Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
16 JULI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering over het geïntegreerde ondersteuningsaanbod gelijke onderwijskansen in het secundair onderwijs en tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering, wat betreft studieaanbod, studietoelagen en projectsubsidiëring contractuelen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-09-2021 en tekstbijwerking tot 28-08-2024)
Titre
16 JUILLET 2021. - Arrêté du Gouvernement flamand relatif à l'offre d'appui intégrée à l'égalité des chances en éducation dans l'enseignement secondaire et modifiant divers arrêtés du Gouvernement flamand, en ce qui concerne l'offre d'études, les allocations d'études et le subventionnement de projets de contractuels(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 20-09-2021 et mise à jour au 28-08-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (100)
Texte (100)
HOOFDSTUK 1. - Geïntegreerd ondersteuningsaanbod gelijke onderwijskansen in het secundair onderwijs
CHAPITRE 1er. - Offre d'appui intégrée à l'égalité des chances en éducation dans l'enseignement secondaire
Afdeling 1. - Inleidende bepaling
Section 1ère. - Disposition introductive
Artikel 1. Dit besluit regelt de financiering of subsidiëring van het geïntegreerde ondersteuningsaanbod gelijke onderwijskansen in het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs.
  De volgende leerlingen komen in aanmerking voor de toepassing van dit besluit:
  1° in het voltijds gewoon secundair onderwijs: alle regelmatige leerlingen;
  2° in het buitengewoon secundair onderwijs: de regelmatige leerlingen type basisaanbod, waaronder ook type 1 wordt verstaan, en type 3, die niet aan een van de volgende voorwaarden voldoen:
  a) ze maken binnen de niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening, vermeld in artikel 2, § 1, [1 40°]1, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, gebruik van de module verblijf in een multifunctioneel centrum, vermeld in artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
  b) [1 ...]1.
  
Article 1er. Le présent arrêté règle le financement ou le subventionnement de l'offre d'appui intégrée à l'égalité des chances en éducation dans l'enseignement secondaire ordinaire et spécialisé à temps plein.
  Les élèves suivants entrent en ligne de compte pour l'application du présent arrêté :
  1° dans l'enseignement secondaire ordinaire à temps plein : tous les élèves réguliers ;
  2° dans l'enseignement secondaire spécial : les élèves réguliers en type offre de base, ce qui inclut également le type 1, et en type 3, qui ne répondent pas à l'une des conditions suivantes :
  a) ils utilisent, au sein de l'aide à la jeunesse non directement accessible visée à l'article 2, § 1, [1 40°]1, du décret du 12 juillet 2013 relatif à l'aide intégrale à la jeunesse, le module de séjour dans un centre multifonctionnel, visé à l'article 10 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 février 2016 portant agrément et subventionnement de centres multifonctionnels pour personnes handicapées mineures ;
  b) [1 ...]1.
  
Afdeling 2. - Voltijds gewoon secundair onderwijs
Section 2. - Enseignement secondaire ordinaire à temps plein
Art.2. § 1. De scholen die, naargelang van het geval, beantwoorden aan de voorwaarde van artikel 226, eerste lid, 1°, of artikel 234, eerste lid, 1°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, melden vóór 1 maart van het voorafgaande schooljaar aan AGODI hoeveel regelmatige leerlingen, die ingeschreven zijn op de eerste lesdag van februari van het voormelde schooljaar, beantwoorden aan een of meer van de volgende gelijkekansenindicatoren:
  1° [1 ...]1
  2° [1 ...]1
  3° de ouders behoren tot de trekkende bevolking. Het voormelde wordt vastgesteld op basis van een van de volgende attesten waarover de ouders beschikken:
  a) binnenschipper:
  1)[1 ...]1
  2) een kopie van de aanvraag tot vermindering van het kostgeld voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben;
  3) een attest, afgeleverd door een instantie die onafhankelijk is van de school, waaruit blijkt dat beide ouders tot de beroepsgroep behoren van de binnenschippers;
  b) kermis- en circusexploitanten en -artiesten:
  1) [1 ...]1 een kopie uit het handelsregister waaruit blijkt dat beide ouders kermis- of circusexploitanten of -artiesten zijn;
  2) een lidkaart van kermisreiziger of -exploitant;
  3) een kopie van de aanvraag tot vermindering van het kostgeld voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben;
  4) een attest, afgeleverd door een instantie die onafhankelijk is van de school, waaruit blijkt dat beide ouders tot de beroepsgroep behoren van de kermis- en circusexploitanten en -artiesten;
  c) Romzigeuners, Manoesjzigeuners, Voyageurs en andere personen met een nomadische cultuur:
  1) een verklaring van de burgemeester dat het adres een terrein is dat specifiek bedoeld is voor de trekkende bevolking (Rom, Voyageur, Manoesj);
  2) een attest van woonwagenbewoner dat is ingevuld en ondertekend door een vzw die door de Vlaamse Gemeenschap erkend is, of door een specifieke dienst of cel binnen een stad of gemeente;
  d) Romazigeuners:
  1) een document dat is opgesteld door een officiële instantie in België of het land van herkomst of door een vzw die door de Vlaamse Gemeenschap erkend is, waaruit blijkt dat de voormelde persoon Roma is. Bij documenten die opgesteld zijn in een andere taal dan het Nederlands, Frans, Engels of Duits, kan een Nederlandse vertaling gevraagd worden die opgesteld is door een Belgische beëdigde vertaler;
  2) gedurende de periode dat de asielprocedure loopt, een document dat bij de asielaanvraag gevoegd is, waarin verklaard wordt dat de aanvrager Roma is;
  3) een verklaring van een asielcentrum dat de voormelde persoon bekendstaat als Romazigeuner;
  4° de moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs of van een studiebewijs dat daarmee gelijkwaardig is;
  5° de taal die de leerling in het gezin spreekt, is niet het Nederlands, als bedoeld in artikel 225, § 1, 5°, en artikel 233, § 1, 5°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010.
  § 2. In afwijking van § 1 moeten de scholen voor de in § 1, 4° of 5°, bedoelde gelijkekansenindicator geen melding meer doen voor die regelmatige leerlingen die al gekend zijn bij AGODI, tenzij bij wijziging.
  [1 § 3. AGODI stelt vast welke leerlingen aan de volgende gelijke kansenindicatoren beantwoorden:
   1° het gezin ontvangt een of meer selectieve participatietoeslagen leerling als vermeld in artikel 3, § 1, 38°, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, vastgesteld op basis van de toestand vóór 15 juni van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin het schooljaar start waarvoor de middelen worden toegekend. AGODI stelt dit vast op basis van de databanken van het Agentschap Opgroeien;
   2° de indicator leerlingen die een zorgthuis hebben als vermeld in artikel 3, 17° /2/1, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wordt vastgesteld door AGODI, de verwerkingsverantwoordelijke, op basis van de databanken van het agentschap Opgroeien, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap of Fedasil.
   Als er geen automatische data-uitwisseling met het agentschap Opgroeien of het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap plaatsvindt, wordt het voldoen aan de voormelde indicator leerlingen die een zorgthuis hebben voor de leerlingen, vermeld in artikel 3, 17° /2/1, a), van de voormelde codex, vastgesteld op basis van een bewijs van het gebruik van een jeugdhulpverleningsbeslissing, vermeld in artikel 3, 17° /2/1, a), van de voormelde codex.
   Als er geen automatische data-uitwisseling met het agentschap Opgroeien plaatsvindt, wordt het voldoen aan de voormelde indicator leerlingen die een zorgthuis hebben voor de leerlingen, vermeld in artikel 3, 17° /2/1, b), van de voormelde codex, vastgesteld op basis van een bewijs van plaatsing als vermeld in artikel 3, 17° /2/1, b), van de voormelde codex.
   Als er geen automatische data-uitwisseling met Fedasil plaatsvindt, wordt het voldoen aan de voormelde indicator leerlingen die een zorgthuis hebben, voor de leerlingen, vermeld in artikel 3, 17° /2/1, c), van de voormelde codex, vastgesteld op basis van een document dat is afgeleverd door een instantie die onafhankelijk is van de school. De maximale bewaartermijnen voor deze gegevens, die worden bewaard conform artikel 5, lid 1, e), van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, worden vastgelegd in beheersregels als vermeld in artikel III.81, § 2, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.]1

  
Art.2. § 1. Les écoles qui, selon le cas, répondent à la condition de l'article 226, alinéa 1, 1°, ou de l'article 234, alinéa 1, 1°, du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010, signalent avant le 1 mars de l'année scolaire précédente à AGODI combien d'élèves réguliers, inscrits le premier jour de cours de février de l'année scolaire précitée, répondent à un ou plusieurs des indicateurs d'égalité des chances suivants :
  1° [1 ...]1
  2° [1 ...]1
  3° les parents font partie des gens de voyage. Ce qui précède est arrêté sur la base d'une des attestations suivantes dont disposent les parents :
  a) batelier :
  1)[1 ...]1
  2) une copie de la demande de réduction des frais de scolarité pour les enfants dont les parents n'ont pas de résidence fixe ;
  3) une attestation, délivrée par une instance indépendante de l'école, prouvant que les deux parents appartiennent à la catégorie professionnelle des bateliers ;
  b) marchands forains et exploitants et artistes de cirque :
  1) [1 ...]1 une copie du registre de commerce dont il ressort que les deux parents sont des marchands forains ou exploitants ou artistes de cirque ;
  2) une carte de membre de forain ou de marchand forain ;
  3) une copie de la demande de réduction des frais de scolarité pour les enfants dont les parents n'ont pas de résidence fixe ;
  4) une attestation, délivrée par une instance indépendante de l'école, prouvant que les deux parents appartiennent à la catégorie professionnelle des marchands forains ou exploitants ou artistes de cirque ;
  c) tsiganes Roms/tsiganes Manouches/Voyageurs et autres personnes ayant une culture nomade :
  1) une déclaration du bourgmestre que l'adresse est un terrain spécifiquement destiné à la population itinérante (Roms, Voyageurs, Manouches) ;
  2) une attestation de nomade, remplie et signée par une ASBL agréée par la Communauté flamande ou par un service ou une cellule spécifique au sein d'une ville ou commune ;
  d) Roms :
  1) un document, dressé par une instance officielle en Belgique ou dans le pays d'origine ou par une ASBL reconnue par la Communauté flamande, dont il ressort que la personne précitée est Rom. En cas de documents dressés dans une autre langue que le néerlandais, le français, l'anglais ou l'allemand, il peut être demandé une traduction néerlandaise, rédigée par un traducteur juré belge ;
  2) pendant la période où court la procédure d'asile, un document joint à la demande d'asile dans lequel il est déclaré que le demandeur est Rom ;
  3) une déclaration d'un centre d'asile que la personne précitée est connue comme tsigane Rom ;
  4° la mère n'est pas titulaire d'un diplôme de l'enseignement secondaire, d'un certificat d'études de la deuxième année du troisième degré de l'enseignement secondaire professionnel ou d'un titre équivalent ;
  5° la langue que l'élève parle dans la famille n'est pas le néerlandais, tel que visé à l'article 225, § 1, 5°, et à l'article 233, § 1, 5°, du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010.
  § 2. Par dérogation au § 1, les écoles ne doivent plus faire de signalement pour l'indicateur d'égalité des chances visé au § 1, 4° ou 5°, pour les élèves réguliers déjà connus auprès d'AGODI, sauf en cas de modification.
  [1 § 3. AGODI identifie les élèves qui répondent aux indicateurs d'égalité des chances suivants :
   1° la famille reçoit une ou plusieurs allocations de participation sélectives d'élève telles que visées à l'article 3, § 1er, 38°, du décret du 27 avril 2018 réglant les allocations dans le cadre de la politique familiale, arrêtées sur la base de la situation avant le 15 juin de l'année civile précédant celle au cours de laquelle débute l'année scolaire pour laquelle les fonds sont octroyés. AGODI se fonde à cet effet sur les bases de données de l'Agence Grandir ;
   2° l'indicateur " élèves qui ont un foyer ", tel que visé à l'article 3, 17° /2/1, du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010, est déterminé par AGODI, le responsable du traitement, sur la base des bases de données de l'Agence Grandir, de l'Agence flamande pour les personnes handicapées ou de Fedasil.
   S'il n'y a pas d'échange automatique de données avec l'Agence Grandir ou l'Agence flamande pour les personnes handicapées, le respect de l'indicateur précité " élèves qui ont un foyer " est déterminé, pour les élèves visés à l'article 3, 17° /2/1, a) du code précité, sur la base d'une preuve du recours à une décision d'aide à la jeunesse, visée à l'article 3, 17° /2/1, a), du code précité.
   S'il n'y a pas d'échange automatique de données avec l'Agence Grandir, le respect de l'indicateur précité " élèves qui ont un foyer " est déterminé pour les élèves visés à l'article 3, 17° /2/1, b) du code précité, sur la base d'une attestation de placement telle que visée à l'article 3, 17° /2/1, b) du code précité.
   S'il n'y a pas d'échange automatique de données avec Fedasil, le respect de l'indicateur précité " élèves qui ont un foyer " est déterminé, pour les élèves visés à l'article 3, 17° /2/1, c), du code précité, sur la base d'un document délivré par une instance indépendante de l'école. Les délais de conservation maximum de ces données, qui sont conservées conformément à l'article 5, paragraphe 1, e), du règlement général sur la protection des données à caractère personnel, sont définis dans des règles de gestion, telles que visées à l'article III.81, § 2, du décret de gouvernance du 7 décembre 2018. ]1

  
Art.3. [1 De gelijkekansenindicatoren, vermeld in artikel 2, hebben de volgende gewichten, uitgedrukt in punten:
   1° de indicator, vermeld in artikel 2, § 3, 1° :
   a) niet in combinatie met een of meer van de indicatoren, vermeld in artikel 2, § 1, 3° tot en met 5° of artikel 2, § 3, 2° : 0,40 punten;
   b) alleen in combinatie met de indicator, vermeld in artikel 2, § 1, 5° : 0,40 punten;
   c) in combinatie, met uitzondering van de combinatie in punt b), met een of meer van de indicatoren, vermeld in artikel 2, § 1, 3° tot en met 5° of artikel 2, § 3, 2° : 0,18 punten;
   2° de indicator, vermeld in artikel 2, § 3, 2° : 0,80 punten;
   3° de indicator, vermeld in artikel 2, § 1, 3° : 0,80 punten;
   4° de indicator, vermeld in artikel 2, § 1, 4° : 0,60 punten;
   5° de indicator, vermeld in artikel 2, § 1, 5° : 0,20 punten enkel in combinatie met een of meer van de indicatoren, vermeld in artikel 2, § 1, 3° en 4° of artikel 2, § 3, 1° en 2° ]1
.
  
Art.3. [1 Les indicateurs d'égalité des chances visés à l'article 2 ont les poids suivants, exprimés en points :
   1° l'indicateur visé à l'article 2, § 3, 1° :
   a) pas en combinaison avec un ou plusieurs indicateurs visés à l'article 2, § 1er, 3° à 5°, ou à l'article 2, § 3, 2° : 0,40 points ;
   b) uniquement en combinaison avec l'indicateur visé à l'article 2, § 1er, 5° : 0,40 points ;
   c) en combinaison, à l'exception de la combinaison au point b), avec un ou plusieurs des indicateurs visés à l'article 2, § 1er, 3° à 5°, ou à l'article 2, § 3, 2° : 0,18 points ;
   2° l'indicateur visé à l'article 2, § 3, 2° : 0,80 points ;
   3° l'indicateur visé à l'article 2, § 1er, 3° : 0,80 points ;
   4° l'indicateur visé à l'article 2, § 1er, 4° : 0,60 points ;
   5° l'indicateur visé à l'article 2, § 1er, 5° : 0,20 points uniquement en combinaison avec un ou plusieurs indicateurs visés à l'article 2, § 1er, 3° et 4°, ou à l'article 2, § 3, 1° et 2° ]1
.
  
Art.4. Het aantal punten van een school wordt, afzonderlijk voor enerzijds de eerste graad en het structuuronderdeel onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers en anderzijds de tweede en de derde graad, als volgt vastgesteld:
  1° het aantal regelmatige leerlingen dat alleen voldoet aan de indicator, vermeld [1 in artikel 2, § 3, 1°, of dat alleen voldoet aan de combinatie van de indicatoren, vermeld in artikel 2, § 3, 1° en artikel 2, § 1, 5°]1, wordt vermenigvuldigd met de coëfficiënt 0,4417;
  2° het maximum van de gecumuleerde gewichten voor een leerling die aan verschillende gelijkekansenindicatoren beantwoordt, is: 1,20 punten;
  3° de optelsom, met toepassing van punt 1° en 2°, van de gewichten van de gelijkekansenindicatoren gegenereerd door de regelmatige leerlingen die beantwoorden aan een of meer van die indicatoren, wordt vermenigvuldigd met de coëfficiënt 1,50 als de school in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ligt of een concentratiegraad heeft van ten minste 55 %. Als een school aan beide criteria voldoet, wordt de vermenigvuldiging twee keer toegepast. De concentratiegraad is de procentuele verhouding tussen het aantal regelmatige leerlingen die beantwoorden aan een of meer van de gelijkekansenindicatoren, gecorrigeerd op basis van punt 1°, en het totale aantal regelmatige leerlingen;
  4° het met toepassing van punt 1°, 2° en 3° bekomen totale aantal punten wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer na de komma groter dan vier is, en naar de lagere eenheid als het eerste cijfer na de komma kleiner dan of gelijk aan vier is.
  
Art.4. Le nombre de points d'une école est arrêté comme suit, séparément pour, d'une part, le premier degré et la subdivision structurelle année d'accueil pour primo-arrivants allophones et, d'autre part, les deuxième et troisième degrés :
  1° le nombre d'élèves réguliers ne répondant qu'à l'indicateur visé [1 à l'article 2, § 3, 1°, ou ne répondant qu'à la combinaison des indicateurs visés à l'article 2, § 3, 1°, et à l'article 2, § 1er, 5°]1, est multiplié par le coefficient 0,4417 ;
  2° le maximum des poids cumulés pour un élève répondant à différents indicateurs d'égalité des chances est : 1,20 point ;
  3° la somme, en application des points 1° et 2°, des poids des indicateurs d'égalité des chances générés par les élèves réguliers répondant à un ou plusieurs de ces indicateurs, est multipliée par le coefficient 1,50 si l'école est située en région bilingue de Bruxelles-Capitale ou présente un taux de concentration d'au moins 55 %. Lorsqu'une école répond aux deux critères, la multiplication est appliquée deux fois. Le taux de concentration est le rapport, en pour cent, entre le nombre d'élèves réguliers répondant à un ou plusieurs des indicateurs d'égalité des chances, corrigé sur la base du point 1°, et le nombre total d'élèves réguliers ;
  4° le nombre total de points obtenu en application des points 1°, 2° et 3° est arrondi à l'unité supérieure si le premier chiffre après la virgule est supérieur à quatre, et à l'unité inférieure si le premier chiffre après la virgule est inférieur ou égal à quatre.
  
Art.5. Voor de toepassing van dit besluit zijn punten een berekeningseenheid voor financiering of subsidiëring in de vorm van toekenning van uren-leraar.
  Voor de eerste graad en het structuuronderdeel onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers is een punt gelijk aan 0,2916 uren-leraar. Voor de tweede en derde graad is een punt gelijk aan 0,1225 uren-leraar.
  Alleen in de tweede en derde graad is een omzetting van uren-leraar in het ambt van opvoeder mogelijk, naar rata van 11 uren-leraar voor een halftijdse en 22 uren-leraar voor een voltijdse betrekking.
Art.5. Pour l'application du présent arrêté, les points sont une unité de calcul pour le financement ou le subventionnement sous la forme d'octroi de périodes-professeur.
  Pour le premier degré et la subdivision structurelle année d'accueil pour primo-arrivants allophones, un point équivaut à 0,2916 période-professeur. Pour les deuxième et troisième degrés, un point équivaut à 0,1225 période-professeur.
  La conversion de périodes-professeur à la fonction d'éducateur n'est possible qu'aux deuxième et troisième degrés, à raison de 11 périodes-professeur pour un mi-temps et de 22 périodes-professeur pour un emploi à temps plein.
Art.6. Het totale aantal uren-leraar wordt op de volgende wijze berekend:
  1° voor de eerste graad en het structuuronderdeel onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers:
  a) het aantal punten dat met toepassing van artikel 4 wordt verkregen, wordt vermenigvuldigd met 0,2916 uren-leraar;
  b) het aantal uren-leraar dat met toepassing van punt a) wordt verkregen, wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer na de komma groter dan vier is, en naar de lagere eenheid als het eerste cijfer na de komma kleiner dan of gelijk aan vier is;
  2° voor de tweede en de derde graad:
  a) het aantal punten dat met toepassing van artikel 4 wordt verkregen, wordt vermenigvuldigd met 0,1225 uren-leraar;
  b) het aantal uren-leraar dat met toepassing van punt a) wordt verkregen, wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer na de komma groter dan vier is, en naar de lagere eenheid als het eerste cijfer na de komma kleiner dan of gelijk aan vier is.
  De uren-leraar, vermeld in het eerste lid, worden toegekend als de school beantwoordt aan de voorwaarde, vermeld in artikel 226, eerste lid, 2°, en artikel 234, eerste lid, 2°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010.
Art.6. Le nombre total de périodes-professeur est calculé de la manière suivante :
  1° pour le premier degré et la subdivision structurelle année d'accueil pour primo-arrivants allophones :
  a) le nombre de points obtenu en application de l'article 4 est multiplié par 0,2916 période-professeur ;
  b) le nombre de périodes-professeur obtenu en application du point a) est arrondi à l'unité supérieure si le premier chiffre après la virgule est supérieur à quatre, et à l'unité inférieure si le premier chiffre après la virgule est inférieur ou égal à quatre ;
  2° pour les deuxième et troisième degrés :
  a) le nombre de points obtenu en application de l'article 4 est multiplié par 0,1225 période-professeur ;
  b) le nombre de périodes-professeur obtenu en application du point a) est arrondi à l'unité supérieure si le premier chiffre après la virgule est supérieur à quatre, et à l'unité inférieure si le premier chiffre après la virgule est inférieur ou égal à quatre.
  Les périodes-professeur, visées à l'alinéa premier, sont octroyées lorsque l'école répond à la condition visée à l'article 226, alinéa premier, 2°, et à l'article 234, alinéa premier, 2°, du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010.
Afdeling 3. - Buitengewoon secundair onderwijs
Section 3. - Enseignement secondaire spécial
Art.7. § 1. De scholen die beantwoorden aan de voorwaarde, vermeld in artikel 318, 1°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, melden vóór 1 maart van het voorafgaande schooljaar aan AGODI hoeveel regelmatige leerlingen, ingeschreven op de eerste lesdag van februari van het voormelde schooljaar, beantwoorden aan ten minste een van de volgende gelijkekansenindicatoren:
  1° de moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs of van een studiebewijs dat daarmee gelijkwaardig is;
  2° de taal die de leerling in het gezin spreekt, is niet het Nederlands, als bedoeld in artikel 317, § 1, 2°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010.
  § 2. In afwijking van § 1 moeten de scholen voor de in § 1 bedoelde gelijkekansenindicatoren geen melding meer doen voor die regelmatige leerlingen die al gekend zijn bij AGODI, tenzij bij wijziging.
Art.7. § 1. Les écoles qui répondent à la condition visée à l'article 318, 1°, du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010, signalent avant le 1 mars de l' mars de l'année scolaire précédente à AGODI combien d'élèves réguliers, inscrits le premier jour de cours de février de l'année scolaire précitée, répondent à au moins un des indicateurs d'égalité des chances suivants :
  1° la mère n'est pas titulaire d'un diplôme de l'enseignement secondaire, d'un certificat d'études de la deuxième année du troisième degré de l'enseignement secondaire professionnel ou d'un titre équivalent ;
  2° la langue que l'élève parle dans la famille n'est pas le néerlandais, tel que visé à l'article 317, § 1, 2°, du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010.
  § 2. Par dérogation au § 1, les écoles ne doivent plus faire de signalement pour l'indicateur d'égalité des chances visé au § 1 pour les élèves réguliers déjà connus auprès d'AGODI, sauf en cas de modification.
Art.8. De gelijkekansenindicatoren, vermeld in artikel 7, hebben de volgende gewichten, uitgedrukt in punten:
  1° de indicator, vermeld in artikel 7, 1° : 0,80 punten;
  2° de indicator, vermeld in artikel 7, 2° : 0,40 punten enkel in combinatie met de indicator, vermeld in artikel 7, 1°.
Art.8. Les indicateurs d'égalité des chances visés à l'article 7 ont les poids suivants, exprimés en points :
  1° l'indicateur visé à l'article 7, 1° : 0,80 point ;
  2° l'indicateur visé à l'article 7, 2° : 0,40 point uniquement en combinaison avec l'indicateur visé à l'article 7, 1°.
Art.9. Het totale aantal punten van een school is de optelsom van de gewichten van de gelijkekansenindicatoren, vermeld in artikel 8, die worden gegenereerd door de regelmatige leerlingen die beantwoorden aan ten minste een van die indicatoren. Het aantal punten dat door de optelsom wordt verkregen, wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer na de komma groter dan vier is, en naar de lagere eenheid als het eerste cijfer na de komma kleiner dan of gelijk aan vier is.
Art.9. Le nombre total de points d'une école est la somme des poids des indicateurs d'égalité des chances visés à l'article 8, générés par les élèves réguliers qui répondent à au moins un de ces indicateurs. Le nombre de points obtenu par la somme est arrondi à l'unité supérieure si le premier chiffre après la virgule est supérieur à quatre, et à l'unité inférieure si le premier chiffre après la virgule est inférieur ou égal à quatre.
Art.10. Voor de toepassing van dit besluit zijn punten een berekeningseenheid voor financiering of subsidiëring in de vorm van toekenning van lesuren.
  Een punt is gelijk aan 0,227197 lesuren.
Art.10. Pour l'application du présent arrêté, les points sont une unité de calcul pour le financement ou le subventionnement sous la forme d'octroi d'heures de cours.
  Un point équivaut à 0,227197 heure de cours.
Art.11. Het totale aantal lesuren wordt op de volgende wijze berekend:
  1° het aantal punten dat met toepassing van artikel 9 wordt verkregen, wordt vermenigvuldigd met 0,227197 lesuren;
  2° het aantal lesuren dat met toepassing van punt 1° wordt verkregen, wordt afgerond naar de hogere eenheid als het eerste cijfer na de komma groter dan vier is en naar de lagere eenheid als het eerste cijfer na de komma kleiner dan of gelijk aan vier is.
  De lesuren, vermeld in het eerste lid, worden toegekend als de school beantwoordt aan de voorwaarde, vermeld in artikel 318, 2°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010.
Art.11. Le nombre total d'heures de cours est calculé de la manière suivante :
  1° le nombre de points obtenu en application de l'article 9 est multiplié par 0,227197 heure de cours ;
  2° le nombre d'heures de cours obtenu en application du point 1° est arrondi à l'unité supérieure si le premier chiffre après la virgule est supérieur à quatre, et à l'unité inférieure si le premier chiffre après la virgule est inférieur ou égal à quatre.
  Les heures de cours visées à l'alinéa premier sont octroyées si l'école répond à la condition visée à l'article 318, 2°, du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs
CHAPITRE 2. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 juillet 2002 relatif à l'organisation de l'enseignement secondaire à temps plein
Art.12. In artikel 31 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 5, derde lid, wordt punt 3° vervangen door wat volgt:
  "3° eventuele herexamens worden uiterlijk drie maanden na het afleggen van het laatste examen van een vorige examenzittijd van het opleidingsonderdeel in kwestie georganiseerd;";
  2° in paragraaf 5, derde lid, wordt in het punt 4° de zinsnede "binnen eenzelfde schooljaar" opgeheven;
  3° aan paragraaf 5 wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Ongeacht het structuuronderdeel waarvan het deel uitmaakt, kan een leerling het opleidingsonderdeel om het algemene bekwaamheidsattest bewakingsagent te behalen, niet meer volgen als hij dat opleidingsonderdeel al eerder gedurende een al dan niet onderbroken periode van twee kalenderjaren heeft gevolgd in het secundair onderwijs of daarbuiten en als hij binnen die periode vier examens, met inbegrip van herexamens, over het opleidingsonderdeel in kwestie heeft afgelegd.";
  4° in paragraaf 6, derde lid, wordt punt 3° vervangen door wat volgt:
  "3° eventuele herexamens worden uiterlijk drie maanden na het afleggen van het laatste examen van een vorige examenzittijd van het opleidingsonderdeel in kwestie georganiseerd;";
  5° in paragraaf 6, derde lid, wordt in het punt 4° de zinsnede "binnen eenzelfde schooljaar" opgeheven;
  6° aan paragraaf 6 wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Ongeacht het structuuronderdeel waarvan het deel uitmaakt, kan een leerling het opleidingsonderdeel om het algemene bekwaamheidsattest bewakingsagent te behalen, niet meer volgen als hij dat opleidingsonderdeel al eerder gedurende een al dan niet onderbroken periode van twee kalenderjaren heeft gevolgd in het secundair onderwijs of daarbuiten en als hij binnen die periode vier examens, met inbegrip van herexamens, over het opleidingsonderdeel in kwestie heeft afgelegd.".
Art.12. A l'article 31 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 juillet 2002 relatif à l'organisation de l'enseignement secondaire à temps plein, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 août 2020, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le paragraphe 5, alinéa 3, le point 3° est remplacé par ce qui suit :
  " 3° les éventuels examens de repêchage sont organisés au plus tard trois mois après la présentation du dernier examen d'une session d'examens précédente de la subdivision de formation en question ; " ;
  2° dans le paragraphe 5, alinéa 3, au point 4°, le membre de phrase " au cours d'une même année scolaire " est abrogé ;
  3° au paragraphe 5 est ajouté un alinéa 4, rédigé comme suit :
  " Quelle que soit la subdivision structurelle dont il fait partie, un élève ne peut plus suivre la subdivision de formation en vue de l'obtention de l'attestation de compétences générales agent de gardiennage s'il a déjà suivi cette subdivision de formation durant une période interrompue ou non de deux années calendrier dans l'enseignement secondaire ou en dehors et s'il a passé au cours de cette période quatre examens, y compris des examens de repêchage sur la subdivision de formation en question. " ;
  4° au paragraphe 6, alinéa 3, le point 3° est remplacé par ce qui suit :
  " 3° les éventuels examens de repêchage sont organisés au plus tard trois mois après la présentation du dernier examen d'une session d'examens précédente de la subdivision de formation en question ; " ;
  5° dans le paragraphe 6, alinéa 3, au point 4°, le membre de phrase " au cours d'une même année scolaire " est abrogé ;
  6° au paragraphe 6 est ajouté un alinéa 4, rédigé comme suit :
  " Quelle que soit la subdivision structurelle dont il fait partie, un élève ne peut plus suivre la subdivision de formation en vue de l'obtention de l'attestation de compétence générale agent de gardiennage s'il a déjà suivi cette subdivision de formation durant une période interrompue ou non de deux années calendrier dans l'enseignement secondaire ou en dehors et s'il a passé au cours de cette période quatre examens, y compris des examens de repêchage, sur la subdivision de formation en question. ".
Art.13. In de rubriek "Onderrichtingen voor het invullen" van bijlage 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, worden in punt (7) de woorden "in het eerste of tweede leerjaar van de tweede graad" vervangen door de woorden "in het tweede leerjaar van de tweede graad".
Art.13. Dans la rubrique " Instructions pour remplir les formules " de l'annexe 1 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 juillet 2019, au point (7), les mots " dans la première ou la deuxième année du deuxième degré " sont remplacés par les mots " dans la deuxième année du deuxième degré ".
Art.14. In de rubriek "Onderrichtingen voor het invullen" van bijlage 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, worden in punt (9) de woorden "in het eerste of tweede leerjaar van de tweede graad" vervangen door de woorden "in het tweede leerjaar van de tweede graad".
Art.14. Dans la rubrique " Instructions pour remplir les formules " de l'annexe 2 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 juillet 2019, au point (9), les mots " dans la première ou la deuxième année du deuxième degré " sont remplacés par les mots " dans la deuxième année du deuxième degré ".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 6 december 2002 betreffende de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3
CHAPITRE 3. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 décembre 2002 relatif à l'organisation de l'enseignement secondaire spécial de la forme d'enseignement 3
Art.15. In artikel 14 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 december 2002 betreffende de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt:
  " § 1. Op het einde van de opleidingsfase geeft de klassenraad aan leerlingen met een verslag van het type basisaanbod, die vallen onder de toepassing van artikel 259, § 4, tweede lid, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, een studieadvies dat minstens het vervolgtraject van de leerling in het gewoon secundair onderwijs bevat. Aan alle andere leerlingen kan de klassenraad op het einde van de opleidingsfase een studieadvies geven dat minstens het vervolgtraject van de leerling in het buitengewoon secundair onderwijs bevat.
  Aan alle leerlingen wordt op het einde van de opleidingsfase een bewijs van competenties toegekend. Op dat bewijs staan de competenties opgesomd die in de opleidingsfase al verworven zijn.".
Art.15. A l'article 14 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 décembre 2002 relatif à l'organisation de l'enseignement secondaire à temps plein, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 avril 2019, le paragraphe 1 est remplacé par ce qui suit :
  " § 1. A la fin de la phase de formation, le conseil de classe rend aux élèves, avec un rapport du type offre de base, relevant de l'application de l'article 259, § 4, alinéa 2, du Code de l'Enseignement secondaire du 17 décembre 2010, un avis d'études contenant au moins le trajet de suivi de l'élève dans l'enseignement secondaire ordinaire. A tous les autres élèves, le conseil de classe peut rendre à la fin de la phase de formation un avis d'études contenant au moins le trajet de suivi de l'élève dans l'enseignement secondaire spécialisé.
  Un certificat des compétences est octroyé à tous les élèves à la fin de la phase de formation. Ce certificat énumère les compétences déjà acquises durant la phase de formation. ".
Art.16. Artikel 20 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 september 2004, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 20. De studiebewijzen worden opgesteld volgens de modellen, opgenomen in bijlage 2 tot en met 9, die bij dit besluit zijn gevoegd.".
Art.16. L'article 20 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 septembre 2004, est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 20. Les titres sont établis selon les modèles repris aux annexes 2 à 9 au présent arrêté. ".
Art.17. Aan hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt een bijlage 9 toegevoegd, die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.
Art.17. Au même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 juillet 2019, est ajoutée une annexe 9, jointe en annexe 1 au présent arrêté.
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2006 tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen
CHAPITRE 4. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 novembre 2006 fixant les critères d'approbation et les modalités d'introduction des programmes d'études
Art.18. In het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2006 tot vaststelling van goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020, wordt een artikel 9/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 9/1. In afwijking van artikel 3, 4 en 5 van dit besluit worden door de Vlaamse Regering goedgekeurde leerplannen die een wijziging behoeven uitsluitend omwille van technische aanpassingen aan een structuuronderdeel secundair onderwijs, al dan niet onderwijskwalificatie, enkel ter kennisgeving en voorafgaand aan het schooljaar waarin dat gewijzigd leerplan van kracht wordt bij de inspectie-generaal ingediend.
  Onder technische aanpassingen worden de aanpassingen verstaan als vermeld in, naargelang van het geval:
  1° artikel 6/1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot vaststelling van de indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het secundair onderwijs dat niet of niet automatisch tot een onderwijskwalificatie leidt, of
  2° artikel 8/1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 januari 2014 houdende de uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur inzake de erkenning van onderwijskwalificaties van niveau 1 tot en met niveau 4.".
Art.18. Dans l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 novembre 2006 fixant les critères d'approbation et les modalités d'introduction des programmes d'études, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 novembre 2020, est inséré un article 9/1, rédigé comme suit :
  " Art. 9/1. Par dérogation aux articles 3, 4 et 5 du présent arrêté, les programmes d'études approuvés par le Gouvernement flamand qui nécessitent une modification exclusivement en raison d'adaptations techniques d'une subdivision structurelle de l'enseignement secondaire, qualification d'enseignement ou non, sont uniquement soumis à l'inspection générale à titre de notification et préalablement à l'année scolaire au cours de laquelle ce programme d'études modifié entre en vigueur.
  Par adaptations techniques, on entend les adaptations telles que visées, selon le cas :
  1° à l'article 6/1, § 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2007 établissant la procédure d'introduction et de consultation pour les propositions de nouvelles subdivisions structurelles dans l'enseignement secondaire à temps plein qui ne conduit pas ou pas automatiquement à une qualification d'enseignement, ou
  2° à l'article 8/1, § 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 janvier 2014 portant exécution du décret du 30 avril 2009 relatif à la structure des certifications, en ce qui concerne la reconnaissance de qualifications d'enseignement des niveaux 1 à 4 inclus. ".
Art.19. In hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020, wordt een artikel 9/2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 9/2. In afwijking van artikel 3, 4 en 5 van dit besluit zijn de leerplannen die betrekking hebben op de structuuronderdelen van het eerste leerjaar van de tweede graad voor wat het schooljaar 2021-2022 betreft van rechtswege goedgekeurd als die leerplannen:
  a) hetzij al uiterlijk 10 april 2021 ter goedkeuring bij de inspectie-generaal werden ingediend, vervolgens worden goedgekeurd maar nadien een wijziging behoeven uitsluitend ingevolge een wijziging met ingang van 1 september 2021 van de matrix of van de samenstelling van structuuronderdelen met een of meer beroepskwalificaties, deelkwalificaties of sets van competenties als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende sommige maatregelen betreffende de modernisering van het secundair onderwijs;
  b) hetzij na 10 april 2021 voor het eerst ter goedkeuring bij de inspectie-generaal worden ingediend uitsluitend ingevolge een wijziging met ingang van 1 september 2021 van de matrix als vermeld in hetzelfde besluit van 1 juni 2018.".
Art.19. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 novembre 2020, est inséré un article 9/2, rédigé comme suit :
  " Art. 9/2. Par dérogation aux articles 3, 4 et 5 du présent arrêté, les programmes d'études qui portent sur les subdivisions structurelles de la première année du deuxième degré sont approuvés de plein droit en ce qui concerne l'année scolaire 2021 - 2022 lorsque ces programmes d'études :
  a) soit ont déjà été soumis pour approbation à l'inspection générale au plus tard le 10 avril 2021, ensuite sont approuvés mais nécessitent par la suite une modification exclusivement en raison d'une modification à partir du 1 septembre 2021 de la matrice ou de la composition de subdivisions structurelles ayant une ou plusieurs qualifications professionnelles, qualifications partielles ou des ensembles de compétences tels que visés dans l'arrêté du Gouvernement flamand du 1 juin 2018 portant certaines mesures concernant la modernisation de l'enseignement secondaire ;
  b) soit sont soumis pour la première fois à l'approbation de l'inspection générale après le 10 avril 2021, exclusivement en raison d'une modification avec effet le 1 septembre 2021 de la matrice telle que visée dans le même arrêté du 1 juin 2018. ".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot vaststelling van de indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het voltijds secundair onderwijs, wat de eerste graad en de tweede graad van het algemeen, het technisch en het kunstsecundair onderwijs betreft
CHAPITRE 5. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2007 établissant la procédure d'introduction et de consultation pour les propositions de nouvelles subdivisions structurelles dans l'enseignement secondaire à temps plein, pour ce qui est du premier degré et deuxième degré de l'enseignement secondaire général, technique et artistique
Art.20. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot vaststelling van de indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het voltijds secundair onderwijs, wat de eerste graad en de tweede graad van het algemeen, het technisch en het kunstsecundair onderwijs betreft, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt de zinsnede "voltijds secundair onderwijs, wat de eerste graad en de tweede graad van het algemeen, het technisch en het kunstsecundair onderwijs betreft" vervangen door de woorden "secundair onderwijs dat niet of niet automatisch tot een onderwijskwalificatie leidt".
Art.20. Dans l'intitulé de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2007 établissant la procédure d'introduction et de consultation pour les propositions de nouvelles subdivisions structurelles dans l'enseignement secondaire à temps plein, pour ce qui est du premier degré et deuxième degré de l'enseignement secondaire général, technique et artistique, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 juillet 2015, le membre de phrase " enseignement secondaire à temps plein, pour ce qui est du premier degré et deuxième degré de l'enseignement secondaire général, technique et artistique " est remplacé par les mots " enseignement secondaire qui ne conduit pas ou pas automatiquement à une qualification d'enseignement ".
Art.21. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en 10 juli 2015, wordt vóór artikel 1 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "HOOFDSTUK 1. Indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen".
Art.21. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par les arrêtés du Gouvernement flamand des 30 mai 2008 et 10 juillet 2015, est inséré, avant l'article 1, un intitulé, rédigé comme suit :
  " CHAPITRE 1. Procédure d'introduction et de consultation pour les propositions de nouvelles subdivisions structurelles ".
Art.22. Artikel 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt vervangen door wat volgt:
  "Artikel 1. Voorstellen voor nieuwe structuuronderdelen die niet of niet automatisch leiden tot een onderwijskwalificatie als vermeld in artikel 14 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur, kunnen door de bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming op eigen initiatief worden uitgewerkt of kunnen door belanghebbenden permanent bij de bevoegde dienst worden ingediend. Belanghebbenden geven daarvoor aan de bevoegde dienst alle informatie die de bevoegde dienst noodzakelijk acht.".
Art.22. L'article 1 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 juillet 2015, est remplacé par ce qui suit :
  " Article 1. Des propositions de nouvelles subdivisions structurelles qui ne conduisent pas ou pas automatiquement à une qualification d'enseignement telle que visée à l'article 14 du décret du 30 avril 2009 relatif à la structure des certifications peuvent être élaborées par le service compétent du ministère flamand de l'Enseignement et de la Formation d'initiative ou peuvent être introduites à titre permanent par des intéressés auprès du service compétent. A cet effet, les intéressés communiquent au service compétent toutes les informations qu'il juge nécessaires. ".
Art.23. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° er wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "1° /1 de aanvragers en de actoren die bij de opmaak betrokken zijn;";
  2° punt 2° wordt opgeheven;
  3° punt 3° wordt vervangen door wat volgt:
  "3° de beschrijving van de plaats in de opleidingsstructuur waar het structuuronderdeel wordt georganiseerd en een inschatting van de wenselijkheid van een aanbodbeperking;".
Art.23. A l'article 2 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 juillet 2015, les modifications suivantes sont apportées :
  1° un point 1° /1 est inséré, rédigé comme suit :
  " 1° /1 les demandeurs et les acteurs impliqués dans la rédaction ; " ;
  2° le point 2° est abrogé ;
  3° le point 3° est remplacé par ce qui suit :
  " 3° la description du lieu dans la structure de formation où la subdivision structurelle est organisée et une estimation de l'opportunité d'une restriction de l'offre ; ".
Art.24. Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en 10 juli 2015, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 3. De bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming legt het voorstel voor aan de vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs, de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs, het Departement Onderwijs en Vorming, het Agentschap voor Onderwijsdiensten en de Onderwijsinspectie, die advies geven op basis van de criteria, vermeld in artikel 5. De bevoegde dienst kan ook de aanvrager of deskundigen raadplegen over het dossier.".
Art.24. L'article 3 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 30 mai 2008 et 10 juillet 2015, est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 3. Le service compétent du ministère flamand de l'Enseignement et de la Formation soumet la proposition aux représentants de l'Enseignement communautaire, aux associations représentatives des pouvoirs organisateurs d'enseignement subventionné, au Département de l'Enseignement et de la Formation, à l'Agence des Services d'Enseignement et à l'Inspection de l'Enseignement, qui donnent des avis sur la base des critères visés à l'article 5. Le service compétent peut également consulter le demandeur ou des experts sur le dossier. ".
Art.25. In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de zinsnede "De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs" wordt vervangen door de woorden "De bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming";
  2° de woorden "de conclusies van de commissie" worden vervangen door de zinsnede "het advies, vermeld in artikel 3,".
Art.25. A l'article 4 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 mai 2008, les modifications suivantes sont apportées :
  1° le membre de phrase " Le ministre flamand compétent pour l'enseignement " est remplacé par les mots " Le service compétent du ministère flamand de l'Enseignement et de la Formation " ;
  2° les mots " les conclusions de la commission " sont remplacés par le membre de phrase " l'avis visé à l'article 3, ".
Art.26. In artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 2° wordt de zinsnede "de invulling van het structuuronderdeel wordt bepaald vanuit een of meer actuele referentiekaders, waaronder studieprofielen en federale of Vlaamse regelgeving" vervangen door de zinsnede "de onderwijsdoelen voor het structuuronderdeel in kwestie die worden vooropgesteld of zijn vastgelegd met toepassing van de vigerende regelgeving over onderwijsdoelen, rekening houdend met de plaats van het structuuronderdeel in kwestie in de opleidingsstructuur";
  2° er wordt een punt 3° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "3° /1 de beschrijving van het verschil in inhoudelijke invulling van het nieuwe structuuronderdeel ten opzichte van al bestaande structuuronderdelen;";
  3° in punt 8° worden de woorden "de beschrijving van de plaats in de opleidingenstructuur en" opgeheven;
  4° punt 9° wordt opgeheven.
Art.26. A l'article 5 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 juillet 2015, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le point 2°, le membre de phrase " la concrétisation de la subdivision structurelle est déterminée à partir d'un ou plusieurs cadres de référence actuels parmi lesquels des profils d'études et des réglementations fédérale ou flamande " est remplacé par le membre de phrase " les objectifs pédagogiques pour la subdivision structurelle en question qui sont préétablis ou ont été fixés en application de la réglementation en vigueur en matière d'objectifs pédagogiques, compte tenu de la position de la subdivision structurelle en question dans la structure des formations " ;
  2° un point 3° /1 est inséré, rédigé comme suit :
  " 3° /1 la description de la différence de contenu de la nouvelle subdivision structurelle par rapport aux subdivisions structurelles existantes ; " ;
  3° dans le point 8°, les mots " la description de la position dans la structure des formations et " sont abrogés ;
  4° le point 9° est abrogé.
Art.27. In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
  "De bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming legt het voorstel van structuuronderdeel met advies, dat gebaseerd is op het advies, vermeld in artikel 4, voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming. De Vlaamse Regering beslist over een voorstel dat uiterlijk op 31 december is ingediend, uiterlijk op 30 juni daaropvolgend. Over een voorstel dat uiterlijk op 30 juni is ingediend, beslist de Vlaamse Regering uiterlijk op 31 december daaropvolgend. De voormelde termijnen gelden met behoud van de toepassing van de termijnen voor de organisatie van structuuronderdelen die bij decreet of besluit zijn vastgelegd.".
Art.27. A l'article 6 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 mai 2008, l'alinéa premier est remplacé par ce qui suit :
  " Le service compétent du ministère flamand de l'Enseignement et de la Formation soumet la proposition de subdivision structurelle avec un avis, basé sur l'avis visé à l'article 4, au ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation. Le Gouvernement flamand statue sur une proposition introduite au plus tard le 31 décembre, au plus tard le 30 juin suivant. Le Gouvernement flamand statue sur une proposition introduite au plus tard le 30 juin, au plus tard le 31 décembre suivant. Les délais précités s'appliquent sans préjudice des délais pour l'organisation des subdivisions structurelles arrêtées par décret ou par arrêté. ".
Art.28. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en 10 juli 2015, wordt een hoofdstuk 2, dat bestaat uit artikel 6/1 tot en met 6/4, ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "HOOFDSTUK 2. Procedure voor de actualisering of schrapping van structuuronderdelen
Art.28. Dans le même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 30 mai 2008 et 10 juillet 2015, est inséré un chapitre 2, composé des articles 6/1 à 6/4 inclus, rédigé comme suit :
  " CHAPITRE 2. Procédure d'actualisation ou de suppression de subdivisions structurelles
Art. 6/1. § 1. De bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming werkt voorstellen tot actualisering van structuuronderdelen uit op eigen initiatief of op verzoek van belanghebbenden, die daarvoor alle informatie geven die de bevoegde dienst noodzakelijk vindt.
  De bevoegde dienst legt het voorstel tot actualisering voor aan de vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs en de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs, die advies geven over het feit of het voorstel alleen betrekking heeft op een technische aanpassing of niet, op basis van de criteria, vermeld in paragraaf 2. De bevoegde dienst kan ook de aanvrager of deskundigen raadplegen over het dossier.
  § 2. Onder technische aanpassingen als vermeld in paragraaf 1, worden een van de volgende aanpassingen verstaan:
  1° redactionele aanpassingen van taalkundige, grammaticale of vormelijke aard, zonder afbreuk te doen aan de inhoudelijke omschrijving van de bepalingen van het structuuronderdeel;
  2° rechtzettingen van onnauwkeurigheden, zonder afbreuk te doen aan de inhoudelijke omschrijving van de bepalingen van het structuuronderdeel;
  3° wijzigingen in de naam van het structuuronderdeel of de naam van de beroepskwalificaties die onderdeel zijn van het structuuronderdeel, zonder afbreuk te doen aan de inhoudelijke omschrijving van de structuuronderdelen, zonder wijziging van de finaliteit en zonder wijziging van de competenties;
  4° wijzigingen in de beroepskwalificaties die onderdeel zijn van het structuuronderdeel, die beperkt zijn tot het opsplitsen of samenvoegen van beroepskwalificaties zonder wijziging van de competenties;
  5° wijzigingen in de onderwijsdoelen, meer bepaald de onderdelen waaruit het structuuronderdeel is samengesteld, ten gevolge van een actualisatie van een beroepskwalificatie, zonder dat de wijzigingen van de beroepskwalificaties aanleiding geven tot de toekenning van een ander kwalificatieniveau aan de beroepskwalificaties en zonder wijziging van de finaliteit.
Art. 6/1. § 1. Le service compétent du ministère flamand de l'Enseignement et de la Formation élabore des propositions d'actualisation des subdivisions structurelles d'initiative ou à la demande d'intéressés, qui fournissent à cet effet toutes les informations que le service compétent juge nécessaires.
  Le service compétent soumet la proposition d'actualisation aux représentants de l'Enseignement communautaire et aux associations représentatives des pouvoirs organisateurs d'enseignement subventionné, qui rendent un avis sur le fait que la proposition ne porte que sur une adaptation technique ou non, sur la base des critères visés au paragraphe 2. Le service compétent peut également consulter le demandeur ou des experts sur le dossier.
  § 2. Par adaptations techniques telles que visées au paragraphe 1, on entend une des adaptations suivantes
  1° des adaptations rédactionnelles de nature linguistique, grammaticale ou formelle, sans porter préjudice à la description quant au contenu des dispositions de la subdivision structurelle ;
  2° des rectifications d'imprécisions, sans porter préjudice à la description quant au contenu des dispositions de la subdivision structurelle ;
  3° des modifications du nom de la subdivision structurelle ou du nom des qualifications professionnelles qui font partie de la subdivision structurelle, sans porter préjudice à la description quant au contenu des subdivisions structurelles, sans modification de la finalité et sans modification des compétences ;
  4° des modifications des qualifications professionnelles qui font partie de la subdivision structurelle et qui se limitent à la scission ou à la fusion des qualifications professionnelles sans modification des compétences ;
  5° des modifications des objectifs pédagogiques, plus précisément des éléments dont la subdivision structurelle est constituée, à la suite d'une actualisation d'une qualification professionnelle, sans que les modifications des qualifications professionnelles donnent lieu à l'octroi d'un autre niveau de certification aux qualifications professionnelles et sans modification de la finalité.
Art. 6/2. Als een voorstel tot actualisering van een structuuronderdeel alleen op een technische aanpassing betrekking heeft, legt de bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming het geactualiseerde dossier, samen met een advies dat gebaseerd is op het advies, vermeld in artikel 6/1, tweede lid, ter beslissing voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming.
  De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, beslist over de actualisering van het structuuronderdeel. Indien de actualisering betrekking heeft op een wijziging als vermeld in artikel 6/1, § 2, 3° of 4°, dan wijzigt de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, in overeenstemming hiermee het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende sommige maatregelen betreffende de modernisering van het secundair onderwijs. Over een voorstel dat uiterlijk op 31 december is ingediend, beslist de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, uiterlijk op 30 juni daaropvolgend. Over een voorstel dat uiterlijk op 30 juni is ingediend, beslist de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, uiterlijk op 31 december daaropvolgend. De voormelde termijnen gelden met behoud van de toepassing van de termijnen voor de organisatie van structuuronderdelen die bij decreet of besluit zijn vastgelegd.
Art. 6/2. Lorsqu'une proposition d'actualisation d'une subdivision structurelle ne porte que sur une adaptation technique, le service compétent du ministère flamand de l'Enseignement et de la Formation soumet le dossier actualisé, accompagné d'un avis basé sur l'avis visé à l'article 6/1, alinéa 2, pour décision au ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation.
  Le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation statue sur l'actualisation de la subdivision structurelle. Si l'actualisation porte sur une modification telle que visée à l'article 6/1, § 2, 3° ou 4°, le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation modifie, conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er juin 2018 portant certaines mesures concernant la modernisation de l'enseignement secondaire. Le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation statue sur une proposition introduite au plus tard le 31 décembre, au plus tard le 30 juin suivant. Le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation statue sur une proposition introduite au plus tard le 30 juin, au plus tard le 31 décembre suivant. Les délais précités s'appliquent sans préjudice des délais pour l'organisation des subdivisions structurelles fixées par décret ou par arrêté.
Art. 6/3. Als een voorstel tot actualisering van een structuuronderdeel niet beperkt is tot een technische aanpassing, volgt de bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming de procedure, vermeld in hoofdstuk 1.
Art. 6/3. Lorsqu'une proposition d'actualisation d'une subdivision structurelle n'est pas limitée à une adaptation technique, le service compétent du ministère flamand de l'Enseignement et de la Formation suit la procédure visée au chapitre 1.
Art. 6/4. § 1. Als het dossier, vermeld in artikel 6/1, betrekking heeft op een integrale schrapping van een structuuronderdeel, raadpleegt de bevoegde dienst de volgende actoren :
  1° eventueel de aanvragers van het voorstel tot schrapping en eventueel deskundigen;
  2° vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs en de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs.
  § 2. De bevoegde dienst legt elk voorstel van schrapping van een structuuronderdeel voor aan de VLOR voor advies. Dat advies wordt bij de bevoegde dienst uitgebracht binnen dertig dagen na ontvangst van het voorstel.
  § 3. De bevoegde dienst legt het voorstel tot schrapping van het structuuronderdeel met een advies dat gebaseerd is op het advies, vermeld in paragraaf 2, binnen dertig dagen na ontvangst van het advies, vermeld in paragraaf 2, voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming. De Vlaamse Regering beslist of het structuuronderdeel al dan niet wordt geschrapt. Leerlingen kunnen een structuuronderdeel dat wordt geschrapt binnen een normaal tijdsbestek en zonder onderbreking verder zetten.".
Art. 6/4. § 1. Lorsque le dossier visé à l'article 6/1 porte sur la suppression intégrale d'une subdivision structurelle, le service compétent consulte les acteurs suivants :
  1° éventuellement les demandeurs de la proposition de suppression et éventuellement des experts ;
  2° des représentants de l'Enseignement communautaire et des associations représentatives des pouvoirs organisateurs d'enseignement subventionné.
  § 2. Le service compétent soumet toute proposition de suppression d'une subdivision structurelle au " VLOR " pour avis. Cet avis est émis auprès du service compétent dans les trente jours suivant la réception de la proposition.
  § 3. Le service compétent soumet la proposition de suppression de la subdivision structurelle avec un avis, basé sur l'avis visé au paragraphe 2, dans les trente jours suivant la réception de l'avis visé au paragraphe 2, au ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation. Le Gouvernement flamand décide si la subdivision structurelle est supprimée ou non. Les élèves peuvent poursuivre une subdivision structurelle supprimée dans un délai normal et sans interruption. ".
Art.29. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en 10 juli 2015, wordt vóór artikel 7 het volgende opschrift ingevoegd:
  "HOOFDSTUK 3. Slotbepalingen".
Art.29. Dans le même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 30 mai 2008 et 10 juillet 2015, est inséré, avant l'article 7, l'intitulé suivant :
  " CHAPITRE 3. Dispositions finales ".
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap
CHAPITRE 6. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 septembre 2007 relatif à l'aide financière aux études de la Communauté flamande
Art.30. In artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 juni 2017 en 3 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 1° wordt de zinsnede ", en de door de kinderbijslag erkende verlaten wees met wie de overlevende ouder waarvan de afstamming vaststaat geen betrekkingen meer onderhoudt en niet geldelijk tussenkomt in de onderhoudskosten van de student" opgeheven;
  2° punt 3° wordt opgeheven;
  3° punt 3° /1 wordt vervangen door wat volgt:
  "3° /1 degene die uiterlijk op 31 december van het academiejaar in kwestie verblijft in een organisatie voor bijzondere jeugdzorg, een centrum voor integrale gezinszorg, een onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum, een observatie- en behandelingscentrum of een centrum voor ernstige gedrags- en emotionele stoornissen, of die begeleid wordt met een module contextbegeleiding in functie van autonoom wonen conform het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp, met uitzondering van crisisopvang als vermeld in artikel 44, § 2, 4°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;";
  4° punt 4° wordt opgeheven;
  5° punt 4° /1 wordt vervangen door wat volgt:
  "4° /1 degene die in het verleden en uiterlijk op 31 december van het academiejaar in kwestie verbleef in een organisatie voor bijzondere jeugdzorg, een centrum voor integrale gezinszorg, een onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum, een observatie- en behandelingscentrum of een centrum voor ernstige gedrags- en emotionele stoornissen, of die begeleid wordt met een module contextbegeleiding in functie van autonoom wonen conform het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp, met uitzondering van crisisopvang als vermeld in artikel 44, § 2, 4°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;";
  6° er wordt een punt 4° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "4° /2 degene die in het verleden en uiterlijk op 31 december van het academiejaar in kwestie een pleegkind was als vermeld in artikel 2, 10°, van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg;";
  7° in punt 5° worden de woorden "opgenomen wordt" vervangen door het woord "verblijft";
  8° in punt 5° /1 worden de woorden "opgenomen werd" vervangen door het woord "verbleef".
Art.30. A l'article 8 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 septembre 2007 relatif à l'aide financière aux études de la Communauté flamande, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 30 mai 2017 et 3 mai 2019, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le point 1°, le membre de phrase " , et l'orphelin abandonné reconnu par l'allocation familiale dont le parent survivant dont la filiation est établie n'entretient plus de relations et n'intervient pas financièrement dans les frais d'entretien de l'étudiant " est abrogé ;
  2° le point 3° est abrogé ;
  3° le point 3° /1 est remplacé par ce qui suit :
  " 3° /1 celui qui, au plus tard au 31 décembre de l'année académique en question, réside dans une organisation d'aide spéciale à la jeunesse, un centre familial d'action thérapeutique, un centre d'accueil, d'orientation et d'observation, un centre d'observation et de traitement ou un centre pour troubles comportementaux et émotionnels, ou qui est accompagné par un module d'accompagnement contextuel en fonction du logement autonome, conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 avril 2019 relatif aux conditions d'agrément et aux normes de subventionnement des structures de l'aide à la jeunesse, à l'exception du séjour de crise tel que visé à l'article 44, § 2, 4°, du décret du 12 juillet 2013 relatif à l'aide intégrale à la jeunesse ; " ;
  4° le point 4° est abrogé ;
  5° le point 4° /1 est remplacé par ce qui suit :
  " 4° /1 celui qui, par le passé et au plus tard au 31 décembre de l'année académique en question, a résidé dans une organisation d'aide spéciale à la jeunesse, un centre familial d'action thérapeutique, un centre d'accueil, d'orientation et d'observation, un centre d'observation et de traitement ou un centre pour troubles comportementaux et émotionnels, ou qui est accompagné par un module d'accompagnement contextuel en fonction du logement autonome, conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 avril 2019 relatif aux conditions d'agrément et aux normes de subventionnement des structures de l'aide à la jeunesse, à l'exception du séjour de crise tel que visé à l'article 44, § 2, 4°, du décret du 12 juillet 2013 relatif à l'aide intégrale à la jeunesse " ;
  6° un point 4° /2 est inséré, rédigé comme suit :
  " 4° /2 celui qui, par le passé et au plus tard le 31 décembre de l'année académique en question, était un enfant placé tel que visé à l'article 2, 10°, du décret du 29 juin 2012 portant organisation du placement familial ; " ;
  7° dans le point 5°, les mots " est pris en charge " sont remplacés par le mot " réside " ;
  8° dans le point 5° /1, les mots " a été pris en charge " sont remplacés par les mots " a résidé ".
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende organisatie van het experimenteel voltijds gewoon secundair onderwijs volgens een modulair stelsel
CHAPITRE 7. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 juillet 2008 portant organisation de l'enseignement secondaire ordinaire expérimental à temps plein suivant un régime modulaire
Art.31. In het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende organisatie van het experimenteel voltijds gewoon secundair onderwijs volgens een modulair stelsel, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018, wordt een artikel 2/2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 2/2. Tot een opleiding van het experimenteel voltijds gewoon secundair onderwijs volgens een modulair stelsel, dat loopt tot en met het schooljaar 2024-2025, kan:
  1° vanaf het schooljaar 2021-2022: geen enkele leerling worden toegelaten die, gezien zijn vooropleiding, nog ten minste twee schooljaren moet doorlopen om een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs te kunnen behalen;
  2° vanaf het schooljaar 2022-2023: geen enkele leerling worden toegelaten die, gezien zijn vooropleiding, nog ten minste één schooljaar moet doorlopen om een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs te kunnen behalen;
  3° vanaf het schooljaar 2023-2024: geen enkele leerling worden toegelaten die, gezien zijn vooropleiding, nog ten minste twee schooljaren moet doorlopen om een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs te kunnen behalen;
  4° in het schooljaar 2024-2025: geen enkele leerling worden toegelaten die, gezien zijn vooropleiding, nog ten minste één schooljaar moet doorlopen om een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs te kunnen behalen.".
Art.31. Dans l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 juillet 2008 portant organisation de l'enseignement secondaire ordinaire expérimental à temps plein suivant un régime modulaire, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 1 juin 2018, est inséré un article 2/2, rédigé comme suit :
  " Art. 2/2. Ne peut être admis à une formation de l'enseignement secondaire ordinaire expérimental à temps plein suivant un système modulaire, qui court jusqu'à l'année scolaire 2024 - 2025 incluse :
  1° à partir de l'année scolaire 2021 - 2022 : aucun élève qui, compte tenu de sa préformation, doit encore accomplir au moins deux années scolaires pour pouvoir obtenir un certificat du deuxième degré de l'enseignement secondaire ;
  2° à partir de l'année scolaire 2022 - 2023 : aucun élève qui, compte tenu de sa préformation, doit encore accomplir au moins une année scolaire pour pouvoir obtenir un certificat du deuxième degré de l'enseignement secondaire ;
  3° à partir de l'année scolaire 2023 - 2024 : aucun élève qui, compte tenu de sa préformation, doit encore accomplir au moins deux années scolaires pour pouvoir obtenir un certificat d'études de deuxième année du troisième degré de l'enseignement secondaire ;
  4° au cours de l'année scolaire 2024 - 2025 : aucun élève qui, compte tenu de sa préformation, doit encore accomplir au moins une année scolaire pour pouvoir obtenir un certificat d'études de deuxième année du troisième degré de l'enseignement secondaire. ".
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2008 houdende organisatie van het experimenteel buitengewoon secundair onderwijs volgens een modulair stelsel
CHAPITRE 8. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 septembre 2008 portant organisation de l'enseignement secondaire spécial expérimental suivant un régime modulaire
Art.32. In het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2008 houdende organisatie van het experimenteel buitengewoon secundair onderwijs volgens een modulair stelsel, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010, wordt een artikel 2/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 2/1. Tot een opleiding van het experimenteel buitengewoon secundair onderwijs volgens een modulair stelsel, dat loopt tot en met het schooljaar 2024-2025, kan:
  1° vanaf het schooljaar 2021-2022: geen enkele leerling worden toegelaten die, gezien zijn vooropleiding, nog ten minste vier schooljaren moet doorlopen om een getuigschrift van een opleiding te kunnen behalen;
  2° vanaf het schooljaar 2022-2023: geen enkele leerling worden toegelaten die, gezien zijn vooropleiding, nog ten minste drie schooljaren moet doorlopen om een getuigschrift van een opleiding te kunnen behalen;
  3° vanaf het schooljaar 2023-2024: geen enkele leerling worden toegelaten die, gezien zijn vooropleiding, nog ten minste twee schooljaren moet doorlopen om een getuigschrift van een opleiding te kunnen behalen;
  4° in het schooljaar 2024-2025: geen enkele leerling worden toegelaten die, gezien zijn vooropleiding, nog ten minste één schooljaar moet doorlopen om een getuigschrift van een opleiding te kunnen behalen, tenzij in de integratiefase.".
Art.32. Dans l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 septembre 2008 portant organisation de l'enseignement secondaire spécial expérimental suivant un régime modulaire, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 décembre 2010, est inséré un article 2/1, rédigé comme suit :
  " Art. 2/1. Ne peut être admis à une formation de l'enseignement secondaire spécial expérimental suivant un régime modulaire, qui court jusqu'à l'année scolaire 2024 - 2025 incluse :
  1° à partir de l'année scolaire 2021 - 2022 : aucun élève qui, compte tenu de sa préformation, doit encore accomplir au moins quatre années scolaires pour pouvoir obtenir un certificat d'une formation ;
  2° à partir de l'année scolaire 2022 - 2023 : aucun élève qui, compte tenu de sa préformation, doit encore accomplir au moins trois années scolaires pour pouvoir obtenir un certificat d'une formation ;
  3° à partir de l'année scolaire 2023 - 2024 : aucun élève qui, compte tenu de sa préformation, doit encore accomplir au moins deux années scolaires pour pouvoir obtenir un certificat d'une formation ;
  4° au cours de l'année scolaire 2024 - 2025 : aucun élève qui, compte tenu de sa préformation, doit encore accomplir au moins une année scolaire pour pouvoir obtenir un certificat d'une formation, sauf dans la phase d'intégration. ".
HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap
CHAPITRE 9. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 octobre 2008 portant exécution du décret du 10 juillet 2008 relatif au système d'apprentissage et de travail en Communauté flamande
Art.33. In het opschrift van hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap wordt de zinsnede ", en centra voor deeltijdse vorming" opgeheven.
Art.33. Dans l'intitulé du chapitre III de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 octobre 2008 portant exécution du décret du 10 juillet 2008 relatif au système d'apprentissage et de travail en Communauté flamande, le membre de phrase " , et centres de formation à temps partiel " est abrogé.
Art.34. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.34. L'article 4 du même arrêté est abrogé.
Art.35. Artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juni 2017, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 6. De lijst van opleidingen van het deeltijds beroepssecundair onderwijs respectievelijk de leertijd, vermeld in artikel 22 van het decreet, is voor het schooljaar 2021-2022 opgenomen in bijlage III, die bij dit besluit is gevoegd.".
Art.35. L'article 6 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand 3 juillet 2009 et modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 juin 2017, est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 6. La liste des formations, respectivement de l'enseignement secondaire professionnel à temps partiel et de l'apprentissage, visée à l'article 22 du décret, est reprise pour l'année scolaire 2021 - 2022 en annexe III, jointe au présent arrêté. ".
Art.36. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, wordt een artikel 6/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 6/1. Voor de experimenteel modulaire opleidingen van het deeltijds beroepssecundair onderwijs bevat bijlage III/1, die bij dit besluit is gevoegd:
  1° de centra die deze opleidingen mogen organiseren uiterlijk tot en met het schooljaar 2024-2025;
  2° de opleidingen;
  3° de opleidingenstructuur;
  4° de doelen voor de beroepsgerichte vorming.".
Art.36. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 décembre 2020, est inséré un article 6/1, rédigé comme suit :
  " Art. 6/1. Pour les formations modulaires expérimentales de l'enseignement secondaire professionnel à temps partiel, l'annexe III/1, jointe au présent arrêté, contient :
  1° les centres qui peuvent organiser ces formations au plus tard jusqu'à l'année scolaire 2024 - 2025 incluse ;
  2° les formations ;
  3° la structure des formations ;
  4° les objectifs pour la formation à vocation professionnelle. ".
Art.37. Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2013, wordt opgeheven.
Art.37. L'article 7 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 septembre 2013, est abrogé.
Art.38. Artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 8. In bijlage V, die bij dit besluit is gevoegd, worden voor wat betreft het schooljaar 2021-2022 voor elke afzonderlijke opleiding van het deeltijds beroepssecundair onderwijs de volgende elementen bepaald:
  1° de overeenstemmende referentiekaders;
  2° de opleidingenstructuur, vermeld in artikel 28, § 1, van het decreet;
  3° de doelen voor de beroepsgerichte vorming, afgeleid van de referentiekaders, vermeld in artikel 30, § 1, van het decreet.
  In bijlage VI, die bij dit besluit is gevoegd, worden voor wat betreft het schooljaar 2021-2022 voor elke afzonderlijke opleiding van de leertijd de volgende elementen bepaald:
  1° de overeenstemmende referentiekaders;
  2° de doelen voor de beroepsgerichte vorming, afgeleid van de referentiekaders, vermeld in artikel 32, § 1, van het decreet.".
Art.38. L'article 8 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand 3 juillet 2009 et modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 juillet 2015, est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 8. Dans l'annexe V, jointe au présent arrêté, en ce qui concerne l'année scolaire 2021 - 2022, les éléments suivants sont fixés pour chaque formation séparée de l'enseignement secondaire professionnel à temps partiel :
  1° les cadres de référence correspondants ;
  2° la structure des formations, visée à l'article 28, § 1, du décret ;
  3° les objectifs pour la formation à vocation professionnelle, dérivés des cadres de référence visés à l'article 30, § 1, du décret.
  Dans l'annexe VI, jointe au présent arrêté, en ce qui concerne l'année scolaire 2021 - 2022, les éléments suivants sont arrêtés pour chaque formation séparée de l'apprentissage :
  1° les cadres de référence correspondants ;
  2° les objectifs pour la formation à vocation professionnelle, dérivés des cadres de référence, visés à l'article 32, § 1, du décret. ".
Art.39. Artikel 8ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt opgeheven.
Art.39. L'article 8ter du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 juillet 2019, est abrogé.
Art.40. In artikel 8quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, wordt punt 1° opgeheven.
Art.40. A l'article 8quater du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 août 2020, le point 1° est abrogé.
Art.41. In artikel 9, 3°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012, wordt punt f) opgeheven.
Art.41. A l'article 9, 3°, du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juillet 2009 et modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 septembre 2012, le point f) est abrogé.
Art.42. In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 2 wordt de zinsnede "een krediet voor een centrum voor deeltijdse vorming bestemd voor de organisatie van algemene vorming, vermeld in artikel 90, 4° " vervangen door de zinsnede "een krediet voor een organisatie die in het schooljaar 2018-2019 erkend was als centrum voor deeltijdse vorming, en die bestemd is om een les- of lesvervangend aanbod te realiseren voor de ondersteuning van de leerling als vermeld in artikel 90, § 1, 4° ";
  2° in paragraaf 2 wordt punt 3° vervangen door wat volgt:
  "3° het product van het aantal jaaruren en het geïndexeerde bedrag vormt het krediet.";
  3° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art.42. A l'article 18 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 9 octobre 2009, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le paragraphe 2, le membre de phrase " un crédit pour un centre de formation à temps partiel destiné à l'organisation d'une formation générale, telle que visée à l'article 90, 4° " est remplacé par le membre de phrase " un crédit pour une organisation qui, au cours de l'année scolaire 2018 - 2019, était agréée comme centre de formation à temps partiel et qui est destinée à réaliser une offre de cours ou de remplacement de cours à l'appui de l'élève telle que visée à l'article 90, § 1, 4° " ;
  2° dans le paragraphe 2, le point 3° est remplacé par ce qui suit :
  " 3° le produit du nombre d'heures/année au montant indexé constitue le crédit. " ;
  3° le paragraphe 3 est abrogé.
Art.43. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden hoofdstuk XII, dat bestaat uit artikel 19, hoofdstuk XIII, dat bestaat uit artikel 20, en hoofdstuk XIIIbis, dat bestaat uit artikel 20bis tot en met 20quater, opgeheven.
Art.43. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 décembre 2020, le chapitre XII, composé de l'article 19, le chapitre XIII, composé de l'article 20, et le chapitre XIIIbis, composé des articles 20bis à 20quater inclus, sont abrogés.
Art.44. Bijlage I bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012, wordt vervangen door bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.44. L'annexe 1 au même arrêté, remplacée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 septembre 2012, est remplacée par l'annexe 2, jointe au présent arrêté.
Art.45. Bijlage II bij hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.45. L'annexe II au même arrêté est abrogée.
Art.46. Bijlage III bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.46. L'annexe III au même arrêté est remplacée par l'annexe 3, jointe au présent arrêté.
Art.47. Bijlage III/1 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009, wordt vervangen door bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.47. L'annexe III/1 au même arrêté, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juillet 2009, est remplacée par l'annexe 4, jointe au présent arrêté.
Art.48. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden de volgende bijlagen opgeheven:
  1° bijlage III/2, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010;
  2° bijlage III/3, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2011;
  3° bijlage III/4, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012;
  4° bijlage IV, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015 en 2 juni 2017.
Art.48. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 décembre 2020, les annexes suivantes sont abrogées :
  1° l'annexe III/2, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 juin 2010 ;
  2° l'annexe III/3, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 septembre 2011 ;
  3° l'annexe III/4, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 septembre 2012 ;
  4° l'annexe IV, remplacée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 septembre 2012 et modifiée par les arrêtés du Gouvernement flamand des 10 juillet 2015 et 2 juin 2017.
Art.49. Bijlage V bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012, wordt vervangen door bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.49. L'annexe V au même arrêté, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juillet 2009 et remplacée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 septembre 2012, est remplacée par l'annexe 5 jointe au présent arrêté.
Art.50. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden de volgende bijlagen opgeheven:
  1° bijlage V/1 tot en met V/3 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012;
  2° bijlage V/4, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012;
  3° bijlage V/5 en V/6, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012;
  4° bijlagen V/7;
  5° bijlage V/8, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juni 2017.
Art.50. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 décembre 2020, les annexes suivantes sont abrogées :
  1° les annexes V/1 à V/3 inclus au même arrêté, insérées par l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juillet 2009 et remplacées par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 septembre 2012 ;
  2° l'annexe V/4, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 juin 2010 et remplacée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 septembre 2012 ;
  3° les annexes V/5 et V/6, insérées par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 septembre 2012 ;
  4° l'annexe V/7 ;
  5° l'annexe V/8, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 juin 2017.
Art.51. Bijlage VI bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2013, wordt vervangen door bijlage 6, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.51. L'annexe VI au même arrêté, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juillet 2009, remplacée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 septembre 2012 et modifiée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 septembre 2013, est remplacée par l'annexe 6 jointe au présent arrêté.
Art.52. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden de volgende bijlagen opgeheven:
  1° bijlage VI/1, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015;
  2° bijlage VI/2, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juni 2017.
Art.52. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 décembre 2020, les annexes suivantes sont abrogées :
  1° l'annexe VI/1, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 juillet 2015 ;
  2° l'annexe VI/2, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 juin 2017.
Art.53. Bijlage XXI bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, wordt vervangen door bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.53. L'annexe XXI au même arrêté, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 août 2020, est remplacée par l'annexe 7, jointe au présent arrêté.
HOOFDSTUK 10. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2013 houdende de uitvoering van het decreet betreffende de kwalificatiestructuur van 30 april 2009 inzake de erkenning van beroepskwalificaties en inzake de erkenning van onderwijskwalificaties voor het secundair na secundair onderwijs
CHAPITRE 10. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 2013 portant exécution du décret relatif à la structure des certifications du 30 avril 2009 en matière de reconnaissance de qualifications professionnelles et en matière de reconnaissance des qualifications d'enseignement pour l'enseignement secondaire après secondaire
Art.54. Het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2013 houdende de uitvoering van het decreet betreffende de kwalificatiestructuur van 30 april 2009 inzake de erkenning van beroepskwalificaties en inzake de erkenning van onderwijskwalificaties voor het secundair na secundair onderwijs wordt vervangen door wat volgt:
  "Besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2013 houdende de uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur inzake de erkenning van beroepskwalificaties".
Art.54. L'intitulé de l'arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 2013 portant exécution du décret relatif à la structure des certifications du 30 avril 2009 en matière de reconnaissance de qualifications professionnelles et en matière de reconnaissance des qualifications d'enseignement pour l'enseignement secondaire après secondaire est remplacé par ce qui suit :
  " Arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 2013 portant exécution du décret du 30 avril 2009 relatif à la structure des certifications en matière de reconnaissance des qualifications professionnelles ".
Art.55. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020, wordt hoofdstuk 3, dat bestaat uit artikel 16 tot en met 18, opgeheven.
Art.55. Dans le même arrêté, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 novembre 2020, le chapitre 3, composé des articles 16 à 18 inclus, est abrogé.
HOOFDSTUK 11. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 januari 2014 houdende de uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur, wat betreft de erkenning van onderwijskwalificaties van niveau 1 tot en met niveau 4, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2013 houdende de uitvoering van het decreet betreffende de kwalificatiestructuur van 30 april 2009 inzake de erkenning van onderwijskwalificaties voor het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs
CHAPITRE 11. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 janvier 2014 portant exécution du décret du 30 avril 2009 relatif à la structure des certifications, en ce qui concerne la reconnaissance de qualifications d'enseignement des niveaux 1 à 4 inclus, et modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 2013 portant exécution du décret relatif à la structure des certifications du 30 avril 2009 en matière de reconnaissance des qualifications d'enseignement pour l'enseignement secondaire après secondaire et l'enseignement supérieur professionnel
Art.56. Het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 januari 2014 houdende de uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur, wat betreft de erkenning van onderwijskwalificaties van niveau 1 tot en met niveau 4, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2013 houdende de uitvoering van het decreet betreffende de kwalificatiestructuur van 30 april 2009 inzake de erkenning van onderwijskwalificaties voor het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs wordt vervangen door wat volgt:
  "Besluit van de Vlaamse Regering van 10 januari 2014 houdende de uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur inzake de erkenning van onderwijskwalificaties van niveau 1 tot en met niveau 4".
Art.56. L'intitulé de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 janvier 2014 portant exécution du décret du 30 avril 2009 relatif à la structure des certifications, en ce qui concerne la reconnaissance de qualifications d'enseignement des niveaux 1 à 4 inclus, et modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 2013 portant exécution du décret relatif à la structure des certifications du 30 avril 2009 en matière de reconnaissance des qualifications d'enseignement pour l'enseignement secondaire après secondaire et l'enseignement supérieur professionnel, est remplacé par ce qui suit :
  " Arrêté du Gouvernement flamand du 10 janvier 2014 portant exécution du décret du 30 avril 2009 relatif à la structure des certifications en matière de reconnaissance des qualifications d'enseignement des niveaux 1 à 4 inclus ".
Art.57. In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "vermeld in artikel 14, eerste lid 1°, a), 2° a) en b), 3° a), 4° a) tot en met f) en 4° h)" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 14, eerste lid 1°, 2°, 3° en 4°, van het decreet van 30 april 2009".
Art.57. A l'article 2 du même arrêté, le membre de phrase " visés à l'article 14, alinéa premier, 1°, a), 2° a) et b), 3°, a), 4°, a) à f) inclus et 4°, h) " est remplacé par le membre de phrase " visés à l'article 14, alinéa premier, 1°, 2°, 3° et 4°, du décret du 30 avril 2009 ".
Art.58. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de zinnen "Het agentschap werkt voorstellen van onderwijskwalificaties uit op eigen initiatief of op vraag van belanghebbenden. Belanghebbenden kunnen hun vraag tot opmaak van een voorstel van onderwijskwalificatie permanent bij het agentschap indienen." worden vervangen door de zin "Het agentschap werkt voorstellen van onderwijskwalificaties uit op eigen initiatief of op verzoek van belanghebbenden, die daarvoor aan het agentschap alle informatie geven die het agentschap noodzakelijk acht."
  2° de woorden "Uiterlijk zes maanden na het ontvangen van een vraag legt het agentschap" worden vervangen door de woorden "Het agentschap legt".
Art.58. A l'article 4 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
  1° les phrases " L'agence élabore des propositions de qualifications d'enseignement d'initiative ou à la demande d'intéressés. Des intéressés peuvent introduire leur demande d'élaboration d'une proposition de qualification d'enseignement à titre permanent auprès de l'agence. " sont remplacées par la phrase " L'agence élabore des qualifications d'enseignement d'initiative ou à la demande d'intéressés, qui fournissent à cet effet à l'agence toutes les informations que l'agence juge nécessaires. "
  2° les mots " Au plus tard six mois suivant la réception d'une demande, l'agence soumet " sont remplacés par les mots " L'agence soumet ".
Art.59. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
  "1° de benaming en het niveau;";
  2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt:
  "3° de onderwijsdoelen waaruit de onderwijskwalificatie is samengesteld met toepassing van artikel 14 van het decreet van 30 april 2009, meer bepaald:
  a) de decretale eindtermen;
  b) in voorkomend geval: de decretale specifieke eindtermen of, bij ontstentenis, een beschrijving van de vooropgestelde specifieke eindtermen;
  c) in voorkomend geval: de competenties van de erkende beroepskwalificaties of deelkwalificaties;";
  3° in punt 5° wordt punt g) vervangen door wat volgt:
  "g) de beschrijving van de plaats in de opleidingsstructuur, de vereiste voorkennis en een inschatting van de wenselijkheid van een aanbodbeperking;";
  4° in punt 5° wordt punt h) opgeheven;
  5° in punt 6° worden de woorden "onderscheidend karakter" vervangen door de woorden "verschil in inhoudelijke invulling";
  6° in punt 6° wordt tussen de woorden "tegenover en de" en het woord "samenhang" het woord "eventuele" ingevoegd.
Art.59. A l'article 5 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 septembre 2018, les modifications suivantes sont apportées :
  1° le point 1° est remplacé par ce qui suit :
  " 1° la dénomination et le niveau ; " ;
  2° le point 3° est remplacé par ce qui suit :
  " 3° les objectifs pédagogiques dont la qualification d'enseignement est constituée en application de l'article 14 du décret du 30 avril 2009, à savoir :
  a) les objectifs finaux décrétaux ;
  b) le cas échéant : les objectifs finaux spécifiques décrétaux ou, à défaut, une description des objectifs finaux spécifiques postulés ;
  c) le cas échéant : les compétences des qualifications professionnelles ou partielles reconnues ; "
  3° dans le point 5°, le point g) est remplacé par ce qui suit :
  " g) la description du lieu dans la structure des formations, les connaissances préalables requises et l'estimation de l'opportunité d'une restriction de l'offre ; " ;
  4° dans le point 5°, le point h) est abrogé ;
  5° dans le point 6°, les mots " du caractère distinctif " sont remplacés par les mots " de la différence de contenu " ;
  6° dans le point 6°, entre les mots " par rapport à et la cohérence " et les mots " avec d'autres ", le mot " éventuelle " est inséré.
Art.60. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het woord "tenminste" wordt opgeheven;
  2° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
  "1° eventueel de aanvragers van het voorstel van onderwijskwalificatie en eventueel deskundigen;".
Art.60. A l'article 6 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
  1° le mot " au moins " est abrogé ;
  2° le point 1° est remplacé par ce qui suit :
  " 1° les demandeurs éventuels de la proposition de qualification d'enseignement ; ".
Art.61. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
  "Het agentschap legt het voorstel van onderwijskwalificatie met een erkenningsadvies dat gebaseerd is op het advies, vermeld in artikel 7, voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming. De Vlaamse Regering beslist of de erkenning al dan niet wordt verleend. De Vlaamse Regering beslist over een voorstel dat uiterlijk op 31 december is ingediend, uiterlijk op 30 juni daaropvolgend. Over een voorstel dat uiterlijk op 30 juni is ingediend, beslist de Vlaamse Regering uiterlijk op 31 december daaropvolgend. De voormelde termijnen gelden met behoud van de toepassing van de termijnen voor de organisatie van structuuronderdelen en de termijnen voor het verwerven van onderwijsbevoegdheid die bij decreet of besluit zijn vastgelegd. De erkende onderwijskwalificatie omvat minstens de volgende elementen:
  1° de benaming;
  2° het niveau;
  3° de onderwijsdoelen waaruit de onderwijskwalificatie is samengesteld, meer bepaald:
  a) de decretale eindtermen;
  b) in voorkomend geval: de decretale specifieke eindtermen of, bij ontstentenis, een beschrijving van de vooropgestelde specifieke eindtermen;
  c) in voorkomend geval: de competenties van de erkende beroepskwalificaties of deelkwalificaties;";
  4° de plaats in de opleidingsstructuur waar de onderwijskwalificatie kan worden aangeboden;
  5° het jaar waarin de erkenning is verleend.".
Art.61. A l'article 8 du même arrêté, l'alinéa premier est remplacé par ce qui suit :
  " L'agence soumet la proposition de qualification d'enseignement avec un avis de reconnaissance, basé sur l'avis visé à l'article 7, au ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation. Le Gouvernement flamand statue sur l'octroi ou non de la reconnaissance. Le Gouvernement flamand statue sur une proposition introduite au plus tard le 31 décembre, au plus tard le 30 juin suivant. Le Gouvernement flamand statue sur une proposition introduite au plus tard le 30 juin, au plus tard le 31 décembre suivant. Les délais précités s'appliquent sans préjudice des délais pour l'organisation des subdivisions structurelles et des délais pour l'acquisition de la compétence d'enseignement fixés par décret ou par arrêté. La qualification d'enseignement reconnue comprend au moins les éléments suivants :
  1° la dénomination ;
  2° le niveau ;
  3° les objectifs pédagogiques dont la qualification d'enseignement est constituée, plus précisément :
  a) les objectifs finaux décrétaux ;
  b) le cas échéant : les objectifs finaux spécifiques décrétaux ou, à défaut, une description des objectifs finaux spécifiques postulés ;
  c) le cas échéant : les compétences des qualifications professionnelles ou partielles reconnues ; "
  4° le lieu dans la structure des formations où la qualification d'enseignement peut être offerte ;
  5° l'année de l'octroi de la reconnaissance. ".
Art.62. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 3 juli 2015 en 14 september 2018, wordt een hoofdstuk 2/1, dat bestaat uit artikel 8/1 tot en met artikel 8/4, ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "HOOFDSTUK 2/1. Procedure voor de actualisering of schrapping van onderwijskwalificaties
Art.62. Dans le même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 3 juillet 2015 et 14 septembre 2018, est inséré un chapitre 2/1, composé des articles 8/1 à 8/4 inclus, rédigé comme suit :
  " CHAPITRE 2/1. Procédure d'actualisation ou de suppression de qualifications d'enseignement
Art. 8/1. § 1. Het agentschap werkt een voorstel tot actualisering van onderwijskwalificaties uit op eigen initiatief of op verzoek van belanghebbenden, die daarvoor aan het agentschap alle informatie geven die het agentschap noodzakelijk acht.
  Het agentschap legt het voorstel tot actualisering voor aan de vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs en de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs, die advies geven over het feit of het voorstel alleen betrekking heeft op een technische aanpassing of niet, op basis van de criteria, vermeld in paragraaf 2. Het agentschap kan ook de aanvrager of deskundigen raadplegen over het dossier.
  § 2. Onder technische aanpassingen als vermeld in paragraaf 1, worden een van de volgende aanpassingen verstaan:
  1° redactionele aanpassingen van taalkundige, grammaticale of vormelijke aard, zonder afbreuk te doen aan de inhoudelijke omschrijving van de bepalingen van de erkende onderwijskwalificatie;
  2° rechtzettingen van onnauwkeurigheden, zonder afbreuk te doen aan de inhoudelijke omschrijving van de bepalingen van de erkende onderwijskwalificatie;
  3° wijzigingen in de naam van de onderwijskwalificatie of de naam van de beroepskwalificaties die onderdeel zijn van de onderwijskwalificatie, zonder afbreuk te doen aan de inhoudelijke omschrijving van de erkende onderwijskwalificatie, zonder wijziging van de finaliteit en zonder wijziging van de competenties;
  4° wijzigingen in de beroepskwalificaties die onderdeel zijn van de onderwijskwalificatie, die beperkt zijn tot het opsplitsen of samenvoegen van beroepskwalificaties zonder wijziging van de competenties;
  5° wijzigingen in de onderwijsdoelen, meer bepaald de onderdelen waaruit de onderwijskwalificatie is samengesteld met toepassing van artikel 14 van het decreet van 30 april 2009, ten gevolge van een actualisatie van een beroepskwalificatie, zonder dat de wijzigingen van de beroepskwalificatie aanleiding geven tot de toekenning van een ander kwalificatieniveau aan de beroepskwalificatie en zonder wijziging van de finaliteit.
Art. 8/1. § 1. L'agence élabore une proposition d'actualisation des qualifications d'enseignement d'initiative ou à la demande d'intéressés, qui lui fournissent toutes les informations que l'agence juge nécessaires.
  L'agence soumet la proposition d'actualisation aux représentants de l'Enseignement communautaire et aux associations représentatives des pouvoirs organisateurs d'enseignement subventionné, qui rendent un avis sur le fait que la proposition ne porte que sur une adaptation technique ou non, sur la base des critères visés au paragraphe 2. L'agence peut également consulter le demandeur ou des experts sur le dossier.
  § 2. Par adaptations techniques telles que visées au paragraphe 1, on entend l'une des adaptations suivantes :
  1° des adaptations rédactionnelles de nature linguistique, grammaticale ou formelle, sans porter préjudice à la description quant au contenu des dispositions de la qualification d'enseignement reconnue ;
  2° des rectifications d'imprécisions, sans porter préjudice à la description quant au contenu des dispositions de la qualification d'enseignement reconnue ;
  3° des modifications du nom de la qualification d'enseignement ou du nom des qualifications professionnelles qui font partie de la qualification d'enseignement, sans porter préjudice à la description quant au contenu de la qualification d'enseignement reconnue, sans modification de la finalité et sans modification des compétences ;
  4° des modifications des qualifications professionnelles qui font partie de la qualification d'enseignement et qui se limitent à la scission ou à la fusion des qualifications professionnelles sans modification des compétences ;
  5° des modifications des objectifs pédagogiques, plus précisément des éléments dont la qualification d'enseignement est constituée en application de l'article 14 du décret du 30 avril 2009, à la suite d'une actualisation d'une qualification professionnelle, sans que les modifications de la qualification professionnelle donnent lieu à l'octroi d'un autre niveau de certification à la qualification professionnelle et sans modification de la finalité.
Art. 8/2. Als een voorstel tot actualisering van een erkende onderwijskwalificatie alleen betrekking heeft op een technische aanpassing, legt het agentschap het geactualiseerde dossier, samen met een advies dat gebaseerd is op het advies, vermeld in artikel 8/1, tweede lid, ter beslissing voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming.
  De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, beslist over de actualisering van de onderwijskwalificatie. Indien de actualisering betrekking heeft op een wijziging als vermeld in artikel 8/1, § 2, 3° of 4°, dan wijzigt de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, in overeenstemming hiermee het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende sommige maatregelen betreffende de modernisering van het secundair onderwijs. Over een voorstel dat uiterlijk op 31 december is ingediend, beslist de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, uiterlijk op 30 juni daaropvolgend. Over een voorstel dat uiterlijk op 30 juni is ingediend, beslist de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, uiterlijk op 31 december daaropvolgend. De voormelde termijnen gelden met behoud van de toepassing van de termijnen voor de organisatie van structuuronderdelen en de termijnen voor het verwerven van onderwijsbevoegdheid die bij decreet of besluit zijn vastgelegd.
Art. 8/2. Lorsqu'une proposition d'actualisation d'une qualification d'enseignement reconnue ne porte que sur une adaptation technique, l'agence soumet le dossier actualisé, accompagné d'un avis, basé sur l'avis visé à l'article 8/1, alinéa 2, pour décision au ministre flamand ayant l'enseignement et la formation dans ses attributions.
  Le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation statue sur l'actualisation de la qualification d'enseignement. Si l'actualisation porte sur une modification telle que visée à l'article 8/1, § 2, 3° ou 4°, le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation modifie, conformément à l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er juin 2018 portant certaines mesures concernant la modernisation de l'enseignement secondaire. Le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation statue sur une proposition introduite au plus tard le 31 décembre, au plus tard le 30 juin suivant. Le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation statue sur une proposition introduite au plus tard le 30 juin, au plus tard le 31 décembre suivant. Les délais précités s'appliquent sans préjudice des délais pour l'organisation des subdivisions structurelles et des délais pour l'acquisition de la compétence d'enseignement fixés par décret ou par arrêté.
Art. 8/3. Als een actualisering van een erkende onderwijskwalificatie niet beperkt is tot een technische aanpassing, volgt het agentschap de procedure voor de erkenning van een onderwijskwalificatie, vermeld in hoofdstuk 2.
Art. 8/3. Lorsqu'une actualisation d'une qualification d'enseignement reconnue n'est pas limitée à une adaptation technique, l'agence suit la procédure de reconnaissance d'une qualification d'enseignement visée au chapitre 2.
Art. 8/4. § 1. Als het dossier, vermeld in artikel 8/1, betrekking heeft op een integrale schrapping van een erkende onderwijskwalificatie, raadpleegt het agentschap de volgende actoren :
  1° eventueel de aanvragers van het voorstel tot schrapping en eventueel deskundigen;
  2° vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs en de representatieve verenigingen van inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs.
  § 2. Het agentschap legt elk voorstel van schrapping van een onderwijskwalificatie voor aan de VLOR voor advies. Dat advies wordt bij het agentschap uitgebracht binnen dertig dagen na ontvangst van het voorstel.
  § 3. Het agentschap legt het voorstel tot schrapping van onderwijskwalificatie met een advies dat gebaseerd is op het advies, vermeld in paragraaf 2, binnen dertig dagen na ontvangst van het advies, vermeld in paragraaf 2, voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming. De Vlaamse Regering beslist of de onderwijskwalificatie al dan niet wordt geschrapt. Leerlingen kunnen een onderwijskwalificatie die wordt geschrapt binnen een normaal tijdsbestek en zonder onderbreking verder zetten.".
Art. 8/4. § 1. Lorsque le dossier visé à l'article 8/1 porte sur la suppression intégrale d'une qualification d'enseignement reconnue, l'agence consulte les acteurs suivants :
  1° éventuellement les demandeurs de la proposition de suppression et éventuellement des experts ;
  2° des représentants de l'Enseignement communautaire et des associations représentatives des pouvoirs organisateurs d'enseignement subventionné.
  § 2. L'agence soumet toute proposition de suppression d'une qualification d'enseignement au " VLOR " pour avis. Cet avis est émis auprès de l'agence dans les trente jours suivant la réception de la proposition.
  § 3. L'agence soumet la proposition de suppression de la qualification d'enseignement avec un avis basé sur l'avis visé au paragraphe 2, dans les trente jours suivant la réception de l'avis visé au paragraphe 2, au ministre flamand ayant l'enseignement et la formation dans ses attributions. Le Gouvernement flamand statue sur la suppression ou non de la qualification d'enseignement. Les élèves peuvent poursuivre une qualification d'enseignement supprimée dans un délai normal et sans interruption. ".
HOOFDSTUK 12. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 2016 betreffende de regeling van projectsubsidies in het kader van de regularisatie van arbeidsplaatsen van gesubsidieerde contractuelen
CHAPITRE 12. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 22 avril 2016 relatif au règlement de subventions de projet dans le cadre de la régularisation d'emplois de contractuels subventionnés
Art.63. In artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 2016 betreffende de regeling van projectsubsidies in het kader van de regularisatie van arbeidsplaatsen van gesubsidieerde contractuelen wordt de datum "30 juni 2021" vervangen door de datum "31 december 2021".
Art.63. A l'article 4 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 22 avril 2016 relatif au règlement de subventions de projet dans le cadre de la régularisation d'emplois de contractuels subventionnés, la date du " 30 juin 2021 " est remplacée par la date du " 31 décembre 2021 ".
HOOFDSTUK 13. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende curriculumdossiers en leerplannen in het onderwijs
CHAPITRE 13. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mai 2018 relatif aux dossiers du cursus scolaire et aux programmes d'études dans l'enseignement.
Art.64. In het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende curriculumdossiers en leerplannen in het onderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, wordt een artikel 3/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 3/1. In afwijking van artikel 2, 3 en 5 van dit besluit worden door de Vlaamse Regering goedgekeurde curriculumdossiers die een wijziging behoeven uitsluitend omwille van technische aanpassingen aan een structuuronderdeel secundair onderwijs, al dan niet onderwijskwalificatie, enkel ter kennisgeving en voorafgaand aan het schooljaar waarin dat gewijzigd curriculumdossier van kracht wordt door de instanties, vermeld in artikel 1, bij de bevoegde dienst ingediend. Als de instanties na voorafgaande verwittiging door de bevoegde dienst uit het beleidsdomein onderwijs hieraan geen gevolg geven, dan gebeurt de desbetreffende wijziging van het curriculumdossier door voormelde bevoegde dienst.
  Onder technische aanpassingen worden de aanpassingen verstaan als vermeld in, naargelang van het geval:
  1° artikel 6/1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 tot vaststelling van de indienings- en adviseringsprocedure voor voorstellen van nieuwe structuuronderdelen in het secundair onderwijs dat niet of niet automatisch tot een onderwijskwalificatie leidt, of
  2° artikel 8/1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 januari 2014 houdende de uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur inzake de erkenning van onderwijskwalificaties van niveau 1 tot en met niveau 4.".
Art.64. Dans l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 mai 2018 relatif aux dossiers du cursus scolaire et aux programmes d'études dans l'enseignement, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 août 2020, est inséré un article 3/1, rédigé comme suit :
  " Art. 3/1. Par dérogation aux articles 2, 3 et 5 du présent arrêté, les dossiers du cursus scolaire approuvés par le Gouvernement flamand qui nécessitent une modification exclusivement en raison d'adaptations techniques d'une subdivision structurelle de l'enseignement secondaire, qualification d'enseignement ou non, sont uniquement soumis par les instances visées à l'article 1 au service compétent à titre de notification et préalablement à l'année scolaire au cours de laquelle ce dossier du cursus scolaire modifié entre en vigueur. Si, après avertissement préalable par le service compétent du domaine politique de l'Enseignement, les instances n'y donnent pas suite, la modification correspondante du dossier du cursus scolaire est effectuée par le service compétent précité.
  Par adaptations techniques, on entend les adaptations telles que visées, selon le cas :
  1° à l'article 6/1, § 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 2007 établissant la procédure d'introduction et de consultation pour les propositions de nouvelles subdivisions structurelles dans l'enseignement secondaire à temps plein qui ne conduit pas ou pas automatiquement à une qualification d'enseignement, ou
  2° à l'article 8/1, § 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 janvier 2014 portant exécution du décret du 30 avril 2009 relatif à la structure des certifications, en ce qui concerne la reconnaissance de qualifications d'enseignement des niveaux 1 à 4 inclus. ".
HOOFDSTUK 14. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende sommige maatregelen betreffende de modernisering van het secundair onderwijs
CHAPITRE 14. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1 juin 2018 portant certaines mesures concernant la modernisation de l'enseignement secondaire
Art.65. Aan artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende sommige maatregelen betreffende de modernisering van het secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 en 28 augustus 2020, wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "6° het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 betreffende het experimenteel secundair onderwijs waarop het studieaanbod is gebaseerd dat wordt georganiseerd conform artikel 28, § 4, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap.".
Art.65. A l'article 2, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1 juin 2018 portant certaines mesures concernant la modernisation de l'enseignement secondaire, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 19 juillet 2019 et 28 août 2020, est ajouté un point 6°, rédigé comme suit :
  " 6° l'arrêté du Gouvernement flamand du 1 mars 2002 relatif à l'enseignement secondaire expérimental sur lequel est basée l'offre d'études organisée conformément à l'article 28, § 4, du décret du 10 juillet 2008 relatif au système d'apprentissage et de travail en Communauté flamande. ".
Art.66. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, 28 augustus 2020 en 20 november 2020, wordt een artikel 2/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 2/1. De concordanties, vermeld in artikel 2, eerste lid, 5° en 6°, gebeuren conform de volgende concordantiekalender:
  1° op 1 september 2021: als de concordantie gelijkstaat met schrapping;
  2° op 1 september 2022: als de concordantie gelijkstaat met omzetting naar de tweede graad en de concordantietabel niet vermeldt "te bepalen";
  3° op 1 september 2023, als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
  a) de concordantie staat gelijk met omzetting naar de tweede graad en is niet gevat door 2° hiervoor;
  b) de concordantie staat gelijk met omzetting naar de derde graad, met uitzondering van Se-n-Se;
  4° op 1 september 2025: als de concordantie gelijkstaat met omzetting naar de derde graad, Se-n-Se.
  De concordantiekalender, vermeld in het eerste lid, heeft de volgende gevolgen:
  1° vanaf 1 september 2021 kunnen geen leerlingen meer worden toegelaten in opleidingen leren en werken waarvan de concordantie gelijkstaat met schrapping;
  2° vanaf 1 september 2022 kunnen geen leerlingen meer worden toegelaten om een getuigschrift tweede graad te behalen in opleidingen leren en werken waarvoor de concordantie is bepaald;
  3° vanaf 1 september 2023 gelden al de volgende gevolgen:
  a) er kunnen geen leerlingen meer worden toegelaten om een getuigschrift tweede graad te behalen in opleidingen leren en werken;
  b) er kunnen geen leerlingen meer worden toegelaten om een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad te behalen in opleidingen leren en werken waarvoor de concordantie is bepaald;
  4° vanaf 1 september 2025 kunnen alle leerlingen die voordien een opleiding leren en werken niet of niet met vrucht hebben voltooid, studievoortgang maken in een duale opleiding na akkoord van de toelatingsklassenraad op basis van inhoudelijke aansluiting van de opleidingen in kwestie en de studieresultaten die de leerling eerder heeft behaald.".
Art.66. Dans le même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 19 juillet 2019, 28 août 2020 et 20 novembre 2020, est inséré un article 2/1, rédigé comme suit :
  " Art. 2/1. Les concordances visées à l'article 2, alinéa premier, 5° et 6°, se font conformément au calendrier de concordances suivant :
  1° le 1 septembre 2021 : lorsque la concordance équivaut à une suppression ;
  2° le 1 septembre 2022 : lorsque la concordance équivaut à une conversion au deuxième degré et que le tableau de concordances ne mentionne pas " à déterminer " ;
  3° le 1 septembre 2023, lorsque toutes les conditions suivantes sont remplies :
  a) la concordance équivaut à une conversion au deuxième degré et n'est pas visée par le 2° ci-avant ;
  b) la concordance équivaut à une conversion au troisième degré, à l'exception du secondaire après secondaire (" Se-n-Se ") ;
  4° le 1 septembre 2025 : lorsque la concordance équivaut à une conversion au troisième degré, Se-n-Se.
  Le calendrier de concordances visé à l'alinéa premier, a les conséquences suivantes :
  1° à partir du 1 septembre 2021, plus aucun élève ne peut être admis dans des formations d'apprentissage et de travail dont la concordance équivaut à une suppression ;
  2° à partir du 1 septembre 2022, plus aucun élève ne peut être admis pour obtenir un certificat du deuxième degré dans des formations d'apprentissage et de travail pour lesquelles la concordance est prévue ;
  3° à partir du 1 septembre 2023, les conséquences suivantes sont d'application :
  a) plus aucun élève ne peut être admis pour obtenir un certificat du deuxième degré dans des formations d'apprentissage et de travail ;
  b) plus aucun élève ne peut être admis pour obtenir un certificat d'études de la deuxième année du troisième degré dans des formations d'apprentissage et de travail pour lesquelles la concordance est prévue ;
  4° à partir du 1er septembre 2025, tous les élèves qui n'ont pas auparavant achevé ou achevé avec succès une formation d'apprentissage et de travail peuvent poursuivre leurs études dans une formation en alternance après accord du conseil de classe d'admission sur la base du lien de fond des formations en question avec les résultats d'études obtenus antérieurement par l'élève. ".
Art.67. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, 28 augustus 2020 en 20 november 2020, wordt een artikel 3/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 3/1. De programmatie van een structuuronderdeel door een schoolbestuur, na de eventuele vereiste goedkeuring door de Vlaamse Regering, heeft in voorkomend geval van rechtswege betrekking op het structuuronderdeel dat door wijziging van de matrix eerstbedoeld structuuronderdeel vervangt. Als een structuuronderdeel door meerdere structuuronderdelen wordt vervangen, kiest het schoolbestuur één van desbetreffende structuuronderdelen waarop de programmatie van rechtswege betrekking heeft. Als een structuuronderdeel wordt opgeheven en niet vervangen, is er geen overeenkomstige programmatie.
  In zover de goedkeuring van een programmatie door de Vlaamse Regering aan een welbepaalde concordantievoorwaarde is gekoppeld als bedoeld in artikel 179 van de Codex Secundair Onderwijs, heeft die voorwaarde van rechtswege betrekking op de concordantie die door wijziging van de concordantietabellen eerstbedoelde concordantie vervangt Als door de vervanging keuzemogelijkheden of gewijzigde keuzemogelijkheden bij concordantie ontstaan, kiest het schoolbestuur één van desbetreffende mogelijkheden.
  De programmatie van een structuuronderdeel door een schoolbestuur die door de Vlaamse Regering niet werd goedgekeurd op basis van een motivering die niet meer strookt met de wijziging van de matrix, wordt van rechtswege omgezet in een goedkeuring van die programmatie. Deze bepaling heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021."
Art.67. Dans le même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand du 19 juillet 2019, 28 août 2020 et 20 novembre 2020, il est inséré un article 3/1, rédigé comme suit :
  " Art. 3/1. La programmation d'une subdivision structurelle par une administration scolaire, après l'approbation éventuelle requise par le Gouvernement flamand, porte le cas échéant de plein droit sur la subdivision structurelle qui remplace la première subdivision structurelle par modification de la matrice. Lorsqu'une subdivision structurelle est remplacée par plusieurs subdivisions structurelles, l'administration scolaire choisit une des subdivisions structurelles correspondantes sur lesquelles la programmation porte de plein droit. Lorsqu'une subdivision structurelle est abrogée et non remplacée, il n'y a pas de programmation correspondante.
  Dans la mesure où l'approbation d'une programmation par le Gouvernement flamand est associée à une condition de concordance bien définie telle que visée à l'article 179 du Code de l'Enseignement secondaire, cette condition porte de plein droit sur la concordance qui remplace la première concordance par la modification des tableaux de concordance. Lorsque le remplacement entraîne des options ou des options modifiées en cas de concordance, l'administration scolaire choisit une des possibilités correspondantes.
  La programmation d'une subdivision structurelle par une administration scolaire qui n'a pas été approuvée par le Gouvernement flamand sur la base d'une motivation qui ne correspond plus à la modification de la matrice est convertie de plein droit en une approbation de cette programmation. Cette disposition produit ses effets effet le 1er janvier 2021. ".
Art.68. In artikel 4, 2°, van hetzelfde besluit worden punt c) en d) opgeheven.
Art.68. A l'article 4, 2°, du même arrêté, les points c) et d) sont abrogés.
Art.69. Bijlage 2 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, wordt vervangen door bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.69. L'annexe 2 au même arrêté, remplacée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 août 2020, est remplacée par l'annexe 8, jointe au présent arrêté.
Art.70. Bijlage 4 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, wordt vervangen door bijlage 9, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.70. L'annexe 4 au même arrêté, remplacée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 août 2020, est remplacée par l'annexe 9, jointe au présent arrêté.
Art.71. Bijlage 4/1 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2020, wordt vervangen door bijlage 10, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.71. L'annexe 4/1 au même arrêté, insérée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 juillet 2019 et remplacée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 août 2020, est remplacée par l'annexe 10, jointe au présent arrêté.
HOOFDSTUK 15. - Slotbepalingen
CHAPITRE 15. - Dispositions finales
Art.72. De volgende regelingen worden opgeheven op 1 september 2021:
  1° het besluit van de Vlaamse regering van 6 september 2002 betreffende het geïntegreerd ondersteuningsaanbod in het gewoon secundair onderwijs, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2019, met uitzondering van artikel 4 en 19bis die worden opgeheven op 1 januari 2022;
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2009 betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon secundair onderwijs, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018.
Art.72. Les réglementations suivantes sont abrogées le 1 septembre 2021 :
  1° l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 septembre 2002 relatif à l'offre d'encadrement intégrée dans l'enseignement secondaire ordinaire, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 mai 2019, à l'exception des articles 4 et 19bis, qui sont abrogés le 1 janvier 2022 ;
  2° l'arrêté du Gouvernement flamand du 30 octobre 2009 relatif à l'offre d'appui à l'égalité des chances en éducation dans l'enseignement secondaire spécial, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 2juillet 2018.
Art.73. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2021, met uitzondering van:
  1° artikel 2, § 1, 2°, dat in werking treedt op 1 januari 2022;
  2° artikel 13 en 14, die in werking treden op 15 juni 2021;
  3° artikel 63, dat in werking treedt op 25 juni 2021;
  4° artikel 67, eerste en tweede lid, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2018;
  5° artikel 67, derde lid, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2021;
  6° artikel 68, dat in werking treedt op 31 augustus 2021.
Art.73. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 septembre 2021, à l'exception :
  1° de l'article 2, § 1, 2°, qui entre en vigueur le 1 janvier 2022 ;
  2° des articles 13 et 14, qui entrent en vigueur le 15 juin 2021 ;
  3° de l'article 63, qui entre en vigueur le 25 juin 2021 ;
  4° de l'article 67, alinéas premier et deux, qui produisent leurs effets le 1 septembre 2018 ;
  5° de l'article 67, alinéa trois, qui produit ses effets le 1 janvier 2021 ;
  6° de l'article 68, qui entre en vigueur le 31 août 2021.
Art. 74. De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, en de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 74. Le ministre flamand compétent pour l'emploi et le ministre flamand compétent pour l'enseignement et la formation sont, chacun en ce qui le concerne, chargés de l'exécution du présent arrêté.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-09-2021, p. 96850)
-