afkomstig zijn van FOREm, een werkgever of een derde operator. Hij mag de omvang van de ontvangen vacatures niet beperken door strengere eisen te stellen dan de voorwaarden die voor de passend baan zijn vastgesteld.
§ 3. FOREm vraagt de werkgevers die gebruik maken van zijn diensten systematisch en via een geautomatiseerde verzending om via hun persoonlijke ruimte een standpunt in te nemen over de volgende informatie:
1° een algemene beoordeling van de tevredenheid over de kwaliteit van de door FOREm geleverde dienst;
2° de relevantie en geschiktheid van de voorgestelde profielen in het licht van de door de werkgever geformuleerde behoeften;
3° eventuele moeilijkheden die zich tijdens het wervingsproces hebben voorgedaan;
4° de bereidheid van de werkgever om opnieuw gecontacteerd te worden voor een meer diepgaande uitwisseling over zijn verwachtingen en behoeften.
Deze feedback wordt in aanmerking genomen om:
1° de dienstverlening aan gebruikers en werkgevers voortdurend te verbeteren, teneinde de selectiecriteria aan te passen en beter in te spelen op de behoeften van de arbeidsmarkt;
2° de begeleiding van werkzoekenden te verbeteren.]1
[2 Deze feedback kan in aanmerking worden genomen bij de controle van de beschikbaarheid van de werkzoekende.]2
Art.11. Dès l'inscription du chercheur d'emploi, et à tout autre moment pertinent dans l'accompagnement, le FOREm évalue l'autonomie numérique du chercheur d'emploi.
Est considéré comme numériquement autonome, le chercheur d'emploi qui :
1° dispose d'un accès direct, stable et de qualité à une connexion internet et aux outils et équipements informatiques adéquats en vue de sa recherche d'emploi et de son insertion sur le marché du travail ;
2° dispose des savoirs de base et des capacités numériques suffisantes pour utiliser adéquatement les outils digitaux mis à disposition par le FOREm en vue de sa recherche d'emploi et de son insertion sur le marché du travail.
Le processus d'accompagnement proposé par le FOREm s'adapte au degré d'autonomie numérique du chercheur d'emploi.
Est considéré comme numériquement autonome, le chercheur d'emploi qui :
1° dispose d'un accès direct, stable et de qualité à une connexion internet et aux outils et équipements informatiques adéquats en vue de sa recherche d'emploi et de son insertion sur le marché du travail ;
2° dispose des savoirs de base et des capacités numériques suffisantes pour utiliser adéquatement les outils digitaux mis à disposition par le FOREm en vue de sa recherche d'emploi et de son insertion sur le marché du travail.
Le processus d'accompagnement proposé par le FOREm s'adapte au degré d'autonomie numérique du chercheur d'emploi.
(2)
-
Afdeling 2. [1 Inzetbaarheid]1
Art.12. Le FOREm peut vérifier les compétences numériques du chercheur d'emploi au moyen d'outils d'identification des compétences numériques.
Onderafdeling 1. [1 Mate van digitale autonomie]1
Sous-section 4. - Degré de proximité du marché du travail
Art.14. [1 § 1. De digitale autonomie van de werkzoekende wordt beoordeeld op basis van de informatie die hij bij zijn inschrijving als werkzoekende verstrekt.
Deze evaluatie kan op elk moment tijdens het traject worden bijgewerkt, afhankelijk van de evolutie van de situatie of op basis van:
1° de waargenomen interacties tussen de werkzoekende en de diensten van FOREm; of
2° de resultaten van een instrument voor het identificeren van digitale vaardigheden.
§ 2. Om een effectieve toegankelijkheid tot de diensten en hulpmiddelen die nodig zijn voor het zoeken naar werk te garanderen, wordt het type begeleiding dat FOREm aanbiedt aangepast aan de vastgestelde mate van digitale autonomie.
§ 3. Werkzoekenden die over voldoende digitale vaardigheden beschikken om de door FOREm ter beschikking gestelde digitale hulpmiddelen zelfstandig en functioneel te gebruiken in het kader van hun zoektocht naar werk en hun inschakeling op de arbeidsmarkt, worden beschouwd als digitaal zelfstandig.
§ 4. Als de werkzoekende tekortkomingen vertoont op het vlak van digitale vaardigheden, biedt FOREm hem opleidingen aan om zijn digitale vaardigheden te verbeteren, zodat hij de digitale hulpmiddelen voor het zoeken naar werk die FOREm hem ter beschikking stelt, kan gebruiken en zo zijn kansen op inschakeling op de arbeidsmarkt kan vergroten, tenzij andere maatregelen voorrang moeten krijgen.]1
Deze evaluatie kan op elk moment tijdens het traject worden bijgewerkt, afhankelijk van de evolutie van de situatie of op basis van:
1° de waargenomen interacties tussen de werkzoekende en de diensten van FOREm; of
2° de resultaten van een instrument voor het identificeren van digitale vaardigheden.
§ 2. Om een effectieve toegankelijkheid tot de diensten en hulpmiddelen die nodig zijn voor het zoeken naar werk te garanderen, wordt het type begeleiding dat FOREm aanbiedt aangepast aan de vastgestelde mate van digitale autonomie.
§ 3. Werkzoekenden die over voldoende digitale vaardigheden beschikken om de door FOREm ter beschikking gestelde digitale hulpmiddelen zelfstandig en functioneel te gebruiken in het kader van hun zoektocht naar werk en hun inschakeling op de arbeidsmarkt, worden beschouwd als digitaal zelfstandig.
§ 4. Als de werkzoekende tekortkomingen vertoont op het vlak van digitale vaardigheden, biedt FOREm hem opleidingen aan om zijn digitale vaardigheden te verbeteren, zodat hij de digitale hulpmiddelen voor het zoeken naar werk die FOREm hem ter beschikking stelt, kan gebruiken en zo zijn kansen op inschakeling op de arbeidsmarkt kan vergroten, tenzij andere maatregelen voorrang moeten krijgen.]1
Art.13. Dès l'inscription du chercheur d'emploi, le FOREm évalue son degré de proximité du marché du travail. Il est établi sur la base d'un modèle évolutif développé par le FOREm et prend en compte tous les éléments du dossier unique du chercheur d'emploi susceptibles d'influencer ses probabilités de s'insérer durablement sur le marché du travail.
L'évaluation du degré de proximité du marché du travail inclut notamment les opportunités offertes par le marché du travail pour les métiers sur lesquels le chercheur d'emploi est positionné.
Suite à l'évaluation du degré de proximité du marché du travail visé à l'alinéa 1er, le FOREm détermine, parmi les catégories suivantes, celle à laquelle le chercheur d'emploi est estimé appartenir :
1° chercheur d'emploi très proche du marché du travail : il dispose d'une haute probabilité de s'insérer durablement sur le marché du travail à court terme ;
2° chercheur d'emploi proche du marché du travail : il dispose d'une bonne probabilité de s'insérer durablement sur le marché du travail à court terme, mais ses chances d'insertion pourraient être renforcées moyennant la levée d'obstacles d'ordre mineur en vue de son insertion durable sur le marché ;
3° chercheur d'emploi éloigné du marché du travail : il dispose d'une faible probabilité de s'insérer durablement sur le marché du travail à court terme en raison d'obstacles majeurs en termes de compétences nécessaires ou attendues pour les métiers sur lesquels il est positionné ;
4° chercheur d'emploi très éloigné du marché du travail : il dispose d'une très faible probabilité de s'insérer durablement sur le marché du travail à court terme en raison d'obstacles d'ordre majeur qui dépassent des obstacles d'ordre strictement professionnel et qui impactent son insertion durable sur le marché du travail.
L'évaluation du degré de proximité du marché du travail inclut notamment les opportunités offertes par le marché du travail pour les métiers sur lesquels le chercheur d'emploi est positionné.
Suite à l'évaluation du degré de proximité du marché du travail visé à l'alinéa 1er, le FOREm détermine, parmi les catégories suivantes, celle à laquelle le chercheur d'emploi est estimé appartenir :
1° chercheur d'emploi très proche du marché du travail : il dispose d'une haute probabilité de s'insérer durablement sur le marché du travail à court terme ;
2° chercheur d'emploi proche du marché du travail : il dispose d'une bonne probabilité de s'insérer durablement sur le marché du travail à court terme, mais ses chances d'insertion pourraient être renforcées moyennant la levée d'obstacles d'ordre mineur en vue de son insertion durable sur le marché ;
3° chercheur d'emploi éloigné du marché du travail : il dispose d'une faible probabilité de s'insérer durablement sur le marché du travail à court terme en raison d'obstacles majeurs en termes de compétences nécessaires ou attendues pour les métiers sur lesquels il est positionné ;
4° chercheur d'emploi très éloigné du marché du travail : il dispose d'une très faible probabilité de s'insérer durablement sur le marché du travail à court terme en raison d'obstacles d'ordre majeur qui dépassent des obstacles d'ordre strictement professionnel et qui impactent son insertion durable sur le marché du travail.
Onderafdeling 2. [1 Inzetbaarheid en positionering in een beroep]1
Art.14. Le processus d'accompagnement proposé et concerté avec le chercheur d'emploi par le FOREm est adapté à son degré de proximité du marché du travail et à l'évolution de ce degré de proximité au cours de l'accompagnement.
Art.15. [1 Zodra het profiel van de werkzoekende is geobjectiveerd, stelt FOREm zijn inzetbaarheid vast.
Sous-section 5. - Affectation.
Onderafdeling 3. [1 Toewijzing]1
Art.15. § 1er. Dans les plus brefs délais suivant l'inscription du chercheur d'emploi, le FOREm affecte le chercheur d'emploi vers la modalité d'accompagnement la plus adaptée à son profil et ses besoins, parmi les modalités suivantes :
Art.16. [1 § 1. Uiterlijk in de maand waarin de werkzoekende zich inschrijft, en zodra zijn profiel overeenkomstig artikel 6 als geobjectiveerd wordt beschouwd, bepaalt FOREm op basis van dit profiel het meest efficiënte type begeleiding uit de volgende modaliteiten:
1° interactieve digitale begeleiding, overeenkomstig de artikelen 19 en 20;
2° online begeleiding door een adviseur, overeenkomstig artikel 21;
3° beroepsgerichte begeleiding, overeenkomstig artikel 22;
4° multidimensionale begeleiding, overeenkomstig de artikelen 23 en 24.
§ 2. De toewijzing van de werkzoekende aan een van de in paragraaf 1 bedoelde soorten begeleiding is gebaseerd op een gecombineerde evaluatie van zijn niveau van digitale autonomie en zijn mate van inzetbaarheid, zoals beoordeeld in de artikelen 14 en 15.
§ 3. FOREm kan de begeleiding van de werkzoekende delegeren aan een derde operator.
Wanneer de begeleiding wordt toevertrouwd aan een derde operator, is deze verplicht om het enkel dossier volledig en regelmatig bij te werken, minimaal één keer per maand. Deze verplichting heeft tot doel de continuïteit, de traceerbaarheid en de effectieve evaluatie van het begeleidingstraject van de werkzoekende te waarborgen.
De contacten van de werkzoekende met een derde operator in het kader van de uitvoering van zijn actieplan worden beschouwd als maandelijkse contacten in de zin van artikel 25, met uitzondering van paragraaf 5.
FOREm beëindigt de delegatie van de begeleiding aan een derde operator als de werkzoekende niet actief met hem samenwerkt of als de derde operator het enkel dossier niet invult. In dat geval neemt FOREm de begeleiding van de werkzoekende weer op zich.]1
1° interactieve digitale begeleiding, overeenkomstig de artikelen 19 en 20;
2° online begeleiding door een adviseur, overeenkomstig artikel 21;
3° beroepsgerichte begeleiding, overeenkomstig artikel 22;
4° multidimensionale begeleiding, overeenkomstig de artikelen 23 en 24.
§ 2. De toewijzing van de werkzoekende aan een van de in paragraaf 1 bedoelde soorten begeleiding is gebaseerd op een gecombineerde evaluatie van zijn niveau van digitale autonomie en zijn mate van inzetbaarheid, zoals beoordeeld in de artikelen 14 en 15.
§ 3. FOREm kan de begeleiding van de werkzoekende delegeren aan een derde operator.
Wanneer de begeleiding wordt toevertrouwd aan een derde operator, is deze verplicht om het enkel dossier volledig en regelmatig bij te werken, minimaal één keer per maand. Deze verplichting heeft tot doel de continuïteit, de traceerbaarheid en de effectieve evaluatie van het begeleidingstraject van de werkzoekende te waarborgen.
De contacten van de werkzoekende met een derde operator in het kader van de uitvoering van zijn actieplan worden beschouwd als maandelijkse contacten in de zin van artikel 25, met uitzondering van paragraaf 5.
FOREm beëindigt de delegatie van de begeleiding aan een derde operator als de werkzoekende niet actief met hem samenwerkt of als de derde operator het enkel dossier niet invult. In dat geval neemt FOREm de begeleiding van de werkzoekende weer op zich.]1
Art.16. Conformément à l'article 11 du décret du 12 novembre 2021, le FOREm informe le chercheur d'emploi de la modalité de prise en charge vers laquelle il est affecté, des différentes modalités de prise en charge de l'accompagnement orienté coaching et solutions, des données utilisées dans le cadre du processus d'affectation et du résultat de l'affectation.
Le FOREm informe le chercheur d'emploi qu'il a la faculté de solliciter, à tout moment, un accompagnement en présentiel.
Le FOREm informe le chercheur d'emploi qu'il a la faculté de solliciter, à tout moment, un accompagnement en présentiel.
Art.17. [1 § 1. FOREm informeert de werkzoekende over de modaliteiten voor opvolging en de gegevens die worden gebruikt in het kader van het in artikel 16 bedoelde toewijzingsproces. Hij informeert hem ook over de mogelijkheid om op elk moment de hulp van FOREm in te roepen.
Section 2. - Modalités d'accompagnement
Onderafdeling 4. [1 Competentiebalans]1
Sous-section 1ère. - Généralités
Art.18. [1 § 1. Binnen de maand van inschrijving van de werkzoekende wordt een competentiebalans opgesteld, hetzij:
1° wanneer een verdere objectivering van het profiel noodzakelijk is;
2° wanneer de objectivering van het profiel niet onmiddellijk kan worden uitgevoerd;
3° wanneer de evaluatie van de inzetbaarheid van de werkzoekende onzeker is en het voor FOREm niet mogelijk is om de werkzoekende met voldoende betrouwbaarheid in een van de in artikel 15 bedoelde inzetbaarheidscategorieën in te delen;
4° op verzoek van de werkzoekende, en wanneer de adviseur dit relevant acht.
§ 2. De competentiebalans identificeert en analyseert op objectieve wijze de persoonlijke, professionele en transversale competenties van de werkzoekende, alsook zijn vermogen om zich aan te passen aan de evoluties op de arbeidsmarkt.
De competentiebalans maakt het mogelijk om:
1° de evaluatie van de mate van inzetbaarheid, zoals bedoeld in artikel 15, te verfijnen;
2° de relevantie van de positionering(en) in een beroep te beoordelen in het licht van het profiel van de werkzoekende en de behoeften van de arbeidsmarkt, met het oog op een snelle en duurzame inschakeling.
§ 3. Na afloop van de competentiebalans stelt FOREm of de derde operator het professioneel project van de werkzoekende op of past het aan. Dit project houdt rekening met:
1° de aspiraties van de werkzoekende;
2° de behoeften van de arbeidsmarkt;
3° de stappen die nodig zijn om het project te realiseren;
4° de te verwerven of te versterken competenties;
5° en, in voorkomend geval, de erkende medische beperkingen, geformuleerd in termen van geschiktheid of ongeschiktheid of beperkingen met betrekking tot bepaalde beroepen.
De elementen van het professioneel project worden opgenomen in het in de artikelen 10 en 27 bedoelde actieplan.
§ 4. Om de competentiebalans op te maken, kan FOREm of de derde operator gebruikmaken van instrumenten voor het identificeren van de competenties die de werkzoekende heeft opgegeven. Onder "instrumenten voor het identificeren van competenties" worden tests of evaluatiemethoden verstaan die door FOREm of door derden zijn ontwikkeld en die het mogelijk maken om:
1° de overeenstemming te meten tussen de competenties van de werkzoekende en de competenties die worden verwacht of vereist voor de uitoefening van het beoogde beroep of de beoogde beroepen;
2° het aanpassingsvermogen van de werkzoekende aan de evoluties van de beroepen en de arbeidsmarkt te evalueren.]1
1° wanneer een verdere objectivering van het profiel noodzakelijk is;
2° wanneer de objectivering van het profiel niet onmiddellijk kan worden uitgevoerd;
3° wanneer de evaluatie van de inzetbaarheid van de werkzoekende onzeker is en het voor FOREm niet mogelijk is om de werkzoekende met voldoende betrouwbaarheid in een van de in artikel 15 bedoelde inzetbaarheidscategorieën in te delen;
4° op verzoek van de werkzoekende, en wanneer de adviseur dit relevant acht.
§ 2. De competentiebalans identificeert en analyseert op objectieve wijze de persoonlijke, professionele en transversale competenties van de werkzoekende, alsook zijn vermogen om zich aan te passen aan de evoluties op de arbeidsmarkt.
De competentiebalans maakt het mogelijk om:
1° de evaluatie van de mate van inzetbaarheid, zoals bedoeld in artikel 15, te verfijnen;
2° de relevantie van de positionering(en) in een beroep te beoordelen in het licht van het profiel van de werkzoekende en de behoeften van de arbeidsmarkt, met het oog op een snelle en duurzame inschakeling.
§ 3. Na afloop van de competentiebalans stelt FOREm of de derde operator het professioneel project van de werkzoekende op of past het aan. Dit project houdt rekening met:
1° de aspiraties van de werkzoekende;
2° de behoeften van de arbeidsmarkt;
3° de stappen die nodig zijn om het project te realiseren;
4° de te verwerven of te versterken competenties;
5° en, in voorkomend geval, de erkende medische beperkingen, geformuleerd in termen van geschiktheid of ongeschiktheid of beperkingen met betrekking tot bepaalde beroepen.
De elementen van het professioneel project worden opgenomen in het in de artikelen 10 en 27 bedoelde actieplan.
§ 4. Om de competentiebalans op te maken, kan FOREm of de derde operator gebruikmaken van instrumenten voor het identificeren van de competenties die de werkzoekende heeft opgegeven. Onder "instrumenten voor het identificeren van competenties" worden tests of evaluatiemethoden verstaan die door FOREm of door derden zijn ontwikkeld en die het mogelijk maken om:
1° de overeenstemming te meten tussen de competenties van de werkzoekende en de competenties die worden verwacht of vereist voor de uitoefening van het beoogde beroep of de beoogde beroepen;
2° het aanpassingsvermogen van de werkzoekende aan de evoluties van de beroepen en de arbeidsmarkt te evalueren.]1
Art.17. § 1er. A tout moment du parcours d'accompagnement, le FOREm peut, en fonction de ses interactions avec le chercheur d'emploi, de l'évolution de son parcours d'accompagnement ou de l'évolution de ses besoins, revoir d'initiative la modalité d'accompagnement à laquelle le chercheur d'emploi est affecté, sans préjudice des dispositions prévues par la présente sous-section.
En cas de changement d'affectation visé à l'alinéa 1er, le FOREm en informe le chercheur d'emploi selon les mêmes modalités que celles visées à l'article 16.
Le chercheur d'emploi affecté à un accompagnement en présentiel ne peut pas être réaffecté à un accompagnement à distance.
L'alinéa 3 ne s'applique pas lorsque la réaffectation d'un accompagnement en présentiel vers un accompagnement à distance a lieu avant l'entretien de bilan visé à l'article 28.
§ 2. Lorsque le chercheur d'emploi est réaffecté d'un accompagnement à distance vers un accompagnement en présentiel, le FOREm réinitie l'accompagnement du chercheur d'emploi selon les modalités de l'accompagnement en présentiel, auprès d'un conseiller de référence sectoriel ou d'un conseiller de référence en accompagnement socio-professionnel.
En cas de changement d'affectation visé à l'alinéa 1er, le FOREm en informe le chercheur d'emploi selon les mêmes modalités que celles visées à l'article 16.
Le chercheur d'emploi affecté à un accompagnement en présentiel ne peut pas être réaffecté à un accompagnement à distance.
L'alinéa 3 ne s'applique pas lorsque la réaffectation d'un accompagnement en présentiel vers un accompagnement à distance a lieu avant l'entretien de bilan visé à l'article 28.
§ 2. Lorsque le chercheur d'emploi est réaffecté d'un accompagnement à distance vers un accompagnement en présentiel, le FOREm réinitie l'accompagnement du chercheur d'emploi selon les modalités de l'accompagnement en présentiel, auprès d'un conseiller de référence sectoriel ou d'un conseiller de référence en accompagnement socio-professionnel.
Afdeling 3. [1 De mobilisatie van de werkzoekende]1
Art.18. Le FOREm assure un accompagnement en présentiel à tout chercheur d'emploi qui le sollicite.
Onderafdeling 1. [1 Begeleidingsmodaliteiten]1
Art.19. § 1er. Le processus d'accompagnement en cours du chercheur d'emploi est considéré comme clôturé lorsque celui-ci se trouve dans l'une des situations suivantes :
Art.19. [1 De interactieve digitale begeleiding is een begeleiding op afstand met regelmatige follow-up en is gericht tot de digitaal autonome werkzoekende, die een hoge inzetbaarheid heeft en zelfstandig werk kan zoeken en die tegelijkertijd gebruik maakt van veelvuldige interacties.
Sous-section 2. - Accompagnement à distance digital
Art.20. [1 § 1. De werkzoekende ontvangt interactieve digitale begeleiding gedurende maximaal vier maanden vanaf de datum van zijn inschrijving als werkzoekende.
Als hij aan het einde van deze periode geen baan heeft gevonden, wordt de werkzoekende opnieuw toegewezen aan een online begeleiding met een afstandsadviseur of naar een face-to-face begeleiding als de begeleiding op afstand niet geschikt is voor hem.
§ 2. De interactieve digitale begeleiding is niet bedoeld voor jongeren jonger dan 25 jaar zonder beroepservaring. Ervaring die is opgedaan in het kader van jobstudentencontracten, vormt voor de toepassing van deze paragraaf geen beroepservaring.]1
Als hij aan het einde van deze periode geen baan heeft gevonden, wordt de werkzoekende opnieuw toegewezen aan een online begeleiding met een afstandsadviseur of naar een face-to-face begeleiding als de begeleiding op afstand niet geschikt is voor hem.
§ 2. De interactieve digitale begeleiding is niet bedoeld voor jongeren jonger dan 25 jaar zonder beroepservaring. Ervaring die is opgedaan in het kader van jobstudentencontracten, vormt voor de toepassing van deze paragraaf geen beroepservaring.]1
Art.20. § 1er. L'accompagnement à distance digital, qui est un accompagnement à distance en autonomie, s'adresse au chercheur d'emploi numériquement autonome et proche ou très proche du marché du travail.
L'accompagnement à distance digital est mis en oeuvre au travers de conseils et d'actions génériques qui sont proposés au chercheur d'emploi via son espace personnel, en ce compris la mise à disposition d'outils digitaux de recherche d'emploi.
§ 2. Dans les deux mois de d'inscription en tant que chercheur d'emploi, le FOREm s'assure du bon déroulement de l'accompagnement à distance digital, en ce compris de la réalisation des actions génériques qui lui sont proposées et de ses démarches autonomes de recherche active d'emploi.
Si le FOREm constate, à la suite d'une prise de contact directe avec le chercheur d'emploi, que l'accompagnement à distance digital ne lui convient pas, il est réaffecté vers un accompagnement à distance en e-conseil ou vers un accompagnement en présentiel.
L'accompagnement à distance digital est mis en oeuvre au travers de conseils et d'actions génériques qui sont proposés au chercheur d'emploi via son espace personnel, en ce compris la mise à disposition d'outils digitaux de recherche d'emploi.
§ 2. Dans les deux mois de d'inscription en tant que chercheur d'emploi, le FOREm s'assure du bon déroulement de l'accompagnement à distance digital, en ce compris de la réalisation des actions génériques qui lui sont proposées et de ses démarches autonomes de recherche active d'emploi.
Si le FOREm constate, à la suite d'une prise de contact directe avec le chercheur d'emploi, que l'accompagnement à distance digital ne lui convient pas, il est réaffecté vers un accompagnement à distance en e-conseil ou vers un accompagnement en présentiel.
Art.21. [1 § 1. Online begeleiding door een adviseur is bedoeld voor werkzoekenden met een hoge inzetbaarheid die over voldoende digitale competenties beschikken om op afstand met een adviseur te communiceren.
Deze begeleiding wordt geïmplementeerd door middel van advies en acties die via zijn persoonlijke ruimte aan de werkzoekende worden doorgegeven. Het wordt uitgevoerd met een regelmatige en interactieve follow-up, met inbegrip van uitwisselingen op afstand met een adviseur, en de terbeschikkingstelling van digitale instrumenten voor het zoeken naar werk om het zoeken naar werk te vergemakkelijken en een continue follow-up van de vorderingen van de werkzoekende mogelijk te maken.
§ 2. Voor mensen jonger dan dertig jaar is de duur van online begeleiding met een adviseur beperkt tot drie maanden vanaf de inschrijving van de werkzoekende, ongeacht of hij al dan niet in een inschakelingsstage zit.]1
Deze begeleiding wordt geïmplementeerd door middel van advies en acties die via zijn persoonlijke ruimte aan de werkzoekende worden doorgegeven. Het wordt uitgevoerd met een regelmatige en interactieve follow-up, met inbegrip van uitwisselingen op afstand met een adviseur, en de terbeschikkingstelling van digitale instrumenten voor het zoeken naar werk om het zoeken naar werk te vergemakkelijken en een continue follow-up van de vorderingen van de werkzoekende mogelijk te maken.
§ 2. Voor mensen jonger dan dertig jaar is de duur van online begeleiding met een adviseur beperkt tot drie maanden vanaf de inschrijving van de werkzoekende, ongeacht of hij al dan niet in een inschakelingsstage zit.]1
Art.21. § 1er. Le chercheur d'emploi bénéficie d'un accompagnement à distance digital durant un délai maximum de quatre mois à dater de son inscription en tant que chercheur d'emploi.
Passé le délai visé à l'alinéa 1er, le chercheur d'emploi est réaffecté vers un accompagnement à distance avec l'appui d'un e-conseiller ou, lorsque le FOREm constate que l'accompagnement à distance ne convient pas au chercheur d'emploi, vers un accompagnement en présentiel.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er et à l'article 20, § 2, les délais y visés peuvent être prolongés par le FOREm :
1° lorsque le chercheur d'emploi réalise, dans le cadre de son accompagnement, une action pour laquelle il dispose d'une dispense de disponibilité sur le marché du travail en vertu des articles 91 à 94 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991, d'une durée maximale équivalente à la durée de la dispense de disponibilité dont bénéficie le chercheur d'emploi ;
2° lorsque le chercheur d'emploi n'est plus un chercheur d'emploi inoccupé, au sens de l'article 2, alinéa 1er, 8°, du décret du 12 novembre 2021, pendant une période égale ou supérieure à 28 jours consécutifs, d'une durée maximale équivalente à la durée pendant laquelle il n'est plus un chercheur d'emploi inoccupé ;
3° des périodes visées à l'article 31, § 2, alinéa 1er, 1°, 4°, 5°, 6°, 7° et 8°.
Passé le délai visé à l'alinéa 1er, le chercheur d'emploi est réaffecté vers un accompagnement à distance avec l'appui d'un e-conseiller ou, lorsque le FOREm constate que l'accompagnement à distance ne convient pas au chercheur d'emploi, vers un accompagnement en présentiel.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er et à l'article 20, § 2, les délais y visés peuvent être prolongés par le FOREm :
1° lorsque le chercheur d'emploi réalise, dans le cadre de son accompagnement, une action pour laquelle il dispose d'une dispense de disponibilité sur le marché du travail en vertu des articles 91 à 94 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991, d'une durée maximale équivalente à la durée de la dispense de disponibilité dont bénéficie le chercheur d'emploi ;
2° lorsque le chercheur d'emploi n'est plus un chercheur d'emploi inoccupé, au sens de l'article 2, alinéa 1er, 8°, du décret du 12 novembre 2021, pendant une période égale ou supérieure à 28 jours consécutifs, d'une durée maximale équivalente à la durée pendant laquelle il n'est plus un chercheur d'emploi inoccupé ;
3° des périodes visées à l'article 31, § 2, alinéa 1er, 1°, 4°, 5°, 6°, 7° et 8°.
Art.22. [1 § 1. De beroepsgerichte begeleiding is erop gericht om tegemoet te komen aan de behoeften van de werkzoekende op het gebied van:
Sous-section 3. - Accompagnement à distance en e-conseil.
Art.23. [1 § 1. De multidimensionele begeleiding heeft tot doel de obstakels weg te nemen die werkzoekenden ondervinden bij hun inschakeling op de arbeidsmarkt, wanneer deze obstakels verder reiken dan alleen het professionele kader.
Het is bedoeld voor werkzoekenden met een lage of zeer lage inzetbaarheid en is gebaseerd op een aangepast dienstenaanbod dat is opgebouwd rond de volgende assen:
1° de definitie van bekwaamheden of onbekwaamheden om een beroep uit te oefenen of een actie van opleiding, begeleiding of het zoeken naar werk door middel van een medisch onderzoek;
2° de sociale situatie van de werkzoekende, door middel van acties die gericht zijn op :
a) het sociaal isolement doorbreken;
b) het oplossen van gezinsproblemen ;
c) verslavingen behandelen;
d) het bemiddelen van schulden ;
e) uitzetting uit de woning voorkomen;
f) of steun verlenen aan daklozen ;
g) administratieve of juridische bijstand garanderen.
3° de inschakeling op de arbeidsmarkt door middel van acties :
a) sociale herinschakeling;
b) prekwalificerende of kwalificerende opleiding;
c) beroepsgerichte situaties;
d) validering van vaardigheden of herintegratie door werk.
Met betrekking tot lid 2, punt 1°, kan de werkzoekende het medisch onderzoek weigeren, onder voorbehoud van de in artikel 9 van het decreet van 12 november 2021 bedoelde gevolgen in geval van weigering.
De verwerking van gezondheids- of psychosociale gegevens geschiedt overeenkomstig artikel 9, lid 7, van voornoemd decreet.
Wat lid 2, punt 2, betreft, wordt deze steun ten uitvoer gelegd door de in lid 2 bedoelde diensten van de derde operatoren.
§ 2. FOREm biedt deze begeleiding aan op basis van de expertise en het dienstenaanbod van derde partijen die gespecialiseerd zijn in de begeleiding van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.]1
Het is bedoeld voor werkzoekenden met een lage of zeer lage inzetbaarheid en is gebaseerd op een aangepast dienstenaanbod dat is opgebouwd rond de volgende assen:
1° de definitie van bekwaamheden of onbekwaamheden om een beroep uit te oefenen of een actie van opleiding, begeleiding of het zoeken naar werk door middel van een medisch onderzoek;
2° de sociale situatie van de werkzoekende, door middel van acties die gericht zijn op :
a) het sociaal isolement doorbreken;
b) het oplossen van gezinsproblemen ;
c) verslavingen behandelen;
d) het bemiddelen van schulden ;
e) uitzetting uit de woning voorkomen;
f) of steun verlenen aan daklozen ;
g) administratieve of juridische bijstand garanderen.
3° de inschakeling op de arbeidsmarkt door middel van acties :
a) sociale herinschakeling;
b) prekwalificerende of kwalificerende opleiding;
c) beroepsgerichte situaties;
d) validering van vaardigheden of herintegratie door werk.
Met betrekking tot lid 2, punt 1°, kan de werkzoekende het medisch onderzoek weigeren, onder voorbehoud van de in artikel 9 van het decreet van 12 november 2021 bedoelde gevolgen in geval van weigering.
De verwerking van gezondheids- of psychosociale gegevens geschiedt overeenkomstig artikel 9, lid 7, van voornoemd decreet.
Wat lid 2, punt 2, betreft, wordt deze steun ten uitvoer gelegd door de in lid 2 bedoelde diensten van de derde operatoren.
§ 2. FOREm biedt deze begeleiding aan op basis van de expertise en het dienstenaanbod van derde partijen die gespecialiseerd zijn in de begeleiding van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.]1
Art.22. § 1er. L'accompagnement à distance en e-conseil s'adresse à tout chercheur d'emploi proche ou très proche du marché du travail et qui est numériquement autonome ou dont les compétences numériques suffisantes peuvent être acquises moyennant une action intensive de remédiation à condition que celle-ci débute dans un délai maximal de deux mois à dater de l'affectation.
L'accompagnement visé à l'alinéa 1er est mis en oeuvre au travers de conseils et actions génériques qui sont proposés au chercheur d'emploi via son espace personnel, en ce compris la mise à disposition d'outils digitaux de recherche d'emploi.
§ 2. Au plus tard dans un délai de quatre mois à dater de l'affectation du chercheur d'emploi dans le cadre d'un accompagnement à distance en e-conseil, le FOREm réalise un entretien de bilan à distance lors duquel il analyse les besoins du chercheur d'emploi en tenant compte, notamment, de la réalisation des actions génériques visés au paragraphe 1er, alinéa 2, et de ses démarches autonomes de recherche active d'emploi.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le délai de quatre mois est réduit à deux mois lorsque le chercheur d'emploi a été réaffecté vers un accompagnement à distance en e-conseil à la suite d'un accompagnement à distance digital.
Sans préjudice du paragraphe 4, une feuille de route concertée est établie par l'e-conseiller, en concertation avec le chercheur d'emploi, en vue de son insertion sur le marché du travail. La feuille de route concertée intègre les démarches autonomes de recherche active d'emploi.
§ 3. Sans préjudice du paragraphe 4, au moins un entretien de suivi à distance entre le chercheur d'emploi et un e-conseiller est organisé par le FOREm entre l'entretien de bilan à distance et l'échéance de la durée maximale, fixée à l'article 23, de l'accompagnement à distance avec appui d'un e-conseiller.
§ 4. Durant son accompagnement à distance en e-conseil avec l'appui d'un e-conseiller, le chercheur d'emploi est réaffecté par le FOREm vers un accompagnement en présentiel, dans les cas suivants :
1° si lors d'un entretien, visé aux paragraphes 2 et 3, le FOREm constate que le chercheur d'emploi ne dispose pas d'un degré d'autonomie numérique suffisant, au sens de l'article 11, pour entreprendre les actions définies et mises en oeuvre dans le cadre d'un accompagnement à distance ;
2° si le FOREm ne parvient pas à joindre le chercheur d'emploi affecté à un accompagnement à distance lors de l'entretien de bilan ou de suivi à distance, après au moins deux tentatives ;
3° lorsque, sur la base des informations dont il dispose dans le cadre de l'accompagnement, le FOREm ne peut pas s'assurer de la réalisation, par le chercheur d'emploi, de la feuille de route concertée dans le cadre son accompagnement à distance en e-conseil.
L'accompagnement visé à l'alinéa 1er est mis en oeuvre au travers de conseils et actions génériques qui sont proposés au chercheur d'emploi via son espace personnel, en ce compris la mise à disposition d'outils digitaux de recherche d'emploi.
§ 2. Au plus tard dans un délai de quatre mois à dater de l'affectation du chercheur d'emploi dans le cadre d'un accompagnement à distance en e-conseil, le FOREm réalise un entretien de bilan à distance lors duquel il analyse les besoins du chercheur d'emploi en tenant compte, notamment, de la réalisation des actions génériques visés au paragraphe 1er, alinéa 2, et de ses démarches autonomes de recherche active d'emploi.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le délai de quatre mois est réduit à deux mois lorsque le chercheur d'emploi a été réaffecté vers un accompagnement à distance en e-conseil à la suite d'un accompagnement à distance digital.
Sans préjudice du paragraphe 4, une feuille de route concertée est établie par l'e-conseiller, en concertation avec le chercheur d'emploi, en vue de son insertion sur le marché du travail. La feuille de route concertée intègre les démarches autonomes de recherche active d'emploi.
§ 3. Sans préjudice du paragraphe 4, au moins un entretien de suivi à distance entre le chercheur d'emploi et un e-conseiller est organisé par le FOREm entre l'entretien de bilan à distance et l'échéance de la durée maximale, fixée à l'article 23, de l'accompagnement à distance avec appui d'un e-conseiller.
§ 4. Durant son accompagnement à distance en e-conseil avec l'appui d'un e-conseiller, le chercheur d'emploi est réaffecté par le FOREm vers un accompagnement en présentiel, dans les cas suivants :
1° si lors d'un entretien, visé aux paragraphes 2 et 3, le FOREm constate que le chercheur d'emploi ne dispose pas d'un degré d'autonomie numérique suffisant, au sens de l'article 11, pour entreprendre les actions définies et mises en oeuvre dans le cadre d'un accompagnement à distance ;
2° si le FOREm ne parvient pas à joindre le chercheur d'emploi affecté à un accompagnement à distance lors de l'entretien de bilan ou de suivi à distance, après au moins deux tentatives ;
3° lorsque, sur la base des informations dont il dispose dans le cadre de l'accompagnement, le FOREm ne peut pas s'assurer de la réalisation, par le chercheur d'emploi, de la feuille de route concertée dans le cadre son accompagnement à distance en e-conseil.
Art.24. [1 De werkzoekende die wordt toegewezen aan multidimensionele begeleiding in de zin van artikel 23, krijgt intensieve, gepersonaliseerde en multidisciplinaire begeleiding, die wordt georganiseerd met het oog op zijn duurzame integratie op de arbeidsmarkt.
Deze begeleiding is:
1° gestructureerd rond een doelstelling van inschakeling op de arbeidsmarkt, in verband met een of meer beoogde beroepen, en kan sociale acties omvatten wanneer deze nodig zijn om mensen weer aan het werk te krijgen;
2° gecoördineerd door een adviseur of maatschappelijk werker van de FOREM of, in voorkomend geval, een derde operator, aangewezen als enige contactpersoon van de werkzoekende voor de duur van de multidimensionele begeleiding;
3° geheel of gedeeltelijk verzekerd, afhankelijk van de behoeften van de werkzoekende, door een gespecialiseerde derde partij die geschikt is voor het profiel van de werkzoekende.
FOREm garandeert de continuïteit van de follow-up, de aanpassing van het traject en de samenhang tussen de ondernomen acties en het doel van tewerkstelling.]1
Deze begeleiding is:
1° gestructureerd rond een doelstelling van inschakeling op de arbeidsmarkt, in verband met een of meer beoogde beroepen, en kan sociale acties omvatten wanneer deze nodig zijn om mensen weer aan het werk te krijgen;
2° gecoördineerd door een adviseur of maatschappelijk werker van de FOREM of, in voorkomend geval, een derde operator, aangewezen als enige contactpersoon van de werkzoekende voor de duur van de multidimensionele begeleiding;
3° geheel of gedeeltelijk verzekerd, afhankelijk van de behoeften van de werkzoekende, door een gespecialiseerde derde partij die geschikt is voor het profiel van de werkzoekende.
FOREm garandeert de continuïteit van de follow-up, de aanpassing van het traject en de samenhang tussen de ondernomen acties en het doel van tewerkstelling.]1
Art.23. § 1er. Le chercheur d'emploi bénéficie d'un accompagnement à distance en e-conseil durant un délai maximum de huit mois à dater de son affectation dans cette modalité d'accompagnement.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le délai de huit mois est réduit à six mois lorsque le chercheur d'emploi a été réaffecté dans le cadre d'un accompagnement en e-conseil à la suite d'un accompagnement à distance digital.
Passé le délai, visé à l'alinéa 1er ou 2, le chercheur d'emploi est réaffecté vers un accompagnement en présentiel.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er et à l'article 22, § 2, les délais y visés peuvent être prolongés par le FOREm :
1° lorsque le chercheur d'emploi réalise, dans le cadre de son accompagnement, une action pour laquelle il dispose d'une dispense de disponibilité sur le marché du travail en vertu des articles 91 à 94 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991, d'une durée maximale équivalente à la durée de la dispense de disponibilité dont bénéficie le chercheur d'emploi ;
2° lorsque le chercheur d'emploi n'est plus un chercheur d'emploi inoccupé, au sens de l'article 2, alinéa 1er, 8°, du décret du 12 novembre 2021, pendant une période égale ou supérieure à 28 jours consécutifs, d'une durée maximale équivalente à la durée pendant laquelle il n'est plus un chercheur d'emploi inoccupé ;
3° des périodes visées à l'article 31, § 2, alinéa 1er, 1°, 4°, 5°, 6°, 7° et 8°.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le délai de huit mois est réduit à six mois lorsque le chercheur d'emploi a été réaffecté dans le cadre d'un accompagnement en e-conseil à la suite d'un accompagnement à distance digital.
Passé le délai, visé à l'alinéa 1er ou 2, le chercheur d'emploi est réaffecté vers un accompagnement en présentiel.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er et à l'article 22, § 2, les délais y visés peuvent être prolongés par le FOREm :
1° lorsque le chercheur d'emploi réalise, dans le cadre de son accompagnement, une action pour laquelle il dispose d'une dispense de disponibilité sur le marché du travail en vertu des articles 91 à 94 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991, d'une durée maximale équivalente à la durée de la dispense de disponibilité dont bénéficie le chercheur d'emploi ;
2° lorsque le chercheur d'emploi n'est plus un chercheur d'emploi inoccupé, au sens de l'article 2, alinéa 1er, 8°, du décret du 12 novembre 2021, pendant une période égale ou supérieure à 28 jours consécutifs, d'une durée maximale équivalente à la durée pendant laquelle il n'est plus un chercheur d'emploi inoccupé ;
3° des périodes visées à l'article 31, § 2, alinéa 1er, 1°, 4°, 5°, 6°, 7° et 8°.
Onderafdeling 2. [1 Maandelijks contact]1
Sous-section 4. Accompagnement en présentiel auprès d'un conseiller de référence sectoriel
Art.25. [1 § 1. De werkzoekende en FOREm hebben maandelijks rechtstreeks contact vanaf het moment dat hij zich inschrijft. Dit contact kan verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de behoeften van de werkzoekende en het communicatiekanaal dat hij verkiest. Afhankelijk van het type ondersteuning wordt dit contact georganiseerd via het systeem, zonder menselijke tussenkomst, of met een adviseur, face-tot-face of op afstand.
Voor werkzoekenden die gebruikmaken van interactieve digitale begeleiding vindt het maandelijkse contact plaats via hun enkel dossier, via de persoonlijke ruimte.
Bij het eerste contact met een adviseur of een andere actor bij het traject worden de rechten en plichten van de werkzoekende opnieuw op een duidelijke en begrijpelijke manier uitgelegd. De begeleider of actor bij het traject zorgt ervoor dat de werkzoekende deze goed begrijpt.
§ 2. Werkzoekenden jonger dan dertig jaar hebben, naast maandelijkse contacten, uiterlijk om de drie maanden een individueel gesprek.
§ 3. Het maandelijkse contact wordt verzorgd door een adviseur die beschikbaar is op het moment dat er contact wordt opgenomen. In het kader van de multidimensionele begeleiding en rekening houdend met de specifieke moeilijkheden van de werkzoekende, wordt hem echter overeenkomstig artikel 24 een unieke adviseur toegewezen om een gepersonaliseerde en continue follow-up te garanderen.
§ 4. Aan het einde van elk contact wordt de werkzoekende geïnformeerd over de datum en voorwaarden van zijn volgende maandelijkse contact.
§ 5. Met uitzondering van de interactieve digitale begeleiding vindt er gedurende een periode van vier maanden minstens één keer per maand een individueel gesprek plaats met een adviseur.]1
Voor werkzoekenden die gebruikmaken van interactieve digitale begeleiding vindt het maandelijkse contact plaats via hun enkel dossier, via de persoonlijke ruimte.
Bij het eerste contact met een adviseur of een andere actor bij het traject worden de rechten en plichten van de werkzoekende opnieuw op een duidelijke en begrijpelijke manier uitgelegd. De begeleider of actor bij het traject zorgt ervoor dat de werkzoekende deze goed begrijpt.
§ 2. Werkzoekenden jonger dan dertig jaar hebben, naast maandelijkse contacten, uiterlijk om de drie maanden een individueel gesprek.
§ 3. Het maandelijkse contact wordt verzorgd door een adviseur die beschikbaar is op het moment dat er contact wordt opgenomen. In het kader van de multidimensionele begeleiding en rekening houdend met de specifieke moeilijkheden van de werkzoekende, wordt hem echter overeenkomstig artikel 24 een unieke adviseur toegewezen om een gepersonaliseerde en continue follow-up te garanderen.
§ 4. Aan het einde van elk contact wordt de werkzoekende geïnformeerd over de datum en voorwaarden van zijn volgende maandelijkse contact.
§ 5. Met uitzondering van de interactieve digitale begeleiding vindt er gedurende een periode van vier maanden minstens één keer per maand een individueel gesprek plaats met een adviseur.]1
Art.24. L'accompagnement en présentiel auprès d'un conseiller de référence sectoriel s'adresse :
1° au chercheur d'emploi éloigné du marché du travail ;
2° au chercheur d'emploi réaffecté d'un accompagnement à distance vers un accompagnement en présentiel, à sa demande ou à l'initiative du FOREm ;
3° au chercheur d'emploi très proche ou proche de l'emploi qui n'est pas numériquement autonome ;
4° au chercheur d'emploi très proche ou proche de l'emploi après un accompagnement à distance en e-conseil de six ou huit mois conformément à l'article 23, § 1er, alinéas 1 et 2.
Le chercheur d'emploi affecté à un accompagnement sectoriel est pris en charge par un conseiller de référence qui réalise des prestations d'accompagnement et de soutien en vue de son insertion et qui assure le suivi et la coordination de l'ensemble de son parcours d'accompagnement dans lequel peut intervenir une équipe pluridisciplinaire de conseillers et de formateurs.
1° au chercheur d'emploi éloigné du marché du travail ;
2° au chercheur d'emploi réaffecté d'un accompagnement à distance vers un accompagnement en présentiel, à sa demande ou à l'initiative du FOREm ;
3° au chercheur d'emploi très proche ou proche de l'emploi qui n'est pas numériquement autonome ;
4° au chercheur d'emploi très proche ou proche de l'emploi après un accompagnement à distance en e-conseil de six ou huit mois conformément à l'article 23, § 1er, alinéas 1 et 2.
Le chercheur d'emploi affecté à un accompagnement sectoriel est pris en charge par un conseiller de référence qui réalise des prestations d'accompagnement et de soutien en vue de son insertion et qui assure le suivi et la coordination de l'ensemble de son parcours d'accompagnement dans lequel peut intervenir une équipe pluridisciplinaire de conseillers et de formateurs.
Art.26. [1 De doelstellingen van maandelijkse contacten zijn:
1° het traject en de vooruitgang van de werkzoekende analyseren op het gebied van inzetbaarheid en toenadering tot werkgelegenheid;
2° de werkzoekende ondersteunen en motiveren bij het realiseren van zijn traject;
3° de balans opmaken van het traject, de uitvoering van het actieplan en de zelfstandig ondernomen stappen, waarbij samen met de werkzoekende wordt gekeken naar eventuele moeilijkheden waarmee hij te maken heeft;
4° zijn behoeften en de antwoorden daarop actualiseren in het kader van zijn traject;
5° zijn actieplan bevestigen, aanpassen en actualiseren.
Deze elementen worden in aanmerking genomen bij de evaluatie van acties die gericht zijn op de inschakeling van werkzoekenden op de arbeidsmarkt.t.]1
1° het traject en de vooruitgang van de werkzoekende analyseren op het gebied van inzetbaarheid en toenadering tot werkgelegenheid;
2° de werkzoekende ondersteunen en motiveren bij het realiseren van zijn traject;
3° de balans opmaken van het traject, de uitvoering van het actieplan en de zelfstandig ondernomen stappen, waarbij samen met de werkzoekende wordt gekeken naar eventuele moeilijkheden waarmee hij te maken heeft;
4° zijn behoeften en de antwoorden daarop actualiseren in het kader van zijn traject;
5° zijn actieplan bevestigen, aanpassen en actualiseren.
Deze elementen worden in aanmerking genomen bij de evaluatie van acties die gericht zijn op de inschakeling van werkzoekenden op de arbeidsmarkt.t.]1
Art.25. L'accompagnement en présentiel auprès d'un conseiller de référence sectoriel vise à répondre aux besoins du chercheur d'emploi, notamment, en termes :
1° de remise à niveau pour intégrer des formations qualifiantes ou intégrer un emploi ;
2° de formation ;
3° d'aide pour la confirmation d'un projet professionnel à travers un positionnement métier qui tient compte des compétences objectivées ;
4° de réorientation professionnelle vers le même secteur ;
5° d'aide dans la recherche d'emploi, en identifiant des objectifs et des moyens visant à le rapprocher du marché de l'emploi ;
6° de validation et de certification des compétences et qualifications.
1° de remise à niveau pour intégrer des formations qualifiantes ou intégrer un emploi ;
2° de formation ;
3° d'aide pour la confirmation d'un projet professionnel à travers un positionnement métier qui tient compte des compétences objectivées ;
4° de réorientation professionnelle vers le même secteur ;
5° d'aide dans la recherche d'emploi, en identifiant des objectifs et des moyens visant à le rapprocher du marché de l'emploi ;
6° de validation et de certification des compétences et qualifications.
Art.27. [1 § 1. Het actieplan is een evolutief instrument dat werkzoekenden begeleidt bij hun inschakeling op de arbeidsmarkt.
Sous-section 5. - Accompagnement en présentiel auprès d'un conseiller de référence en accompagnement socio-professionnel
Art.28. [1 § 1. Binnen de vier maanden na de inschrijving stelt FOREm de werkzoekende ten minste een van de volgende acties voor:
1° een concreet voorstel voor passend werk;
2° een stagevoorstel;
3° een opleiding die in de eerste plaats gericht is op knelpuntberoepen of waar veel vraag naar is, of die na analyse een snelle en duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt mogelijk maakt.
Deze acties zijn in overeenstemming met de beroepspositionering van de werkzoekende en houden rekening met zijn inzetbaarheid.
§ 2. In afwijking van lid 1 stelt FOREm, wanneer de werkzoekende een geringe of zeer geringe inzetbaarheid heeft of voldoet aan de criteria van de niet-inzetbare werkzoekende in de zin van artikel 27, 19°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991, of wanneer hij in aanmerking komt voor een specifiek traject zoals bepaald in artikel 58, § 1, derde lid, 1°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991, stelt FOREm hem acties voor die zijn aangepast aan zijn situatie. Deze maatregelen zullen hem in staat stellen om dichter bij de arbeidsmarkt te komen, rekening houdend met zijn inschakelingspotentieel, de vastgestelde belemmeringen en de ontwikkeling van zijn traject.
In dit kader wordt de sociale begeleiding die nodig is om de belemmeringen voor inschakeling weg te nemen, toevertrouwd aan een gespecialiseerde derde operator die bevoegd is voor deze opdracht, terwijl FOREm verantwoordelijk blijft voor de professionele begeleiding en de tewerkstelling van de werkzoekende.]1
1° een concreet voorstel voor passend werk;
2° een stagevoorstel;
3° een opleiding die in de eerste plaats gericht is op knelpuntberoepen of waar veel vraag naar is, of die na analyse een snelle en duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt mogelijk maakt.
Deze acties zijn in overeenstemming met de beroepspositionering van de werkzoekende en houden rekening met zijn inzetbaarheid.
§ 2. In afwijking van lid 1 stelt FOREm, wanneer de werkzoekende een geringe of zeer geringe inzetbaarheid heeft of voldoet aan de criteria van de niet-inzetbare werkzoekende in de zin van artikel 27, 19°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991, of wanneer hij in aanmerking komt voor een specifiek traject zoals bepaald in artikel 58, § 1, derde lid, 1°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991, stelt FOREm hem acties voor die zijn aangepast aan zijn situatie. Deze maatregelen zullen hem in staat stellen om dichter bij de arbeidsmarkt te komen, rekening houdend met zijn inschakelingspotentieel, de vastgestelde belemmeringen en de ontwikkeling van zijn traject.
In dit kader wordt de sociale begeleiding die nodig is om de belemmeringen voor inschakeling weg te nemen, toevertrouwd aan een gespecialiseerde derde operator die bevoegd is voor deze opdracht, terwijl FOREm verantwoordelijk blijft voor de professionele begeleiding en de tewerkstelling van de werkzoekende.]1
Art.26. L'accompagnement en présentiel auprès d'un conseiller de référence en accompagnement socio-professionnel s'adresse au chercheur d'emploi très éloigné du marché du travail, affecté ou réaffecté par le FOREm à cette modalité d'accompagnement.
Le chercheur d'emploi affecté à un accompagnement socio-professionnel en présentiel est pris en charge par un conseiller de référence qui réalise des prestations d'accompagnement et de soutien du chercheur d'emploi en vue de son insertion et qui assure le suivi et la coordination de l'ensemble de son parcours d'accompagnement dans lequel peuvent notamment intervenir des assistants sociaux, des psychologues, et des formateurs.
Le chercheur d'emploi affecté à un accompagnement socio-professionnel en présentiel est pris en charge par un conseiller de référence qui réalise des prestations d'accompagnement et de soutien du chercheur d'emploi en vue de son insertion et qui assure le suivi et la coordination de l'ensemble de son parcours d'accompagnement dans lequel peuvent notamment intervenir des assistants sociaux, des psychologues, et des formateurs.
Onderafdeling 3. [1 Behandeling van non-respons en afwezigheden]1
Art.27. § 1er. L'accompagnement en présentiel auprès d'un conseiller de référence en accompagnement socio-professionnel vise à répondre à des obstacles majeurs rencontrés par le chercheur d'emploi en vue de son insertion professionnelle et qui dépassent des obstacles d'ordre strictement professionnel.
Art.29. [1 § 1. Behalve bij geldige redenen die door FOREm worden aanvaard, moet de werkzoekende zich gedurende zijn hele traject melden en positief reageren op alle verzoeken die hem worden gedaan door FOREm of door andere actoren die bij zijn traject betrokken zijn.
Section 3. - Entretien de bilan et entretien de suivi
Art.30. [1 § 1. Als de werkzoekende niet op een verzoek reageert, dient hij zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen vijf werkdagen na de voorgenomen datum van het verzoek, een bewijsstuk aan FOREm te verstrekken.
§ 2. Indien de werkzoekende binnen de in paragraaf 1 bepaalde termijn geen rechtvaardiging verstrekt, of indien de rechtvaardiging niet door FOREm wordt aanvaard, en het mogelijk is de werkzoekende opnieuw op te roepen voor dezelfde of een soortgelijke actie, wordt hem een nieuwe oproep per aangetekende brief toegezonden. De afspraak of de voorgenomen actie vindt plaats op zijn vroegst op de eenentwintigste dag na de datum van verzending van deze aangetekende brief wanneer deze per post wordt verzonden, en op zijn vroegst op de vijftiende dag wanneer deze elektronisch wordt verzonden.
§ 3. In geval van een niet door de werkzoekende gerechtvaardigde afwezigheid of een door FOREm na het verzoek bedoeld in lid 2 niet aanvaarde rechtvaardiging, wordt de volgende procedure gevolgd:
1° voor jongeren in een inschakelingsstage : de informatie wordt doorgegeven aan de Controledienst, die een beslissing neemt overeenkomstig artikel 18 van het besluit van 9 oktober 2025;
2° voor de begunstigde van een werkloosheidsuitkering of een inschakelingsuitkering of beschermingsuitkering of een inkomensgarantie-uitkering: de informatie wordt doorgegeven aan de Controledienst, die een beslissing neemt overeenkomstig artikel 12, § 1, van het besluit van 9 oktober 2025;
3° voor andere werkzoekenden: de begeleiding wordt opgeschort volgens de bepalingen van artikel 32 en hun inschrijving wordt beëindigd.
Wat betreft lid 1, 2°, vindt de uitschrijving plaats in geval van een negatieve evaluatie die door de Controledienst wordt meegedeeld en die wordt bestraft met een definitieve uitsluiting van het recht op uitkeringen.
§ 2. Indien de werkzoekende binnen de in paragraaf 1 bepaalde termijn geen rechtvaardiging verstrekt, of indien de rechtvaardiging niet door FOREm wordt aanvaard, en het mogelijk is de werkzoekende opnieuw op te roepen voor dezelfde of een soortgelijke actie, wordt hem een nieuwe oproep per aangetekende brief toegezonden. De afspraak of de voorgenomen actie vindt plaats op zijn vroegst op de eenentwintigste dag na de datum van verzending van deze aangetekende brief wanneer deze per post wordt verzonden, en op zijn vroegst op de vijftiende dag wanneer deze elektronisch wordt verzonden.
§ 3. In geval van een niet door de werkzoekende gerechtvaardigde afwezigheid of een door FOREm na het verzoek bedoeld in lid 2 niet aanvaarde rechtvaardiging, wordt de volgende procedure gevolgd:
1° voor jongeren in een inschakelingsstage : de informatie wordt doorgegeven aan de Controledienst, die een beslissing neemt overeenkomstig artikel 18 van het besluit van 9 oktober 2025;
2° voor de begunstigde van een werkloosheidsuitkering of een inschakelingsuitkering of beschermingsuitkering of een inkomensgarantie-uitkering: de informatie wordt doorgegeven aan de Controledienst, die een beslissing neemt overeenkomstig artikel 12, § 1, van het besluit van 9 oktober 2025;
3° voor andere werkzoekenden: de begeleiding wordt opgeschort volgens de bepalingen van artikel 32 en hun inschrijving wordt beëindigd.
Wat betreft lid 1, 2°, vindt de uitschrijving plaats in geval van een negatieve evaluatie die door de Controledienst wordt meegedeeld en die wordt bestraft met een definitieve uitsluiting van het recht op uitkeringen.
Art.28. § 1er. Dès son affectation dans le cadre d'un accompagnement en présentiel, un premier entretien de bilan en présentiel est organisé par le FOREm, au plus tard dans un délai de quatre mois à dater de son affectation.
Par dérogation à l'alinéa 1er, lorsque le chercheur d'emploi est réaffecté à un accompagnement en présentiel, après avoir été affecté à un accompagnement à distance, l'entretien de bilan, visé à l'alinéa 1er, est organisé au plus tard dans un délai de deux mois à dater de la réaffectation.
§ 2. A l'occasion du premier entretien de bilan en présentiel, le chercheur d'emploi et son conseiller de référence :
1° réalisent un bilan de la situation professionnelle du chercheur d'emploi qui vise notamment à déterminer les forces et faiblesses de ce dernier en vue de son insertion durable sur le marché du travail ;
2° identifient les besoins du chercheur d'emploi et les réponses à y apporter en vue de son insertion durable sur le marché du travail ;
3° construisent le projet professionnel du chercheur d'emploi et ses étapes progressives et identifient les besoins du chercheur d'emploi et les réponses à y apporter en vue de son insertion durable sur le marché du travail ;
4° élaborent, en concertation, un plan d'actions en vue de favoriser l'insertion socioprofessionnelle du chercheur d'emploi, conformément aux articles 34 et 35.
Lorsque le chercheur d'emploi a bénéficié d'un accompagnement à distance, les actions réalisées, ainsi que les entretiens menés à distance, sont capitalisées lors du premier entretien de bilan en présentiel.
Par dérogation à l'alinéa 1er, lorsque le chercheur d'emploi est réaffecté à un accompagnement en présentiel, après avoir été affecté à un accompagnement à distance, l'entretien de bilan, visé à l'alinéa 1er, est organisé au plus tard dans un délai de deux mois à dater de la réaffectation.
§ 2. A l'occasion du premier entretien de bilan en présentiel, le chercheur d'emploi et son conseiller de référence :
1° réalisent un bilan de la situation professionnelle du chercheur d'emploi qui vise notamment à déterminer les forces et faiblesses de ce dernier en vue de son insertion durable sur le marché du travail ;
2° identifient les besoins du chercheur d'emploi et les réponses à y apporter en vue de son insertion durable sur le marché du travail ;
3° construisent le projet professionnel du chercheur d'emploi et ses étapes progressives et identifient les besoins du chercheur d'emploi et les réponses à y apporter en vue de son insertion durable sur le marché du travail ;
4° élaborent, en concertation, un plan d'actions en vue de favoriser l'insertion socioprofessionnelle du chercheur d'emploi, conformément aux articles 34 et 35.
Lorsque le chercheur d'emploi a bénéficié d'un accompagnement à distance, les actions réalisées, ainsi que les entretiens menés à distance, sont capitalisées lors du premier entretien de bilan en présentiel.
§ 5. Wanneer FOREm de inschrijving van de werkzoekende beëindigt, deelt het hem mee dat hij, indien hij zijn zoektocht naar werk wil voortzetten, zelf de nodige stappen moet ondernemen om zich opnieuw bij FOREm in te schrijven.]1
-
Art. 30 TOEKOMSTIG RECHT. [1 § 1. Als de werkzoekende niet op een verzoek reageert, dient hij zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen vijf werkdagen na de voorgenomen datum van het verzoek, een bewijsstuk aan FOREm te verstrekken.
§ 2. Indien de werkzoekende binnen de in paragraaf 1 bepaalde termijn geen rechtvaardiging verstrekt, of indien de rechtvaardiging niet door FOREm wordt aanvaard, en het mogelijk is de werkzoekende opnieuw op te roepen voor dezelfde of een soortgelijke actie, wordt hem een nieuwe oproep per aangetekende brief toegezonden. De afspraak of de voorgenomen actie vindt plaats op zijn vroegst op de eenentwintigste dag na de datum van verzending van deze aangetekende brief wanneer deze per post wordt verzonden, en op zijn vroegst op de vijftiende dag wanneer deze elektronisch wordt verzonden.
§ 3. In geval van een niet door de werkzoekende gerechtvaardigde afwezigheid of een door FOREm na het verzoek bedoeld in lid 2 niet aanvaarde rechtvaardiging, wordt de volgende procedure gevolgd:
1° voor jongeren in een inschakelingsstage : de informatie wordt doorgegeven aan de Controledienst, die een beslissing neemt overeenkomstig artikel 18 van het besluit van 9 oktober 2025;
2° voor de begunstigde van een werkloosheidsuitkering of een inschakelingsuitkering of beschermingsuitkering of een inkomensgarantie-uitkering: de informatie wordt doorgegeven aan de Controledienst, die een beslissing neemt overeenkomstig artikel 12, § 1, van het besluit van 9 oktober 2025;
3° voor andere werkzoekenden: de begeleiding wordt opgeschort volgens de bepalingen van artikel 32 en hun inschrijving wordt beëindigd.
Wat betreft lid 1, 2°, vindt de uitschrijving plaats in geval van een negatieve evaluatie die door de Controledienst wordt meegedeeld en die wordt bestraft met een definitieve uitsluiting van het recht op uitkeringen.
[2 § 4. Onverminderd de andere voorziene gevallen van overmaking, wordt het dossier van de werkzoekende bedoeld in lid 3, 2°, aan de Controledienst overgemaakt telkens wanneer deze twee opeenvolgende, gerechtvaardigde of ongerechtvaardigde afwezigheden heeft. De Controledienst beslist overeenkomstig de artikelen 14, 15 of 16 van het besluit van 9 oktober 2025.]2
§ 5. Wanneer FOREm de inschrijving van de werkzoekende beëindigt, deelt het hem mee dat hij, indien hij zijn zoektocht naar werk wil voortzetten, zelf de nodige stappen moet ondernemen om zich opnieuw bij FOREm in te schrijven.]1
§ 2. Indien de werkzoekende binnen de in paragraaf 1 bepaalde termijn geen rechtvaardiging verstrekt, of indien de rechtvaardiging niet door FOREm wordt aanvaard, en het mogelijk is de werkzoekende opnieuw op te roepen voor dezelfde of een soortgelijke actie, wordt hem een nieuwe oproep per aangetekende brief toegezonden. De afspraak of de voorgenomen actie vindt plaats op zijn vroegst op de eenentwintigste dag na de datum van verzending van deze aangetekende brief wanneer deze per post wordt verzonden, en op zijn vroegst op de vijftiende dag wanneer deze elektronisch wordt verzonden.
§ 3. In geval van een niet door de werkzoekende gerechtvaardigde afwezigheid of een door FOREm na het verzoek bedoeld in lid 2 niet aanvaarde rechtvaardiging, wordt de volgende procedure gevolgd:
1° voor jongeren in een inschakelingsstage : de informatie wordt doorgegeven aan de Controledienst, die een beslissing neemt overeenkomstig artikel 18 van het besluit van 9 oktober 2025;
2° voor de begunstigde van een werkloosheidsuitkering of een inschakelingsuitkering of beschermingsuitkering of een inkomensgarantie-uitkering: de informatie wordt doorgegeven aan de Controledienst, die een beslissing neemt overeenkomstig artikel 12, § 1, van het besluit van 9 oktober 2025;
3° voor andere werkzoekenden: de begeleiding wordt opgeschort volgens de bepalingen van artikel 32 en hun inschrijving wordt beëindigd.
Wat betreft lid 1, 2°, vindt de uitschrijving plaats in geval van een negatieve evaluatie die door de Controledienst wordt meegedeeld en die wordt bestraft met een definitieve uitsluiting van het recht op uitkeringen.
[2 § 4. Onverminderd de andere voorziene gevallen van overmaking, wordt het dossier van de werkzoekende bedoeld in lid 3, 2°, aan de Controledienst overgemaakt telkens wanneer deze twee opeenvolgende, gerechtvaardigde of ongerechtvaardigde afwezigheden heeft. De Controledienst beslist overeenkomstig de artikelen 14, 15 of 16 van het besluit van 9 oktober 2025.]2
§ 5. Wanneer FOREm de inschrijving van de werkzoekende beëindigt, deelt het hem mee dat hij, indien hij zijn zoektocht naar werk wil voortzetten, zelf de nodige stappen moet ondernemen om zich opnieuw bij FOREm in te schrijven.]1
Art.29. § 1er. A partir de l'entretien de bilan visé à l'article 28, un accompagnement en présentiel régulier du chercheur d'emploi est assuré par le FOREm au travers d'entretiens de suivi entre le conseiller de référence et le chercheur d'emploi.
§ 2. Lors de chaque entretien de suivi, le conseiller de référence :
1° analyse avec le chercheur d'emploi l'évolution de son parcours d'accompagnement et sa progression au regard de ses forces et faiblesses ;
2° soutient et mobilise le chercheur d'emploi dans la réalisation et l'évolution progressive de son parcours d'accompagnement ;
3° évalue la mise en oeuvre du parcours d'accompagnement et du plan d'actions et identifie avec le chercheur d'emploi les éventuelles difficultés auxquelles il est confronté ;
4° procède avec le chercheur d'emploi à l'actualisation de l'analyse de ses besoins et des réponses à y apporter dans le cadre de son parcours d'accompagnement ;
5° confirme, adapte ou actualise, en concertation avec le chercheur d'emploi, son plan d'actions, conformément aux articles 34 et 35.
§ 3. Le conseiller de référence, tout au long du parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi, s'appuie sur :
1° les échanges avec le chercheur d'emploi lors des entretiens et sur les informations communiquées par ce dernier, en ce compris ses démarches autonomes de recherche active d'emploi ;
2° les informations suivantes, relatives au parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi en vue de son insertion sur le marché de l'emploi, dont le FOREm dispose, depuis l'inscription du chercheur d'emploi :
a) les données relatives à la réalisation par le chercheur d'emploi de son plan d'actions et, pour les chercheurs d'emploi qui ont le statut de non-mobilisables, au sens de l'article 27, 19°, de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 ou qui bénéficient d'un trajet d'accompagnement spécifique, les informations relatives au déroulement de la collaboration du chercheur d'emploi avec son assistant social ;
b) les données nécessaires et pertinentes relatives au parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi disponibles, via la banque-carrefour de la sécurité sociale, auprès des institutions de sécurité sociale qui assurent l'authenticité desdites informations et ce, en exécution de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une banque-carrefour de la sécurité sociale ;
c) les données centralisées par le FOREm parmi les catégories de données, visées à l'article 4/1, alinéa 1er, § 1er, 6° à 14° et 17° à 19°, du décret du 6 mai 1999.
§ 4. A l'occasion de chaque entretien, le conseiller de référence assure l'évaluation formative du chercheur d'emploi. L'on entend par évaluation formative, l'évaluation, intervenant tout au long du parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi et qui a pour objet :
1° d'identifier avec le chercheur d'emploi, les freins et obstacles, quelles qu'en soient la nature, à l'insertion durable du chercheur d'emploi, ainsi que leurs origines ;
2° de mesurer avec le chercheur d'emploi l'évolution de son degré de proximité du marché du travail et de son parcours d'accompagnement en vue de son insertion durable sur le marché du travail ;
3° de proposer et mettre en place, en concertation avec le chercheur d'emploi, des pistes de solutions et des actions permettant de remédier aux difficultés qu'il rencontre en vue de son insertion durable sur le marché du travail.
Lorsque le chercheur d'emploi est un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, l'évaluation, visée à l'alinéa1er, inclut l'évaluation de ses obligations de disponibilité active, conformément à la section 7
Lors de chaque entretien de suivi, lorsque le chercheur d'emploi est un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, le conseiller de référence établit un rapport d'entretien, conformément à l'article 43.
§ 2. Lors de chaque entretien de suivi, le conseiller de référence :
1° analyse avec le chercheur d'emploi l'évolution de son parcours d'accompagnement et sa progression au regard de ses forces et faiblesses ;
2° soutient et mobilise le chercheur d'emploi dans la réalisation et l'évolution progressive de son parcours d'accompagnement ;
3° évalue la mise en oeuvre du parcours d'accompagnement et du plan d'actions et identifie avec le chercheur d'emploi les éventuelles difficultés auxquelles il est confronté ;
4° procède avec le chercheur d'emploi à l'actualisation de l'analyse de ses besoins et des réponses à y apporter dans le cadre de son parcours d'accompagnement ;
5° confirme, adapte ou actualise, en concertation avec le chercheur d'emploi, son plan d'actions, conformément aux articles 34 et 35.
§ 3. Le conseiller de référence, tout au long du parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi, s'appuie sur :
1° les échanges avec le chercheur d'emploi lors des entretiens et sur les informations communiquées par ce dernier, en ce compris ses démarches autonomes de recherche active d'emploi ;
2° les informations suivantes, relatives au parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi en vue de son insertion sur le marché de l'emploi, dont le FOREm dispose, depuis l'inscription du chercheur d'emploi :
a) les données relatives à la réalisation par le chercheur d'emploi de son plan d'actions et, pour les chercheurs d'emploi qui ont le statut de non-mobilisables, au sens de l'article 27, 19°, de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 ou qui bénéficient d'un trajet d'accompagnement spécifique, les informations relatives au déroulement de la collaboration du chercheur d'emploi avec son assistant social ;
b) les données nécessaires et pertinentes relatives au parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi disponibles, via la banque-carrefour de la sécurité sociale, auprès des institutions de sécurité sociale qui assurent l'authenticité desdites informations et ce, en exécution de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une banque-carrefour de la sécurité sociale ;
c) les données centralisées par le FOREm parmi les catégories de données, visées à l'article 4/1, alinéa 1er, § 1er, 6° à 14° et 17° à 19°, du décret du 6 mai 1999.
§ 4. A l'occasion de chaque entretien, le conseiller de référence assure l'évaluation formative du chercheur d'emploi. L'on entend par évaluation formative, l'évaluation, intervenant tout au long du parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi et qui a pour objet :
1° d'identifier avec le chercheur d'emploi, les freins et obstacles, quelles qu'en soient la nature, à l'insertion durable du chercheur d'emploi, ainsi que leurs origines ;
2° de mesurer avec le chercheur d'emploi l'évolution de son degré de proximité du marché du travail et de son parcours d'accompagnement en vue de son insertion durable sur le marché du travail ;
3° de proposer et mettre en place, en concertation avec le chercheur d'emploi, des pistes de solutions et des actions permettant de remédier aux difficultés qu'il rencontre en vue de son insertion durable sur le marché du travail.
Lorsque le chercheur d'emploi est un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, l'évaluation, visée à l'alinéa1er, inclut l'évaluation de ses obligations de disponibilité active, conformément à la section 7
Lors de chaque entretien de suivi, lorsque le chercheur d'emploi est un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, le conseiller de référence établit un rapport d'entretien, conformément à l'article 43.
(2)
-
Art.31. [1 § 1. Voor de toepassing van artikel 29 wordt als geldige reden die door FOREm wordt aanvaard, beschouwd elke belemmering van de werkzoekende die het gevolg is van omstandigheden buiten zijn wil, zonder dat deze dwingend hoeven te zijn, op voorwaarde dat:
1° deze omstandigheden worden gestaafd door geloofwaardige, controleerbare documenten die binnen vijf werkdagen na de datum van het betreffende verzoek worden overgelegd;
2° de bewijsstukken maken het mogelijk om de geldigheid van de aangevoerde reden te staven, volgens de door FOREm vastgestelde modaliteiten.
§ 2. Wanneer de aanvaarde geldige reden voorzienbaar is, toont de werkzoekende zich proactief en neemt hij zo snel mogelijk, uiterlijk binnen vijf werkdagen na de datum van het betreffende verzoek, opnieuw contact op met FOREm om een nieuwe afspraak te maken.
Als de werkzoekende geen afspraak maakt, stuurt FOREm een nieuwe uitnodiging, binnen vijftien werkdagen na de oorspronkelijke datum van de gemiste afspraak.
§ 3. Het niet naleven van de verplichting om binnen de gestelde termijn opnieuw contact op te nemen met FOREm vormt een ongunstig element in de algemene evaluatie van het traject van de werkzoekende. Dit element wordt in zijn enkel dossier opgenomen.]1
1° deze omstandigheden worden gestaafd door geloofwaardige, controleerbare documenten die binnen vijf werkdagen na de datum van het betreffende verzoek worden overgelegd;
2° de bewijsstukken maken het mogelijk om de geldigheid van de aangevoerde reden te staven, volgens de door FOREm vastgestelde modaliteiten.
§ 2. Wanneer de aanvaarde geldige reden voorzienbaar is, toont de werkzoekende zich proactief en neemt hij zo snel mogelijk, uiterlijk binnen vijf werkdagen na de datum van het betreffende verzoek, opnieuw contact op met FOREm om een nieuwe afspraak te maken.
Als de werkzoekende geen afspraak maakt, stuurt FOREm een nieuwe uitnodiging, binnen vijftien werkdagen na de oorspronkelijke datum van de gemiste afspraak.
§ 3. Het niet naleven van de verplichting om binnen de gestelde termijn opnieuw contact op te nemen met FOREm vormt een ongunstig element in de algemene evaluatie van het traject van de werkzoekende. Dit element wordt in zijn enkel dossier opgenomen.]1
Art.30. A l'issue de l'entretien de bilan visé à l'article 28 ou de chaque entretien de suivi visé à l'article 29, le chercheur d'emploi est informé du fait qu'il sera convoqué à un nouvel entretien de suivi au cours duquel le conseiller de référence procédera à l'évaluation formative du parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi et de la réalisation du plan d'actions élaboré lors du précédent entretien. L'évaluation formative comprend pour le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, l'évaluation de ses obligations en matière de disponibilité active, conformément à la section 7.
Onderafdeling 4. [1 Opschorting en beëindiging van de begeleiding]1
Art.31. § 1er. Les entretiens de suivi sont organisés par le FOREm dans un délai minimum de trois mois à six mois à dater de l'entretien de bilan visé à l'article 28 ou du dernier entretien de suivi visé à l'article 29.
Art.32. [1 FOREm schort de begeleiding van de werkzoekende automatisch en tijdelijk op in de volgende gevallen:
1° de werkzoekende werkt onvoldoende mee aan zijn traject of weigert begeleiding;
2° in geval van ongerechtvaardigde afwezigheid of een door het FOREm niet aanvaarde rechtvaardiging na een verzoek overeenkomstig artikel 30.
3° wanneer de werkzoekende niet langer bij FOREm is ingeschreven.
De maximale periode van automatische opschorting is drie maanden.
De automatische schorsing voor de in 1° en 2° bedoelde situaties kan niet worden uitgesproken voor jongeren in een inschakelingsstage of voor uitkeringsgerechtigden.
Een werkzoekende kan om hervatting van zijn begeleiding verzoeken indien de schorsing is uitgesproken overeenkomstig lid 1er, 1° of 2° .
In de in punt 3 bedoelde gevallen wordt de begeleiding opgeschort tijdens de periode waarin de persoon niet is ingeschreven. De schorsing eindigt zodra de werkzoekende opnieuw is ingeschreven.]1
1° de werkzoekende werkt onvoldoende mee aan zijn traject of weigert begeleiding;
2° in geval van ongerechtvaardigde afwezigheid of een door het FOREm niet aanvaarde rechtvaardiging na een verzoek overeenkomstig artikel 30.
3° wanneer de werkzoekende niet langer bij FOREm is ingeschreven.
De maximale periode van automatische opschorting is drie maanden.
De automatische schorsing voor de in 1° en 2° bedoelde situaties kan niet worden uitgesproken voor jongeren in een inschakelingsstage of voor uitkeringsgerechtigden.
Een werkzoekende kan om hervatting van zijn begeleiding verzoeken indien de schorsing is uitgesproken overeenkomstig lid 1er, 1° of 2° .
In de in punt 3 bedoelde gevallen wordt de begeleiding opgeschort tijdens de periode waarin de persoon niet is ingeschreven. De schorsing eindigt zodra de werkzoekende opnieuw is ingeschreven.]1
Art.32. § 1er. Tout au long de son accompagnement en présentiel, le chercheur d'emploi est, sauf motif valable, tenu de se présenter à l'entretien de bilan et aux entretiens de suivi auxquels il est convoqué par le FOREm, à la date, à l'heure et à l'endroit fixés par la convocation.
Dans la convocation à l'entretien, le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, est informé par le FOREm des motifs d'absence admis et des conséquences de son absence sans motif admis.
§ 2. Le chercheur d'emploi est convoqué à l'entretien de bilan visé à l'article 28 ou aux entretiens de suivi, visés à l'article 29, par envoi simple.
L'entretien, visé à l'alinéa 1er, a lieu, au plus tôt, le septième jour qui suit l'envoi de la convocation.
L'alinéa 2 ne s'applique pas lorsque la date d'entretien est fixée de commun accord avec le chercheur d'emploi.
En cas d'absence du chercheur d'emploi à l'entretien de bilan ou à l'entretien de suivi visé à l'alinéa 1er, justifiée, au plus tard dans les cinq jours ouvrables qui suivent l'entretien auquel le chercheur d'emploi ne s'est pas présenté, par un motif valable admis par le FOREm, le chercheur d'emploi est reconvoqué par le FOREm, conformément à l'alinéa 1er.
En cas d'absence du chercheur d'emploi à l'entretien de bilan ou à l'entretien de suivi, visé à l'alinéa 1er, non justifiée, au plus tard dans les cinq jours ouvrables qui suivent l'entretien auquel le chercheur d'emploi ne s'est pas présenté par un motif valable admis par le FOREm, le chercheur d'emploi est reconvoqué par le FOREm par envoi recommandé. L'entretien a lieu, au plus tôt, le vingt-et-unième jour qui suit l'envoi recommandé de la convocation.
Le FOREm peut déroger à l'application de l'envoi recommandé, visé à l'alinéa 5, lorsque le chercheur d'emploi n'est pas un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°.
Sans préjudice du paragraphe 3, à la suite d'une convocation par envoi recommandé, visé à l'alinéa 5, indépendamment de la présence ou de l'absence, avec ou sans motif valable admis, du chercheur d'emploi à l'entretien auquel il est convoqué par recommandé, la convocation suivante du chercheur d'emploi est envoyée, conformément à l'alinéa 1er.
§ 3. Par dérogation au paragraphe 2, alinéa 7, lorsque le chercheur d'emploi est convoqué à deux reprises par envoi recommandé, conformément au paragraphe 2, le chercheur d'emploi est systématiquement convoqué par envoi recommandé pour les entretiens suivants qui ont lieu au plus tôt le vingt-et-unième jour qui suit l'envoi de la convocation, jusqu'à ce que le conseiller de référence considère qu'un retour à la convocation par envoi simple, préalable à l'envoi recommandé, peux être à nouveau utilisé.
§ 4. Lorsque le chercheur d'emploi est absent à l'entretien de bilan, visé à l'article 28 ou à l'entretien de suivi, visé à l'article 29, il est convoqué par le FOREm, conformément aux paragraphes 2 et 3, dans les meilleurs délais, à un entretien qui a lieu, au plus tard, dans un délai de deux mois à dater de l'entretien au cours duquel le chercheur d'emploi était absent.
§ 5. Lorsque le chercheur d'emploi lui a communiqué le numéro de son téléphone portable, le FOREm, en complément de la convocation, visée aux paragraphes 1 à 4, envoie, à ce numéro, un message reprenant les informations reprises dans la convocation transmise par envoi simple ou recommandé.
Dans la convocation à l'entretien, le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, est informé par le FOREm des motifs d'absence admis et des conséquences de son absence sans motif admis.
§ 2. Le chercheur d'emploi est convoqué à l'entretien de bilan visé à l'article 28 ou aux entretiens de suivi, visés à l'article 29, par envoi simple.
L'entretien, visé à l'alinéa 1er, a lieu, au plus tôt, le septième jour qui suit l'envoi de la convocation.
L'alinéa 2 ne s'applique pas lorsque la date d'entretien est fixée de commun accord avec le chercheur d'emploi.
En cas d'absence du chercheur d'emploi à l'entretien de bilan ou à l'entretien de suivi visé à l'alinéa 1er, justifiée, au plus tard dans les cinq jours ouvrables qui suivent l'entretien auquel le chercheur d'emploi ne s'est pas présenté, par un motif valable admis par le FOREm, le chercheur d'emploi est reconvoqué par le FOREm, conformément à l'alinéa 1er.
En cas d'absence du chercheur d'emploi à l'entretien de bilan ou à l'entretien de suivi, visé à l'alinéa 1er, non justifiée, au plus tard dans les cinq jours ouvrables qui suivent l'entretien auquel le chercheur d'emploi ne s'est pas présenté par un motif valable admis par le FOREm, le chercheur d'emploi est reconvoqué par le FOREm par envoi recommandé. L'entretien a lieu, au plus tôt, le vingt-et-unième jour qui suit l'envoi recommandé de la convocation.
Le FOREm peut déroger à l'application de l'envoi recommandé, visé à l'alinéa 5, lorsque le chercheur d'emploi n'est pas un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°.
Sans préjudice du paragraphe 3, à la suite d'une convocation par envoi recommandé, visé à l'alinéa 5, indépendamment de la présence ou de l'absence, avec ou sans motif valable admis, du chercheur d'emploi à l'entretien auquel il est convoqué par recommandé, la convocation suivante du chercheur d'emploi est envoyée, conformément à l'alinéa 1er.
§ 3. Par dérogation au paragraphe 2, alinéa 7, lorsque le chercheur d'emploi est convoqué à deux reprises par envoi recommandé, conformément au paragraphe 2, le chercheur d'emploi est systématiquement convoqué par envoi recommandé pour les entretiens suivants qui ont lieu au plus tôt le vingt-et-unième jour qui suit l'envoi de la convocation, jusqu'à ce que le conseiller de référence considère qu'un retour à la convocation par envoi simple, préalable à l'envoi recommandé, peux être à nouveau utilisé.
§ 4. Lorsque le chercheur d'emploi est absent à l'entretien de bilan, visé à l'article 28 ou à l'entretien de suivi, visé à l'article 29, il est convoqué par le FOREm, conformément aux paragraphes 2 et 3, dans les meilleurs délais, à un entretien qui a lieu, au plus tard, dans un délai de deux mois à dater de l'entretien au cours duquel le chercheur d'emploi était absent.
§ 5. Lorsque le chercheur d'emploi lui a communiqué le numéro de son téléphone portable, le FOREm, en complément de la convocation, visée aux paragraphes 1 à 4, envoie, à ce numéro, un message reprenant les informations reprises dans la convocation transmise par envoi simple ou recommandé.
Art.33. [1 § 1. Het begeleidingsproces van de werkzoekende wordt als beëindigd beschouwd wanneer de betrokkene zich in een van de volgende situaties bevindt:
1° hij voldoet gedurende een periode van ten minste drie maanden niet meer aan de definitie van niet-werkende werkzoekende, in de zin van artikel 2, lid 1, 8°, van het decreet van 12 november 2021;
2° hij is gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie maanden niet meer bij FOREm ingeschreven als werkzoekende;
3° hij weigert deel te nemen aan het door FOREm opgezette traject en maakt deze weigering uitdrukkelijk kenbaar op basis van vooraf verstrekte informatie;
4° hij vertoont duidelijk ongepast gedrag of een foutieve houding die de voortzetting van de begeleiding in gevaar brengt, na bevestiging van de situatie door de Controledienst of, voor werkzoekenden die geen uitkering van de RVA ontvangen, door een hiërarchisch verantwoordelijke;
5° hij werkt niet mee aan de stappen die worden ondernomen in het kader van zijn traject na validatie van de situatie door de Controledienst of, voor werkzoekenden die geen uitkering ontvangen van de RVA, door een hiërarchisch verantwoordelijke.
Wat betreft lid 1, punt 3, heeft deze weigering met name betrekking op de uitvoering van het actieplan. De weigering wordt, indien van toepassing, bevestigd na onderzoek door de Controledienst of, voor werkzoekenden die geen uitkering ontvangen van de RVA, door een hiërarchische verantwoordelijke.
De validering door de Controledienst van de in lid 1, 3°, 4° en 5° bedoelde situaties gebeurt in het kader van de controle die wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 35 van het decreet van 6 mei 1999.
§ 2. In de in paragraaf 1 bedoelde gevallen leidt de beëindiging van de begeleiding tot een beëindiging van de inschrijving zoals bedoeld in artikel 35, indien de werkzoekende op dat moment nog steeds bij FOREm is ingeschreven.
§ 3. Als de werkzoekende zich binnen drie maanden na het einde van zijn inschrijving opnieuw inschrijft, wordt het begeleidingsproces voortgezet waar het was afgesloten, volgens de voorwaarden die golden op het moment van het einde van de inschrijving, overeenkomstig de bepalingen van afdeling 1.]1
1° hij voldoet gedurende een periode van ten minste drie maanden niet meer aan de definitie van niet-werkende werkzoekende, in de zin van artikel 2, lid 1, 8°, van het decreet van 12 november 2021;
2° hij is gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie maanden niet meer bij FOREm ingeschreven als werkzoekende;
3° hij weigert deel te nemen aan het door FOREm opgezette traject en maakt deze weigering uitdrukkelijk kenbaar op basis van vooraf verstrekte informatie;
4° hij vertoont duidelijk ongepast gedrag of een foutieve houding die de voortzetting van de begeleiding in gevaar brengt, na bevestiging van de situatie door de Controledienst of, voor werkzoekenden die geen uitkering van de RVA ontvangen, door een hiërarchisch verantwoordelijke;
5° hij werkt niet mee aan de stappen die worden ondernomen in het kader van zijn traject na validatie van de situatie door de Controledienst of, voor werkzoekenden die geen uitkering ontvangen van de RVA, door een hiërarchisch verantwoordelijke.
Wat betreft lid 1, punt 3, heeft deze weigering met name betrekking op de uitvoering van het actieplan. De weigering wordt, indien van toepassing, bevestigd na onderzoek door de Controledienst of, voor werkzoekenden die geen uitkering ontvangen van de RVA, door een hiërarchische verantwoordelijke.
De validering door de Controledienst van de in lid 1, 3°, 4° en 5° bedoelde situaties gebeurt in het kader van de controle die wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 35 van het decreet van 6 mei 1999.
§ 2. In de in paragraaf 1 bedoelde gevallen leidt de beëindiging van de begeleiding tot een beëindiging van de inschrijving zoals bedoeld in artikel 35, indien de werkzoekende op dat moment nog steeds bij FOREm is ingeschreven.
§ 3. Als de werkzoekende zich binnen drie maanden na het einde van zijn inschrijving opnieuw inschrijft, wordt het begeleidingsproces voortgezet waar het was afgesloten, volgens de voorwaarden die golden op het moment van het einde van de inschrijving, overeenkomstig de bepalingen van afdeling 1.]1
Art.33. Pour l'application de l'article 32, on entend par motif valable : l'absence du chercheur d'emploi, qui trouve son origine dans des circonstances indépendantes de sa seule volonté, sans devoir être impérieuses, à condition qu'elles soient attestées par des documents crédibles et vérifiables permettant d'apporter la preuve du motif valable invoqué, selon les modalités déterminées par le FOREm.
Au cours de son parcours d'accompagnement en présentiel, le chercheur d'emploi peut, à une seule reprise, sans devoir apporter la preuve du motif valable, justifier son absence, à un entretien de bilan ou de suivi auquel il est convoqué par le FOREm.
Au cours de son parcours d'accompagnement en présentiel, le chercheur d'emploi peut, à une seule reprise, sans devoir apporter la preuve du motif valable, justifier son absence, à un entretien de bilan ou de suivi auquel il est convoqué par le FOREm.
Art.34. [1 § 1. Het feit dat een werkzoekende uitdrukkelijk weigert deel te nemen aan het door FOREm opgezette traject, wordt beschouwd als een weigering tot samenwerking.
Section 4. - Plan d'actions
Art.35. [1 Onverminderd artikel 5 van het decreet van 12 november 2021 wordt de inschrijving van een werkzoekende bij FOREm ook beëindigd in de volgende gevallen:
1° bij gebrek aan antwoord of bij niet-aanvaarde rechtvaardiging na verzoeken van FOREm, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 29 en 30;
2° in geval van weigering tot medewerking, niet-medewerking of foutieve niet-medewerking van de werkzoekende, in de zin van artikel 34, in het kader van zijn traject;
3° wanneer FOREm op basis van concrete en verifieerbare gegevens vaststelt dat de werkzoekende niet actief naar werk zoekt;
4° in geval van overlijden van de werkzoekende;
5° bij toetreding tot het wettelijk pensioen of wanneer de werkzoekende de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, tenzij hij uitdrukkelijk vraagt om zijn inschrijving te behouden of een opleiding of begeleiding volgt in het kader van een professionele heroriëntering..
Wat betreft de situaties bedoeld in lid 1°, 2° en 3°, wordt de uitschrijving voor uitkeringsgerechtigden uitgevoerd in geval van een negatieve evaluatie door de Controledienst, die wordt bestraft met een definitieve uitsluiting van uitkeringen overeenkomstig de artikelen 12, § 1, en 16 van het besluit van 9 oktober 2025.]1
1° bij gebrek aan antwoord of bij niet-aanvaarde rechtvaardiging na verzoeken van FOREm, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 29 en 30;
2° in geval van weigering tot medewerking, niet-medewerking of foutieve niet-medewerking van de werkzoekende, in de zin van artikel 34, in het kader van zijn traject;
3° wanneer FOREm op basis van concrete en verifieerbare gegevens vaststelt dat de werkzoekende niet actief naar werk zoekt;
4° in geval van overlijden van de werkzoekende;
5° bij toetreding tot het wettelijk pensioen of wanneer de werkzoekende de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, tenzij hij uitdrukkelijk vraagt om zijn inschrijving te behouden of een opleiding of begeleiding volgt in het kader van een professionele heroriëntering..
Wat betreft de situaties bedoeld in lid 1°, 2° en 3°, wordt de uitschrijving voor uitkeringsgerechtigden uitgevoerd in geval van een negatieve evaluatie door de Controledienst, die wordt bestraft met een definitieve uitsluiting van uitkeringen overeenkomstig de artikelen 12, § 1, en 16 van het besluit van 9 oktober 2025.]1
Art.34. Lors de l'entretien de bilan et de chaque entretien de suivi, le conseiller de référence élabore en concertation avec le chercheur d'emploi, qui est étroitement associé à son élaboration et à ses évolutions, un plan d'actions en vue de favoriser son insertion durable sur le marché du travail.
Le plan d'actions, visé à l'alinéa 1er, est progressif et adapté à la situation du chercheur d'emploi, ainsi qu'à son évolution au cours de l'accompagnement. Il prend en compte :
1° les échanges intervenus entre le conseiller de référence et le chercheur d'emploi à l'occasion de l'entretien de bilan visé à l'article 28, des entretiens de suivi, visés à l'article 29, et des entretiens de coaching et de soutien, visés à l'article 36 ;
2° les actions réalisées par le chercheur d'emploi dans le cadre de son accompagnement et l'évolution de son parcours d'accompagnement ;
3° les aspirations professionnelles du chercheur d'emploi, son positionnement métier et son degré de robustesse pour les métiers sur lesquels il est positionné ;
4° les réalités du marché du travail, notamment les opportunités offertes par le marché du travail pour les métiers sur lesquels le chercheur d'emploi est positionné ;
5° l'autonomie numérique du chercheur d'emploi ;
6° le degré de proximité du marché du travail du chercheur d'emploi ;
7° les capacités du chercheur d'emploi afin d'assurer la faisabilité du plan d'actions, en tenant compte de la situation personnelle du chercheur d'emploi, de son profil, des aptitudes ou inaptitudes pour lesquelles le FOREm dispose d'un avis rendu par un médecin et de l'offre de services disponible.
Lorsque le chercheur d'emploi est un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, le plan d'actions est établi en tenant compte de ses obligations en matière de disponibilité active. Il intègre les démarches autonomes de recherche active d'emploi.
Lorsque le chercheur d'emploi est un chercheur d'emploi éloigné ou très éloigné du marché du travail, le FOREm accorde, dans le plan d'actions, une priorité aux actions de nature à lever les obstacles majeurs auxquels est confronté le chercheur d'emploi et qui réduisent significativement les probabilités d'insertion durable du chercheur d'emploi sur le marché du travail.
Le plan d'actions, visé à l'alinéa 1er, est progressif et adapté à la situation du chercheur d'emploi, ainsi qu'à son évolution au cours de l'accompagnement. Il prend en compte :
1° les échanges intervenus entre le conseiller de référence et le chercheur d'emploi à l'occasion de l'entretien de bilan visé à l'article 28, des entretiens de suivi, visés à l'article 29, et des entretiens de coaching et de soutien, visés à l'article 36 ;
2° les actions réalisées par le chercheur d'emploi dans le cadre de son accompagnement et l'évolution de son parcours d'accompagnement ;
3° les aspirations professionnelles du chercheur d'emploi, son positionnement métier et son degré de robustesse pour les métiers sur lesquels il est positionné ;
4° les réalités du marché du travail, notamment les opportunités offertes par le marché du travail pour les métiers sur lesquels le chercheur d'emploi est positionné ;
5° l'autonomie numérique du chercheur d'emploi ;
6° le degré de proximité du marché du travail du chercheur d'emploi ;
7° les capacités du chercheur d'emploi afin d'assurer la faisabilité du plan d'actions, en tenant compte de la situation personnelle du chercheur d'emploi, de son profil, des aptitudes ou inaptitudes pour lesquelles le FOREm dispose d'un avis rendu par un médecin et de l'offre de services disponible.
Lorsque le chercheur d'emploi est un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, le plan d'actions est établi en tenant compte de ses obligations en matière de disponibilité active. Il intègre les démarches autonomes de recherche active d'emploi.
Lorsque le chercheur d'emploi est un chercheur d'emploi éloigné ou très éloigné du marché du travail, le FOREm accorde, dans le plan d'actions, une priorité aux actions de nature à lever les obstacles majeurs auxquels est confronté le chercheur d'emploi et qui réduisent significativement les probabilités d'insertion durable du chercheur d'emploi sur le marché du travail.
Afdeling 4. [1 Evaluatie van de stappen bij het zoeken naar werk]1
Art.35. § 1er Lorsque le chercheur d'emploi est un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, à l'issue de l'entretien de bilan, visé à l'article 28, ou de chaque entretien de suivi, visé à l'article 29, le conseiller de référence soumet le plan d'actions, établi conformément à l'article 34, à la signature du chercheur d'emploi.
Art.36. [1 § 1. Overeenkomstig artikel 26 wordt gecontroleerd of de acties uit het actieplan zijn uitgevoerd, of er zelfstandig stappen zijn ondernomen en of er is gereageerd op verzoeken van FOREm of een andere actor in het traject.
Section 5. - Entretien de coaching et de soutien
Afdeling 5. [1 Enkel dossier]1
Art.36. Des entretiens de coaching et de soutien peuvent être organisés par le FOREm, à tout moment, à son initiative ou à celle du chercheur d'emploi.
Art.37. [1 § 1. Het enkel dossier is een instrument voor het centraliseren van informatie over het traject van de werkzoekende en biedt een globaal en actueel overzicht van zijn situatie. Het heeft tot doel de gecoördineerde opvolging en begeleiding door alle adviseurs en actoren van het traject van de werkzoekende te vergemakkelijken.. Overeenkomstig artikel 4/1, § 1 van het decreet van 6 mei 1999 bevat het:
1° de gegevens die essentieel zijn voor de evaluatie van de inzetbaarheid van de werkzoekende, met inbegrip van:
a) a) zijn beroepsloopbaan;
b) zijn competenties;
c) de maatregelen die zijn genomen of zullen worden genomen met het oog op zijn inschakeling op de arbeidsmarkt;
2° het gestructureerde overzicht van de stappen en acties die de werkzoekende heeft ondernomen, alsook die welke door FOREm en derde operatoren zijn ondernomen om zijn inschakeling te ondersteunen;
3° de feedback van werkgevers bij wie de werkzoekende een aanwervingsprocedure of stage heeft doorlopen of voor wie hij heeft gereageerd op een vacature die hij via FOREm heeft ontvangen;
4° de feedback van FOREm en derde operatoren naar aanleiding van de gesprekken, workshops of opleidingen waaraan de werkzoekende heeft deelgenomen.
§ 2. Het enkel dossier wordt voortdurend bijgewerkt om de evolutie van het traject van de werkzoekende weer te geven en de geschiktheid van de genomen acties te optimaliseren.
§ 3. De inhoud van het enkel dossier is toegankelijk voor de werkzoekende, FOREm en derde operatoren die bij het traject betrokken zijn.
De uitwisseling van gegevens met derde operatoren vindt plaats van en naar het enkel bestand, overeenkomstig de artikelen 67 en 68.
Werkgevers die bij FOREm zijn ingeschreven, hebben toegang tot de gegevens van het profiel van de werkzoekende om te voorzien in een stage- of wervingsbehoefte, overeenkomstig artikel 5, § 5.]1
1° de gegevens die essentieel zijn voor de evaluatie van de inzetbaarheid van de werkzoekende, met inbegrip van:
a) a) zijn beroepsloopbaan;
b) zijn competenties;
c) de maatregelen die zijn genomen of zullen worden genomen met het oog op zijn inschakeling op de arbeidsmarkt;
2° het gestructureerde overzicht van de stappen en acties die de werkzoekende heeft ondernomen, alsook die welke door FOREm en derde operatoren zijn ondernomen om zijn inschakeling te ondersteunen;
3° de feedback van werkgevers bij wie de werkzoekende een aanwervingsprocedure of stage heeft doorlopen of voor wie hij heeft gereageerd op een vacature die hij via FOREm heeft ontvangen;
4° de feedback van FOREm en derde operatoren naar aanleiding van de gesprekken, workshops of opleidingen waaraan de werkzoekende heeft deelgenomen.
§ 2. Het enkel dossier wordt voortdurend bijgewerkt om de evolutie van het traject van de werkzoekende weer te geven en de geschiktheid van de genomen acties te optimaliseren.
§ 3. De inhoud van het enkel dossier is toegankelijk voor de werkzoekende, FOREm en derde operatoren die bij het traject betrokken zijn.
De uitwisseling van gegevens met derde operatoren vindt plaats van en naar het enkel bestand, overeenkomstig de artikelen 67 en 68.
Werkgevers die bij FOREm zijn ingeschreven, hebben toegang tot de gegevens van het profiel van de werkzoekende om te voorzien in een stage- of wervingsbehoefte, overeenkomstig artikel 5, § 5.]1
Art.37. Au moins un entretien de coaching et de soutien est organisé par le conseiller de référence du chercheur d'emploi entre l'entretien de bilan et l'entretien de suivi et entre chaque entretien de suivi.
Dans les limites des moyens humains disponibles, le FOREm organise des entretiens de coaching et de suivi plus réguliers à destination des chercheurs d'emploi éloignés du marché du travail et, tout particulièrement, à destination des chercheurs d'emploi très éloignés du marché du travail.
Dans les limites des moyens humains disponibles, le FOREm organise des entretiens de coaching et de suivi plus réguliers à destination des chercheurs d'emploi éloignés du marché du travail et, tout particulièrement, à destination des chercheurs d'emploi très éloignés du marché du travail.
Art.38. [1 De werkzoekende heeft toegang tot zijn enkel dossier via zijn persoonlijke ruimte. Hij kan daar zijn profielgegevens, de resultaten van de evaluatie van zijn inzetbaarheid en de feedback van derde operatoren en werkgevers raadplegen.
Section 6. - Dispenses.
Art.39. [1 § 1. Om een reactieve en aangepaste begeleiding te garanderen, worden waarschuwingssignalen opgenomen in het enkel dossier van de werkzoekende. Deze signalen, die ofwel door het systeem op basis van objectieve en actuele gegevens worden gegenereerd, ofwel rechtstreeks door de werkzoekende worden gegenereerd, maken het mogelijk om de volgende situaties te identificeren:
1° een werkzoekende in moeilijkheden, wanneer hij aanzienlijke belemmeringen ondervindt bij zijn inschakeling op de arbeidsmarkt, zoals:
a) herhaalde afwezigheden;
b) negatieve feedback ;
c) het niet reageren op verzoeken of ;
d) eventuele andere indicatoren van kwetsbaarheid in het traject;
2° de werkzoekende die inactief is, wat wordt gekenmerkt door een langdurige afwezigheid van stappen, deelname aan voorgestelde acties of actualisering van zijn dossier;
3° de werkzoekende die om hulp vraagt, wanneer hij expliciet of impliciet aangeeft dat hij hulp nodig heeft, via zijn persoonlijke ruimte of tijdens een gesprek met een adviseur of een andere persoon die bij zijn traject betrokken is.
§ 2. Wanneer een waarschuwingssignaal wordt gegeven, neemt FOREm of de derde partij in het kader van een delegatie van het traject binnen drie werkdagen contact op met de werkzoekende om:
1° de situatie die tot het signaal heeft geleid, te verifiëren;
2° de noodzaak van intensievere begeleiding of aanpassing van het traject te beoordelen;
3° indien nodig, oplossingen voor te stellen die zijn afgestemd op de vastgestelde problemen.
§ 3. FOREm of de derde operator in het kader van een delegatie van trajecten voert specifieke acties uit naargelang de aard van de melding in geval van een melding met betrekking tot:
1° een moeilijke situatie: er worden gepersonaliseerde oplossingen voorgesteld aan de werkzoekende om de belemmeringen voor inschakeling weg te nemen;
2° een situatie van inactiviteit: er wordt een individueel gesprek georganiseerd om de oorzaken van deze inactiviteit te analyseren en het traject indien nodig opnieuw op gang te brengen;
3° een vraag om hulp van de werkzoekende: een adviseur of een begeleider neemt contact met hem op om snel een passend antwoord te geven en, indien nodig, een aanpassing van het traject van de werkzoekende te formaliseren.
§ 4. Alle acties die worden ondernomen als reactie op waarschuwingssignalen worden opgenomen in het enkel dossier van de werkzoekende. Zij geven in voorkomend geval aanleiding tot een aanpassing van de begeleidende regelingen.]1
1° een werkzoekende in moeilijkheden, wanneer hij aanzienlijke belemmeringen ondervindt bij zijn inschakeling op de arbeidsmarkt, zoals:
a) herhaalde afwezigheden;
b) negatieve feedback ;
c) het niet reageren op verzoeken of ;
d) eventuele andere indicatoren van kwetsbaarheid in het traject;
2° de werkzoekende die inactief is, wat wordt gekenmerkt door een langdurige afwezigheid van stappen, deelname aan voorgestelde acties of actualisering van zijn dossier;
3° de werkzoekende die om hulp vraagt, wanneer hij expliciet of impliciet aangeeft dat hij hulp nodig heeft, via zijn persoonlijke ruimte of tijdens een gesprek met een adviseur of een andere persoon die bij zijn traject betrokken is.
§ 2. Wanneer een waarschuwingssignaal wordt gegeven, neemt FOREm of de derde partij in het kader van een delegatie van het traject binnen drie werkdagen contact op met de werkzoekende om:
1° de situatie die tot het signaal heeft geleid, te verifiëren;
2° de noodzaak van intensievere begeleiding of aanpassing van het traject te beoordelen;
3° indien nodig, oplossingen voor te stellen die zijn afgestemd op de vastgestelde problemen.
§ 3. FOREm of de derde operator in het kader van een delegatie van trajecten voert specifieke acties uit naargelang de aard van de melding in geval van een melding met betrekking tot:
1° een moeilijke situatie: er worden gepersonaliseerde oplossingen voorgesteld aan de werkzoekende om de belemmeringen voor inschakeling weg te nemen;
2° een situatie van inactiviteit: er wordt een individueel gesprek georganiseerd om de oorzaken van deze inactiviteit te analyseren en het traject indien nodig opnieuw op gang te brengen;
3° een vraag om hulp van de werkzoekende: een adviseur of een begeleider neemt contact met hem op om snel een passend antwoord te geven en, indien nodig, een aanpassing van het traject van de werkzoekende te formaliseren.
§ 4. Alle acties die worden ondernomen als reactie op waarschuwingssignalen worden opgenomen in het enkel dossier van de werkzoekende. Zij geven in voorkomend geval aanleiding tot een aanpassing van de begeleidende regelingen.]1
Art.38. Le FOREm évalue la pertinence du projet de formation, d'études ou de stage du chercheur d'emploi qui sollicite, dans le cadre de son accompagnement, une dispense de l'application des articles 51, § 1er, alinéa 2, 3° à 6°, 56 et 58, de l'arrêté royal du 25 novembre 1991.
Afdeling 6. [1 Vrijstellingen]1
Art.39. L'évaluation de la pertinence du projet de formation, d'études ou de stage, visée à l'article 38, est réalisée en prenant en considération les critères d'analyse suivants :
Art.40. [1 In het kader van de begeleiding van de werkzoekende beoordeelt FOREm, indien deze een vrijstelling aanvraagt van de toepassing van de artikelen 51, § 1, lid 2, 3° tot 6°, 56 en 58 van het koninklijk besluit van 25 november 1991, de relevantie van zijn opleidings-, studie- of stageproject.]1
Art.40. Sont réputées irréfragablement remplies lorsque le FOREm décide que le projet de formation, d'études ou de stage est pertinent dans le cadre de l'accompagnement orienté coaching et solutions, les conditions applicables en matière d'octroi des dispenses de disponibilité, visées :
- à l'article 92, § 1er, alinéa 2, de l'arrêté du 25 novembre 1991 ;
- à l'article 93, § 1er, alinéa 1er, 1°, 4°, 5° et 6°, du même arrêté, à condition que les études soient organisées, subventionnées ou reconnues par une communauté ;
- à l'article 94, § 4, alinéa 2, 3°, du même arrêté ;
- à l'article 94, § 6, alinéa 2, 1°, du même arrêté.
- à l'article 92, § 1er, alinéa 2, de l'arrêté du 25 novembre 1991 ;
- à l'article 93, § 1er, alinéa 1er, 1°, 4°, 5° et 6°, du même arrêté, à condition que les études soient organisées, subventionnées ou reconnues par une communauté ;
- à l'article 94, § 4, alinéa 2, 3°, du même arrêté ;
- à l'article 94, § 6, alinéa 2, 1°, du même arrêté.
Art.41. [1 Bij de beoordeling van de relevantie van het in artikel 40 bedoelde opleidings-, studie- of stageproject wordt rekening gehouden met de volgende analysecriteria:
Section 7. - Evaluation de la disponibilité active du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement
Art.42. [1 Zijn onweerlegbaar vervuld wanneer FOREm besluit dat het studie-, opleidings- of stageproject relevant is in het kader van de begeleiding, de voorwaarden die van toepassing zijn op de toekenning van vrijstellingen van beschikbaarheid, bedoeld:
Sous-section 1ère. - Généralités
HOOFDSTUK II.-.
Art.41. § 1er. Lorsque le chercheur d'emploi est un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, le conseiller de référence, dans le cadre de l'évaluation formative, visée à l'article 29, § 4, évalue, lors de chaque entretien de suivi, visé à l'article 29, le respect de ses obligations en matière disponibilité active.
Afdeling 1.-.
Art.42. § 1er. Le résultat de l'évaluation formative de la disponibilité active, visée à l'article 41 est établi par le conseiller de référence et est communiqué au chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, lors de l'entretien de suivi. Il est consigné dans le rapport d'entretien conformément à l'article 43.
Onderafdeling 1.-.
Art.43. Lors de chaque entretien de suivi, le conseiller de référence établit un rapport d'entretien portant sur l'évaluation formative de la disponibilité active du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°.
Onderafdeling 2.
Art.44. Le FOREm informe l'organisme de paiement, visé à l'article 17, de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 ou la Caisse auxiliaire de paiement des allocations de chômage visée à l'article 18 du même arrêté royal, à laquelle le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, est, le cas échéant, affilié, du basculement de ce dernier vers une évaluation formative formalisée, ainsi que de son maintien ou non dans une évaluation formative formalisée.
Onderafdeling 3.
Sous-section 2. Evaluation formative formalisée
Onderafdeling 4.
Art.45. § 1er.Lors de l'entretien de suivi, visé à l'article 41, au cours duquel, sur base de l'accompagnement, conformément à l'article 41, § 2, le conseiller de référence ne peut pas considérer automatiquement que le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, remplit ses obligations en matière de disponibilité active, tel que visée à l'article 42, § 3, le conseiller de référence établit un plan d'actions formel, selon les mêmes modalités que celles applicables au plan d'actions, conformément aux articles 34 et 35.
Onderafdeling 5.-.
Art.46. § 1er. Le résultat de l'évaluation visée à l'article 45, § 2, est établi par le conseiller de référence et est consigné dans le rapport d'entretien visé à l'article 43.
Afdeling2.
Art.47. § 1er. Lors de l'entretien de suivi visé à l'article 45, § 2, au cours duquel, sur base de l'accompagnement, conformément à l'article 41, § 2, le conseiller de référence ne peut pas considérer automatiquement que le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, a), remplit ses obligations en matière de disponibilité active tel que visé à l'article 46, § 3, alinéa 1er, le conseiller de référence établit un ultime plan d'actions formel, selon les mêmes modalités que celles applicables au plan d'actions, conformément aux articles 34 et 35.
Onderafdeling 1.
Art.48. § 1er. Le résultat de l'évaluation visée à l'article 47, § 2, est communiqué par le conseiller de référence au chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, a), et est consigné dans le rapport d'entretien visé à l'article 43.
Onderafdeling 2.
Sous-section 3. - Demande de modification de l'ultime plan d'actions formel
Onderafdeling 3.
Art.49. § 1er. Lorsqu'un ultime plan d'actions formel est établi, le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, a), peut introduire une demande de modification de son ultime plan d'actions formel dans les quinze jours qui suivent l'entretien de suivi au cours duquel l'ultime plan d'actions est concerté.
Onderafdeling 4.
Art.50. Lorsque la demande est introduite endéans le délai visé à l'article 49, § 1er, le conseiller analyse si les éléments invoqués par le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, a), justifient une modification de son ultime plan d'actions formel.
Onderafdeling 5.
Art.51. § 1er. Dans le cas visé à l'article 50, alinéa 4, le Directeur général adjoint de la Direction territoriale ou son délégué analyse la demande de modification sur la base du dossier écrit transmis par le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, a), au conseiller de référence.
Afdeling 3.
Sous-section 4. - Transmission au service contrôle et impact sur l'accompagnement
Afdeling 4.
Art.52. Le dossier du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, a), est transmis au service contrôle, en vue du contrôle du respect de sa disponibilité active, uniquement au terme du processus formalisé fixé par les articles 45 à 48.
Afdeling 5.
Art.53. Par dérogation à l'article 52, si, à la suite d'au moins trois absences, successives ou non, justifiées ou injustifiées, à l'entretien de bilan ou aux entretiens de suivi, le conseiller de référence constate, au plus tôt au dixième mois de la période annuelle d'évaluation du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, a), qu'il ne dispose pas de suffisamment d'éléments lui permettant d'évaluer la disponibilité active du chercheur d'emploi, il transmet le dossier au Service contrôle.
Afdeling 6.
Art.54. § 1er. En cas de transmission du dossier du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, a), au service contrôle, conformément aux articles 52 et 53, le processus d'évaluation de la disponibilité active du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, a), se poursuit conformément aux articles 41 et 42 dans le cadre d'une évaluation formative non formalisée. Le conseiller de référence et le chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, a), élaborent, au cours de l'entretien de suivi visé à l'article 47, § 2, un plan d'actions conformément aux articles 34 et 35.
Afdeling 7.
Section 8. - Suspension de l'accompagnement.
Onderafdeling 1.
Art.55. La présente section s'applique au chercheur d'emploi qui n'est ni un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, ni un chercheur d'emploi inscrit obligatoirement soumis à l'obligation de la disponibilité adaptée.
Art.56. § 1er. Dans le cas visé à l'article 55, alinéa 2, 1°, le FOREm notifie une décision de suspension de l'accompagnement sous condition suspensive au chercheur d'emploi et invite ce dernier à faire valoir, par écrit, dans un délai de quinze jours, ses arguments s'il estime que la suspension n'est pas justifiée.
Le chercheur d'emploi dispose d'un délai de quinze jours à compter de la communication visée à l'alinéa 1er pour faire valoir ses arguments par écrit ou solliciter d'être entendu par le conseiller de référence.
Après avoir examiné les éventuelles observations du chercheur d'emploi recueillies en audition ou par écrit, le FOREm notifie sa décision au chercheur d'emploi.
Si, dans le délai visé à l'alinéa 2, le chercheur d'emploi ne fournit pas d'arguments et ne sollicite pas d'être entendu, la condition suspensive de la suspension de l'accompagnement est levée et la suspension de l'accompagnement sort ses effets de plein droit.
§ 2. Lorsque le chercheur d'emploi est convoqué à un entretien par courrier recommandé, le FOREm informe le chercheur d'emploi que s'il ne se présente pas à l'entretien sans justifier son absence par un motif valable admis par le FOREm, au plus tard dans les 5 jours ouvrables qui suivent la date de l'entretien manqué, son accompagnement sera suspendu de plein droit.
Le chercheur d'emploi dispose d'un délai de quinze jours à compter de la communication visée à l'alinéa 1er pour faire valoir ses arguments par écrit ou solliciter d'être entendu par le conseiller de référence.
Après avoir examiné les éventuelles observations du chercheur d'emploi recueillies en audition ou par écrit, le FOREm notifie sa décision au chercheur d'emploi.
Si, dans le délai visé à l'alinéa 2, le chercheur d'emploi ne fournit pas d'arguments et ne sollicite pas d'être entendu, la condition suspensive de la suspension de l'accompagnement est levée et la suspension de l'accompagnement sort ses effets de plein droit.
§ 2. Lorsque le chercheur d'emploi est convoqué à un entretien par courrier recommandé, le FOREm informe le chercheur d'emploi que s'il ne se présente pas à l'entretien sans justifier son absence par un motif valable admis par le FOREm, au plus tard dans les 5 jours ouvrables qui suivent la date de l'entretien manqué, son accompagnement sera suspendu de plein droit.
Art.57. Lorsque l'accompagnement est suspendu, conformément aux articles 55 et 56, le chercheur peut solliciter la reprise de son accompagnement du FOREm à partir du septième mois qui suit la décision de suspension.
Onderafdeling 2.
CHAPITRE III. - Dispositif de collaboration avec les partenaires de l'accompagnement
Art.45.
Section 1ère. - Commission régionale
Art.58. § 1er. La commission régionale est composée de :
1° un représentant du Ministre en charge de l'Emploi et de la Formation ou d'un représentant du Ministre en charge de l'Emploi et d'un représentant du Ministre en charge de la formation lorsque ces compétences ne sont pas réunies au sein d'un même portefeuille ministériel ;
2° un représentant du Service public de Wallonie, Direction générale opérationnelle de l'Economie, de l'Emploi et de la Recherche, Département de l'Emploi et de la Formation professionnelle ;
3° cinq représentants du FOREm dont trois représentants de la Direction Générale Stratégie et deux représentants de la Direction Générale Produits et Services ;
4° un représentant de l'Institut de formation en alternance, des indépendants et des petites et moyennes entreprises ;
5° un représentant des Structures d'accompagnement à l'Autocréation d'emploi ;
6° un représentant de l'Enseignement de Promotion sociale ;
7° un représentant de l'association sans but lucratif qui fédère les régies des quartiers, reconnue par l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 septembre 2020 ;
8° un représentant de l'Agence pour une Vie de Qualité ;
9° un représentant de l'association sans but lucratif visée à l'article 13 du décret du 10 juillet 2013 relatif aux centres d'insertion socioprofessionnelle ;
10° un représentant de l'Union des villes et des communes, Fédération des Centres publics d'Action sociale ;
11° un représentant de l'association sans but lucratif visée à l'article 12bis du décret du 11 mars 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des Missions régionales pour l'emploi ;
12° un représentant des Centres régionaux d'intégration ;
13° un représentant des agences locales pour l'emploi ;
14° un représentant de la Fédération des partenaires de l'emploi, en tant que représentant des opérateurs privés d'insertion et de formation ;
15° un représentant du Consortium de validation des compétences ;
16° un représentant du Réseau wallon de lutte contre la pauvreté.
Le ou les Ministres en charge de l'Emploi et de la Formation sont habilités à modifier ou compléter la composition de la commission au regard de l'évolution des dispositions décrétales et réglementaires applicables aux membres devant être représentés au sein de cette commission.
§ 2. Les membres sont désignés par les organismes qu'ils représentent. Il est désigné autant de membres suppléants que de membres effectifs. Le membre suppléant siège uniquement en l'absence du membre effectif qu'il remplace.
Par dérogation à l'alinéa 1er, en l'absence d'accord d'entités juridiques distinctes, visées au paragraphe 1er, alinéa 1er, quant à leur représentation, un membre effectif et un membre suppléant sont désignés par le Ministre qui a l'emploi dans ses attributions, sur proposition de l'administration, au terme d'un appel à manifestation d'intérêt organisé par cette dernière.
La commission régionale peut inviter toute personne dont elle considère la participation pertinente au regard des thématiques abordées. Un membre suppléant peut participer aux réunions de la commission régionale, malgré la présence du membre effectif, lorsqu'il y participe en tant qu'invité, en raison des thématiques abordées à la réunion.
La commission régionale est présidée par le représentant du Ministre qui a l'emploi dans ses attributions.
Le secrétariat de la commission régionale est assuré par la Direction Générale Stratégie, Direction des Relations partenariales du FOREm.
La commission régionale élabore un règlement d'ordre intérieur qui précise les modalités de fonctionnement dont les modalités relatives aux convocations, à la participation d'invités et à la procédure d'adoption des avis préalables visés à l'article 19, § 1er, alinéa 1er, 2°, du décret du 12 novembre 2021. Le règlement d'ordre intérieur est approuvé par le Ministre ayant l'emploi et la formation dans ses attributions ou par le Ministre en charge de la formation et le Ministre en charge de l'emploi lorsque ces compétences ne sont pas réunies au sein d'un même portefeuille ministériel.
La commission régionale se réunit chaque fois que la nécessité l'impose, à la demande l'un de ses membres et, au minimum, huit fois par an.
1° un représentant du Ministre en charge de l'Emploi et de la Formation ou d'un représentant du Ministre en charge de l'Emploi et d'un représentant du Ministre en charge de la formation lorsque ces compétences ne sont pas réunies au sein d'un même portefeuille ministériel ;
2° un représentant du Service public de Wallonie, Direction générale opérationnelle de l'Economie, de l'Emploi et de la Recherche, Département de l'Emploi et de la Formation professionnelle ;
3° cinq représentants du FOREm dont trois représentants de la Direction Générale Stratégie et deux représentants de la Direction Générale Produits et Services ;
4° un représentant de l'Institut de formation en alternance, des indépendants et des petites et moyennes entreprises ;
5° un représentant des Structures d'accompagnement à l'Autocréation d'emploi ;
6° un représentant de l'Enseignement de Promotion sociale ;
7° un représentant de l'association sans but lucratif qui fédère les régies des quartiers, reconnue par l'arrêté du Gouvernement wallon du 17 septembre 2020 ;
8° un représentant de l'Agence pour une Vie de Qualité ;
9° un représentant de l'association sans but lucratif visée à l'article 13 du décret du 10 juillet 2013 relatif aux centres d'insertion socioprofessionnelle ;
10° un représentant de l'Union des villes et des communes, Fédération des Centres publics d'Action sociale ;
11° un représentant de l'association sans but lucratif visée à l'article 12bis du décret du 11 mars 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des Missions régionales pour l'emploi ;
12° un représentant des Centres régionaux d'intégration ;
13° un représentant des agences locales pour l'emploi ;
14° un représentant de la Fédération des partenaires de l'emploi, en tant que représentant des opérateurs privés d'insertion et de formation ;
15° un représentant du Consortium de validation des compétences ;
16° un représentant du Réseau wallon de lutte contre la pauvreté.
Le ou les Ministres en charge de l'Emploi et de la Formation sont habilités à modifier ou compléter la composition de la commission au regard de l'évolution des dispositions décrétales et réglementaires applicables aux membres devant être représentés au sein de cette commission.
§ 2. Les membres sont désignés par les organismes qu'ils représentent. Il est désigné autant de membres suppléants que de membres effectifs. Le membre suppléant siège uniquement en l'absence du membre effectif qu'il remplace.
Par dérogation à l'alinéa 1er, en l'absence d'accord d'entités juridiques distinctes, visées au paragraphe 1er, alinéa 1er, quant à leur représentation, un membre effectif et un membre suppléant sont désignés par le Ministre qui a l'emploi dans ses attributions, sur proposition de l'administration, au terme d'un appel à manifestation d'intérêt organisé par cette dernière.
La commission régionale peut inviter toute personne dont elle considère la participation pertinente au regard des thématiques abordées. Un membre suppléant peut participer aux réunions de la commission régionale, malgré la présence du membre effectif, lorsqu'il y participe en tant qu'invité, en raison des thématiques abordées à la réunion.
La commission régionale est présidée par le représentant du Ministre qui a l'emploi dans ses attributions.
Le secrétariat de la commission régionale est assuré par la Direction Générale Stratégie, Direction des Relations partenariales du FOREm.
La commission régionale élabore un règlement d'ordre intérieur qui précise les modalités de fonctionnement dont les modalités relatives aux convocations, à la participation d'invités et à la procédure d'adoption des avis préalables visés à l'article 19, § 1er, alinéa 1er, 2°, du décret du 12 novembre 2021. Le règlement d'ordre intérieur est approuvé par le Ministre ayant l'emploi et la formation dans ses attributions ou par le Ministre en charge de la formation et le Ministre en charge de l'emploi lorsque ces compétences ne sont pas réunies au sein d'un même portefeuille ministériel.
La commission régionale se réunit chaque fois que la nécessité l'impose, à la demande l'un de ses membres et, au minimum, huit fois par an.
Art.59. Pour la mise en oeuvre des missions visées à l'article 19, § 1er, alinéa 1er, du décret du 12 novembre 2021, la commission régionale :
1° organise la concertation entre le FOREm et les partenaires de l'accompagnement en vue de remettre les avis préalables visés à l'article 19, § 1er, alinéa 1er, 2°, du décret du 12 novembre 2021 ;
2° fournit un modèle de plan d'actions annuel aux commissions sous-régionales et définit les critères sur base desquels elle approuve les plans d'actions ;
3° détermine le canevas commun minimal de la convention de collaboration à décliner dans chaque territoire des commissions sous-régionales ;
4° établit les critères nécessaires à l'évaluation des plans d'actions annuels en concertation avec les commissions sous-régionales et détermine les informations à transmettre par ces dernières afin de permettre l'évaluation des plans d'actions annuels ;
5° élabore une procédure de communication et d'écoute pour diffuser les informations utiles et récolter les demandes des commissions sous-régionales.
La commission régionale de concertation exécute ses missions par voie de consensus.
En cas de désaccord subsistant entre les membres de la commission régionale, dans la mise en oeuvre des missions visée à l'alinéa 1er, 2° à 4°, la commission régionale transmet pour décision, au Ministre qui a l'emploi dans ses attributions, les avis divergents de membres de la commission régionale.
1° organise la concertation entre le FOREm et les partenaires de l'accompagnement en vue de remettre les avis préalables visés à l'article 19, § 1er, alinéa 1er, 2°, du décret du 12 novembre 2021 ;
2° fournit un modèle de plan d'actions annuel aux commissions sous-régionales et définit les critères sur base desquels elle approuve les plans d'actions ;
3° détermine le canevas commun minimal de la convention de collaboration à décliner dans chaque territoire des commissions sous-régionales ;
4° établit les critères nécessaires à l'évaluation des plans d'actions annuels en concertation avec les commissions sous-régionales et détermine les informations à transmettre par ces dernières afin de permettre l'évaluation des plans d'actions annuels ;
5° élabore une procédure de communication et d'écoute pour diffuser les informations utiles et récolter les demandes des commissions sous-régionales.
La commission régionale de concertation exécute ses missions par voie de consensus.
En cas de désaccord subsistant entre les membres de la commission régionale, dans la mise en oeuvre des missions visée à l'alinéa 1er, 2° à 4°, la commission régionale transmet pour décision, au Ministre qui a l'emploi dans ses attributions, les avis divergents de membres de la commission régionale.
Art.48.
Section 2. - Commissions sous-régionales
Onderafdeling 3.
Art.60. § 1er. Une commission sous-régionale est organisée pour le territoire de chaque Bassin Enseignement qualifiant - Formation - Emploi, ci-après " bassin EFE ", visé à l'article 3, de l'accord de coopération conclu le 20 mars 2014 entre la communauté française, la Région wallonne et la commission communautaire française relatif à la mise en oeuvre des bassins Enseignement qualifiant - Formation - Emploi. Chaque commission sous-régionale de concertation est composée des membres suivants :
Art.61. Pour la mise en oeuvre des missions visées à l'article 19, § 1er, alinéa 2, du décret du 12 novembre 2021, chaque commission sous-régionale :
1° favorise les échanges et la communication entre le FOREm et les partenaires de l'accompagnement de manière à fluidifier le parcours du chercheur d'emploi et faciliter le passage d'une prestation à l'autre ;
2° organise la manière dont le FOREm et les partenaires de l'accompagnement saisissent la commission en cas de différents dans l'exécution de la convention de collaboration ;
3° utilise le canevas de la convention de collaboration proposé par la commission régionale et le décline en fonction des réalités locales ;
4° détermine en matière de collaboration entre le FOREm et le partenaire de l'accompagnement :
a) la manière dont s'organise une éventuelle passerelle entre le partenaire de l'accompagnement et un autre partenaire ou tiers ;
b) les modalités de collaboration avec les Services aux Entreprises du FOREm concernant l'envoi personnalisé d'offres d'emploi vers un partenaire et le travail collaboratif entre le FOREm et le partenaire de l'accompagnement lors d'un recrutement ;
5° transmette les informations déterminées par la commission régionale pour procéder à l'évaluation des plans d'actions annuels ;
[1 6° participe à l'élaboration de parcours multi-opérateurs visé aux articles 7 à 9 de l'arrêté du Gouvernement wallon du [date] relatif à la formation professionnelle des chercheurs d'emploi et des travailleurs.]1
1° favorise les échanges et la communication entre le FOREm et les partenaires de l'accompagnement de manière à fluidifier le parcours du chercheur d'emploi et faciliter le passage d'une prestation à l'autre ;
2° organise la manière dont le FOREm et les partenaires de l'accompagnement saisissent la commission en cas de différents dans l'exécution de la convention de collaboration ;
3° utilise le canevas de la convention de collaboration proposé par la commission régionale et le décline en fonction des réalités locales ;
4° détermine en matière de collaboration entre le FOREm et le partenaire de l'accompagnement :
a) la manière dont s'organise une éventuelle passerelle entre le partenaire de l'accompagnement et un autre partenaire ou tiers ;
b) les modalités de collaboration avec les Services aux Entreprises du FOREm concernant l'envoi personnalisé d'offres d'emploi vers un partenaire et le travail collaboratif entre le FOREm et le partenaire de l'accompagnement lors d'un recrutement ;
5° transmette les informations déterminées par la commission régionale pour procéder à l'évaluation des plans d'actions annuels ;
[1 6° participe à l'élaboration de parcours multi-opérateurs visé aux articles 7 à 9 de l'arrêté du Gouvernement wallon du [date] relatif à la formation professionnelle des chercheurs d'emploi et des travailleurs.]1
Modifications
Art.50.
Section 3. - Dialogue opérationnel
Art.62. Le dialogue opérationnel, visé à l'article 17, § 3, du décret du 12 novembre 2021, entre le FOREm et le partenaire de l'accompagnement, notamment par l'intermédiaire des conseillers du FOREm et des autres intervenants dans le parcours d'insertion du chercheur d'emploi, concerne la prise en charge du chercheur d'emploi et le déroulement de son parcours d'insertion en vue d'assurer la qualité des réponses apportées à ses besoins.
Le dialogue opérationnel a pour objet d'améliorer :
1° la connaissance du FOREm sur l'offre de services du partenaire de l'accompagnement
2° la connaissance du partenaire de l'accompagnement sur le rôle du FOREm et ses modalités de gestion des parcours des chercheurs d'emploi ;
3° la prise en charge et le suivi des chercheurs d'emploi en ce compris après l'intervention du partenaire de l'accompagnement ;
4° la mise en oeuvre fluide des parcours des chercheurs d'emploi et l'articulation entre les étapes de ceux-ci.
Le dialogue opérationnel a pour objet d'améliorer :
1° la connaissance du FOREm sur l'offre de services du partenaire de l'accompagnement
2° la connaissance du partenaire de l'accompagnement sur le rôle du FOREm et ses modalités de gestion des parcours des chercheurs d'emploi ;
3° la prise en charge et le suivi des chercheurs d'emploi en ce compris après l'intervention du partenaire de l'accompagnement ;
4° la mise en oeuvre fluide des parcours des chercheurs d'emploi et l'articulation entre les étapes de ceux-ci.
Onderafdeling 4.
Art.63. Le dialogue opérationnel s'organise dans un cadre bilatéral entre le partenaire de l'accompagnement et le FOREm, selon les modalités du dialogue opérationnel concertées au sein de la commission sous-régionale et fixées dans la convention de collaboration.
Art.52.
Section 4. - Convention de collaboration
Art.64. La convention de collaboration porte notamment sur les éléments suivants :
1° en matière d'adressage :
a) les volumes attendus d'adressage concertés entre le FOREm et le partenaire de l'accompagnement avec les éventuelles particularités propres au partenaire, aux périodes concernées et autres éventuels éléments spécifiques ;
b) les manières d'améliorer l'interconnaissance entre le partenaire de l'accompagnement et les conseillers du FOREm
c) les informations minimales attendues par le partenaire de l'accompagnement lors de l'adressage du chercheur d'emploi aux prestations d'accueil qu'il organise, conformément à la section 6 ;
2° en matière de suivi des parcours pour les chercheurs d'emploi intégrant la prestation du partenaire :
a) les moments auxquels un point de situation est attendu par les conseillers sur le parcours du chercheur d'emploi auprès du partenaire ;
b) le contenu des informations attendues sur le parcours du chercheur d'emploi auprès du partenaire, conformément à la section 6 ;
3° les modalités relatives aux échanges d'information, à l'adressage et au dialogue opérationnel
Le FOREm et le partenaire de l'accompagnement sont tenus de signer une convention de collaboration. Si, au terme de la concertation, les parties ne parviennent pas à un accord, le différend est évoqué en commission sous-régionale, en présence des parties, afin de parvenir à un accord. Si le désaccord persiste, le différend est évoqué en commission régionale.
1° en matière d'adressage :
a) les volumes attendus d'adressage concertés entre le FOREm et le partenaire de l'accompagnement avec les éventuelles particularités propres au partenaire, aux périodes concernées et autres éventuels éléments spécifiques ;
b) les manières d'améliorer l'interconnaissance entre le partenaire de l'accompagnement et les conseillers du FOREm
c) les informations minimales attendues par le partenaire de l'accompagnement lors de l'adressage du chercheur d'emploi aux prestations d'accueil qu'il organise, conformément à la section 6 ;
2° en matière de suivi des parcours pour les chercheurs d'emploi intégrant la prestation du partenaire :
a) les moments auxquels un point de situation est attendu par les conseillers sur le parcours du chercheur d'emploi auprès du partenaire ;
b) le contenu des informations attendues sur le parcours du chercheur d'emploi auprès du partenaire, conformément à la section 6 ;
3° les modalités relatives aux échanges d'information, à l'adressage et au dialogue opérationnel
Le FOREm et le partenaire de l'accompagnement sont tenus de signer une convention de collaboration. Si, au terme de la concertation, les parties ne parviennent pas à un accord, le différend est évoqué en commission sous-régionale, en présence des parties, afin de parvenir à un accord. Si le désaccord persiste, le différend est évoqué en commission régionale.
Art.54.
Section 5. - Adressage
Afdeling 8.
Art.65. § 1er. Le FOREm peut adresser le chercheur d'emploi à un partenaire de l'accompagnement. Le processus de mise en relation s'organise selon les modalités, visées aux alinéas suivants.
Art.55.
Section 6. - Communication et échanges d'informations
Art.66. Le partenaire de l'accompagnement communique les éléments suivants, conformément à l'article 21, alinéa 1er, 4°, du décret du 12 novembre 2021, via l'outil mis à disposition par le FOREm et selon les modalités concertées avec le partenaire de l'accompagnement :
1° son offre de prestations ;
2° les objectifs visés par les prestations ;
3° les résultats attendus et délivrables ;
4° la localisation des prestations ;
5° la durée des prestations ;
5° le calendrier des prestations ;
6° le cas échéant, les groupes-cibles concernés par les prestations ;
7° la disponibilité des places donnant accès aux prestations que le partenaire de l'accompagnement offre en ce compris pour les séances d'information et leur mise à jour.
1° son offre de prestations ;
2° les objectifs visés par les prestations ;
3° les résultats attendus et délivrables ;
4° la localisation des prestations ;
5° la durée des prestations ;
5° le calendrier des prestations ;
6° le cas échéant, les groupes-cibles concernés par les prestations ;
7° la disponibilité des places donnant accès aux prestations que le partenaire de l'accompagnement offre en ce compris pour les séances d'information et leur mise à jour.
Art.67. § 1er. Pour chaque chercheur d'emploi adressé par le FOREm ou pris en charge spontanément par le partenaire de l'accompagnement, le FOREm communique au partenaire de l'accompagnement, les données suivantes :
1° le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification à la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
2° les noms et prénoms ;
3° le genre, l'adresse et la date de naissance lorsque l'âge constitue un critère de détermination du public-cible du partenaire de l'accompagnement ;
4° tout élément appartenant aux catégories de données de l'article 4/1, § 1er, alinéa 1er, 5°, 7° à 13°, 18° et 19° du décret du 6 mai 1999 dans la mesure de ce qui est nécessaire, pour la prise en charge adéquate du chercheur d'emploi par le partenaire de l'accompagnement.
Concernant les données d'ordre psycho-médico-social seules sont communiquées les données ayant un impact sur le parcours d'insertion du chercheur d'emploi, dans le respect de l'article 9, alinéa 7, du décret du 12 novembre 2021.
Le partenaire de l'accompagnement conserve pendant la durée nécessaire à l'exécution de ses missions les données, visées à l'alinéa 1er.
§ 2. Le partenaire de l'accompagnement communique au FOREm les données suivantes :
1° pour le chercheur d'emploi adressé par le FOREm :
a) le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification à la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
b) la présence ou l'absence du chercheur d'emploi à la séance d'information et, le cas échéant, le motif d'absence invoqué ;
c) la suite réservée à l'adressage, la date d'entrée en prestation du chercheur d'emploi et la durée prévue de la prestation ou, en cas d'absence d'entrée en prestation, les motifs pour lesquels le partenaire de l'accompagnement estime que ces prestations ne sont pas pertinentes au regard du profil du chercheur d'emploi, de ses aspirations professionnelles, de l'analyse de ses besoins, de son degré de proximité du marché du travail, de son environnement socio-économique et des réalités du marché du travail ;
d) au terme de la prestation, l'évolution de la situation du chercheur d'emploi par rapport à son degré d'éloignement du marché du travail, les résultats atteints, les nouveaux acquis et, le cas échéant, les autres besoins identifiés et les pistes de solution proposées pour y répondre ;
e) tout autre élément qui a, selon le partenaire de l'accompagnement, une incidence sur la prise en charge et le parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi ;
2° pour le chercheur d'emploi pris en charge par le partenaire de l'accompagnement de manière spontanée :
a) le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification de la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
b) préalablement à l'entrée effective en prestation du chercheur d'emploi, la date de début et la durée de la prestation ;
c) la présence ou l'absence du chercheur d'emploi à la prestation et, le cas échéant, le motif d'absence invoqué ;
d) au terme de la prestation, l'évolution de la situation du chercheur d'emploi par rapport à son degré d'éloignement du marché du travail, les résultats atteints et les nouveaux acquis ainsi que, le cas échéant, les autres besoins identifiés et les pistes proposées pour y répondre ;
e) tout autre élément que le partenaire de l'accompagnement estime avoir une incidence sur la prise en charge et le parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi.
Pour l'application de l'alinéa 1er, 2°, les séances d'accueil, individuelles ou collectives, réalisées par le partenaire de l'accompagnement avec le chercheur d'emploi qui s'est adressé spontanément à lui, ne constituent pas une prestation.
A l'exception des informations visées à l'alinéa 1er, 1°, b) et 2°, c), les données communiquées par le partenaire de l'accompagnement au FOREm sont exclusivement destinées à l'amélioration de l'accompagnement du chercheur d'emploi, à l'exclusion du contrôle de sa disponibilité.
Les modalités de l'échange d'information sont concertées au sein de la commission régionale et fixées dans les conventions de collaboration.
1° le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification à la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
2° les noms et prénoms ;
3° le genre, l'adresse et la date de naissance lorsque l'âge constitue un critère de détermination du public-cible du partenaire de l'accompagnement ;
4° tout élément appartenant aux catégories de données de l'article 4/1, § 1er, alinéa 1er, 5°, 7° à 13°, 18° et 19° du décret du 6 mai 1999 dans la mesure de ce qui est nécessaire, pour la prise en charge adéquate du chercheur d'emploi par le partenaire de l'accompagnement.
Concernant les données d'ordre psycho-médico-social seules sont communiquées les données ayant un impact sur le parcours d'insertion du chercheur d'emploi, dans le respect de l'article 9, alinéa 7, du décret du 12 novembre 2021.
Le partenaire de l'accompagnement conserve pendant la durée nécessaire à l'exécution de ses missions les données, visées à l'alinéa 1er.
§ 2. Le partenaire de l'accompagnement communique au FOREm les données suivantes :
1° pour le chercheur d'emploi adressé par le FOREm :
a) le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification à la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
b) la présence ou l'absence du chercheur d'emploi à la séance d'information et, le cas échéant, le motif d'absence invoqué ;
c) la suite réservée à l'adressage, la date d'entrée en prestation du chercheur d'emploi et la durée prévue de la prestation ou, en cas d'absence d'entrée en prestation, les motifs pour lesquels le partenaire de l'accompagnement estime que ces prestations ne sont pas pertinentes au regard du profil du chercheur d'emploi, de ses aspirations professionnelles, de l'analyse de ses besoins, de son degré de proximité du marché du travail, de son environnement socio-économique et des réalités du marché du travail ;
d) au terme de la prestation, l'évolution de la situation du chercheur d'emploi par rapport à son degré d'éloignement du marché du travail, les résultats atteints, les nouveaux acquis et, le cas échéant, les autres besoins identifiés et les pistes de solution proposées pour y répondre ;
e) tout autre élément qui a, selon le partenaire de l'accompagnement, une incidence sur la prise en charge et le parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi ;
2° pour le chercheur d'emploi pris en charge par le partenaire de l'accompagnement de manière spontanée :
a) le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification de la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
b) préalablement à l'entrée effective en prestation du chercheur d'emploi, la date de début et la durée de la prestation ;
c) la présence ou l'absence du chercheur d'emploi à la prestation et, le cas échéant, le motif d'absence invoqué ;
d) au terme de la prestation, l'évolution de la situation du chercheur d'emploi par rapport à son degré d'éloignement du marché du travail, les résultats atteints et les nouveaux acquis ainsi que, le cas échéant, les autres besoins identifiés et les pistes proposées pour y répondre ;
e) tout autre élément que le partenaire de l'accompagnement estime avoir une incidence sur la prise en charge et le parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi.
Pour l'application de l'alinéa 1er, 2°, les séances d'accueil, individuelles ou collectives, réalisées par le partenaire de l'accompagnement avec le chercheur d'emploi qui s'est adressé spontanément à lui, ne constituent pas une prestation.
A l'exception des informations visées à l'alinéa 1er, 1°, b) et 2°, c), les données communiquées par le partenaire de l'accompagnement au FOREm sont exclusivement destinées à l'amélioration de l'accompagnement du chercheur d'emploi, à l'exclusion du contrôle de sa disponibilité.
Les modalités de l'échange d'information sont concertées au sein de la commission régionale et fixées dans les conventions de collaboration.
HOOFDSTUK III. - Samenwerkingsverbanden met de begeleidingspartners
CHAPITRE IV. - Intervention des tiers
Afdeling 1. - Gewestelijke commissie
Section 1ère. - Dispositions générales relatives aux communications et échanges d'informations
Art.58. § 1. De gewestelijke commissie bestaat uit :
1° een vertegenwoordiger van de Minister belast met Werk en Vorming of een vertegenwoordiger van de Minister belast met Werk en een vertegenwoordiger van de Minister belast met Vorming wanneer deze bevoegdheden niet in dezelfde ministeriële portefeuille zijn verenigd;
2° een vertegenwoordiger van de Waalse Overheidsdienst, Operationeel directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek, Departement Werk en Beroepsopleiding;
3° vijf vertegenwoordigers van FOREm, waaronder drie vertegenwoordigers van het directoraat-generaal Strategie en twee vertegenwoordigers van het directoraat-generaal Producten en Diensten;
4° een vertegenwoordiger van het "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises" (Waals instituut voor alternerende opleiding zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);
5° een vertegenwoordiger van de "Structures d'accompagnement à l'Autocréation d'emploi":
6° een vertegenwoordiging van het Onderwijs Sociale Promotie:
7° een vertegenwoordiger van de vereniging zonder winstoogmerk die de buurtregieën verenigt, erkend bij besluit van de Waalse Regering van 17 september 2020;
8° een vertegenwoordiger van het "Agence pour une Vie de Qualité",
9° een vertegenwoordiger van de vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 13 van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling;
10° een vertegenwoordiger van de Vereniging van de steden en gemeenten, Federatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn:
11° een vertegenwoordiger van de vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 12bis van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling:
12° een vertegenwoordiger van de Gewestelijke integratiecentra;
13° een vertegenwoordiger van de plaatselijke agentschappen voor arbeidsvoorziening;
14° een vertegenwoordiger van de Federatie van partners voor werk, als vertegenwoordiger van de privé-operatoren voor inschakeling en vorming;
15° een vertegenwoordiger van het Consortium voor de validering van de vaardigheden
16° een vertegenwoordiger van het Waalse net voor armoedebestrijding.
De Minister(s) bevoegd voor Werk en Vorming zijn bevoegd om de samenstelling van de commissie te wijzigen of aan te vullen in het licht van wijzigingen in de decretale en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de in de commissie te vertegenwoordigen leden.
§ 2. De leden worden benoemd door de organisaties die zij vertegenwoordigen. Er worden evenveel plaatsvervangende leden als gewone leden benoemd. De plaatsvervanger heeft alleen zitting bij afwezigheid van het gewone lid dat hij/zij vervangt.
In afwijking van het eerste lid worden, bij gebreke van een overeenkomst tussen de in het eerste paragraaf, eerste lid, bedoelde afzonderlijke rechtspersonen over hun vertegenwoordiging, een gewoon lid en een plaatsvervangend lid benoemd door de Minister bevoegd voor werk, op voorstel van de administratie, na een door deze georganiseerde oproep tot het indienen van blijken van belangstelling.
De gewestelijke commissie kan elke persoon uitnodigen wiens deelname zij relevant acht voor de besproken kwesties. Een plaatsvervangend lid kan deelnemen aan de vergaderingen van de gewestelijke commissie, ondanks de aanwezigheid van het gewone lid, wanneer hij/zij als gast deelneemt vanwege de onderwerpen die tijdens de vergadering worden besproken.
De gewestelijke commissie wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Minister van werk.
Het secretariaat van de gewestelijke commissie wordt verzorgd door het Directoraat-generaal Strategie, Directie Partnerschapsrelaties van FOREm.
De gewestelijke commissie stelt een huishoudelijk reglement op waarin de werkwijze wordt gepreciseerd, onder meer met betrekking tot het bijeenroepen van vergaderingen, de deelname van genodigden en de procedure voor het vaststellen van de voorafgaande adviezen bedoeld in artikel 19, § 1, eerste lid, 2°, van het decreet van 12 november 2021. Het huishoudelijk reglement wordt goedgekeurd door de Minister bevoegd voor werk en vorming of door de Minister bevoegd voor vorming en de Minister bevoegd voor werk wanneer deze bevoegdheden niet in dezelfde ministeriële portefeuille zijn samengebracht.
De gewestelijke commissie komt wanneer nodig, op verzoek van een van haar leden en ten minste acht keer per jaar bijeen.
1° een vertegenwoordiger van de Minister belast met Werk en Vorming of een vertegenwoordiger van de Minister belast met Werk en een vertegenwoordiger van de Minister belast met Vorming wanneer deze bevoegdheden niet in dezelfde ministeriële portefeuille zijn verenigd;
2° een vertegenwoordiger van de Waalse Overheidsdienst, Operationeel directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek, Departement Werk en Beroepsopleiding;
3° vijf vertegenwoordigers van FOREm, waaronder drie vertegenwoordigers van het directoraat-generaal Strategie en twee vertegenwoordigers van het directoraat-generaal Producten en Diensten;
4° een vertegenwoordiger van het "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises" (Waals instituut voor alternerende opleiding zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);
5° een vertegenwoordiger van de "Structures d'accompagnement à l'Autocréation d'emploi":
6° een vertegenwoordiging van het Onderwijs Sociale Promotie:
7° een vertegenwoordiger van de vereniging zonder winstoogmerk die de buurtregieën verenigt, erkend bij besluit van de Waalse Regering van 17 september 2020;
8° een vertegenwoordiger van het "Agence pour une Vie de Qualité",
9° een vertegenwoordiger van de vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 13 van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling;
10° een vertegenwoordiger van de Vereniging van de steden en gemeenten, Federatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn:
11° een vertegenwoordiger van de vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 12bis van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling:
12° een vertegenwoordiger van de Gewestelijke integratiecentra;
13° een vertegenwoordiger van de plaatselijke agentschappen voor arbeidsvoorziening;
14° een vertegenwoordiger van de Federatie van partners voor werk, als vertegenwoordiger van de privé-operatoren voor inschakeling en vorming;
15° een vertegenwoordiger van het Consortium voor de validering van de vaardigheden
16° een vertegenwoordiger van het Waalse net voor armoedebestrijding.
De Minister(s) bevoegd voor Werk en Vorming zijn bevoegd om de samenstelling van de commissie te wijzigen of aan te vullen in het licht van wijzigingen in de decretale en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de in de commissie te vertegenwoordigen leden.
§ 2. De leden worden benoemd door de organisaties die zij vertegenwoordigen. Er worden evenveel plaatsvervangende leden als gewone leden benoemd. De plaatsvervanger heeft alleen zitting bij afwezigheid van het gewone lid dat hij/zij vervangt.
In afwijking van het eerste lid worden, bij gebreke van een overeenkomst tussen de in het eerste paragraaf, eerste lid, bedoelde afzonderlijke rechtspersonen over hun vertegenwoordiging, een gewoon lid en een plaatsvervangend lid benoemd door de Minister bevoegd voor werk, op voorstel van de administratie, na een door deze georganiseerde oproep tot het indienen van blijken van belangstelling.
De gewestelijke commissie kan elke persoon uitnodigen wiens deelname zij relevant acht voor de besproken kwesties. Een plaatsvervangend lid kan deelnemen aan de vergaderingen van de gewestelijke commissie, ondanks de aanwezigheid van het gewone lid, wanneer hij/zij als gast deelneemt vanwege de onderwerpen die tijdens de vergadering worden besproken.
De gewestelijke commissie wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Minister van werk.
Het secretariaat van de gewestelijke commissie wordt verzorgd door het Directoraat-generaal Strategie, Directie Partnerschapsrelaties van FOREm.
De gewestelijke commissie stelt een huishoudelijk reglement op waarin de werkwijze wordt gepreciseerd, onder meer met betrekking tot het bijeenroepen van vergaderingen, de deelname van genodigden en de procedure voor het vaststellen van de voorafgaande adviezen bedoeld in artikel 19, § 1, eerste lid, 2°, van het decreet van 12 november 2021. Het huishoudelijk reglement wordt goedgekeurd door de Minister bevoegd voor werk en vorming of door de Minister bevoegd voor vorming en de Minister bevoegd voor werk wanneer deze bevoegdheden niet in dezelfde ministeriële portefeuille zijn samengebracht.
De gewestelijke commissie komt wanneer nodig, op verzoek van een van haar leden en ten minste acht keer per jaar bijeen.
Art.68. § 1er. Pour chaque chercheur d'emploi adressé par le FOREm ou sélectionné de manière concertée avec l'opérateur, pour les actions que ce dernier réalise dans le cadre de la section 2 du présent chapitre ou de la section 5 du chapitre 2 du décret du 6 mai 1999, le FOREm communique à l'opérateur les données suivantes :
1° le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification à la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
2° les noms et prénoms ;
3° le genre, l'adresse et la date de naissance lorsque l'âge constitue un critère de détermination du public-cible de l'opérateur ;
4° tout élément appartenant aux catégories de données de l'article 4/1, § 1er, alinéa 1er, 5°, 7° à 13°, 18° et 19°, du décret du 6 mai 1999 dans la mesure de ce qui est nécessaire, pour la prise en charge adéquate du chercheur d'emploi par l'opérateur.
Concernant les données d'ordre psychomédicosocial, seules sont communiquées les données ayant un impact sur le parcours d'insertion du chercheur d'emploi, dans le respect de l'article 9, alinéa 7, du décret du 12 novembre 2021.
L'opérateur conserve pendant la durée nécessaire à l'exécution de ses missions les données, visées à l'alinéa 1er.
§ 2. Le FOREm s'assure que le tiers communique les données suivantes :
1° pour chaque chercheur d'emploi adressé par le FOREm ou sélectionné de manière concertée avec l'opérateur, pour les actions que ce dernier réalise dans le cadre de la section 2 du présent chapitre ou de la section 5 du chapitre 2 du décret du 6 mai 1999 :
a) le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification de la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
b) la présence ou l'absence du chercheur d'emploi à la séance d'accueil, individuelle et, le cas échéant, le motif d'absence invoqué ;
c) la suite réservée à l'adressage ou à la sélection concertée dans le cadre d'un dialogue entre l'opérateur et le FOREm, la date d'entrée en prestation du chercheur d'emploi et la durée prévue de la prestation ou, en cas d'absence d'entrée en prestation, les raisons de non-admissibilité du chercheur d'emploi au regard de l'action subsidiée et du public éligible à cette action défini dans l'appel à projets ;
d) au terme de la prestation, l'évolution de la situation du chercheur d'emploi par rapport à son degré d'éloignement du marché du travail, les résultats atteints, les nouveaux acquis et, le cas échéant, les autres besoins identifiés et les pistes proposées pour y répondre ;
e) tout autre élément qui a, selon l'opérateur, une incidence sur la prise en charge et le parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi ;
2° pour chaque chercheur d'emploi pris en charge de manière spontanée par l'opérateur en vertu de la section 2 du présent chapitre ou de la section 5 du Chapitre 2 du décret du 06 mai 1999 :
a) le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification de la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
b) la prise en charge spontanée et, préalablement, la date de prise en charge du chercheur d'emploi et la durée prévue ;
c) la présence ou l'absence du chercheur d'emploi à la prestation et, le cas échéant, le motif d'absence invoqué ;
d) au terme de la prestation, l'évolution de la situation du chercheur d'emploi par rapport à son degré d'éloignement du marché du travail, les résultats atteints et les nouveaux acquis ainsi que, le cas échéant, les autres besoins identifiés et les pistes proposées pour y répondre ;
e) tout autre élément qui a, selon l'opérateur, une incidence sur la prise en charge et le parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi.
Pour l'application de l'alinéa 1er, 2°, les séances d'accueil, individuelles ou collectives, réalisés par le partenaire de l'accompagnement avec le chercheur d'emploi qui s'est adressé spontanément à elle, ne constituent pas une prestation.
A l'exception des informations visées à l'alinéa 1er, 1°, b), et 2°, c), les données communiquées par l'opérateur au FOREm sont exclusivement destinées à l'amélioration de l'accompagnement du chercheur d'emploi, à l'exclusion du contrôle de sa disponibilité.
§ 3. L'utilisation du numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification à la Banque Carrefour de la sécurité sociale des chercheurs d'emploi par les opérateurs, se fait uniquement à des fins d'identification univoque des chercheurs d'emploi lors des échanges de données avec le FOREm dans le cadre de la prise en charge par les opérateurs des chercheurs d'emploi qui bénéficient d'action d'accompagnement auprès de ces opérateurs.
1° le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification à la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
2° les noms et prénoms ;
3° le genre, l'adresse et la date de naissance lorsque l'âge constitue un critère de détermination du public-cible de l'opérateur ;
4° tout élément appartenant aux catégories de données de l'article 4/1, § 1er, alinéa 1er, 5°, 7° à 13°, 18° et 19°, du décret du 6 mai 1999 dans la mesure de ce qui est nécessaire, pour la prise en charge adéquate du chercheur d'emploi par l'opérateur.
Concernant les données d'ordre psychomédicosocial, seules sont communiquées les données ayant un impact sur le parcours d'insertion du chercheur d'emploi, dans le respect de l'article 9, alinéa 7, du décret du 12 novembre 2021.
L'opérateur conserve pendant la durée nécessaire à l'exécution de ses missions les données, visées à l'alinéa 1er.
§ 2. Le FOREm s'assure que le tiers communique les données suivantes :
1° pour chaque chercheur d'emploi adressé par le FOREm ou sélectionné de manière concertée avec l'opérateur, pour les actions que ce dernier réalise dans le cadre de la section 2 du présent chapitre ou de la section 5 du chapitre 2 du décret du 6 mai 1999 :
a) le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification de la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
b) la présence ou l'absence du chercheur d'emploi à la séance d'accueil, individuelle et, le cas échéant, le motif d'absence invoqué ;
c) la suite réservée à l'adressage ou à la sélection concertée dans le cadre d'un dialogue entre l'opérateur et le FOREm, la date d'entrée en prestation du chercheur d'emploi et la durée prévue de la prestation ou, en cas d'absence d'entrée en prestation, les raisons de non-admissibilité du chercheur d'emploi au regard de l'action subsidiée et du public éligible à cette action défini dans l'appel à projets ;
d) au terme de la prestation, l'évolution de la situation du chercheur d'emploi par rapport à son degré d'éloignement du marché du travail, les résultats atteints, les nouveaux acquis et, le cas échéant, les autres besoins identifiés et les pistes proposées pour y répondre ;
e) tout autre élément qui a, selon l'opérateur, une incidence sur la prise en charge et le parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi ;
2° pour chaque chercheur d'emploi pris en charge de manière spontanée par l'opérateur en vertu de la section 2 du présent chapitre ou de la section 5 du Chapitre 2 du décret du 06 mai 1999 :
a) le numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification de la Banque Carrefour de la sécurité sociale si le chercheur d'emploi n'est pas inscrit au Registre national ;
b) la prise en charge spontanée et, préalablement, la date de prise en charge du chercheur d'emploi et la durée prévue ;
c) la présence ou l'absence du chercheur d'emploi à la prestation et, le cas échéant, le motif d'absence invoqué ;
d) au terme de la prestation, l'évolution de la situation du chercheur d'emploi par rapport à son degré d'éloignement du marché du travail, les résultats atteints et les nouveaux acquis ainsi que, le cas échéant, les autres besoins identifiés et les pistes proposées pour y répondre ;
e) tout autre élément qui a, selon l'opérateur, une incidence sur la prise en charge et le parcours d'accompagnement du chercheur d'emploi.
Pour l'application de l'alinéa 1er, 2°, les séances d'accueil, individuelles ou collectives, réalisés par le partenaire de l'accompagnement avec le chercheur d'emploi qui s'est adressé spontanément à elle, ne constituent pas une prestation.
A l'exception des informations visées à l'alinéa 1er, 1°, b), et 2°, c), les données communiquées par l'opérateur au FOREm sont exclusivement destinées à l'amélioration de l'accompagnement du chercheur d'emploi, à l'exclusion du contrôle de sa disponibilité.
§ 3. L'utilisation du numéro d'identification au registre national ou le numéro d'identification à la Banque Carrefour de la sécurité sociale des chercheurs d'emploi par les opérateurs, se fait uniquement à des fins d'identification univoque des chercheurs d'emploi lors des échanges de données avec le FOREm dans le cadre de la prise en charge par les opérateurs des chercheurs d'emploi qui bénéficient d'action d'accompagnement auprès de ces opérateurs.
Art.59. Voor de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 19, § 1, eerste lid, van het decreet van 12 november 2021, zal de gewestelijke commissie :
Section 2. - Subventionnement de prestations à destination des chercheurs d'emploi inoccupés
Afdeling 2. - Subregionale commissies
Art.69. La subvention octroyée par le FOREm en vertu de l'article 7bis/1 du décret du 6 mai 1999 et de l'article 23 du décret du 12 novembre 2021 soutient financièrement exclusivement la réalisation d'une action relevant de l'accompagnement orienté coaching et solutions des chercheurs d'emploi et remplissant les conditions suivantes :
Art.60. § 1. Er wordt een subregionale commissie georganiseerd voor het grondgebied van elke regio voor Kwalificerend onderwijs-Vorming-Arbeidsmarkt, hierna "EFE-regio" genoemd, bedoeld in artikel 3, van het samenwerkingsakkoord betreffende de uitvoering van regio's voor Kwalificerend onderwijs Vorming Arbeidsmarkt, gesloten op 20 maart 2014 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie. Elk subregionaal overlegcomité bestaat uit de volgende leden:
1° vijf vertegenwoordigers van FOREm, waaronder de adjunct-directeur-generaal van de territoriale directie van FOREm die actief is op het territoriaal ambtsgebied van de subregionale commissie of zijn afgevaardigde;
2° een vertegenwoordiger van het "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises" (Waals instituut voor alternerende opleiding zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);
3° een vertegenwoordiger van de "Structures d'accompagnement à l'Autocréation d'emploi";
4° een vertegenwoordiging van het Onderwijs Sociale Promotie:
5° een vertegenwoordiger van de buurtregieën die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
6° een vertegenwoordiger van het "Agence pour une Vie de Qualité",
7° een vertegenwoordiger van de centra voor socioprofessionele inschakeling die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
8° een vertegenwoordiger van de Vereniging van de steden en gemeenten, Federatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
9° een vertegenwoordiger van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
10° een vertegenwoordiger van de gewestelijke centra voor de inschakeling die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
11° een vertegenwoordiger van de plaatselijke agentschappen voor arbeidsvoorziening;
12° een vertegenwoordiger van de partners voor werk, als vertegenwoordiger van de privé-operatoren voor inschakeling en vorming die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
13° een vertegenwoordiger van het Alpha/FLE-platform;
14° een vertegenwoordiger van de CFISPA die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
De Minister(s) bevoegd voor Werk en Vorming worden ertoe gemachtigd de samenstelling van de commissie te wijzigen of aan te vullen ten aanzien van de evolutie van de decretale en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de leden die binnen deze commissie moeten worden vertegenwoordigd.
§ 2. De leden worden benoemd door de organisaties die zij vertegenwoordigen. Er worden evenveel plaatsvervangende leden benoemd als er gewone leden zijn. De plaatsvervanger heeft alleen zitting bij afwezigheid van het gewone lid dat hij/zij vervangt.
In afwijking van het eerste lid worden, bij gebreke van een overeenkomst tussen de in de paragraaf 1, eerste lid, bedoelde afzonderlijke rechtspersonen over hun vertegenwoordiging, een gewoon lid en een plaatsvervangend lid benoemd door de Minister bevoegd voor werk, op voorstel van de administratie, na een door deze georganiseerde oproep tot het indienen van blijken van belangstelling.
De subregionale commissie kan elke persoon uitnodigen wiens deelname zij relevant acht voor de besproken onderwerpen. Een plaatsvervangend lid kan deelnemen aan de vergaderingen van de subregionale commissie, ondanks de aanwezigheid van het gewone lid, wanneer hij/zij deelneemt als gast, met het oog op de onderwerpen die tijdens de vergadering worden besproken.
De subregionale commissie wordt voorgezeten door de adjunct-directeur-generaal van de in paragraaf 1, eerste lid, 1°, bedoelde territoriale directie van FOREm of zijn afgevaardigde. Het secretariaat wordt verzorgd door de territoriale directie van FOREm die actief is op het ambtsgebied van de subregionale commissie, afdeling betrekkingen met de operatoren. De subregionale commissie stelt een huishoudelijk reglement op waarin de werkwijze wordt vastgelegd, met inbegrip van de procedures voor het bijeenroepen van vergaderingen en de deelname van gasten. Het huishoudelijk reglement wordt goedgekeurd door de Minister bevoegd voor werk en vorming of door de Minister bevoegd voor vormingen de Minister bevoegd voor werk wanneer deze bevoegdheden niet in dezelfde ministeriële portefeuille zijn verenigd.
De subregionale commissies komen wanneer nodig, op verzoek van een van hun leden en ten minste viermaal per jaar bijeen.
1° vijf vertegenwoordigers van FOREm, waaronder de adjunct-directeur-generaal van de territoriale directie van FOREm die actief is op het territoriaal ambtsgebied van de subregionale commissie of zijn afgevaardigde;
2° een vertegenwoordiger van het "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises" (Waals instituut voor alternerende opleiding zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);
3° een vertegenwoordiger van de "Structures d'accompagnement à l'Autocréation d'emploi";
4° een vertegenwoordiging van het Onderwijs Sociale Promotie:
5° een vertegenwoordiger van de buurtregieën die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
6° een vertegenwoordiger van het "Agence pour une Vie de Qualité",
7° een vertegenwoordiger van de centra voor socioprofessionele inschakeling die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
8° een vertegenwoordiger van de Vereniging van de steden en gemeenten, Federatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
9° een vertegenwoordiger van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
10° een vertegenwoordiger van de gewestelijke centra voor de inschakeling die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
11° een vertegenwoordiger van de plaatselijke agentschappen voor arbeidsvoorziening;
12° een vertegenwoordiger van de partners voor werk, als vertegenwoordiger van de privé-operatoren voor inschakeling en vorming die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
13° een vertegenwoordiger van het Alpha/FLE-platform;
14° een vertegenwoordiger van de CFISPA die actief zijn op het grondgebied van de subregionale commissie;
De Minister(s) bevoegd voor Werk en Vorming worden ertoe gemachtigd de samenstelling van de commissie te wijzigen of aan te vullen ten aanzien van de evolutie van de decretale en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de leden die binnen deze commissie moeten worden vertegenwoordigd.
§ 2. De leden worden benoemd door de organisaties die zij vertegenwoordigen. Er worden evenveel plaatsvervangende leden benoemd als er gewone leden zijn. De plaatsvervanger heeft alleen zitting bij afwezigheid van het gewone lid dat hij/zij vervangt.
In afwijking van het eerste lid worden, bij gebreke van een overeenkomst tussen de in de paragraaf 1, eerste lid, bedoelde afzonderlijke rechtspersonen over hun vertegenwoordiging, een gewoon lid en een plaatsvervangend lid benoemd door de Minister bevoegd voor werk, op voorstel van de administratie, na een door deze georganiseerde oproep tot het indienen van blijken van belangstelling.
De subregionale commissie kan elke persoon uitnodigen wiens deelname zij relevant acht voor de besproken onderwerpen. Een plaatsvervangend lid kan deelnemen aan de vergaderingen van de subregionale commissie, ondanks de aanwezigheid van het gewone lid, wanneer hij/zij deelneemt als gast, met het oog op de onderwerpen die tijdens de vergadering worden besproken.
De subregionale commissie wordt voorgezeten door de adjunct-directeur-generaal van de in paragraaf 1, eerste lid, 1°, bedoelde territoriale directie van FOREm of zijn afgevaardigde. Het secretariaat wordt verzorgd door de territoriale directie van FOREm die actief is op het ambtsgebied van de subregionale commissie, afdeling betrekkingen met de operatoren. De subregionale commissie stelt een huishoudelijk reglement op waarin de werkwijze wordt vastgelegd, met inbegrip van de procedures voor het bijeenroepen van vergaderingen en de deelname van gasten. Het huishoudelijk reglement wordt goedgekeurd door de Minister bevoegd voor werk en vorming of door de Minister bevoegd voor vormingen de Minister bevoegd voor werk wanneer deze bevoegdheden niet in dezelfde ministeriële portefeuille zijn verenigd.
De subregionale commissies komen wanneer nodig, op verzoek van een van hun leden en ten minste viermaal per jaar bijeen.
Art.70. § 1er. La subvention peut être octroyée à un partenaire de l'accompagnement dont l'agrément n'est pas suspendu, ainsi qu'à toute autre personne physique ou morale menant, à titre principal ou accessoire, une activité d'insertion socio-professionnelle qui remplit les conditions suivantes :
1° il dispose d'une unité d'établissement sur le territoire de langue française ;
2° il remplit les conditions auxquelles la prestation de service d'insertion est subordonnée par la réglementation des agences de placement ;
3° il dispose des moyens humains et matériels nécessaires à la réalisation de l'action ;
4° il dispose de sources de financement stables et suffisantes pour maintenir son activité pendant la période de réalisation de l'action et pour participer au financement de celle-ci ;
5° il ne se trouve pas en situation de concours de créanciers ou de toute autre situation de nature à compromettre la réalisation de l'action ;
6° il n'est pas redevable d'arriérés d'impôts ni d'arriérés de cotisations sociales ;
7° il n'a pas d'antécédent spécifique, d'ordre administratif ou pénal, en matière d'emploi des subventions.
Les conditions, visées à l'alinéa 1er, à l'exception du 2°, sont remplies préalablement à la demande et durant toute la durée de la programmation.
La condition visée à l'alinéa 1er, 2°, doit être remplie préalablement au début de la réalisation de l'action subventionnée et le rester pendant toute la durée de la programmation.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er, la subvention ne peut pas être octroyée :
1° aux institutions juridiquement distinctes visées par l'article 7bis, § 3, du décret du 6 mai 1999 ;
2° aux opérateurs dont le financement est soumis à un régime juridique incompatible avec celui qui est organisé par le présent chapitre.
1° il dispose d'une unité d'établissement sur le territoire de langue française ;
2° il remplit les conditions auxquelles la prestation de service d'insertion est subordonnée par la réglementation des agences de placement ;
3° il dispose des moyens humains et matériels nécessaires à la réalisation de l'action ;
4° il dispose de sources de financement stables et suffisantes pour maintenir son activité pendant la période de réalisation de l'action et pour participer au financement de celle-ci ;
5° il ne se trouve pas en situation de concours de créanciers ou de toute autre situation de nature à compromettre la réalisation de l'action ;
6° il n'est pas redevable d'arriérés d'impôts ni d'arriérés de cotisations sociales ;
7° il n'a pas d'antécédent spécifique, d'ordre administratif ou pénal, en matière d'emploi des subventions.
Les conditions, visées à l'alinéa 1er, à l'exception du 2°, sont remplies préalablement à la demande et durant toute la durée de la programmation.
La condition visée à l'alinéa 1er, 2°, doit être remplie préalablement au début de la réalisation de l'action subventionnée et le rester pendant toute la durée de la programmation.
§ 2. Par dérogation au paragraphe 1er, la subvention ne peut pas être octroyée :
1° aux institutions juridiquement distinctes visées par l'article 7bis, § 3, du décret du 6 mai 1999 ;
2° aux opérateurs dont le financement est soumis à un régime juridique incompatible avec celui qui est organisé par le présent chapitre.
Art.61. Voor de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid, van het decreet van 12 november 2021, zal iedere subregionale commissie :
1° de uitwisseling en communicatie tussen FOREm en de begeleidingspartners bevorderen om het traject van de werkzoekende vlotter te laten verlopen en de overgang van de ene dienst naar de andere te vergemakkelijken;
2° de wijze waarop FOREm en de partners van de begeleiding zich tot de commissie wenden, organiseren in geval van verschillen in de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst;
3° het kader van het door de gewestelijke commissie voorgestelde samenwerkingsakkoord gebruiken en het aan de plaatselijke realiteit aanpassen;
4° de samenwerking tussen FOREm en de begeleidende partner bepalen:
a) de wijze waarop een eventuele brug tussen de ondersteunende partner en een andere partner of derde wordt georganiseerd;
b) de samenwerkingsmodaliteiten met de diensten voor ondernemingen van FOREm betreffende de gepersonaliseerde verzending van werkaanbiedingen aan een partner en de samenwerking tussen FOREm en de begeleidende partner tijdens een aanwerving;
5° de door de gewestelijke commissie vastgestelde informatie voor de evaluatie van de jaarlijkse actieplannen doorgeven;
[1 6° neemt deel aan de ontwikkeling van trajecten met meerdere operatoren bedoeld in de artikelen 7 tot 9 van het besluit van de Waalse Regering van [datum] betreffende de beroepsopleiding voor werkzoekenden en werknemers. ]1
1° de uitwisseling en communicatie tussen FOREm en de begeleidingspartners bevorderen om het traject van de werkzoekende vlotter te laten verlopen en de overgang van de ene dienst naar de andere te vergemakkelijken;
2° de wijze waarop FOREm en de partners van de begeleiding zich tot de commissie wenden, organiseren in geval van verschillen in de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst;
3° het kader van het door de gewestelijke commissie voorgestelde samenwerkingsakkoord gebruiken en het aan de plaatselijke realiteit aanpassen;
4° de samenwerking tussen FOREm en de begeleidende partner bepalen:
a) de wijze waarop een eventuele brug tussen de ondersteunende partner en een andere partner of derde wordt georganiseerd;
b) de samenwerkingsmodaliteiten met de diensten voor ondernemingen van FOREm betreffende de gepersonaliseerde verzending van werkaanbiedingen aan een partner en de samenwerking tussen FOREm en de begeleidende partner tijdens een aanwerving;
5° de door de gewestelijke commissie vastgestelde informatie voor de evaluatie van de jaarlijkse actieplannen doorgeven;
[1 6° neemt deel aan de ontwikkeling van trajecten met meerdere operatoren bedoeld in de artikelen 7 tot 9 van het besluit van de Waalse Regering van [datum] betreffende de beroepsopleiding voor werkzoekenden en werknemers. ]1
Modifications
Art.71. § 1er. Le montant de la subvention demandée au FOREm pour l'ensemble des actions portées par un même opérateur ne peut pas excéder vingt pourcents des recettes de l'opérateur pendant un nombre d'années égal à la durée de la programmation ou pendant une durée inférieure si l'opérateur exerce son activité depuis une période inférieure à la durée de la programmation.
Cette condition est remplie préalablement à la demande, pendant la période de référence fixée par l'alinéa 1er, et doit le rester pendant toute la programmation.
§ 2. La subvention est uniquement octroyée à la condition que l'action pour la réalisation de laquelle elle est demandée ne soit pas financée en tout ou en partie par une autre subvention de projet, à l'exception des subventions couvrant seulement un type de dépenses particulier, pour autant que la demande les renseigne explicitement et précisément.
§ 3. Le montant total des subventions demandées par un même opérateur pour l'ensemble des actions se déroulant dans un même bassin EFE ne peut pas excéder le plafond fixé par l'appel à projets pour ce bassin. A défaut, l'octroi de toutes les subventions demandées est refusé.
Cette condition est remplie préalablement à la demande, pendant la période de référence fixée par l'alinéa 1er, et doit le rester pendant toute la programmation.
§ 2. La subvention est uniquement octroyée à la condition que l'action pour la réalisation de laquelle elle est demandée ne soit pas financée en tout ou en partie par une autre subvention de projet, à l'exception des subventions couvrant seulement un type de dépenses particulier, pour autant que la demande les renseigne explicitement et précisément.
§ 3. Le montant total des subventions demandées par un même opérateur pour l'ensemble des actions se déroulant dans un même bassin EFE ne peut pas excéder le plafond fixé par l'appel à projets pour ce bassin. A défaut, l'octroi de toutes les subventions demandées est refusé.
Afdeling 3. - Operationele dialoog
Art.72. § 1er. Selon une périodicité qui ne peut être inférieure à un an ni supérieure à trois ans, le FOREm lance un ou plusieurs appels à des projets d'action spécifiquement orientés vers la satisfaction des besoins des chercheurs d'emploi, identifiés notamment par le Gouvernement en vertu de l'article 16, § 2, du décret du 12 novembre 2021.
Art.62. De operationele dialoog, bedoeld in artikel 17, § 3, van het decreet van 12 november 2021, tussen het FOREm en de begeleidingspartner, met name via de FOREm-begeleiders en de andere deelnemers aan het integratietraject van de werkzoekende, heeft betrekking op het in handen nemen van de werkzoekende en het verloop van zijn integratietraject om de kwaliteit van de antwoorden op zijn behoeften te waarborgen.
De operationele dialoog beoogt de verbetering van :
1° de kennis van FOREm over het dienstenaanbod van de begeleidingspartner
2° de kennis van de begeleidingspartner over de rol van FOREm en zijn methoden om de trajecten van de werkzoekenden te beheren;
3° de begeleiding en opvolging van de werkzoekenden, ook na de tussenkomst van de begeleidingspartner;
4° de vlotte uitvoering van de trajecten voor werkzoekenden en de koppeling tussen de fasen ervan.
De operationele dialoog beoogt de verbetering van :
1° de kennis van FOREm over het dienstenaanbod van de begeleidingspartner
2° de kennis van de begeleidingspartner over de rol van FOREm en zijn methoden om de trajecten van de werkzoekenden te beheren;
3° de begeleiding en opvolging van de werkzoekenden, ook na de tussenkomst van de begeleidingspartner;
4° de vlotte uitvoering van de trajecten voor werkzoekenden en de koppeling tussen de fasen ervan.
Art.73. § 1er. La demande de subvention est introduite auprès du FOREm par un formulaire dont le modèle est établi par celui-ci. Le formulaire est renvoyé de manière électronique, selon les modalités définies par le FOREm.
§ 2. Dans un premier temps, le FOREm vérifie l'accomplissement des conditions préalables à l'octroi visées par les articles 69 à 71.
Lorsque l'une de ces conditions n'est pas remplie, le FOREm refuse l'octroi de la subvention. Il notifie sa décision et les motifs de celle-ci au demandeur.
L'accomplissement des conditions d'octroi ne crée pas un droit à la subvention.
§ 3. Le FOREm poursuit l'examen de la demande par l'analyse approfondie du projet et son appréciation discrétionnaire sur base des critères suivants :
1° la cohérence du projet, c'est-à-dire l'adéquation entre les moyens mis en oeuvre, les objectifs poursuivis, le public visé et les résultats attendus ;
2° la pertinence du projet dans le bassin EFE où l'action se déroule, c'est-à-dire la plus-value du projet, son articulation avec les autres acteurs de l'insertion, son ancrage dans le tissu socio-économique et sa complémentarité à l'offre de services existante.
L'appréciation du FOREm est formulée selon un système de cotation qu'il publie dans l'appel à projets.
Les projets sont classés par ordre de cote globale décroissante.
§ 4. Dans un troisième temps, le FOREm détermine le montant de la subvention comme suit :
1° les coûts présentés par la demande sont d'abord pris en considération selon l'alinéa 2 ;
2° ce montant est ajusté au budget disponible selon les alinéas 3 et suivants.
Le montant total des coûts présentés par la demande est réduit à concurrence d'éventuelles subventions couvrant un type de dépenses particulier conformément à l'article 70, § 2.
Lorsqu'il s'avère que le total des montants demandés pour l'ensemble des projets remplissant les conditions posées par les articles 69 à 71 est supérieur au budget total affecté à l'appel à projets, le FOREm peut réduire les montants demandés pour ces projets et qui excèdent un coût maximal par participant ou par heure.
Ce coût maximal est fixé par une méthode statistique, telle que la médiane des coûts, l'écart-type ou une autre méthode objective.
Le FOREm choisit le coût maximal dont l'application permet de subventionner le plus grand nombre d'actions et d'assurer la diversité de celles-ci. Le cas échéant, il peut ne pas appliquer le coût maximal, ou appliquer un coût maximal plus élevé, aux montants demandés pour la réalisation d'actions présentant des caractéristiques objectives rendant inévitable un coût plus élevé en fonction des modalités prévues par l'appel à projets, notamment une prise en charge individuelle plutôt que collective ou des parcours plus intensifs.
§ 5. Le FOREm décide de l'octroi de la subvention en suivant le classement des projets et, le cas échéant, jusqu'à épuisement du crédit budgétaire par type d'actions et par bassin EFE.
L'octroi ne donne pas lieu à la conclusion d'une convention. La décision du FOREm est notifiée au demandeur et mentionne :
1° l'approbation du projet ;
2° le nombre de sessions et de participants ;
3° le montant de la subvention ;
4° les modalités de liquidation de la subvention.
§ 6. Le bénéficiaire de la subvention est libre de l'accepter ou de la refuser. Il informe le FOREm de sa position en lui renvoyant le formulaire spécifique joint à la décision d'octroi.
Lorsque la subvention est refusée, le FOREm retire la décision qu'il a octroyée. Il peut utiliser le crédit rendu ainsi disponible pour décider d'un nouvel octroi conformément au § 5.
§ 2. Dans un premier temps, le FOREm vérifie l'accomplissement des conditions préalables à l'octroi visées par les articles 69 à 71.
Lorsque l'une de ces conditions n'est pas remplie, le FOREm refuse l'octroi de la subvention. Il notifie sa décision et les motifs de celle-ci au demandeur.
L'accomplissement des conditions d'octroi ne crée pas un droit à la subvention.
§ 3. Le FOREm poursuit l'examen de la demande par l'analyse approfondie du projet et son appréciation discrétionnaire sur base des critères suivants :
1° la cohérence du projet, c'est-à-dire l'adéquation entre les moyens mis en oeuvre, les objectifs poursuivis, le public visé et les résultats attendus ;
2° la pertinence du projet dans le bassin EFE où l'action se déroule, c'est-à-dire la plus-value du projet, son articulation avec les autres acteurs de l'insertion, son ancrage dans le tissu socio-économique et sa complémentarité à l'offre de services existante.
L'appréciation du FOREm est formulée selon un système de cotation qu'il publie dans l'appel à projets.
Les projets sont classés par ordre de cote globale décroissante.
§ 4. Dans un troisième temps, le FOREm détermine le montant de la subvention comme suit :
1° les coûts présentés par la demande sont d'abord pris en considération selon l'alinéa 2 ;
2° ce montant est ajusté au budget disponible selon les alinéas 3 et suivants.
Le montant total des coûts présentés par la demande est réduit à concurrence d'éventuelles subventions couvrant un type de dépenses particulier conformément à l'article 70, § 2.
Lorsqu'il s'avère que le total des montants demandés pour l'ensemble des projets remplissant les conditions posées par les articles 69 à 71 est supérieur au budget total affecté à l'appel à projets, le FOREm peut réduire les montants demandés pour ces projets et qui excèdent un coût maximal par participant ou par heure.
Ce coût maximal est fixé par une méthode statistique, telle que la médiane des coûts, l'écart-type ou une autre méthode objective.
Le FOREm choisit le coût maximal dont l'application permet de subventionner le plus grand nombre d'actions et d'assurer la diversité de celles-ci. Le cas échéant, il peut ne pas appliquer le coût maximal, ou appliquer un coût maximal plus élevé, aux montants demandés pour la réalisation d'actions présentant des caractéristiques objectives rendant inévitable un coût plus élevé en fonction des modalités prévues par l'appel à projets, notamment une prise en charge individuelle plutôt que collective ou des parcours plus intensifs.
§ 5. Le FOREm décide de l'octroi de la subvention en suivant le classement des projets et, le cas échéant, jusqu'à épuisement du crédit budgétaire par type d'actions et par bassin EFE.
L'octroi ne donne pas lieu à la conclusion d'une convention. La décision du FOREm est notifiée au demandeur et mentionne :
1° l'approbation du projet ;
2° le nombre de sessions et de participants ;
3° le montant de la subvention ;
4° les modalités de liquidation de la subvention.
§ 6. Le bénéficiaire de la subvention est libre de l'accepter ou de la refuser. Il informe le FOREm de sa position en lui renvoyant le formulaire spécifique joint à la décision d'octroi.
Lorsque la subvention est refusée, le FOREm retire la décision qu'il a octroyée. Il peut utiliser le crédit rendu ainsi disponible pour décider d'un nouvel octroi conformément au § 5.
Art.63. De operationele dialoog wordt georganiseerd in een bilateraal kader tussen de begeleidingspartner en FOREm, volgens de modaliteiten van de operationele dialoog die in de subregionale commissie zijn overeengekomen en in de samenwerkingsovereenkomst zijn vastgelegd.
De operationele dialoog neemt de vorm aan van concrete acties, met name gezamenlijke acties om de situatie van werkzoekenden te onderzoeken, of elke andere actie die de vlotte en geïntegreerde uitvoering van het traject van de werkzoekende bevordert.
De operationele dialoog neemt de vorm aan van concrete acties, met name gezamenlijke acties om de situatie van werkzoekenden te onderzoeken, of elke andere actie die de vlotte en geïntegreerde uitvoering van het traject van de werkzoekende bevordert.
Art.74. La subvention est liquidée en une ou plusieurs tranches annuelles, selon la durée de la période de programmation.
L'appel à projets précise la date d'échéance de chaque tranche.
Les paiements sont effectués en totalité au crédit du seul opérateur, à l'exclusion de tout intermédiaire ou partenaire ainsi que d'un cessionnaire en dehors du cadre de l'article 76, § 4.
L'appel à projets précise la date d'échéance de chaque tranche.
Les paiements sont effectués en totalité au crédit du seul opérateur, à l'exclusion de tout intermédiaire ou partenaire ainsi que d'un cessionnaire en dehors du cadre de l'article 76, § 4.
Afdeling 4. - Samenwerkingsovereenkomst
Art.75. § 1er. L'action est réalisée sous la responsabilité exclusive de l'opérateur. Elle est réalisée par l'opérateur lui-même, à moins que l'appel à projets ne permette une réalisation en partenariat.
Art.64. De samenwerkingsovereenkomst omvat de volgende elementen:
1° met betrekking tot de adressering:
a) de verwachte hoeveelheden adresseringen die tussen FOREm en de partner van de begeleiding zijn overeengekomen, met eventuele bijzonderheden die specifiek zijn voor de partner, de betrokken periodes en andere eventuele specifieke elementen;
b) manieren om de onderlinge kennis tussen de begeleidingspartner en de FOREm-begeleiders te verbeteren
c) de minimuminformatie die de begeleidingspartner verwacht wanneer hij de werkzoekende verwijst naar de door hem georganiseerde opvangdiensten, overeenkomstig afdeling 6
2° op het gebied van de opvolging van werkzoekenden die de dienst van de partner integreren:
a) de momenten waarop de begeleiders een stand van zaken verwachten over het traject van de werkzoekende met de partner
b) de inhoud van de verwachte informatie over de achtergrond van de werkzoekende bij de partner, overeenkomstig punt 6
3° de wijze van informatie-uitwisseling, adressering en operationele dialoog
FOREm en de begeleidingspartner zijn verplicht een samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen. Indien de partijen aan het eind van het overleg niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil in aanwezigheid van de partijen aan een subregionale commissie voorgelegd om tot overeenstemming te komen. Als het meningsverschil blijft bestaan, wordt het geschil voorgelegd aan een gewestelijke commissie.
1° met betrekking tot de adressering:
a) de verwachte hoeveelheden adresseringen die tussen FOREm en de partner van de begeleiding zijn overeengekomen, met eventuele bijzonderheden die specifiek zijn voor de partner, de betrokken periodes en andere eventuele specifieke elementen;
b) manieren om de onderlinge kennis tussen de begeleidingspartner en de FOREm-begeleiders te verbeteren
c) de minimuminformatie die de begeleidingspartner verwacht wanneer hij de werkzoekende verwijst naar de door hem georganiseerde opvangdiensten, overeenkomstig afdeling 6
2° op het gebied van de opvolging van werkzoekenden die de dienst van de partner integreren:
a) de momenten waarop de begeleiders een stand van zaken verwachten over het traject van de werkzoekende met de partner
b) de inhoud van de verwachte informatie over de achtergrond van de werkzoekende bij de partner, overeenkomstig punt 6
3° de wijze van informatie-uitwisseling, adressering en operationele dialoog
FOREm en de begeleidingspartner zijn verplicht een samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen. Indien de partijen aan het eind van het overleg niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil in aanwezigheid van de partijen aan een subregionale commissie voorgelegd om tot overeenstemming te komen. Als het meningsverschil blijft bestaan, wordt het geschil voorgelegd aan een gewestelijke commissie.
Art.76. § 1er. La subvention doit être utilisée exclusivement pour supporter les coûts nécessaires à la réalisation de l'action et ne peut servir directement ni indirectement à d'autres activités.
Le montant de la subvention ne peut pas présenter un excédent par rapport aux coûts admissibles et justifiés par le bénéficiaire.
§ 2. La subvention ne peut pas couvrir une dépense couverte par une autre subvention quelle que soit la portée de celle-ci et la date à laquelle elle est octroyée.
§ 3. La subvention ne peut pas servir de part publique belge dans le cadre d'un cofinancement européen.
§ 4. Sans préjudice des dispositions légales applicables aux cessions de créances universelles et à titre universel, le FOREm peut marquer son accord sur la cession, à titre gratuit ou onéreux, d'une créance de subvention, uniquement à la condition que cette opération ne risque pas de compromettre la réalisation de l'action subventionnée.
Le montant de la subvention ne peut pas présenter un excédent par rapport aux coûts admissibles et justifiés par le bénéficiaire.
§ 2. La subvention ne peut pas couvrir une dépense couverte par une autre subvention quelle que soit la portée de celle-ci et la date à laquelle elle est octroyée.
§ 3. La subvention ne peut pas servir de part publique belge dans le cadre d'un cofinancement européen.
§ 4. Sans préjudice des dispositions légales applicables aux cessions de créances universelles et à titre universel, le FOREm peut marquer son accord sur la cession, à titre gratuit ou onéreux, d'une créance de subvention, uniquement à la condition que cette opération ne risque pas de compromettre la réalisation de l'action subventionnée.
Afdeling 5. - Adressering
Art.77. Sans préjudice de l'article 76, le montant de la subvention octroyée est réduit si les conditions de réalisation de l'action ne sont pas remplies, conformément au paragraphe 2.
Art.65. § 1. FOREm kan de werkzoekende doorverwijzen naar een ondersteunende partner. Het verwijzingsproces is georganiseerd volgens de in de volgende punten genoemde modaliteiten.
CHAPITRE V. - Dispositions modificatives et abrogatoires
Afdeling 6. - Communicatie en uitwisseling van informatie
Art.78. A l'article 91 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991, les modifications suivantes sont apportées :
Art.66. De begeleidingspartner deelt de volgende elementen mee, overeenkomstig artikel 21, eerste lid, 4°, van het decreet van 12 november 2021, via het door FOREm ter beschikking gestelde instrument en volgens de met de begeleidingspartner overeengekomen modaliteiten:
1° zijn dienstenaanbod ;
2° de doelstellingen van de dienstverlening;
3° de verwachte resultaten en te leveren dienstverlening;
4° de locatie van de dienstverlening;
5° de duur van de dienstverlening ;
5° de dienstregeling van de dienstverlening ;
6° in voorkomend geval, de doelgroepen waarop de dienstverlening betrekking heeft;
7° de beschikbaarheid van plaatsen die toegang geven tot de dienstverlening die de begeleidingspartner aanbiedt, inclusief informatiesessies en de actualisering ervan.
1° zijn dienstenaanbod ;
2° de doelstellingen van de dienstverlening;
3° de verwachte resultaten en te leveren dienstverlening;
4° de locatie van de dienstverlening;
5° de duur van de dienstverlening ;
5° de dienstregeling van de dienstverlening ;
6° in voorkomend geval, de doelgroepen waarop de dienstverlening betrekking heeft;
7° de beschikbaarheid van plaatsen die toegang geven tot de dienstverlening die de begeleidingspartner aanbiedt, inclusief informatiesessies en de actualisering ervan.
Art.79. § 1er A l'article 92, § 1er du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa 1er, les mots " , sauf si les cours sont dispensés principalement le samedi ou après 17 heures " sont abrogés ;
2° un nouvel alinéa 3, rédigé comme suit, est inséré entre l'alinéa 2 et l'ancien alinéa 3, devenu alinéa 4 :
" La dispense n'est accordée que si la formation a une durée minimale de 4 semaines et qu'elle répond à l'une des conditions suivantes :
1° elle présente un volume hebdomadaire moyen minimum de 16 heures, organisés du lundi au vendredi avant 18 heures ;
2° elle présente un volume hebdomadaire moyen minimum de 24 heures, quelle que soit l'organisation de la formation. " ;
3° l'ancien alinéa 3, devenu alinéa 4, est remplacé comme suit :
" Pour l'application de l'alinéa 3, 1°, s'il s'agit d'un travailleur à temps partiel avec maintien des droits qui bénéficie d'une allocation de garantie de revenus dont l'allocation de référence, visée à l'article 131bis, § 2, de l'arrêté royal, est une allocation d'insertion, le volume hebdomadaire moyen ne peut être inférieur à huit heures, organisées du lundi au vendredi avant 18 heures, ou 12 heures, quelle que soit l'organisation des études ou de la formation. " ;
4° l'ancien alinéa 4, devenu alinéa 5, est remplacé comme suit :
" Par dérogation aux conditions visées à l'alinéa 2, le chômeur doit seulement avoir droit aux allocations comme chômeur complet au moment du début de sa formation dans laquelle la dispense est demandée, si cette formation prépare à des professions dans lesquelles il y a pénurie significative de main-d'oeuvre. La liste des formations menant à ces professions est établie annuellement par le FOREm. Il est tenu compte de la liste telle qu'elle existe à la date du début de la formation ".
5° à l'ancien alinéa 6, devenu alinéa 7, les mots " bureau du chômage " sont remplacés par le mot " FOREm ".
§ 2. A l'article 92, § 2, du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° les alinéas 2 et 3 sont remplacés comme suit :
" Le chômeur suit régulièrement la formation pendant toute la durée de la dispense. Le FOREm peut retirer la dispense lorsqu'il apparaît que le chômeur ne suit pas régulièrement les activités de la formation. Le FOREm est habilité à obtenir, directement auprès de l'opérateur de formation, une attestation de présence. A défaut, le FOREm peut la demander au chômeur. " ;
2° l'alinéa 4 est remplacé par ce qui suit :
" Sauf dérogation octroyée par le FOREm, sur demande motivée du chômeur, celui-ci ne peut bénéficier qu'une seule fois de la dispense. ".
1° à l'alinéa 1er, les mots " , sauf si les cours sont dispensés principalement le samedi ou après 17 heures " sont abrogés ;
2° un nouvel alinéa 3, rédigé comme suit, est inséré entre l'alinéa 2 et l'ancien alinéa 3, devenu alinéa 4 :
" La dispense n'est accordée que si la formation a une durée minimale de 4 semaines et qu'elle répond à l'une des conditions suivantes :
1° elle présente un volume hebdomadaire moyen minimum de 16 heures, organisés du lundi au vendredi avant 18 heures ;
2° elle présente un volume hebdomadaire moyen minimum de 24 heures, quelle que soit l'organisation de la formation. " ;
3° l'ancien alinéa 3, devenu alinéa 4, est remplacé comme suit :
" Pour l'application de l'alinéa 3, 1°, s'il s'agit d'un travailleur à temps partiel avec maintien des droits qui bénéficie d'une allocation de garantie de revenus dont l'allocation de référence, visée à l'article 131bis, § 2, de l'arrêté royal, est une allocation d'insertion, le volume hebdomadaire moyen ne peut être inférieur à huit heures, organisées du lundi au vendredi avant 18 heures, ou 12 heures, quelle que soit l'organisation des études ou de la formation. " ;
4° l'ancien alinéa 4, devenu alinéa 5, est remplacé comme suit :
" Par dérogation aux conditions visées à l'alinéa 2, le chômeur doit seulement avoir droit aux allocations comme chômeur complet au moment du début de sa formation dans laquelle la dispense est demandée, si cette formation prépare à des professions dans lesquelles il y a pénurie significative de main-d'oeuvre. La liste des formations menant à ces professions est établie annuellement par le FOREm. Il est tenu compte de la liste telle qu'elle existe à la date du début de la formation ".
5° à l'ancien alinéa 6, devenu alinéa 7, les mots " bureau du chômage " sont remplacés par le mot " FOREm ".
§ 2. A l'article 92, § 2, du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° les alinéas 2 et 3 sont remplacés comme suit :
" Le chômeur suit régulièrement la formation pendant toute la durée de la dispense. Le FOREm peut retirer la dispense lorsqu'il apparaît que le chômeur ne suit pas régulièrement les activités de la formation. Le FOREm est habilité à obtenir, directement auprès de l'opérateur de formation, une attestation de présence. A défaut, le FOREm peut la demander au chômeur. " ;
2° l'alinéa 4 est remplacé par ce qui suit :
" Sauf dérogation octroyée par le FOREm, sur demande motivée du chômeur, celui-ci ne peut bénéficier qu'une seule fois de la dispense. ".
Art.67. § 1. Voor elke werkzoekende die door het FOREm wordt doorverwezen of door de begeleidingspartner spontaan in dienst wordt genomen, deelt het FOREm aan de begeleidingspartner de volgende gegevens mee:
1° het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
2° namen en voornamen;
3° geslacht, adres en geboortedatum wanneer leeftijd een criterium is voor het bepalen van de doelgroep van de begeleidingspartner;
4° elk element dat behoort tot de categorieën van gegevens bedoeld in artikel 4/1, § 1, eerste lid, 5°, 7° tot 13°, 18° en 19° van het decreet van 6 mei 1999, voor zover dit noodzakelijk is voor de goede opvang van de werkzoekende door de begeleidingspartner.
Wat de psycho-medico-sociale gegevens betreft, worden alleen gegevens met een impact op het inschakelingstraject van de werkzoekende meegedeeld, overeenkomstig artikel 9, lid 7, van het decreet van 12 november 2021.
De begeleidingspartner bewaart de in lid 1 bedoelde gegevens zo lang als nodig is voor de uitvoering van zijn opdrachten.
§ 2. De begeleidingspartner deelt aan FOREm de volgende gegevens mee:
1° voor de werkzoekende die door het FOREm wordt doorverwezen:
a) het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
b) de aan- of afwezigheid van de werkzoekende op de voorlichtingsbijeenkomst en, in voorkomend geval, de reden van zijn afwezigheid ;
c) de opvolging van de verwijzing, de datum waarop de werkzoekende tot de dienstverlening toetreedt en de verwachte duur van de dienstverlening of, indien hij niet tot de dienstverlening toetreedt, de redenen waarom de begeleidingspartner deze dienstverlening niet relevant acht in het licht van het profiel, de beroepsaspiraties, de behoeftenanalyse, de mate van nabijheid tot de arbeidsmarkt, de sociaal-economische omgeving en de realiteit van de arbeidsmarkt van de werkzoekende;
d) aan het einde van de dienst, de evolutie van de situatie van de werkzoekende in verhouding tot zijn afstand tot de arbeidsmarkt, de bereikte resultaten, de verworven nieuwe vaardigheden en, in voorkomend geval, de andere vastgestelde behoeften en de voorgestelde oplossingen om daaraan tegemoet te komen;
e) elk ander element dat volgens de begeleidingspartner gevolgen heeft voor de begeleiding en het begeleidingstraject van de werkzoekende;
2° voor de werkzoekende die spontaan door de begeleidingspartner wordt overgenomen:
a) het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
b) voordat de werkzoekende daadwerkelijk een dienstverlening ontvangt, de ingangsdatum en de duur van de dienstverlening ;
c) de aan- of afwezigheid van de werkzoekende op de dienstverlening en, in voorkomend geval, de reden van zijn afwezigheid ;
d) aan het einde van de dienst, de evolutie van de situatie van de werkzoekende in verhouding tot zijn afstand tot de arbeidsmarkt, de bereikte resultaten, de verworven nieuwe vaardigheden en, in voorkomend geval, de andere vastgestelde behoeften en de voorgestelde oplossingen om daaraan tegemoet te komen;
e) elk ander element dat volgens de begeleidingspartner gevolgen heeft voor de begeleiding en het begeleidingstraject van de werkzoekende;
Voor de toepassing van paragraaf 1, 2°, vormen de individuele of collectieve onthaalsessies die door de begeleidingspartner worden uitgevoerd met de werkzoekende die hem spontaan heeft benaderd, geen dienstverlening.
Met uitzondering van de gegevens bedoeld in lid 1, 1°, b) en 2°, c), zijn de door de begeleidingspartner aan FOREm meegedeelde gegevens uitsluitend bestemd voor de verbetering van de begeleiding van de werkzoekende, met uitsluiting van de controle op zijn beschikbaarheid.
De wijze van informatie-uitwisseling wordt binnen de regionale commissie overeengekomen en in de samenwerkingsovereenkomsten vastgelegd.
1° het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
2° namen en voornamen;
3° geslacht, adres en geboortedatum wanneer leeftijd een criterium is voor het bepalen van de doelgroep van de begeleidingspartner;
4° elk element dat behoort tot de categorieën van gegevens bedoeld in artikel 4/1, § 1, eerste lid, 5°, 7° tot 13°, 18° en 19° van het decreet van 6 mei 1999, voor zover dit noodzakelijk is voor de goede opvang van de werkzoekende door de begeleidingspartner.
Wat de psycho-medico-sociale gegevens betreft, worden alleen gegevens met een impact op het inschakelingstraject van de werkzoekende meegedeeld, overeenkomstig artikel 9, lid 7, van het decreet van 12 november 2021.
De begeleidingspartner bewaart de in lid 1 bedoelde gegevens zo lang als nodig is voor de uitvoering van zijn opdrachten.
§ 2. De begeleidingspartner deelt aan FOREm de volgende gegevens mee:
1° voor de werkzoekende die door het FOREm wordt doorverwezen:
a) het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
b) de aan- of afwezigheid van de werkzoekende op de voorlichtingsbijeenkomst en, in voorkomend geval, de reden van zijn afwezigheid ;
c) de opvolging van de verwijzing, de datum waarop de werkzoekende tot de dienstverlening toetreedt en de verwachte duur van de dienstverlening of, indien hij niet tot de dienstverlening toetreedt, de redenen waarom de begeleidingspartner deze dienstverlening niet relevant acht in het licht van het profiel, de beroepsaspiraties, de behoeftenanalyse, de mate van nabijheid tot de arbeidsmarkt, de sociaal-economische omgeving en de realiteit van de arbeidsmarkt van de werkzoekende;
d) aan het einde van de dienst, de evolutie van de situatie van de werkzoekende in verhouding tot zijn afstand tot de arbeidsmarkt, de bereikte resultaten, de verworven nieuwe vaardigheden en, in voorkomend geval, de andere vastgestelde behoeften en de voorgestelde oplossingen om daaraan tegemoet te komen;
e) elk ander element dat volgens de begeleidingspartner gevolgen heeft voor de begeleiding en het begeleidingstraject van de werkzoekende;
2° voor de werkzoekende die spontaan door de begeleidingspartner wordt overgenomen:
a) het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
b) voordat de werkzoekende daadwerkelijk een dienstverlening ontvangt, de ingangsdatum en de duur van de dienstverlening ;
c) de aan- of afwezigheid van de werkzoekende op de dienstverlening en, in voorkomend geval, de reden van zijn afwezigheid ;
d) aan het einde van de dienst, de evolutie van de situatie van de werkzoekende in verhouding tot zijn afstand tot de arbeidsmarkt, de bereikte resultaten, de verworven nieuwe vaardigheden en, in voorkomend geval, de andere vastgestelde behoeften en de voorgestelde oplossingen om daaraan tegemoet te komen;
e) elk ander element dat volgens de begeleidingspartner gevolgen heeft voor de begeleiding en het begeleidingstraject van de werkzoekende;
Voor de toepassing van paragraaf 1, 2°, vormen de individuele of collectieve onthaalsessies die door de begeleidingspartner worden uitgevoerd met de werkzoekende die hem spontaan heeft benaderd, geen dienstverlening.
Met uitzondering van de gegevens bedoeld in lid 1, 1°, b) en 2°, c), zijn de door de begeleidingspartner aan FOREm meegedeelde gegevens uitsluitend bestemd voor de verbetering van de begeleiding van de werkzoekende, met uitsluiting van de controle op zijn beschikbaarheid.
De wijze van informatie-uitwisseling wordt binnen de regionale commissie overeengekomen en in de samenwerkingsovereenkomsten vastgelegd.
Art.80. § 1er A L'article 93, § 1er, du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° à l'alinéa 1er, le 2° est remplacé comme suit :
" 2° les études :
a) comprennent un minimum 27 crédits ECTS, organisés du lundi au vendredi avant 18 heures ou de 40 crédits ECTS quelle que soit l'organisation des études ;
b) ou présentent un volume hebdomadaire moyen de 16 heures organisées du lundi au vendredi avant 18 heures ou de 24 heures par semaine quelle que soit l'organisation des études. " ;
2° à l'alinéa 1er, 4°, les mots " Le directeur peut, à cette fin, demander l'avis du service régional de l'emploi " sont abrogés ;
3° à l'alinéa 1er, 6°, les mots " La liste de ces professions est établie par l'Office " sont remplacés par les mots " La liste de ces études qui mènent à ces professions est établie annuellement par le FOREm ; il est tenu compte de la liste telle qu'elle existe à la date du début des études ".
4° l'alinéa 2 est remplacé comme suit :
" "Pour l'application de l'alinéa 1er, 1°, s'il s'agit d'un travailleur à temps partiel avec maintien des droits qui bénéficie d'une allocation de garantie de revenus dont l'allocation de référence, visée à l'article 131bis, § 2, de l'arrêté royal, est une allocation d'insertion, le volume hebdomadaire moyen ne peut être inférieur à huit heures, organisées du lundi au vendredi avant 18 heures, ou 12 heures, quelle que soit l'organisation des études ou de la formation. " ;
5° à l'alinéa 4, les mots " bureau du chômage " sont remplacés par le mot " FOREM ".
§ 2 A l'article 93, § 2, du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° L'alinéa 2 est remplacé comme suit :
" Le chômeur suit régulièrement la formation pendant toute la durée de la dispense. Le FOREm peut retirer la dispense lorsqu'il apparaît que le chômeur ne suit pas régulièrement les activités de la formation. " ;
2° l'alinéa 3 est remplacé comme suit :
" Sauf dérogation octroyée par le FOREm, sur demande motivée du chômeur, celui-ci ne peut bénéficier qu'une seule fois de la dispense. "
1° à l'alinéa 1er, le 2° est remplacé comme suit :
" 2° les études :
a) comprennent un minimum 27 crédits ECTS, organisés du lundi au vendredi avant 18 heures ou de 40 crédits ECTS quelle que soit l'organisation des études ;
b) ou présentent un volume hebdomadaire moyen de 16 heures organisées du lundi au vendredi avant 18 heures ou de 24 heures par semaine quelle que soit l'organisation des études. " ;
2° à l'alinéa 1er, 4°, les mots " Le directeur peut, à cette fin, demander l'avis du service régional de l'emploi " sont abrogés ;
3° à l'alinéa 1er, 6°, les mots " La liste de ces professions est établie par l'Office " sont remplacés par les mots " La liste de ces études qui mènent à ces professions est établie annuellement par le FOREm ; il est tenu compte de la liste telle qu'elle existe à la date du début des études ".
4° l'alinéa 2 est remplacé comme suit :
" "Pour l'application de l'alinéa 1er, 1°, s'il s'agit d'un travailleur à temps partiel avec maintien des droits qui bénéficie d'une allocation de garantie de revenus dont l'allocation de référence, visée à l'article 131bis, § 2, de l'arrêté royal, est une allocation d'insertion, le volume hebdomadaire moyen ne peut être inférieur à huit heures, organisées du lundi au vendredi avant 18 heures, ou 12 heures, quelle que soit l'organisation des études ou de la formation. " ;
5° à l'alinéa 4, les mots " bureau du chômage " sont remplacés par le mot " FOREM ".
§ 2 A l'article 93, § 2, du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° L'alinéa 2 est remplacé comme suit :
" Le chômeur suit régulièrement la formation pendant toute la durée de la dispense. Le FOREm peut retirer la dispense lorsqu'il apparaît que le chômeur ne suit pas régulièrement les activités de la formation. " ;
2° l'alinéa 3 est remplacé comme suit :
" Sauf dérogation octroyée par le FOREm, sur demande motivée du chômeur, celui-ci ne peut bénéficier qu'une seule fois de la dispense. "
HOOFDSTUK IV. - Tussenkomst van derden
Art.81. § 1er. A l'article 94, § 1er, du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
Afdeling 1. - Algemene bepalingen inzake mededelingen en uitwisseling van informatie
Art.82. L'arrêté du Gouvernement du 22 décembre 2005 portant exécution du décret du 1er avril 2004 relatif au dispositif intégré d'insertion socioprofessionnelle est abrogé.
Art.68. § 1. Voor elke werkzoekende die door FOREm wordt doorverwezen of in overleg met de operator wordt geselecteerd, voor de acties die deze laatste uitvoert in het kader van afdeling 2 van dit hoofdstuk of afdeling 5 van hoofdstuk 2 van het decreet van 6 mei 1999, deelt FOREm aan de operator de volgende gegevens mee:
1° het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
2° namen en voornamen;
3° geslacht, adres en geboortedatum wanneer leeftijd een criterium is voor het bepalen van de doelgroep van de operator;
4° elk element dat behoort tot de categorieën van gegevens bedoeld in artikel 4/1, § 1, eerste lid, 5°, 7° tot 13°, 18° en 19° van het decreet van 6 mei 1999, voor zover dit noodzakelijk is voor de goede opvang van de werkzoekende door de operator.
Wat de psycho-medico-sociale gegevens betreft, worden alleen gegevens met een impact op het inschakelingstraject van de werkzoekende meegedeeld, overeenkomstig artikel 9, lid 7, van het decreet van 12 november 2021.
De operator bewaart de in lid 1 bedoelde gegevens zo lang als nodig is voor de uitvoering van zijn opdrachten.
§ 2. Het FOREm zorgt ervoor dat de derde partij de volgende gegevens meedeelt:
Voor elke werkzoekende die door FOREm wordt doorverwezen of in overleg met de operator wordt geselecteerd, voor de acties die deze laatste uitvoert in het kader van afdeling 2 van dit hoofdstuk of afdeling 5 van hoofdstuk 2 van het decreet van 6 mei 1999:
a) het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
b) de aan- of afwezigheid van de werkzoekende bij het individuele kennismakingsgesprek en, in voorkomend geval, de reden van zijn afwezigheid ;
c) de opvolging van de adressering of de gecoördineerde selectie in het kader van een dialoog tussen de ondernemer en FOREm, de datum van indiensttreding van de werkzoekende en de verwachte duur van de dienst of, indien geen indiensttreding plaatsvindt, de redenen waarom de werkzoekende niet in aanmerking komt voor de gesubsidieerde actie en voor het publiek dat voor deze actie in aanmerking komt, zoals bepaald in de oproep tot het indienen van projecten ;
d) aan het einde van de dienst, de evolutie van de situatie van de werkzoekende in verhouding tot zijn afstand tot de arbeidsmarkt, de bereikte resultaten, de verworven nieuwe vaardigheden en, in voorkomend geval, de andere vastgestelde behoeften en de voorgestelde manieren om daaraan tegemoet te komen;
e) elk ander element dat volgens de operator gevolgen heeft voor de begeleiding en het begeleidingstraject van de werkzoekende;
2° voor elke werkzoekende die door de operator spontaan wordt aangeworven in het kader van afdeling 2 van dit hoofdstuk of afdeling 5 van hoofdstuk 2 van het decreet van 6 mei 1999:
a) het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
b) spontane opname en, vooraf, de datum van opname van de werkzoekende en de verwachte duur ;
c) de aan- of afwezigheid van de werkzoekende op de dienstverlening en, in voorkomend geval, de reden van zijn afwezigheid ;
d) aan het einde van de dienst, de evolutie van de situatie van de werkzoekende in verhouding tot zijn afstand tot de arbeidsmarkt, de bereikte resultaten, de verworven nieuwe vaardigheden en, in voorkomend geval, de andere vastgestelde behoeften en de voorgestelde oplossingen om daaraan tegemoet te komen;
e) elk ander element dat volgens de operator gevolgen heeft voor de begeleiding en het begeleidingstraject van de werkzoekende;
Voor de toepassing van paragraaf 1, 2°, vormen de individuele of collectieve onthaalsessies die door de begeleidingspartner worden uitgevoerd met de werkzoekende die hem spontaan heeft benaderd, geen dienstverlening.
Met uitzondering van de gegevens bedoeld in lid 1, 1°, b) en 2°, c), zijn de door de operator aan FOREm meegedeelde gegevens uitsluitend bestemd voor de verbetering van de begeleiding van de werkzoekende, met uitsluiting van de controle op zijn beschikbaarheid.
§ 3. Het gebruik van het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer in de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van de werkzoekenden door de operatoren gebeurt enkel met het oog op de eenduidige identificatie van de werkzoekenden bij de uitwisseling van gegevens met FOREm in het kader van de overname door de operatoren van werkzoekenden die genieten van begeleidingsacties bij deze operatoren.
1° het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
2° namen en voornamen;
3° geslacht, adres en geboortedatum wanneer leeftijd een criterium is voor het bepalen van de doelgroep van de operator;
4° elk element dat behoort tot de categorieën van gegevens bedoeld in artikel 4/1, § 1, eerste lid, 5°, 7° tot 13°, 18° en 19° van het decreet van 6 mei 1999, voor zover dit noodzakelijk is voor de goede opvang van de werkzoekende door de operator.
Wat de psycho-medico-sociale gegevens betreft, worden alleen gegevens met een impact op het inschakelingstraject van de werkzoekende meegedeeld, overeenkomstig artikel 9, lid 7, van het decreet van 12 november 2021.
De operator bewaart de in lid 1 bedoelde gegevens zo lang als nodig is voor de uitvoering van zijn opdrachten.
§ 2. Het FOREm zorgt ervoor dat de derde partij de volgende gegevens meedeelt:
Voor elke werkzoekende die door FOREm wordt doorverwezen of in overleg met de operator wordt geselecteerd, voor de acties die deze laatste uitvoert in het kader van afdeling 2 van dit hoofdstuk of afdeling 5 van hoofdstuk 2 van het decreet van 6 mei 1999:
a) het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
b) de aan- of afwezigheid van de werkzoekende bij het individuele kennismakingsgesprek en, in voorkomend geval, de reden van zijn afwezigheid ;
c) de opvolging van de adressering of de gecoördineerde selectie in het kader van een dialoog tussen de ondernemer en FOREm, de datum van indiensttreding van de werkzoekende en de verwachte duur van de dienst of, indien geen indiensttreding plaatsvindt, de redenen waarom de werkzoekende niet in aanmerking komt voor de gesubsidieerde actie en voor het publiek dat voor deze actie in aanmerking komt, zoals bepaald in de oproep tot het indienen van projecten ;
d) aan het einde van de dienst, de evolutie van de situatie van de werkzoekende in verhouding tot zijn afstand tot de arbeidsmarkt, de bereikte resultaten, de verworven nieuwe vaardigheden en, in voorkomend geval, de andere vastgestelde behoeften en de voorgestelde manieren om daaraan tegemoet te komen;
e) elk ander element dat volgens de operator gevolgen heeft voor de begeleiding en het begeleidingstraject van de werkzoekende;
2° voor elke werkzoekende die door de operator spontaan wordt aangeworven in het kader van afdeling 2 van dit hoofdstuk of afdeling 5 van hoofdstuk 2 van het decreet van 6 mei 1999:
a) het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid indien de werkzoekende niet in het Rijksregister is ingeschreven ;
b) spontane opname en, vooraf, de datum van opname van de werkzoekende en de verwachte duur ;
c) de aan- of afwezigheid van de werkzoekende op de dienstverlening en, in voorkomend geval, de reden van zijn afwezigheid ;
d) aan het einde van de dienst, de evolutie van de situatie van de werkzoekende in verhouding tot zijn afstand tot de arbeidsmarkt, de bereikte resultaten, de verworven nieuwe vaardigheden en, in voorkomend geval, de andere vastgestelde behoeften en de voorgestelde oplossingen om daaraan tegemoet te komen;
e) elk ander element dat volgens de operator gevolgen heeft voor de begeleiding en het begeleidingstraject van de werkzoekende;
Voor de toepassing van paragraaf 1, 2°, vormen de individuele of collectieve onthaalsessies die door de begeleidingspartner worden uitgevoerd met de werkzoekende die hem spontaan heeft benaderd, geen dienstverlening.
Met uitzondering van de gegevens bedoeld in lid 1, 1°, b) en 2°, c), zijn de door de operator aan FOREm meegedeelde gegevens uitsluitend bestemd voor de verbetering van de begeleiding van de werkzoekende, met uitsluiting van de controle op zijn beschikbaarheid.
§ 3. Het gebruik van het identificatienummer in het Rijksregister of het identificatienummer in de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van de werkzoekenden door de operatoren gebeurt enkel met het oog op de eenduidige identificatie van de werkzoekenden bij de uitwisseling van gegevens met FOREm in het kader van de overname door de operatoren van werkzoekenden die genieten van begeleidingsacties bij deze operatoren.
Art.83. L'arrêté du Gouvernement wallon du 28 juin 2012 portant exécution du décret du 12 janvier 2012 relatif à l'accompagnement individualisé des demandeurs d'emploi et au dispositif de coopération pour l'insertion est abrogé.
Afdeling 2. - Subsidiëring van dienstverlening voor niet-werkende werkzoekenden
Art.84. L'arrêté du Gouvernement wallon du 23 avril 1998 approuvant les règles d'évaluation comptables applicables à l'Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l'Emploi (FOREm) ainsi qu'au T-Service Intérim est abrogé.
Art.69. De subsidie toegekend door FOREm krachtens artikel 7bis/1 van het decreet van 6 mei 1999 en artikel 23 van het decreet van 12 november 2021 ondersteunt financieel uitsluitend de realisatie van een actie die betrekking heeft op de coaching en oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden en die voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° ze vindt plaats op het grondgebied van het Franse taalgebied;
2° ze is bestemd voor niet-werkende werkzoekenden;
3° ze is gratis voor werkzoekenden
4° het voorziet in een behoefte waarin het bestaande dienstenaanbod in de EFE-regio waar het plaatsvindt in kwalitatieve, kwantitatieve of geografische zin niet voorziet;
5° ze geeft uitvoering aan de richtsnoeren die zijn vastgesteld in de oproep tot het indienen van projecten die FOREm overeenkomstig artikel 72 lanceert;
6° ze is een aanvulling op de gebruikelijke activiteiten van de operator;
7° ze is niet begonnen op de datum van het besluit tot toekenning van de subsidie.
1° ze vindt plaats op het grondgebied van het Franse taalgebied;
2° ze is bestemd voor niet-werkende werkzoekenden;
3° ze is gratis voor werkzoekenden
4° het voorziet in een behoefte waarin het bestaande dienstenaanbod in de EFE-regio waar het plaatsvindt in kwalitatieve, kwantitatieve of geografische zin niet voorziet;
5° ze geeft uitvoering aan de richtsnoeren die zijn vastgesteld in de oproep tot het indienen van projecten die FOREm overeenkomstig artikel 72 lanceert;
6° ze is een aanvulling op de gebruikelijke activiteiten van de operator;
7° ze is niet begonnen op de datum van het besluit tot toekenning van de subsidie.
Art.85. L'article 5 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 25 avril 2019 portant exécution du décret du 4 avril 2019 relatif à la formation professionnelle individuelle est complété par un alinéa 3 et un alinéa 4, rédigés comme suit :
" Le contrat de formation peut être signé manuscritement, par voie électronique ou par un autre procédé par lequel chaque partie s'identifie et manifeste sa volonté. "
" Le contrat de formation peut être signé manuscritement, par voie électronique ou par un autre procédé par lequel chaque partie s'identifie et manifeste sa volonté. "
Art.70. § 1. De subsidie kan worden toegekend aan een begeleidingspartner waarvan de erkenning niet is geschorst, alsook aan elke andere natuurlijke of rechtspersoon die als hoofd- of nevenactiviteit een socioprofessionele integratieactiviteit verricht die aan de volgende voorwaarden voldoet:
CHAPITRE VI. - Dispositions d'entrée en vigueur et transitoires
Art.71. § 1. Het bedrag van de aan FOREm gevraagde subsidie voor alle door dezelfde operator uitgevoerde acties mag niet meer bedragen dan twintig procent van het inkomen van de operator voor een aantal jaren dat gelijk is aan de duur van het programma of voor een kortere periode indien de operator minder dan de duur van het programma actief is geweest.
Aan deze voorwaarde moet vóór de aanvraag, gedurende de in punt 1 genoemde referentieperiode, zijn voldaan en dit moet zo blijven gedurende de gehele programmeringsperiode.
§ 2. De subsidie wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de actie waarvoor zij wordt aangevraagd niet geheel of gedeeltelijk wordt gefinancierd door een andere projectsubsidie, met uitzondering van subsidies die slechts een bepaald soort uitgaven dekken, mits deze in de aanvraag uitdrukkelijk en nauwkeurig worden vermeld.
§ 3. Het totale bedrag van de door één operator aangevraagde subsidies voor alle acties in dezelfde EFE-regio mag het in de oproep tot het indienen van projecten voor dit bekken vastgestelde plafond niet overschrijden. Anders wordt de toekenning van alle gevraagde subsidies geweigerd.
Aan deze voorwaarde moet vóór de aanvraag, gedurende de in punt 1 genoemde referentieperiode, zijn voldaan en dit moet zo blijven gedurende de gehele programmeringsperiode.
§ 2. De subsidie wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de actie waarvoor zij wordt aangevraagd niet geheel of gedeeltelijk wordt gefinancierd door een andere projectsubsidie, met uitzondering van subsidies die slechts een bepaald soort uitgaven dekken, mits deze in de aanvraag uitdrukkelijk en nauwkeurig worden vermeld.
§ 3. Het totale bedrag van de door één operator aangevraagde subsidies voor alle acties in dezelfde EFE-regio mag het in de oproep tot het indienen van projecten voor dit bekken vastgestelde plafond niet overschrijden. Anders wordt de toekenning van alle gevraagde subsidies geweigerd.
Art.86. Le décret du 12 novembre 2021 relatif à l'accompagnement orienté coaching et solutions entre en vigueur selon les modalités suivantes :
1° les chapitres 1er et 2 entrent en vigueur le 1er janvier 2022.
2° le chapitre 3 entre en vigueur :
a) au 1er juillet 2022 pour tout chercheur d'emploi qui n'était pas inscrit en tant que chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, au 30 juin 2022 ;
b) pour les personnes qui étaient chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, au 30 juin 2022 et qui ont une procédure de contrôle de leur disponibilité active en cours au 30 juin 2022, à dater :
- du lendemain de la première évaluation de la disponibilité active du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, concerné, conformément aux modalités applicables avant l'entrée en vigueur du présent arrêté ;
- ou du lendemain de la clôture de la procédure de contrôle de la disponibilité active en cours, suite à une décision d'inéligibilité du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, concerné, conformément aux modalités applicables avant l'entrée en vigueur du présent arrêté ;
c) pour les personnes qui n'étaient pas chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, au 30 juin 2022 et qui se réinscrivent en tant que chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, après le 30 juin 2022, sans que cette réinscription génère une nouvelle date Eurostat au sens de l'article 16, § 4, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement du 21 décembre 2021, à dater :
- du lendemain de la première évaluation de la disponibilité active du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, concerné, conformément aux modalités applicables avant l'entrée en vigueur du décret du 12 novembre 2021 ;
- du lendemain de la clôture de la procédure de contrôle de la disponibilité active en cours, suite à une décision d'inéligibilité du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, concerné, conformément aux modalités applicables avant l'entrée en vigueur du décret du 12 novembre 2021 ;
3° par dérogation au 2°, l'article 14 du décret du 12 novembre 2021 entre en vigueur le 1er janvier 2023 ;
4° le chapitre 4 entre en vigueur le 1er juillet 2022, à l'exception de la section 2 qui entre en vigueur selon les modalités suivantes :
a) les dispositions relatives à la commission régionale de concertation entrent en vigueur le 1er septembre 2022 ;
b) les dispositions relatives aux commissions sous-régionales de concertation entrent en vigueur le 1er janvier 2023 ;
c) les autres dispositions de la section 2 entrent en vigueur, pour le FOREm et chaque partenaire de l'accompagnement concerné, à compter de la conclusion de la convention de collaboration ou de coopération visée à l'article 19, § 1er, alinéa 3 ou 5, du décret du 12 novembre 2021 et, au plus tard, le 31 décembre 2023 ;
5° le chapitre 5 entre en vigueur le 1er janvier 2022, à l'exception des articles 36 à 40 qui entrent en vigueur le 1er mai 2022 et de l'article 41 qui entre en vigueur selon les mêmes modalités que celles applicable au chapitre 3 du décret du 12 novembre 2021, visées au 2° ;
6° le chapitre 6 entre en vigueur :
a) au 1er janvier 2022 pour l'article 42 du décret du 12 novembre 2021 ;
b) au 1er septembre 2022 pour les articles 43 à 48 du décret du 12 novembre 2021 ;
c) au 1er juillet 2022 pour les articles 49 à 54 du décret du 12 novembre 2021 ;
7° l'article 55 du décret du 12 novembre 2021 entre en vigueur le 1er janvier 2023.
Pour l'application de l'alinéa 1er, 2°, b) et c), lorsque l'évaluation visée à l'alinéa 1er, 2°, b) ou c), est négative, l'évaluation formative de disponibilité active du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement visée à l'article 1er, 13°, a), débute selon les modalités visées à l'article 53.
Pour l'application de l'alinéa 1er, 4°, c), les conventions actuelles de collaboration conclues par ou en vertu du décret du 12 janvier 2012 continuent à produire leurs effets jusqu'à la signature entre les parties concernées de la convention de collaboration ou de coopération visée à l'article 19, § 1er, alinéa 3 ou 5, du décret du 12 novembre 2021, sauf en ce qui concerne les dispositions relatives au traitement des données qui seraient contraires aux dispositions des articles 16 et 17 du décret du 12 novembre 2021.
1° les chapitres 1er et 2 entrent en vigueur le 1er janvier 2022.
2° le chapitre 3 entre en vigueur :
a) au 1er juillet 2022 pour tout chercheur d'emploi qui n'était pas inscrit en tant que chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, au 30 juin 2022 ;
b) pour les personnes qui étaient chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, au 30 juin 2022 et qui ont une procédure de contrôle de leur disponibilité active en cours au 30 juin 2022, à dater :
- du lendemain de la première évaluation de la disponibilité active du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, concerné, conformément aux modalités applicables avant l'entrée en vigueur du présent arrêté ;
- ou du lendemain de la clôture de la procédure de contrôle de la disponibilité active en cours, suite à une décision d'inéligibilité du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, concerné, conformément aux modalités applicables avant l'entrée en vigueur du présent arrêté ;
c) pour les personnes qui n'étaient pas chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, au 30 juin 2022 et qui se réinscrivent en tant que chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, après le 30 juin 2022, sans que cette réinscription génère une nouvelle date Eurostat au sens de l'article 16, § 4, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement du 21 décembre 2021, à dater :
- du lendemain de la première évaluation de la disponibilité active du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, concerné, conformément aux modalités applicables avant l'entrée en vigueur du décret du 12 novembre 2021 ;
- du lendemain de la clôture de la procédure de contrôle de la disponibilité active en cours, suite à une décision d'inéligibilité du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement, visé à l'article 2, 13°, concerné, conformément aux modalités applicables avant l'entrée en vigueur du décret du 12 novembre 2021 ;
3° par dérogation au 2°, l'article 14 du décret du 12 novembre 2021 entre en vigueur le 1er janvier 2023 ;
4° le chapitre 4 entre en vigueur le 1er juillet 2022, à l'exception de la section 2 qui entre en vigueur selon les modalités suivantes :
a) les dispositions relatives à la commission régionale de concertation entrent en vigueur le 1er septembre 2022 ;
b) les dispositions relatives aux commissions sous-régionales de concertation entrent en vigueur le 1er janvier 2023 ;
c) les autres dispositions de la section 2 entrent en vigueur, pour le FOREm et chaque partenaire de l'accompagnement concerné, à compter de la conclusion de la convention de collaboration ou de coopération visée à l'article 19, § 1er, alinéa 3 ou 5, du décret du 12 novembre 2021 et, au plus tard, le 31 décembre 2023 ;
5° le chapitre 5 entre en vigueur le 1er janvier 2022, à l'exception des articles 36 à 40 qui entrent en vigueur le 1er mai 2022 et de l'article 41 qui entre en vigueur selon les mêmes modalités que celles applicable au chapitre 3 du décret du 12 novembre 2021, visées au 2° ;
6° le chapitre 6 entre en vigueur :
a) au 1er janvier 2022 pour l'article 42 du décret du 12 novembre 2021 ;
b) au 1er septembre 2022 pour les articles 43 à 48 du décret du 12 novembre 2021 ;
c) au 1er juillet 2022 pour les articles 49 à 54 du décret du 12 novembre 2021 ;
7° l'article 55 du décret du 12 novembre 2021 entre en vigueur le 1er janvier 2023.
Pour l'application de l'alinéa 1er, 2°, b) et c), lorsque l'évaluation visée à l'alinéa 1er, 2°, b) ou c), est négative, l'évaluation formative de disponibilité active du chercheur d'emploi inscrit obligatoirement visée à l'article 1er, 13°, a), débute selon les modalités visées à l'article 53.
Pour l'application de l'alinéa 1er, 4°, c), les conventions actuelles de collaboration conclues par ou en vertu du décret du 12 janvier 2012 continuent à produire leurs effets jusqu'à la signature entre les parties concernées de la convention de collaboration ou de coopération visée à l'article 19, § 1er, alinéa 3 ou 5, du décret du 12 novembre 2021, sauf en ce qui concerne les dispositions relatives au traitement des données qui seraient contraires aux dispositions des articles 16 et 17 du décret du 12 novembre 2021.
Art.72. § 1. Volgens een periodiciteit die niet korter dan één jaar en niet langer dan drie jaar mag zijn, lanceert FOREm één of meer oproepen tot het indienen van actieprojecten die specifiek gericht zijn op de bevrediging van de behoeften van werkzoekenden, die met name door de Regering zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 16, § 2, van het decreet van 12 november 2021.1.
Een oproep tot het indienen van projecten kan betrekking hebben op een globaal gebied of op een gebied dat beperkt is tot bepaalde doelgroepen, bepaalde soorten acties of bepaalde behoeften.
§ 2. In elke oproep tot het indienen van projecten wordt vermeld :
1° het beoogde publiek;
2° de aard en de intensiteit van de belemmeringen voor de duurzame integratie van het betrokken publiek;
3° de aard en de doelstellingen van de door de subsidie gestimuleerde acties;
4° de verdeling per EFE-regio van de in 3° bedoelde elementen, indien van toepassing;
5° of de actie in partnerschap kan worden uitgevoerd;
6° de toegestane organisatie, zoals het bestaan van stages, de planning van de sessies, de individuele of collectieve opvang van de werkzoekende;
7° de periode waarin de acties moeten plaatsvinden;
8° de periode waarin de uitgaven moeten worden gedaan om door de subsidie te worden gedekt;
9° indien van toepassing, het aantal plaatsen dat de operator aan FOREm ter beschikking stelt in het platform voor informatie-uitwisseling;
10° het in artikel 71, § 3, bedoelde maximum voor elk van de EFE-regios;
11° de datum van betaling van elke tranche van de jaarlijkse subsidie.
Het in artikel 71, lid 3, bedoelde maximum is bedoeld om de diversiteit van de acties in dezelfde regio te waarborgen. Het kan variëren naar gelang van het relatieve belang van het door FOREm aan elk bekken toegewezen budget, in verhouding tot het aantal niet-werkende werkzoekenden dat er woont ten opzichte van het totale aantal niet-werkende werkzoekenden in het Waalse Gewest.
§ 3. De oproep tot het indienen van projecten mag de in de artikelen 69 tot en met 71 vastgestelde voorwaarden voor de toekenning van subsidies niet wijzigen.
Een oproep tot het indienen van projecten kan betrekking hebben op een globaal gebied of op een gebied dat beperkt is tot bepaalde doelgroepen, bepaalde soorten acties of bepaalde behoeften.
§ 2. In elke oproep tot het indienen van projecten wordt vermeld :
1° het beoogde publiek;
2° de aard en de intensiteit van de belemmeringen voor de duurzame integratie van het betrokken publiek;
3° de aard en de doelstellingen van de door de subsidie gestimuleerde acties;
4° de verdeling per EFE-regio van de in 3° bedoelde elementen, indien van toepassing;
5° of de actie in partnerschap kan worden uitgevoerd;
6° de toegestane organisatie, zoals het bestaan van stages, de planning van de sessies, de individuele of collectieve opvang van de werkzoekende;
7° de periode waarin de acties moeten plaatsvinden;
8° de periode waarin de uitgaven moeten worden gedaan om door de subsidie te worden gedekt;
9° indien van toepassing, het aantal plaatsen dat de operator aan FOREm ter beschikking stelt in het platform voor informatie-uitwisseling;
10° het in artikel 71, § 3, bedoelde maximum voor elk van de EFE-regios;
11° de datum van betaling van elke tranche van de jaarlijkse subsidie.
Het in artikel 71, lid 3, bedoelde maximum is bedoeld om de diversiteit van de acties in dezelfde regio te waarborgen. Het kan variëren naar gelang van het relatieve belang van het door FOREm aan elk bekken toegewezen budget, in verhouding tot het aantal niet-werkende werkzoekenden dat er woont ten opzichte van het totale aantal niet-werkende werkzoekenden in het Waalse Gewest.
§ 3. De oproep tot het indienen van projecten mag de in de artikelen 69 tot en met 71 vastgestelde voorwaarden voor de toekenning van subsidies niet wijzigen.
Art.87. Le décret du 12 janvier 2012 relatif à l'accompagnement individualisé des demandeurs d'emploi et au dispositif de coopération pour l'insertion et l'arrêté du Gouvernement wallon du 28 juin 2012 portant exécution du décret du 12 janvier 2012 relatif à l'accompagnement individualisé des demandeurs d'emploi et au dispositif de coopération pour l'insertion continuent à produire leurs effets :
1° pour les chercheurs d'emploi accompagnés inscrits au 30 juin 2022, jusqu'à ce que le chapitre 3 du décret du 12 novembre 2021 s'applique à ces personnes conformément à l'article 86, alinéa 1er, 2° ;
2° pour le dispositif de coopération avec les opérateurs jusqu'à l'entrée en vigueur du chapitre 4 du décret du 12 novembre 2021 conformément à l'article 86, alinéa 1er, 4°.
1° pour les chercheurs d'emploi accompagnés inscrits au 30 juin 2022, jusqu'à ce que le chapitre 3 du décret du 12 novembre 2021 s'applique à ces personnes conformément à l'article 86, alinéa 1er, 2° ;
2° pour le dispositif de coopération avec les opérateurs jusqu'à l'entrée en vigueur du chapitre 4 du décret du 12 novembre 2021 conformément à l'article 86, alinéa 1er, 4°.
Art.73. § 1. De subsidieaanvraag wordt bij FOREm ingediend door middel van een formulier waarvan het model door FOREm wordt vastgesteld. Het formulier wordt elektronisch teruggestuurd, volgens de door het FOREm vastgestelde modaliteiten.
§ 2. Ten eerste gaat FOREm na of aan de in de artikelen 69 tot en met 71 bedoelde voorwaarden voor het verlenen van de subsidie is voldaan.
Indien aan een van deze voorwaarden niet wordt voldaan, weigert FOREm de subsidie. Hij stelt de aanvrager in kennis van zijn beslissing en de redenen daarvoor.
Het vervullen van de subsidievoorwaarden schept geen recht op de subsidie.
§ 3 FOREm zet de behandeling van de aanvraag voort met een grondige analyse van het project en zijn discretionaire beoordeling aan de hand van de volgende criteria:
1° de samenhang van het project, dat wil zeggen de geschiktheid van de gebruikte middelen, de nagestreefde doelstellingen, de doelgroep en de verwachte resultaten;
2° de relevantie van het project in de EFE-regio waar de actie plaatsvindt, d.w.z. de toegevoegde waarde van het project, de aansluiting bij andere inschakelingsactoren, de verankering in het sociaal-economische weefsel en de complementariteit met het bestaande dienstenaanbod.
De beoordeling van het FOREm wordt geformuleerd volgens een beoordelingssysteem dat het in de oproep tot het indienen van projecten publiceert.
De projecten zijn gerangschikt in volgorde van afnemende totale waardering.
§ 4. In een derde stap bepaalt FOREm het bedrag van de subsidie als volgt:
1° de in de aanvraag vermelde kosten worden eerst in aanmerking genomen overeenkomstig het tweede lid;
2° dit bedrag wordt aangepast aan de beschikbare begroting overeenkomstig het derde en volgende lid.
Het totale bedrag van de in de aanvraag vermelde kosten wordt overeenkomstig artikel 70, lid 2, verminderd met eventuele subsidies voor een bepaald soort uitgaven.
Wanneer blijkt dat het totaal van de gevraagde bedragen voor alle projecten die voldoen aan de in de artikelen 69 tot en met 71 gestelde voorwaarden hoger is dan de totale begroting die aan de oproep tot het indienen van projecten is toegewezen, kan FOREm de voor deze projecten gevraagde bedragen die een maximale kostprijs per deelnemer of per uur overschrijden, verlagen.
Deze maximumkosten worden vastgesteld aan de hand van een statistische methode, zoals de mediaan van de kosten, de standaardafwijking of een andere objectieve methode.
FOREm kiest de maximale kosten die het mogelijk maken het grootste aantal acties te subsidiëren en de diversiteit ervan te waarborgen. Zo nodig kan hij de maximumkosten niet of hoger toepassen op de gevraagde bedragen voor de uitvoering van acties met objectieve kenmerken die hogere kosten onvermijdelijk maken volgens de modaliteiten van de oproep tot het indienen van projecten, met name individuele in plaats van collectieve steun of intensievere trajecten.
§ 5. FOREm beslist over de subsidie volgens de rangorde van de projecten en, indien nodig, totdat het begrotingskrediet per soort actie en per EFE-regio is uitgeput.
De toekenning leidt niet tot het sluiten van een overeenkomst. De beslissing van FOREm wordt ter kennis gebracht van de aanvrager en vermeldt :
1° de goedkeuring van het project;
2° het aantal sessies en deelnemers;
3° het bedrag van de subsidie ;
4° de wijze waarop de subsidie wordt betaald.
§ 6. Het staat de begunstigde van de subsidie vrij deze te aanvaarden of te weigeren. Hij stelt FOREm op de hoogte van zijn/haar standpunt door het specifieke formulier dat bij het subsidiebeslissing is gevoegd, terug te sturen.
Wanneer de subsidie wordt geweigerd, trekt FOREm de verleende beschikking in. Hij kan het aldus beschikbaar gekomen krediet gebruiken om overeenkomstig § 5 tot een nieuwe subsidie te beslissen.
§ 2. Ten eerste gaat FOREm na of aan de in de artikelen 69 tot en met 71 bedoelde voorwaarden voor het verlenen van de subsidie is voldaan.
Indien aan een van deze voorwaarden niet wordt voldaan, weigert FOREm de subsidie. Hij stelt de aanvrager in kennis van zijn beslissing en de redenen daarvoor.
Het vervullen van de subsidievoorwaarden schept geen recht op de subsidie.
§ 3 FOREm zet de behandeling van de aanvraag voort met een grondige analyse van het project en zijn discretionaire beoordeling aan de hand van de volgende criteria:
1° de samenhang van het project, dat wil zeggen de geschiktheid van de gebruikte middelen, de nagestreefde doelstellingen, de doelgroep en de verwachte resultaten;
2° de relevantie van het project in de EFE-regio waar de actie plaatsvindt, d.w.z. de toegevoegde waarde van het project, de aansluiting bij andere inschakelingsactoren, de verankering in het sociaal-economische weefsel en de complementariteit met het bestaande dienstenaanbod.
De beoordeling van het FOREm wordt geformuleerd volgens een beoordelingssysteem dat het in de oproep tot het indienen van projecten publiceert.
De projecten zijn gerangschikt in volgorde van afnemende totale waardering.
§ 4. In een derde stap bepaalt FOREm het bedrag van de subsidie als volgt:
1° de in de aanvraag vermelde kosten worden eerst in aanmerking genomen overeenkomstig het tweede lid;
2° dit bedrag wordt aangepast aan de beschikbare begroting overeenkomstig het derde en volgende lid.
Het totale bedrag van de in de aanvraag vermelde kosten wordt overeenkomstig artikel 70, lid 2, verminderd met eventuele subsidies voor een bepaald soort uitgaven.
Wanneer blijkt dat het totaal van de gevraagde bedragen voor alle projecten die voldoen aan de in de artikelen 69 tot en met 71 gestelde voorwaarden hoger is dan de totale begroting die aan de oproep tot het indienen van projecten is toegewezen, kan FOREm de voor deze projecten gevraagde bedragen die een maximale kostprijs per deelnemer of per uur overschrijden, verlagen.
Deze maximumkosten worden vastgesteld aan de hand van een statistische methode, zoals de mediaan van de kosten, de standaardafwijking of een andere objectieve methode.
FOREm kiest de maximale kosten die het mogelijk maken het grootste aantal acties te subsidiëren en de diversiteit ervan te waarborgen. Zo nodig kan hij de maximumkosten niet of hoger toepassen op de gevraagde bedragen voor de uitvoering van acties met objectieve kenmerken die hogere kosten onvermijdelijk maken volgens de modaliteiten van de oproep tot het indienen van projecten, met name individuele in plaats van collectieve steun of intensievere trajecten.
§ 5. FOREm beslist over de subsidie volgens de rangorde van de projecten en, indien nodig, totdat het begrotingskrediet per soort actie en per EFE-regio is uitgeput.
De toekenning leidt niet tot het sluiten van een overeenkomst. De beslissing van FOREm wordt ter kennis gebracht van de aanvrager en vermeldt :
1° de goedkeuring van het project;
2° het aantal sessies en deelnemers;
3° het bedrag van de subsidie ;
4° de wijze waarop de subsidie wordt betaald.
§ 6. Het staat de begunstigde van de subsidie vrij deze te aanvaarden of te weigeren. Hij stelt FOREm op de hoogte van zijn/haar standpunt door het specifieke formulier dat bij het subsidiebeslissing is gevoegd, terug te sturen.
Wanneer de subsidie wordt geweigerd, trekt FOREm de verleende beschikking in. Hij kan het aldus beschikbaar gekomen krediet gebruiken om overeenkomstig § 5 tot een nieuwe subsidie te beslissen.
Art.88. Le présent arrêté entre en vigueur selon les modalités déterminées suivantes :
1° le chapitre 1er produit ses effets le 1er juillet 2022 ;
2° le chapitre 2, à l'exception de la section 6 qui entre en vigueur au 1er janvier 2023 ; pour toute demande de dispense relative à des formation, stage ou études qui commencent après le 31 décembre 2022, entre en vigueur selon les mêmes modalités que celles applicables à l'entrée en vigueur du chapitre 3 du décret du 12 novembre 2022, conformément à l'article 86, alinéa 1er, 2° ;
3° le chapitre 3 entre en vigueur selon les mêmes modalités que celles applicables à la section 2 du chapitre 4 du décret du 12 novembre, conformément à l'article 86, alinéa 1er, 4° ;
4° le chapitre 4 produit ses effets le 1er juillet 2022 ;
5° le chapitre 5 produit ses effets le 1er juillet 2022, à l'exception des articles 78 à 81 qui entrent en vigueur le 1er janvier 2023 pour toute demande de dispense relative à des formations, stages ou études introduites après le 31 décembre 2022.
Pour l'alinéa 1er, 4°, le chapitre 4 ne s'applique pas aux appels à projets lancés dans le cadre de l'accompagnement orienté coaching et solutions par le FOREm avant le 1er juillet 2022.
Pour le chercheur d'emploi, visée à l'article 86, alinéa 1er, 2°, b) ou c), l'évaluation à la suite de laquelle il bascule dans l'accompagnement orienté coaching et solutions est, pour l'application du présent arrêté, considéré comme une nouvelle inscription.
1° le chapitre 1er produit ses effets le 1er juillet 2022 ;
2° le chapitre 2, à l'exception de la section 6 qui entre en vigueur au 1er janvier 2023 ; pour toute demande de dispense relative à des formation, stage ou études qui commencent après le 31 décembre 2022, entre en vigueur selon les mêmes modalités que celles applicables à l'entrée en vigueur du chapitre 3 du décret du 12 novembre 2022, conformément à l'article 86, alinéa 1er, 2° ;
3° le chapitre 3 entre en vigueur selon les mêmes modalités que celles applicables à la section 2 du chapitre 4 du décret du 12 novembre, conformément à l'article 86, alinéa 1er, 4° ;
4° le chapitre 4 produit ses effets le 1er juillet 2022 ;
5° le chapitre 5 produit ses effets le 1er juillet 2022, à l'exception des articles 78 à 81 qui entrent en vigueur le 1er janvier 2023 pour toute demande de dispense relative à des formations, stages ou études introduites après le 31 décembre 2022.
Pour l'alinéa 1er, 4°, le chapitre 4 ne s'applique pas aux appels à projets lancés dans le cadre de l'accompagnement orienté coaching et solutions par le FOREm avant le 1er juillet 2022.
Pour le chercheur d'emploi, visée à l'article 86, alinéa 1er, 2°, b) ou c), l'évaluation à la suite de laquelle il bascule dans l'accompagnement orienté coaching et solutions est, pour l'application du présent arrêté, considéré comme une nouvelle inscription.
Art.74. De subsidie wordt betaald in één of meer jaarlijkse tranches, afhankelijk van de duur van de programmeringsperiode.
De oproep tot het indienen van projecten vermeldt de termijn voor elke tranche.
De betalingen worden volledig verricht op het credit van de operator alleen, met uitsluiting van elke tussenpersoon of partner en van een overnemer buiten het kader van artikel 76, § 4.
De oproep tot het indienen van projecten vermeldt de termijn voor elke tranche.
De betalingen worden volledig verricht op het credit van de operator alleen, met uitsluiting van elke tussenpersoon of partner en van een overnemer buiten het kader van artikel 76, § 4.
Art. 89. La Ministre de l'Emploi est chargée de l'exécution du présent arrêté.
Art.75. § 1. De actie wordt uitgevoerd onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de operator. Het wordt uitgevoerd door de operator zelf, tenzij de oproep tot het indienen van voorstellen een partnerschap toestaat.
Onverminderd de leden 2 tot en met 5 voert de operator de actie onafhankelijk van FOREm uit. Het staat hem vrij zich te allen tijde uit de actie terug te trekken.
§ 2. De actie wordt uitgevoerd overeenkomstig :
1° de toekenningsvoorwaarden voor de in artikel 69 bedoelde actie;
2° de algemene voorwaarden van de paragrafen 3 en 4;
3° de algemene voorwaarden van de oproep tot het indienen van projecten;
4° de specifieke voorwaarden die door het project zijn vastgesteld en in de toekenningsbeslissing zijn opgenomen
Niet-naleving van de in het eerste lid bedoelde gebruiksvoorwaarden leidt tot verlaging van het subsidiebedrag en tot onmiddellijke terugbetaling van het onverschuldigde deel.
§ 3. De subsidie wordt toegekend op voorwaarde dat de begunstigde gedurende de gehele programmeringsperiode de in dit paragraaf vastgestelde voorwaarden naleeft:
1° de actie wordt uitgevoerd in lokalen die voorbehouden zijn voor beroepsmatig gebruik en door de operator of zijn partners ter beschikking worden gesteld;
2° de promotie van de actie wordt met name verzekerd door de zichtbaarheid ervan via het platform voor informatie-uitwisseling van het FOREm in samenwerking met de Carrefour Emploi Formation Orientation en door de steun van de Carrefours Emploi Formation Orientation, de Maisons de l'Emploi en de adviseurs van het FOREm, binnen de grenzen van hun respectieve opdrachten en hun mogelijkheden ;
3° de projectoperator ontvangt en registreert de werkzoekenden die door het FOREm naar het project worden verwezen, in het kader van een doorverwijzing of volgens de selectiemodaliteiten voorzien in de projectoproep; in alle gevallen moet de projectoperator aan het FOREm feedback geven over deze ontvangst;
4° de projectoperator laat FOREm een opleidingscontract opstellen voor alle deelnemers, draagt bij tot de administratieve opvolging van deze contracten en geeft feedback over de actie;
5 hij voldoet aan de toepasselijke bepalingen van het Algemeen reglement over de bescherming van de arbeid, welzijn preventie en veiligheid op het werk;
6° in elke promotie van de acties, alsook in de informatie aan de pers, radio en televisie en alle andere media, zal de operator de steun van FOREm vermelden.
§ 4. De operator verstrekt FOREm de in artikel 68, § 2, bedoelde informatie.
§ 5. De naleving van de in dit artikel vastgestelde regels is een voorwaarde voor het recht van de begunstigde om het reeds betaalde gedeelte van de geraamde subsidie te behouden of betaling van het saldo te verkrijgen.
Onverminderd de leden 2 tot en met 5 voert de operator de actie onafhankelijk van FOREm uit. Het staat hem vrij zich te allen tijde uit de actie terug te trekken.
§ 2. De actie wordt uitgevoerd overeenkomstig :
1° de toekenningsvoorwaarden voor de in artikel 69 bedoelde actie;
2° de algemene voorwaarden van de paragrafen 3 en 4;
3° de algemene voorwaarden van de oproep tot het indienen van projecten;
4° de specifieke voorwaarden die door het project zijn vastgesteld en in de toekenningsbeslissing zijn opgenomen
Niet-naleving van de in het eerste lid bedoelde gebruiksvoorwaarden leidt tot verlaging van het subsidiebedrag en tot onmiddellijke terugbetaling van het onverschuldigde deel.
§ 3. De subsidie wordt toegekend op voorwaarde dat de begunstigde gedurende de gehele programmeringsperiode de in dit paragraaf vastgestelde voorwaarden naleeft:
1° de actie wordt uitgevoerd in lokalen die voorbehouden zijn voor beroepsmatig gebruik en door de operator of zijn partners ter beschikking worden gesteld;
2° de promotie van de actie wordt met name verzekerd door de zichtbaarheid ervan via het platform voor informatie-uitwisseling van het FOREm in samenwerking met de Carrefour Emploi Formation Orientation en door de steun van de Carrefours Emploi Formation Orientation, de Maisons de l'Emploi en de adviseurs van het FOREm, binnen de grenzen van hun respectieve opdrachten en hun mogelijkheden ;
3° de projectoperator ontvangt en registreert de werkzoekenden die door het FOREm naar het project worden verwezen, in het kader van een doorverwijzing of volgens de selectiemodaliteiten voorzien in de projectoproep; in alle gevallen moet de projectoperator aan het FOREm feedback geven over deze ontvangst;
4° de projectoperator laat FOREm een opleidingscontract opstellen voor alle deelnemers, draagt bij tot de administratieve opvolging van deze contracten en geeft feedback over de actie;
5 hij voldoet aan de toepasselijke bepalingen van het Algemeen reglement over de bescherming van de arbeid, welzijn preventie en veiligheid op het werk;
6° in elke promotie van de acties, alsook in de informatie aan de pers, radio en televisie en alle andere media, zal de operator de steun van FOREm vermelden.
§ 4. De operator verstrekt FOREm de in artikel 68, § 2, bedoelde informatie.
§ 5. De naleving van de in dit artikel vastgestelde regels is een voorwaarde voor het recht van de begunstigde om het reeds betaalde gedeelte van de geraamde subsidie te behouden of betaling van het saldo te verkrijgen.
-
Art.76. § 1. De subsidie mag uitsluitend worden gebruikt ter dekking van de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de actie en mag niet direct of indirect voor andere activiteiten worden gebruikt.
Het bedrag van de subsidie mag niet hoger zijn dan de door de begunstigde aangetoonde in aanmerking komende kosten.
§ 2. De subsidie mag geen uitgaven dekken die onder een andere subsidie vallen, ongeacht de omvang van de subsidie en de datum waarop zij is toegekend.
§ 1. De subsidie mag niet worden gebruikt als Belgisch overheidsaandeel in het kader van Europese cofinanciering.
§ 4. Onverminderd de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de overdracht van universele vorderingen, kan FOREm instemmen met de overdracht, om niet of onder bezwarende titel, van een subsidievordering, op voorwaarde dat deze verrichting de verwezenlijking van de gesubsidieerde actie niet in gevaar brengt.
Het bedrag van de subsidie mag niet hoger zijn dan de door de begunstigde aangetoonde in aanmerking komende kosten.
§ 2. De subsidie mag geen uitgaven dekken die onder een andere subsidie vallen, ongeacht de omvang van de subsidie en de datum waarop zij is toegekend.
§ 1. De subsidie mag niet worden gebruikt als Belgisch overheidsaandeel in het kader van Europese cofinanciering.
§ 4. Onverminderd de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de overdracht van universele vorderingen, kan FOREm instemmen met de overdracht, om niet of onder bezwarende titel, van een subsidievordering, op voorwaarde dat deze verrichting de verwezenlijking van de gesubsidieerde actie niet in gevaar brengt.
-
Art.77. Onverminderd artikel 76 wordt het toegekende subsidiebedrag verlaagd indien de voorwaarden voor de uitvoering van de actie niet overeenkomstig paragraaf 2 zijn vervuld.
Het bedrag van de subsidie mag in geen geval hoger liggen dan de kosten van de uitvoering van de actie; het eventuele saldo komt ten laste van de begunstigde of wordt gedekt door andere bijdragen dan de subsidie.
§ 2. Wanneer de actie door de wil van de operator niet binnen de programmeringsperiode wordt uitgevoerd, wordt de subsidie volledig ingetrokken.
Wanneer de uitvoering van de actie door de schuld van de operator wordt gestaakt, wordt het subsidiebedrag verlaagd tot de uit hoofde van artikel 76 in aanmerking komende uitgaven die rechtstreeks betrekking hebben op de voltooide modules, met uitsluiting van de kosten die vóór of na de feitelijke levering van de diensten zijn gemaakt, met name de kosten voor ontwerp of voorbereiding.
Wanneer de uitvoering van de actie geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt gemaakt door gebeurtenissen waarvoor de operator niet verantwoordelijk is, wordt het bedrag van de subsidie beperkt tot het totale bedrag van de in aanmerking komende uitgaven die de operator uit hoofde van artikel 76 heeft gedaan:
1° tot de datum waarop de actie is uitgevoerd, als het gaat om uitgaven die niet specifiek betrekking hebben op de actie, zoals algemene kosten;
2° tot de vroegste datum waarop de operator de rechtsgrond voor de uitgaven kan wegnemen, wanneer het gaat om uitgaven die de operator specifiek voor de uitvoering van de actie heeft gedaan.
§ 3. Het bedrag van de subsidie is inclusief eventuele belastingen.
De subsidie is een financiële bijstand ten belope van het bedrag en houdt geen bijkomende materiële steun in.
Het bedrag van de subsidie mag in geen geval hoger liggen dan de kosten van de uitvoering van de actie; het eventuele saldo komt ten laste van de begunstigde of wordt gedekt door andere bijdragen dan de subsidie.
§ 2. Wanneer de actie door de wil van de operator niet binnen de programmeringsperiode wordt uitgevoerd, wordt de subsidie volledig ingetrokken.
Wanneer de uitvoering van de actie door de schuld van de operator wordt gestaakt, wordt het subsidiebedrag verlaagd tot de uit hoofde van artikel 76 in aanmerking komende uitgaven die rechtstreeks betrekking hebben op de voltooide modules, met uitsluiting van de kosten die vóór of na de feitelijke levering van de diensten zijn gemaakt, met name de kosten voor ontwerp of voorbereiding.
Wanneer de uitvoering van de actie geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt gemaakt door gebeurtenissen waarvoor de operator niet verantwoordelijk is, wordt het bedrag van de subsidie beperkt tot het totale bedrag van de in aanmerking komende uitgaven die de operator uit hoofde van artikel 76 heeft gedaan:
1° tot de datum waarop de actie is uitgevoerd, als het gaat om uitgaven die niet specifiek betrekking hebben op de actie, zoals algemene kosten;
2° tot de vroegste datum waarop de operator de rechtsgrond voor de uitgaven kan wegnemen, wanneer het gaat om uitgaven die de operator specifiek voor de uitvoering van de actie heeft gedaan.
§ 3. Het bedrag van de subsidie is inclusief eventuele belastingen.
De subsidie is een financiële bijstand ten belope van het bedrag en houdt geen bijkomende materiële steun in.
-
HOOFDSTUK V. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
-
Art.78. In artikel 91 van het koninklijk besluit van 25 november 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, worden de woorden ", behalve indien de lessen hoofdzakelijk op zaterdag of na 17 uur worden gegeven" opgeheven;
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
"De werkloze volgt regelmatig de opleiding gedurende de gehele periode van vrijstelling. Het FOREm kan de vrijstelling intrekken wanneer blijkt dat de werkloze de opleidingsactiviteiten niet regelmatig volgt".
1° in het eerste lid, worden de woorden ", behalve indien de lessen hoofdzakelijk op zaterdag of na 17 uur worden gegeven" opgeheven;
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
"De werkloze volgt regelmatig de opleiding gedurende de gehele periode van vrijstelling. Het FOREm kan de vrijstelling intrekken wanneer blijkt dat de werkloze de opleidingsactiviteiten niet regelmatig volgt".
-
Art.79. § 1 In artikel 92, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, worden de woorden ", behalve indien de lessen hoofdzakelijk op zaterdag of na 17 uur worden gegeven" opgeheven;
2° tussen het tweede lid en het vroegere derde lid, thans vierde lid, wordt een nieuw derde lid ingevoegd, dat als volgt luidt:
"De vrijstelling wordt alleen verleend indien de opleiding ten minste vier weken duurt en aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
1° ze heeft een minimum gemiddeld weekvolume van 16 uur, georganiseerd van maandag tot vrijdag voor 18 uur;
2° zet heeft een minimum gemiddeld weekvolume van 24 uur, ongeacht de organisatie van de opleiding;
3° het voormalige derde lid, dat het vierde lid is geworden, wordt vervangen als volgt:
Voor de toepassing van paragraaf 3, 1°, in het geval van een deeltijdse werknemer met behoud van rechten die een inkomensgarantie-uitkering ontvangt waarvan de in artikel 131bis, § 2, van het koninklijk besluit bedoelde referentie-uitkering een inschakelingsuitkering is, mag de gemiddelde wekelijkse omvang niet minder bedragen dan acht uur, georganiseerd van maandag tot vrijdag vóór 18 uur, of twaalf uur, ongeacht de organisatie van de studies of de opleiding." ;
4° het voormalige vierde lid, dat het vijfde lid is geworden, wordt vervangen als volgt:
"In afwijking van de in lid 2 bedoelde voorwaarden heeft de werkloze bij de aanvang van zijn opleiding waarin om vrijstelling wordt verzocht, slechts recht op een uitkering als volledig werkloze, indien deze opleiding hem voorbereidt op beroepen waarin een aanzienlijk tekort aan arbeidskrachten bestaat. De lijst van opleidingen die tot deze beroepen leiden, wordt jaarlijks door FOREm vastgesteld. De lijst zoals die bestaat op de datum van het begin van de opleiding wordt in aanmerking genomen.
5° in het vroegere zesde lid, thans zevende lid, worden de woorden "werkloosheidsbureau" vervangen door het woord "FOREm".
§ 2. In artikel 92, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het tweede en het derde lid worden vervangen door wat volgt:
"De werkloze volgt regelmatig de opleiding gedurende de gehele periode van vrijstelling. FOREm kan de vrijstelling intrekken wanneer blijkt dat de werkloze de opleidingsactiviteiten niet regelmatig volgt". FOREm heeft het recht om rechtstreeks van de operator van de opleiding een bewijs van deelname te verkrijgen. Bij gebreke daarvan kan FOREm dit aan de werkloze vragen";
2° het vierde lid wordt vervangen als volgt :
"Tenzij een vrijstelling wordt verleend door het FOREm, op gemotiveerd verzoek van de werkloze, kan hij slechts eenmaal van de vrijstelling genieten.".
1° in het eerste lid, worden de woorden ", behalve indien de lessen hoofdzakelijk op zaterdag of na 17 uur worden gegeven" opgeheven;
2° tussen het tweede lid en het vroegere derde lid, thans vierde lid, wordt een nieuw derde lid ingevoegd, dat als volgt luidt:
"De vrijstelling wordt alleen verleend indien de opleiding ten minste vier weken duurt en aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
1° ze heeft een minimum gemiddeld weekvolume van 16 uur, georganiseerd van maandag tot vrijdag voor 18 uur;
2° zet heeft een minimum gemiddeld weekvolume van 24 uur, ongeacht de organisatie van de opleiding;
3° het voormalige derde lid, dat het vierde lid is geworden, wordt vervangen als volgt:
Voor de toepassing van paragraaf 3, 1°, in het geval van een deeltijdse werknemer met behoud van rechten die een inkomensgarantie-uitkering ontvangt waarvan de in artikel 131bis, § 2, van het koninklijk besluit bedoelde referentie-uitkering een inschakelingsuitkering is, mag de gemiddelde wekelijkse omvang niet minder bedragen dan acht uur, georganiseerd van maandag tot vrijdag vóór 18 uur, of twaalf uur, ongeacht de organisatie van de studies of de opleiding." ;
4° het voormalige vierde lid, dat het vijfde lid is geworden, wordt vervangen als volgt:
"In afwijking van de in lid 2 bedoelde voorwaarden heeft de werkloze bij de aanvang van zijn opleiding waarin om vrijstelling wordt verzocht, slechts recht op een uitkering als volledig werkloze, indien deze opleiding hem voorbereidt op beroepen waarin een aanzienlijk tekort aan arbeidskrachten bestaat. De lijst van opleidingen die tot deze beroepen leiden, wordt jaarlijks door FOREm vastgesteld. De lijst zoals die bestaat op de datum van het begin van de opleiding wordt in aanmerking genomen.
5° in het vroegere zesde lid, thans zevende lid, worden de woorden "werkloosheidsbureau" vervangen door het woord "FOREm".
§ 2. In artikel 92, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het tweede en het derde lid worden vervangen door wat volgt:
"De werkloze volgt regelmatig de opleiding gedurende de gehele periode van vrijstelling. FOREm kan de vrijstelling intrekken wanneer blijkt dat de werkloze de opleidingsactiviteiten niet regelmatig volgt". FOREm heeft het recht om rechtstreeks van de operator van de opleiding een bewijs van deelname te verkrijgen. Bij gebreke daarvan kan FOREm dit aan de werkloze vragen";
2° het vierde lid wordt vervangen als volgt :
"Tenzij een vrijstelling wordt verleend door het FOREm, op gemotiveerd verzoek van de werkloze, kan hij slechts eenmaal van de vrijstelling genieten.".
-
Art.80. § 1. In artikel 93, § 1, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt punt 2° vervangen als volgt:
" 2° de studies:
a) moeten minimaal 27 ECTS-studiepunten omvatten, georganiseerd van maandag tot en met vrijdag vóór 18.00 uur of 40 ECTS-studiepunten ongeacht de organisatie van de studies;
b) of een gemiddeld weekvolume hebben van 16 uur georganiseerd van maandag tot vrijdag vóór 18 uur of 24 uur per week ongeacht de organisatie van de studies.";
2° in het eerste lid, punt 4°, worden de woorden "De directeur kan daartoe het advies van de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling inwinnen" opgeheven;
3° in het eerste lid, punt 6°, worden de woorden "De lijst van deze beroepen wordt vastgesteld door de Rijksdienst" vervangen door de woorden "De lijst van de studies die tot deze beroepen leiden wordt jaarlijks opgesteld door FOREm; er wordt rekening gehouden met de lijst zoals die bestaat op de datum van aanvang van de studies".
4° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"Voor de toepassing van het eerste lid, punt 1°, in het geval van een deeltijdse werknemer met behoud van rechten die een inkomensgarantie-uitkering ontvangt waarvan de in artikel 131bis, § 2, van het koninklijk besluit bedoelde referentie-uitkering een inschakelingsuitkering is, mag de gemiddelde wekelijkse omvang niet minder bedragen dan acht uur, georganiseerd van maandag tot vrijdag vóór 18 uur, of twaalf uur, ongeacht de organisatie van de studies of de opleiding." ;
5° in het vierde lid, worden de woorden "werkloosheidsbureau" vervangen door het woord "FOREm".
§ 2. In artikel 93, § 2, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"De werkloze volgt regelmatig de opleiding gedurende de gehele periode van vrijstelling. FOREm kan de vrijstelling intrekken wanneer blijkt dat de werkloze de opleidingsactiviteiten niet regelmatig volgt.";
2° het derde lid wordt vervangen als volgt:
"Tenzij een vrijstelling wordt verleend door het FOREm, op gemotiveerd verzoek van de werkloze, kan hij slechts eenmaal van de vrijstelling genieten.".
1° in het eerste lid wordt punt 2° vervangen als volgt:
" 2° de studies:
a) moeten minimaal 27 ECTS-studiepunten omvatten, georganiseerd van maandag tot en met vrijdag vóór 18.00 uur of 40 ECTS-studiepunten ongeacht de organisatie van de studies;
b) of een gemiddeld weekvolume hebben van 16 uur georganiseerd van maandag tot vrijdag vóór 18 uur of 24 uur per week ongeacht de organisatie van de studies.";
2° in het eerste lid, punt 4°, worden de woorden "De directeur kan daartoe het advies van de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling inwinnen" opgeheven;
3° in het eerste lid, punt 6°, worden de woorden "De lijst van deze beroepen wordt vastgesteld door de Rijksdienst" vervangen door de woorden "De lijst van de studies die tot deze beroepen leiden wordt jaarlijks opgesteld door FOREm; er wordt rekening gehouden met de lijst zoals die bestaat op de datum van aanvang van de studies".
4° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"Voor de toepassing van het eerste lid, punt 1°, in het geval van een deeltijdse werknemer met behoud van rechten die een inkomensgarantie-uitkering ontvangt waarvan de in artikel 131bis, § 2, van het koninklijk besluit bedoelde referentie-uitkering een inschakelingsuitkering is, mag de gemiddelde wekelijkse omvang niet minder bedragen dan acht uur, georganiseerd van maandag tot vrijdag vóór 18 uur, of twaalf uur, ongeacht de organisatie van de studies of de opleiding." ;
5° in het vierde lid, worden de woorden "werkloosheidsbureau" vervangen door het woord "FOREm".
§ 2. In artikel 93, § 2, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"De werkloze volgt regelmatig de opleiding gedurende de gehele periode van vrijstelling. FOREm kan de vrijstelling intrekken wanneer blijkt dat de werkloze de opleidingsactiviteiten niet regelmatig volgt.";
2° het derde lid wordt vervangen als volgt:
"Tenzij een vrijstelling wordt verleend door het FOREm, op gemotiveerd verzoek van de werkloze, kan hij slechts eenmaal van de vrijstelling genieten.".
-
Art.81. § 1. In artikel 94, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het woord "directeur" wordt vervangen door het "FOREm";
(b) de woorden "op discretionaire wijze" worden ingevoegd tussen de woorden "beslist" en "inzonderheid";
c) de woorden "De directeur kan daartoe het advies van de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling inwinnen" worden opgeheven;
2° het tweede lid wordt opgeheven ;
3° in het vroegere lid 3, thans lid 2, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de woorden "het eerste en het tweede lid" worden vervangen door de woorden "het eerste lid";
b) punt 1° wordt vervangen als volgt :
"1° de gemiddelde wekelijkse omvang van de studie of opleiding is minder dan 16 uur, georganiseerd van maandag tot en met vrijdag vóór 18 uur, of minder dan 24 uur, ongeacht de organisatie van de studie of opleiding";
c) het lid wordt aangevuld met de punten 4°, 5° en 6°, luidend als volgt:
"4° indien de studie of opleiding minder dan 4 weken duurt ;
5° wanneer de studie of opleiding langer duurt dan 9 maanden, indien de werkloze gedurende de twee jaar voorafgaand aan het begin van de studie of opleiding niet ten minste 312 uitkeringen als volledig werkloze heeft ontvangen;
6° indien het gaat om een alternerende opleiding als bedoeld in artikel 27, 16°. ";
4° tussen het vroegere lid 2 en het vroegere lid 3, thans lid 2, worden drie nieuwe leden ingevoegd, die als volgt luiden:
Voor de toepassing van paragraaf 3, 1°, in het geval van een deeltijdse werknemer met behoud van rechten die een inkomensgarantie-uitkering ontvangt waarvan de in artikel 131bis, § 2, van het koninklijk besluit bedoelde referentie-uitkering een inschakelingsuitkering is, mag de gemiddelde wekelijkse omvang niet minder bedragen dan acht uur, georganiseerd van maandag tot vrijdag vóór 18 uur, of twaalf uur, ongeacht de organisatie van de studies of de opleiding.".
Lid 2, 5°, is niet van toepassing op studies of opleidingen die leiden tot beroepen waarin een aanzienlijk tekort aan arbeidskrachten bestaat. De lijst van studies en opleidingen die tot deze beroepen leiden, wordt jaarlijks door FOREm opgesteld. Er wordt rekening gehouden met de lijst zoals die bestaat op de datum waarop de studie of opleiding begint.
In afwijking van het eerste lid en lid 2, 5°, en onverminderd de andere bepalingen van deze paragraaf, wordt het in het eerste lid bedoelde verzoek om vrijstelling automatisch aanvaard wanneer de opleiding of studie als relevant is beoordeeld overeenkomstig artikel 14 van het decreet van 12 november 2021 betreffende de coaching- en oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden.";
5° in het vroegere vijfde lid, thans zevende lid, worden de woorden "werkloosheidsbureau" vervangen door het woord "FOREm".
§ 2 Artikel 94, § 2, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt:
"De werkloze dient gedurende de gehele periode van vrijstelling regelmatig de opleiding te volgen. FOREm kan de vrijstelling intrekken als blijkt dat de werkloze de studie- of opleidingsactiviteiten niet regelmatig volgt. FOREm heeft het recht om rechtstreeks van de operator van de opleiding of het onderwijs een bewijs van deelname te verkrijgen. Anders kan FOREm het aan de werkloze vragen.".
§ 3. In artikel 93, § 4, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt punt 1° vervangen als volgt:
"1° in een centrum voor socioprofessionele inschakeling erkend krachtens het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling;";
2° in het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de punten 1° en 2° worden vervangen als volgt:
"1° de werkloze is bij de aanvang van de opleiding minstens 18 jaar;
2° de werkloze is bij de aanvang van de opleiding ingeschreven als werkzoekende;";
b) punt 4° wordt opgeheven ;
3° de leden 3 en 4 en worden opgeheven;
4° in lid 5, thans lid 3, worden de woorden "3e en 4e lid" vervangen door de woorden "lid 2, 1° en 4°, en lid 6,".
§ 4. In artikel 94, § 5, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de leden 3 en 4 en worden opgeheven;
4° in lid 5, thans lid 3, worden de woorden "derde en vierde lid" vervangen door de woorden "lid 2, 1° en 4°, en lid 6, en van § 2".
§ 2. In artikel 93, § 6, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, worden de woorden "die verbonden is door een leerovereenkomst zoals bedoeld in artikel 27, 15°, " vervangen door de woorden "die een alternerende opleiding volgt";
2° in het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de punten 1° en 2° worden vervangen als volgt:
"1° hetzij bij het begin van de alternerende opleiding in de twee jaar voorafgaand aan het begin van de alternerende opleiding ten minste 156 uitkeringen hebben ontvangen;
2° hetzij een alternerende opleiding volgen die voorbereidt op beroepen waarin een aanzienlijk tekort aan arbeidskrachten bestaat en op het ogenblik van de aanvang van de opleiding waarvoor vrijstelling wordt gevraagd, recht hebben op uitkeringen als volledig werkloze. De lijst van opleidingen die tot deze beroepen leiden, wordt jaarlijks door FOREm vastgesteld.";
b) in punt 3° wordt "de leerovereenkomst" vervangen door "de alternerende opleiding" en wordt "inzake leerovereenkomst" vervangen door "inzake alternerende opleiding";
3° in lid 3 worden de woorden "de leerovereenkomst" vervangen door de woorden "de alternerende opleiding";
4° het vierde lid wordt vervangen als volgt: "Onverminderd de toekenning van de in lid 1 bedoelde vrijstelling kunnen alternerende opleidingen worden gevolgd met behoud van uitkering zonder vrijstelling van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, zonder dat een individuele beslissing wordt genomen.";
4° in lid 5, worden de woorden "derde en vierde lid" vervangen door de woorden "lid 2, 1° en 4°, en lid 6, en van § 2";
6° in lid 5 worden de woorden "inzake leerovereenkomsten" vervangen door de woorden "inzake alternerende opleiding";
7° ° in lid 6 worden de woorden "de leerovereenkomst" vervangen door de woorden "de in het kader van de alternerende opleiding gesloten overeenkomst";
1° in het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het woord "directeur" wordt vervangen door het "FOREm";
(b) de woorden "op discretionaire wijze" worden ingevoegd tussen de woorden "beslist" en "inzonderheid";
c) de woorden "De directeur kan daartoe het advies van de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling inwinnen" worden opgeheven;
2° het tweede lid wordt opgeheven ;
3° in het vroegere lid 3, thans lid 2, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de woorden "het eerste en het tweede lid" worden vervangen door de woorden "het eerste lid";
b) punt 1° wordt vervangen als volgt :
"1° de gemiddelde wekelijkse omvang van de studie of opleiding is minder dan 16 uur, georganiseerd van maandag tot en met vrijdag vóór 18 uur, of minder dan 24 uur, ongeacht de organisatie van de studie of opleiding";
c) het lid wordt aangevuld met de punten 4°, 5° en 6°, luidend als volgt:
"4° indien de studie of opleiding minder dan 4 weken duurt ;
5° wanneer de studie of opleiding langer duurt dan 9 maanden, indien de werkloze gedurende de twee jaar voorafgaand aan het begin van de studie of opleiding niet ten minste 312 uitkeringen als volledig werkloze heeft ontvangen;
6° indien het gaat om een alternerende opleiding als bedoeld in artikel 27, 16°. ";
4° tussen het vroegere lid 2 en het vroegere lid 3, thans lid 2, worden drie nieuwe leden ingevoegd, die als volgt luiden:
Voor de toepassing van paragraaf 3, 1°, in het geval van een deeltijdse werknemer met behoud van rechten die een inkomensgarantie-uitkering ontvangt waarvan de in artikel 131bis, § 2, van het koninklijk besluit bedoelde referentie-uitkering een inschakelingsuitkering is, mag de gemiddelde wekelijkse omvang niet minder bedragen dan acht uur, georganiseerd van maandag tot vrijdag vóór 18 uur, of twaalf uur, ongeacht de organisatie van de studies of de opleiding.".
Lid 2, 5°, is niet van toepassing op studies of opleidingen die leiden tot beroepen waarin een aanzienlijk tekort aan arbeidskrachten bestaat. De lijst van studies en opleidingen die tot deze beroepen leiden, wordt jaarlijks door FOREm opgesteld. Er wordt rekening gehouden met de lijst zoals die bestaat op de datum waarop de studie of opleiding begint.
In afwijking van het eerste lid en lid 2, 5°, en onverminderd de andere bepalingen van deze paragraaf, wordt het in het eerste lid bedoelde verzoek om vrijstelling automatisch aanvaard wanneer de opleiding of studie als relevant is beoordeeld overeenkomstig artikel 14 van het decreet van 12 november 2021 betreffende de coaching- en oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden.";
5° in het vroegere vijfde lid, thans zevende lid, worden de woorden "werkloosheidsbureau" vervangen door het woord "FOREm".
§ 2 Artikel 94, § 2, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt:
"De werkloze dient gedurende de gehele periode van vrijstelling regelmatig de opleiding te volgen. FOREm kan de vrijstelling intrekken als blijkt dat de werkloze de studie- of opleidingsactiviteiten niet regelmatig volgt. FOREm heeft het recht om rechtstreeks van de operator van de opleiding of het onderwijs een bewijs van deelname te verkrijgen. Anders kan FOREm het aan de werkloze vragen.".
§ 3. In artikel 93, § 4, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt punt 1° vervangen als volgt:
"1° in een centrum voor socioprofessionele inschakeling erkend krachtens het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling;";
2° in het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de punten 1° en 2° worden vervangen als volgt:
"1° de werkloze is bij de aanvang van de opleiding minstens 18 jaar;
2° de werkloze is bij de aanvang van de opleiding ingeschreven als werkzoekende;";
b) punt 4° wordt opgeheven ;
3° de leden 3 en 4 en worden opgeheven;
4° in lid 5, thans lid 3, worden de woorden "3e en 4e lid" vervangen door de woorden "lid 2, 1° en 4°, en lid 6,".
§ 4. In artikel 94, § 5, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de leden 3 en 4 en worden opgeheven;
4° in lid 5, thans lid 3, worden de woorden "derde en vierde lid" vervangen door de woorden "lid 2, 1° en 4°, en lid 6, en van § 2".
§ 2. In artikel 93, § 6, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, worden de woorden "die verbonden is door een leerovereenkomst zoals bedoeld in artikel 27, 15°, " vervangen door de woorden "die een alternerende opleiding volgt";
2° in het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de punten 1° en 2° worden vervangen als volgt:
"1° hetzij bij het begin van de alternerende opleiding in de twee jaar voorafgaand aan het begin van de alternerende opleiding ten minste 156 uitkeringen hebben ontvangen;
2° hetzij een alternerende opleiding volgen die voorbereidt op beroepen waarin een aanzienlijk tekort aan arbeidskrachten bestaat en op het ogenblik van de aanvang van de opleiding waarvoor vrijstelling wordt gevraagd, recht hebben op uitkeringen als volledig werkloze. De lijst van opleidingen die tot deze beroepen leiden, wordt jaarlijks door FOREm vastgesteld.";
b) in punt 3° wordt "de leerovereenkomst" vervangen door "de alternerende opleiding" en wordt "inzake leerovereenkomst" vervangen door "inzake alternerende opleiding";
3° in lid 3 worden de woorden "de leerovereenkomst" vervangen door de woorden "de alternerende opleiding";
4° het vierde lid wordt vervangen als volgt: "Onverminderd de toekenning van de in lid 1 bedoelde vrijstelling kunnen alternerende opleidingen worden gevolgd met behoud van uitkering zonder vrijstelling van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, zonder dat een individuele beslissing wordt genomen.";
4° in lid 5, worden de woorden "derde en vierde lid" vervangen door de woorden "lid 2, 1° en 4°, en lid 6, en van § 2";
6° in lid 5 worden de woorden "inzake leerovereenkomsten" vervangen door de woorden "inzake alternerende opleiding";
7° ° in lid 6 worden de woorden "de leerovereenkomst" vervangen door de woorden "de in het kader van de alternerende opleiding gesloten overeenkomst";
-
Art.82. Het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005 tot uitvoering van het decreet van 1 april 2004 betreffende het geïntegreerd stelsel inzake socio-professionele inschakeling wordt opgeheven.
-
Art.83. Het besluit van de Waalse Regering van 28 juni 2012 tot uitvoering van het decreet van 12 januari 2012 betreffende de geïndividualiseerde begeleiding van de werkzoekenden en betreffende de samenwerkingsregeling voor inschakeling wordt opgeheven.
-
Art.84. Het besluit van de Waalse Regering van 23 april 1998 tot goedkeuring van de boekhoudkundige waarderingsregels die van toepassing zijn op de "Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l'Emploi - FOREm" (Gemeenschaps- en Gewestdienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling) en op de T-Service Intérim wordt opgeheven.
-
Art.85. Artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 tot uitvoering van het decreet van 4 april 2019 betreffende de individuele beroepsopleiding, wordt aangevuld met een derde en een vierde lid, luidend als volgt:
"De opleidingsovereenkomst kan worden ondertekend met de hand, langs elektronische weg of op een andere wijze waarop elke partij zich identificeert en haar wil kenbaar maakt."
"De opleidingsovereenkomst kan worden ondertekend met de hand, langs elektronische weg of op een andere wijze waarop elke partij zich identificeert en haar wil kenbaar maakt."
-
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtredings- en overgangsbepalingen
-
Art.86. Het decreet van 12 november 2021 betreffende de coaching- en oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden treedt als volgt in werking:
1° de hoofdstukken 1 en 2 treden in werking op 1 januari 2022.
2° hoofdstuk 3 treedt in werking:
a) op 1 juli 2022 voor iedere werkzoekende die op 30 juni 2022 niet was ingeschreven als verplicht ingeschreven werkzoekende, als bedoeld in artikel 2, punt 13;
b) voor personen die op 30 juni 2022 verplicht ingeschreven werkzoekenden waren, bedoeld in artikel 2, 13°, en voor wie op 30 juni 2022 een procedure ter controle van hun actieve beschikbaarheid loopt, vanaf :
- vanaf de dag na de eerste beoordeling van de actieve beschikbaarheid van de in artikel 2, 13°, bedoelde verplicht ingeschreven werkzoekende, volgens de procedures die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit;
- of vanaf de dag na de afsluiting van de lopende procedure voor de controle op de actieve beschikbaarheid, ingevolge een beslissing tot niet in aanmerking komen van de in artikel 2, 13°, bedoelde verplicht ingeschreven werkzoekende, volgens de procedures die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit;
c) voor personen die op 30 juni 2022 geen verplicht ingeschreven werkzoekenden waren, bedoeld in artikel 2, 13°, en die zich na 30 juni 2022 opnieuw inschrijven als verplicht ingeschreven werkzoekenden, bedoeld in artikel 2, 13°, zonder dat deze herinschrijving een nieuwe Eurostat-datum genereert in de zin van artikel 16, § 4, tweede lid, van het Regeringsdecreet van 21 december 2021, vanaf :
- vanaf de dag na de eerste evaluatie van de actieve beschikbaarheid van de in artikel 2, 13°, bedoelde verplicht ingeschreven werkzoekende, volgens de procedures die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van het decreet van 12 november 2021;
- vanaf de dag na de afsluiting van de lopende procedure van actieve beschikbaarheidscontrole, ten gevolge van een beslissing tot niet in aanmerking komen van de betrokken verplicht ingeschreven werkzoekende, bedoeld in artikel 2, 13°, volgens de procedures die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van het decreet van 12 november 2021;
3° in afwijking van 2°, treedt artikel 14 van het besluit van 12 november 2021 in werking op 1 januari 2023;
4° Hoofdstuk 4 treedt in werking op 1 juli 2022, met uitzondering van afdeling 2, die als volgt in werking treedt :
a) de bepalingen betreffende de commissie voor gewestelijk overleg treden in werking op 1 september 2022;
b) de bepalingen betreffende de subregionale overlegcomités treden in werking op 1 januari 2023;
c) de overige bepalingen van afdeling 2 treden voor het FOREm en elke betrokken partner van de begeleiding in werking vanaf het sluiten van de medewerkings- of samenwerkingsovereenkomst bedoeld in artikel 19, § 1, derde of vijfde lid, van het decreet van 12 november 2021 en uiterlijk op 31 december 2023;
5° hoofdstuk 5 treedt in werking op 1 januari 2022, met uitzondering van de artikelen 36 tot en met 40, die in werking treden op 1 mei 2022, en artikel 41, dat in werking treedt onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor hoofdstuk 3 van het decreet van 12 november 2021, vermeld in 2° ;
6° hoofdstuk 6 treedt in werking:
a) op 1 januari 2022 voor artikel 42 van het decreet van 12 november 2021 ;
b) op 1 september 2022 voor de artikelen 43 tot en met 48 van het decreet van 12 november 2021;
c) op 1 juli 2022 voor de artikelen 49 tot en met 54 van het decreet van 12 november 2021;
7° Artikel 55 van het decreet van 12 november 2021 treedt in werking op 1 januari 2023.
Voor de toepassing van lid 1, 2°, b) en c), begint, wanneer de in lid 1, 2°, b) of c), bedoelde beoordeling negatief is, de formatieve beoordeling van de actieve beschikbaarheid van de ingeschreven werkzoekende, bedoeld in artikel 1, 13°, a), volgens de procedures van artikel 53.
Voor de toepassing van paragraaf 1, 4°, c), blijven de lopende samenwerkingsovereenkomsten gesloten bij of krachtens het decreet van 12 januari 2012 van kracht totdat de medewerkings- of samenwerkingsovereenkomst bedoeld in artikel 19, § 1, derde of vijfde lid, van het decreet van 12 november 2021 tussen de betrokken partijen wordt ondertekend, met uitzondering van de bepalingen betreffende de verwerking van gegevens die in strijd zijn met de bepalingen van de artikelen 16 en 17 van het decreet van 12 november 2021.
1° de hoofdstukken 1 en 2 treden in werking op 1 januari 2022.
2° hoofdstuk 3 treedt in werking:
a) op 1 juli 2022 voor iedere werkzoekende die op 30 juni 2022 niet was ingeschreven als verplicht ingeschreven werkzoekende, als bedoeld in artikel 2, punt 13;
b) voor personen die op 30 juni 2022 verplicht ingeschreven werkzoekenden waren, bedoeld in artikel 2, 13°, en voor wie op 30 juni 2022 een procedure ter controle van hun actieve beschikbaarheid loopt, vanaf :
- vanaf de dag na de eerste beoordeling van de actieve beschikbaarheid van de in artikel 2, 13°, bedoelde verplicht ingeschreven werkzoekende, volgens de procedures die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit;
- of vanaf de dag na de afsluiting van de lopende procedure voor de controle op de actieve beschikbaarheid, ingevolge een beslissing tot niet in aanmerking komen van de in artikel 2, 13°, bedoelde verplicht ingeschreven werkzoekende, volgens de procedures die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit;
c) voor personen die op 30 juni 2022 geen verplicht ingeschreven werkzoekenden waren, bedoeld in artikel 2, 13°, en die zich na 30 juni 2022 opnieuw inschrijven als verplicht ingeschreven werkzoekenden, bedoeld in artikel 2, 13°, zonder dat deze herinschrijving een nieuwe Eurostat-datum genereert in de zin van artikel 16, § 4, tweede lid, van het Regeringsdecreet van 21 december 2021, vanaf :
- vanaf de dag na de eerste evaluatie van de actieve beschikbaarheid van de in artikel 2, 13°, bedoelde verplicht ingeschreven werkzoekende, volgens de procedures die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van het decreet van 12 november 2021;
- vanaf de dag na de afsluiting van de lopende procedure van actieve beschikbaarheidscontrole, ten gevolge van een beslissing tot niet in aanmerking komen van de betrokken verplicht ingeschreven werkzoekende, bedoeld in artikel 2, 13°, volgens de procedures die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van het decreet van 12 november 2021;
3° in afwijking van 2°, treedt artikel 14 van het besluit van 12 november 2021 in werking op 1 januari 2023;
4° Hoofdstuk 4 treedt in werking op 1 juli 2022, met uitzondering van afdeling 2, die als volgt in werking treedt :
a) de bepalingen betreffende de commissie voor gewestelijk overleg treden in werking op 1 september 2022;
b) de bepalingen betreffende de subregionale overlegcomités treden in werking op 1 januari 2023;
c) de overige bepalingen van afdeling 2 treden voor het FOREm en elke betrokken partner van de begeleiding in werking vanaf het sluiten van de medewerkings- of samenwerkingsovereenkomst bedoeld in artikel 19, § 1, derde of vijfde lid, van het decreet van 12 november 2021 en uiterlijk op 31 december 2023;
5° hoofdstuk 5 treedt in werking op 1 januari 2022, met uitzondering van de artikelen 36 tot en met 40, die in werking treden op 1 mei 2022, en artikel 41, dat in werking treedt onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor hoofdstuk 3 van het decreet van 12 november 2021, vermeld in 2° ;
6° hoofdstuk 6 treedt in werking:
a) op 1 januari 2022 voor artikel 42 van het decreet van 12 november 2021 ;
b) op 1 september 2022 voor de artikelen 43 tot en met 48 van het decreet van 12 november 2021;
c) op 1 juli 2022 voor de artikelen 49 tot en met 54 van het decreet van 12 november 2021;
7° Artikel 55 van het decreet van 12 november 2021 treedt in werking op 1 januari 2023.
Voor de toepassing van lid 1, 2°, b) en c), begint, wanneer de in lid 1, 2°, b) of c), bedoelde beoordeling negatief is, de formatieve beoordeling van de actieve beschikbaarheid van de ingeschreven werkzoekende, bedoeld in artikel 1, 13°, a), volgens de procedures van artikel 53.
Voor de toepassing van paragraaf 1, 4°, c), blijven de lopende samenwerkingsovereenkomsten gesloten bij of krachtens het decreet van 12 januari 2012 van kracht totdat de medewerkings- of samenwerkingsovereenkomst bedoeld in artikel 19, § 1, derde of vijfde lid, van het decreet van 12 november 2021 tussen de betrokken partijen wordt ondertekend, met uitzondering van de bepalingen betreffende de verwerking van gegevens die in strijd zijn met de bepalingen van de artikelen 16 en 17 van het decreet van 12 november 2021.
-
Art.87. Het decreet van 12 januari 2012 betreffende de geïndividualiseerde begeleiding van de werkzoekenden en betreffende de samenwerkingsregeling voor inschakeling en het besluit van de Waalse Regering van 28 juni 2012 tot uitvoering van het decreet van 12 januari 2012 betreffende de geïndividualiseerde begeleiding van de werkzoekenden en betreffende de samenwerkingsregeling voor inschakeling blijven uitwerking hebben:
1° voor begeleide werkzoekenden ingeschreven op 30 juni 2022, tot hoofdstuk 3 van het decreet van 12 november 2021 van toepassing is op deze personen overeenkomstig artikel 86, eerste lid, 2° ;
2° voor het samenwerkingsmechanisme met de operatoren tot de inwerkingtreding van hoofdstuk 4 van het decreet van 12 november 2021 overeenkomstig artikel 86, eerste lid, 4°.
1° voor begeleide werkzoekenden ingeschreven op 30 juni 2022, tot hoofdstuk 3 van het decreet van 12 november 2021 van toepassing is op deze personen overeenkomstig artikel 86, eerste lid, 2° ;
2° voor het samenwerkingsmechanisme met de operatoren tot de inwerkingtreding van hoofdstuk 4 van het decreet van 12 november 2021 overeenkomstig artikel 86, eerste lid, 4°.
-
Art.88. Dit besluit treedt als volgt in werking:
1° hoofdstuk 1 treedt in werking op 1 juli 2022;
2° hoofdstuk 2, met uitzondering van afdeling 6, dat in werking treedt op 1 januari 2023; voor elk verzoek om vrijstelling dat betrekking heeft op een opleiding, stage of studie die begint na 31 december 2022, treedt in werking volgens dezelfde procedures als die welke gelden voor de inwerkingtreding van hoofdstuk 3 van het decreet van 12 november 2022, overeenkomstig artikel 86, eerste lid, 2;
3° Hoofdstuk 3 treedt in werking op dezelfde wijze als afdeling 2 van hoofdstuk 4 van het decreet van 12 november, overeenkomstig artikel 86, eerste lid, punt 4;
4° hoofdstuk 4 treedt in werking op 1 juli 2022;
5° hoofdstuk 5 treedt in werking op 1 juli 2022, met uitzondering van de artikelen 78 tot en met 81, die in werking treden op 1 januari 2023 voor elk verzoek om vrijstelling in verband met een opleiding, stage of studie dat na 31 december 2022 wordt ingediend.
Voor paragraaf 1, 4°, is hoofdstuk 4 niet van toepassing op oproepen voor projecten die in het kader van coaching en oplossingsgerichte ondersteuning door FOREm vóór 1 juli 2022 worden gelanceerd.
Voor de werkzoekende, bedoeld in artikel 86, eerste lid, 2°, b) of c), geldt voor de toepassing van dit besluit de beoordeling waarna hij overgaat op coaching en oplossingsgerichte begeleiding als een nieuwe inschrijving.
1° hoofdstuk 1 treedt in werking op 1 juli 2022;
2° hoofdstuk 2, met uitzondering van afdeling 6, dat in werking treedt op 1 januari 2023; voor elk verzoek om vrijstelling dat betrekking heeft op een opleiding, stage of studie die begint na 31 december 2022, treedt in werking volgens dezelfde procedures als die welke gelden voor de inwerkingtreding van hoofdstuk 3 van het decreet van 12 november 2022, overeenkomstig artikel 86, eerste lid, 2;
3° Hoofdstuk 3 treedt in werking op dezelfde wijze als afdeling 2 van hoofdstuk 4 van het decreet van 12 november, overeenkomstig artikel 86, eerste lid, punt 4;
4° hoofdstuk 4 treedt in werking op 1 juli 2022;
5° hoofdstuk 5 treedt in werking op 1 juli 2022, met uitzondering van de artikelen 78 tot en met 81, die in werking treden op 1 januari 2023 voor elk verzoek om vrijstelling in verband met een opleiding, stage of studie dat na 31 december 2022 wordt ingediend.
Voor paragraaf 1, 4°, is hoofdstuk 4 niet van toepassing op oproepen voor projecten die in het kader van coaching en oplossingsgerichte ondersteuning door FOREm vóór 1 juli 2022 worden gelanceerd.
Voor de werkzoekende, bedoeld in artikel 86, eerste lid, 2°, b) of c), geldt voor de toepassing van dit besluit de beoordeling waarna hij overgaat op coaching en oplossingsgerichte begeleiding als een nieuwe inschrijving.
-
Art. 89. De Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
-