Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
20 JULI 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een steun voor individuele beroepsopleiding in de onderneming (FPIe)
Titre
20 JUILLET 2022. - Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale instaurant un soutien à la mise en formation professionnelle individuelle en entreprise
Informations sur le document
Info du document
Tekst (9)
Texte (9)
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° de individuele beroepsopleiding in een onderneming of IBO: een overeenkomst gesloten tussen een niet-werkende werkzoekende, een werkgever en een bevoegde dienst voor beroepsopleiding, betreffende een individuele beroepsopleiding met het oog op het verwerven van de vereiste vaardigheden voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit bij voornoemde werkgever, zoals bepaald in artikelen 33 tot 42 van het besluit 2016/1620 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende de oprichting van het `Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle' of in hoofdstuk III van titel III van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;
  2° de werkgever: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een niet-werkende werkzoekende aanwerft, met uitzondering van de aanwerving:
  a) in het kader van een statutaire relatie;
  b) als academisch en wetenschappelijk personeel door universitaire onderwijsinstellingen of als leden van het onderwijzend personeel in andere onderwijsinstellingen;
  c) door de volgende overheden:
  - de staat, met inbegrip van de rechterlijke macht, de Raad van State, het Belgische leger en de federale politie;
  - De Gemeenschappen en Gewesten, met uitzondering van de onderwijsinstellingen voor de werknemers die niet onder a) en b) vallen;
  - de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
  d) de instellingen van openbaar nut en overheidsinstellingen die onder het gezag vallen van de onder a), b) en c) voornoemde instellingen, met uitzondering van: de openbare kredietinstellingen; de autonome overheidsbedrijven; de openbare maatschappijen voor personenvervoer; de onderwijsinstellingen voor de werknemers die niet hierboven worden beoogd alsook de instellingen van openbaar nut van categorie B, zoals bedoeld in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, die opdrachten van openbare culturele dienstverlening vervullen;
  3° de bevoegde dienst voor beroepsopleiding: Bruxelles Formation zoals bepaald in artikel 2 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende de oprichting van het `Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle' of de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), zoals bepaald in artikel 3, § 1 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap 'Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding'.
  4° niet-werkende werkzoekende : de persoon met woonplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die als werkzoekende bij Actiris is ingeschreven en geen beroepsactiviteit of vergelijkbare activiteit uitoefent
Article 1er. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1° la formation professionnelle individuelle en entreprise ou FPIE : le contrat conclu entre un demandeur d'emploi inoccupé, un employeur et un service de formation professionnelle compétent, portant sur une formation professionnelle individuelle en vue d'acquérir les compétences nécessaires pour exercer une activité professionnelle chez l'employeur, telle que prévue aux articles 33 à 42 de l'arrêté 2016/1620 du Collège de la Commission communautaire française du 29 septembre 2016 portant exécution du Décret de la Commission communautaire française du 17 mars 1994 portant création de l'Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle ou dans le chapitre III du titre III de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 portant organisation de l'emploi et de la formation professionnelle ;
  2° l'employeur : toute personne physique ou morale qui engage un demandeur d'emploi inoccupé à l'exception des engagements :
  a) dans une relation statutaire ;
  b) en tant que membres du personnel académique et scientifique par les institutions d'enseignement universitaire ou en tant que membres du personnel enseignant dans les autres institutions d'enseignement ;
  c) par les pouvoirs publics suivants :
  - l'Etat, y compris le pouvoir judiciaire, le Conseil d'Etat, l'armée et la police fédérale ;
  - les Communautés et les Régions à l'exception des établissements d'enseignement pour les travailleurs qui ne sont pas visés sous a) et b);
  - la Commission communautaire flamande, la Commission communautaire française et la Commission communautaire commune ;
  d) les organismes d'intérêt public et les institutions publiques qui tombent sous l'autorité des institutions précitées sous a), b) et c), à l'exception : des institutions publiques de crédit ; des entreprises publiques autonomes ; des sociétés publiques de transport de personnes ; des établissements d'enseignement pour les travailleurs qui ne sont pas visés ci-dessus ainsi que les organismes d'intérêt public de catégorie B, tels que visés à l'article 1er de la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes d'intérêt public, qui poursuivent des missions de service public à caractère culturel ;
  3° le service de formation professionnelle compétent : Bruxelles Formation visé à l'article 2 du décret de la Commission communautaire française du 17 mars 1994 portant création de l'Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle ou le Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), visé à l'article 3, § 1er, du décret du 7 mai 2004 relatif à la création de l'agence autonomisée externe de droit public " Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ".
  4° le demandeur d'emploi inoccupé : la personne domiciliée en Région de Bruxelles-Capitale qui est inscrite en tant que demandeur d'emploi auprès d'Actiris et qui n'exerce aucune activité professionnelle ou équivalente
Art.2. § 1. Er wordt een premie toegekend aan de werkgever die de niet-werkende werkzoekende, die bij voornoemde werkgever een IBO heeft afgerond, na afloop van de IBO aanwerft met een arbeidsovereenkomst.
  § 2. De premie wordt toegekend als er gelijktijdig aan de volgende voorwaarden werd voldaan:
  1° er werd een opleidingscontract gesloten tussen de werkzoekende, de werkgever en de bevoegde dienst voor beroepsopleiding;
  2° de opleiding moet ten minste een maand en ten hoogste zes maanden duren;
  3° de werkzoekende is op de begindatum van de IBO niet in het bezit van een diploma of een getuigschrift hoger onderwijs, tenzij hij op dat moment 45 jaar of ouder is;
  4° de werkzoekende ontvangt op het moment van de ondertekening van de opleidingscontract geen inkomen toegekend krachtens het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap of de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
  § 3. De gegevens bedoeld in paragraaf 2 zullen worden ingewonnen bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid via de Kruispuntbank Sociale Zekerheid.
  § 4. De maximale bewaringstermijn voor persoonsgegevens die op grond van dit besluit worden verwerkt, bedraagt drie jaar.
Art.2. § 1er. Il est octroyé une prime aux employeurs qui engagent sous contrat de travail au terme de la FPIE, le demandeur d'emploi inoccupé ayant suivi une FPIE auprès de cet employeur.
  § 2. La prime est accordée s'il est simultanément satisfait aux conditions suivantes :
  1° avoir conclu un contrat de formation entre le demandeur d'emploi, l'employeur et le service de formation professionnelle compétent ;
  2° la formation doit s'étaler sur une période comprise entre minimum un mois et six mois au plus ;
  3° le demandeur d'emploi n'est pas, à la date à laquelle débute la FPIE détenteur d'un diplôme ou d'un certificat de l'enseignement supérieur, à moins qu'il ne soit, à ce moment-là, âgé d'au moins 45 ans ;
  4° le demandeur d'emploi ne bénéficie pas au moment de la signature du contrat de formation de revenus octroyés en vertu de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage, de la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux personnes handicapées, ou accordé conformément à la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale.
  § 3. Les données visées au paragraphe 2 seront collectées notamment auprès du Service Public Fédéral Sécurité Sociale via la Banque carrefour de la sécurité sociale.
  § 4. La durée maximale de conservation des données à caractère personnel qui font l'objet du traitement visé par le présent arrêté est de trois ans.
Art.3. De premie bedoeld in artikel 2 wordt vermenigvuldigd met het aantal maanden waarin de IBO werd gevolgd, met een maximum van zes maanden, en wordt aangepast volgens de in de opleidingsovereenkomst vastgelegde uurregeling.
  De premie bedoeld in artikel 2 bedraagt 500 euro per maand voor een voltijdse opleidingsovereenkomst.
  In afwijking van het eerste lid bedraagt de in artikel 2 bedoelde premie 500, 400, 300 of 250 euro, afhankelijk van het uurrooster van de opleidingsovereenkomst als de IBO gedurende een maand werd gevolgd.
Art.3. La prime visée à l'article 2 est multipliée par le nombre de mois, avec un maximum de six mois, durant lesquels a été suivie la FPIE et est adaptée en fonction du régime horaire déterminé dans le contrat de formation.
  La prime visée à l'article 2 s'élève à un montant de 500 euros par mois pour un contrat de formation avec un régime horaire temps plein.
  Par dérogation à l'alinéa 1er, la prime visée à l'article 2 s'élève à un montant de 500, 400, 300 ou 250 euros en fonction du régime horaire du contrat de formation dans le cas où la FPIE a été suivie durant une période de 1 mois.
Art.4. De werkgever dient de aanvraag voor het verkrijgen van de premie in bij Actiris, door middel van het door Actiris opgestelde formulier, de gevraagde informatie bevat die aantoont dat aan de in artikel 2 opgesomde voorwaarden voldaan is.
  Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet de aanvraag bij Actiris worden ingediend binnen twee maanden die volgen op het sluiten van de in artikel 2 bedoelde arbeidsovereenkomst.
  Uiterlijk twintig werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag brengt Actiris de werkgever schriftelijk op de hoogte van zijn beslissing. Bij een weigering zullen de redenen hiervoor meegedeeld worden. Het uitblijven van een antwoord binnen deze termijn staat gelijk met een instemming.
  Het bedrag van de in artikel 2 bedoelde premie wordt uiterlijk binnen de twee maanden na de positieve beslissing van Actiris om de premie toe te kennen, betaald.
Art.4. L'employeur introduit la demande d'obtention de la prime auprès d'Actiris au moyen du formulaire établi par Actiris et qui contient les demandes d'informations permettant de démontrer que les conditions énoncées à l'article 2 sont remplies.
  La demande doit être introduite, sous peine d'irrecevabilité, auprès d'Actiris dans les deux mois qui suivent la conclusion du contrat de travail visé à l'article 2.
  Au plus tard 20 jours ouvrables après la réception de la demande complète, Actiris informe par écrit l'employeur de sa décision. En cas de refus, les motifs de celui-ci lui sont précisés. A défaut de réponse dans ce délai, la décision est réputée favorable.
  La prime visée à l'article 2 est payée, au plus tard, dans les deux mois qui suivent la décision positive d'octroi de la prime par Actiris.
Art.5. De in artikel 2 bedoelde premie mag niet worden toegekend indien de niet-werkende werkzoekende een van de premies bedoeld in artikel 93 of 98/3 van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding heeft genoten.
Art.5. La prime visée à l'article 2 ne peut être accordée dans le cas où le demandeur d'emploi inoccupé a bénéficié de l'une des primes prévues aux articles 93 ou 98/3 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 juin 2009 portant organisation de l'emploi et de la formation professionnelle.
Art.6. De in toepassing van dit besluit toegekende premies kunnen door Actiris worden teruggevorderd in overeenstemming met de bepalingen van de afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk IV van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 september 2017 betreffende de activeringsmaatregelen van de werkzoekenden.
Art.6. Les primes octroyées en application du présent arrêté peuvent être récupérées par Actiris conformément aux dispositions des sections 2 et 3 du Chapitre IV de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 14 septembre 2017 relatif aux mesures d'activation des demandeurs d'emploi.
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022.
Art.7. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2022.
Art.8. Het artikel 19,1°, van de ordonnantie van 10 maart 2016 betreffende de stages voor werkzoekenden treedt in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.8. L'article 19,1°, de l'ordonnance du 10 mars 2016 relative aux stages pour demandeurs d'emploi entre en vigueur le jour de la publication au Moniteur belge du présent arrêté.
Art. 9. De minister bevoegd voor Werk wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 9. Le Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.