1. de kabinetten van de leden van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;
2. het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, met inbegrip van de diensten met afzonderlijk beheer "gemeenschapscentra" en "mediacentrum";
3. het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap;
4. de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;
5. het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's;
6. de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap.
Dit besluit is ook van toepassing op de personeelsleden van het onderwijs die belast zijn met een opdracht voor het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
Dit besluit is niet van toepassing op het poets- en baliepersoneel.
Onder thuiswerk wordt verstaan: het verrichten van overeengekomen taken in het kader van de arbeidsverhouding in de privéwonng van het personeelslid.