Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
25 FEBRUARI 2021. - Ministerieel besluit over een oproep voor 2021 tot indiening van steunaanvragen als vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende steun voor innovaties in de landbouw
Titre
25 FEVRIER 2021. - Arrêté ministériel concernant l'appel pour 2021 à l'introduction de demandes d'aide, tel que visé à l'article 7 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 avril 2015 concernant l'aide aux innovations dans l'agriculture
Informations sur le document
Numac: 2021020781
Datum: 2021-02-25
Info du document
Numac: 2021020781
Date: 2021-02-25
Tekst (10)
Texte (10)
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder het besluit van 24 april 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende steun voor innovaties in de landbouw.
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par l'arrêté du 24 avril 2015: l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 avril 2015 concernant l'aide aux innovations dans l'agriculture.
Art.2. Het budget, vermeld in artikel 7, eerste lid, 1°, van het besluit van 24 april 2015, wordt voor de oproep 2021 vastgelegd op 3.528.000 euro (drie miljoen vijfhonderdachtentwintigduizend euro). Het voormelde bedrag wordt voor 50% gefinancierd vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling in uitvoering van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling en voor 50% met Vlaamse middelen.
Art.2. Le budget, visé à l'article 7, alinéa 1er, 1°, de l'arrêté du 24 avril 2015, est fixé à 3.528.000 euros (trois millions cinq cent vingt-huit mille euros) pour l'appel 2021. Le montant susmentionné est financé à 50% par le Fonds européen agricole pour le développement rural en exécution du programme de développement rural pour la Flandre et à 50% par des ressources flamandes.
Art.3. De periode waarin de steunaanvragen ingediend worden, vermeld in artikel 7, eerste lid, 2°, van het besluit van 24 april 2015, loopt van 15 maart 2021 tot en met 30 april 2021. Overeenkomstig artikel 8 van het voormelde besluit worden de steunaanvragen ingediend via het e-loket.
Art.3. La période de soumission des demandes d'aide, visée à l'article 7, alinéa 1er, 2°, de l'arrêté du 24 avril 2015, s'étend du 15 mars 2021 au 30 avril 2021. Conformément à l'article 8 de l'arrêté précité, les demandes d'aide sont introduites par le biais du guichet électronique.
Art.4. Ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, 2°, van het besluit van 24 april 2015 geeft de aanvrager de volgende informatie door via het e-loket:
1° een beschrijving van de achtergrond en de probleemstelling of uitdaging;
2° een beschrijving van het innovatiedoel;
3° gegevens over de technologische vernieuwing, het proces en, als dat van toepassing is, het beoogde product;
4° een plan van aanpak;
5° de gegevens van de aanvrager en de projectpartners;
6° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de economische duurzaamheid van het bedrijf of de sector;
7° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de ecologische duurzaamheid van het bedrijf of de sector;
8° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de sociale duurzaamheid van het bedrijf of de sector;
9° in voorkomend geval, een beschrijving van de bijdrage van het project, of van de mogelijke resultaten ervan, aan de samenwerking in de keten of aan de ketenoverschrijdende samenwerking;
10° in voorkomend geval, een beschrijving van de link van het project met Europees partnerschap voor innovatie (EIP) - operationele groepen of demoprojecten;
11° een gedetailleerde inschatting van de projectkosten, ingedeeld volgens de rubrieken, vermeld in artikel 4, eerste lid, van het voormelde besluit. Die inschatting wordt gestaafd met offerten, bestekken of ramingen van externe leveranciers. Als het niet mogelijk is om die stukken ter staving voor te leggen, wordt dat gemotiveerd in de aanvraag.
1° een beschrijving van de achtergrond en de probleemstelling of uitdaging;
2° een beschrijving van het innovatiedoel;
3° gegevens over de technologische vernieuwing, het proces en, als dat van toepassing is, het beoogde product;
4° een plan van aanpak;
5° de gegevens van de aanvrager en de projectpartners;
6° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de economische duurzaamheid van het bedrijf of de sector;
7° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de ecologische duurzaamheid van het bedrijf of de sector;
8° een beschrijving van de bijdrage van het project aan de sociale duurzaamheid van het bedrijf of de sector;
9° in voorkomend geval, een beschrijving van de bijdrage van het project, of van de mogelijke resultaten ervan, aan de samenwerking in de keten of aan de ketenoverschrijdende samenwerking;
10° in voorkomend geval, een beschrijving van de link van het project met Europees partnerschap voor innovatie (EIP) - operationele groepen of demoprojecten;
11° een gedetailleerde inschatting van de projectkosten, ingedeeld volgens de rubrieken, vermeld in artikel 4, eerste lid, van het voormelde besluit. Die inschatting wordt gestaafd met offerten, bestekken of ramingen van externe leveranciers. Als het niet mogelijk is om die stukken ter staving voor te leggen, wordt dat gemotiveerd in de aanvraag.
Art.4. En exécution de l'article 7, alinéa 1er, 2°, de l'arrêté du 24 avril 2015, le demandeur fournit les informations suivantes via le guichet électronique :
1° une description du contexte et du problème ou du défi ;
2° une description de l'objectif de l'innovation ;
3° les informations sur l'innovation technologique, le processus et, le cas échéant, le produit envisagé ;
4° un plan d'approche ;
5° les informations concernant le demandeur et les partenaires du projet ;
6° une description de la contribution du projet à la durabilité économique de l'entreprise ou du secteur ;
7° une description de la contribution du projet à la durabilité écologique de l'entreprise ou du secteur ;
8° une description de la contribution du projet à la durabilité sociale de l'entreprise ou du secteur ;
9° le cas échéant, une description de la contribution du projet ou des résultats possibles à la coopération au sein de, ou au-delà de la chaîne ;
10° le cas échéant, une description du lien du projet avec le partenariat européen pour l'innovation (PEI) - groupes opérationnels ou projets de démonstration ;
11° une estimation détaillée des coûts du projet, ventilés selon les rubriques visées à l'article 4, alinéa 1er, de l'arrêté précité. Cette estimation est étayée par des offres, des devis ou des estimations de fournisseurs externes. S'il n'est pas possible de produire ces documents à l'appui, une motivation doit être incluse dans la demande.
1° une description du contexte et du problème ou du défi ;
2° une description de l'objectif de l'innovation ;
3° les informations sur l'innovation technologique, le processus et, le cas échéant, le produit envisagé ;
4° un plan d'approche ;
5° les informations concernant le demandeur et les partenaires du projet ;
6° une description de la contribution du projet à la durabilité économique de l'entreprise ou du secteur ;
7° une description de la contribution du projet à la durabilité écologique de l'entreprise ou du secteur ;
8° une description de la contribution du projet à la durabilité sociale de l'entreprise ou du secteur ;
9° le cas échéant, une description de la contribution du projet ou des résultats possibles à la coopération au sein de, ou au-delà de la chaîne ;
10° le cas échéant, une description du lien du projet avec le partenariat européen pour l'innovation (PEI) - groupes opérationnels ou projets de démonstration ;
11° une estimation détaillée des coûts du projet, ventilés selon les rubriques visées à l'article 4, alinéa 1er, de l'arrêté précité. Cette estimation est étayée par des offres, des devis ou des estimations de fournisseurs externes. S'il n'est pas possible de produire ces documents à l'appui, une motivation doit être incluse dans la demande.
Art.5. De periode waarin de uitgaven gedaan worden, vermeld in artikel 7, eerste lid, 3°, van het besluit van 24 april 2015, duurt drie jaar vanaf de kennisgeving van de selectie van het project.
Art.5. La période dans laquelle les dépenses sont faites, visée à l'article 7, alinéa 1er, 3°, de l'arrêté du 24 avril 2015, dure trois ans à compter de la date de notification de la sélection du projet.
Art.6. De investeringsfocus, vermeld in artikel 7, tweede lid, 1°, van het besluit van 24 april 2015, ligt op de economische relance om de gevolgen van de coronacrisis te milderen.
Van het beschikbare budget, vermeld in artikel 2, wordt 2.000.000 euro voorbehouden voor projecten in het kader van de economische relance om de gevolgen van de coronacrisis te milderen, als voldoende aanvragen de minimumscore behalen.
De rest van het beschikbare budget, vermeld in artikel 2, is zowel beschikbaar voor projecten buiten de investeringsfocus, vermeld in het eerste lid, als voor projecten binnen de investeringsfocus, vermeld in het eerste lid.
Van het beschikbare budget, vermeld in artikel 2, wordt 2.000.000 euro voorbehouden voor projecten in het kader van de economische relance om de gevolgen van de coronacrisis te milderen, als voldoende aanvragen de minimumscore behalen.
De rest van het beschikbare budget, vermeld in artikel 2, is zowel beschikbaar voor projecten buiten de investeringsfocus, vermeld in het eerste lid, als voor projecten binnen de investeringsfocus, vermeld in het eerste lid.
Art.6. L'accent de l'investissement, visé à l'article 7, alinéa 2, 1° de l'arrêté du 24 avril 2015, est mis sur la reprise économique pour atténuer les conséquences de la crise corona.
Un montant de 2.000.000 euros, provenant du budget disponible visé à l'article 2, est affecté aux projets dans le cadre de la reprise économique pour atténuer les conséquences de la crise corona, si les candidatures suffisantes atteignent le score minimum.
Le reste du budget disponible, visé à l'article 2, est disponible pour les projets en dehors de l'accent de l'investissement indiqué au premier paragraphe, ainsi que pour les projets relevant de l'accent de l'investissement indiqué dans le premier paragraphe.
Un montant de 2.000.000 euros, provenant du budget disponible visé à l'article 2, est affecté aux projets dans le cadre de la reprise économique pour atténuer les conséquences de la crise corona, si les candidatures suffisantes atteignent le score minimum.
Le reste du budget disponible, visé à l'article 2, est disponible pour les projets en dehors de l'accent de l'investissement indiqué au premier paragraphe, ainsi que pour les projets relevant de l'accent de l'investissement indiqué dans le premier paragraphe.
Art.7. De maximale subsidie per aanvraag, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het besluit van 24 april 2015, bedraagt 200.000 euro.
In afwijking van het eerste lid bedraagt de maximale subsidie per aanvraag, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het voormelde besluit, 300.000 euro als de aanvraag ingediend is door een kandidaat-begunstigde als vermeld in artikel 6, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit.
De minimale investeringsuitgaven per aanvraag, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het voormelde besluit, bedragen 25.000 euro.
In afwijking van het eerste lid bedraagt de maximale subsidie per aanvraag, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het voormelde besluit, 300.000 euro als de aanvraag ingediend is door een kandidaat-begunstigde als vermeld in artikel 6, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit.
De minimale investeringsuitgaven per aanvraag, vermeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het voormelde besluit, bedragen 25.000 euro.
Art.7. La subvention maximale par demande, visée à l'article 7, alinéa 2, 2°, de l'arrêté du 24 avril 2015, est de 200.000 euros.
Par dérogation à l'alinéa 1er, la subvention maximale par demande, visée à l'article 7, alinéa 2, 2° de l'arrêté précité, est de 300.000 euros si la demande est introduite par un candidat bénéficiaire tel que visé à l'article 6, alinéa 1er, 2°, de l'arrêté précité.
Les dépenses d'investissement minimales par demande, visées à l'article 7, alinéa 2, 2°, de l'arrêté précité, s'élèvent à 25.000 euros.
Par dérogation à l'alinéa 1er, la subvention maximale par demande, visée à l'article 7, alinéa 2, 2° de l'arrêté précité, est de 300.000 euros si la demande est introduite par un candidat bénéficiaire tel que visé à l'article 6, alinéa 1er, 2°, de l'arrêté précité.
Les dépenses d'investissement minimales par demande, visées à l'article 7, alinéa 2, 2°, de l'arrêté précité, s'élèvent à 25.000 euros.
Art.8. De uitgaven, vermeld in artikel 4, eerste lid, 4°, van het besluit van 24 april 2015, kunnen maximaal 20% van de totale uitgaven, vermeld in artikel 4, eerste lid, van het voormelde besluit, bedragen.
Art.8. Les dépenses visées à l'article 4, alinéa 1er, 4°, de l'arrêté du 24 avril 2015, comprennent au maximum 20% des dépenses totales, visées à l'article 4, alinéa 1er, de l'arrêté précité.
Art.9. De aanvrager voegt de volgende documenten bij de aanvraag tot uitbetaling, vermeld in artikel 10 van het besluit van 24 april 2015:
1° een aparte projectboekhouding en administratie, bijgehouden tijdens de looptijd van het project;
2° een verklaring waarin de aanvrager ermee akkoord gaat om op eenvoudig verzoek van de bevoegde entiteit zijn medewerking te verlenen aan evaluatieonderzoeken;
3° een eindrapport waarin de projectresultaten beschreven worden.
De aanvraag tot uitbetaling, vermeld in artikel 10 van het voormelde besluit, wordt ingediend via het e-loket.
De aanvraag tot uitbetaling, vermeld in artikel 10 van het voormelde besluit, wordt uiterlijk ingediend binnen drie jaar vanaf de kennisgeving van de selectie van het project.
1° een aparte projectboekhouding en administratie, bijgehouden tijdens de looptijd van het project;
2° een verklaring waarin de aanvrager ermee akkoord gaat om op eenvoudig verzoek van de bevoegde entiteit zijn medewerking te verlenen aan evaluatieonderzoeken;
3° een eindrapport waarin de projectresultaten beschreven worden.
De aanvraag tot uitbetaling, vermeld in artikel 10 van het voormelde besluit, wordt ingediend via het e-loket.
De aanvraag tot uitbetaling, vermeld in artikel 10 van het voormelde besluit, wordt uiterlijk ingediend binnen drie jaar vanaf de kennisgeving van de selectie van het project.
Art.9. Le demandeur joint à sa demande de paiement, visée à l'article 10, de l'arrêté du 24 avril 2015, les documents suivants:
1° une comptabilité et une administration de projet distinctes, tenues à jour pendant toute la durée du projet ;
2° une déclaration par laquelle le demandeur accepte sur simple demande de l'entité compétente d'apporter sa collaboration à des études d'évaluation ;
3° un rapport final présentant les résultats du projet.
La demande de paiement, visée à l'article 10 de l'arrêté du 24 avril 2015, est introduite via le guichet électronique.
La demande de paiement, visée à l'article 10 de l'arrêté précité, doit être introduite dans un délai de trois ans à compter de la notification de la sélection du projet.
1° une comptabilité et une administration de projet distinctes, tenues à jour pendant toute la durée du projet ;
2° une déclaration par laquelle le demandeur accepte sur simple demande de l'entité compétente d'apporter sa collaboration à des études d'évaluation ;
3° un rapport final présentant les résultats du projet.
La demande de paiement, visée à l'article 10 de l'arrêté du 24 avril 2015, est introduite via le guichet électronique.
La demande de paiement, visée à l'article 10 de l'arrêté précité, doit être introduite dans un délai de trois ans à compter de la notification de la sélection du projet.
Art. 10. Het beoordelingscollege, vermeld in artikel 9, derde lid, van het besluit van 24 april 2015, wordt samengesteld door het hoofd van de bevoegde entiteit en bestaat uit experten van het beleidsdomein Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
Het beoordelingscollege kent scores toe aan de verschillende selectiecriteria en legt een minimumscore vast. Alleen projecten die de minimumscore behalen, komen in aanmerking voor steun.
Het beoordelingscollege kent scores toe aan de verschillende selectiecriteria en legt een minimumscore vast. Alleen projecten die de minimumscore behalen, komen in aanmerking voor steun.
Art. 10. Le collège d'évaluation, visé à l'article 9, alinéa 3, de l'arrêté du 24 avril 2015, est composé par le chef de l'entité compétente et comprend des experts du domaine politique de l'Agriculture et de la Pêche, visé à l'article 11 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 2005 relatif à l'organisation de l'administration flamande.
Le collège d'évaluation attribue des notes pour les différents critères de sélection et fixe un score minimal. Seuls les projets qui obtiennent le score minimal sont éligibles à l'aide.
Le collège d'évaluation attribue des notes pour les différents critères de sélection et fixe un score minimal. Seuls les projets qui obtiennent le score minimal sont éligibles à l'aide.