Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
11 MAART 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap
Titre
11 MARS 2022. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 septembre 2011 portant agrément et subventionnement des services Plan de soutien et d'une organisation tutrice pour le parcours préalable des personnes handicapées
Informations sur le document
Info du document
Tekst (16)
Texte (16)
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen
CHAPITRE 1er. - Dispositions modificatives
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, wordt punt 4° opgeheven.
Article 1er. A l'article 1 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 septembre 2011 portant agrément et subventionnement des services Plan de soutien et d'une organisation tutrice pour le parcours préalable des personnes handicapées, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 novembre 2015, le point 4° est abrogé.
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° aan punt 2° worden de woorden "van dit besluit" toegevoegd;
  2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt:
  "4° het engagement om deel te nemen aan het afstemmingsoverleg, vermeld in artikel 8, § 5, van dit besluit.".
Art.2. A l'article 3 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 2018, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au point 2°, les mots " du présent arrêté " sont ajoutés entre les mots " de l'article 4 " et les mots " ont été respectées " ;
  2° le point 4° est remplacé par ce qui suit :
  " 4° l'engagement de participer à la concertation de coordination visée à l'article 8, § 5, du présent arrêté. ".
Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, tweede lid, 1°, worden tussen de woorden "die erkend" en de woorden "zijn door" de woorden "of vergund" ingevoegd;
  2° aan paragraaf 1 worden een derde en vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "De samenstelling van de raad van bestuur waarborgt de onafhankelijke positie van de dienst. Elk lid kan maar een van de partijen, vermeld in het eerste lid, vertegenwoordigen.
  Naast de begeleiding, vermeld in dit besluit, biedt de dienst geen begeleiding, zorg of ondersteuning die de onafhankelijke positie van de dienst in het gedrang brengt.";
  3° paragraaf 2 wordt opgeheven;
  4° in paragraaf 3 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
  "Elke werknemer van de dienst neemt op jaarbasis minstens één keer deel aan een vorming over het inhoudelijke thema dat wordt vastgesteld conform artikel 8, § 4, tweede lid, van dit besluit.";
  5° paragraaf 4 wordt opgeheven.
Art.3. A l'article 4 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au paragraphe 1, alinéa 2, 1°, les mots " ou autorisés " sont insérés entre le mot " agréés " et les mots " par l'agence " ;
  2° le paragraphe 1 est complété par les alinéas 3 et 4 ainsi rédigés :
  " La composition du conseil d'administration garantit la position indépendante du service. Chaque membre ne peut représenter qu'une seule des parties visées à l'alinéa 1.
  Outre l'accompagnement visé au présent arrêté, le service ne fournit pas d'accompagnement, de soins ou de soutien qui compromettrait sa position indépendante. " ;
  3° le paragraphe 2 est abrogé ;
  4° au paragraphe 3, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
  " Chaque travailleur du service participe au moins une fois par an à une formation dont la matière est déterminée conformément à l'article 8, § 4, alinéa 2, du présent arrêté. " ;
  5° le paragraphe 4 est abrogé.
Art.4. In artikel 6, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, worden de woorden "personen met een handicap" vervangen door het woord "zorgvragers".
Art.4. A l'article 6, alinéa 3, du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 novembre 2015, les mots " personnes handicapées " sont remplacés par les mots " demandeurs de soins ".
Art.5. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 8. § 1. De diensten richten zich tot alle zorgvragers en zorgen er samen binnen de provincie voor dat zorgvragers van alle doelgroepen de dienstverlening kunnen gebruiken.
  § 2. De diensten hanteren de volgende principes bij de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 9:
  1° de zorgvrager in zijn context staat centraal;
  2° de zorgvrager en zijn context hebben de regie bij de opmaak, de uitvoering en de evaluatie van het ondersteuningsplan en bij de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering;
  3° er wordt vertrokken van en ingezet op de mogelijkheden en sterktes van de zorgvrager en zijn context;
  4° de ondersteuningsvragen van de cliënt worden verkend met familie, sociaal netwerk en eventueel betrokken hulpverleners;
  5° het ondersteuningsplan faciliteert zo inclusief mogelijke oplossingen, met als dat mogelijk is een complementaire inzet van de diverse ondersteuningsbronnen, vermeld in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd;
  6° binnen de samenwerking, vermeld in paragraaf 4, en in overleg met de persoon en zijn sociaal netwerk worden de nodige afspraken gemaakt over:
  a) de opvolging, de evaluatie en de eventuele bijsturing van het ondersteuningsplan;
  b) wie de opdrachten, vermeld in punt a), na afloop van de begeleiding door de dienst continueert, opvolgt en bijstuurt.
  § 3. De diensten werken in het kader van de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 9 van dit besluit, samen met de volgende diensten en organisaties:
  1° diensten die conform artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap erkend zijn voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke hulp;
  2° de aanbieders van zorg en ondersteuning die conform het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 houdende het vergunnen van aanbieders van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor personen met een handicap, vergund zijn door het agentschap;
  3° bijstandsorganisaties als vermeld in artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering;
  4° ouderinitiatieven geregistreerd bij het agentschap conform artikel 2 van het ministerieel besluit van 19 december 2018 betreffende de registratie van ouderinitiatieven in het kader van de persoonsvolgende financiering;
  5° groenezorginitiatieven geregistreerd bij het agentschap conform artikel 3 van het ministerieel besluit van 20 februari 2017 tot regeling van de dagondersteuning die wordt geboden door groenezorginitiatieven;
  6° andere welzijnsvoorzieningen.
  § 4. De diensten werken onderling samen en stemmen af. De diensten rapporteren op periodieke wijze over de samenwerking en afstemming op de wijze die het agentschap vaststelt.
  De diensten bepalen jaarlijks in onderling overleg het inhoudelijk thema waarover dat jaar vorming wordt georganiseerd voor de werknemers van de diensten.
  De diensten hebben periodiek overleg om ervoor te zorgen dat een uniformiteit in omgaan met ondersteuningsvragen over de verschillende diensten heen gegarandeerd blijft.
  De diensten kunnen bijkomende vormingen over andere thema's aanbieden.
  § 5. De dienst neemt deel aan het afstemmingsoverleg dat het agentschap periodiek organiseert.
  De diensten stemmen de eigen werking af met de werking van andere welzijnsvoorzieningen.".
Art.5. L'article 8 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 8. § 1. Les services s'adressent à tous les demandeurs de soins et veillent ensemble, au sein de la province, à ce que les demandeurs de soins de tous les groupes cibles puissent utiliser la prestation de services.
  § 2. Les services appliquent les principes suivants lors de l'exécution des tâches visées à l'article 9 :
  1° le demandeur de soins dans son contexte occupe une position centrale ;
  2° le demandeur de soins et son contexte ont la direction dans l'élaboration, la mise en oeuvre et l'évaluation du plan de soutien et lors de l'élaboration du plan de soutien financement personnalisé ;
  3° l'objectif est d'exploiter les possibilités et les forces du demandeur de soins et de son contexte, toujours en partant de ces possibilités et forces ;
  4° les demandes de soutien du client sont examinées avec la famille, le réseau social et tout autre prestataire d'aide impliqué ;
  5° le plan de soutien facilite des solutions aussi inclusives que possible, avec une utilisation complémentaire des différentes sources de soutien, si possible, visées à l'annexe 1requi est jointe au présent arrêté ;
  6° dans le cadre de la coopération visée au paragraphe 4, et en concertation avec la personne et son réseau social, les accords nécessaires sont pris concernant :
  a) le suivi, l'évaluation et l'ajustement éventuel du plan de soutien ;
  b) qui, à l'issue de l'accompagnement par le service, poursuit, suit et ajuste les tâches visées au point a).
  § 3. Dans le cadre de l'exécution des tâches visées à l'article 9 du présent arrêté, les services coopèrent avec les services et organisations suivants :
  1° les services qui, conformément à l'article 2 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 22 février 2013 relatif à l'aide directement accessible pour les personnes handicapées, sont reconnus pour le développement de l'aide directement accessible ;
  2° les offreurs de soins et de soutien qui, conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juin 2016 portant autorisation des offreurs de soins et de soutien non directement accessibles pour personnes handicapées, sont autorisés par l'agence ;
  3° les organisation d'assistance visées à l'article 1, 2°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 11 décembre 2015 portant conditions d'autorisation et règlement de subvention des organisations d'assistance aux bénéficiaires d'enveloppe dans le cadre du financement personnalisé ;
  4° les initiatives de parents enregistrées auprès de l'agence conformément à l'article 2 de l'arrêté ministériel du 19 décembre 2018 relatif à l'enregistrement d'initiatives de parents dans le cadre du financement personnalisé ;
  5° les initiatives de soins verts enregistrées auprès de l'agence conformément à l'article 3 de l'arrêté ministériel du 20 février 2017 réglant l'accompagnement de jour offert par des initiatives de soins verts ;
  6° autres structures de l'aide sociale.
  § 4. Les services coopèrent et se coordonnent entre eux. Ils font périodiquement rapport sur la coopération et la coordination selon les modalités fixées par l'agence.
  Les services fixent annuellement de commun accord le thème de fond sur lequel une formation sera organisée cette année pour les travailleurs des services.
  Les services organisent des consultations périodiques afin d'assurer l'uniformité du traitement des demandes de soutien entre les différents services.
  Les services peuvent proposer des formations supplémentaires sur d'autres sujets.
  § 5. Le service participe aux réunions de coordination que l'agence organise périodiquement.
  Les services coordonnent leur propre fonctionnement avec celui des autres structures de l'aide sociale ".
Art.6. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 9. § 1. In dit artikel wordt verstaan onder outreach: kennisoverdracht van minimaal één uur en maximaal twee uur over kracht- en netwerkgericht werken en over vraagverduidelijking en ondersteuningsplanning aan een groep van minimaal drie ondersteuners van personen met een handicap of een externe organisatie.
  § 2. De diensten hebben de volgende opdrachten:
  1° de zelfregie van de cliënt en zijn netwerk bij de opmaak, de uitvoering en de evaluatie van het ondersteuningsplan versterken;
  2° de ondersteuningsvragen van de persoon en zijn sociaal netwerk in kaart brengen;
  3° de ondersteuningsbronnen, vermeld in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd, die beschikbaar zijn of gemaakt kunnen worden, in kaart brengen;
  4° de ondersteuningsbronnen, vermeld in punt 3°, waar nodig versterken en nieuwe ondersteuningsbronnen toegankelijk maken en de inzet ervan faciliteren;
  5° het bestaande sociale netwerk van de zorgvrager versterken en inzetten. Als de zorgvrager niet over een sociaal netwerkt beschikt, staat de dienst de zorgvrager bij om een sociaal netwerk te creëren;
  6° reguliere diensten inzetten of versterken;
  7° rechtstreeks toegankelijke ondersteuning van het agentschap inzetten;
  8° onderzoeken of de inzet van een persoonsvolgend budget, complementair aan de inzet van andere ondersteuningsbronnen, nodig en mogelijk is en voor welke ondersteuning, met welke frequentie en intensiteit;
  9° begeleiden bij de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering;
  10° het ondersteuningsplan mee helpen realiseren en opvolgen;
  11° outreach.
  § 3. Vraagverheldering en ondersteuningsplanning houdt in dat de dienst conform de kwaliteitsindicatoren die het agentschap in overleg met de diensten vaststelt, bekijkt op welke wijze de ondersteuning van de zorgvrager zo inclusief mogelijk georganiseerd kan worden.
  Het ondersteuningsplan omvat ten minste de elementen, vermeld in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
  § 4. De diensten zorgen voor de opstart van de uitvoering van het ondersteuningsplan en werken daarvoor samen met de diensten, vermeld in artikel 8, § 3, 1° tot en met 4°.
  De diensten kunnen op eigen initiatief of op verzoek van ondersteuners van personen met een handicap of een externe organisatie outreach bieden.
  De diensten begeleiden de zorgvrager op hun verzoek of op verzoek van het agentschap bij de opmaak van een ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering conform de visie en principes van de diensten. Als het verzoek uitgaat van de zorgvrager, beoordeelt de dienst of het aangewezen is om op dat verzoek in te gaan.".
Art.6. L'article 9 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 9. § 1. Dans le présent article, on entend par " diffusion de contenu " : le transfert de connaissances d'une heure au minimum et de deux heures au maximum sur le travail axé sur la puissance et le réseau et sur la clarification de la demande et la planification de soutien à un groupe d'au moins trois personnes de soutien de personnes handicapées ou à une organisation externe.
  § 2. Les services ont les tâches suivantes :
  1° renforcer l'autodétermination du client et de son réseau lors de l'élaboration, de la mise en oeuvre et de l'évaluation du plan de soutien ;
  2° identifier les demandes de soutien de la personne et cartographier son réseau social ;
  3° cartographier les ressources de soutien visées à l'annexe 1, jointe au présent arrêté, qui sont disponibles ou peuvent être mises à disposition ;
  4° renforcer, si nécessaire, les sources de soutien visées au point 3° et rendre accessibles de nouvelles sources de soutien et faciliter leur utilisation ;
  5° renforcer et déployer le réseau social existant du demandeur de soins. Si le demandeur de soins ne dispose pas d'un réseau social, le service l'aide à en créer un ;
  6° déployer ou renforcer les services réguliers ;
  7° déployer une assistance directement accessible de l'agence ;
  8° examiner si l'utilisation d'un budget personnalisé, en complément de l'utilisation d'autres sources de soutien, est nécessaire et possible et pour quel soutien, avec quelle fréquence et quelle intensité ;
  9° aider à l'élaboration du plan de soutien financement personnalisé ;
  10° aider à la réalisation et au suivi du plan de soutien ;
  11° travail social de proximité.
  § 3. La clarification de la demande et la planification du soutien signifient que le service examine, conformément aux indicateurs de qualité établis par l'agence en consultation avec les services, comment le soutien du demandeur de soins peut être organisé de la manière la plus inclusive possible.
  Le plan de soutien comprend au moins les éléments visés à l'annexe 1, jointe au présent arrêté.
  § 4. Les services veillent au démarrage de la mise en oeuvre du plan de soutien et collaborent à cette fin avec les services visés à l'article 8, § 3, 1° à 4°.
  Les services peuvent, de leur propre initiative ou à la demande de personnes de soutien de personnes handicapées ou d'une organisation externe, fournir des activités de proximité.
  Les services accompagnent le demandeur de soins, à sa demande ou à la demande de l'agence, lors de l'établissement d'un plan de soutien financement personnalisé, conformément à la vision et aux principes des services. Si la demande émane du demandeur de soins, le service apprécie s'il y a lieu de donner suite à cette demande. ".
Art.7. In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "volgens de door de mentororganisatie aangestuurde methodieken" opgeheven;
  2° in het vierde lid worden de woorden "personen met een handicap" vervangen door het woord "zorgvragers".
Art.7. A l'article 10 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 novembre 2015, les modifications suivantes sont apportées :
  1° à l'alinéa 1, les mots " , selon les méthodes développées par l'organisation tutrice, " sont abrogés ;
  2° à l'alinéa 4, les mots " personnes handicapées " sont remplacés par les mots " demandeurs de soins ".
Art.8. In artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 11. § 1. De volgende begeleidingen komen in aanmerking voor subsidiëring :
  1° de begeleidingen met het oog op de opmaak van een ondersteuningsplan die verstrekt zijn aan zorgvragers die ingeschreven zijn bij het agentschap en nog geen zorg en ondersteuning krijgen die wordt gesubsidieerd door het agentschap, met uitzondering van de individuele materiële bijstand, vermeld in artikel 2, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap, de bijstand door tolken voor doven en slechthorenden, vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 1994 houdende vaststelling van de regels volgens dewelke het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap de kosten van bijstand door tolken voor doven en slechthorenden ten laste nemen, of de rechtstreeks toegankelijke hulp;
  2° de begeleidingen met het oog op de opmaak van een ondersteuningsplan die verstrekt zijn aan personen met een vermoeden van handicap of ernstig risico op de ontwikkeling van een handicap die nog niet ingeschreven zijn bij het agentschap;
  3° de begeleidingen met het oog op de opmaak van een ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering;
  4° de begeleidingen in het kader van outreach.
  De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, bepaalt de gevallen waarin kan worden afgeweken van de voorwaarde dat er nog geen zorg en ondersteuning die wordt gesubsidieerd door het agentschap, mag worden gekregen, vermeld in het eerste lid, 1°.
  Maximaal vijf procent van het aantal begeleidingen waarvoor een dienst is erkend mag worden aangewend voor outreach."
  2° in paragraaf 3, eerste lid, wordt het woord "personen" vervangen door het woord "zorgvragers".
Art.8. A l'article 11 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 novembre 2015, les modifications suivantes sont apportées :
  1° le paragraphe 1 est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 11. § 1. L'accompagnement suivant est éligible au subventionnement :
  1° l'accompagnement en vue de l'établissement d'un plan de soutien fourni à des demandeurs de soins inscrits auprès de l'agence en n'ayant pas encore reçu de soins et de soutien subventionnés par l'agence, à l'exception de l'assistance matérielle individuelle visée à l'article 2, 3°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 2001 fixant les critères, les conditions et les montants de référence des interventions d'assistance matérielle individuelle à l'intégration sociale des personnes handicapées, l'assistance par des interprètes gestuels visée à l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 1994 fixant les règles suivant lesquelles l'agence " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " (Agence flamande pour les Personnes handicapées) prend en charge les frais d'assistance pour les interprètes gestuels, ou l'aide directement accessible ;
  2° l'accompagnement en vue de l'établissement d'un plan de soutien fourni aux personnes présumées être handicapées ou ayant un risque grave de développement d'un handicap, non encore inscrites auprès de l'agence ;
  3° l'accompagnement en vue de l'établissement d'un plan de soutien sur le financement personnalisé ;
  4° l'accompagnement dans le cadre du travail social de proximité.
  Le Ministre flamand compétent pour l'assistance aux personnes arrête les cas dans lesquels il peut être dérogé à la condition que la personne ne peut pas encore recevoir des soins et du soutien subventionnés par l'agence visée à l'alinéa 1, 1°.
  Un maximum de cinq pour cent du nombre d'accompagnements pour lesquels un service est reconnu peut être utilisé pour le travail social de proximité. "
  2° dans le paragraphe 3, alinéa 1, les mots " toutes les personnes " sont remplacés par les mots " tous les demandeurs de soins ".
Art.9. In artikel 17, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen," vervangen door de woorden "Het agentschap".
Art.9. A l'article 17, § 2, alinéa 2, du même arrêté, le membre de phrase " Le Ministre flamand ayant dans ses attributions l'assistance aux personnes, " est remplacé par les mots " L'agence ".
Art.10. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt hoofdstuk 5, dat bestaat uit artikel 18 tot en met artikel 21, opgeheven.
Art.10. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 juillet 2020, le chapitre 5, composé des articles 18 à 21, est abrogé.
Art.11. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, worden de woorden "en een mentororganisatie" opgeheven.
Art.11. A l'intitulé de l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 septembre 2011 portant agrément et subventionnement des services Plan de soutien et d'une organisation tutrice pour le parcours préalable des personnes handicapées, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 juillet 2020, les mots " et d'une organisation tutrice " sont abrogés.
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
CHAPITRE 2. - Dispositions finales
Art.12. De diensten die erkend zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, blijven erkend.
  Artikel 8, § 2, 5°, en artikel 9, § 2, 2°, en § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan voor het voortraject van personen met een handicap, zoals van kracht vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, zijn niet van toepassing voor de begeleidingen, vermeld in artikel 11, § 1, eerste lid, 1° en 2°, van het voormelde besluit, zoals van kracht vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, die werden opgestart voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.12. Les services reconnus à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, continuent à être reconnus.
  L'article 8, § 2, 5°, et l'article 9, § 2, 2°, et § 4, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 septembre 2011 portant agrément et subventionnement des services Plan de soutien pour le parcours préalable des personnes handicapées, tels qu'en vigueur à partir de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, ne s'appliquent pas à l'accompagnement visé à l'article 11, § 1, alinéa 1, 1° et 2° de l'arrêté précité, tel qu'en vigueur à partir de la date de l'entrée en vigueur du présent arrêté, qui a été lancé avant la date de l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art.13. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen, die ingaat op de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.13. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du mois suivant l'expiration d'un délai de dix jours, qui prend cours le jour après sa publication au Moniteur belge.
Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 14. Le Ministre flamand compétent pour les personnes handicapées est chargé de l'exécution du présent arrêté.