Artikel 1. - Definities
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Dienst voor zelfbeschikkend leven: de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;
2° administratie : het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
17 DECEMBER 2020. - Besluit van de Regering tot invoering van een premie voor bepaalde beroepen die in het kader van de coronacrisis voor een bijzondere uitdaging staan ter uitvoering van artikel 5.3 van het crisisdecreet 2020 van 6 april 2020
Titre
17 DECEMBRE 2020. - Arrêté du Gouvernement instaurant une prime pour certaines professions particulièrement sollicitées dans le cadre de la crise provoquée par le coronavirus, en application de l'article 5.3 du décret de crise 2020 du 6 avril 2020
Informations sur le document
Numac: 2021200139
Datum: 2020-12-17
Info du document
Numac: 2021200139
Date: 2020-12-17
Tekst (8)
Texte (8)
Article 1er. - Définitions
Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
1° Office : l'Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée;
2° administration : le Ministère de la Communauté germanophone.
Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
1° Office : l'Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée;
2° administration : le Ministère de la Communauté germanophone.
Art.2. - Toepassingsgebied
Dit besluit is van toepassing op de volgende dienstverrichters en instellingen:
1° dienstverrichters van de gezins- en ouderenhulp, de sociale huishoudelijke hulp, de woonzorgcentra voor ouderen en het samenwerkingsverband voor palliatieve zorg in de zin van het decreet van 13 december 2018 betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg;
2° inrichtende machten van psychiatrische verzorgingstehuizen in de zin van het decreet van 4 juni 2007 betreffende de psychiatrische verzorgingstehuizen;
3° dienstverrichters van instellingsgebonden woonvormen in de zin van artikel 12 van het decreet van 13 december 2016 tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;
4° aanbieders van diensten voor dagwerk in de zin van artikel 4, § 4, 1°, van het besluit van de Regering van 12 december 2019 betreffende de dienstverleningsovereenkomsten tussen de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven en de dienstverrichters.
Dit besluit is van toepassing op de volgende dienstverrichters en instellingen:
1° dienstverrichters van de gezins- en ouderenhulp, de sociale huishoudelijke hulp, de woonzorgcentra voor ouderen en het samenwerkingsverband voor palliatieve zorg in de zin van het decreet van 13 december 2018 betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg;
2° inrichtende machten van psychiatrische verzorgingstehuizen in de zin van het decreet van 4 juni 2007 betreffende de psychiatrische verzorgingstehuizen;
3° dienstverrichters van instellingsgebonden woonvormen in de zin van artikel 12 van het decreet van 13 december 2016 tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;
4° aanbieders van diensten voor dagwerk in de zin van artikel 4, § 4, 1°, van het besluit van de Regering van 12 december 2019 betreffende de dienstverleningsovereenkomsten tussen de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven en de dienstverrichters.
Art.2. - Champ d'application
Le présent arrêté s'applique aux prestataires et aux institutions suivantes :
1° les prestataires des secteurs de l'aide aux familles et aux personnes âgées, de l'aide ménagère sociale, des centres de repos et de soins pour personnes âgées ainsi que de l'association de soins palliatifs au sens du décret du 13 décembre 2018 concernant les offres pour personnes âgées ou dépendantes ainsi que les soins palliatifs;
2° les pouvoirs organisateurs des maisons de soins psychiatriques au sens du décret du 4 juin 2007 relatif aux maisons de soins psychiatriques;
3° les prestataires des formes de logement en institution au sens de l'article 12 du décret du 13 décembre 2016 portant création d'un Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée;
4° les pouvoirs organisateurs des services d'emploi de jour au sens de l'article 4, § 4, 1°, de l'arrêté du Gouvernement du 12 décembre 2019 relatif aux conventions de prestations conclues entre l'Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée et les prestataires.
Le présent arrêté s'applique aux prestataires et aux institutions suivantes :
1° les prestataires des secteurs de l'aide aux familles et aux personnes âgées, de l'aide ménagère sociale, des centres de repos et de soins pour personnes âgées ainsi que de l'association de soins palliatifs au sens du décret du 13 décembre 2018 concernant les offres pour personnes âgées ou dépendantes ainsi que les soins palliatifs;
2° les pouvoirs organisateurs des maisons de soins psychiatriques au sens du décret du 4 juin 2007 relatif aux maisons de soins psychiatriques;
3° les prestataires des formes de logement en institution au sens de l'article 12 du décret du 13 décembre 2016 portant création d'un Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée;
4° les pouvoirs organisateurs des services d'emploi de jour au sens de l'article 4, § 4, 1°, de l'arrêté du Gouvernement du 12 décembre 2019 relatif aux conventions de prestations conclues entre l'Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée et les prestataires.
Art.3. - Betaling van een coronapremie
De in artikel 2 vermelde dienstverrichters, instellingen, inrichtende machten en aanbieders van diensten kunnen een coronapremie uitbetalen aan alle personeelsleden - met inbegrip van studenten - aan wie ze tussen 1 maart 2020 en 31 december 2020 loon uitbetaald hebben of die tijdens die periode aangesteld waren als uitzendkracht in de zin van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
De coronapremie wordt berekend op basis van de volgende berekeningsregels :
1° hij stemt overeen met 985 euro als het personeelslid tussen 1 maart 2020 en 31 december 2020 meer dan halftijds aangesteld was;
2° hij stemt overeen met 492,50 euro als het personeelslid tussen 1 maart 2020 en 31 december 2020 halftijds of minder dan halftijds aangesteld was.
Voor de toepassing van het tweede lid :
1° wordt de coronapremie telkens verlaagd in verhouding tot de tijdens de periode van 1 maart 2020 en 31 december 2020 werkelijk gepresteerde werkuren ten opzichte van de contractueel vastgelegde werkuren, waarbij alleen de contractueel vastgelegde arbeidstijdregeling in aanmerking wordt genomen;
2° worden afwezigheden wegens verlof of ziekte die in de referentieperiode voor de berekening van de coronapremie vallen, als volgt gelijkgesteld met werkdagen :
a) afwezigheden wegens verlof van in totaal 24 kalenderdagen bij een arbeidstijdregeling van zes dagen per week en van twintig dagen bij een arbeidstijdregeling van vijf dagen per week;
b) afwezigheden wegens ziekte van telkens in totaal dertig dagen.
De in artikel 2 vermelde dienstverrichters, instellingen, inrichtende machten en aanbieders van diensten kunnen een coronapremie uitbetalen aan alle personeelsleden - met inbegrip van studenten - aan wie ze tussen 1 maart 2020 en 31 december 2020 loon uitbetaald hebben of die tijdens die periode aangesteld waren als uitzendkracht in de zin van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
De coronapremie wordt berekend op basis van de volgende berekeningsregels :
1° hij stemt overeen met 985 euro als het personeelslid tussen 1 maart 2020 en 31 december 2020 meer dan halftijds aangesteld was;
2° hij stemt overeen met 492,50 euro als het personeelslid tussen 1 maart 2020 en 31 december 2020 halftijds of minder dan halftijds aangesteld was.
Voor de toepassing van het tweede lid :
1° wordt de coronapremie telkens verlaagd in verhouding tot de tijdens de periode van 1 maart 2020 en 31 december 2020 werkelijk gepresteerde werkuren ten opzichte van de contractueel vastgelegde werkuren, waarbij alleen de contractueel vastgelegde arbeidstijdregeling in aanmerking wordt genomen;
2° worden afwezigheden wegens verlof of ziekte die in de referentieperiode voor de berekening van de coronapremie vallen, als volgt gelijkgesteld met werkdagen :
a) afwezigheden wegens verlof van in totaal 24 kalenderdagen bij een arbeidstijdregeling van zes dagen per week en van twintig dagen bij een arbeidstijdregeling van vijf dagen per week;
b) afwezigheden wegens ziekte van telkens in totaal dertig dagen.
Art.3. - Liquidation d'une prime Corona
Les prestataires, institutions et pouvoirs organisateurs mentionnés à l'article 2 peuvent liquider une prime Corona à tous les membres du personnel, y compris les étudiants, auxquels ils ont liquidé un salaire entre le 1er mars 2020 et le 31 décembre 2020 ou qui, pendant cette même période, y étaient engagés en tant que travailleurs intérimaires au sens de la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition d'utilisateurs.
Le montant de la prime Corona est soumis aux modalités de calcul suivantes :
1° elle s'élève à 985 euros si le membre du personnel était engagé pour plus d'un mi-temps entre le 1er mars 2020 et le 31 décembre 2020;
2° elle s'élève à 492,50 euros si le membre du personnel était engagé pour un mi-temps ou moins entre le 1er mars 2020 et le 31 décembre 2020.
Aux fins d'application de l'alinéa 2 :
1° la prime Corona est réduite à chaque fois au prorata des heures de travail effectivement prestées pendant la période située entre le 1er mars 2020 et le 31 décembre 2020 par rapport aux heures de travail prévues dans le contrat de travail, seul le régime de temps de travail fixé dans le contrat étant pris en compte;
2° pour le calcul de la prime Corona sont assimilés à des absences en raison de congés ou pour cause de maladie pendant la période de référence les jours de travail suivants :
a) les absences de vingt-quatre jours calendrier au total en raison de congés dans le cas d'un régime de temps de travail de six jours par semaine et celles de vingt jours en raison de congés dans le cas d'un régime de temps de travail de cinq jours par semaine;
b) les absences pour cause de maladie de trente jours au total à chaque fois.
Les prestataires, institutions et pouvoirs organisateurs mentionnés à l'article 2 peuvent liquider une prime Corona à tous les membres du personnel, y compris les étudiants, auxquels ils ont liquidé un salaire entre le 1er mars 2020 et le 31 décembre 2020 ou qui, pendant cette même période, y étaient engagés en tant que travailleurs intérimaires au sens de la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition d'utilisateurs.
Le montant de la prime Corona est soumis aux modalités de calcul suivantes :
1° elle s'élève à 985 euros si le membre du personnel était engagé pour plus d'un mi-temps entre le 1er mars 2020 et le 31 décembre 2020;
2° elle s'élève à 492,50 euros si le membre du personnel était engagé pour un mi-temps ou moins entre le 1er mars 2020 et le 31 décembre 2020.
Aux fins d'application de l'alinéa 2 :
1° la prime Corona est réduite à chaque fois au prorata des heures de travail effectivement prestées pendant la période située entre le 1er mars 2020 et le 31 décembre 2020 par rapport aux heures de travail prévues dans le contrat de travail, seul le régime de temps de travail fixé dans le contrat étant pris en compte;
2° pour le calcul de la prime Corona sont assimilés à des absences en raison de congés ou pour cause de maladie pendant la période de référence les jours de travail suivants :
a) les absences de vingt-quatre jours calendrier au total en raison de congés dans le cas d'un régime de temps de travail de six jours par semaine et celles de vingt jours en raison de congés dans le cas d'un régime de temps de travail de cinq jours par semaine;
b) les absences pour cause de maladie de trente jours au total à chaque fois.
Art.4. - Subsidiëring van de coronapremie
Met behoud van de toepassing van artikel 5, § 2, betaalt de administratie een subsidie aan de in artikel 2 vermelde dienstverrichters en instellingen met het oog op overname van de kosten die voor hen ontstaan zijn door de uitbetaling van de coronapremie vermeld in artikel 3.
Die subsidie omvat per dienstverrichter en instelling:
1° het bedrag van de coronapremie dat ze werkelijk hebben uitbetaald aan hun personeelsleden;
2° de werkgeverslasten die door de betaling van de coronapremie ontstaan.
De subsidie wordt alleen toegekend als de betaling van de coronapremie in overeenstemming is met de nadere regels bepaald in artikel 3.
Met behoud van de toepassing van artikel 5, § 2, betaalt de administratie een subsidie aan de in artikel 2 vermelde dienstverrichters en instellingen met het oog op overname van de kosten die voor hen ontstaan zijn door de uitbetaling van de coronapremie vermeld in artikel 3.
Die subsidie omvat per dienstverrichter en instelling:
1° het bedrag van de coronapremie dat ze werkelijk hebben uitbetaald aan hun personeelsleden;
2° de werkgeverslasten die door de betaling van de coronapremie ontstaan.
De subsidie wordt alleen toegekend als de betaling van de coronapremie in overeenstemming is met de nadere regels bepaald in artikel 3.
Art.4. - Subventionnement des primes Corona
Sans préjudice de l'article 5, § 2, l'administration paie aux prestataires et institutions mentionnés à l'article 2 une subvention en vue de couvrir les frais engendrés par la liquidation de la prime Corona mentionnée à l'article 3.
Cette subvention comprend, par prestataire et institution :
1° le montant de la prime Corona qu'ils ont effectivement liquidé au bénéfice de leurs membres du personnel;
2° les cotisations patronales découlant de la liquidation de la prime Corona.
La subvention est octroyée uniquement si la liquidation de la prime Corona correspond aux modalités fixées à l'article 3.
Sans préjudice de l'article 5, § 2, l'administration paie aux prestataires et institutions mentionnés à l'article 2 une subvention en vue de couvrir les frais engendrés par la liquidation de la prime Corona mentionnée à l'article 3.
Cette subvention comprend, par prestataire et institution :
1° le montant de la prime Corona qu'ils ont effectivement liquidé au bénéfice de leurs membres du personnel;
2° les cotisations patronales découlant de la liquidation de la prime Corona.
La subvention est octroyée uniquement si la liquidation de la prime Corona correspond aux modalités fixées à l'article 3.
Art.5. - Subsidiëringsaanvraag
§ 1 - Om de subsidiëring vermeld in artikel 4 aan te vragen, bezorgen de dienstverrichters en instellingen inlichtingen aan de administratie over het aantal personeelsleden dat de coronapremie uitbetaald kreeg en delen die inlichtingen in als volgt :
1° op basis van de arbeidstijdregeling van de personeelsleden;
2° op basis het aantal ziekte- en verlofdagen tijdens de referentieperiode vermeld in artikel 3, eerste lid;
3° op basis van de tewerkstellingssituatie tijdens de referentieperiode vermeld in artikel 3, eerste lid.
Bij de aanvraag vermeld in het eerste lid voegen de dienstverrichters en instellingen een bewijs dat ze de coronapremie uitbetaald hebben.
De dienstverrichters en instellingen dienen de subsidieaanvraag uiterlijk op 1 maart 2021 bij de administratie in.
§ 2 - De aanbieders en instellingen vermeld in artikel 2, 3° en 4°, delen de Dienst voor zelfbeschikkend leven mee of ze de premie aan hun personeel uitbetalen. In dat geval betaalt de Dienst voor zelfbeschikkend leven de in artikel 3 bepaalde premie uit aan de personeelsleden en dit ter uitvoering van artikel 14, § 3, van het decreet van 13 december 2016 tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven.
§ 1 - Om de subsidiëring vermeld in artikel 4 aan te vragen, bezorgen de dienstverrichters en instellingen inlichtingen aan de administratie over het aantal personeelsleden dat de coronapremie uitbetaald kreeg en delen die inlichtingen in als volgt :
1° op basis van de arbeidstijdregeling van de personeelsleden;
2° op basis het aantal ziekte- en verlofdagen tijdens de referentieperiode vermeld in artikel 3, eerste lid;
3° op basis van de tewerkstellingssituatie tijdens de referentieperiode vermeld in artikel 3, eerste lid.
Bij de aanvraag vermeld in het eerste lid voegen de dienstverrichters en instellingen een bewijs dat ze de coronapremie uitbetaald hebben.
De dienstverrichters en instellingen dienen de subsidieaanvraag uiterlijk op 1 maart 2021 bij de administratie in.
§ 2 - De aanbieders en instellingen vermeld in artikel 2, 3° en 4°, delen de Dienst voor zelfbeschikkend leven mee of ze de premie aan hun personeel uitbetalen. In dat geval betaalt de Dienst voor zelfbeschikkend leven de in artikel 3 bepaalde premie uit aan de personeelsleden en dit ter uitvoering van artikel 14, § 3, van het decreet van 13 december 2016 tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven.
Art.5. - Demande de subventionnement
§ 1er - Aux fins de la demande du subventionnement prévu à l'article 4, les prestataires et institutions transmettent à l'administration les informations relatives au nombre de membres du personnel auxquels une prime Corona a été liquidée et ventilent ces informations comme suit :
1° selon le régime de temps de travail des membres du personnel;
2° selon les jours de maladie et de congés pris pendant la période de référence mentionnée à l'article 3, alinéa 1er;
3° selon la situation professionnelle au cours de la période de référence mentionnée à l'article 3, alinéa 1er.
Les prestataires et institutions joignent à la demande mentionnée à l'alinéa 1er une preuve de paiement de la prime Corona.
Les prestataires et institutions introduisent la demande de subvention avant le 1er mars 2021 au plus tard.
§ 2 - Les pouvoirs organisateurs et institutions mentionnés à l'article 2, 3° et 4°, informent l'administration de leur intention de liquider la prime à leur personnel. Dans ce cas, l'Office liquide la prime fixée à l'article 3 aux membres du personnel en application de l'article 14, § 3, du décret du 13 décembre 2016 portant création d'un Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée.
§ 1er - Aux fins de la demande du subventionnement prévu à l'article 4, les prestataires et institutions transmettent à l'administration les informations relatives au nombre de membres du personnel auxquels une prime Corona a été liquidée et ventilent ces informations comme suit :
1° selon le régime de temps de travail des membres du personnel;
2° selon les jours de maladie et de congés pris pendant la période de référence mentionnée à l'article 3, alinéa 1er;
3° selon la situation professionnelle au cours de la période de référence mentionnée à l'article 3, alinéa 1er.
Les prestataires et institutions joignent à la demande mentionnée à l'alinéa 1er une preuve de paiement de la prime Corona.
Les prestataires et institutions introduisent la demande de subvention avant le 1er mars 2021 au plus tard.
§ 2 - Les pouvoirs organisateurs et institutions mentionnés à l'article 2, 3° et 4°, informent l'administration de leur intention de liquider la prime à leur personnel. Dans ce cas, l'Office liquide la prime fixée à l'article 3 aux membres du personnel en application de l'article 14, § 3, du décret du 13 décembre 2016 portant création d'un Office de la Communauté germanophone pour une vie autodéterminée.
Art.6. - Onderzoek van de aanvraag en de uitbetaling van de subsidiëring
De administratie onderzoekt de aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 5, § 1, binnen zestig dagen na ontvangst ervan.
Ze betaalt de subsidie uit binnen dertig dagen na afsluiting van het onderzoek.
De administratie onderzoekt de aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 5, § 1, binnen zestig dagen na ontvangst ervan.
Ze betaalt de subsidie uit binnen dertig dagen na afsluiting van het onderzoek.
Art.6. - Examen de la demande et liquidation du subventionnement
L'administration examine la demande introduite conformément à l'article 5, § 1er, dans un délai de soixante jours après réception de celle-ci.
Elle liquide la subvention dans les trente jours qui suivent la clôture de l'examen.
L'administration examine la demande introduite conformément à l'article 5, § 1er, dans un délai de soixante jours après réception de celle-ci.
Elle liquide la subvention dans les trente jours qui suivent la clôture de l'examen.
Art.7. - Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.
Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.
Art.7. - Entrée en vigueur
Le présent arrêté entre en vigueur le jour de son adoption.
Le présent arrêté entre en vigueur le jour de son adoption.
Art. 8. - Uitvoeringsbepaling
De minister bevoegd voor Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
De minister bevoegd voor Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 8. - Exécution
Le Ministre des Affaires sociales est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Le Ministre des Affaires sociales est chargé de l'exécution du présent arrêté.