Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre

23 DECEMBER 2021. - Decreet houdende diverse bepalingen over het gemeenschappelijk vervoer, het algemeen mobiliteitsbeleid, de weginfrastructuur en het wegenbeleid, en de waterinfrastructuur en het waterbeleid en houdende een subsidieregeling ter bevordering van een modal shift in het goederenvervoer

Titre

23 DECEMBRE 2021. - Décret portant diverses dispositions relatives au transport commun, la politique générale de mobilité, l'infrastructure et la politique routières, et l'infrastructure hydraulique et la politique de l'eau, et portant un règlement de subvention visant à promouvoir un transfert modal dans le transport de marchandises

Informations sur le document

Numac: 2022020076

Datum: 2021-12-23

Justel: https://www.ejustice.just.fgov.be/eli/decreet/2021/12/23/2022020076/justel

Info du document

Numac: 2022020076

Date: 2021-12-23

Justel: https://www.ejustice.just.fgov.be/eli/decret/2021/12/23/2022020076/justel

Table des matières

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling HOOFDSTUK 2. - Subsidieregeling ter bevordering... HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingen van het decreet van 3... Afdeling 2. - Wijzigingen van het decreet van 1... Afdeling 3. - Wijzigingen van het decreet van 3... Afdeling 4. - Wijzigingen van het decreet van 2... HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling

Table des matières

CHAPITRE 1er. - Disposition introductive CHAPITRE 2. - Règlement de subvention visant à ... CHAPITRE 3. - Dispositions modificatives Section 1ère. - Modifications du décret du 31 j... Section 2. Modifications du décret du 18 décemb... Section 3. - Modifications du décret du 3 mai 2... Section 4. - Modifications du décret du 26 avri... CHAPITRE 4. - Disposition finale

Tekst (54)

Texte (54)

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

CHAPITRE 1er. - Disposition introductive

Artikel 1. Dit decreet regelt een gewest- en gemeenschapsaangelegenheid.

Article 1er. Le présent décret règle une matière communautaire et régionale.

HOOFDSTUK 2. - Subsidieregeling ter bevordering van een modal shift in het goederenvervoer

CHAPITRE 2. - Règlement de subvention visant à promouvoir un transfert modal dans le transport de marchandises

Art.2. De Vlaamse Regering kan binnen de perken van de kredieten die daarvoor beschikbaar zijn op de begroting, subsidies verlenen aan ondernemingen die een modal shift in het goederenvervoer bevorderen.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de subsidie, vermeld in het eerste lid.

Art.2. Dans les limites des crédits disponibles au budget, le Gouvernement flamand peut octroyer des subventions aux entreprises qui promeuvent un transfert modal dans le transport de marchandises.
Le Gouvernement flamand arrête les modalités relatives à la subvention visée à l'alinéa premier.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen

CHAPITRE 3. - Dispositions modificatives

Afdeling 1. - Wijzigingen van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn

Section 1ère. - Modifications du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'agence autonomisée externe de droit public Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn

Art.3. Aan artikel 1bis van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn, ingevoegd bij het decreet van 2 april 2004 en gewijzigd bij de decreten van 7 december 2018 en 26 april 2019, wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"9° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).".

Art.3. L'article 1bis du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'agence autonomisée externe de droit public Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn, inséré par le décret du 2 avril 2004 et modifié par les décrets des 7 décembre 2018 et 26 avril 2019, est complété par un point 9°, rédigé comme suit :
" 9° règlement général sur la protection des données : le règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données). ".

Art.4. In artikel 44ter, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 2 april 2004 en hersteld bij het decreet van 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, 1°, wordt de zinsnede "artikel 2, 17° " vervangen door de zinsnede "artikel 2, 20° ";
2° in het eerste lid, 2°, derde lid en vierde lid, wordt tussen het woord "geldig" en het woord "vervoerbewijs" de zinsnede "en in voorkomend geval, gevalideerd" ingevoegd.

Art.4. A l'article 44ter, § 1er, du même décret, inséré par le décret du 2 avril 2004 et rétabli par le décret du 26 avril 2019, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa premier, 1°, le membre de phrase " l'article 2, 17° " est remplacé par le membre de phrase " l'article 2, 20° " ;
2° dans l'alinéa premier, 2°, alinéas trois et quatre, le membre de phrase " et, le cas échéant, validé " est inséré après les mots " titre de transport valable ".

Art.5. In artikel 44quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 2 april 2004 en hersteld bij het decreet van 26 april 2019, wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"De lijncontroleurs kunnen de bijstand vorderen van de lokale en federale politie.".

Art.5. Dans l'article 44quater du même décret, inséré par le décret du 2 avril 2004 et rétabli par le décret du 26 avril 2019, entre l'alinéa trois et l'alinéa quatre, il est inséré un alinéa, rédigé comme suit :
" Les contrôleurs de ligne peuvent demander l'assistance de la police locale et fédérale. ".

Art.6. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019, wordt een artikel 44ter decies ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 44ter decies. De Maatschappij is de verwerkingsverantwoordelijke, ver meld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de persoonsgegevens die worden verwerkt voor de doeleinden, vermeld in artikel 44sexies decies van dit decreet.".

Art.6. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 26 avril 2019, il est inséré un article 44ter decies, rédigé comme suit :
" Art. 44ter decies. La Société est le responsable du traitement, visé à l'article 4, 7), du règlement général sur la protection des données, pour les données à caractère personnel qui sont traitées aux fins visées à l'article 44sexies decies du présent décret. ".

Art.7. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019, wordt een artikel 44quater decies ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 44quater decies. De verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 44ter decies van dit decreet, verwerkt persoonsgegevens onder de volgende voorwaarden:
  1° de verwerkingsverantwoordelijke verwerkt alleen persoonsgegevens die toereikend, noodzakelijk en ter zake dienend zijn voor het verwezenlijken van de doeleinden, vermeld in artikel 44sexies decies van dit decreet;
  2° de verwerkingsverantwoordelijke bewaart persoonsgegevens niet langer dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden, vermeld in artikel 44sexies decies van dit decreet, en niet langer dan één jaar nadat een dossier is afgesloten of niet langer dan één jaar nadat de verjaringstermijn, vermeld in artikel 44undecies van dit decreet, is verstreken;
  3° de verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de persoonsgegevens voor het uitvoeren van een wettelijke verplichting die verband houdt met een taak van algemeen belang en de uitoefening van het openbaar gezag. De verwerkingsverantwoordelijke informeert de betrokkenen vooraf over de verwerking van hun persoonsgegevens conform artikel 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming en informeert hen over hun rechten op basis van artikel 15 tot en met 22 van de algemene verordening gegevensbescherming. In het geval een inbreuk in verband met persoonsgegevens waarschijnlijk een hoog risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, deelt de verwerkingsverantwoordelijke, conform artikel 34 van de algemene verordening gegevensbescherming, de betrokkene de inbreuk in verband met persoonsgegevens onverwijld mee;
  4° de verwerkingsverantwoordelijke ziet erop toe dat de persoonsgegevens altijd juist en accuraat zijn;
  5° de verwerkingsverantwoordelijke bewaart de persoonsgegevens in een beveiligde omgeving en heeft passende technische en organisatorische maatregelen genomen om de integriteit en vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens te beschermen.
  De Vlaamse Regering kan de verdere modaliteiten over de verwerking van de persoonsgegevens nader bepalen.".

Art.7. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 26 avril 2019, il est inséré un article 44quater decies, rédigé comme suit :
  " Art. 44quater decies. Le responsable du traitement, visé à l'article 44ter decies du présent décret, traite les données à caractère personnel aux conditions suivantes :
  1° le responsable du traitement ne traite que les données à caractère personnel qui sont suffisantes, nécessaires et pertinentes pour la réalisation des finalités, visées à l'article 44sexies decies du présent décret ;
  2° le responsable du traitement conserve les données à caractère personnel pendant une durée n'excédant pas celle nécessaire au regard des finalités, visées à l'article 44sexies decies du présent décret, et pendant une durée n'excédant pas un an après la clôture du dossier ou un an après l'expiration du délai de prescription visé à l'article 44undecies du présent décret ;
  3° le responsable du traitement traite les données à caractère personnel pour la réalisation d'une obligation légale liée à une mission d'intérêt général et l'exercice de l'autorité publique. Le responsable du traitement informe préalablement les personnes concernées du traitement de leurs données à caractère personnel conformément aux articles 13 et 14 du règlement général sur la protection des données, et les informe de leurs droits sur la base des articles 15 à 22 du règlement général sur la protection des données. Lorsqu'une violation de données à caractère personnel est susceptible d'engendrer un risque élevé pour les droits et libertés d'une personne physique, le responsable du traitement communique la violation de données à caractère personnel à la personne concernée dans les meilleurs délais, conformément à l'article 34 du règlement général sur la protection des données ;
  4° le responsable du traitement veille à ce que les données à caractère personnel soient toujours correctes et exactes ;
  5° le responsable du traitement conserve les données à caractère personnel dans un environnement sécurisé et a pris les mesures techniques et organisationnelles appropriées pour protéger l'intégrité et la confidentialité des données à caractère personnel.
  Le Gouvernement flamand peut arrêter les modalités relatives au traitement des données à caractère personnel. ".

Art.8. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019, wordt een artikel 44quinquies decies ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 44quinquies decies. De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de volgende categorieën van persoonsgegevens:
  1° de identiteitsgegevens, inclusief het identiteitskaartnummer, van de persoon, vermeld in artikel 44ter, § 1;
  2° de contactgegevens van de persoon, vermeld in artikel 44ter, § 1;
  3° de bankgegevens van de persoon, vermeld in artikel 44ter, § 1;
  4° het rijksregisternummer van de persoon, vermeld in artikel 44ter, § 1;
  5° de kentekenplaat van de persoon, vermeld in artikel 44ter, § 1, als de overtreding plaatsvindt met een voertuig;
  6° foto's die kunnen dienen als bewijs;
  7° de vorige overtredingen die de persoon, vermeld in artikel 44ter, § 1, heeft begaan;
  8° de abonnementsgegevens van de persoon, vermeld in artikel 44ter, § 1;
  9° de naam, de voornaam, de contactgegevens en de geboortedatum van de ouders en de voogden of de personen die een persoon als vermeld in artikel 44ter die minderjarig is onder hun hoede hebben;
  10° de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn om het procesverbaal op te stel len, waaronder maar niet beperkt tot de datum en het tijdstip van de vaststelling, het nummer van het procesverbaal en de plaats van de controle;
  11° het personeelsnummer en de identiteit, waaronder de voornaam, de naam en de kantooradres van de lijncontroleur of het sanctionerend personeelslid;
  12° de medische persoonsgegevens, die de persoon, vermeld in artikel 44ter, § 1, zelf aanbrengt ter ondersteuning van het verweer;
  13° het financiële draagvlak van personen die een abonnement voor verhoogde tegemoetkoming hebben.
  De Vlaamse Regering kan de categorieën van persoonsgegevens nader bepalen.".

Art.8. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 26 avril 2019, il est inséré un article 44quinquies decies, rédigé comme suit :
  " Art. 44quinquies decies. Le responsable du traitement traite les catégories suivantes de données à caractère personnel :
  1° les données d'identité, y compris le numéro de la carte d'identité, de la personne visée à l'article 44ter, § 1er ;
  2° les coordonnées de la personne visée à l'article 44ter, § 1er ;
  3° les données bancaires de la personne visée à l'article 44ter, § 1er ;
  4° le numéro de registre national de la personne visée à l'article 44ter, § 1er ;
  5° la plaque d'immatriculation de la personne visée à l'article 44ter, § 1er, si l'infraction est commise avec un véhicule ;
  6° des photos pouvant servir de preuve ;
  7° les infractions précédentes commises par la personne visée à l'article 44ter, § 1er ;
  8° les données d'abonnement de la personne visée à l'article 44ter, § 1er ;
  9° le nom, le prénom, les coordonnées et la date de naissance des parents et des tuteurs ou des personnes qui ont la garde d'une personne telle que visée à l'article 44ter, qui est mineure ;
  10° les données à caractère personnel nécessaires pour établir le procès-verbal, y compris mais sans s'y limiter, la date et l'heure de la constatation, le numéro du procès-verbal et le lieu du contrôle ;
  11° le numéro de personnel et l'identité, y compris le prénom, le nom et l'adresse de bureau du contrôleur ou du membre du personnel sanctionnateur ;
  12° les données personnelles médicales, que la personne visée à l'article 44ter, § 1er, fournit elle-même à l'appui de la défense ;
  13° la capacité financière de personnes qui ont un abonnement d'intervention majorée.
  Le Gouvernement flamand peut spécifier les catégories de données à caractère personnel. ".

Art.9. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019, wordt een artikel 44sexies decies ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 44sexies decies. De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de categorieën van persoonsgegevens, vermeld in artikel 44quinquies decies van dit decreet, voor de volgende doeleinden ter uitvoering van een taak van algemeen belang en de uitoefening van het openbaar gezag, vermeld in artikel 6, lid 1, e), van de algemene verordening gegevensbescherming:
  1° vervoerbewijzen of verminderingskaarten controleren en in beslag nemen;
  2° het vaststellen van overtredingen op de reisvoorwaarden;
  3° de volgende feiten en handelingen vaststellen:
  a) feiten en handelingen die overlast veroorzaken op en rond het voertuig van de Maatschappij;
  b) feiten en handelingen die de dienstverlening verstoren of kunnen verstoren;
  c) feiten en handelingen die gevaar veroorzaken;
  4° betrokkenen ondervragen en inzage nemen van documenten en andere informatiedragers;
  5° het procesverbaal opmaken en versturen;
  6° administratieve geldboetes en toezichts en administratiekosten aan een persoon als vermeld in artikel 44ter van dit decreet, opleggen en innen;
  7° een definitieve beslissing nemen na eventuele verweermiddelen van de overtreder tegen het voorstel van de beslissing te hebben verwerkt;
  8° de Maatschappij verdedigen in het kader van procedures.".

Art.9. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 26 avril 2019, il est inséré un article 44sexies decies, rédigé comme suit :
  " Art. 44sexies decies. Le responsable du traitement traite les catégories de données à caractère personnel, visées à l'article 44quinquies decies du présent décret, aux fins suivantes, en exécution d'une mission d'intérêt général et l'exercice de l'autorité publique, visée à l'article 6, paragraphe 1, e), du règlement général sur la protection des données :
  1° contrôler et confisquer des titres de transport ou des cartes de réduction ;
  2° constater des infractions aux conditions de voyage ;
  3° constater les faits et actes suivants :
  a) des faits et actes causant des nuisances sur et autour du véhicule de la Société ;
  b) des faits et actes perturbant ou susceptibles de perturber la prestation de service ;
  c) des faits et actes créant un danger ;
  4° interroger des personnes et consulter des documents et autres supports d'information ;
  5° établir et envoyer le procès-verbal ;
  6° imposer et percevoir des amendes administratives et des frais de contrôle et administratifs à une personne telle que visée à l'article 44ter du présent décret ;
  7° prendre une décision définitive après avoir traité les moyens de défense éventuels du contrevenant contre la proposition de décision ;
  8° défendre la Société dans le cadre de procédures. ".

Art.10. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019, wordt een artikel 44septies decies ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 44septies decies. De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de categorieën van persoonsgegevens, vermeld in artikel 44 quinquies decies van dit decreet, van de volgende categorieën van betrokkenen:
  1° personen die een overtreding begaan op de reisvoorwaarden, vermeld in artikel 2, 20°, van het decreet basisbereikbaarheid;
  2° personen die niet beschikken over een geldig vervoerbewijs of een in voorkomend geval gevalideerd vervoerbewijs;
  3° de personen die de volgende handelingen stellen:
  a) de personen die overlast veroorzaken op en rond het voertuig van de Maatschappij;
  b) de personen die de dienstverlening verstoren of kunnen verstoren;
  c) de personen die gevaar veroorzaken;
  4° lijncontroleurs;
  5° sanctionerende personeelsleden;
  6° de ouders en voogden of de personen die een persoon als vermeld in artikel 44ter van dit decreet die minderjarig is onder hun hoede hebben.".

Art.10. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 26 avril 2019, il est inséré un article 44septies decies, rédigé comme suit :
  " Art. 44septies decies. Le responsable du traitement traite les catégories de données à caractère personnel, visées à l'article 44quinquies decies du présent décret, des catégories suivantes de personnes concernées :
  1° des personnes qui ont commis une infraction aux conditions de voyage, visées à l'article 2, 20°, du décret relatif à l'accessibilité de base ;
  2° des personnes qui ne disposent pas d'un titre de transport valable ou, le cas échéant, d'un titre de transport validé ;
  3° les personnes effectuant les actes suivants :
  a) les personnes qui causent des nuisances sur et autour du véhicule de la Société ;
  b) les personnes qui perturbent ou peuvent perturber la prestation de service ;
  c) les personnes qui créent un danger ;
  4° des contrôleurs ;
  5° des membres du personnel sanctionnateur ;
  6° les parents et tuteurs ou les personnes qui ont la garde d'une personne telle que visée à l'article 44ter du présent décret, qui est mineure. ".

Art.11. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019, wordt een artikel 44duodevicies ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 44duodevicies. De Maatschappij kan de persoonsgegevens meedelen aan de volgende derde partijen voor de doeleinden, vermeld in artikel 44sexies decies:
  1° de politie, als een bijkomende vaststelling noodzakelijk is gelet op de feiten;
  2° het Rijksregister of de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen, om te controleren of de persoonsgegevens die de persoon in kwestie heeft opgegeven juist zijn en om in voorkomend geval ontbrekende maar noodzakelijke persoonsgegevens aan te vullen;
  3° de dienst Administratieve Boetes, om de administratieve geldboetes en toezichts- en administratiekosten vast te stellen;
  4° een takeldienst, als een voertuig moet worden getakeld;
  5° gerechtsdeurwaarders, om de administratieve geldboetes en toezichts- en administratiekosten verder te behandelen of om een solvabiliteitsonderzoek uit te voeren voor personen met een abonnement voor verhoogde tegemoetkoming vooraleer de gedwongen invordering wordt gestart;
  6° advocaten en hoven en rechtbanken, als de administratieve geldboetes en toezichts- en administratiekosten worden betwist;
  7° de Vlaamse ombudsman, als die tussenkomt in een geschil.
  De Vlaamse Regering kan verdere modaliteiten over de uitwisseling van de persoonsgegevens nader bepalen.".

Art.11. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 26 avril 2019, il est inséré un article 44duodevicies, rédigé comme suit :
  " Art. 44duodevicies. La Société peut communiquer les données à caractère personnel aux tierces parties suivantes, aux fins visées à l'article 44sexies decies :
  1° la police, si une constatation supplémentaire est nécessaire vu les faits ;
  2° le Registre national ou la Direction pour l'Immatriculation des Véhicules, pour contrôler si les données à caractère personnel fournies par la personne en question sont correctes et compléter, le cas échéant, des données à caractère personnel manquantes mais nécessaires ;
  3° le service " Administratieve Boetes " (Amendes administratives), pour établir les amendes administratives et les frais de contrôle et administratifs ;
  4° un service de dépannage, si un véhicule doit être remorqué ;
  5° des huissiers de justice, pour poursuivre le traitement des amendes administratives et des frais de contrôle et administratifs, ou pour effectuer une enquête de solvabilité pour les personnes ayant un abonnement d'intervention majorée, avant de commencer le recouvrement forcé ;
  6° des avocats, cours et tribunaux, si les amendes administratives et les frais de contrôle et administratifs sont contestés ;
  7° le médiateur flamand, si celui-ci intervient dans un litige.
  Le Gouvernement flamand peut arrêter des modalités relatives à l'échange des données à caractère personnel. ".

Afdeling 2. - Wijzigingen van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993

Section 2. Modifications du décret du 18 décembre 1992 contenant des mesures d'accompagnement du budget 1993

Art.12. Aan artikel 43 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, vervangen bij het decreet van 5 juli 2002 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, worden een negende, tiende en elfde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "De deelsystemen die mobipunten als vermeld in artikel 42 van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid gebruiken, worden vrijgesteld van vaste en variabele retributie.
  Met behoud van de toepassing van de vrijstellingen, vermeld in het zesde tot en met achtste lid, worden de voorzieningen die horen bij de deelsystemen, vermeld in het negende lid, vrijgesteld van vaste en variabele retributie.
  In het negende lid wordt verstaan onder deelsystemen: vervoersoplossingen voor het vervoer van personen, zoals deelauto's, deelfietsen en deelsteps, die in de publieke ruimte worden aangeboden voor gemeenschappelijk gebruik.".

Art.12. L'article 43 du décret du 18 décembre 1992 contenant des mesures d'accompagnement du budget 1993, remplacé par le décret du 5 juillet 2002 et modifié en dernier lieu par le décret du 9 octobre 2020, est complété par des alinéas neuf, dix et onze, rédigés comme suit :
  " Les systèmes de partage qui utilisent des Points Mob tels que visés à l'article 42 du décret du 26 avril 2019 relatif à l'accessibilité de base, sont exemptés de rétribution fixe et variable.
  Sans préjudice de l'application des exemptions, visées aux alinéas six à huit, les dispositifs appartenant aux systèmes de partage, visés à l'alinéa neuf, sont exemptés de rétribution fixe et variable.
  Dans l'alinéa neuf, on entend par systèmes de partage : des solutions de transport pour le transport de personnes, telles que les voitures partagées, les vélos partagés et les trottinettes partagées, qui sont proposées dans l'espace public à usage commun. ".

Afdeling 3. - Wijzigingen van het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport

Section 3. - Modifications du décret du 3 mai 2013 relatif à la protection de l'infrastructure routière dans le cas du transport routier exceptionnel

Art.13. In artikel 10, tweede lid, van het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport, ingevoegd bij het decreet van 26 april 2019, wordt tussen het woord "de" en het woord "verkeerscoördinator" de zinsnede "begeleidingsonderneming, de" ingevoegd.

Art.13. Dans l'article 10, alinéa deux, du décret du 3 mai 2013 relatif à la protection de l'infrastructure routière dans le cas du transport routier exceptionnel, inséré par le décret du 26 avril 2019, le membre de phrase " de l'entreprise d'accompagnement, " est inséré entre les mots " ainsi que " et les mots " du coordinateur ".

Art.14. Aan hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 28 maart 2014, 7 juli 2017, 26 april 2019 en 9 oktober 2020, wordt een afdeling 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling 4. Goederenvervoer met brede fietsen en brede fietsaanhangwagens".

Art.14. Le chapitre 2 du même décret, modifié par les décrets des 28 mars 2014, 7 juillet 2017, 26 avril 2019 et 9 octobre 2020, est complété par une section 4, rédigée comme suit :
" Section 4. Transport de marchandises avec vélos larges et remorques vélo larges ".

Art.15. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, wordt aan afdeling 4, toegevoegd bij artikel 14, een artikel 13/1 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 13/1. Het vervoer met fietsen met een breedte van meer dan 0,75 meter of fietsaanhangwagens met een breedte van meer dan 1 meter is alleen mogelijk in het kader van een pilootproject voor het goederenvervoer met brede fietsen en brede fietsaanhangwagens.".

Art.15. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 18 décembre 2020, la section 4, ajoutée par l'article 14, est complétée par un article 13/1, rédigé comme suit :
" Art. 13/1. Le transport avec des vélos d'une largeur supérieure à 0,75 mètre ou des remorques vélo d'une largeur supérieure à 1 mètre est uniquement possible dans le cadre d'un projet pilote pour le transport de marchandises avec vélos larges et remorques vélo larges. ".

Art.16. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, wordt aan dezelfde afdeling 4 een artikel 13/2 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 13/2. De Vlaamse Regering bepaalt de volgende aspecten van het pilootproject, vermeld in artikel 13/1:
  1° de start- en einddatum;
  2° de toegelaten fietsen en fietsaanhangwagens;
  3° de technische voorwaarden van de fietsen en de fietsaanhangwagens;
  4° de aard en de afmetingen van de lading die met de fietsen of fietsaanhangwagens vervoerd mogen worden.
  De Vlaamse Regering kan het maximum aantal vergunningen bepalen dat in het kader van het pilootproject kan worden uitgereikt.".

Art.16. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 18 décembre 2020, la même section 4 est complétée par un article 13/2, rédigé comme suit :
  " Art. 13/2. Le Gouvernement flamand détermine les aspects suivants du projet pilote, visé à l'article 13/1 :
  1° la date de début et de fin ;
  2° les vélos et remorques vélo admis ;
  3° les conditions techniques des vélos et des remorques vélo ;
  4° la nature et les dimensions de la charge pouvant être transportée avec les vélos ou les remorques vélo.
  Le Gouvernement flamand peut arrêter le nombre maximal d'autorisations qui peut être délivré dans le cadre du projet pilote. ".

Art.17. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, wordt aan dezelfde afdeling 4 een artikel 13/3 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 13/3. De Vlaamse Regering kan in het kader van een pilootproject als vermeld in artikel 13/1 het vervoer met een fiets met een breedte van meer dan 0,75 meter of met een fietsaanhangwagen met een breedte van meer dan 1 meter beperken tot de trajecten die ze bepaalt.
De Vlaamse Regering kan in het kader van een pilootproject als vermeld in artikel 13/1 het vervoer met een fiets met een breedte van meer dan 0,75 meter of met een fietsaanhangwagen met een breedte van meer dan 1 meter verbieden op bepaalde tijdstippen, plaatsen of in bepaalde omstandigheden, of het onderwerpen aan bepaalde voorwaarden.".

Art.17. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 18 décembre 2020, la même section 4 est complétée par un article 13/3, rédigé comme suit :
" Art. 13/3. Dans le cadre d'un projet pilote tel que visé à l'article 13/1, le Gouvernement flamand peut limiter le transport avec un vélo d'une largeur supérieure à 0,75 mètre ou avec une remorque vélo d'une largeur supérieure à 1 mètre, aux trajectoires qu'il détermine.
Dans le cadre d'un projet pilote tel que visé à l'article 13/1, le Gouvernement flamand peut interdire le transport avec un vélo d'une largeur supérieure à 0,75 mètre ou avec une remorque vélo d'une largeur supérieure à 1 mètre, à certains moments ou endroits, ou dans certaines circonstances, ou le soumettre à certaines conditions. ".

Art.18. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, wordt aan dezelfde afdeling 4 een artikel 13/4 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 13/4. Met het oog op het uitreiken van een vergunning in het kader van een pilootproject als vermeld in artikel 13/1 bepaalt de Vlaamse Regering de volgende elementen:
  1° de inhoud van de vergunning. De vergunning vermeldt minstens de maatregelen om schade aan de verkeersinfrastructuur te voorkomen en om het vervoer veilig te laten verlopen;
  2° de procedure voor de aanvraag en de afgifte van de vergunning.
  De Vlaamse Regering kan voor het uitreiken van de vergunning, vermeld in het eerste lid, en het gebruik van de verkeersinfrastructuur voor vervoer met fietsen met een breedte van meer dan 0,75 meter of met fietsaanhangwagens met een breedte van meer dan 1 meter een vergoeding bepalen.".

Art.18. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 18 décembre 2020, la même section 4 est complétée par un article 13/4, rédigé comme suit :
  " Art. 13/4. En vue de la délivrance d'une autorisation dans le cadre d'un projet pilote tel que visé à l'article 13/1, le Gouvernement flamand arrête les éléments suivants :
  1° le contenu de l'autorisation. L'autorisation mentionne au moins les mesures à prendre pour prévenir les dommages à l'infrastructure routière et assurer la sécurité des opérations de transport ;
  2° la procédure de demande et de délivrance de l'autorisation.
  Pour la délivrance de l'autorisation visée à l'alinéa premier, et l'utilisation de l'infrastructure routière pour le transport avec des vélos d'une largeur supérieure à 0,75 mètre ou avec des remorques vélo d'une largeur supérieur à 1 mètre, le Gouvernement flamand peut déterminer une indemnité. ".

Art.19. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, wordt aan dezelfde afdeling 4 een artikel 13/5 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 13/5. In het kader van een pilootproject als vermeld in artikel 13/1 kan de Vlaamse Regering bepalen dat het Departement Mobiliteit en Openbare Werken op de hoogte gebracht wordt van het tijdstip en de gevolgde reisweg en de voertuigen van het vervoer. De Vlaamse Regering bepaalt in dat geval ook de wijze waarop dat gebeurt en de eventuele uitzonderingen.
In het eerste lid wordt verstaan onder Departement Mobiliteit en Openbare Werken: het departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.".

Art.19. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 18 décembre 2020, la même section 4 est complétée par un article 13/5, rédigé comme suit :
" Art. 13/5. Dans le cadre d'un projet pilote tel que visé à l'article 13/1, le Gouvernement flamand peut arrêter que le Département de la Mobilité et des Travaux publics est informé du moment, de l'itinéraire suivi et des véhicules du transport. Dans ce cas, le Gouvernement flamand arrête également le mode et les exceptions éventuelles.
Dans l'alinéa premier, on entend par Département de la Mobilité et des Travaux publics : le département visé à l'article 28, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 2005 relatif à l'organisation de l'Administration flamande. ".

Art.20. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, wordt aan dezelfde afdeling 4 een artikel 13/6 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 13/6. Elk pilootproject als vermeld in artikel 13/1 wordt geëvalueerd. De Vlaamse Regering bepaalt de frequentie van evaluatie en de procedure voor de evaluatie van het project.".

Art.20. Dans le même décret, modifié en dernier lieu par le décret du 18 décembre 2020, la même section 4 est complétée par un article 13/6, rédigé comme suit :
" Art. 13/6. Chaque projet pilote tel que visé à l'article 13/1 est soumis à une évaluation. Le Gouvernement flamand détermine la fréquence d'évaluation et la procédure de l'évaluation du projet. ".

Afdeling 4. - Wijzigingen van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid

Section 4. - Modifications du décret du 26 avril 2019 relatif à l'accessibilité de base

Art.21. In artikel 2 van het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° er wordt een punt 2° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "2° /1 algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);";
  2° er wordt een punt 28° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "28° werkdagen: elke dag met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen.".

Art.21. A l'article 2 du décret du 26 avril 2019 relatif à l'accessibilité de base, modifié par le décret du 9 octobre 2020, les modifications suivantes sont apportées :
  1° il est inséré un point 2° /1, rédigé comme suit :
  " 2° /1 règlement général sur la protection des données : le règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données) ; ";
  2° il est ajouté un point 28°, rédigé comme suit :
  " 28° jours ouvrables : chaque jour, à l'exception des samedis, dimanches et jours fériés légaux. ".

Art.22. In artikel 10/2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt het tweede lid opgeheven.

Art.22. Dans l'article 10/2 du même décret, inséré par le décret du 9 octobre 2020, l'alinéa deux est abrogé.

Art.23. In artikel 24, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 9 oktober 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het derde lid, 1°, worden de woorden "een ANPR-camera kan" vervangen door de woorden "voertuigdetectiesystemen kunnen";
2° in het vierde lid wordt de zinsnede "verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)" vervangen door de woorden "de algemene verordening gegevensbescherming".

Art.23. A l'article 24, § 1er, du même décret, remplacé par le décret du 9 octobre 2020, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa trois, 1°, les mots " par caméra ANPR " sont remplacés par les mots " par des systèmes de détection de véhicule " ;
2° dans l'alinéa quatre, le membre de phrase " règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données) " est remplacé par les mots " règlement général sur la protection des données ".

Art.24. In artikel 34, § 2, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"De Vlaamse Regering kan de regels bepalen over de aanstelling van de exploitanten.".

Art.24. Dans l'article 34, § 2, du même décret, l'alinéa deux est remplacé par ce qui suit :
" Le Gouvernement flamand peut arrêter les règles relatives à la désignation des exploitants. ".

Art.25. In artikel 35 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"De Vlaamse Regering kan de regels bepalen over de aanstelling van de exploitanten voor het vervoer op maat.".

Art.25. Dans l'article 35 du même décret, l'alinéa deux est remplacé par ce qui suit :
" Le Gouvernement flamand peut arrêter les règles relatives à la désignation des exploitants pour le transport sur mesure. ".

Art.26. In artikel 37, § 3, derde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt de zinsnede "verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens" vervangen door de woorden "de algemene verordening gegevensbescherming".

Art.26. Dans l'article 37, § 3, alinéa trois, du même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, le membre de phrase " règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données " est remplacé par les mots " règlement général sur la protection des données ".

Art.27. Aan hoofdstuk 4 van het hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt een afdeling 5 toegevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling 5. Handhaving en administratieve sancties voor het openbaar personenvervoer over water en het vervoer op maat".

Art.27. Le chapitre 4 du même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, est complété par une section 5, rédigée comme suit :
" Section 5. Maintien et sanctions administratives pour le transport public de personnes par eau et le transport sur mesure ".

Art.28. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan afdeling 5, toegevoegd bij artikel 27, een onderafdeling 1 toegevoegd, die luidt als volgt:
"Onderafdeling 1. Handhaving".

Art.28. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la section 5, ajoutée par l'article 27, est complétée par une sous-section 1, rédigée comme suit :
" Sous-section 1. Maintien ".

Art.29. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan onderafdeling 1, toegevoegd bij artikel 28, een artikel 40/0/1 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/1. § 1. Met behoud van de toepassing van de bevoegdheden die toevertrouwd worden aan de andere officieren of agenten van gerechtelijke politie en aan de leden van het operationeel kader van de lokale en federale politie, kent de Vlaamse Regering de hoedanigheid van agent van gerechtelijke politie toe aan het beëdigde controlepersoneel dat ze aanwijst om toezicht te houden op de naleving van de reisvoorwaarden, vermeld in artikel 2, 20°, die gelden voor het openbaar personenvervoer over water en het vervoer op maat.
  De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van aanstelling en bepaalt de kentekens van de functie van het controlepersoneel, vermeld in het eerste lid.
  § 2. In het kader van de uitoefening van zijn opdracht kan het controlepersoneel, vermeld in paragraaf 1, ten aanzien van reizigers en derden, de volgende maatregelen nemen:
  1° vervoerbewijzen of verminderingskaarten in beslag nemen;
  2° inlichtingen inwinnen en controle uitoefenen door personen te ondervragen en door inzage te nemen van documenten en andere informatiedragers;
  3° de betrokkenen om hun identiteitskaart vragen en personen die weigeren hun identiteitskaart te tonen of die er geen in hun bezit hebben, tegenhouden tot de komst van de politie.
  De leden van het controlepersoneel, vermeld in paragraaf 1, kunnen de bijstand vorderen van de lokale en federale politie.
  De Vlaamse Regering kan bijkomende maatregelen bepalen die het controlepersoneel, vermeld in paragraaf 1, ten aanzien van het publiek en de reizigers mag nemen om inbreuken op de reisvoorwaarden vast te stellen.
  § 3. Het controlepersoneel, vermeld in paragraaf 1, is bevoegd om inbreuken op de reisvoorwaarden, vermeld in artikel 2, 20°, vast te stellen bij proces-verbaal met bewijswaarde tot bewijs van het tegendeel.".

Art.29. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la sous-section 1, ajoutée par l'article 28, est complétée par un article 40/0/1, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/1. § 1er. Sans préjudice de l'application des compétences confiées aux autres officiers ou agents de la police judiciaire et aux membres du cadre opérationnel de la police locale et fédérale, le Gouvernement flamand accorde la qualité d'agent de police judiciaire au personnel de contrôle assermenté qu'il désigne pour contrôler le respect des conditions de voyage, visées à l'article 2, 20°, applicables au transport public de personnes par eau et au transport sur mesure.
  Le Gouvernement flamand arrête le mode de désignation et les signes distinctifs de la fonction du personnel de contrôle, visé à l'alinéa premier.
  § 2. Dans le cadre de l'exercice de sa mission, le personnel de contrôle, visé au paragraphe 1er, peut prendre les mesures suivantes à l'égard de voyageurs et de tiers :
  1° confisquer des titres de transport ou des cartes de réduction ;
  2° recueillir des informations et exercer un contrôle en interrogeant des personnes et en consultant des documents et d'autres supports d'information ;
  3° demander la carte d'identité des personnes concernées, et retenir les personnes qui refusent de présenter leur carte d'identité ou qui n'en disposent pas, jusqu'à l'arrivée de la police.
  Les membres du personnel de contrôle, visés au paragraphe 1er, peuvent demander l'assistance de la police locale et fédérale.
  Le Gouvernement flamand peut déterminer des mesures supplémentaires que le personnel de contrôle, visé au paragraphe 1er, peut prendre à l'égard du public et des voyageurs afin de constater des infractions aux conditions de voyage.
  § 3. Le personnel de contrôle, visé au paragraphe 1er, est compétent pour constater les infractions aux conditions de voyage, visées à l'article 2, 20°, par un procès-verbal faisant foi jusqu'à la preuve du contraire. ".

Art.30. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan afdeling 5, toegevoegd bij artikel 27, een onderafdeling 2 toegevoegd, die luidt als volgt:
"Onderafdeling 2. Gegevensverwerking".

Art.30. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la section 5, ajoutée par l'article 27, est complétée par une sous-section 2, rédigée comme suit :
" Sous-section 2. Traitement de données ".

Art.31. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan onderafdeling 2, toegevoegd bij artikel 30, een artikel 40/0/2 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 40/0/2. De exploitant van het openbaar personenvervoer over water en de Mobiliteitscentrale zijn de verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de persoonsgegevens die worden verwerkt voor de doeleinden, vermeld in artikel 40/0/5 van dit decreet.".

Art.31. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la sous-section 2, ajoutée par l'article 30, est complétée par un article 40/0/2, rédigé comme suit :
" Art. 40/0/2. L'exploitant du transport public de personnes par eau et la Centrale de mobilité sont les responsables du traitement, visés à l'article 4, 7), du règlement général sur la protection des données, pour les données à caractère personnel qui sont traitées aux fins visées à l'article 40/0/5 du présent décret. ".

Art.32. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan dezelfde onderafdeling 2 een artikel 40/0/3 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/3. De verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 40/0/2, verwerkt de persoonsgegevens onder de volgende voorwaarden:
  1° de persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is;
  2° de persoonsgegevens worden verzameld voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden als vermeld in artikel 40/0/5 en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt;
  3° de persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die toereikend is, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden, vermeld in artikel 40/0/5, waarvoor ze worden verwerkt;
  4° de persoonsgegevens zijn juist en als dat nodig is worden ze geactualiseerd;
  5° alle redelijke maatregelen worden genomen om de persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden, vermeld in artikel 40/0/5, waarvoor ze worden verwerkt, onjuist zijn, onmiddellijk te wissen of te rectificeren;
  6° de persoonsgegevens worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen niet langer te identificeren dan noodzakelijk is voor de doeleinden, vermeld in artikel 40/0/5, waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt en niet langer dan één jaar na het afsluiten van het dossier of één jaar nadat de verjaringstermijn, vermeld in artikel 40/0/14, is verstreken;
  7° de persoonsgegevens worden, door passende technische of organisatorische maatregelen te nemen op een dusdanige manier verwerkt dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, zodat ze onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging.
  De verwerkingsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de naleving van de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, en kan dat aantonen.
  De verwerkingsverantwoordelijke informeert de betrokkenen vooraf over de verwerking van hun persoonsgegevens conform artikel 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming en informeert hen over hun rechten op basis van artikel 15 tot en met 22 van de algemene verordening gegevensbescherming.
  In het geval een inbreuk in verband met persoonsgegevens waarschijnlijk een hoog risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, deelt de verwerkingsverantwoordelijke, conform artikel 34 van de algemene verordening gegevensbescherming, de betrokkene de inbreuk in verband met persoonsgegevens onverwijld mee.
  De Vlaamse Regering kan de verdere modaliteiten over de verwerking van de persoonsgegevens nader bepalen.".

Art.32. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 2 est complétée par un article 40/0/3, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/3. Le responsable du traitement, visé à l'article 40/0/2, traite les données à caractère personnel aux conditions suivantes :
  1° les données à caractère personnel sont traitées de manière licite, loyale et transparente au regard de la personne concernée ;
  2° les données à caractère personnel sont collectées pour des finalités déterminées, explicites et légitimes, telles que visées à l'article 40/0/5, et ne pas être traitées ultérieurement d'une manière incompatible avec ces finalités ;
  3° les données à caractère personnel sont traitées de manière adéquate, pertinente et limitée à ce qui est nécessaire au regard des finalités, visées à l'article 40/0/5, pour lesquelles elles sont traitées ;
  4° les données à caractère personnel sont exactes et, si nécessaire, tenues à jour ;
  5° toutes les mesures raisonnables doivent être prises pour que les données à caractère personnel qui sont inexactes, eu égard aux finalités, visées à l'article 40/0/5, pour lesquelles elles sont traitées, soient effacées ou rectifiées sans tarder ;
  6° les données à caractère personnel sont conservées sous une forme permettant l'identification des personnes concernées pendant une durée n'excédant pas celle nécessaire au regard des finalités, visées à l'article 40/0/5, pour lesquelles elles sont traitées, et pendant une durée n'excédant pas un an après la clôture du dossier ou un an après l'expiration du délai de prescription, visé à l'article 40/0/14 ;
  7° les données à caractère personnel sont traitées de façon à garantir une sécurité appropriée des données à caractère personnel, y compris la protection contre le traitement non autorisé ou illicite et contre la perte, la destruction ou les dégâts d'origine accidentelle, à l'aide de mesures techniques ou organisationnelles appropriées.
  Le responsable du traitement est responsable du respect des conditions visées à l'alinéa premier, et est en mesure de démontrer que celles-ci sont respectées.
  Le responsable du traitement informe préalablement les personnes concernées du traitement de leurs données à caractère personnel conformément aux articles 13 et 14 du règlement général sur la protection des données, et les informe de leurs droits sur la base des articles 15 à 22 du règlement général sur la protection des données.
  Lorsqu'une violation de données à caractère personnel est susceptible d'engendrer un risque élevé pour les droits et libertés d'une personne physique, le responsable du traitement communique la violation de données à caractère personnel à la personne concernée dans les meilleurs délais, conformément à l'article 34 du règlement général sur la protection des données.
  Le Gouvernement flamand peut arrêter les modalités relatives au traitement des données à caractère personnel. ".

Art.33. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan dezelfde onderafdeling 2 een artikel 40/0/4 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/4. De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de volgende categorieën van persoonsgegevens:
  1° de identiteitsgegevens, inclusief het identiteitskaartnummer, van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1;
  2° de contactgegevens van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1;
  3° de bankgegevens van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1;
  4° het rijksregisternummer van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1;
  5° de kentekenplaat van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1, als de overtreding plaatsvindt met een voertuig;
  6° foto's die kunnen dienen als bewijs;
  7° de vorige overtredingen die de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1, heeft begaan;
  8° de abonnementsgegevens van de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1;
  9° de naam, de voornaam, de contactgegevens en de geboortedatum van de ouders en de voogden of de personen die een persoon als vermeld in artikel 40/0/8 die minderjarig is onder hun hoede hebben;
  10° de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn om het procesverbaal op te stellen, waaronder maar niet beperkt tot de datum en het tijdstip van de vaststelling, het nummer van het procesverbaal en de plaats van de controle;
  11° het personeelsnummer en identiteit, waaronder de voornaam, de naam en het kantooradres van het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, of het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1;
  12° de medische persoonsgegevens die de persoon, vermeld in artikel 40/0/8, § 1, zelf aanbrengt ter ondersteuning van het verweer;
  13° het financiële draagvlak van personen die een abonnement voor verhoogde tegemoetkoming hebben.
  De Vlaamse Regering kan de categorieën van persoonsgegevens nader bepalen.".

Art.33. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 2 est complétée par un article 40/0/4, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/4. Le responsable du traitement traite les catégories suivantes de données à caractère personnel :
  1° les données d'identité, y compris le numéro de la carte d'identité, de la personne visée à l'article 40/0/8, § 1er ;
  2° les coordonnées de la personne visée à l'article 40/0/8, § 1er ;
  3° les données bancaires de la personne visée à l'article 40/0/8, § 1er ;
  4° le numéro de registre national de la personne visée à l'article 40/0/8, § 1er ;
  5° la plaque d'immatriculation de la personne visée à l'article 40/0/8, § 1er, si l'infraction est commise avec un véhicule ;
  6° des photos pouvant servir de preuve ;
  7° les infractions précédentes commises par la personne visée à l'article 40/0/8, § 1er ;
  8° les données d'abonnement de la personne visée à l'article 40/0/8, § 1er ;
  9° le nom, le prénom, les coordonnées et la date de naissance des parents et des tuteurs ou des personnes qui ont la garde d'une personne telle que visée à l'article 40/0/8, qui est mineure ;
  10° les données à caractère personnel nécessaires pour établir le procès-verbal, y compris mais sans s'y limiter, la date et l'heure de la constatation, le numéro du procès-verbal et le lieu du contrôle ;
  11° le numéro de personnel et l'identité, y compris le prénom, le nom et l'adresse de bureau du membre du personnel de contrôle, visé à l'article 40/0/1, § 1er, ou du membre du personnel sanctionnateur, visé à l'article 40/0/10, § 1er ;
  12° les données personnelles médicales que la personne visée à l'article 40/0/8, § 1er, fournit elle-même à l'appui de la défense ;
  13° la capacité financière de personnes qui ont un abonnement d'intervention majorée.
  Le Gouvernement flamand peut spécifier les catégories de données à caractère personnel. ".

Art.34. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan dezelfde onderafdeling 2 een artikel 40/0/5 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/5. De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de categorieën van persoonsgegevens, vermeld in artikel 40/0/4 van dit decreet, voor het uitvoeren van een wettelijke verplichting die verband houdt met een taak van algemeen belang en de uitoefening van het openbaar gezag als vermeld in artikel 6, lid 1, c) en e), van de algemene verordening gegevensbescherming:
  1° vervoerbewijzen of verminderingskaarten controleren en in beslag nemen;
  2° het vaststellen van overtredingen op de reisvoorwaarden;
  3° de volgende feiten en handelingen vaststellen:
  a) feiten en handelingen die overlast veroorzaken op en rond het vaartuig van de exploitant van het openbaar personenvervoer over water of het voertuig dat ingezet wordt in het kader van het vervoer op maat;
  b) feiten en handelingen die de dienstverlening verstoren of kunnen verstoren;
  c) feiten en handelingen die gevaar veroorzaken;
  4° betrokkenen ondervragen en inzage nemen van documenten en andere informatiedragers;
  5° het procesverbaal opmaken en versturen;
  6° administratieve geldboetes en toezichts en administratiekosten van een persoon als vermeld in artikel 40/0/8, § 1, van dit decreet, opleggen en innen;
  7° een definitieve beslissing nemen na eventuele verweermiddelen van de overtreder tegen het voorstel van de beslissing te hebben verwerkt;
  8° de exploitant van het openbaar personenvervoer over water of de Mobiliteitscentrale verdedigen in het kader van procedures.".

Art.34. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 2 est complétée par un article 40/0/5, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/5. Le responsable du traitement traite les catégories de données à caractère personnel, visées à l'article 40/0/4 du présent décret, pour la réalisation d'une obligation légale liée à une mission d'intérêt général et l'exercice de l'autorité publique, telle que visée à l'article 6, paragraphe 1, c) et e) du règlement général sur la protection des données :
  1° contrôler et confisquer des titres de transport ou des cartes de réduction ;
  2° constater des infractions aux conditions de voyage ;
  3° constater les faits et actes suivants :
  a) des faits et actes causant des nuisances sur et autour du navire de l'exploitant du transport public de personnes par eau ou du véhicule utilisé dans le cadre du transport sur mesure ;
  b) des faits et actes perturbant ou susceptibles de perturber la prestation de service ;
  c) des faits et actes créant un danger ;
  4° interroger des personnes et consulter des documents et autres supports d'information ;
  5° établir et envoyer le procès-verbal ;
  6° imposer et percevoir des amendes administratives et des frais de contrôle et administratifs à une personne telle que visée à l'article 40/0/8, § 1er, du présent décret ;
  7° prendre une décision définitive après avoir traité les moyens de défense éventuels du contrevenant contre la proposition de décision ;
  8° défendre l'exploitant du transport public de personnes par eau ou la Centrale de mobilité dans le cadre de procédures. ".

Art.35. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan dezelfde onderafdeling 2 een artikel 40/0/6 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/6. De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de categorieën van persoonsgegevens, vermeld in artikel 40/0/4, van de volgende categorieën van betrokkenen:
  1° de personen die een overtreding begaan op de reisvoorwaarden, vermeld in artikel 2, 20° ;
  2° de personen die niet beschikken over een geldig en in voorkomend geval gevalideerd vervoerbewijs, als dat is voorgeschreven;
  3° de personen die de volgende handelingen stellen:
  a) de personen die overlast veroorzaken op en rond het vaartuig van de exploitant van het openbaar personenvervoer over water of het voertuig dat ingezet wordt in het kader van het vervoer op maat;
  b) de personen die de dienstverlening verstoren of kunnen verstoren;
  c) de personen die gevaar veroorzaken;
  4° de leden van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1;
  5° de sanctionerende personeelsleden, vermeld in artikel 40/0/10, § 1;
  6° de ouders en de voogden of de personen die een persoon als vermeld in artikel 40/0/8 die minderjarig is onder hun hoede hebben.".

Art.35. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 2 est complétée par un article 40/0/6, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/6. Le responsable du traitement traite les catégories de données à caractère personnel, visées à l'article 40/0/4, des catégories suivantes de personnes concernées :
  1° les personnes qui commettent une infraction aux conditions de voyage, visées à l'article 2, 20° ;
  2° les personnes qui ne disposent pas d'un titre de transport valable et, le cas échéant, validé, si cela est prescrit ;
  3° les personnes effectuant les actes suivants :
  a) les personnes qui causent des nuisances sur et autour du navire de l'exploitant du transport public de personnes par eau ou du véhicule utilisé dans le cadre du transport sur mesure ;
  b) les personnes qui perturbent ou peuvent perturber la prestation de service ;
  c) les personnes qui créent un danger ;
  4° les membres du personnel de contrôle, visés à l'article 40/0/1, § 1er ;
  5° les membres du personnel sanctionnateur, visés à l'article 40/0/10, § 1er ;
  6° les parents et tuteurs ou les personnes qui ont la garde d'une personne telle que visée à l'article 40/0/8, qui est mineure. ".

Art.36. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan dezelfde onderafdeling 2 een artikel 40/0/7 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/7. De exploitant van het openbaar personenvervoer over water en de Mobiliteitscentrale kunnen de persoonsgegevens meedelen aan de volgende derde partijen voor de doeleinden, vermeld in artikel 40/0/5:
  1° de politie, als een bijkomende vaststelling noodzakelijk is gelet op de feiten;
  2° het Rijksregister of de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen, om te controleren of de persoonsgegevens die de persoon in kwestie heeft opgegeven juist zijn en in voorkomend geval om ontbrekende maar noodzakelijke persoonsgegevens aan te vullen;
  3° de sanctionerende personeelsleden, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, om de administratieve geldboetes en toezichts- en administratiekosten vast te stellen;
  4° de takel- of sleepdienst, als een voertuig moet worden getakeld of een vaartuig moet worden gesleept;
  5° gerechtsdeurwaarders, om de administratieve geldboetes en toezichts- en administratiekosten verder te behandelen of om een solvabiliteitsonderzoek voor personen met een abonnement voor verhoogde tegemoetkoming uit te voeren vóór de gedwongen invordering wordt gestart;
  6° advocaten en/of hoven en rechtbanken, als de administratieve geldboetes en toezichts- en administratiekosten worden betwist;
  7° de Vlaamse ombudsman, als die tussenkomt in een geschil.
  De Vlaamse Regering kan verdere modaliteiten over de uitwisseling van de persoonsgegevens nader bepalen.".

Art.36. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 2 est complétée par un article 40/0/7, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/7. L'exploitant du transport public de personnes par eau et la Centrale de mobilité peuvent communiquer les données à caractère personnel aux tierces parties suivantes aux finalités, visées à l'article 40/0/5 :
  1° la police, si une constatation supplémentaire est nécessaire vu les faits ;
  2° le Registre national ou la Direction pour l'Immatriculation des Véhicules, pour contrôler si les données à caractère personnel fournies par la personne en question sont correctes et compléter, le cas échéant, des données à caractère personnel manquantes mais nécessaires ;
  3° les membres du personnel sanctionnateur, visés à l'article 40/0/10, § 1er, pour établir les amendes administratives et les frais de contrôle et administratifs ;
  4° le service de dépannage ou de remorquage, si un véhicule ou un navire doit être remorqué ;
  5° des huissiers de justice, pour poursuivre le traitement des amendes administratives et des frais de contrôle et administratifs, ou pour effectuer une enquête de solvabilité pour les personnes ayant un abonnement d'intervention majorée, avant de commencer le recouvrement forcé ;
  6° des avocats et/ou des cours et tribunaux, si les amendes administratives et les frais de contrôle et administratifs sont contestés ;
  7° le médiateur flamand, si celui-ci intervient dans un litige.
  Le Gouvernement flamand peut arrêter des modalités relatives à l'échange des données à caractère personnel. ".

Art.37. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan afdeling 5, toegevoegd bij artikel 27, een onderafdeling 3 toegevoegd, die luidt als volgt:
"Onderafdeling 3. Administratieve sancties".

Art.37. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la section 5, ajoutée par l'article 27, est complétée par une sous-section 3, rédigée comme suit :
" Sous-section 3. Sanctions administratives ".

Art.38. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan onderafdeling 3, toegevoegd bij artikel 37, een artikel 40/0/8 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/8. § 1. Een administratieve geldboete van maximaal 300 euro of 500 euro kan worden opgelegd, naargelang de overtreder minderjarig of meerderjarig is, aan elke persoon die aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
  1° de persoon in kwestie begaat een overtreding op de reisvoorwaarden, vermeld in artikel 2, 20°, en die persoon is op het ogenblik waarop de feiten worden gepleegd 14 jaar;
  2° de persoon in kwestie beschikt niet over een geldig en in voorkomend geval gevalideerd vervoerbewijs, als dat vereist is, en die persoon is op het ogenblik van de feiten 12 jaar.
  De Vlaamse Regering kan de nadere regels vastleggen over de administratieve kosten van de administratieve sanctieprocedure, de wijze van inning en invordering van de administratieve geldboetes en over de termijnen waarover de overtreder beschikt.
  De Vlaamse Regering kan het niet bijhebben van een geldig en in voorkomend geval gevalideerd vervoerbewijs, als dat vereist is, en ook de feiten en handelingen die overlast veroorzaken op en rond het voertuig of vaartuig, de feiten en handelingen die de dienstverlening verstoren of kunnen verstoren en de feiten en handelingen die gevaar veroorzaken, aanwijzen als overtredingen op de reisvoorwaarden. Daarvoor duidt de Vlaamse Regering de reisvoorwaarden aan waarvan de overtreding aanleiding geeft tot het opleggen van een administratieve geldboete.
  Als minderjarigen vanaf de leeftijd dat een geldig en in voorkomend geval gevalideerd vervoerbewijs is vereist en tot 12 jaar, geen geldig en in voorkomend geval gevalideerd vervoerbewijs hebben, worden hun ouders of andere personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over die minderjarige, weerlegbaar vermoed een overtreding te hebben begaan, tenzij zij kunnen aantonen dat zij geen fout hebben begaan.
  De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om binnen de grenzen, vermeld in het eerste lid, het boetebedrag te bepalen.
  § 2. Als de overtreding op de reisvoorwaarden wordt begaan met een voertuig, wordt de houder van de kentekenplaat weerlegbaar vermoed de overtreder van de reisvoorwaarden te zijn.".

Art.38. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la section 3, ajoutée par l'article 37, est complétée par un article 40/0/8, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/8. § 1er. Une amende administrative de 300 euros ou 500 euros au maximum peut être imposée, selon que le contrevenant est mineur ou majeur, à toute personne qui répond à l'une des conditions suivantes :
  1° la personne concernée commet une infraction aux conditions de voyage, visées à l'article 2, 20°, et cette personne a 14 ans au moment où les faits sont commis ;
  2° la personne concernée ne dispose pas d'un titre de transport valable et, le cas échéant, validé, si cela est requis, et cette personne a 12 ans au moment des faits.
  Le Gouvernement flamand peut arrêter les modalités relatives aux frais administratifs de la procédure de sanction administrative, les modalités de perception et de recouvrement des amendes administratives et les délais dont dispose le contrevenant.
  Le Gouvernement flamand peut indiquer comme infractions aux conditions de voyage le fait de ne pas disposer de titre de transport valable, et, le cas échéant, validé si cela est requis, ainsi que les faits et actes causant des nuisances sur et autour du véhicule ou du navire, les faits et actes perturbant ou susceptibles de perturber la prestation de service, et les fais et actes créant un danger. A cet effet, le Gouvernement flamand indique les conditions de voyage dont l'infraction donne lieu à l'imposition d'une amende administrative.
  Si les mineurs à partir de l'âge auquel un titre de transport valable et, le cas échéant, validé est requis et jusqu'à l'âge de 12 ans, ne disposent pas d'un titre de transport valable et, le cas échéant, validé, leurs parents ou toute autre personne exerçant l'autorité parentale sur le mineur, sont présumés de manière irréfragable avoir commis une infraction, sauf s'ils peuvent démontrer qu'ils n'ont pas commis de faute.
  Le Gouvernement flamand est autorisé à fixer, dans les limites visées à l'alinéa premier, le montant de l'amende.
  § 2. Si l'infraction aux conditions de voyage est commise avec un véhicule, le titulaire de la plaque d'immatriculation est présumé de manière irréfragable être le contrevenant aux conditions de voyage. ".

Art.39. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan dezelfde onderafdeling 3 een artikel 40/0/9 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/9. § 1. Het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, stelt de overtredingen van de reisvoorwaarden vast bij proces- verbaal als vermeld in artikel 40/0/1, § 3, en brengt, als dat mogelijk is, de overtreder ter plaatse mondeling op de hoogte dat de administratieve sanctieprocedure voor het opleggen van een administratieve geldboete zal worden ingeleid.
  § 2. Op verzoek van de meerderjarige overtreder kan het lid van het controle personeel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, de geldboete, of een gedeelte daarvan, onmiddellijk innen. Het bedrag dat onmiddellijk wordt geïnd, is het basisbedrag van de geldboete voor de overtreding in kwestie, of een gedeelte daarvan. Betaling van de geldboete of een deel ervan, ontneemt de overtreder niet het recht om een administratief of gerechtelijk beroep in te stellen tegen het opleggen van het basisbedrag van de geldboete.
  § 3. Op het proces- verbaal, vermeld in paragraaf 1, wordt de identiteit van het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, niet vermeld. Dat proces- verbaal vermeldt wel de individuele personeelscode van het lid van het voormelde controlepersoneel.
  Als de overtreder de geldboete met verweermiddelen betwist en in dat kader vraagt om de bekendmaking van de identiteit van het lid van het voormelde controlepersoneel, worden de naam en het kantooradres van het lid van het voormelde controlepersoneel aan de overtreder bekendgemaakt. De overtreder bewaart de vertrouwelijkheid van die gegevens ten aanzien van derden.".

Art.39. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 3 est complétée par un article 40/0/9, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/9. § 1er. Le membre du personnel de contrôle, visé à l'article 40/0/1, § 1er, constate les infractions aux conditions de voyage par procès-verbal, tel que visé à l'article 40/0/1, § 3, et informe oralement, si possible, le contrevenant sur place que la procédure de sanction administrative pour l'imposition d'une amende administrative sera instituée.
  § 2. A la demande du contrevenant majeur, le membre du personnel de contrôle, visé à l'article 40/0/1, § 1er, peut percevoir immédiatement l'amende ou une partie de celle-ci. Le montant immédiatement perçu est le montant de base de l'amende infligée à la suite de l'infraction en question, ou une partie de celle-ci. Le paiement de l'amende ou d'une partie de celle-ci ne prive pas le contrevenant du droit d'introduire un recours administratif ou judiciaire contre l'imposition du montant de base de l'amende.
  § 3. Le procès-verbal, visé au paragraphe 1er, ne mentionne pas l'identité du membre du personnel de contrôle, visé à l'article 40/0/1, § 1er. Ce procès-verbal reprend cependant le code personnel individuel du membre du personnel de contrôle précité.
  Si le contrevenant conteste l'amende par des moyens de défense et demande, dans ce cadre, la publication de l'identité du membre du personnel de contrôle précité, le nom et l'adresse de bureau du membre du personnel de contrôle précité sont communiqués au contrevenant. Le contrevenant préserve la confidentialité de ces données à l'égard de tiers. "

Art.40. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan dezelfde onderafdeling 3 een artikel 40/0/10 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/10. § 1. Het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, bezorgt het proces verbaal aan een sanctionerend personeelslid.
  De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van aanstelling van de sanctionerende personeelsleden.
  Het sanctionerend personeelslid vervult zijn ambt in onafhankelijkheid en onpartijdigheid en kan niet tegelijkertijd de hoedanigheid van lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, hebben. De Vlaamse Regering kan de vereiste garanties voor onafhankelijkheid en onpartijdigheid preciseren.
  § 2. Het sanctionerend personeelslid, vermeld in paragraaf 1, zendt een afschrift van het procesverbaal naar de overtreder binnen vijftien werkdagen na de dag waarop de overtreding is vastgesteld. De Vlaamse Regering stelt de wijze van kennisgeving van het procesverbaal vast.
  Het procesverbaal gaat vergezeld van een voorstel van beslissing van het voormelde sanctionerend personeelslid om de geldboete op te leggen.
  Als de overtreder de geldboete onmiddellijk aan het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, heeft betaald conform artikel 40/0/9, § 2, bezorgt het voormelde sanctionerend personeelslid alleen een voorstel van beslissing als de overtreder maar een gedeelte van het basisbedrag van de geldboete heeft betaald, of, als de overtreder zich in staat van herhaling bevindt, het basis bedrag van de geldboete, of een gedeelte daarvan, heeft betaald. In dat geval legt het voormelde sanctionerend personeelslid een bijkomend boetebedrag op, dat gelijk is aan het verschil tussen het bedrag dat al is betaald en het totale verschuldigde boetebedrag.
  De overtreder beschikt over dertig dagen vanaf de kennisgeving van het proces-verbaal om de volgende handelingen te stellen:
  1° de geldboete of het openstaande saldo betalen;
  2° schriftelijk verweermiddelen formuleren tegen het voorstel van beslissing, vermeld in het tweede en derde lid.".

Art.40. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 3 est complétée par un article 40/0/10, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/10. § 1er. Le membre du personnel de contrôle, visé à l'article 40/0/1, § 1er, transmet le procès-verbal à un membre du personnel sanctionnateur.
  Le Gouvernement flamand arrête le mode de désignation des membres du personnel sanctionnateur.
  Le membre du personnel sanctionnateur accomplit sa tâche en toute indépendance et impartialité et ne peut pas avoir simultanément la qualité de membre du personnel de contrôle, visé à l'article 40/0/1, § 1er. Le Gouvernement flamand peut préciser les garanties exigées en matière d'indépendance et d'impartialité.
  § 2. Le membre du personnel sanctionnateur, visé au paragraphe 1er, envoie une copie du procès-verbal au contrevenant dans les quinze jours ouvrables suivant le jour auquel l'infraction a été constatée. Le Gouvernement flamand arrête le mode de notification du procès-verbal.
  Le procès-verbal est accompagné d'une proposition de décision du membre du personnel sanctionnateur précité afin d'infliger l'amende.
  Si le contrevenant a immédiatement payé l'amende au membre du personnel de contrôle, visé à l'article 40/0/1, § 1er, conformément à l'article 40/0/9, § 2, le membre du personnel sanctionnateur précité ne transmet une proposition de décision que si le contrevenant a uniquement payé une partie du montant de base de l'amende ou, s'il est en état de récidive, a payé tout ou partie du montant de base de l'amende. Dans ce cas, le membre du personnel sanctionnateur précité inflige un montant d'amende supplémentaire, égal à la différence entre le montant déjà payé et le montant total d'amende dû.
  Le contrevenant dispose d'un délai de trente jours à partir de la notification du procès-verbal pour effectuer les actes suivants :
  1° payer l'amende ou le solde non réglé ;
  2° formuler par écrit des moyens de défense contre la proposition de décision, visée aux alinéas deux et trois. ".

Art.41. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan dezelfde onderafdeling 3 een artikel 40/0/11 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/11. § 1. Als de overtreder binnen de termijn, vermeld in artikel 40/0/10, § 2, vierde lid, de geldboete betaalt of geen verweermiddelen formuleert, wordt het voorstel van beslissing van rechtswege omgezet in een definitieve beslissing nadat die termijn is verstreken.
  § 2. Als de overtreder tijdig verweermiddelen formuleert tegen het voorstel van beslissing, neemt het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, een definitieve beslissing over de administratieve geldboete binnen drie maanden na de dag waarop het voormelde sanctionerend personeelslid het schriftelijk verweer heeft ontvangen.
  Op straffe van onontvankelijkheid kan de overtreder binnen dertig dagen vanaf de kennisgeving van het procesverbaal en het voorstel van beslissing in het verweer verzoeken om mondeling gehoord te worden. In voorkomend geval hoort het voormelde sanctionerend personeelslid de overtreder mondeling, vooraleer een definitieve beslissing te nemen over de administratieve geldboete, waarna binnen drie maanden na de hoorzitting een definitieve beslissing wordt genomen over de administratieve geldboete.".

Art.41. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 3 est complétée par un article 40/0/11, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/11. § 1er. Si, dans le délai visé à l'article 40/0/10, § 2, alinéa quatre, le contrevenant paie l'amende ou ne formule pas de moyens de défense, la proposition de décision est convertie de plein droit en décision définitive à l'expiration de ce délai.
  § 2. Si le contrevenant formule en temps utile des moyens de défense contre la proposition de décision, le membre du personnel sanctionnateur visé à l'article 40/0/10, § 1er, prend une décision définitive sur l'amende administrative dans les trois mois suivant le jour auquel le membre du personnel sanctionnateur a reçu la défense écrite.
  Sous peine d'irrecevabilité, le contrevenant peut demander, dans les trente jours à compter de la notification du procès-verbal et de la proposition de décision, à être entendu oralement pour sa défense. Le cas échéant, le membre du personnel sanctionnateur précité entend oralement le contrevenant avant de prendre une décision définitive à propos de l'amende administrative et prend ensuite une décision définitive à propos de l'amende administrative dans les trois mois suivant l'audition. ".

Art.42. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan dezelfde onderafdeling 3 een artikel 40/0/12 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/12. Voor minderjarige overtreders gelden, in afwijking van artikel 40/0/10 en 40/0/11, de volgende procedurevoorschriften:
  1° het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, zendt een afschrift van het proces-verbaal samen met een voorstel tot beslissing naar de overtreder binnen vijftien werkdagen na de dag waarop de overtreding is vastgesteld. De Vlaamse Regering stelt de wijze van kennisgeving van het proces-verbaal vast;
  2° het proces-verbaal vermeldt het recht van de minderjarige overtreder om zich te laten bijstaan door een advocaat, de ouders, voogd of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben;
  3° de minderjarige overtreder beschikt over dertig dagen vanaf de kennisgeving van het proces-verbaal om de geldboete te betalen of om schriftelijk verweermiddelen te formuleren tegen het voorstel van beslissing, vermeld in punt 1° ;
  4° op straffe van onontvankelijkheid kan de minderjarige overtreder binnen dertig dagen vanaf de kennisgeving van het proces-verbaal en het voorstel van beslissing in het verweer verzoeken om mondeling gehoord te worden. In voorkomend geval hoort het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, de minderjarige overtreder. De minderjarige overtreder heeft het recht om zich voor de hoorzitting te laten bijstaan door een advocaat, en door de ouders en voogden of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben;
  5° als de geldboete binnen de termijn, vermeld in punt 3°, wordt betaald of geen verweermiddelen worden geformuleerd, wordt het voorstel van beslissing van rechtswege omgezet in een definitieve beslissing nadat die termijn is verstreken;
  6° als de minderjarige overtreder tijdig verweermiddelen formuleert tegen het voorstel van beslissing, en in voorkomend geval na de overtreder mondeling te hebben gehoord, neemt het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, binnen drie maanden na het schriftelijk verweer, of binnen drie maanden na de hoorzitting, een definitieve beslissing over de administratieve geldboete.
  De ouders en voogden of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben, worden conform het eerste lid, op de hoogte gebracht van elk procesverbaal en van elke schriftelijke mededeling of beslissing. De voormelde personen beschikken ook over het recht op verweer, vermeld in het eerste lid, 3°. De voormelde personen worden op verzoek als vermeld in het eerste lid, 4°, door het sanctionerend personeelslid, vermeld in artikel 40/0/10, § 1, gehoord.
  De ouders en eventueel andere personen die het ouderlijk gezag over de minderjarige uitoefenen zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor het betalen van de administratieve geldboete die aan de minderjarige wordt opgelegd.".

Art.42. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 3 est complétée par un article 40/0/12, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/12. En ce qui concerne les contrevenants mineurs, les prescriptions de procédure suivantes s'appliquent, en dérogation aux articles 40/0/10 et 40/0/11 :
  1° le membre du personnel sanctionnateur, visé à l'article 40/0/10, § 1er, envoie une copie du procès-verbal, accompagnée d'une proposition de décision, au contrevenant dans les quinze jours ouvrables suivant le jour auquel l'infraction a été constatée. Le Gouvernement flamand arrête le mode de notification du procès-verbal ;
  2° le procès-verbal mentionne le droit du contrevenant mineur de se faire assister par un avocat, ses parents, son tuteur ou toute personne qui a la garde du mineur ;
  3° le contrevenant mineur dispose d'un délai de trente jours à compter de la notification du procès-verbal pour payer l'amende, ou pour formuler par écrit ses moyens de défense contre la proposition de décision visée au point 1° ;
  4° sous peine d'irrecevabilité, le contrevenant mineur peut demander, dans les trente jours à partir de la notification du procès-verbal et de la proposition de décision, à être entendu oralement pour sa défense. Le cas échéant, le membre du personnel sanctionnateur, visé à l'article 40/0/10, § 1er, entend le contrevenant mineur. Le contrevenant mineur a le droit de se faire assister durant l'audition par un avocat et par les parents et ses tuteurs ou toute personne qui exerce un droit de garde ;
  5° si, dans le délai visé au point 3°, l'amende est payée ou aucun moyen de défense n'est formulé, la proposition de décision est convertie de plein droit en décision définitive à l'expiration de ce délai ;
  6° si le contrevenant mineur formule dans le délai des moyens de défense à l'encontre de la proposition de décision, et, le cas échéant, après avoir entendu le contrevenant, le membre du personnel sanctionnateur, visé à l'article 40/0/10, § 1er, prend dans les trois mois suivant la réception des moyens de défense écrits ou suivant l'audition une décision définitive concernant l'amende administrative.
  Les parents et tuteurs ou toute personne qui a la garde du mineur, sont informés, conformément à l'alinéa premier, de tout procès-verbal et de toute communication écrite ou décision. Les personnes précitées ont également le droit de défense, visé à l'alinéa premier, 3°. Les personnes précitées sont entendues sur demande, tel que visé à l'alinéa premier, 4°, par le membre du personnel sanctionnateur, visé à l'article 40/0/10, § 1er.
  Les parents et éventuellement toute autre personne exerçant l'autorité parentale sur le mineur sont civilement responsables du paiement de l'amende administrative infligée au mineur. ".

Art.43. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020,wordt aan dezelfde onderafdeling 3 een artikel 40/0/13 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 40/0/13. § 1. De minderjarige overtreder kan binnen zestig dagen na de kennisgeving van de definitieve beslissing met een kosteloos verzoekschrift beroep instellen tegen de administratieve geldboete bij de jeugdrechtbank.
  Als het voorstel van beslissing conform artikel 40/0/12, eerste lid, 5°, van rechtswege in een definitieve beslissing wordt omgezet, gaat de termijn, vermeld in het eerste lid, in op de dag dat het voorstel van beslissing van rechtswege wordt omgezet in een definitieve beslissing.
  De jeugdrechtbank blijft bevoegd als de overtreder op het moment van de uitspraak meerderjarig is geworden.
  De ouders, voogden of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben kunnen het beroep, vermeld in het eerste lid, ook instellen.
  § 2. De jeugdrechtbank beslist in het kader van een tegensprekelijk debat over de beroepen, vermeld in paragraaf 1. De exploitant van het openbaar personenvervoer over water of de Mobiliteitscentrale kan tussenkomen in het tegensprekelijk debat en wordt als een procespartij beschouwd. De exploitant van het openbaar personenvervoer over water of de Mobiliteitscentrale kunnen bij algemene volmacht vertegenwoordigd worden.
  De jeugdrechtbank oordeelt over de wettigheid en de proportionaliteit van de opgelegde boete.
  De jeugdrechtbank kan de beslissing over de administratieve geldboete bevestigen of herzien.
  De jeugdrechtbank kan, als een beroep tegen de administratieve geldboete aan haar ter behandeling wordt voorgelegd, in de plaats daarvan de sancties opleggen als vermeld in het artikel 29, § 2, 1° tot en met 5°, van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht. In dat geval is artikel 60 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, van toepassing.
  De beslissing van de jeugdrechtbank is niet vatbaar voor hoger beroep. Als de jeugdrechtbank echter beslist om de administratieve geldboete te vervangen door een van de sancties, vermeld in het artikel 29 van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, is haar beslissing wel vatbaar voor hoger beroep. In dat geval zijn de procedures, vermeld in titel II, hoofdstuk IV van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, van toepassing.
  § 3. Met behoud van de toepassing van paragraaf 1 en 2, en titel II, hoofdstuk IV, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, zijn de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing op het beroep bij de jeugdrechtbank.".

Art.43. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 3 est complétée par un article 40/0/13, rédigé comme suit :
  " Art. 40/0/13. § 1er. Le contrevenant mineur peut dans les soixante jours suivant la notification de la décision définitive introduire au moyen d'une requête gratuite un recours contre l'amende administrative auprès du tribunal de la jeunesse.
  Si la proposition de décision visée à l'article 40/0/12, alinéa premier, 5°, est convertie de plein droit en décision définitive, le délai visé à l'alinéa premier débute à la date à laquelle la proposition de décision est convertie de plein droit en décision définitive.
  Le tribunal de la jeunesse reste compétent si le contrevenant est devenu majeur au moment du prononcé.
  Les parents, tuteurs ou personnes qui ont la garde du mineur peuvent également introduire le recours, visé à l'alinéa premier.
  § 2. Le tribunal de la jeunesse statue dans le cadre d'un débat contradictoire à propos des recours visés au paragraphe 1er. L'exploitant du transport public de personnes par eau ou la Centrale de mobilité peut intervenir dans le débat contradictoire et est considéré comme une partie au procès. L'exploitant du transport public de personnes par eau ou la Centrale de mobilité peut être représenté par délégation générale.
  Le tribunal de la jeunesse juge de la légalité et de la proportionnalité de l'amende imposée.
  Le tribunal de la jeunesse peut confirmer ou réformer la décision sur l'amende administrative.
  Dans le cas où un recours contre l'amende administrative lui est soumis, le tribunal de la jeunesse peut, à la place, imposer les sanctions telles que visées à l'article 29, § 2, 1° à 5°, du décret du 15 février 2019 sur le droit en matière de délinquance juvénile. Dans ce cas, l'article 60 de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs d'âge ayant commis un fait qualifié d'infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait, s'applique.
  Aucun appel ne peut être introduit contre la décision du tribunal de la jeunesse. Si, toutefois, le tribunal de la jeunesse décide de remplacer l'amende administrative par l'une des sanctions visées à l'article 29 du décret du 15 février 2019 sur le droit en matière de délinquance juvénile, un appel peut être introduit contre cette décision. Dans ce cas, les procédures visées au titre II, chapitre IV de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs d'âge ayant commis un fait qualifié d'infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait, s'appliquent.
  § 3. Sans préjudice de l'application des paragraphes 1er et 2, et du titre II, chapitre IV, de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge des mineurs d'âge ayant commis un fait qualifié d'infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait, les dispositions du Code judiciaire s'appliquent à l'appel introduit auprès du tribunal de la jeunesse. ".

Art.44. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan dezelfde onderafdeling 3 een artikel 40/0/14 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 40/0/14. De administratieve geldboetes verjaren na verloop van vijf jaar vanaf de datum waarop ze moeten worden betaald. De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden, vermeld in artikel 2244 tot en met 2250 van het (oud) Burgerlijk Wetboek.".

Art.44. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 3 est complétée par un article 40/0/14, rédigé comme suit :
" Art. 40/0/14. Les amendes administratives se prescrivent cinq ans suivant leur date de paiement. La prescription est interrompue selon le mode et aux conditions fixés aux articles 2244 à 2250 inclus de l'(ancien) Code civil. "

Art.45. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 oktober 2020, wordt aan dezelfde onderafdeling 3 een artikel 40/0/15 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 40/0/15. De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen en onder welke voorwaarden het lid van het controlepersoneel, vermeld in artikel 40/0/1, § 1, bij de vaststelling van een overtreding aan de overtreder een vervoerbewijs geeft.".

Art.45. Dans le même décret, modifié par le décret du 9 octobre 2020, la même sous-section 3 est complétée par un article 40/0/15, rédigé comme suit :
" Art. 40/0/15. Le Gouvernement flamand détermine les cas et les conditions auxquelles le membre du personnel de contrôle, visé à l'article 40/0/1, § 1er, donne un titre de transport au contrevenant en cas de constatation d'une infraction. ".

HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling

CHAPITRE 4. - Disposition finale

Art. 46. Artikel 27 tot en met 45 treden in werking op een datum die de Vlaamse Regering bepaalt en uiterlijk op 31 december 2025.

Art. 46. Les articles 27 à 45 entrent en vigueur à une date à fixer par le Gouvernement flamand, et au plus tard le 31 décembre 2025.