Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
16 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap wat betreft de organisatie van een pilootfase voor het ontwikkelen en uitproberen van nieuwe mogelijkheden voor rechtstreeks toegankelijke hulp
Titre
16 SEPTEMBRE 2022. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 22 février 2013 relatif à l'aide directement accessible pour les personnes handicapées, en ce qui concerne l'organisation d'une phase pilote pour le développement et la mise à l'essai de nouvelles possibilités d'aide directement accessible
Informations sur le document
Info du document
Tekst (3)
Texte (3)
Artikel 1. In het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2021 wordt een hoofdstuk 3/1 dat bestaat uit artikel 15/1 tot en met artikel 15/20 ingevoegd dat luidt als volgt .
  "Hoofdstuk 3/1. Organisatie van een pilootfase voor het ontwikkelen en uitproberen van nieuwe mogelijkheden voor rechtstreeks toegankelijke hulp
  Afdeling 1. - Algemene bepalingen
  Art. 15/1. Met het oog op het ontwikkelen en uitproberen van een nieuwe invulling van rechtstreeks toegankelijke hulp lanceert het agentschap een oproep tot deelname aan een pilootfase bij organisaties die handicap specifieke zorg en ondersteuning bieden.
  Art. 15/2. In het kader van de pilootfase, vermeld in artikel 15/1, van dit besluit, kan het agentschap binnen de grenzen van de kredieten die daarvoor ingeschreven zijn op zijn begroting een tijdelijke erkenning bieden om rechtstreeks toegankelijke hulp te verlenen die voldoet aan al de navolgende voorwaarden:
  1° de hulp is snel en flexibel inzetbaar;
  2° de hulp is laagdrempelig toegankelijk en nabij;
  3° de hulp is vraaggericht en op maat;
  4° de hulp is geïntegreerd met en afgestemd op ondersteuning die niet wordt gesubsidieerd krachtens het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.
  Art. 15/3. Om rechtstreeks toegankelijke hulp te bieden die voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 15/2 kan rechtstreeks toegankelijke hulp als vermeld in artikel 1, punt 2° tot en met 7° en in punt 10° worden gebruikt op voorwaarde dat er een ruimere invulling kan gegeven kan worden aan ambulante outreach en mobiele outreach. Daarnaast kan een open functie worden gecreëerd.
  Een persoon met een handicap of met een vermoeden van een handicap die een beroep doet op rechtstreeks toegankelijke hulp die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 15/2, die wordt geboden door een aanbieder van rechtstreeks toegankelijke hulp als vermeld in artikel 15/2, kan in afwijking van artikel 9/1, tweede lid en artikel 13 aanspraak maken op rechtstreeks toegankelijke hulp als vermeld in artikel 15/2, voor maximaal twaalf punten. De aanbieders van rechtstreeks toegankelijke hulp als vermeld in artikel 15/2, motiveren de aanspraak op rechtstreeks toegankelijke hulp voor meer dan acht personeelspunten in een individueel plan als vermeld in artikel 15/4.
  Art. 15/4. De aanbieders van rechtstreeks toegankelijke hulp als vermeld in artikel 15/2 van dit besluit, maken voor lange en complexe vragen naar rechtstreeks toegankelijke hulp een individueel plan op dat al de volgende elementen bevat:
  1° de wijze waarop de rechtstreeks toegankelijke hulp tegemoetkomt aan de vragen en de behoeften van de persoon met een handicap of met een vermoeden van een handicap;
  2° de wijze waarop de rechtstreeks toegankelijke hulp wordt afgestemd op en gecoördineerd met andere ondersteuning die niet wordt gesubsidieerd krachtens het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
  3° de wijze waarop de nodige continuïteit van zorg wordt gerealiseerd bij de start en nadat de rechtstreeks toegankelijke hulp is beëindigd.
  Bij de opmaak van het individuele plan wordt in voorkomend geval rekening gehouden met ondersteuningsplannen of zorgplannen die eerder werden opgemaakt.
  Voor beperkte en eenvoudige vragen van rechtstreeks toegankelijke hulp wordt een gemotiveerd plan van aanpak opgemaakt op het niveau van de organisatie waarin wordt aangetoond op welke wijze de rechtstreeks toegankelijke hulp die wordt geboden, tegemoetkomt aan de vragen en behoeften van de personen met een handicap of met een vermoeden van een handicap met beperkte en eenvoudige vragen van rechtstreeks toegankelijke hulp.
  Afdeling 2. - Tijdelijke erkenning
  Art. 15/5. Een aanvrager die voldoet aan een van de volgende voorwaarden, kan tijdelijk erkend worden om rechtstreeks toegankelijke hulp als vermeld in artikel 15/2, te bieden:
  1° een voorziening zijn die conform artikel 2 erkend is voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke hulp;
  2° voldoen aan de volgende erkenningsvoorwaarden:
  a) de organisatie is opgericht als privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid waarvoor het bij wet verboden is haar leden een vermogensvoordeel te bezorgen of als een vennootschap met rechtspersoonlijkheid en met een sociaal oogmerk of is opgericht door een ondergeschikt bestuur zoals een provincie, een gemeente, een intercommunale van gemeenten of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
  b) in de statuten is ten minste ondersteuning bieden aan personen met een handicap als doelstelling opgenomen;
  c) als de organisatie is ingebed in een grotere organisatie, kan ze optreden als een autonome entiteit en afzonderlijk verantwoording afleggen aan het agentschap;
  d) de organisatie toont aan dat ze de nodige handicapspecifieke kennis en deskundigheid kan inzetten;
  3° rechtspersonen zoals vermeld in artikel 2, eerste lid, 3° van het besluit van de Vlaamse Regering houdende het vergunnen van aanbieders van niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning van personen met een handicap.
  4° groene zorginitiatieven zoals vermeld in artikel 2, tweede lid van het besluit van de Vlaamse Regering houdende het vergunnen van aanbieders van niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning van personen met een handicap, die als rechtspersoon geregistreerd zijn bij het agentschap voor zover ze opgericht zijn als een privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid waarvoor het bij wet verboden is hun leden een vermogensvoordeel te bezorgen of als een vennootschap met rechtspersoonlijkheid en met een sociaal oogmerk of door een ondergeschikt bestuur zoals een provincie, een gemeente, een intercommunale van gemeenten of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, in de statuten moet het bieden van ondersteuning aan personen met een handicap als doelstelling opgenomen zijn en ze moeten aantonen dat ze de nodige handicap specifieke kennis en deskundigheid kunnen inzetten;
  Art. 15/6. De aanvraag om een tijdelijke erkenning te krijgen als vermeld in artikel 15/2, wordt in antwoord op de oproep, vermeld in artikel 15/1, ingediend bij het agentschap met een formulier dat het agentschap vaststelt. In de aanvraag worden de volgende elementen vermeld of aangetoond:
  1° de identificatiegegevens van de aanvrager;
  2° in voorkomend geval de informatie die toelaat om te beoordelen of voldaan is aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 15/5, 2° ;
  3° motivatie voor deelname aan de pilootfase;
  4° welke vormen van rechtstreeks toegankelijke hulp die beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in artikel 15/2, ontwikkeld en geïmplementeerd zullen worden en op welke wijze die zich onderscheiden van het huidige aanbod rechtstreeks toegankelijke hulp;
  5° de beoogde doelgroep, het beoogde aantal personen met een handicap of met een vermoeden van een handicap, de minderjarigen of meerderjarigen en hun ondersteuningsbehoeften;
  6° het beoogde geografische bereik;
  7° op welke wijze een antwoord wordt gevonden voor de volgende uitdagingen:
  a) kunnen beschikken over voldoende en voldoende ervaren en deskundig personeel;
  b) zo veel mogelijk personen met een handicap of met een vermoeden van een handicap oplossingsgericht en op een zo kwaliteitsvolle wijze ondersteunen;
  c) een gezond financieel beleid voeren met aandacht voor de betaalbaarheid van de ondersteuning voor de persoon met een handicap of met een vermoeden van een handicap;
  d) flexibel inspelen op wisselende behoeften op het niveau van de persoon met een handicap of met een vermoeden van een handicap en binnen een bepaalde regio of werkingsgebied;
  8° op welke wijze een bijdrage wordt geleverd aan de volgende elementen van de inhoudelijke doelstellingen van het beleid voor personen met een handicap:
  a) een zo groot mogelijke autonomie van de persoon met een handicap of met een vermoeden van een handicap realiseren;
  b) de levenskwaliteit van de persoon met een handicap of met een vermoeden van een handicap bevorderen;
  c) een zo inclusief mogelijk leven bevorderen;
  9° op welke wijze de volgende doelstellingen gerealiseerd zullen worden:
  a) preventieve en vroegtijdige rechtstreeks toegankelijke hulp zodra een vermoeden van een handicap is vastgesteld;
  b) continueren van ondersteuning op overgangsmomenten zodat er geen ondersteuningsvacuüm ontstaat;
  c) aanklampende rechtstreeks toegankelijke hulp als dat nodig en wenselijk is;
  10° de invulling die wordt gegeven aan de open functie, vermeld in artikel 15/3, eerste lid;
  11° het aantal personeelspunten waarvoor een erkenning wordt gevraagd, met een minimum van 35 personeelspunten;
  12° de wijze waarop er intersectoraal of lokaal zal worden samengewerkt met andere diensten of organisaties die actief zijn in het domein welzijn en gezondheid, onderwijs, cultuur of vrije tijd en met lokale besturen of andere partners;
  13° de vastgelegde startdatum en op welke wijze die startdatum gerealiseerd zal kunnen worden.
  Bij de aanvraag, vermeld in het eerste lid, worden de volgende documenten gevoegd:
  1° een financieel plan waarin wordt uiteengezet op welke wijze de organisatie van rechtstreeks toegankelijke hulp als vermeld in artikel 15/2, zal worden gefinancierd;
  2° in voorkomend geval de documenten die de informatie, vermeld in het eerste lid, 2°, staven.
  Art. 15/7. De aanvraag om een tijdelijke erkenning te krijgen, vermeld in artikel 15/6, wordt uiterlijk op 9 november 2022 online ingediend met het aanvraagformulier, vermeld in artikel 15/6, eerste lid.
  Art. 15/8. Als het agentschap vaststelt dat het aanvraagformulier, vermeld in artikel 15/6, eerste lid, tijdig is bezorgd en volledig is ingevuld, is de aanvraag om een tijdelijke erkenning te krijgen, vermeld in artikel 15/6, ontvankelijk.
  Art. 15/9. Als het agentschap vaststelt dat niet is voldaan aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 15/5 brengt het agentschap de organisatie op de hoogte van het feit dat de erkenning wordt geweigerd.
  Art. 15/10. Als de aanvraag om een tijdelijke erkenning te krijgen, vermeld in artikel 15/6, ontvankelijk is conform artikel 15/8 en als er voldaan is aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 15/5, wordt de aanvraag voorgelegd aan een commissie.
  De Vlaamse minister bevoegd voor de personen met een beperking bepaalt de samenstelling van de commissie die minstens bestaat uit personeelsleden van het agentschap en van het kabinet en wijst de leden aan.
  De personeelsleden van het agentschap worden voorgesteld door de leidend ambtenaar van het agentschap.
  Art. 15/11. De commissie, vermeld in artikel 15/10, beoordeelt of de aanvraag om een tijdelijke erkenning te krijgen, vermeld in artikel 15/6, voldoet aan de volgende inhoudelijke criteria:
  1° er is aangetoond dat de voorziening of organisatie over de nodige competentie en ervaring beschikt om ondersteuning te bieden aan personen met een handicap of met een vermoeden van een handicap;
  2° er is aangetoond op welke wijze de voorziening of organisatie vormen van rechtstreeks toegankelijke hulp zal ontwikkelen en implementeren die voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 15/2 die zich onderscheiden van het huidige aanbod rechtstreeks toegankelijke hulp;
  3° de organisatie of voorziening heeft de elementen, vermeld in artikel 15/6, eerste lid, 4°, 5°, en punt 8° tot en met punt 12° afdoende aangetoond;
  4° er is een concreet plan van aanpak dat duidelijk maakt dat het initiatief zowel voor de doelstellingen als op financieel vlak en voor de inzet van personeel realistisch is;
  5° er is aangetoond dat het initiatief op 1 januari 2023 kan starten;
  6° er is aangetoond op welke wijze intersectoraal of lokaal zal worden samengewerkt met andere organisaties of partners als vermeld in artikel 15/6, eerste lid, punt 12°.
  Art. 15/12. Als de commissie, vermeld in artikel 15/10, van oordeel is dat aan al de inhoudelijke criteria, vermeld in artikel 15/11, is voldaan, kan het agentschap een tijdelijke erkenning als vermeld in artikel 15/2, verlenen voor het aantal personeelspunten dat is gevraagd.
  Als de middelen, vermeld in artikel 15/2, niet volstaan om een tijdelijke erkenning als vermeld in artikel 15/2 te verlenen aan alle aanvragen die voldoen aan de inhoudelijke criteria, vermeld in artikel 15/11, maakt de commissie een rangorde op, op basis van de navolgende elementen:
  1° de wijze waarop rechtstreeks toegankelijke hulp die voldoet aan de voorwaarden, vermeld 15/2, ontwikkeld en geïmplementeerd zal worden;
  2° de motivatie voor deelname aan de pilootfase en de mate waarin de rechtstreeks toegankelijke hulp die zal geboden worden zich onderscheidt van de rechtsreeks toegankelijke hulp die wordt geboden conform het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap voor de wijziging ervan bij dit besluit;
  3° de inhoudelijke doelstellingen, vermeld in artikel 15/6, punt 8° en 9°, die nagestreefd worden en de wijze waarop deze gerealiseerd zullen worden;
  4° de wijze waarop er als vermeld in artikel 15/6, punt 12° intersectoraal of lokaal zal samengewerkt worden met andere partners.
  Voor het verlenen van een tijdelijke erkenning als vermeld in artikel 15/2 voor het aantal personeelspunten dat is gevraagd wordt rekening gehouden met de rangorde die is vastgesteld conform het eerste lid en met de volgende criteria:
  1° een zo evenwichtig mogelijke verhouding tussen initiatieven die gericht zijn op minderjarigen en initiatieven die zich richten tot meerderjarigen;
  2° een zo evenwichtig mogelijke regionale spreiding rekening houdend met de bevolkingsaantallen.
  Art. 15/13. Het agentschap kan een tijdelijke erkenning als vermeld in artikel 15/2, verlenen voor een periode van anderhalf jaar vanaf de datum van de beslissing van het agentschap over de tijdelijke erkenning.
  De voorziening of de organisatie die tijdelijk is erkend, brengt gedurende de periode, vermeld in het eerste lid, op de wijze die het agentschap bepaalt, verslag uit over de inzet van de personeelspunten van de erkenning, de gerealiseerde doelstellingen en de gerealiseerde output en impact.
  Uiterlijk drie maanden voor het einde van de periode, vermeld in het eerste lid, kan een aanvraag worden ingediend tot erkenning als dienst rechtstreeks toegankelijke hulp als vermeld in artikel 2, op voorwaarde dat het agentschap de werking, de gerealiseerde doelstellingen en de outcome en impact op basis van het verslag, vermeld in het derde lid, als voldoende evalueert. Als het agentschap de werking, de gerealiseerde doelstellingen en de outcome en impact als onvoldoende evalueert, formuleert het agentschap werkpunten. Als de organisatie aantoont dat aan de werkpunten is voldaan voor de periode is afgelopen die het agentschap daarvoor heeft vastgesteld, kan de organisatie alsnog een aanvraag tot erkenning als dienst rechtstreeks toegankelijke hulp als vermeld in artikel 2, indienen.
  Afdeling 3. - Subsidiëring en toepassingsvoorwaarden
  Art. 15/14. De middelen van de tijdelijke erkenning, vermeld in artikel 15/12, worden verantwoord door de effectief aangeboden ondersteuning.
  Art. 15/15. De voorziening ontvangt 0,22 personeelspunten per mobiele begeleiding en per mobiele outreach, 0,155 personeelspunten per ambulante begeleiding en per ambulante outreach, 0,087 personeelspunten per dag dagopvang, 0,13 personeelspunten per nacht verblijf, 0,087 personeelspunten per groepsbegeleiding en het aantal personeelspunten dat in overleg met de persoon met een handicap of met een vermoeden van een handicap wordt vastgesteld voor de open functie, vermeld in artikel 15/3, eerste lid.
  In afwijking van artikel 6, tweede lid, kunnen de personeelspunten niet worden overgedragen aan een andere voorziening die is erkend en gesubsidieerd door het agentschap.
  Als de som van de personeelspunten die op basis van de geleverde prestaties worden toegekend, meer dan 92 % bedraagt van het aantal personeelspunten waarvoor de voorziening, of de organisatie tijdelijk erkend is conform artikel 15/12 en als er maximaal twintig personeelspunten minder worden gepresteerd dan het aantal personeelspunten waarvoor de voorziening of organisatie tijdelijk erkend is, ontvangt de voorziening of organisatie, in afwijking van het eerste lid het aantal personeelspunten waarvoor de voorziening is erkend.
  Art. 15/16. De voorzieningen of organisaties die tijdelijk erkend zijn conform artikel 15/12, registreren de rechtstreeks toegankelijke hulp, vermeld in artikel 15/2, die ze bieden, op de wijze die het agentschap bepaalt.
  Art. 15/17. De personeelssubsidies worden toegekend conform artikel 8.
  Art. 15/18. De voorziening ontvangt per personeelspunt een werkingstoelage conform artikel 9.
  In afwijking van artikel 9, § 1, tweede lid, kan de werkingstoelage niet worden overgedragen.
  Art. 15/19. Artikel 9/1, 10, 10/1, 11, 12 en 13, tweede lid, zijn van toepassing voor de rechtstreeks toegankelijke hulp die wordt geboden in het kader van de tijdelijke erkenning, vermeld in artikel 15/2.
  Art. 15/20. De voorzieningen of organisaties die tijdelijk erkend zijn conform artikel 15/12, kunnen een financiële bijdrage vragen aan de persoon met een handicap of met een vermoeden van een handicap conform artikel 15, eerste tot en met vijfde lid. De voorzieningen of organisaties bepalen zelf de financiële bijdrage voor de open functie, vermeld in artikel 15/3, eerste lid.".
Article 1er. Dans l'arrêté du Gouvernement flamand du 22 février 2013 relatif à l'aide directement accessible pour les personnes handicapées, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 mars 2021, il est inséré un chapitre 3/1, comprenant les articles 15/1 à 15/20, rédigé comme suit :
  " Chapitre 3/1. Organisation d'une phase pilote pour le développement et la mise à l'essai de nouvelles possibilités d'aide directement accessible
  Section 1re. - Dispositions générales
  Art. 15/1. En vue de développer et de mettre à l'essai une redéfinition de l'aide directement accessible, l'agence lance un appel à participation à une phase pilote auprès d'organisations fournissant des soins et du soutien spécifiques aux personnes handicapées.
  Art. 15/2. Dans le cadre de la phase pilote, visée à l'article 15/1 du présent arrêté, et dans les limites des crédits inscrits à cet effet à son budget, l'agence peut accorder un agrément temporaire de fournir une aide directement accessible qui répond à toutes les conditions suivantes :
  1° l'aide peut être déployée de manière rapide et flexible ;
  2° l'aide est largement accessible à tous et proche ;
  3° l'aide est axée sur la demande et adaptée ;
  4° l'aide est intégrée et orientée vers un soutien qui n'est pas subventionné en vertu du décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " (Agence flamande pour les Personnes handicapées).
  Art. 15/3. Afin de fournir une aide directement accessible qui répond aux conditions visées à l'article 15/2, l'aide directement accessible telle que visée à l'article 1er, points 2° à 7° et point 10° peut être utilisée à condition que la définition d'outreach ambulatoire et d'outreach mobile puisse être élargie. En outre, une fonction ouverte peut être créée.
  Une personne handicapée ou présumée handicapée qui fait appel à une aide directement accessible répondant aux conditions visées à l'article 15/2, fournie par un offreur d'aide directement accessible tel que visé à l'article 15/2, peut prétendre à une aide directement accessible telle que visée à l'article 15/2 pour un maximum de 12 points, par dérogation à l'article 9/1, alinéa 2, et à l'article 13. Les offreurs d'aide directement accessible tels que visés à l'article 15/2 justifient le droit à l'aide directement accessible pour plus de huit points de personnel dans un plan individuel tel que visé à l'article 15/4.
  Art. 15/4. Pour les demandes longues et complexes d'aide directement accessible, les offreurs d'aide directement accessible tels que visés à l'article 15/2 du présent arrêté établissent un plan individuel qui comprend tous les éléments suivants :
  1° la manière dont l'aide directement accessible répond aux demandes et aux besoins de la personne handicapée ou présumée handicapée ;
  2° la manière dont l'aide directement accessible est alignée sur et coordonnée avec l'autre soutien qui n'est pas subventionné en vertu du décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " (Agence flamande pour les Personnes handicapées) ;
  3° la manière dont la continuité nécessaire des soins est réalisée au début et après la fin de l'aide directement accessible.
  Lors de l'établissement du plan individuel, les plans de soutien ou les plans de soins établis précédemment sont pris en compte, le cas échéant.
  Pour les demandes limitées et simples d'aide directement accessible, un plan d'action motivé est établi au niveau de l'organisation, démontrant comment l'aide directement accessible fournie répond aux demandes et aux besoins des personnes handicapées ou présumées handicapées ayant des demandes limitées et simples d'aide directement accessible.
  Section 2. - Agrément temporaire
  Art. 15/5. Un demandeur qui remplit l'une des conditions suivantes peut être agréé temporairement pour fournir une aide directement accessible telle que visée à l'article 15/2 :
  1° être une structure agréée conformément à l'article 2 pour le développement de l'aide directement accessible ;
  2° répondre aux conditions d'agrément suivantes :
  a) l'organisation est établie comme une association de droit privé dotée de la personnalité juridique pour laquelle il est interdit par la loi de payer un avantage patrimonial à ses membres, ou comme une société dotée de la personnalité juridique et à finalité sociale ou est établie par une administration subordonnée telle qu'une province, une commune, une intercommunale de communes ou un centre public d'action sociale ;
  b) le soutien fourni aux personnes handicapées doit au moins faire partie des objectifs mentionnés dans les statuts ;
  c) si l'organisation est incorporée dans une organisation plus grande, elle peut intervenir en tant qu'entité autonome et rendre compte à l'agence en toute indépendance ;
  d) l'organisation démontre sa capacité à déployer les connaissances et l'expertise spécifiques en matière de handicaps requises ;
  3° les personnes morales telles que visées à l'article 2, alinéa 1er, 3°, de l'arrêté du Gouvernement flamand portant autorisation des offreurs de soins et de soutien non directement accessibles pour personnes handicapées ;
  4° les initiatives de soins verts, telles que visées à l'article 2, alinéa 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand portant autorisation des offreurs de soins et de soutien non directement accessibles pour personnes handicapées, qui sont enregistrées en tant que personne morale auprès de l'agence dans la mesure où elles sont établies comme une association de droit privé dotée de la personnalité juridique pour laquelle il est interdit par la loi de payer un avantage patrimonial à ses membres, ou comme une société dotée de la personnalité juridique et à finalité sociale ou est établie par une administration subordonnée telle qu'une province, une commune, une intercommunale de communes ou un centre public d'action sociale ; le soutien fourni aux personnes handicapées doit faire partie des objectifs mentionnés dans les statuts ; et elles doivent démontrer leur capacité à déployer les connaissances et l'expertise spécifiques en matière de handicaps requises.
  Art. 15/6. La demande d'un agrément temporaire tel que visé à l'article 15/2 doit être introduite auprès de l'agence en réponse à l'appel visé à l'article 15/1 au moyen d'un formulaire arrêté par l'agence. L'appel contient ou démontre les éléments suivants :
  1° les données d'identification du demandeur ;
  2° le cas échéant, les informations permettant d'évaluer si les conditions d'agrément visées à l'article 15/5, 2°, sont remplies ;
  3° la motivation pour la participation à la phase pilote ;
  4° quelles formes d'aide directement accessible répondant aux conditions visées à l'article 15/2 seront développées et mises en oeuvre et en quoi elles diffèrent de l'offre actuelle d'aide directement accessible ;
  5° le groupe cible envisagé, le nombre envisagé de personnes handicapées ou présumées handicapées, les mineurs ou majeurs et leurs besoins de soutien ;
  6° la portée géographique envisagée ;
  7° la manière de répondre aux défis suivants :
  a) pouvoir disposer de personnel suffisant et suffisamment expérimenté et compétent ;
  b) soutenir le plus grand nombre possible de personnes handicapées ou présumées handicapées, de manière orientée vers les solutions et qualitative ;
  c) mener une politique financière saine qui tient compte du caractère abordable de l'aide à la personne handicapée ou présumée handicapée ;
  d) répondre de manière flexible à l'évolution des besoins au niveau de la personne handicapée ou présumée handicapée et dans une région ou une zone d'action déterminée ;
  8° la manière de contribuer aux éléments suivants des objectifs de fond de la politique pour les personnes handicapées :
  a) réaliser une autonomie maximale de la personne handicapée ou présumée handicapée ;
  b) promouvoir la qualité de vie de la personne handicapée ou présumée handicapée ;
  c) promouvoir la vie la plus inclusive possible ;
  9° la manière d'atteindre les objectifs suivants :
  a) une aide directement accessible préventive et précoce dès qu'un handicap présumé a été identifié ;
  b) un soutien continu aux moments de transition afin de ne pas créer de vide de soutien ;
  c) une aide directement accessible persistante lorsque cela est nécessaire et approprié ;
  10° la définition de la fonction ouverte, visée à l'article 15/3, alinéa 1er ;
  11° le nombre de points de personnel pour lesquels un agrément est demandé, avec un minimum de 35 points de personnel ;
  12° la manière dont la coopération intersectorielle ou locale se déroulera avec d'autres services ou organisations actifs dans les domaines du bien-être et de la santé, de l'enseignement, de la culture ou des loisirs, ainsi qu'avec des administrations locales ou d'autres partenaires ;
  13° la date de début définie et la manière dont cette date de début sera réalisée.
  La demande visée à l'alinéa 1er est accompagnée des documents suivants :
  1° un plan financier indiquant la manière dont l'organisation de l'aide directement accessible, telle que visée à l'article 15/2, sera financée ;
  2° le cas échéant, les documents justifiant les informations visées à l'alinéa 1er, 2°.
  Art. 15/7. La demande d'un agrément temporaire, visée à l'article 15/6, est introduite en ligne au moyen du formulaire de demande visé à l'article 15/6, alinéa 1er, au plus tard le 9 novembre 2022.
  Art. 15/8. Si l'agence constate que le formulaire de demande visé à l'article 15/6, alinéa 1er, a été remis à temps et dûment complété, la demande d'agrément temporaire visée à l'article 15/6 est recevable.
  Art. 15/9. Si l'agence constate que les conditions d'agrément, visées à l'article 15/5, ne sont pas remplies, elle informe l'organisation que l'agrément est refusé.
  Art. 15/10. Si la demande d'un agrément temporaire, visée à l'article 15/6, est recevable conformément à l'article 15/8 et si les conditions d'agrément visées à l'article 15/5, sont remplies, la demande sera soumise à une commission.
  Le ministre flamand chargé des personnes handicapées détermine la composition de la commission, qui doit être composée au moins de membres du personnel de l'agence et du cabinet, et il désigne les membres.
  Les membres du personnel de l'agence sont proposés par le fonctionnaire dirigeant de l'agence.
  Art. 15/11. La commission, visée à l'article 15/10, évalue si la demande d'agrément temporaire, visée à l'article 15/6, répond aux critères de fond suivants :
  1° il a été démontré que la structure ou l'organisation possède les compétences et l'expérience nécessaires pour apporter un soutien aux personnes handicapées ou présumées handicapées ;
  2° il a été démontré comment la structure ou l'organisation développera et mettra en oeuvre des formes d'aide directement accessible répondant aux conditions visées à l'article 15/2 qui diffèrent de l'offre actuelle d'aide directement accessible ;
  3° l'organisation ou la structure a démontré de manière adéquate les éléments mentionnés à l'article 15/6, alinéa 1er, 4°, 5°, et points 8° à 12° ;
  4° il existe un plan d'action concret qui montre clairement que l'initiative est réaliste en termes d'objectifs, de finances et de déploiement du personnel ;
  5° il a été démontré que l'initiative peut commencer le 1er janvier 2023 ;
  6° il a été démontré comment la coopération intersectorielle ou locale se déroulera avec d'autres organisations ou partenaires, tel que visé à l'article 15/6, alinéa 1er, point 12°.
  Art. 15/12. Si la commission, visée à l'article 15/10, estime que tous les critères de fond visés à l'article 15/11 sont remplis, l'agence peut accorder un agrément temporaire tel que visé à l'article 15/2 pour le nombre de points de personnel demandé.
  Si les moyens visés à l'article 15/2 ne sont pas suffisants pour accorder un agrément temporaire tel que visé à l'article 15/2 à toutes les demandes qui répondent aux critères de fond visés à l'article 15/11, la commission établit un classement, sur la base des éléments suivants :
  1° la manière dont l'aide directement accessible répondant aux conditions visées à l'article 15/2 sera développée et mise en oeuvre ;
  2° la motivation de la participation à la phase pilote et la mesure dans laquelle l'aide directement accessible qui sera fournie diffère de l'aide directement accessible fournie conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 22 février 2013 relatif à l'aide directement accessible pour les personnes handicapées avant sa modification par le présent arrêté ;
  3° les objectifs de fond, visés à l'article 15/6, points 8° et 9°, qui sont poursuivis et la manière dont ils seront réalisés ;
  4° la manière dont la coopération intersectorielle ou locale avec d'autres partenaires, telle que visée à l'article 15/6, point 12°, se déroulera.
  Pour l'octroi d'un agrément temporaire tel que visé à l'article 15/2 pour le nombre de points de personnel demandé, il est tenu compte du classement établi conformément à l'alinéa 1er et des critères suivants :
  1° un rapport aussi équilibré que possible entre les initiatives destinées aux mineurs et celles destinées aux majeurs ;
  2° une répartition régionale aussi équilibrée que possible compte tenu des chiffres de la population.
  Art. 15/13. L'agence peut accorder un agrément temporaire tel que visé à l'article 15/2, pour une période d'un an et demi à compter de la date de la décision de l'agence sur l'agrément temporaire.
  La structure ou l'organisation qui a été temporairement agréée rend compte, pendant la période visée à l'alinéa 1er, et de la manière définie par l'agence, de l'utilisation des points de personnel de l'agrément, des objectifs atteints et des résultats et de l'impact réalisés.
  Au plus tard trois mois avant la fin de la période visée à l'alinéa 1er, une demande d'agrément en tant que service d'aide directement accessible, tel que visé à l'article 2, peut être introduite à condition que l'agence évalue le fonctionnement, les objectifs atteints ainsi que les résultats et l'impact comme satisfaisants sur la base du rapport visé à l'alinéa 3. Si l'agence évalue l'opération, les objectifs atteints, le résultat et l'impact comme insuffisants, l'agence formule des points de travail. Si l'organisation démontre que les points de travail ont été atteints avant la fin de la période fixée par l'agence à cet effet, l'organisation peut encore introduire une demande d'agrément en tant que service d'aide directement accessible tel que visé à l'article 2.
  Section 3. - Subventionnement et conditions d'application
  Art. 15/14. Les moyens de l'agrément temporaire, visés à l'article 15/12, sont justifiés par le soutien effectivement offert.
  Art. 15/15. La structure reçoit 0,22 point de personnel par accompagnement mobile et par outreach mobile, 0,155 point de personnel par accompagnement ambulatoire et par outreach ambulatoire, 0,087 point de personnel par jour d'accueil de jour, 0,13 point de personnel par nuit de séjour, 0,087 point de personnel par accompagnement en groupe et le nombre de points de personnel déterminé en consultation avec la personne handicapée ou présumée handicapée pour la fonction ouverte, visée à l'article 15/3, alinéa 1er.
  Par dérogation à l'article 6, alinéa 2, les points de personnel ne peuvent être transférés vers une autre structure agréée et subventionnée par l'agence.
  Si la somme des points de personnel accordés sur la base des prestations rendues constitue plus de 92 % du nombre des points de personnel pour lequel la structure ou l'organisation est temporairement agréée conformément à l'article 15/12 et si un maximum de vingt points de personnel en moins sont prestés par rapport au nombre de points de personnel pour lequel la structure ou l'organisation est agréée, la structure ou l'organisation reçoit, par dérogation à l'alinéa 1er, le nombre de points de personnel pour lequel la structure est agréée.
  Art. 15/16. Les structures ou organisations temporairement agréées conformément à l'article 15/12 enregistrent l'aide directement accessible visée à l'article 15/2 qu'ils fournissent, selon les modalités déterminées par l'agence.
  Art. 15/17. Les subventions de personnel sont octroyées conformément à l'article 8.
  Art. 15/18. Par point de personnel, la structure reçoit une subvention de fonctionnement conformément à l'article 9.
  Par dérogation à l'article 9, § 1er, alinéa 2, la subvention de fonctionnement ne peut être transférée.
  Art. 15/19. Les articles 9/1, 10, 10/1, 11, 12 et 13, alinéa 2, s'appliquent à l'aide directement accessible fournie dans le cadre de l'agrément temporaire visé à l'article 15/2.
  Art. 15/20. Les structures ou organisations temporairement agréées conformément à l'article 15/12 peuvent demander une contribution financière à la personne handicapée ou présumée handicapée, conformément à l'article 15, alinéas 1er à 5. Les structures ou organisations déterminent elles-mêmes la contribution financière pour la fonction ouverte visée à l'article 15/3, alinéa 1er. ".
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2022.
Art.2. Le présent arrêté produit ses effets le 1er septembre 2022.
Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3. Le ministre flamand ayant les Personnes handicapées dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.