Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° decreet van 25 maart 2022: het decreet van 25 maart 2022 tot regeling van bepaalde aspecten van duale opleidingen in het volwassenenonderwijs;
2° schriftelijk: per brief, per e-mail of, in voorkomend geval, met een webformulier;
3° werkdag: elke kalenderdag met uitzondering van zondagen en wettelijke feestdagen.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
17 JUNI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 25 maart 2022 tot regeling van bepaalde aspecten van duale opleidingen in het volwassenenonderwijs
Titre
17 JUIN 2022. - Arrêté du Gouvernement flamand portant exécution du décret du 25 mars 2022 réglant certains aspects des formations duales dans l'éducation des adultes
Informations sur le document
Numac: 2022015357
Datum: 2022-06-17
Info du document
Numac: 2022015357
Date: 2022-06-17
Table des matières
HOOFDSTUK 1. - Definities
HOOFDSTUK 2. - Model van de overeenkomst van du...
HOOFDSTUK 3. - Voorwaarden voor de onderneming
HOOFDSTUK 4. - Beroepsmogelijkheden
Afdeling 1. - Beroep tegen de niet-erkenning va...
Afdeling 2. - Beroep tegen de beëindiging van d...
HOOFDSTUK 5. - Vergoeding van de overeenkomsten
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepaling
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Table des matières
CHAPITRE 1er. - Définitions
CHAPITRE 2. - Modèle du contrat de formation du...
CHAPITRE 3. - Conditions pour l'entreprise
CHAPITRE 4. - Possibilités de recours
Section 1re. - Recours contre le non-agrément d...
Section 2. - Recours contre la cessation du con...
CHAPITRE 5. - Rémunération prévue par les contrats
CHAPITRE 6. - Disposition modificative
CHAPITRE 7. - Dispositions finales
Tekst (25)
Texte (25)
HOOFDSTUK 1. - Definities
CHAPITRE 1er. - Définitions
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° décret du 25 mars 2022 : le décret du 25 mars 2022 réglant certains aspects des formations duales dans l'éducation des adultes ;
2° par écrit : par lettre, par e-mail ou, le cas échéant, par formulaire en ligne ;
3° jour ouvrable : chaque jour calendaire, à l'exception du dimanche et des jours fériés légaux.
1° décret du 25 mars 2022 : le décret du 25 mars 2022 réglant certains aspects des formations duales dans l'éducation des adultes ;
2° par écrit : par lettre, par e-mail ou, le cas échéant, par formulaire en ligne ;
3° jour ouvrable : chaque jour calendaire, à l'exception du dimanche et des jours fériés légaux.
HOOFDSTUK 2. - Model van de overeenkomst van duale opleiding en van de overeenkomst van duale opleiding conform het socialezekerheidsstatuut van leerling in het kader van een alternerende opleiding
CHAPITRE 2. - Modèle du contrat de formation duale et du contrat de formation duale conformément au statut de sécurité sociale d'élève dans le cadre d'une formation en alternance
Art.2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de competenties, en de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, leggen samen het model van de overeenkomst van duale opleiding en het model van de overeenkomst van duale opleiding conform het socialezekerheidsstatuut van leerling in het kader van een alternerende opleiding, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°, van het decreet van 25 maart 2022 vast.
Art.2. Le ministre flamand chargé des compétences et le ministre flamand chargé de l'enseignement et de la formation établissent conjointement le modèle du contrat de formation duale et le modèle du contrat de formation duale conformément au statut de sécurité sociale d'élève dans le cadre d'une formation en alternance, visés à l'article 3, alinéa premier, 1° et 2°, du décret du 25 mars 2022.
HOOFDSTUK 3. - Voorwaarden voor de onderneming
CHAPITRE 3. - Conditions pour l'entreprise
Art.3. Het sectorale partnerschap of, bij afwezigheid van een sectoraal partnerschap, het Vlaams Partnerschap Duaal Leren beoordeelt op basis van het uittreksel uit het Strafregister, vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, of de mentor van onberispelijk gedrag is als vermeld in artikel 8, § 1, eerste lid, 1°, a), van het decreet van 25 maart 2022. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren stelt hiertoe richtlijnen vast en legt die ter goedkeuring voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de competenties, en aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming.
Het uittreksel uit het Strafregister, vermeld in het eerste lid, mag geen enkele relevante vermelding bevatten over feiten ten aanzien van minderjarigen. Het sectorale partnerschap of, bij afwezigheid van een sectoraal partnerschap, het Vlaams Partnerschap Duaal Leren bepaalt wat relevant is.
Het uittreksel uit het Strafregister, vermeld in het eerste lid, mag geen enkele relevante vermelding bevatten over feiten ten aanzien van minderjarigen. Het sectorale partnerschap of, bij afwezigheid van een sectoraal partnerschap, het Vlaams Partnerschap Duaal Leren bepaalt wat relevant is.
Art.3. Le partenariat sectoriel ou, en l'absence d'un partenariat sectoriel, le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual évalue, sur la base de l'extrait du casier judiciaire visé à l'article 596, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle, si le tuteur est de conduite irréprochable au sens de l'article 8, § 1er, alinéa premier, 1°, a) du décret du 25 mars 2022. Le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual arrête des directives à cet effet et les soumet à l'approbation du ministre flamand chargé des compétences et du ministre flamand chargé de l'enseignement et de la formation.
L'extrait du casier judiciaire visé à l'alinéa 1er ne peut contenir aucune mention pertinente de faits à l'égard de mineurs. Le partenariat sectoriel ou, en l'absence d'un partenariat sectoriel, le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual détermine ce qui est pertinent.
L'extrait du casier judiciaire visé à l'alinéa 1er ne peut contenir aucune mention pertinente de faits à l'égard de mineurs. Le partenariat sectoriel ou, en l'absence d'un partenariat sectoriel, le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual détermine ce qui est pertinent.
Art.4. De onderneming laat de mentor een mentoropleiding volgen en laat de mentor ook de bijkomende initiatieven volgen die nodig zijn voor de professionalisering van de mentor en die het sectorale partnerschap of, bij afwezigheid van een sectoraal partnerschap, het Vlaams Partnerschap Duaal Leren eventueel neemt.
Het sectorale partnerschap of, bij afwezigheid van een sectoraal partnerschap, het Vlaams Partnerschap Duaal Leren bepaalt de termijn waarin de mentoropleiding en de eventuele bijkomende initiatieven, vermeld in het eerste lid, moeten worden gevolgd, en beslist over eventuele vrijstellingen. De termijn om de mentoropleiding te volgen, bedraagt niet meer dan een jaar vanaf de erkenning van de onderneming of in het geval van de aanwijzing van een nieuwe of bijkomende mentor vanaf de aanwijzing van deze mentor.
De mentoropleiding omvat minstens een opleiding in het coachen, motiveren, bijsturen en evalueren van cursisten. Het sectorale partnerschap of, bij afwezigheid van een sectoraal partnerschap, het Vlaams Partnerschap Duaal Leren, bepaalt welke opleidingen in aanmerking komen als mentoropleiding.
Het sectorale partnerschap of, bij afwezigheid van een sectoraal partnerschap, het Vlaams Partnerschap Duaal Leren bepaalt de termijn waarin de mentoropleiding en de eventuele bijkomende initiatieven, vermeld in het eerste lid, moeten worden gevolgd, en beslist over eventuele vrijstellingen. De termijn om de mentoropleiding te volgen, bedraagt niet meer dan een jaar vanaf de erkenning van de onderneming of in het geval van de aanwijzing van een nieuwe of bijkomende mentor vanaf de aanwijzing van deze mentor.
De mentoropleiding omvat minstens een opleiding in het coachen, motiveren, bijsturen en evalueren van cursisten. Het sectorale partnerschap of, bij afwezigheid van een sectoraal partnerschap, het Vlaams Partnerschap Duaal Leren, bepaalt welke opleidingen in aanmerking komen als mentoropleiding.
Art.4. L'entreprise fait suivre au tuteur une formation de tuteur et lui fait suivre également toute autre initiative supplémentaire nécessaire à la professionnalisation du tuteur, que le partenariat sectoriel ou, en l'absence d'un partenariat sectoriel, le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual prend éventuellement.
Le partenariat sectoriel ou, en l'absence d'un partenariat sectoriel, le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual établit le délai dans lequel la formation de tuteur et toute initiative supplémentaire visée à l'alinéa 1er doivent être suivies, et décide des éventuelles dispenses. Le délai pour suivre la formation de tuteur ne peut excéder un an à compter de l'agrément de l'entreprise ou, en cas de désignation d'un tuteur nouveau ou supplémentaire, à compter de la désignation de ce tuteur.
La formation de tuteur comprend au moins une formation en matière de coaching, de motivation, d'adaptation et d'évaluation des apprenants. Le partenariat sectoriel ou, en l'absence d'un partenariat sectoriel, le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual détermine quelles formations peuvent être qualifiées de formation de tuteur.
Le partenariat sectoriel ou, en l'absence d'un partenariat sectoriel, le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual établit le délai dans lequel la formation de tuteur et toute initiative supplémentaire visée à l'alinéa 1er doivent être suivies, et décide des éventuelles dispenses. Le délai pour suivre la formation de tuteur ne peut excéder un an à compter de l'agrément de l'entreprise ou, en cas de désignation d'un tuteur nouveau ou supplémentaire, à compter de la désignation de ce tuteur.
La formation de tuteur comprend au moins une formation en matière de coaching, de motivation, d'adaptation et d'évaluation des apprenants. Le partenariat sectoriel ou, en l'absence d'un partenariat sectoriel, le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual détermine quelles formations peuvent être qualifiées de formation de tuteur.
Art.5. Per vestigingsplaats van de onderneming bedraagt het aantal cursisten in opleiding niet meer dan het aantal werknemers met een arbeidsovereenkomst.
Een onderneming die geen werknemers met een arbeidsovereenkomst in dienst heeft, kan maar één cursist tegelijk opleiden.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan het sectorale partnerschap het maximumaantal cursisten bepalen dat per mentor gelijktijdig kan worden opgeleid in de sector in kwestie.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan het Vlaams Partnerschap Duaal Leren het maximumaantal cursisten bepalen dat per mentor kan worden opgeleid in de sectoren waar geen maximumaantal cursisten per mentor is bepaald door een sectoraal partnerschap.
Een onderneming die geen werknemers met een arbeidsovereenkomst in dienst heeft, kan maar één cursist tegelijk opleiden.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan het sectorale partnerschap het maximumaantal cursisten bepalen dat per mentor gelijktijdig kan worden opgeleid in de sector in kwestie.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan het Vlaams Partnerschap Duaal Leren het maximumaantal cursisten bepalen dat per mentor kan worden opgeleid in de sectoren waar geen maximumaantal cursisten per mentor is bepaald door een sectoraal partnerschap.
Art.5. Par implantation de l'entreprise, le nombre d'apprenants en formation ne peut pas dépasser le nombre de travailleurs avec un contrat de travail.
Une entreprise qui n'a pas de travailleurs en service avec un contrat de travail, ne peut former qu'un seul apprenant à la fois.
Sans préjudice de l'application de l'alinéa premier, le partenariat sectoriel peut fixer le nombre maximal d'apprenants pouvant être formés simultanément par un tuteur dans le secteur en question.
Sans préjudice de l'application de l'alinéa premier, le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual peut fixer le nombre maximal d'apprenants pouvant être formés simultanément par un tuteur dans les secteurs où aucun nombre maximal d'apprenants par tuteur n'a été fixé par un partenariat sectoriel.
Une entreprise qui n'a pas de travailleurs en service avec un contrat de travail, ne peut former qu'un seul apprenant à la fois.
Sans préjudice de l'application de l'alinéa premier, le partenariat sectoriel peut fixer le nombre maximal d'apprenants pouvant être formés simultanément par un tuteur dans le secteur en question.
Sans préjudice de l'application de l'alinéa premier, le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual peut fixer le nombre maximal d'apprenants pouvant être formés simultanément par un tuteur dans les secteurs où aucun nombre maximal d'apprenants par tuteur n'a été fixé par un partenariat sectoriel.
Art.6. Bij de beoordeling van de financiële draagkracht, vermeld in artikel 8, § 1, eerste lid, 3°, van het decreet van 25 maart 2022, wordt onder meer rekening gehouden met achterstallige belastingen en met achterstallige bijdragen die worden geïnd door een instelling die belast is met de inning van de socialezekerheidsbijdragen. Er wordt geen rekening gehouden met bedragen die het voorwerp uitmaken van een afbetalingsplan bij de instelling die belast is met de inning van de socialezekerheidsbijdragen, dat wordt geëerbiedigd.
Art.6. Lors de l'évaluation de la capacité financière visée à l'article 8, § 1er, alinéa premier, 3° du décret du 25 mars 2022, il est notamment tenu compte des arriérés d'impôts et des arriérés de cotisations à percevoir par une institution chargée de la perception des cotisations de sécurité sociale. Il n'est pas tenu compte des montants qui font l'objet d'un plan de paiement auprès de l'institution chargée de la perception des cotisations de sécurité sociale qui est respecté.
Art.7. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren oordeelt of de mentor een bewijs van vooropleiding heeft als vermeld in artikel 8, § 1, tweede lid, 1° en 2°, van het decreet van 25 maart 2022.
Als bewijs van vooropleiding komen de volgende bewijzen in aanmerking:
1° elk studiebewijs dat uitgereikt is door een reguliere onderwijsinstelling of een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen en dat betrekking heeft op de competenties die de onderneming volgens het opleidingsplan moet aanleren;
2° elk bewijs van elders verworven competenties of kwalificaties dat betrekking heeft op de competenties die de onderneming volgens het opleidingsplan moet aanleren.
Als bewijs van vooropleiding komen de volgende bewijzen in aanmerking:
1° elk studiebewijs dat uitgereikt is door een reguliere onderwijsinstelling of een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen en dat betrekking heeft op de competenties die de onderneming volgens het opleidingsplan moet aanleren;
2° elk bewijs van elders verworven competenties of kwalificaties dat betrekking heeft op de competenties die de onderneming volgens het opleidingsplan moet aanleren.
Art.7. Le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual évalue si le tuteur dispose d'une preuve de formation préalable telle que visée à l'article 8, § 1er, alinéa deux, 1° et 2°, du décret du 25 mars 2022.
Les documents suivants entrent en ligne de compte comme preuve de formation préalable :
1° tout titre délivré par un établissement d'enseignement régulier ou un centre de formation des indépendants et des petites et moyennes entreprises, et portant sur les compétences que l'entreprise doit enseigner selon le plan de formation ;
2° toute preuve de compétences ou de qualifications acquises ailleurs portant sur les compétences que l'entreprise doit enseigner selon le plan de formation.
Les documents suivants entrent en ligne de compte comme preuve de formation préalable :
1° tout titre délivré par un établissement d'enseignement régulier ou un centre de formation des indépendants et des petites et moyennes entreprises, et portant sur les compétences que l'entreprise doit enseigner selon le plan de formation ;
2° toute preuve de compétences ou de qualifications acquises ailleurs portant sur les compétences que l'entreprise doit enseigner selon le plan de formation.
HOOFDSTUK 4. - Beroepsmogelijkheden
CHAPITRE 4. - Possibilités de recours
Afdeling 1. - Beroep tegen de niet-erkenning van een onderneming, opheffing van de erkenning van een onderneming of uitsluiting van een onderneming
Section 1re. - Recours contre le non-agrément d'une entreprise, l'annulation de l'agrément d'une entreprise ou l'exclusion d'une entreprise
Art.8. Als een sectoraal partnerschap in het kader van een samenwerkingsakkoord met het Vlaams Partnerschap Duaal Leren of de dienst, vermeld in artikel 2, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020 houdende de uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, de onderneming niet erkent, de erkenning opheft of een onderneming uitsluit, kan de onderneming tegen die beslissing binnen tien dagen nadat ze de schriftelijke mededeling van de voormelde beslissing ontvangen heeft, schriftelijk een gemotiveerd verzoek tot herziening indienen bij de beroepscommissie, vermeld in artikel 11 van het voormelde besluit. De schriftelijke mededeling van de beslissing tot de niet-erkenning, de opheffing van de erkenning of de uitsluiting van een onderneming wordt geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na de verzending ervan.
Na onderzoek en nadat ze de onderneming gehoord heeft, neemt de beroepscommissie een beslissing uiterlijk binnen zestig dagen na de dag waarop de beroepscommissie het verzoek heeft ontvangen. Bij overschrijding van die termijn is de omstreden beslissing van rechtswege nietig.
Als het Vlaams Partnerschap Duaal Leren de onderneming niet erkent, de erkenning opheft of een onderneming uitsluit, kan de onderneming binnen tien dagen nadat ze de schriftelijke mededeling van de voormelde beslissing ontvangen heeft, schriftelijk een gemotiveerd verzoek tot herziening indienen bij de Vlaamse minister, bevoegd voor de competenties. De schriftelijke mededeling van de beslissing tot de niet-erkenning, de opheffing van de erkenning of de uitsluiting van een onderneming wordt geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na de verzending ervan.
Na onderzoek en nadat hij de onderneming heeft gehoord, beslist de Vlaamse minister, bevoegd voor de competenties, uiterlijk binnen zestig dagen na de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen. Bij overschrijding van die termijn is de omstreden beslissing van rechtswege nietig.
Zolang de beroepsprocedure tegen de niet-erkenning van de onderneming loopt, kan de onderneming geen overeenkomsten sluiten.
Zolang de beroepsprocedure tegen de opheffing van de erkenning van de onderneming of tegen de tijdelijke uitsluiting van de onderneming loopt, kan de onderneming geen nieuwe overeenkomsten sluiten. De lopende overeenkomsten worden nog altijd uitgevoerd.
Zolang de beroepsprocedure tegen de definitieve uitsluiting van de onderneming loopt, kan de onderneming geen nieuwe overeenkomsten sluiten. De lopende overeenkomsten worden beëindigd.
Na onderzoek en nadat ze de onderneming gehoord heeft, neemt de beroepscommissie een beslissing uiterlijk binnen zestig dagen na de dag waarop de beroepscommissie het verzoek heeft ontvangen. Bij overschrijding van die termijn is de omstreden beslissing van rechtswege nietig.
Als het Vlaams Partnerschap Duaal Leren de onderneming niet erkent, de erkenning opheft of een onderneming uitsluit, kan de onderneming binnen tien dagen nadat ze de schriftelijke mededeling van de voormelde beslissing ontvangen heeft, schriftelijk een gemotiveerd verzoek tot herziening indienen bij de Vlaamse minister, bevoegd voor de competenties. De schriftelijke mededeling van de beslissing tot de niet-erkenning, de opheffing van de erkenning of de uitsluiting van een onderneming wordt geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na de verzending ervan.
Na onderzoek en nadat hij de onderneming heeft gehoord, beslist de Vlaamse minister, bevoegd voor de competenties, uiterlijk binnen zestig dagen na de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen. Bij overschrijding van die termijn is de omstreden beslissing van rechtswege nietig.
Zolang de beroepsprocedure tegen de niet-erkenning van de onderneming loopt, kan de onderneming geen overeenkomsten sluiten.
Zolang de beroepsprocedure tegen de opheffing van de erkenning van de onderneming of tegen de tijdelijke uitsluiting van de onderneming loopt, kan de onderneming geen nieuwe overeenkomsten sluiten. De lopende overeenkomsten worden nog altijd uitgevoerd.
Zolang de beroepsprocedure tegen de definitieve uitsluiting van de onderneming loopt, kan de onderneming geen nieuwe overeenkomsten sluiten. De lopende overeenkomsten worden beëindigd.
Art.8. Si un partenariat sectoriel, dans le cadre d'un accord de coopération avec le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual ou le service, visé à l'article 2, § 3, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 novembre 2020 portant exécution du décret du 10 juin 2016 réglant certains aspects des formations en alternance, n'agrée pas l'entreprise, annule l'agrément ou exclut une entreprise, l'entreprise peut introduire auprès de la commission de recours visée à l'article 11 de l'arrêté précité, par écrit, une demande motivée de révision contre cette décision, dans les dix jours après avoir reçu la communication écrite de la décision. La communication écrite de la décision de non-agrément, de l'annulation de l'agrément ou de l'exclusion d'une entreprise est censée être reçue le troisième jour ouvrable après son envoi.
Après examen et après avoir entendu l'entreprise, la commission de recours prend une décision, au plus tard dans les soixante jours suivant le jour auquel la commission de recours a reçu la demande. Passé ce délai, la décision contestée est nulle de plein droit.
Si le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual n'agrée pas l'entreprise, annule l'agrément ou exclut une entreprise, l'entreprise peut introduire auprès du ministre flamand chargé des compétences, par écrit, une demande motivée de révision, dans les dix jours après avoir reçu la communication écrite de la décision précitée. La communication écrite de la décision de non-agrément, de l'annulation de l'agrément ou de l'exclusion d'une entreprise est censée être reçue le troisième jour ouvrable après son envoi.
Après examen et après avoir entendu l'entreprise, le ministre flamand chargé des compétences prend une décision, au plus tard dans les soixante jours suivant le jour auquel il a reçu la demande. Passé ce délai, la décision contestée est nulle de plein droit.
Tant que la procédure de recours contre le non-agrément de l'entreprise est en cours, elle ne peut conclure aucun contrat.
Tant que la procédure de recours contre l'annulation de l'agrément de l'entreprise ou contre l'exclusion temporaire de l'entreprise est en cours, l'entreprise ne peut conclure aucun nouveau contrat. Les contrats en cours sont toujours exécutés.
Tant que la procédure de recours contre l'exclusion définitive de l'entreprise est en cours, elle ne peut conclure aucun nouveau contrat. Les contrats en cours sont terminés.
Après examen et après avoir entendu l'entreprise, la commission de recours prend une décision, au plus tard dans les soixante jours suivant le jour auquel la commission de recours a reçu la demande. Passé ce délai, la décision contestée est nulle de plein droit.
Si le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual n'agrée pas l'entreprise, annule l'agrément ou exclut une entreprise, l'entreprise peut introduire auprès du ministre flamand chargé des compétences, par écrit, une demande motivée de révision, dans les dix jours après avoir reçu la communication écrite de la décision précitée. La communication écrite de la décision de non-agrément, de l'annulation de l'agrément ou de l'exclusion d'une entreprise est censée être reçue le troisième jour ouvrable après son envoi.
Après examen et après avoir entendu l'entreprise, le ministre flamand chargé des compétences prend une décision, au plus tard dans les soixante jours suivant le jour auquel il a reçu la demande. Passé ce délai, la décision contestée est nulle de plein droit.
Tant que la procédure de recours contre le non-agrément de l'entreprise est en cours, elle ne peut conclure aucun contrat.
Tant que la procédure de recours contre l'annulation de l'agrément de l'entreprise ou contre l'exclusion temporaire de l'entreprise est en cours, l'entreprise ne peut conclure aucun nouveau contrat. Les contrats en cours sont toujours exécutés.
Tant que la procédure de recours contre l'exclusion définitive de l'entreprise est en cours, elle ne peut conclure aucun nouveau contrat. Les contrats en cours sont terminés.
Afdeling 2. - Beroep tegen de beëindiging van de overeenkomst van duale opleiding of van de overeenkomst van duale opleiding conform het socialezekerheidsstatuut van leerling in het kader van een alternerende opleiding
Section 2. - Recours contre la cessation du contrat de formation duale et du contrat de formation duale conformément au statut de sécurité sociale d'élève dans le cadre d'une formation en alternance
Art.9. De cursist of de onderneming dient een gemotiveerd beroep als vermeld in artikel 24, § 3, van het decreet van 25 maart 2022, schriftelijk in bij het Vlaams Partnerschap Duaal Leren binnen tien dagen na de dag waarop de cursist of de onderneming de schriftelijke mededeling van de beslissing tot beëindiging van de overeenkomst heeft ontvangen. De schriftelijke mededeling van de beslissing tot beëindiging van de overeenkomst wordt geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na de verzending ervan.
Het beroep is gericht aan de voorzitter van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren. Bij het beroep wordt als bijlage een afschrift van de schriftelijke mededeling van de beëindiging van de overeenkomst gevoegd.
Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren spreekt zich binnen zestig dagen na de verzending van het beroep, vermeld in het eerste lid, uit over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van de reden tot beëindiging van de overeenkomst. Daarbij hoort het Vlaams Partnerschap Duaal Leren de partijen die bij de overeenkomst betrokken zijn. De partijen kunnen zich laten bijstaan.
De onderneming stelt de cursist in staat om aanwezig te zijn op de vergadering van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren waarop de partijen conform het derde lid gehoord worden.
Het beroep is gericht aan de voorzitter van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren. Bij het beroep wordt als bijlage een afschrift van de schriftelijke mededeling van de beëindiging van de overeenkomst gevoegd.
Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren spreekt zich binnen zestig dagen na de verzending van het beroep, vermeld in het eerste lid, uit over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van de reden tot beëindiging van de overeenkomst. Daarbij hoort het Vlaams Partnerschap Duaal Leren de partijen die bij de overeenkomst betrokken zijn. De partijen kunnen zich laten bijstaan.
De onderneming stelt de cursist in staat om aanwezig te zijn op de vergadering van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren waarop de partijen conform het derde lid gehoord worden.
Art.9. L'apprenant ou l'entreprise introduit un recours motivé tel que visé à l'article 24, § 3, du décret du 25 mars 2022, par écrit, auprès du Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual dans les dix jours suivant le jour auquel l'apprenant ou l'entreprise a reçu la communication écrite de la décision de cessation du contrat. La communication écrite de la décision de cessation du contrat est censée être reçue le troisième jour ouvrable après son envoi.
Le recours est adressé au président du Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual. Une copie de la communication écrite de la cessation du contrat est jointe en annexe au recours.
Le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual se prononce, dans un délai de soixante jours de l'envoi du recours, visé à l'alinéa 1er, sur la recevabilité et le bien-fondé de la raison de la cessation du contrat. Le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual entend à cet effet les parties associées au contrat. Les parties peuvent se faire assister.
L'entreprise permet à l'apprenant d'assister à la réunion du Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual où les parties sont entendues conformément à l'alinéa trois.
Le recours est adressé au président du Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual. Une copie de la communication écrite de la cessation du contrat est jointe en annexe au recours.
Le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual se prononce, dans un délai de soixante jours de l'envoi du recours, visé à l'alinéa 1er, sur la recevabilité et le bien-fondé de la raison de la cessation du contrat. Le Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual entend à cet effet les parties associées au contrat. Les parties peuvent se faire assister.
L'entreprise permet à l'apprenant d'assister à la réunion du Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual où les parties sont entendues conformément à l'alinéa trois.
HOOFDSTUK 5. - Vergoeding van de overeenkomsten
CHAPITRE 5. - Rémunération prévue par les contrats
Art.10. De leervergoeding, vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, van het decreet van 25 maart 2022, bedraagt per uur minimaal 0,21% van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, vermeld in artikel 3, eerste lid van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen.
Het bedrag van de leervergoeding per uur dat is vastgesteld conform het eerste lid, wordt afgerond tot de hogere cent.
Het bedrag van de leervergoeding per uur dat is vastgesteld conform het eerste lid, wordt afgerond tot de hogere cent.
Art.10. L'allocation d'apprentissage visée à l'article 17, § 1er, alinéa premier, du décret du 25 mars 2022 s'élève, par heure, à au moins 0,21 % du revenu minimum mensuel moyen garanti, visé à l'article 3, alinéa premier de la convention collective du travail n° 43 du 2 mai 1988 relative à la garantie d'un revenu minimum mensuel moyen.
Le montant de l'allocation d'apprentissage par heure qui est arrêté conformément à l'alinéa premier, est arrondi au cent supérieur.
Le montant de l'allocation d'apprentissage par heure qui est arrêté conformément à l'alinéa premier, est arrondi au cent supérieur.
Art.11. De onderneming betaalt de leervergoeding aan de cursist, tenzij er verzet is door de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige cursist.
Bij verzet van de wettelijke vertegenwoordiger betaalt de onderneming de leervergoeding aan de wettelijke vertegenwoordiger.
Bij verzet van de wettelijke vertegenwoordiger betaalt de onderneming de leervergoeding aan de wettelijke vertegenwoordiger.
Art.11. L'entreprise paie l'allocation d'apprentissage à l'apprenant, à moins que le représentant légal de l'apprenant mineur ne s'y oppose.
En cas d'opposition de la part du représentant légal, l'entreprise paie l'allocation d'apprentissage au représentant légal.
En cas d'opposition de la part du représentant légal, l'entreprise paie l'allocation d'apprentissage au représentant légal.
Art.12. Met behoud van toepassing van de regelgeving inzake de sociale zekerheid kan de cursist van wie de inkomsten verminderd worden door de leervergoeding, volledig of gedeeltelijk afzien van de leervergoeding in de overeenkomst. De cursist levert hiervoor een verklaring aan die als bijlage bij de overeenkomst wordt gevoegd. De Vlaamse minister, bevoegd voor de competenties, en de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, leggen samen het model van de verklaring vast.
Art.12. Sans préjudice de l'application de la réglementation en matière de sécurité sociale, l'apprenant dont les revenus sont diminués par l'allocation d'apprentissage, peut renoncer entièrement ou partiellement à l'allocation d'apprentissage dans le contrat. L'apprenant fournit à cet effet une déclaration qui est jointe en annexe au contrat. Le ministre flamand chargé des compétences et le ministre flamand chargé de l'enseignement et de la formation établissent conjointement le modèle de la déclaration.
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepaling
CHAPITRE 6. - Disposition modificative
Art.13. Aan artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020 houdende de uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Als de beroepscommissie oordeelt over een gemotiveerd verzoek in het kader van artikel 8, § 5 en § 6, van het decreet van 25 maart 2022 tot regeling van bepaalde aspecten van duale opleidingen in het volwassenenonderwijs, wordt ze in afwijking van het eerste lid op de volgende wijze samengesteld:
1° de voorzitter van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren;
2° twee van de vier leden, vermeld in artikel 2bis, § 2, eerste lid, 2°, van het decreet van 10 juni 2016;
3° twee van de vier leden, vermeld in artikel 2bis, § 2, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet;
4° vier van de leden, vermeld in artikel 2bis, § 2, eerste lid, 12° en 13°, van het voormelde decreet.".
"Als de beroepscommissie oordeelt over een gemotiveerd verzoek in het kader van artikel 8, § 5 en § 6, van het decreet van 25 maart 2022 tot regeling van bepaalde aspecten van duale opleidingen in het volwassenenonderwijs, wordt ze in afwijking van het eerste lid op de volgende wijze samengesteld:
1° de voorzitter van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren;
2° twee van de vier leden, vermeld in artikel 2bis, § 2, eerste lid, 2°, van het decreet van 10 juni 2016;
3° twee van de vier leden, vermeld in artikel 2bis, § 2, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet;
4° vier van de leden, vermeld in artikel 2bis, § 2, eerste lid, 12° en 13°, van het voormelde decreet.".
Art.13. L'article 11 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 novembre 2020 portant exécution du décret du 10 juin 2016 réglant certains aspects des formations en alternance, est complété par un alinéa six, rédigé comme suit :
" Si la commission de recours se prononce sur une demande motivée dans le cadre de l'article 8, §§ 5 et 6, du décret du 25 mars 2022 réglant certains aspects des formations duales dans l'éducation des adultes, elle est composée comme suit, par dérogation à l'alinéa premier :
1° du président du Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual ;
2° de deux des quatre membres visés à l'article 2bis, § 2, alinéa premier, 2°, du décret du 10 juin 2016 ;
3° de deux des quatre membres visés à l'article 2bis, § 2, alinéa premier, 3°, du décret précité ;
4° de quatre des membres visés à l'article 2bis, § 2, alinéa premier, 12° et 13°, du décret précité. ".
" Si la commission de recours se prononce sur une demande motivée dans le cadre de l'article 8, §§ 5 et 6, du décret du 25 mars 2022 réglant certains aspects des formations duales dans l'éducation des adultes, elle est composée comme suit, par dérogation à l'alinéa premier :
1° du président du Partenariat flamand pour l'Apprentissage dual ;
2° de deux des quatre membres visés à l'article 2bis, § 2, alinéa premier, 2°, du décret du 10 juin 2016 ;
3° de deux des quatre membres visés à l'article 2bis, § 2, alinéa premier, 3°, du décret précité ;
4° de quatre des membres visés à l'article 2bis, § 2, alinéa premier, 12° et 13°, du décret précité. ".
Art.14. In artikel 15, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zin "De leervergoeding bedraagt het volgende percentage van het nationaal gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, zoals bepaald voor werknemers van achttien jaar bij collectieve arbeidsovereenkomst die gesloten is in de Nationale Arbeidsraad:" vervangen door de zin "De leervergoeding bedraagt het volgende percentage van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, vermeld in artikel 3, eerste lid van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen:".
Art.14. Dans l'article 15, alinéa deux, du même arrêté, la phrase " L'allocation d'apprentissage s'élève au pourcentage suivant du revenu minimum mensuel moyen national garanti tel que fixé pour les travailleurs âgés de dix-huit ans par une convention collective de travail conclue au sein du Conseil national du Travail : " est remplacée par la phrase " L'allocation d'apprentissage s'élève au pourcentage suivant du revenu minimum mensuel moyen garanti, visé à l'article 3, alinéa premier, de la convention collective du travail n° 43 du 2 mai 1988 relative à la garantie d'un revenu minimum mensuel moyen : ".
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
CHAPITRE 7. - Dispositions finales
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022.
Art.15. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 septembre 2022.
Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor de competenties, en de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 16. Le ministre flamand chargé des compétences et le ministre flamand chargé de l'enseignement et de la formation sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.