Artikel 1. In afwijking van de artikelen 30 tot 32 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering wordt de voltijdse werknemer die tijdelijk werkloze is aangezien zijn arbeidsprestaties tijdelijk verminderd of geschorst zijn in toepassing van de artikelen 51 of 77/4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, toegelaten tot het recht op werkloosheidsuitkeringen zonder dat hij wachttijdvoorwaarden moet vervullen.
In afwijking van artikel 33 van hetzelfde koninklijk besluit wordt de vrijwillig deeltijdse werknemer die tijdelijk werkloze is aangezien zijn arbeidsprestaties tijdelijk verminderd of geschorst zijn in toepassing van de in het eerste lid vermelde artikelen, toegelaten tot het recht op werkloosheidsuitkeringen zonder dat hij wachttijdvoorwaarden moet vervullen.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
30 MAART 2020. - Koninklijk besluit tot aanpassing van de procedures in het kader van tijdelijke werkloosheid omwille van het Covid-19-virus en tot wijziging van artikel 10 van het koninklijk besluit van 6 mei 2019 tot wijziging van de artikelen 27, 51, 52bis, 58, 58/3 en 63 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van de artikelen 36sexies, 63bis en 124bis in hetzelfde besluit(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-04-2020 en tekstbijwerking tot 13-07-2022)
Titre
30 MARS 2020. - Arrêté royal visant à adapter les procédures dans le cadre du chômage temporaire dû au virus Covid-19 et à modifier l'article 10 de l'arrêté royal du 6 mai 2019 modifiant les articles 27, 51, 52bis, 58, 58/3 et 63 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage et insérant les articles 36sexies, 63bis et 124bis dans le même arrêté(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 02-04-2020 et mise à jour au 13-07-2022)
Informations sur le document
Numac: 2020201678
Datum: 2020-03-30
Info du document
Numac: 2020201678
Date: 2020-03-30
Tekst (17)
Texte (17)
Article 1er. Par dérogation aux articles 30 à 32 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage, le travailleur à temps plein mis en chômage temporaire étant donné que ses prestations de travail sont temporairement réduites ou suspendues en application des articles 51 ou 77/4 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, est admis au bénéfice des allocations de chômage sans qu'il doive satisfaire aux conditions de stage.
Par dérogation à l'article 33 de ce même arrêté royal, le travailleur à temps partiel volontaire mis en chômage temporaire étant donné que ses prestations de travail sont temporairement réduites ou suspendues en application des articles mentionnés à l'alinéa 1er, est admis au bénéfice des allocations de chômage sans qu'il doive satisfaire aux conditions de stage.
Par dérogation à l'article 33 de ce même arrêté royal, le travailleur à temps partiel volontaire mis en chômage temporaire étant donné que ses prestations de travail sont temporairement réduites ou suspendues en application des articles mentionnés à l'alinéa 1er, est admis au bénéfice des allocations de chômage sans qu'il doive satisfaire aux conditions de stage.
Art.2. In artikel 63, § 2, vierde lid, 3° en 4°, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "31 maart 2020" vervangen door de woorden "30 september 2020".
Art.2. A l'article 63, § 2, alinéa 4, 3° et 4°, du même arrêté royal, les mots "31 mars 2020" sont remplacés par les mots "30 septembre 2020".
Art.3. In afwijking van artikel 65 van hetzelfde koninklijk besluit kan de tijdelijk werkloze die een pensioen geniet, zonder beperkingen uitkeringen genieten.
Art.3. Par dérogation à l'article 65 de ce même arrêté royal, le chômeur temporaire qui bénéficie d'une pension peut bénéficier d'allocations sans restriction.
Art.4. Artikel 71 van hetzelfde koninklijk besluit is niet van toepassing op de tijdelijk werkloze.
Art.4. L'article 71 de ce même arrêté royal ne s'applique pas au chômeur temporaire.
Art.5. In afwijking van artikel 114, § 6, van hetzelfde koninklijk besluit wordt het dagbedrag van de werkloosheidsuitkering van de tijdelijk werkloze vastgesteld op 70 pct. van het gemiddeld dagloon.
Het bedrag van de werkloosheidsuitkering van de werknemer die tijdelijk werkloze is aangezien zijn arbeidsprestaties tijdelijk verminderd of geschorst zijn in toepassing van artikel 26 van de voormelde wet van 3 juli 1978, wordt verhoogd met 5 euro per dag, voor zover zijn tijdelijke werkloosheid niet het gevolg is van een schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht die veroorzaakt wordt door de arbeidsongeschiktheid van de werknemer.
Het bedrag van 5 euro bedoeld in het vorige lid, is gekoppeld aan de spilindex geldend op 1 januari 2012.
Dit bedrag wordt verhoogd of verminderd overeenkomstig artikel 4 van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. De verhoging of de vermindering wordt toegepast vanaf de dag bepaald in artikel 6, 3°, van voornoemde wet.
Het bedrag van de werkloosheidsuitkering van de werknemer die tijdelijk werkloze is aangezien zijn arbeidsprestaties tijdelijk verminderd of geschorst zijn in toepassing van artikel 26 van de voormelde wet van 3 juli 1978, wordt verhoogd met 5 euro per dag, voor zover zijn tijdelijke werkloosheid niet het gevolg is van een schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht die veroorzaakt wordt door de arbeidsongeschiktheid van de werknemer.
Het bedrag van 5 euro bedoeld in het vorige lid, is gekoppeld aan de spilindex geldend op 1 januari 2012.
Dit bedrag wordt verhoogd of verminderd overeenkomstig artikel 4 van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. De verhoging of de vermindering wordt toegepast vanaf de dag bepaald in artikel 6, 3°, van voornoemde wet.
Art.5. Par dérogation à l'article 114, § 6, de ce même arrêté royal le montant journalier de l'allocation de chômage du chômeur temporaire est fixé à 70 pct. de la rémunération journalière moyenne.
Le montant de l'allocation de chômage du travailleur mis chômage temporaire étant donné que ses prestations de travail sont temporairement réduites ou suspendues en application de l'article 26 de la loi précitée du 3 juillet 1978, est augmenté de 5 euros par jour, pour autant que le chômage temporaire ne soit pas la conséquence d'une suspension de l'exécution du contrat de travail pour force majeure qui est due à l'inaptitude au travail du travailleur.
Le montant de 5 euros visé à l'alinéa qui précède, est lié à l'indice-pivot en vigueur au 1er janvier 2012.
Ce montant est augmenté ou diminué conformément à l'article 4 de la loi du 2 août 1971 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation des traitements, salaires, pensions, allocations et subventions à charge du Trésor public, de certaines prestations sociales, des limites de rémunération à prendre en considération pour le calcul de certaines cotisations de sécurité sociale des travailleurs, ainsi que des obligations imposées en matière sociale aux travailleurs indépendants. L'augmentation ou la diminution est appliquée à partir du jour fixé à l'article 6, 3°, de la loi précitée.
Le montant de l'allocation de chômage du travailleur mis chômage temporaire étant donné que ses prestations de travail sont temporairement réduites ou suspendues en application de l'article 26 de la loi précitée du 3 juillet 1978, est augmenté de 5 euros par jour, pour autant que le chômage temporaire ne soit pas la conséquence d'une suspension de l'exécution du contrat de travail pour force majeure qui est due à l'inaptitude au travail du travailleur.
Le montant de 5 euros visé à l'alinéa qui précède, est lié à l'indice-pivot en vigueur au 1er janvier 2012.
Ce montant est augmenté ou diminué conformément à l'article 4 de la loi du 2 août 1971 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation des traitements, salaires, pensions, allocations et subventions à charge du Trésor public, de certaines prestations sociales, des limites de rémunération à prendre en considération pour le calcul de certaines cotisations de sécurité sociale des travailleurs, ainsi que des obligations imposées en matière sociale aux travailleurs indépendants. L'augmentation ou la diminution est appliquée à partir du jour fixé à l'article 6, 3°, de la loi précitée.
Art.6. In afwijking van artikel 115, § 4, van hetzelfde koninklijk besluit wordt het minimum dagbedrag van de werkloosheidsuitkering van de tijdelijk werkloze bedoeld in artikel 114, § 6, van hetzelfde koninklijk besluit, ongeacht zijn gezinssituatie, vastgesteld op 38,92 euro.
Art.6. Par dérogation à l'article 115, § 4, de ce même arrêté royal, le montant journalier minimum de l'allocation de chômage du chômeur temporaire visé à l'article 114, § 6, de ce même arrêté royal est fixé à 38,92 euros, et ce quelle que soit sa situation familiale.
Art.7. In afwijking van artikel 116, § 7, van hetzelfde koninklijk besluit wordt het dagbedrag van de werkloosheidsuitkering van de werknemer bedoeld in artikel 28, § 3, van hetzelfde koninklijk besluit vastgesteld op 65 pct. van het gemiddeld dagloon.
Art.7. Par dérogation à l'article 116, § 7, de ce même arrêté royal, le montant journalier de l'allocation de chômage du travailleur visé à l'article 28, § 3, de ce même arrêté royal, est fixé à 65 pct. de la rémunération journalière moyenne.
Art.8. In geval van overgang van uitbetalingsinstelling moet de tijdelijk werkloze niet voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 77 en 80 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering.
Art.8. En cas de changement d'organisme de paiement, le chômeur temporaire ne doit pas satisfaire aux conditions des articles 77 et 80 de l'arrêté ministériel du 26 novembre 1991 portant les modalités d'application de la réglementation du chômage.
Art.9. In afwijking van artikel 133, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit moet het dossier, indien het een aanvraag betreft bedoeld in artikel 133, § 1, 4°, van hetzelfde koninklijk besluit, geen aangifte van de persoonlijke en familiale toestand bevatten.
Art.9. Par dérogation à l'article 133, § 2, de ce même arrêté royal, s'il s'agit d'une demande visée à l'article 133, § 1er, 4°, de ce même arrêté royal, le dossier ne doit pas contenir de déclaration de la situation personnelle et familiale.
Art.10. In afwijking van artikel 136, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit mag een aanvraag bedoeld in artikel 133, § 1, 4°, van hetzelfde besluit, namens de werkloze door de gemachtigde van de uitbetalingsinstelling ondertekend worden.
Art.10. Par dérogation à l'article 136, alinéa 1er, de ce même arrêté royal, une demande visée à l'article 133, § 1er, 4°, de ce même arrêté royal, peut être signée au nom du chômeur par le délégué de l'organisme de paiement.
Art.11. In afwijking van artikel 137, § 1, eerste lid, 2°, a), en § 4, eerste lid, 1°, van hetzelfde koninklijk besluit is de werkgever niet verplicht om een controleformulier af te leveren.
Art.11. Par dérogation à l'article 137, § 1er, alinéa 1er, 2°, a), et § 4, alinéa 1er, 1°, de ce même arrêté royal, l'employeur n'est pas tenu de délivrer un formulaire de contrôle.
Art.12. In afwijking van artikel 138 van hetzelfde koninklijk besluit kan de uitkeringsaanvraag bedoeld in artikel 133, § 1, 4°, van hetzelfde besluit, gebeuren door middel van de volgende twee formulieren:
1° het formulier C3.2-WERKNEMER-CORONA, waarvan de inhoud en het model wordt vastgesteld door de administrateur-generaal, bedoeld in artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit;
2° het tweede exemplaar van het formulier C3.2-WERKGEVER, bedoeld in artikel 137, § 1, eerste lid, 2°, c), van hetzelfde koninklijk besluit.
[1 De in het eerste lid bedoelde formulieren C3.2-WERKNEMER-CORONA en C3.2-WERKGEVER kunnen op elektronische wijze door de uitbetalingsinstelling aan het hoofdbestuur van deze Rijksdienst of aan het bevoegde werkloosheidsbureau worden bezorgd.
De indiening op elektronische wijze van het formulier C3.2-WERKNEMER-CORONA geldt als een door de werkloze of een namens de werkloze door de gemachtigde van de uitbetalingsinstelling ondertekende uitkeringsaanvraag.
De uitbetalingsinstelling die het formulier C3.2-WERKNEMER-CORONA door middel van een elektronisch gegevensbestand heeft ingediend, houdt het formulier C3.2-WERKNEMER-CORONA dat de gegevens van dit bestand bevat ter beschikking van de voormelde Rijksdienst en bezorgt dit formulier binnen een door deze te bepalen termijn, doch uiterlijk binnen een termijn van vier maanden ingaande op de eerste dag van de maand volgend op deze waarvoor de uitkeringen worden aangevraagd, aan de Rijksdienst.
Een betaling verricht zonder dat de uitbetalingsinstelling het in het vorige lid bedoelde verantwoordingsstuk kan voorleggen, wordt beschouwd als een ten onrechte betaling, waarvoor de uitbetalingsinstelling de last draagt en die door de Rijksdienst bij de uitbetalingsinstelling kan worden teruggevorderd.]1
1° het formulier C3.2-WERKNEMER-CORONA, waarvan de inhoud en het model wordt vastgesteld door de administrateur-generaal, bedoeld in artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit;
2° het tweede exemplaar van het formulier C3.2-WERKGEVER, bedoeld in artikel 137, § 1, eerste lid, 2°, c), van hetzelfde koninklijk besluit.
[1 De in het eerste lid bedoelde formulieren C3.2-WERKNEMER-CORONA en C3.2-WERKGEVER kunnen op elektronische wijze door de uitbetalingsinstelling aan het hoofdbestuur van deze Rijksdienst of aan het bevoegde werkloosheidsbureau worden bezorgd.
De indiening op elektronische wijze van het formulier C3.2-WERKNEMER-CORONA geldt als een door de werkloze of een namens de werkloze door de gemachtigde van de uitbetalingsinstelling ondertekende uitkeringsaanvraag.
De uitbetalingsinstelling die het formulier C3.2-WERKNEMER-CORONA door middel van een elektronisch gegevensbestand heeft ingediend, houdt het formulier C3.2-WERKNEMER-CORONA dat de gegevens van dit bestand bevat ter beschikking van de voormelde Rijksdienst en bezorgt dit formulier binnen een door deze te bepalen termijn, doch uiterlijk binnen een termijn van vier maanden ingaande op de eerste dag van de maand volgend op deze waarvoor de uitkeringen worden aangevraagd, aan de Rijksdienst.
Een betaling verricht zonder dat de uitbetalingsinstelling het in het vorige lid bedoelde verantwoordingsstuk kan voorleggen, wordt beschouwd als een ten onrechte betaling, waarvoor de uitbetalingsinstelling de last draagt en die door de Rijksdienst bij de uitbetalingsinstelling kan worden teruggevorderd.]1
Modifications
Art.12. Par dérogation à l'article 138 de ce même arrêté royal, la demande d'allocations visée à l'article 133, § 1er, 4°, de ce même arrêté, peut être introduite au moyen des deux formulaires suivants:
1° le formulaire C3.2-TRAVAILLEUR-CORONA, dont la teneur et le modèle sont fixés par l'Administrateur général, visé à l'article 3 de ce même arrêté royal;
2° le deuxième exemplaire du formulaire C3.2-EMPLOYEUR, visé à l'article 137, § 1er, alinéa 1er, 2°, c), de ce même arrêté royal.
[1 Les formulaires C3.2-TRAVAILLEUR-CORONA et C3.2-EMPLOYEUR peuvent être adressés à l'administration centrale de cet Office ou au bureau du chômage compétent par l'organisme de paiement de façon électronique.
L'introduction de façon électronique du formulaire C3.2-TRAVAILLEUR-CORONA vaut comme demande d'allocations signée par le chômeur ou au nom du chômeur par le préposé habilité de l'organisme de paiement.
L'organisme de paiement qui a introduit le formulaire C3.2-TRAVAILLEUR-CORONA au moyen d'un fichier électronique de données, tient à la disposition de l'Office susvisé le formulaire C3.2-TRAVAILLEUR-CORONA qui contient les données de ce fichier et adresse ce formulaire à l'Office dans un délai à déterminer par ce dernier, mais toutefois au plus tard dans un délai de quatre mois prenant cours le premier jour du mois qui suit celui pour lequel les allocations sont demandées.
Un paiement effectué sans que l'organisme de paiement ne puisse présenter la pièce justificative visée à l'alinéa précédent, est considéré comme un paiement effectué indûment, dont l'organisme de paiement supporte la charge et qui peut être récupéré par l'Office auprès de l'organisme de paiement.]1
1° le formulaire C3.2-TRAVAILLEUR-CORONA, dont la teneur et le modèle sont fixés par l'Administrateur général, visé à l'article 3 de ce même arrêté royal;
2° le deuxième exemplaire du formulaire C3.2-EMPLOYEUR, visé à l'article 137, § 1er, alinéa 1er, 2°, c), de ce même arrêté royal.
[1 Les formulaires C3.2-TRAVAILLEUR-CORONA et C3.2-EMPLOYEUR peuvent être adressés à l'administration centrale de cet Office ou au bureau du chômage compétent par l'organisme de paiement de façon électronique.
L'introduction de façon électronique du formulaire C3.2-TRAVAILLEUR-CORONA vaut comme demande d'allocations signée par le chômeur ou au nom du chômeur par le préposé habilité de l'organisme de paiement.
L'organisme de paiement qui a introduit le formulaire C3.2-TRAVAILLEUR-CORONA au moyen d'un fichier électronique de données, tient à la disposition de l'Office susvisé le formulaire C3.2-TRAVAILLEUR-CORONA qui contient les données de ce fichier et adresse ce formulaire à l'Office dans un délai à déterminer par ce dernier, mais toutefois au plus tard dans un délai de quatre mois prenant cours le premier jour du mois qui suit celui pour lequel les allocations sont demandées.
Un paiement effectué sans que l'organisme de paiement ne puisse présenter la pièce justificative visée à l'alinéa précédent, est considéré comme un paiement effectué indûment, dont l'organisme de paiement supporte la charge et qui peut être récupéré par l'Office auprès de l'organisme de paiement.]1
Modifications
Art.13. De werkgever is er niet toe gehouden de verplichtingen na te leven bedoeld in de artikelen 83 tot 86bis van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering.
Art.13. L'employeur n'est pas tenu de respecter les obligations visées aux articles 83 à 86bis de l'arrêté ministériel du 26 novembre 1991 portant les modalités d'application de la réglementation du chômage.
Art.14. In afwijking van artikel 160 van hetzelfde koninklijk besluit kan de uitbetalingsinstelling, voor de werknemer die een aanvraag heeft ingediend bedoeld in artikel 133, § 1, 4°, van hetzelfde koninklijk besluit en die tijdelijk werkloze is aangezien zijn arbeidsprestaties tijdelijk verminderd of geschorst zijn in toepassing van de artikelen 26, 51 of 77/4 van de voormelde wet van 3 juli 1978, zonder reeds over de nodige verantwoordingsstukken te beschikken voor de betreffende kalendermaand, voorlopige uitkeringen betalen aan de werknemer die daarom verzoekt.
De werknemer dient daartoe een verzoek in door middel van een formulier waarvan de inhoud en het model wordt vastgesteld door de administrateur-generaal bedoeld in artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit.
Het dagbedrag van de voorlopige uitkeringen wordt vastgesteld op het minimum dagbedrag bedoeld in artikel 115, § 4, van hetzelfde koninklijk.
Bij het indienen van de nodige stukken gaat de uitbetalingsinstelling desgevallend over tot het betalen van een bijpassing of tot het terugvorderen van het onverschuldigde bedrag.
De werknemer dient daartoe een verzoek in door middel van een formulier waarvan de inhoud en het model wordt vastgesteld door de administrateur-generaal bedoeld in artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit.
Het dagbedrag van de voorlopige uitkeringen wordt vastgesteld op het minimum dagbedrag bedoeld in artikel 115, § 4, van hetzelfde koninklijk.
Bij het indienen van de nodige stukken gaat de uitbetalingsinstelling desgevallend over tot het betalen van een bijpassing of tot het terugvorderen van het onverschuldigde bedrag.
Art.14. Par dérogation à l'article 160 de ce même arrêté royal, l'organisme de paiement peut, pour le travailleur qui a introduit une demande visée à l'article 133, § 1er, 4°, de ce même arrêté royal et qui est en chômage temporaire étant donné que ses prestations de travail sont temporairement réduites ou suspendues en application des articles 26, 51 ou 77/4 de la loi du 3 juillet 1978 précitée, sans disposer des pièces justificatives requises pour le mois calendrier concerné, payer des allocations provisoires au travailleur qui en fait la demande.
A cette fin, le travailleur est tenu d'introduire une demande au moyen d'un formulaire dont la teneur et le modèle sont fixés par l'Administrateur général visé à l'article 3 de ce même arrêté royal.
Le montant journalier des allocations provisoires correspond au montant journalier minimum visé à l'article 115, § 4, de ce même arrêté royal.
Au moment d'introduire les pièces requises, l'organisme de paiement procède, le cas échéant, au paiement d'un complément ou à la récupération du montant indu.
A cette fin, le travailleur est tenu d'introduire une demande au moyen d'un formulaire dont la teneur et le modèle sont fixés par l'Administrateur général visé à l'article 3 de ce même arrêté royal.
Le montant journalier des allocations provisoires correspond au montant journalier minimum visé à l'article 115, § 4, de ce même arrêté royal.
Au moment d'introduire les pièces requises, l'organisme de paiement procède, le cas échéant, au paiement d'un complément ou à la récupération du montant indu.
Art.15. In artikel 10 van het koninklijk besluit van 6 mei 2019 tot wijziging van de artikelen 27, 51, 52bis, 58, 58/3 en 63 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van de artikelen 36sexies, 63bis en 124bis in hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid worden de woorden "1 april 2020" vervangen door de woorden "1 oktober 2020";
2° het derde lid wordt vervangen als volgt:
"De jonge werknemer bedoeld in artikel 63, § 2, vierde lid, 3° of 4°, van wie het recht op inschakelingsuitkeringen afloopt op 31 maart 2020, in toepassing van artikel 63, § 2, vierde lid, 3° of 4°, zoals gewijzigd door artikel 7 van dit besluit, kan beschermingsuitkeringen krijgen vanaf 1 oktober 2020, als hij ten laatste op 30 september 2020 voldoet aan de voorwaarden voorzien in artikel 36sexies, ingevoegd door dit besluit.";
3° in het vierde lid worden de woorden "1 april 2020" vervangen door de woorden "1 oktober 2020".
1° in het tweede lid worden de woorden "1 april 2020" vervangen door de woorden "1 oktober 2020";
2° het derde lid wordt vervangen als volgt:
"De jonge werknemer bedoeld in artikel 63, § 2, vierde lid, 3° of 4°, van wie het recht op inschakelingsuitkeringen afloopt op 31 maart 2020, in toepassing van artikel 63, § 2, vierde lid, 3° of 4°, zoals gewijzigd door artikel 7 van dit besluit, kan beschermingsuitkeringen krijgen vanaf 1 oktober 2020, als hij ten laatste op 30 september 2020 voldoet aan de voorwaarden voorzien in artikel 36sexies, ingevoegd door dit besluit.";
3° in het vierde lid worden de woorden "1 april 2020" vervangen door de woorden "1 oktober 2020".
Art.15. A l'article 10 de l'arrêté royal du 6 mai 2019 modifiant les articles 27, 51, 52bis, 58, 58/3 et 63 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage et insérant les articles 36sexies, 63bis et 124bis dans le même arrêté, les modifications suivantes sont apportées:
1° à l'alinéa 2, les mots "1er avril 2020" sont remplacés par les mots "1er octobre 2020";
2° l'alinéa 3 est remplacé par un alinéa rédigé comme suit:
"Le jeune travailleur visé à l'article 63, § 2, alinéa 4, 3° ou 4°, dont le droit aux allocations d'insertion expire le 31 mars 2020, en application de l'article 63, § 2, alinéa 4, 3° ou 4°, tel que modifié par l'article 7 du présent arrêté, peut bénéficier des allocations de sauvegarde à partir du 1er octobre 2020, s'il satisfait aux conditions visées à l'article 36sexies, inséré par le présent arrêté au plus tard le 30 septembre 2020.";
3° à l'alinéa 4, les mots "1er avril 2020" sont remplacés par les mots "1er octobre 2020".
1° à l'alinéa 2, les mots "1er avril 2020" sont remplacés par les mots "1er octobre 2020";
2° l'alinéa 3 est remplacé par un alinéa rédigé comme suit:
"Le jeune travailleur visé à l'article 63, § 2, alinéa 4, 3° ou 4°, dont le droit aux allocations d'insertion expire le 31 mars 2020, en application de l'article 63, § 2, alinéa 4, 3° ou 4°, tel que modifié par l'article 7 du présent arrêté, peut bénéficier des allocations de sauvegarde à partir du 1er octobre 2020, s'il satisfait aux conditions visées à l'article 36sexies, inséré par le présent arrêté au plus tard le 30 septembre 2020.";
3° à l'alinéa 4, les mots "1er avril 2020" sont remplacés par les mots "1er octobre 2020".
Art.16. [6 ...]6 Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2020 en treedt buiten werking op [2 31 augustus 2020]2.
[4 De artikelen 3, [7 ...]7 9, 10 en 12, eerste lid, van dit besluit zijn slechts van toepassing op de aanvraag om, de procedure betreffende en de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen die betrekking hebben op de maanden februari tot augustus 2020 [6 en oktober 2020 tot [12 december 2022]12]6.
De artikelen 1 [11 en]11 7, van dit besluit zijn [5 ...]5 van toepassing op de aanvraag om, de procedure betreffende en de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen die betrekking hebben op de maanden februari [6 2020]6 tot [11 juni 2022]11.]4
In afwijking van het eerste lid zijn de artikelen 4, [5 ...]5 11 en 13 van dit besluit slechts van toepassing vanaf 1 maart 2020 tot en met [2 31 augustus 2020]2 [6 en van 1 oktober 2020 tot en met [12 31 december 2022]12]6.
[11 De artikelen 5, eerste lid, en 6 van dit besluit zijn van toepassing op de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen die betrekking hebben op de maanden februari 2020 tot maart 2022.]11
[5 In afwijking van het eerste lid is artikel 5, tweede tot vierde lid, van dit besluit van toepassing op de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen die betrekking hebben op de maanden maart 2020 tot [10 maart 2022]10.]5
[7 In afwijking van het eerste lid is artikel 8 van dit besluit van toepassing op de aanvraag om, de procedure betreffende en de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen die betrekking hebben op de maanden februari tot augustus 2020 en oktober 2020 tot maart 2021.]7
In afwijking van het eerste lid is het artikel 12, tweede tot vijfde lid, van dit besluit van toepassing vanaf 1 februari 2020.]1
In afwijking van het eerste lid is artikel 14 van dit besluit slechts van toepassing vanaf de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad tot en met 30 juni 2020.
In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 2 en 15 in werking op 31 maart 2020.
[6 ...]6
[4 De artikelen 3, [7 ...]7 9, 10 en 12, eerste lid, van dit besluit zijn slechts van toepassing op de aanvraag om, de procedure betreffende en de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen die betrekking hebben op de maanden februari tot augustus 2020 [6 en oktober 2020 tot [12 december 2022]12]6.
De artikelen 1 [11 en]11 7, van dit besluit zijn [5 ...]5 van toepassing op de aanvraag om, de procedure betreffende en de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen die betrekking hebben op de maanden februari [6 2020]6 tot [11 juni 2022]11.]4
In afwijking van het eerste lid zijn de artikelen 4, [5 ...]5 11 en 13 van dit besluit slechts van toepassing vanaf 1 maart 2020 tot en met [2 31 augustus 2020]2 [6 en van 1 oktober 2020 tot en met [12 31 december 2022]12]6.
[11 De artikelen 5, eerste lid, en 6 van dit besluit zijn van toepassing op de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen die betrekking hebben op de maanden februari 2020 tot maart 2022.]11
[5 In afwijking van het eerste lid is artikel 5, tweede tot vierde lid, van dit besluit van toepassing op de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen die betrekking hebben op de maanden maart 2020 tot [10 maart 2022]10.]5
[7 In afwijking van het eerste lid is artikel 8 van dit besluit van toepassing op de aanvraag om, de procedure betreffende en de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen die betrekking hebben op de maanden februari tot augustus 2020 en oktober 2020 tot maart 2021.]7
In afwijking van het eerste lid is het artikel 12, tweede tot vijfde lid, van dit besluit van toepassing vanaf 1 februari 2020.]1
In afwijking van het eerste lid is artikel 14 van dit besluit slechts van toepassing vanaf de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad tot en met 30 juni 2020.
In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 2 en 15 in werking op 31 maart 2020.
[6 ...]6
Modifications
Art.16. [6 ...]6 Le présent entre en vigueur le 1er février 2020 et cesse d'être en vigueur le [2 31 août 2020]2.
[4 Les articles 3, [7 ...]7 9, 10 et 12, alinéa 1er, de cet arrêté s'appliquent uniquement à la demande, à la procédure et à l'octroi des allocations de chômage qui sont afférentes aux mois de février à août 2020 [6 et octobre 2020 à [12 décembre 2022]12]6.
Les articles 1 [11 et]11 7, de cet arrêté s'appliquent [5 ...]5 à la demande, à la procédure et à l'octroi des allocations de chômage qui sont afférentes aux mois de février [6 2020]6 à [11 juin 2022]11.]4
Par dérogation à l'alinéa 1er, les articles 4, [5 ...]5 11 et 13 de cet arrêté sont uniquement d'application du 1er mars 2020 au [2 31 août 2020]2 inclus [6 et du 1er octobre 2020 jusqu'au [12 31 décembre 2022]12 inclus]6.
[11 Les articles 5, alinéa 1er, et 6 de cet arrêté s'appliquent à l'octroi des allocations de chômage qui sont afférentes aux mois de février 2020 à mars 2022.]11
[5 Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 5, alinéas 2 à 4, de cet arrêté est d'application à l'octroi des allocations de chômage qui se rapportent aux mois de mars 2020 à [10 mars 2022]10.]5
[7 Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 8 de cet arrêté est d'application à la demande, à la procédure et à l'octroi des allocations de chômage afférentes aux mois de février à août 2020 et d'octobre 2020 à mars 2021.]7
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 12, alinéas 2 à 5, de cet arrêté est d'application à partir du 1er février 2020.]1
Par dérogation au premier alinéa, l'article 14 du présent arrêté est uniquement d'application à partir de la date de publication du présent arrêté au Moniteur belge jusqu'au 30 juin 2020 inclus.
Par dérogation au premier alinéa, les articles 2 et 15 entrent en vigueur le 31 mars 2020.
[6 ...]6
[4 Les articles 3, [7 ...]7 9, 10 et 12, alinéa 1er, de cet arrêté s'appliquent uniquement à la demande, à la procédure et à l'octroi des allocations de chômage qui sont afférentes aux mois de février à août 2020 [6 et octobre 2020 à [12 décembre 2022]12]6.
Les articles 1 [11 et]11 7, de cet arrêté s'appliquent [5 ...]5 à la demande, à la procédure et à l'octroi des allocations de chômage qui sont afférentes aux mois de février [6 2020]6 à [11 juin 2022]11.]4
Par dérogation à l'alinéa 1er, les articles 4, [5 ...]5 11 et 13 de cet arrêté sont uniquement d'application du 1er mars 2020 au [2 31 août 2020]2 inclus [6 et du 1er octobre 2020 jusqu'au [12 31 décembre 2022]12 inclus]6.
[11 Les articles 5, alinéa 1er, et 6 de cet arrêté s'appliquent à l'octroi des allocations de chômage qui sont afférentes aux mois de février 2020 à mars 2022.]11
[5 Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 5, alinéas 2 à 4, de cet arrêté est d'application à l'octroi des allocations de chômage qui se rapportent aux mois de mars 2020 à [10 mars 2022]10.]5
[7 Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 8 de cet arrêté est d'application à la demande, à la procédure et à l'octroi des allocations de chômage afférentes aux mois de février à août 2020 et d'octobre 2020 à mars 2021.]7
Par dérogation à l'alinéa 1er, l'article 12, alinéas 2 à 5, de cet arrêté est d'application à partir du 1er février 2020.]1
Par dérogation au premier alinéa, l'article 14 du présent arrêté est uniquement d'application à partir de la date de publication du présent arrêté au Moniteur belge jusqu'au 30 juin 2020 inclus.
Par dérogation au premier alinéa, les articles 2 et 15 entrent en vigueur le 31 mars 2020.
[6 ...]6
Modifications
Art. 17. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 17. Le ministre qui a l'Emploi dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.