Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
29 OKTOBER 2020. - Ordonnantie tot toepassing van de uitzonderingen voorzien door artikel 23 van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)
Titre
29 OCTOBRE 2020. - Ordonnance portant application des exceptions prévues à l'article 23 du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données)
Informations sur le document
Numac: 2020043466
Datum: 2020-10-29
Info du document
Numac: 2020043466
Date: 2020-10-29
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK II. - Gemeenschappelijke bepalingen
Afdeling 1. - Beperkingen van de verplichtingen...
Onderafdeling 1. - Het recht op informatie bij ...
Onderafdeling 2. - Het recht op toegang tot de ...
Onderafdeling 3. - Het recht op rectificatie
Onderafdeling 4. - Het recht op gegevenswissing
Onderafdeling 5. - Het recht op beperking van d...
Afdeling 2. - Bevoegde instanties
HOOFDSTUK III. - Specifieke bepalingen
Afdeling 1. - Bepalingen op het vlak van economie
Onderafdeling 1. - Toepassing van de beperkinge...
Onderafdeling 2. - Toepassing van de beperkinge...
Onderafdeling 3. - Toepassing van de beperkinge...
Afdeling 2. - Bepalingen op het vlak van werkge...
Onderafdeling 1. - Toepassing van de beperkinge...
Onderafdeling 2. - Wijzigingen aan de ordonnant...
Onderafdeling 3. - Wijzigingen aan de ordonnant...
Onderafdeling 4. - Wijzigingen aan de ordonnant...
Afdeling 3. - Bepalingen op het vlak van toerisme
Onderafdeling 1. - Toepassing van de beperkinge...
Onderafdeling 2. - Toepassing van de beperkinge...
Afdeling 4. - Toepassing van de beperkingen op ...
Afdeling 5. - Toepassing van de beperkingen op ...
Afdeling 6. - Bepalingen op het vlak van landbo...
Onderafdeling 1. - Toepassing van de beperkinge...
Onderafdeling 2. - Toepassing van de beperkinge...
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de ordonnantie ...
Table des matières
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales
CHAPITRE II. - Dispositions communes
Section 1re. - Limitations aux obligations et d...
Sous-section 1re. - Le droit d'information lors...
Sous-section 2. - Le droit d'accès aux données ...
Sous-section 3. - Le droit de rectification
Sous-section 4. - Le droit à l'effacement
Sous-section 5. - Le droit à la limitation du t...
Section 2. - Instances compétentes
CHAPITRE III. - Dispositions spécifiques
Section 1re. - Dispositions dans le domaine de ...
Sous-section 1re. - Application des limitations...
Sous-section 2. . - Application des limitations...
Sous-section 3. - Application des limitations à...
Section 2. - Dispositions dans le domaine de l'...
Sous-section 1re. - Application des limitations...
Sous-section 2. - Modifications à l'ordonnance ...
Sous-section 3. - Modifications à l'ordonnance ...
Sous-section 4. - Modifications à l'ordonnance ...
Section 3. - Dispositions dans le domaine du to...
Sous-section 1re. - Application des limitations...
Sous-section 2. - Applications des limitations ...
Section 4. - Applications des limitations à l'o...
Section 5. - Application des limitations à l'or...
Section 6. - Dispositions dans le domaine de la...
Sous-section 1re. - Application des limitations...
Sous-section 2. - Application des limitations à...
CHAPITRE IV. - Modifications à l'ordonnance du ...
Tekst (56)
Texte (56)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Article 1er. La présente ordonnance règle une matière visée par l'article 39 de la Constitution.
Art.2. Deze ordonnantie voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG, hierna " algemene verordening gegevensbescherming ".
Art.2. La présente ordonnance prévoit l'exécution partielle du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE, ci-après " règlement général sur la protection des données ".
Art.3. Voor zover zij ernaar verwijzen, zijn de bepalingen van deze ordonnantie die voorzien in beperkingen van de draagwijdte van de verplichtingen en rechten waarin de artikelen 12 tot en met 22 van de algemene verordening gegevensbescherming voorzien, van toepassing op de wetgeving waarvan de toepassing is opgedragen aande bevoegde diensten van Brussel Economie en Werkgelegenheid bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel op het gebied van Economie, Werkgelegenheid, Toerisme en Landbouwbeleid.
Art.3. Pour autant que celles-ci y fassent référence, les dispositions de la présente ordonnance qui prévoient des limitations à la portée des obligations et des droits prévus aux articles 12 à 22 du règlement général sur la protection des données sont applicables aux législations dont l'application est confiée aux services compétents de Bruxelles Economie et Emploi auprès du Service public régional de Bruxelles dans les domaines de l'Economie, de l'Emploi, du Tourisme et de la Politique agricole.
HOOFDSTUK II. - Gemeenschappelijke bepalingen
CHAPITRE II. - Dispositions communes
Afdeling 1. - Beperkingen van de verplichtingen en rechten waarin de algemene verordening gegevensbescherming voorziet
Section 1re. - Limitations aux obligations et droits prévus au règlement général sur la protection des données
Onderafdeling 1. - Het recht op informatie bij de verzameling van persoonsgegevens en op mededeling van persoonsgegevens
Sous-section 1re. - Le droit d'information lors de la collecte de données à caractère personnel et de communication des données à caractère personnel
Art.4. § 1. In afwijking van de artikelen 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming kan, om de in artikel 23, lid 1, e) en h), van diezelfde verordening genoemde doelstellingen te waarborgen, het recht op informatie worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in geval van verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen door de per ordonnantie aangewezen diensten of ambtenaren.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn zij die tot doel hebben de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van controle-, inspectie- of regelgevingsopdrachten die door de in het eerste lid bedoelde diensten of ambtenaren worden uitgevoerd, zelfs occasioneel bij de uitoefening van het openbaar gezag, met inbegrip van procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of sanctie door de bevoegde diensten om doelstellingen van algemeen belang van de Unie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te waarborgen, namelijk een aanzienlijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, op het vlak van volksgezondheid en sociale zekerheid of met betrekking tot elk doel dat per ordonnantie wordt bepaald.
De betrokken persoonsgegevens zijn die van de personen die bij de uitvoering van de in het tweede lid genoemde opdrachten direct of indirect beoogd worden, ongeacht de titel en hoedanigheid van deze personen. Categorieën van persoonsgegevens zijn alle persoonsgegevens die nuttig zijn voor de uitvoering van deze opdrachten, met uitzondering van genetische, biometrische en gezondheidsgegevens in de zin van artikel 4 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Onverminderd de bewaring die nodig is voor de verwerking voor archiefdoeleinden in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden als bedoeld in artikel 89 van de algemene verordening gegevensbescherming, worden persoonsgegevens die voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaringstermijn van één jaar na de definitieve beëindiging van gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de in het derde lid bedoelde betrokkene.
In geval van veroordeling, wordt de in het vierde lid bedoelde maximumtermijn desgevallend verlengd tot één jaar na het verstrijken van de wettelijke herhalingsperiode voorzien door de wetgeving die de vervolgde gedraging strafbaar stelt.
§ 2. Deze afwijkingen zijn van toepassing gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of onderzoek of van voorbereidende handelingen voor dergelijke controles of onderzoeken uitgevoerd door de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten evenals gedurende de periode waarin zij stukken van de bevoegde inspectiediensten verwerken met het oog op de vervolgingen ter zake.
Deze afwijkingen zijn van kracht voor zover de toepassing van dit recht afbreuk zou doen aan de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen, of het geheim van het onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou kunnen brengen.
De duur van de in het tweede lid bedoelde voorbereidende handelingen, gedurende welke de artikelen 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming mogen worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten, mag niet meer bedragen dan één jaar te rekenen vanaf de ontvangst van een verzoek om informatie die overeenkomstig de artikelen 13 of 14 van genoemde verordening moet worden verstrekt.
De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde beperking is niet van toepassing op gegevens die vreemd zijn aan het voorwerp van het onderzoek of de controle die de weigering of beperking van informatie rechtvaardigen.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek om verstrekking van de in paragraaf 2, derde lid, bedoelde informatie bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene zo spoedig mogelijk - en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek - schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van informatie en van de redenen voor de weigering of beperking.
Deze informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten indien de mededeling ervan een van de in paragraaf 1, tweede lid, genoemde doeleinden in gevaar zou kunnen brengen. Indien nodig kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging en van de motieven hiervoor.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit en om een voorziening in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke registreert de feitelijke en juridische gronden waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer een van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten gebruik heeft gemaakt van de uitzondering zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de in paragraaf 3, zevende en achtste lid, bedoelde situaties, wordt de uitzonderingsregeling onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene hiervan onverwijld in kennis.
Wanneer een dossier aan de rechterlijke autoriteit wordt toegezonden, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is voltooid en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboetes een beslissing heeft genomen. De gegevens die in het kader van de uitoefening van de door de rechterlijke autoriteit voorgeschreven taken worden verzameld, mogen echter alleen met uitdrukkelijke toestemming van de rechterlijke autoriteit worden bekendgemaakt.
Wanneer een dossier aan de administratie of de bevoegde instantie wordt overgemaakt om een besluit te nemen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld nadat de administratie of de bevoegde instantie zich heeft uitgesproken over de uitkomst van het onderzoek.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn zij die tot doel hebben de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van controle-, inspectie- of regelgevingsopdrachten die door de in het eerste lid bedoelde diensten of ambtenaren worden uitgevoerd, zelfs occasioneel bij de uitoefening van het openbaar gezag, met inbegrip van procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of sanctie door de bevoegde diensten om doelstellingen van algemeen belang van de Unie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te waarborgen, namelijk een aanzienlijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, op het vlak van volksgezondheid en sociale zekerheid of met betrekking tot elk doel dat per ordonnantie wordt bepaald.
De betrokken persoonsgegevens zijn die van de personen die bij de uitvoering van de in het tweede lid genoemde opdrachten direct of indirect beoogd worden, ongeacht de titel en hoedanigheid van deze personen. Categorieën van persoonsgegevens zijn alle persoonsgegevens die nuttig zijn voor de uitvoering van deze opdrachten, met uitzondering van genetische, biometrische en gezondheidsgegevens in de zin van artikel 4 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Onverminderd de bewaring die nodig is voor de verwerking voor archiefdoeleinden in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden als bedoeld in artikel 89 van de algemene verordening gegevensbescherming, worden persoonsgegevens die voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaringstermijn van één jaar na de definitieve beëindiging van gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de in het derde lid bedoelde betrokkene.
In geval van veroordeling, wordt de in het vierde lid bedoelde maximumtermijn desgevallend verlengd tot één jaar na het verstrijken van de wettelijke herhalingsperiode voorzien door de wetgeving die de vervolgde gedraging strafbaar stelt.
§ 2. Deze afwijkingen zijn van toepassing gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of onderzoek of van voorbereidende handelingen voor dergelijke controles of onderzoeken uitgevoerd door de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten evenals gedurende de periode waarin zij stukken van de bevoegde inspectiediensten verwerken met het oog op de vervolgingen ter zake.
Deze afwijkingen zijn van kracht voor zover de toepassing van dit recht afbreuk zou doen aan de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen, of het geheim van het onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou kunnen brengen.
De duur van de in het tweede lid bedoelde voorbereidende handelingen, gedurende welke de artikelen 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming mogen worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten, mag niet meer bedragen dan één jaar te rekenen vanaf de ontvangst van een verzoek om informatie die overeenkomstig de artikelen 13 of 14 van genoemde verordening moet worden verstrekt.
De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde beperking is niet van toepassing op gegevens die vreemd zijn aan het voorwerp van het onderzoek of de controle die de weigering of beperking van informatie rechtvaardigen.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek om verstrekking van de in paragraaf 2, derde lid, bedoelde informatie bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene zo spoedig mogelijk - en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek - schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van informatie en van de redenen voor de weigering of beperking.
Deze informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten indien de mededeling ervan een van de in paragraaf 1, tweede lid, genoemde doeleinden in gevaar zou kunnen brengen. Indien nodig kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging en van de motieven hiervoor.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit en om een voorziening in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke registreert de feitelijke en juridische gronden waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer een van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten gebruik heeft gemaakt van de uitzondering zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de in paragraaf 3, zevende en achtste lid, bedoelde situaties, wordt de uitzonderingsregeling onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene hiervan onverwijld in kennis.
Wanneer een dossier aan de rechterlijke autoriteit wordt toegezonden, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is voltooid en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboetes een beslissing heeft genomen. De gegevens die in het kader van de uitoefening van de door de rechterlijke autoriteit voorgeschreven taken worden verzameld, mogen echter alleen met uitdrukkelijke toestemming van de rechterlijke autoriteit worden bekendgemaakt.
Wanneer een dossier aan de administratie of de bevoegde instantie wordt overgemaakt om een besluit te nemen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld nadat de administratie of de bevoegde instantie zich heeft uitgesproken over de uitkomst van het onderzoek.
Art.4. § 1er. Par dérogation aux articles 13 et 14 du règlement général sur la protection des données, en vue de garantir les objectifs mentionnés à l'article 23, paragraphe 1er e) et h), du même règlement, le droit d'information peut être retardé, limité ou exclu s'agissant des traitements de données à caractère personnel des personnes physiques effectués par les services ou fonctionnaires désignés par ordonnance.
Les traitements visés à l'alinéa 1er sont ceux dont la finalité est la préparation, l'organisation, la gestion et le suivi des missions de contrôle, d'inspection ou de règlementation, liée même occasionnellement à l'exercice de l'autorité publique, menées par les services ou fonctionnaires visés à l'alinéa 1er, en ce compris les procédures visant à l'application éventuelle d'une amende administrative ou sanction administrative par les services compétents en vue de garantir des objectifs d'intérêt public de l'Union ou de la Région de Bruxelles-Capitale, notamment un intérêt économique ou financier important, y compris dans les domaines monétaire, budgétaire et fiscal, de la santé publique et de la sécurité sociale, ou toute finalité définie par ordonnance.
Les données à caractère personnel concernées sont celles des personnes visées directement ou indirectement à l'occasion de l'exercice des missions mentionnées à l'alinéa 2, et ce, quels que soient les titre et qualité de ces personnes. Les catégories de données personnelles sont toutes les données à caractère personnel utiles à l'exercice de ces missions, à l'exclusion des données génétiques, biométriques et des données concernant la santé au sens de l'article 4 du règlement général sur la protection des données.
Sans préjudice de la conservation nécessaire pour le traitement à des fins archivistiques dans l'intérêt public, à des fins de recherche scientifique ou historique ou à des fins statistiques, visé à l'article 89 du règlement général sur la protection des données, les données à caractère personnel qui résultent de la dérogation visée à l'alinéa 1er ne sont pas conservées plus longtemps que nécessaire au regard des finalités pour lesquelles elles sont traitées, avec une durée maximale de conservation ne pouvant excéder un an après la cessation définitive des procédures et recours juridictionnels, administratifs et extrajudiciaires découlant de la limitation des droits de la personne concernée visée à l'alinéa 3.
En cas de condamnation, le délai maximum prévu à l'alinéa 4 est prolongé, le cas échéant, jusqu'à un an après l'extinction du délai de récidive légale prévu par la législation incriminant le comportement poursuivi.
§ 2. Ces dérogations valent durant la période dans laquelle la personne concernée est l'objet d'un contrôle ou d'une enquête ou d'actes préparatoires à ceux-ci effectués par les services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, dans le cadre de l'exécution de leurs missions légales ainsi que durant la période durant laquelle ils traitent les pièces provenant des services d'inspection compétents, en vue d'exercer les poursuites en la matière.
Ces dérogations valent dans la mesure où l'application de ce droit nuirait aux besoins du contrôle, de l'enquête ou des actes préparatoires, ou risquerait de compromettre le secret de l'enquête ou la sécurité des personnes.
La durée des actes préparatoires visés au à l'alinéa 2, pendant laquelle les articles 13 et 14 du règlement général sur la protection des données peuvent être retardés, limités ou exclus, ne peut excéder un an à partir de la réception d'une demande concernant la communication d'informations à fournir en application des articles 13 ou 14 dudit règlement.
La restriction visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, ne vise pas les données qui sont étrangères à l'objet de l'enquête ou du contrôle justifiant le refus ou la limitation d'information.
§ 3. Dès réception d'une demande concernant la communication d'informations visée au paragraphe 2, alinéa 3, le délégué à la protection des données du responsable du traitement en accuse réception.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée par écrit, dans les meilleurs délais, et en tout état de cause dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande, de tout refus ou de toute limitation d'information, ainsi que des motifs du refus ou de la limitation.
Ces informations concernant le refus ou la limitation peuvent ne pas être fournies lorsque leur communication risque de compromettre l'une des finalités énoncées au paragraphe 1er, alinéa 2. Au besoin, ce délai peut être prolongé de deux mois, compte tenu de la complexité et du nombre de demandes. Le responsable du traitement informe la personne concernée de cette prolongation et des motifs du report dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée des possibilités d'introduire une réclamation auprès de l'autorité de protection des données compétente et de former un recours juridictionnel.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement consigne les motifs de fait et de droit sur lesquels se fonde la décision. Ces informations sont mises à la disposition de l'autorité de protection des données compétente.
Lorsqu'un des services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, a fait usage de l'exception telle que déterminée au paragraphe 1er, alinéa 1er, et à l'exception des situations visées au paragraphe 3, alinéas 7 et 8, la règle de l'exception est immédiatement levée après la clôture du contrôle ou de l'enquête. Le délégué à la protection des données du responsable du traitement en informe la personne concernée sans délai.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'autorité judiciaire, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après autorisation de l'autorité judiciaire, ou après que la phase judiciaire est terminée, et, le cas échéant, après que le service des amendes administratives compétent a pris une décision. Toutefois, les renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation expresse de celle-ci.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'administration ou à l'institution compétente pour statuer sur les conclusions de l'enquête, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après que l'administration ou l'institution compétente a statué sur le résultat de l'enquête.
Les traitements visés à l'alinéa 1er sont ceux dont la finalité est la préparation, l'organisation, la gestion et le suivi des missions de contrôle, d'inspection ou de règlementation, liée même occasionnellement à l'exercice de l'autorité publique, menées par les services ou fonctionnaires visés à l'alinéa 1er, en ce compris les procédures visant à l'application éventuelle d'une amende administrative ou sanction administrative par les services compétents en vue de garantir des objectifs d'intérêt public de l'Union ou de la Région de Bruxelles-Capitale, notamment un intérêt économique ou financier important, y compris dans les domaines monétaire, budgétaire et fiscal, de la santé publique et de la sécurité sociale, ou toute finalité définie par ordonnance.
Les données à caractère personnel concernées sont celles des personnes visées directement ou indirectement à l'occasion de l'exercice des missions mentionnées à l'alinéa 2, et ce, quels que soient les titre et qualité de ces personnes. Les catégories de données personnelles sont toutes les données à caractère personnel utiles à l'exercice de ces missions, à l'exclusion des données génétiques, biométriques et des données concernant la santé au sens de l'article 4 du règlement général sur la protection des données.
Sans préjudice de la conservation nécessaire pour le traitement à des fins archivistiques dans l'intérêt public, à des fins de recherche scientifique ou historique ou à des fins statistiques, visé à l'article 89 du règlement général sur la protection des données, les données à caractère personnel qui résultent de la dérogation visée à l'alinéa 1er ne sont pas conservées plus longtemps que nécessaire au regard des finalités pour lesquelles elles sont traitées, avec une durée maximale de conservation ne pouvant excéder un an après la cessation définitive des procédures et recours juridictionnels, administratifs et extrajudiciaires découlant de la limitation des droits de la personne concernée visée à l'alinéa 3.
En cas de condamnation, le délai maximum prévu à l'alinéa 4 est prolongé, le cas échéant, jusqu'à un an après l'extinction du délai de récidive légale prévu par la législation incriminant le comportement poursuivi.
§ 2. Ces dérogations valent durant la période dans laquelle la personne concernée est l'objet d'un contrôle ou d'une enquête ou d'actes préparatoires à ceux-ci effectués par les services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, dans le cadre de l'exécution de leurs missions légales ainsi que durant la période durant laquelle ils traitent les pièces provenant des services d'inspection compétents, en vue d'exercer les poursuites en la matière.
Ces dérogations valent dans la mesure où l'application de ce droit nuirait aux besoins du contrôle, de l'enquête ou des actes préparatoires, ou risquerait de compromettre le secret de l'enquête ou la sécurité des personnes.
La durée des actes préparatoires visés au à l'alinéa 2, pendant laquelle les articles 13 et 14 du règlement général sur la protection des données peuvent être retardés, limités ou exclus, ne peut excéder un an à partir de la réception d'une demande concernant la communication d'informations à fournir en application des articles 13 ou 14 dudit règlement.
La restriction visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, ne vise pas les données qui sont étrangères à l'objet de l'enquête ou du contrôle justifiant le refus ou la limitation d'information.
§ 3. Dès réception d'une demande concernant la communication d'informations visée au paragraphe 2, alinéa 3, le délégué à la protection des données du responsable du traitement en accuse réception.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée par écrit, dans les meilleurs délais, et en tout état de cause dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande, de tout refus ou de toute limitation d'information, ainsi que des motifs du refus ou de la limitation.
Ces informations concernant le refus ou la limitation peuvent ne pas être fournies lorsque leur communication risque de compromettre l'une des finalités énoncées au paragraphe 1er, alinéa 2. Au besoin, ce délai peut être prolongé de deux mois, compte tenu de la complexité et du nombre de demandes. Le responsable du traitement informe la personne concernée de cette prolongation et des motifs du report dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée des possibilités d'introduire une réclamation auprès de l'autorité de protection des données compétente et de former un recours juridictionnel.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement consigne les motifs de fait et de droit sur lesquels se fonde la décision. Ces informations sont mises à la disposition de l'autorité de protection des données compétente.
Lorsqu'un des services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, a fait usage de l'exception telle que déterminée au paragraphe 1er, alinéa 1er, et à l'exception des situations visées au paragraphe 3, alinéas 7 et 8, la règle de l'exception est immédiatement levée après la clôture du contrôle ou de l'enquête. Le délégué à la protection des données du responsable du traitement en informe la personne concernée sans délai.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'autorité judiciaire, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après autorisation de l'autorité judiciaire, ou après que la phase judiciaire est terminée, et, le cas échéant, après que le service des amendes administratives compétent a pris une décision. Toutefois, les renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation expresse de celle-ci.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'administration ou à l'institution compétente pour statuer sur les conclusions de l'enquête, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après que l'administration ou l'institution compétente a statué sur le résultat de l'enquête.
Onderafdeling 2. - Het recht op toegang tot de persoonsgegevens
Sous-section 2. - Le droit d'accès aux données à caractère personnel
Art.5. § 1. In afwijking van artikel 15 van de algemene verordening gegevensbescherming kan, om de in artikel 23, lid 1, e) en h), van diezelfde verordening genoemde doelstellingen te waarborgen, het recht op toegang tot de persoonsgegevens uitgesteld, geheel of gedeeltelijk beperkt of uitgesloten worden in geval van verwerking van de persoonsgegevens van natuurlijke personen door de per ordonnantie aangewezen diensten of ambtenaren.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn zij die tot doel hebben de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van controle-, inspectie- of regelgevingsopdrachten die door de in het eerste lid bedoelde diensten of ambtenaren worden uitgevoerd, zelfs occasioneel bij de uitoefening van het openbaar gezag, met inbegrip van procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of sanctie door de bevoegde diensten om doelstellingen van algemeen belang van de Unie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te waarborgen, namelijk een aanzienlijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, op het vlak van volksgezondheid en sociale zekerheid of met betrekking tot elk doel dat door de ordonnantie wordt bepaald.
De betrokken persoonsgegevens zijn die van de personen die bij de uitvoering van de in het tweede lid genoemde opdrachten direct of indirect beoogd worden, ongeacht de titel en hoedanigheid van deze personen. Categorieën van persoonsgegevens zijn alle persoonsgegevens die nuttig zijn voor de uitvoering van deze opdrachten, met uitzondering van genetische, biometrische en gezondheidsgegevens in de zin van artikel 4 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Onverminderd de bewaring die nodig is voor de verwerking voor archiefdoeleinden in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden als bedoeld in artikel 89 van de algemene verordening gegevensbescherming, worden persoonsgegevens die voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaringstermijn van één jaar na de definitieve beëindiging van gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de in het derde lid bedoelde betrokkene.
In geval van veroordeling, wordt de in het vierde lid bedoelde maximumtermijn desgevallend verlengd tot één jaar na het verstrijken van de wettelijke herhalingsperiode voorzien door de wetgeving die de vervolgde gedraging strafbaar stelt.
§ 2. Deze afwijkingen zijn van toepassing gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of onderzoek of van voorbereidende handelingen voor dergelijke controles of onderzoeken uitgevoerd door de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten evenals gedurende de periode waarin zij stukken van de bevoegde inspectiediensten verwerken met het oog op de vervolgingen ter zake.
Deze afwijkingen zijn van toepassing voor zover de toepassing van dit recht afbreuk zou doen aan de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen, of het geheim van het onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou kunnen brengen.
De duur van de in het tweede lid bedoelde voorbereidende handelingen, gedurende welke artikel 15 van de algemene verordening gegevensbescherming mag worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten, mag niet meer bedragen dan één jaar te rekenen vanaf de ontvangst van een verzoek ingediend krachtens artikel 15.
De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde beperking is niet van toepassing op gegevens die vreemd zijn aan het voorwerp van het onderzoek of de controle die de weigering of beperking van de toegang rechtvaardigen.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek om toegang bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene zo spoedig mogelijk - en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek - schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van diens recht op toegang tot zijn informatie en van de redenen voor de weigering of beperking.
Deze informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten indien de mededeling ervan een van de in paragraaf 1, tweede lid, genoemde doeleinden in gevaar zou kunnen brengen. Indien nodig kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging en van de motieven hiervoor.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit en om een voorziening in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke registreert de feitelijke en juridische gronden waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer een van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten gebruik heeft gemaakt van de uitzondering zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de in paragraaf 3, zevende en achtste lid, bedoelde situaties, wordt de uitzonderingsregeling onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene hiervan onverwijld in kennis.
Wanneer een dossier aan de rechterlijke autoriteit wordt toegezonden, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is voltooid en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboetes een beslissing heeft genomen. De gegevens die in het kader van de uitoefening van de door de rechterlijke autoriteit voorgeschreven taken worden verzameld, mogen echter alleen met uitdrukkelijke toestemming van de rechterlijke autoriteit worden bekendgemaakt.
Wanneer een dossier aan de administratie of de bevoegde instantie wordt overgemaakt om een besluit te nemen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld nadat de administratie of de bevoegde instantie zich heeft uitgesproken over de uitkomst van het onderzoek.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn zij die tot doel hebben de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van controle-, inspectie- of regelgevingsopdrachten die door de in het eerste lid bedoelde diensten of ambtenaren worden uitgevoerd, zelfs occasioneel bij de uitoefening van het openbaar gezag, met inbegrip van procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of sanctie door de bevoegde diensten om doelstellingen van algemeen belang van de Unie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te waarborgen, namelijk een aanzienlijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, op het vlak van volksgezondheid en sociale zekerheid of met betrekking tot elk doel dat door de ordonnantie wordt bepaald.
De betrokken persoonsgegevens zijn die van de personen die bij de uitvoering van de in het tweede lid genoemde opdrachten direct of indirect beoogd worden, ongeacht de titel en hoedanigheid van deze personen. Categorieën van persoonsgegevens zijn alle persoonsgegevens die nuttig zijn voor de uitvoering van deze opdrachten, met uitzondering van genetische, biometrische en gezondheidsgegevens in de zin van artikel 4 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Onverminderd de bewaring die nodig is voor de verwerking voor archiefdoeleinden in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden als bedoeld in artikel 89 van de algemene verordening gegevensbescherming, worden persoonsgegevens die voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaringstermijn van één jaar na de definitieve beëindiging van gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de in het derde lid bedoelde betrokkene.
In geval van veroordeling, wordt de in het vierde lid bedoelde maximumtermijn desgevallend verlengd tot één jaar na het verstrijken van de wettelijke herhalingsperiode voorzien door de wetgeving die de vervolgde gedraging strafbaar stelt.
§ 2. Deze afwijkingen zijn van toepassing gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of onderzoek of van voorbereidende handelingen voor dergelijke controles of onderzoeken uitgevoerd door de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten evenals gedurende de periode waarin zij stukken van de bevoegde inspectiediensten verwerken met het oog op de vervolgingen ter zake.
Deze afwijkingen zijn van toepassing voor zover de toepassing van dit recht afbreuk zou doen aan de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen, of het geheim van het onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou kunnen brengen.
De duur van de in het tweede lid bedoelde voorbereidende handelingen, gedurende welke artikel 15 van de algemene verordening gegevensbescherming mag worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten, mag niet meer bedragen dan één jaar te rekenen vanaf de ontvangst van een verzoek ingediend krachtens artikel 15.
De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde beperking is niet van toepassing op gegevens die vreemd zijn aan het voorwerp van het onderzoek of de controle die de weigering of beperking van de toegang rechtvaardigen.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek om toegang bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene zo spoedig mogelijk - en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek - schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van diens recht op toegang tot zijn informatie en van de redenen voor de weigering of beperking.
Deze informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten indien de mededeling ervan een van de in paragraaf 1, tweede lid, genoemde doeleinden in gevaar zou kunnen brengen. Indien nodig kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging en van de motieven hiervoor.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit en om een voorziening in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke registreert de feitelijke en juridische gronden waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer een van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten gebruik heeft gemaakt van de uitzondering zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de in paragraaf 3, zevende en achtste lid, bedoelde situaties, wordt de uitzonderingsregeling onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene hiervan onverwijld in kennis.
Wanneer een dossier aan de rechterlijke autoriteit wordt toegezonden, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is voltooid en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboetes een beslissing heeft genomen. De gegevens die in het kader van de uitoefening van de door de rechterlijke autoriteit voorgeschreven taken worden verzameld, mogen echter alleen met uitdrukkelijke toestemming van de rechterlijke autoriteit worden bekendgemaakt.
Wanneer een dossier aan de administratie of de bevoegde instantie wordt overgemaakt om een besluit te nemen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld nadat de administratie of de bevoegde instantie zich heeft uitgesproken over de uitkomst van het onderzoek.
Art.5. § 1er. Par dérogation à l'article 15 du règlement général sur la protection des données, en vue de garantir les objectifs mentionnés à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du même règlement, le droit d'accès aux données à caractère personnel peut être retardé, limité entièrement ou partiellement ou exclu s'agissant des traitements de données à caractère personnel des personnes physiques effectués par les services ou fonctionnaires désignés par ordonnance.
Les traitements visés à l'alinéa 1er sont ceux dont la finalité est la préparation, l'organisation, la gestion et le suivi des missions de contrôle, d'inspection ou de règlementation, liée même occasionnellement à l'exercice de l'autorité publique, menées par les services ou fonctionnaires visés à l'alinéa 1er, en ce compris les procédures visant à l'application éventuelle d'une amende administrative ou sanction administrative par les services compétents en vue de garantir des objectifs d'intérêt public de l'Union ou de la Région de Bruxelles-Capitale, notamment un intérêt économique ou financier important, y compris dans les domaines monétaire, budgétaire et fiscal, de la santé publique et de la sécurité sociale, ou toute finalité définie par ordonnance.
Les données à caractère personnel concernées sont celles des personnes visées directement ou indirectement à l'occasion de l'exercice des missions mentionnées à l'alinéa 2, et ce, quels que soient les titre et qualité de ces personnes. Les catégories de données personnelles sont toutes les données à caractère personnel utiles à l'exercice de ces missions, à l'exclusion des données génétiques, biométriques et des données concernant la santé au sens de l'article 4 du règlement général sur la protection des données.
Sans préjudice de la conservation nécessaire pour le traitement à des fins archivistiques dans l'intérêt public, à des fins de recherche scientifique ou historique ou à des fins statistiques, visé à l'article 89 du règlement général sur la protection des données, les données à caractère personnel qui résultent de la dérogation visée à l'alinéa 1er ne sont pas conservées plus longtemps que nécessaire au regard des finalités pour lesquelles elles sont traitées, avec une durée maximale de conservation ne pouvant excéder un an après la cessation définitive des procédures et recours juridictionnels, administratifs et extrajudiciaires découlant de la limitation des droits de la personne concernée visée à l'alinéa 3.
En cas de condamnation, le délai maximum prévu à l'alinéa 4 est prolongé, le cas échéant, jusqu'à un an après l'extinction du délai de récidive légale prévu par la législation incriminant le comportement poursuivi.
§ 2. Ces dérogations valent durant la période dans laquelle la personne concernée est l'objet d'un contrôle ou d'une enquête ou d'actes préparatoires à ceux-ci effectués par les services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, dans le cadre de l'exécution de leurs missions légales ainsi que durant la période durant laquelle ils traitent les pièces provenant des services d'inspection compétents, en vue d'exercer les poursuites en la matière.
Ces dérogations valent dans la mesure où l'application de ce droit nuirait aux besoins du contrôle, de l'enquête ou des actes préparatoires, ou risquerait de compromettre le secret de l'enquête ou la sécurité des personnes.
La durée des actes préparatoires visés à l'alinéa 2, pendant laquelle l'article 15 du règlement général sur la protection des données peut être retardé, limité ou exclu, ne peut excéder un an à partir de la réception d'une demande introduite en application de l'article 15.
La restriction visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, ne vise pas les données qui sont étrangères à l'objet de l'enquête ou du contrôle justifiant le refus ou la limitation d'accès.
§ 3. Dès réception d'une demande d'accès, le délégué à la protection des données du responsable du traitement en accuse réception.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée par écrit, dans les meilleurs délais et en tout état de cause dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande, de tout refus ou de toute limitation à son droit d'accès aux données la concernant ainsi que des motifs du refus ou de la limitation.
Ces informations concernant le refus ou la limitation peuvent ne pas être fournies lorsque leur communication risque de compromettre l'une des finalités énoncées au paragraphe 1er, alinéa 2. Au besoin, ce délai peut être prolongé de deux mois compte tenu de la complexité et du nombre de demandes. Le responsable du traitement informe la personne concernée de cette prolongation et des motifs du report dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée des possibilités d'introduire une réclamation auprès de l'autorité de protection des données compétente et de former un recours juridictionnel.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement consigne les motifs de fait et de droit sur lesquels se fonde la décision. Ces informations sont mises à la disposition de l'autorité de protection des données compétente.
Lorsqu'un des services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er a fait usage de l'exception telle que déterminée au paragraphe 1er, alinéa 1er, et à l'exception des situations visées au paragraphe 3, alinéas 7 et 8, la règle de l'exception est immédiatement levée après la clôture du contrôle ou de l'enquête. Le délégué à la protection des données du responsable du traitement en informe la personne concernée sans délai.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'autorité judiciaire, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après autorisation de l'autorité judiciaire ou après que la phase judiciaire est terminée et, le cas échéant, après que le service des amendes administratives compétent a pris une décision. Toutefois, les renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation expresse de celle-ci.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'administration ou à l'institution compétente pour statuer sur les conclusions de l'enquête, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après que l'administration ou l'institution compétente a statué sur le résultat de l'enquête.
Les traitements visés à l'alinéa 1er sont ceux dont la finalité est la préparation, l'organisation, la gestion et le suivi des missions de contrôle, d'inspection ou de règlementation, liée même occasionnellement à l'exercice de l'autorité publique, menées par les services ou fonctionnaires visés à l'alinéa 1er, en ce compris les procédures visant à l'application éventuelle d'une amende administrative ou sanction administrative par les services compétents en vue de garantir des objectifs d'intérêt public de l'Union ou de la Région de Bruxelles-Capitale, notamment un intérêt économique ou financier important, y compris dans les domaines monétaire, budgétaire et fiscal, de la santé publique et de la sécurité sociale, ou toute finalité définie par ordonnance.
Les données à caractère personnel concernées sont celles des personnes visées directement ou indirectement à l'occasion de l'exercice des missions mentionnées à l'alinéa 2, et ce, quels que soient les titre et qualité de ces personnes. Les catégories de données personnelles sont toutes les données à caractère personnel utiles à l'exercice de ces missions, à l'exclusion des données génétiques, biométriques et des données concernant la santé au sens de l'article 4 du règlement général sur la protection des données.
Sans préjudice de la conservation nécessaire pour le traitement à des fins archivistiques dans l'intérêt public, à des fins de recherche scientifique ou historique ou à des fins statistiques, visé à l'article 89 du règlement général sur la protection des données, les données à caractère personnel qui résultent de la dérogation visée à l'alinéa 1er ne sont pas conservées plus longtemps que nécessaire au regard des finalités pour lesquelles elles sont traitées, avec une durée maximale de conservation ne pouvant excéder un an après la cessation définitive des procédures et recours juridictionnels, administratifs et extrajudiciaires découlant de la limitation des droits de la personne concernée visée à l'alinéa 3.
En cas de condamnation, le délai maximum prévu à l'alinéa 4 est prolongé, le cas échéant, jusqu'à un an après l'extinction du délai de récidive légale prévu par la législation incriminant le comportement poursuivi.
§ 2. Ces dérogations valent durant la période dans laquelle la personne concernée est l'objet d'un contrôle ou d'une enquête ou d'actes préparatoires à ceux-ci effectués par les services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, dans le cadre de l'exécution de leurs missions légales ainsi que durant la période durant laquelle ils traitent les pièces provenant des services d'inspection compétents, en vue d'exercer les poursuites en la matière.
Ces dérogations valent dans la mesure où l'application de ce droit nuirait aux besoins du contrôle, de l'enquête ou des actes préparatoires, ou risquerait de compromettre le secret de l'enquête ou la sécurité des personnes.
La durée des actes préparatoires visés à l'alinéa 2, pendant laquelle l'article 15 du règlement général sur la protection des données peut être retardé, limité ou exclu, ne peut excéder un an à partir de la réception d'une demande introduite en application de l'article 15.
La restriction visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, ne vise pas les données qui sont étrangères à l'objet de l'enquête ou du contrôle justifiant le refus ou la limitation d'accès.
§ 3. Dès réception d'une demande d'accès, le délégué à la protection des données du responsable du traitement en accuse réception.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée par écrit, dans les meilleurs délais et en tout état de cause dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande, de tout refus ou de toute limitation à son droit d'accès aux données la concernant ainsi que des motifs du refus ou de la limitation.
Ces informations concernant le refus ou la limitation peuvent ne pas être fournies lorsque leur communication risque de compromettre l'une des finalités énoncées au paragraphe 1er, alinéa 2. Au besoin, ce délai peut être prolongé de deux mois compte tenu de la complexité et du nombre de demandes. Le responsable du traitement informe la personne concernée de cette prolongation et des motifs du report dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée des possibilités d'introduire une réclamation auprès de l'autorité de protection des données compétente et de former un recours juridictionnel.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement consigne les motifs de fait et de droit sur lesquels se fonde la décision. Ces informations sont mises à la disposition de l'autorité de protection des données compétente.
Lorsqu'un des services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er a fait usage de l'exception telle que déterminée au paragraphe 1er, alinéa 1er, et à l'exception des situations visées au paragraphe 3, alinéas 7 et 8, la règle de l'exception est immédiatement levée après la clôture du contrôle ou de l'enquête. Le délégué à la protection des données du responsable du traitement en informe la personne concernée sans délai.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'autorité judiciaire, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après autorisation de l'autorité judiciaire ou après que la phase judiciaire est terminée et, le cas échéant, après que le service des amendes administratives compétent a pris une décision. Toutefois, les renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation expresse de celle-ci.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'administration ou à l'institution compétente pour statuer sur les conclusions de l'enquête, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après que l'administration ou l'institution compétente a statué sur le résultat de l'enquête.
Onderafdeling 3. - Het recht op rectificatie
Sous-section 3. - Le droit de rectification
Art.6. § 1. In afwijking van artikel 16 van de algemene verordening gegevensbescherming kan, om de in artikel 23, lid 1, e) en h), van diezelfde verordening genoemde doelstellingen te waarborgen, het recht op rectificatie worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in geval van verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen door de per ordonnantie aangewezen diensten of ambtenaren.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn zij die tot doel hebben de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van controle-, inspectie- of regelgevingsopdrachten die door de in het eerste lid bedoelde diensten of ambtenaren worden uitgevoerd, zelfs occasioneel bij de uitoefening van het openbaar gezag, met inbegrip van procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of sanctie door de bevoegde diensten om doelstellingen van algemeen belang van de Unie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te waarborgen, namelijk een aanzienlijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, op het vlak van volksgezondheid en sociale zekerheid of met betrekking tot elk doel dat door de ordonnantie wordt bepaald.
De betrokken persoonsgegevens zijn die van de personen die bij de uitvoering van de in het tweede lid genoemde opdrachten direct of indirect beoogd worden, ongeacht de titel en hoedanigheid van deze personen. Categorieën van persoonsgegevens zijn alle persoonsgegevens die nuttig zijn voor de uitvoering van deze opdrachten, met uitzondering van genetische, biometrische en gezondheidsgegevens in de zin van artikel 4 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Onverminderd de bewaring die nodig is voor de verwerking voor archiefdoeleinden in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden als bedoeld in artikel 89 van de algemene verordening gegevensbescherming, worden persoonsgegevens die voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaringstermijn van één jaar na de definitieve beëindiging van gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de in het derde lid bedoelde betrokkene.
In geval van veroordeling wordt de in het vierde lid bedoelde maximumtermijn desgevallend verlengd tot één jaar na het verstrijken van de wettelijke herhalingsperiode voorzien door de wetgeving die de vervolgde gedraging strafbaar stelt.
§ 2. Deze afwijkingen zijn van toepassing gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of onderzoek of van voorbereidende handelingen voor dergelijke controles of onderzoeken uitgevoerd door de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten evenals gedurende de periode waarin zij stukken van de bevoegde inspectiediensten verwerken met het oog op de vervolgingen ter zake.
Deze afwijkingen zijn van toepassing voor zover de toepassing van dit recht afbreuk zou doen aan de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen, of het geheim van het onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou kunnen brengen.
De duur van de in het tweede lid bedoelde voorbereidende handelingen, gedurende welke artikel 16 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer bedragen dan één jaar te rekenen vanaf de ontvangst van het verzoek ingediend krachtens artikel 16.
De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde beperking is niet van toepassing op gegevens die vreemd zijn aan het voorwerp van het onderzoek of de controle die de weigering of beperking van rectificatie rechtvaardigen.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene zo spoedig mogelijk - en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek - schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van diens recht op rectificatie en van de redenen voor de weigering of beperking.
Deze informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten indien de mededeling ervan een van de in paragraaf 1, tweede lid, genoemde doeleinden in gevaar zou kunnen brengen. Indien nodig kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging en van de motieven hiervoor.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit en om een voorziening in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke registreert de feitelijke en juridische gronden waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer een van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten gebruik heeft gemaakt van de uitzondering zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de in paragraaf 3, zevende en achtste lid, bedoelde situaties, wordt de uitzonderingsregeling onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene hiervan onverwijld in kennis.
Wanneer een dossier aan de rechterlijke autoriteit wordt toegezonden, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is voltooid en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboetes een beslissing heeft genomen. De gegevens die in het kader van de uitoefening van de door de rechterlijke autoriteit voorgeschreven taken worden verzameld, mogen echter alleen met uitdrukkelijke toestemming van de rechterlijke autoriteit worden bekendgemaakt.
Wanneer een dossier aan de administratie of de bevoegde instantie wordt overgemaakt om een besluit te nemen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld nadat de administratie of de bevoegde instantie zich heeft uitgesproken over de uitkomst van het onderzoek.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn zij die tot doel hebben de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van controle-, inspectie- of regelgevingsopdrachten die door de in het eerste lid bedoelde diensten of ambtenaren worden uitgevoerd, zelfs occasioneel bij de uitoefening van het openbaar gezag, met inbegrip van procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of sanctie door de bevoegde diensten om doelstellingen van algemeen belang van de Unie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te waarborgen, namelijk een aanzienlijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, op het vlak van volksgezondheid en sociale zekerheid of met betrekking tot elk doel dat door de ordonnantie wordt bepaald.
De betrokken persoonsgegevens zijn die van de personen die bij de uitvoering van de in het tweede lid genoemde opdrachten direct of indirect beoogd worden, ongeacht de titel en hoedanigheid van deze personen. Categorieën van persoonsgegevens zijn alle persoonsgegevens die nuttig zijn voor de uitvoering van deze opdrachten, met uitzondering van genetische, biometrische en gezondheidsgegevens in de zin van artikel 4 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Onverminderd de bewaring die nodig is voor de verwerking voor archiefdoeleinden in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden als bedoeld in artikel 89 van de algemene verordening gegevensbescherming, worden persoonsgegevens die voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaringstermijn van één jaar na de definitieve beëindiging van gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de in het derde lid bedoelde betrokkene.
In geval van veroordeling wordt de in het vierde lid bedoelde maximumtermijn desgevallend verlengd tot één jaar na het verstrijken van de wettelijke herhalingsperiode voorzien door de wetgeving die de vervolgde gedraging strafbaar stelt.
§ 2. Deze afwijkingen zijn van toepassing gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of onderzoek of van voorbereidende handelingen voor dergelijke controles of onderzoeken uitgevoerd door de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten evenals gedurende de periode waarin zij stukken van de bevoegde inspectiediensten verwerken met het oog op de vervolgingen ter zake.
Deze afwijkingen zijn van toepassing voor zover de toepassing van dit recht afbreuk zou doen aan de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen, of het geheim van het onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou kunnen brengen.
De duur van de in het tweede lid bedoelde voorbereidende handelingen, gedurende welke artikel 16 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer bedragen dan één jaar te rekenen vanaf de ontvangst van het verzoek ingediend krachtens artikel 16.
De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde beperking is niet van toepassing op gegevens die vreemd zijn aan het voorwerp van het onderzoek of de controle die de weigering of beperking van rectificatie rechtvaardigen.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene zo spoedig mogelijk - en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek - schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van diens recht op rectificatie en van de redenen voor de weigering of beperking.
Deze informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten indien de mededeling ervan een van de in paragraaf 1, tweede lid, genoemde doeleinden in gevaar zou kunnen brengen. Indien nodig kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging en van de motieven hiervoor.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit en om een voorziening in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke registreert de feitelijke en juridische gronden waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer een van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten gebruik heeft gemaakt van de uitzondering zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de in paragraaf 3, zevende en achtste lid, bedoelde situaties, wordt de uitzonderingsregeling onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene hiervan onverwijld in kennis.
Wanneer een dossier aan de rechterlijke autoriteit wordt toegezonden, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is voltooid en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboetes een beslissing heeft genomen. De gegevens die in het kader van de uitoefening van de door de rechterlijke autoriteit voorgeschreven taken worden verzameld, mogen echter alleen met uitdrukkelijke toestemming van de rechterlijke autoriteit worden bekendgemaakt.
Wanneer een dossier aan de administratie of de bevoegde instantie wordt overgemaakt om een besluit te nemen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld nadat de administratie of de bevoegde instantie zich heeft uitgesproken over de uitkomst van het onderzoek.
Art.6. § 1er. Par dérogation à l'article 16 du règlement général sur la protection des données, en vue de garantir les objectifs mentionnés à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du même règlement, le droit de rectification peut être retardé, limité ou exclu s'agissant des traitements de données à caractère personnel des personnes physiques effectués par les services ou fonctionnaires désignés par ordonnance.
Les traitements visés à l'alinéa 1er sont ceux dont la finalité est la préparation, l'organisation, la gestion et le suivi des missions de contrôle, d'inspection ou de règlementation, liée même occasionnellement à l'exercice de l'autorité publique, menées par les services ou fonctionnaires visés à l'alinéa 1er, en ce compris les procédures visant à l'application éventuelle d'une amende administrative ou sanction administrative par les services compétents en vue de garantir des objectifs d'intérêt public de l'Union ou de la Région de Bruxelles-Capitale, notamment un intérêt économique ou financier important, y compris dans les domaines monétaire, budgétaire et fiscal, de la santé publique et de la sécurité sociale, ou toute finalité définie par ordonnance.
Les données à caractère personnel concernées sont celles des personnes visées directement ou indirectement à l'occasion de l'exercice des missions mentionnées à l'alinéa 2, et ce, quels que soient les titre et qualité de ces personnes. Les catégories de données personnelles sont toutes les données à caractère personnel utiles à l'exercice de ces missions, à l'exclusion des données génétiques, biométriques et des données concernant la santé au sens de l'article 4 du règlement général sur la protection des données.
Sans préjudice de la conservation nécessaire pour le traitement à des fins archivistiques dans l'intérêt public, à des fins de recherche scientifique ou historique ou à des fins statistiques, visé à l'article 89 du règlement général sur la protection des données, les données à caractère personnel qui résultent de la dérogation visée à l'alinéa 1er ne sont pas conservées plus longtemps que nécessaire au regard des finalités pour lesquelles elles sont traitées, avec une durée maximale de conservation ne pouvant excéder un an après la cessation définitive des procédures et recours juridictionnels, administratifs et extrajudiciaires découlant de la limitation des droits de la personne concernée visée à l'alinéa 3.
En cas de condamnation, le délai maximum prévu à l'alinéa 4 est prolongé, le cas échéant, jusqu'à un an après l'extinction du délai de récidive légale prévu par la législation incriminant le comportement poursuivi.
§ 2. Ces dérogations valent durant la période dans laquelle la personne concernée est l'objet d'un contrôle ou d'une enquête ou d'actes préparatoires à ceux-ci effectués par les services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, dans le cadre de l'exécution de leurs missions légales ainsi que durant la période durant laquelle ils traitent les pièces provenant des services d'inspection compétents, en vue d'exercer les poursuites en la matière.
Ces dérogations valent dans la mesure où l'application de ce droit nuirait aux besoins du contrôle, de l'enquête ou des actes préparatoires, risquerait de compromettre le secret de l'enquête ou la sécurité des personnes.
La durée des actes préparatoires, visés à l'alinéa 2 pendant laquelle l'article 16 du règlement général sur la protection des données n'est pas applicable, ne peut excéder un an à partir de la réception de la demande introduite en application de l'article 16.
La restriction visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, ne vise pas les données qui sont étrangères à l'objet de l'enquête ou du contrôle justifiant le refus ou la limitation de rectification.
§ 3. Dès réception d'une demande, le délégué à la protection des données du responsable du traitement en accuse réception.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée par écrit, dans les meilleurs délais et en tout état de cause dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande, de tout refus ou de toute limitation à son droit de rectification, ainsi que des motifs du refus ou de la limitation.
Ces informations concernant le refus ou la limitation peuvent ne pas être fournies lorsque leur communication risque de compromettre l'un des finalités énoncées au paragraphe 1er, alinéa 2. Au besoin, ce délai peut être prolongé de deux mois, compte tenu de la complexité et du nombre de demandes. Le responsable du traitement informe la personne concernée de cette prolongation et des motifs du report dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée des possibilités d'introduire une réclamation auprès de l'autorité de protection des données compétente et de former un recours juridictionnel.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement consigne les motifs de fait et de droit sur lesquels se fonde la décision. Ces informations sont mises à la disposition de l'autorité de protection des données compétente.
Lorsqu'un des services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er a fait usage de l'exception telle que déterminée au paragraphe 1er, alinéa 1er, et à l'exception des situations visées au paragraphe 3, alinéas 7 et 8, la règle de l'exception est immédiatement levée après la clôture du contrôle ou de l'enquête. Le délégué à la protection des données du responsable du traitement en informe la personne concernée sans délai.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'autorité judiciaire, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après autorisation de l'autorité judiciaire ou après que la phase judiciaire est terminée et, le cas échéant, après que le service des amendes administratives compétent a pris une décision. Toutefois, les renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation expresse de celle-ci.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'administration ou à l'institution compétente pour statuer sur les conclusions de l'enquête, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après que l'administration ou l'institution compétente a statué sur le résultat de l'enquête.
Les traitements visés à l'alinéa 1er sont ceux dont la finalité est la préparation, l'organisation, la gestion et le suivi des missions de contrôle, d'inspection ou de règlementation, liée même occasionnellement à l'exercice de l'autorité publique, menées par les services ou fonctionnaires visés à l'alinéa 1er, en ce compris les procédures visant à l'application éventuelle d'une amende administrative ou sanction administrative par les services compétents en vue de garantir des objectifs d'intérêt public de l'Union ou de la Région de Bruxelles-Capitale, notamment un intérêt économique ou financier important, y compris dans les domaines monétaire, budgétaire et fiscal, de la santé publique et de la sécurité sociale, ou toute finalité définie par ordonnance.
Les données à caractère personnel concernées sont celles des personnes visées directement ou indirectement à l'occasion de l'exercice des missions mentionnées à l'alinéa 2, et ce, quels que soient les titre et qualité de ces personnes. Les catégories de données personnelles sont toutes les données à caractère personnel utiles à l'exercice de ces missions, à l'exclusion des données génétiques, biométriques et des données concernant la santé au sens de l'article 4 du règlement général sur la protection des données.
Sans préjudice de la conservation nécessaire pour le traitement à des fins archivistiques dans l'intérêt public, à des fins de recherche scientifique ou historique ou à des fins statistiques, visé à l'article 89 du règlement général sur la protection des données, les données à caractère personnel qui résultent de la dérogation visée à l'alinéa 1er ne sont pas conservées plus longtemps que nécessaire au regard des finalités pour lesquelles elles sont traitées, avec une durée maximale de conservation ne pouvant excéder un an après la cessation définitive des procédures et recours juridictionnels, administratifs et extrajudiciaires découlant de la limitation des droits de la personne concernée visée à l'alinéa 3.
En cas de condamnation, le délai maximum prévu à l'alinéa 4 est prolongé, le cas échéant, jusqu'à un an après l'extinction du délai de récidive légale prévu par la législation incriminant le comportement poursuivi.
§ 2. Ces dérogations valent durant la période dans laquelle la personne concernée est l'objet d'un contrôle ou d'une enquête ou d'actes préparatoires à ceux-ci effectués par les services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, dans le cadre de l'exécution de leurs missions légales ainsi que durant la période durant laquelle ils traitent les pièces provenant des services d'inspection compétents, en vue d'exercer les poursuites en la matière.
Ces dérogations valent dans la mesure où l'application de ce droit nuirait aux besoins du contrôle, de l'enquête ou des actes préparatoires, risquerait de compromettre le secret de l'enquête ou la sécurité des personnes.
La durée des actes préparatoires, visés à l'alinéa 2 pendant laquelle l'article 16 du règlement général sur la protection des données n'est pas applicable, ne peut excéder un an à partir de la réception de la demande introduite en application de l'article 16.
La restriction visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, ne vise pas les données qui sont étrangères à l'objet de l'enquête ou du contrôle justifiant le refus ou la limitation de rectification.
§ 3. Dès réception d'une demande, le délégué à la protection des données du responsable du traitement en accuse réception.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée par écrit, dans les meilleurs délais et en tout état de cause dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande, de tout refus ou de toute limitation à son droit de rectification, ainsi que des motifs du refus ou de la limitation.
Ces informations concernant le refus ou la limitation peuvent ne pas être fournies lorsque leur communication risque de compromettre l'un des finalités énoncées au paragraphe 1er, alinéa 2. Au besoin, ce délai peut être prolongé de deux mois, compte tenu de la complexité et du nombre de demandes. Le responsable du traitement informe la personne concernée de cette prolongation et des motifs du report dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée des possibilités d'introduire une réclamation auprès de l'autorité de protection des données compétente et de former un recours juridictionnel.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement consigne les motifs de fait et de droit sur lesquels se fonde la décision. Ces informations sont mises à la disposition de l'autorité de protection des données compétente.
Lorsqu'un des services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er a fait usage de l'exception telle que déterminée au paragraphe 1er, alinéa 1er, et à l'exception des situations visées au paragraphe 3, alinéas 7 et 8, la règle de l'exception est immédiatement levée après la clôture du contrôle ou de l'enquête. Le délégué à la protection des données du responsable du traitement en informe la personne concernée sans délai.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'autorité judiciaire, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après autorisation de l'autorité judiciaire ou après que la phase judiciaire est terminée et, le cas échéant, après que le service des amendes administratives compétent a pris une décision. Toutefois, les renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation expresse de celle-ci.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'administration ou à l'institution compétente pour statuer sur les conclusions de l'enquête, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après que l'administration ou l'institution compétente a statué sur le résultat de l'enquête.
Onderafdeling 4. - Het recht op gegevenswissing
Sous-section 4. - Le droit à l'effacement
Art.7. § 1. In afwijking van artikel 17 van de algemene verordening gegevensbescherming kan, om de in artikel 23, lid 1, e) en h), van diezelfde verordening genoemde doelstellingen te waarborgen, het recht op gegevenswissing worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in geval van verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen door de per ordonnantie aangewezen diensten of ambtenaren.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn zij die tot doel hebben de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van controle-, inspectie- of regelgevingsopdrachten die door de in het eerste lid bedoelde diensten of ambtenaren worden uitgevoerd, zelfs occasioneel bij de uitoefening van het openbaar gezag, met inbegrip van procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of sanctie door de bevoegde diensten om doelstellingen van algemeen belang van de Unie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te waarborgen, namelijk een aanzienlijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, op het vlak van volksgezondheid en sociale zekerheid of met betrekking tot elk doel dat door de ordonnantie wordt bepaald.
De betrokken persoonsgegevens zijn die van de personen die bij de uitvoering van de in het tweede lid genoemde opdrachten direct of indirect beoogd worden, ongeacht de titel en hoedanigheid van deze personen. Categorieën van persoonsgegevens zijn alle persoonsgegevens die relevant zijn voor de uitvoering van deze opdrachten, met uitzondering van genetische, biometrische en gezondheidsgegevens in de zin van artikel 4 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Onverminderd de uitzonderingen voorzien bij artikel 17, 3. van de algemene verordening gegevensbescherming, worden persoonsgegevens die voortvloeien uit de in § 1, eerste lid, bedoelde afwijking niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaringstermijn van één jaar na de definitieve beëindiging van gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de in het derde lid bedoelde betrokkene.
In geval van veroordeling wordt de in het vierde lid bedoelde maximumtermijn desgevallend verlengd tot één jaar na het verstrijken van de wettelijke herhalingsperiode voorzien door de wetgeving die de vervolgde gedraging strafbaar stelt.
§ 2. Deze afwijkingen zijn van toepassing gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of onderzoek of van voorbereidende handelingen voor dergelijke controles of onderzoeken uitgevoerd door de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten evenals gedurende de periode waarin zij stukken van de bevoegde inspectiediensten verwerken met het oog op de vervolgingen ter zake.
Deze afwijkingen zijn van toepassing voor zover de toepassing van dit recht afbreuk zou doen aan de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen, of het geheim van het onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou kunnen brengen.
De duur van de in het tweede lid, bedoelde voorbereidende handelingen, gedurende welke artikel 17 van de algemene verordening gegevensbescherming mag worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten, mag niet meer bedragen dan één jaar te rekenen vanaf de ontvangst van een verzoek tot wissing van gegevens overeenkomstig artikel 17 van voormelde verordening.
De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde beperking is niet van toepassing op gegevens die vreemd zijn aan het voorwerp van het onderzoek of de controle die de weigering of beperking van het recht op gegevenswissing rechtvaardigen.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek betreffende het recht op gegevenswissing bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene zo spoedig mogelijk - en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek - schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van het recht en van de redenen voor de weigering of beperking.
Deze informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten indien de mededeling ervan een van de in paragraaf 1, tweede lid, genoemde doeleinden in gevaar zou kunnen brengen. Indien nodig kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging en van de motieven hiervoor.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit en om een voorziening in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke registreert de feitelijke en juridische gronden waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer een van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten gebruik heeft gemaakt van de uitzondering zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de in paragraaf 3, zevende en achtste lid, bedoelde situaties, wordt de uitzonderingsregeling onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene hiervan onverwijld in kennis.
Wanneer een dossier aan de rechterlijke autoriteit wordt toegezonden, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is voltooid en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboetes een beslissing heeft genomen. De gegevens die in het kader van de uitoefening van de door de rechterlijke autoriteit voorgeschreven taken worden verzameld, mogen echter alleen met uitdrukkelijke toestemming van de rechterlijke autoriteit worden bekendgemaakt.
Wanneer een dossier aan de administratie of de bevoegde instantie wordt overgemaakt om een besluit te nemen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld nadat de administratie of de bevoegde instantie zich heeft uitgesproken over de uitkomst van het onderzoek.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn zij die tot doel hebben de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van controle-, inspectie- of regelgevingsopdrachten die door de in het eerste lid bedoelde diensten of ambtenaren worden uitgevoerd, zelfs occasioneel bij de uitoefening van het openbaar gezag, met inbegrip van procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of sanctie door de bevoegde diensten om doelstellingen van algemeen belang van de Unie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te waarborgen, namelijk een aanzienlijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, op het vlak van volksgezondheid en sociale zekerheid of met betrekking tot elk doel dat door de ordonnantie wordt bepaald.
De betrokken persoonsgegevens zijn die van de personen die bij de uitvoering van de in het tweede lid genoemde opdrachten direct of indirect beoogd worden, ongeacht de titel en hoedanigheid van deze personen. Categorieën van persoonsgegevens zijn alle persoonsgegevens die relevant zijn voor de uitvoering van deze opdrachten, met uitzondering van genetische, biometrische en gezondheidsgegevens in de zin van artikel 4 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Onverminderd de uitzonderingen voorzien bij artikel 17, 3. van de algemene verordening gegevensbescherming, worden persoonsgegevens die voortvloeien uit de in § 1, eerste lid, bedoelde afwijking niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaringstermijn van één jaar na de definitieve beëindiging van gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de in het derde lid bedoelde betrokkene.
In geval van veroordeling wordt de in het vierde lid bedoelde maximumtermijn desgevallend verlengd tot één jaar na het verstrijken van de wettelijke herhalingsperiode voorzien door de wetgeving die de vervolgde gedraging strafbaar stelt.
§ 2. Deze afwijkingen zijn van toepassing gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of onderzoek of van voorbereidende handelingen voor dergelijke controles of onderzoeken uitgevoerd door de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten evenals gedurende de periode waarin zij stukken van de bevoegde inspectiediensten verwerken met het oog op de vervolgingen ter zake.
Deze afwijkingen zijn van toepassing voor zover de toepassing van dit recht afbreuk zou doen aan de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen, of het geheim van het onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou kunnen brengen.
De duur van de in het tweede lid, bedoelde voorbereidende handelingen, gedurende welke artikel 17 van de algemene verordening gegevensbescherming mag worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten, mag niet meer bedragen dan één jaar te rekenen vanaf de ontvangst van een verzoek tot wissing van gegevens overeenkomstig artikel 17 van voormelde verordening.
De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde beperking is niet van toepassing op gegevens die vreemd zijn aan het voorwerp van het onderzoek of de controle die de weigering of beperking van het recht op gegevenswissing rechtvaardigen.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek betreffende het recht op gegevenswissing bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene zo spoedig mogelijk - en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek - schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van het recht en van de redenen voor de weigering of beperking.
Deze informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten indien de mededeling ervan een van de in paragraaf 1, tweede lid, genoemde doeleinden in gevaar zou kunnen brengen. Indien nodig kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging en van de motieven hiervoor.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit en om een voorziening in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke registreert de feitelijke en juridische gronden waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer een van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten gebruik heeft gemaakt van de uitzondering zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de in paragraaf 3, zevende en achtste lid, bedoelde situaties, wordt de uitzonderingsregeling onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene hiervan onverwijld in kennis.
Wanneer een dossier aan de rechterlijke autoriteit wordt toegezonden, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is voltooid en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboetes een beslissing heeft genomen. De gegevens die in het kader van de uitoefening van de door de rechterlijke autoriteit voorgeschreven taken worden verzameld, mogen echter alleen met uitdrukkelijke toestemming van de rechterlijke autoriteit worden bekendgemaakt.
Wanneer een dossier aan de administratie of de bevoegde instantie wordt overgemaakt om een besluit te nemen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld nadat de administratie of de bevoegde instantie zich heeft uitgesproken over de uitkomst van het onderzoek.
Art.7. § 1er. Par dérogation à l'article 17 du règlement général sur la protection des données, en vue de garantir les objectifs mentionnés à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du même règlement, le droit à l'effacement peut être retardé, limité ou exclu s'agissant de traitements de données à caractère personnel des personnes physiques par les services ou fonctionnaires désignés par ordonnance.
Les traitements visées à l'alinéa 1er sont celles dont la finalité est la préparation, l'organisation, la gestion et le suivi des missions de contrôle, d'inspection ou de règlementation, liée même occasionnellement à l'exercice de l'autorité publique, menées par les services ou fonctionnaires visés à l'alinéa 1er, en ce compris les procédures visant à l'application éventuelle d'une amende administrative ou sanction administrative par les services compétents en vue de garantir des objectifs d'intérêt public de l'Union ou de la Région de Bruxelles-Capitale, notamment un intérêt économique ou financier important, y compris dans les domaines monétaire, budgétaire et fiscal, de la santé publique et de la sécurité sociale, ou toute finalité définie par ordonnance.
Les données à caractère personnel concernées sont celles des personnes visées directement ou indirectement à l'occasion de l'exercice des missions mentionnées à l'alinéa 2, et ce, quels que soient les titre et qualité de ces personnes. Les catégories de données personnelles sont toutes les données à caractère personnel utiles à l'exercice de ces missions, à l'exclusion des données génétiques, biométriques et des données concernant la santé au sens de l'article 4 du règlement général sur la protection des données.
Sans préjudice des exceptions prévues par l'article 17, 3. du règlement général sur la protection des données, les données à caractère personnel qui résultent de la dérogation visée au § 1er, alinéa 1er ne sont pas conservées plus longtemps que nécessaire au regard des finalités pour lesquelles elles sont traitées, avec une durée maximale de conservation ne pouvant excéder un an après la cessation définitive des procédures et recours juridictionnels, administratifs et extrajudiciaires découlant de la limitation des droits de la personne concernée visée à l'alinéa 3.
En cas de condamnation, le délai maximum prévu à l'alinéa 4 est prolongé, le cas échéant, jusqu'à un an après l'extinction du délai de récidive légale prévu par la législation incriminant le comportement poursuivi.
§ 2. Ces dérogations valent durant la période dans laquelle la personne concernée est l'objet d'un contrôle ou d'une enquête ou d'actes préparatoires à ceux-ci effectués par les services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, dans le cadre de l'exécution de leurs missions légales ainsi que durant la période durant laquelle ils traitent les pièces provenant des services d'inspection compétents, en vue d'exercer les poursuites en la matière.
Ces dérogations valent dans la mesure où l'application de ce droit nuirait aux besoins du contrôle, de l'enquête ou des actes préparatoires, risquerait de compromettre le secret de l'enquête ou la sécurité des personnes.
La durée des actes préparatoires, visés à l'alinéa 2, pendant laquelle l'article 17 du règlement général sur la protection des données peut être retardé, limité ou exclu, ne peut excéder un an à partir de la réception d'une demande d'effacement conformément à l'article 17 dudit règlement.
La restriction visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, ne vise pas les données qui sont étrangères à l'objet de l'enquête ou du contrôle justifiant le refus ou la limitation du droit à l'effacement.
§ 3. Dès réception d'une demande concernant un droit à l'effacement, le délégué à la protection des données du responsable du traitement en accuse réception.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée par écrit, dans les meilleurs délais, et en tout état de cause dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande, de tout refus ou de toute limitation du droit, ainsi que des motifs du refus ou de la limitation.
Ces informations concernant le refus ou la limitation peuvent ne pas être fournies lorsque leur communication risque de compromettre l'une des finalités énoncées au paragraphe 1er, alinéa 2. Au besoin, ce délai peut être prolongé de deux mois, compte tenu de la complexité et du nombre de demandes. Le responsable du traitement informe la personne concernée de cette prolongation et des motifs du report dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée des possibilités d'introduire une réclamation auprès de l'autorité de protection des données compétente et de former un recours juridictionnel.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement consigne les motifs de fait et de droit sur lesquels se fonde la décision. Ces informations sont mises à la disposition de l'autorité de protection des données compétente.
Lorsqu'un des services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, a fait usage de l'exception telle que déterminée au paragraphe 1er, alinéa 1er, et à l'exception des situations visées au paragraphe 3, alinéas 7 et 8, la règle de l'exception est immédiatement levée après la clôture du contrôle ou de l'enquête. Le délégué à la protection des données du responsable du traitement en informe la personne concernée sans délai.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'autorité judiciaire, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après autorisation de l'autorité judiciaire ou après que la phase judiciaire est terminée et, le cas échéant, après que le service des amendes administratives compétent a pris une décision. Toutefois, les renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation expresse de celle-ci.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'administration ou à l'institution compétente pour statuer sur les conclusions de l'enquête, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après que l'administration ou l'institution compétente a statué sur le résultat de l'enquête.
Les traitements visées à l'alinéa 1er sont celles dont la finalité est la préparation, l'organisation, la gestion et le suivi des missions de contrôle, d'inspection ou de règlementation, liée même occasionnellement à l'exercice de l'autorité publique, menées par les services ou fonctionnaires visés à l'alinéa 1er, en ce compris les procédures visant à l'application éventuelle d'une amende administrative ou sanction administrative par les services compétents en vue de garantir des objectifs d'intérêt public de l'Union ou de la Région de Bruxelles-Capitale, notamment un intérêt économique ou financier important, y compris dans les domaines monétaire, budgétaire et fiscal, de la santé publique et de la sécurité sociale, ou toute finalité définie par ordonnance.
Les données à caractère personnel concernées sont celles des personnes visées directement ou indirectement à l'occasion de l'exercice des missions mentionnées à l'alinéa 2, et ce, quels que soient les titre et qualité de ces personnes. Les catégories de données personnelles sont toutes les données à caractère personnel utiles à l'exercice de ces missions, à l'exclusion des données génétiques, biométriques et des données concernant la santé au sens de l'article 4 du règlement général sur la protection des données.
Sans préjudice des exceptions prévues par l'article 17, 3. du règlement général sur la protection des données, les données à caractère personnel qui résultent de la dérogation visée au § 1er, alinéa 1er ne sont pas conservées plus longtemps que nécessaire au regard des finalités pour lesquelles elles sont traitées, avec une durée maximale de conservation ne pouvant excéder un an après la cessation définitive des procédures et recours juridictionnels, administratifs et extrajudiciaires découlant de la limitation des droits de la personne concernée visée à l'alinéa 3.
En cas de condamnation, le délai maximum prévu à l'alinéa 4 est prolongé, le cas échéant, jusqu'à un an après l'extinction du délai de récidive légale prévu par la législation incriminant le comportement poursuivi.
§ 2. Ces dérogations valent durant la période dans laquelle la personne concernée est l'objet d'un contrôle ou d'une enquête ou d'actes préparatoires à ceux-ci effectués par les services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, dans le cadre de l'exécution de leurs missions légales ainsi que durant la période durant laquelle ils traitent les pièces provenant des services d'inspection compétents, en vue d'exercer les poursuites en la matière.
Ces dérogations valent dans la mesure où l'application de ce droit nuirait aux besoins du contrôle, de l'enquête ou des actes préparatoires, risquerait de compromettre le secret de l'enquête ou la sécurité des personnes.
La durée des actes préparatoires, visés à l'alinéa 2, pendant laquelle l'article 17 du règlement général sur la protection des données peut être retardé, limité ou exclu, ne peut excéder un an à partir de la réception d'une demande d'effacement conformément à l'article 17 dudit règlement.
La restriction visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, ne vise pas les données qui sont étrangères à l'objet de l'enquête ou du contrôle justifiant le refus ou la limitation du droit à l'effacement.
§ 3. Dès réception d'une demande concernant un droit à l'effacement, le délégué à la protection des données du responsable du traitement en accuse réception.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée par écrit, dans les meilleurs délais, et en tout état de cause dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande, de tout refus ou de toute limitation du droit, ainsi que des motifs du refus ou de la limitation.
Ces informations concernant le refus ou la limitation peuvent ne pas être fournies lorsque leur communication risque de compromettre l'une des finalités énoncées au paragraphe 1er, alinéa 2. Au besoin, ce délai peut être prolongé de deux mois, compte tenu de la complexité et du nombre de demandes. Le responsable du traitement informe la personne concernée de cette prolongation et des motifs du report dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée des possibilités d'introduire une réclamation auprès de l'autorité de protection des données compétente et de former un recours juridictionnel.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement consigne les motifs de fait et de droit sur lesquels se fonde la décision. Ces informations sont mises à la disposition de l'autorité de protection des données compétente.
Lorsqu'un des services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, a fait usage de l'exception telle que déterminée au paragraphe 1er, alinéa 1er, et à l'exception des situations visées au paragraphe 3, alinéas 7 et 8, la règle de l'exception est immédiatement levée après la clôture du contrôle ou de l'enquête. Le délégué à la protection des données du responsable du traitement en informe la personne concernée sans délai.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'autorité judiciaire, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après autorisation de l'autorité judiciaire ou après que la phase judiciaire est terminée et, le cas échéant, après que le service des amendes administratives compétent a pris une décision. Toutefois, les renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation expresse de celle-ci.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'administration ou à l'institution compétente pour statuer sur les conclusions de l'enquête, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après que l'administration ou l'institution compétente a statué sur le résultat de l'enquête.
Onderafdeling 5. - Het recht op beperking van de verwerking
Sous-section 5. - Le droit à la limitation du traitement
Art.8. § 1. In afwijking van artikel 18 van de algemene verordening gegevensbescherming kan, om de in artikel 23, lid 1, e) en h), van diezelfde verordening genoemde doelstellingen te waarborgen, het recht op beperking van de verwerking worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in geval van verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen door de per ordonnantie aangewezen diensten of ambtenaren.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn zij die tot doel hebben de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van controle-, inspectie- of regelgevingsopdrachten die door de in het eerste lid bedoelde diensten of ambtenaren worden uitgevoerd, zelfs occasioneel bij de uitoefening van het openbaar gezag, met inbegrip van procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of sanctie door de bevoegde diensten om doelstellingen van algemeen belang van de Unie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te waarborgen, namelijk een aanzienlijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, op het vlak van volksgezondheid en sociale zekerheid of met betrekking tot elk doel dat door de ordonnantie wordt bepaald.
De betrokken persoonsgegevens zijn die van de personen die bij de uitvoering van de in het tweede lid genoemde opdrachten direct of indirect beoogd worden, ongeacht de titel en hoedanigheid van deze personen. Categorieën van persoonsgegevens zijn alle persoonsgegevens die relevant zijn voor de uitvoering van deze opdrachten, met uitzondering van genetische, biometrische en gezondheidsgegevens in de zin van artikel 4 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Onverminderd de bewaring die nodig is voor de verwerking voor archiefdoeleinden in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden als bedoeld in artikel 89 van de algemene verordening gegevensbescherming, worden persoonsgegevens die voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaringstermijn van één jaar na de definitieve beëindiging van gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de in het derde lid bedoelde betrokkene.
In geval van veroordeling wordt de in het vierde lid bedoelde maximumtermijn desgevallend verlengd tot één jaar na het verstrijken van de wettelijke herhalingsperiode voorzien door de wetgeving die de vervolgde gedraging strafbaar stelt.
§ 2. Deze afwijkingen zijn van toepassing gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of onderzoek of van voorbereidende handelingen voor dergelijke controles of onderzoeken uitgevoerd door de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten evenals gedurende de periode waarin zij stukken van de bevoegde inspectiediensten verwerken met het oog op de respectieve vervolgingen ter zake.
Deze afwijkingen zijn van toepassing voor zover de toepassing van dit recht afbreuk zou doen aan de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen, of het geheim van het onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou kunnen brengen.
De duur van de in het tweede lid bedoelde voorbereidende handelingen, gedurende welke de rechten voorzien bij artikel 18 van de algemene verordening gegevensbescherming mogen worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten, mag niet meer bedragen dan één jaar te rekenen vanaf de ontvangst van een verzoek ingediend krachtens dit artikel 18.
De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde beperking is niet van toepassing op gegevens die vreemd zijn aan het voorwerp van het onderzoek of de controle die de weigering van de beperking van de verwerking rechtvaardigen.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek tot beperking van de verwerking bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene zo spoedig mogelijk - en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek - schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van diens recht op beperking van de verwerking van hem/haar betreffende persoonsgegevens en van de redenen voor de weigering of beperking.
Deze informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten indien de mededeling ervan een van de in paragraaf 1, tweede lid, genoemde doeleinden in gevaar zou kunnen brengen. Indien nodig kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging en van de motieven hiervoor.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit en om een voorziening in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke registreert de feitelijke en juridische gronden waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer een van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten gebruik heeft gemaakt van de uitzondering zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de in paragraaf 3, zevende en achtste lid, bedoelde situaties, wordt de uitzonderingsregeling onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene hiervan onverwijld in kennis.
Wanneer een dossier aan de rechterlijke autoriteit wordt toegezonden, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is voltooid en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboetes een beslissing heeft genomen. De gegevens die in het kader van de uitoefening van de door de rechterlijke autoriteit voorgeschreven taken worden verzameld, mogen echter alleen met uitdrukkelijke toestemming van de rechterlijke autoriteit worden bekendgemaakt.
Wanneer een dossier aan de administratie of de bevoegde instantie wordt overgemaakt om een besluit te nemen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld nadat de administratie of de bevoegde instantie zich heeft uitgesproken over de uitkomst van het onderzoek.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn zij die tot doel hebben de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van controle-, inspectie- of regelgevingsopdrachten die door de in het eerste lid bedoelde diensten of ambtenaren worden uitgevoerd, zelfs occasioneel bij de uitoefening van het openbaar gezag, met inbegrip van procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of sanctie door de bevoegde diensten om doelstellingen van algemeen belang van de Unie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te waarborgen, namelijk een aanzienlijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, op het vlak van volksgezondheid en sociale zekerheid of met betrekking tot elk doel dat door de ordonnantie wordt bepaald.
De betrokken persoonsgegevens zijn die van de personen die bij de uitvoering van de in het tweede lid genoemde opdrachten direct of indirect beoogd worden, ongeacht de titel en hoedanigheid van deze personen. Categorieën van persoonsgegevens zijn alle persoonsgegevens die relevant zijn voor de uitvoering van deze opdrachten, met uitzondering van genetische, biometrische en gezondheidsgegevens in de zin van artikel 4 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Onverminderd de bewaring die nodig is voor de verwerking voor archiefdoeleinden in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden als bedoeld in artikel 89 van de algemene verordening gegevensbescherming, worden persoonsgegevens die voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaringstermijn van één jaar na de definitieve beëindiging van gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de in het derde lid bedoelde betrokkene.
In geval van veroordeling wordt de in het vierde lid bedoelde maximumtermijn desgevallend verlengd tot één jaar na het verstrijken van de wettelijke herhalingsperiode voorzien door de wetgeving die de vervolgde gedraging strafbaar stelt.
§ 2. Deze afwijkingen zijn van toepassing gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of onderzoek of van voorbereidende handelingen voor dergelijke controles of onderzoeken uitgevoerd door de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten evenals gedurende de periode waarin zij stukken van de bevoegde inspectiediensten verwerken met het oog op de respectieve vervolgingen ter zake.
Deze afwijkingen zijn van toepassing voor zover de toepassing van dit recht afbreuk zou doen aan de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen, of het geheim van het onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou kunnen brengen.
De duur van de in het tweede lid bedoelde voorbereidende handelingen, gedurende welke de rechten voorzien bij artikel 18 van de algemene verordening gegevensbescherming mogen worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten, mag niet meer bedragen dan één jaar te rekenen vanaf de ontvangst van een verzoek ingediend krachtens dit artikel 18.
De in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde beperking is niet van toepassing op gegevens die vreemd zijn aan het voorwerp van het onderzoek of de controle die de weigering van de beperking van de verwerking rechtvaardigen.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek tot beperking van de verwerking bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene zo spoedig mogelijk - en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek - schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van diens recht op beperking van de verwerking van hem/haar betreffende persoonsgegevens en van de redenen voor de weigering of beperking.
Deze informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten indien de mededeling ervan een van de in paragraaf 1, tweede lid, genoemde doeleinden in gevaar zou kunnen brengen. Indien nodig kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging en van de motieven hiervoor.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit en om een voorziening in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke registreert de feitelijke en juridische gronden waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer een van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde diensten gebruik heeft gemaakt van de uitzondering zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de in paragraaf 3, zevende en achtste lid, bedoelde situaties, wordt de uitzonderingsregeling onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene hiervan onverwijld in kennis.
Wanneer een dossier aan de rechterlijke autoriteit wordt toegezonden, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is voltooid en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboetes een beslissing heeft genomen. De gegevens die in het kader van de uitoefening van de door de rechterlijke autoriteit voorgeschreven taken worden verzameld, mogen echter alleen met uitdrukkelijke toestemming van de rechterlijke autoriteit worden bekendgemaakt.
Wanneer een dossier aan de administratie of de bevoegde instantie wordt overgemaakt om een besluit te nemen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld nadat de administratie of de bevoegde instantie zich heeft uitgesproken over de uitkomst van het onderzoek.
Art.8. § 1er. Par dérogation à l'article 18 du règlement général sur la protection des données, en vue de garantir les objectifs mentionnés à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du même règlement, le droit à la limitation du traitement peut être retardé, limité ou exclu s'agissant des traitements de données à caractère personnel des personnes physiques effectués par les services ou fonctionnaires désignés par ordonnance.
Les traitements visés à l'alinéa 1er sont ceux dont la finalité est la préparation, l'organisation, la gestion et le suivi des missions de contrôle, d'inspection ou de règlementation, liée même occasionnellement à l'exercice de l'autorité publique, menées par les services ou fonctionnaires visés à l'alinéa 1er, en ce compris les procédures visant à l'application éventuelle d'une amende administrative ou sanction administrative par les services compétents en vue de garantir des objectifs d'intérêt public de l'Union ou de la Région de Bruxelles-Capitale, notamment un intérêt économique ou financier important, y compris dans les domaines monétaire, budgétaire et fiscal, de la santé publique et de la sécurité sociale, ou toute finalité définie par ordonnance.
Les données à caractère personnel concernées sont celles des personnes visées directement ou indirectement à l'occasion de l'exercice des missions mentionnées à l'alinéa 2, et ce, quels que soient les titre et qualité de ces personnes. Les catégories de données personnelles sont toutes les données à caractère personnel utiles à l'exercice de ces missions, à l'exclusion des données génétiques, biométriques et des données concernant la santé au sens de l'article 4 du règlement général sur la protection des données.
Sans préjudice de la conservation nécessaire pour le traitement à des fins archivistiques dans l'intérêt public, à des fins de recherche scientifique ou historique ou à des fins statistiques visé à l'article 89 du règlement général sur la protection des données, les données à caractère personnel qui résultent de la dérogation visée à l'alinéa 1er ne sont pas conservées plus longtemps que nécessaire au regard des finalités pour lesquelles elles sont traitées, avec une durée maximale de conservation ne pouvant excéder un an après la cessation définitive des procédures et recours juridictionnels, administratifs et extrajudiciaires découlant de la limitation des droits de la personne concernée visée à l'alinéa 3.
En cas de condamnation, le délai maximum prévu à l'alinéa 4 est prolongé, le cas échéant, jusqu'à un an après l'extinction du délai de récidive légale prévu par la législation incriminant le comportement poursuivi.
§ 2. Ces dérogations valent durant la période dans laquelle la personne concernée est l'objet d'un contrôle ou d'une enquête ou d'actes préparatoires à ceux-ci effectués par les services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, dans le cadre de l'exécution de leurs missions légales ainsi que durant la période durant laquelle ils traitent les pièces provenant des services d'inspection compétents, en vue d'exercer les poursuites en la matière.
Ces dérogations valent dans la mesure où l'application de ce droit nuirait aux besoins du contrôle, de l'enquête ou des actes préparatoires, risquerait de compromettre le secret de l'enquête ou la sécurité des personnes.
La durée des actes préparatoires, visés à l'alinéa 2 pendant laquelle les droits prévus l'article 18 du règlement général sur la protection des données peuvent être retardés, limités ou exclus, ne peut excéder un an à partir de la réception de la demande introduite en application de cet article 18.
La restriction visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, ne vise pas les données qui sont étrangères à l'objet de l'enquête ou du contrôle justifiant le refus de la limitation du traitement.
§ 3. Dès réception d'une demande de limitation du traitement, le délégué à la protection des données du responsable du traitement en accuse réception.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée par écrit, dans les meilleurs délais, et en tout état de cause dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande, de tout refus ou de toute limitation à son droit à la limitation du traitement des données à caractère personnel la concernant ainsi que des motifs du refus ou de la limitation.
Ces informations concernant le refus ou la limitation peuvent ne pas être fournies lorsque leur communication risque de compromettre l'un des finalités énoncées au paragraphe 1er, alinéa 2. Au besoin, ce délai peut être prolongé de deux mois, compte tenu de la complexité et du nombre de demandes. Le responsable du traitement informe la personne concernée de cette prolongation et des motifs du report dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée des possibilités d'introduire une réclamation auprès de l'autorité de protection des données compétente et de former un recours juridictionnel.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement consigne les motifs de fait et de droit sur lesquels se fonde la décision. Ces informations sont mises à la disposition de l'autorité de protection des données compétente.
Lorsqu'un des services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, a fait usage de l'exception telle que déterminée au paragraphe 1er, alinéa 1er, et à l'exception des situations visées au paragraphe 3, alinéas 7 et 8, la règle de l'exception est immédiatement levée après la clôture du contrôle ou de l'enquête. Le délégué à la protection des données du responsable du traitement en informe la personne concernée sans délai.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'autorité judiciaire, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après autorisation de l'autorité judiciaire ou après que la phase judiciaire est terminée et, le cas échéant, après que le service des amendes administratives compétent a pris une décision. Toutefois, les renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation expresse de celle-ci.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'administration ou à l'institution compétente pour statuer sur les conclusions de l'enquête, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après que l'administration ou l'institution compétente a statué sur le résultat de l'enquête.
Les traitements visés à l'alinéa 1er sont ceux dont la finalité est la préparation, l'organisation, la gestion et le suivi des missions de contrôle, d'inspection ou de règlementation, liée même occasionnellement à l'exercice de l'autorité publique, menées par les services ou fonctionnaires visés à l'alinéa 1er, en ce compris les procédures visant à l'application éventuelle d'une amende administrative ou sanction administrative par les services compétents en vue de garantir des objectifs d'intérêt public de l'Union ou de la Région de Bruxelles-Capitale, notamment un intérêt économique ou financier important, y compris dans les domaines monétaire, budgétaire et fiscal, de la santé publique et de la sécurité sociale, ou toute finalité définie par ordonnance.
Les données à caractère personnel concernées sont celles des personnes visées directement ou indirectement à l'occasion de l'exercice des missions mentionnées à l'alinéa 2, et ce, quels que soient les titre et qualité de ces personnes. Les catégories de données personnelles sont toutes les données à caractère personnel utiles à l'exercice de ces missions, à l'exclusion des données génétiques, biométriques et des données concernant la santé au sens de l'article 4 du règlement général sur la protection des données.
Sans préjudice de la conservation nécessaire pour le traitement à des fins archivistiques dans l'intérêt public, à des fins de recherche scientifique ou historique ou à des fins statistiques visé à l'article 89 du règlement général sur la protection des données, les données à caractère personnel qui résultent de la dérogation visée à l'alinéa 1er ne sont pas conservées plus longtemps que nécessaire au regard des finalités pour lesquelles elles sont traitées, avec une durée maximale de conservation ne pouvant excéder un an après la cessation définitive des procédures et recours juridictionnels, administratifs et extrajudiciaires découlant de la limitation des droits de la personne concernée visée à l'alinéa 3.
En cas de condamnation, le délai maximum prévu à l'alinéa 4 est prolongé, le cas échéant, jusqu'à un an après l'extinction du délai de récidive légale prévu par la législation incriminant le comportement poursuivi.
§ 2. Ces dérogations valent durant la période dans laquelle la personne concernée est l'objet d'un contrôle ou d'une enquête ou d'actes préparatoires à ceux-ci effectués par les services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, dans le cadre de l'exécution de leurs missions légales ainsi que durant la période durant laquelle ils traitent les pièces provenant des services d'inspection compétents, en vue d'exercer les poursuites en la matière.
Ces dérogations valent dans la mesure où l'application de ce droit nuirait aux besoins du contrôle, de l'enquête ou des actes préparatoires, risquerait de compromettre le secret de l'enquête ou la sécurité des personnes.
La durée des actes préparatoires, visés à l'alinéa 2 pendant laquelle les droits prévus l'article 18 du règlement général sur la protection des données peuvent être retardés, limités ou exclus, ne peut excéder un an à partir de la réception de la demande introduite en application de cet article 18.
La restriction visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, ne vise pas les données qui sont étrangères à l'objet de l'enquête ou du contrôle justifiant le refus de la limitation du traitement.
§ 3. Dès réception d'une demande de limitation du traitement, le délégué à la protection des données du responsable du traitement en accuse réception.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée par écrit, dans les meilleurs délais, et en tout état de cause dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande, de tout refus ou de toute limitation à son droit à la limitation du traitement des données à caractère personnel la concernant ainsi que des motifs du refus ou de la limitation.
Ces informations concernant le refus ou la limitation peuvent ne pas être fournies lorsque leur communication risque de compromettre l'un des finalités énoncées au paragraphe 1er, alinéa 2. Au besoin, ce délai peut être prolongé de deux mois, compte tenu de la complexité et du nombre de demandes. Le responsable du traitement informe la personne concernée de cette prolongation et des motifs du report dans un délai d'un mois à compter de la réception de la demande.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement informe la personne concernée des possibilités d'introduire une réclamation auprès de l'autorité de protection des données compétente et de former un recours juridictionnel.
Le délégué à la protection des données du responsable du traitement consigne les motifs de fait et de droit sur lesquels se fonde la décision. Ces informations sont mises à la disposition de l'autorité de protection des données compétente.
Lorsqu'un des services visés au paragraphe 1er, alinéa 1er, a fait usage de l'exception telle que déterminée au paragraphe 1er, alinéa 1er, et à l'exception des situations visées au paragraphe 3, alinéas 7 et 8, la règle de l'exception est immédiatement levée après la clôture du contrôle ou de l'enquête. Le délégué à la protection des données du responsable du traitement en informe la personne concernée sans délai.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'autorité judiciaire, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après autorisation de l'autorité judiciaire ou après que la phase judiciaire est terminée et, le cas échéant, après que le service des amendes administratives compétent a pris une décision. Toutefois, les renseignements recueillis à l'occasion de l'exécution de devoirs prescrits par l'autorité judiciaire ne peuvent être communiqués qu'avec l'autorisation expresse de celle-ci.
Lorsqu'un dossier est transmis à l'administration ou à l'institution compétente pour statuer sur les conclusions de l'enquête, les droits de la personne concernée ne sont rétablis qu'après que l'administration ou l'institution compétente a statué sur le résultat de l'enquête.
Afdeling 2. - Bevoegde instanties
Section 2. - Instances compétentes
Art.9. In het kader van deze ordonnantie, onverminderd de bevoegdheden toegewezen aan de Brusselse Controlecommissie opgericht bij de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende de oprichting en organisatie van een gewestelijke dienstintegrator, wordt onder " bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit " verstaan de Gegevensbeschermingsautoriteit opgericht bij de wet van van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Art.9. Dans le cadre de la présente ordonnance, sans préjudice des compétences dévolues à la Commission de contrôle bruxelloise instituée par l'ordonnance du 8 mai 2014 portant création et organisation d'un intégrateur de service régional, il y a lieu d'entendre par " autorité de protection des données compétente ", l'Autorité de protection des données instituée par la loi du 3 décembre 2017 portant création de l'Autorité de protection des données.
Art.10. In het kader van deze ordonnantie wordt onder " functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke " verstaan de functionaris voor gegevensbescherming die is aangesteld binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel waarvan het bestuur van Brussel Economie en Werkgelegenheid afhangt.
Art.10. Dans le cadre de la présente ordonnance, il y a lieu d'entendre par " le délégué à la protection des données du responsable du traitement ", le délégué à la protection des données désigné au sein du Service public régional de Bruxelles, duquel dépend l'administration de Bruxelles Economie et Emploi.
HOOFDSTUK III. - Specifieke bepalingen
CHAPITRE III. - Dispositions spécifiques
Afdeling 1. - Bepalingen op het vlak van economie
Section 1re. - Dispositions dans le domaine de l'économie
Onderafdeling 1. - Toepassing van de beperkingen op de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen
Sous-section 1re. - Application des limitations à la loi 22 janvier 1945 sur la réglementation économique et les prix
Art.11. § 1. Voor de toepassing van de beperkingen voorzien bij de artikelen 4 tot 8 van deze ordonnantie op de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen, wordt onder " per ordonnantie aangewezen diensten en ambtenaren " verstaan de in artikel 6 van diezelfde wet bedoelde ambtenaren en beambten.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om doelstellingen van groot economisch belang, volksgezondheid en controle te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de in artikel 6 van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen bedoelde ambtenaren en beambten in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de politiediensten ;
4° de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
5° de ondernemingsloketten erkend op grond van Hoofdstuk 3 van Titel 2 van Boek III van het Wetboek van economisch recht ;
6° de Algemene Directie Economische Inspectie van de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie ;
7° de dienst binnen de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie belast met het beheer van de Kruispuntbank van Ondernemingen ;
8° het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen ;
9° de curator aangeduid in geval van een faillissement.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om doelstellingen van groot economisch belang, volksgezondheid en controle te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de in artikel 6 van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen bedoelde ambtenaren en beambten in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de politiediensten ;
4° de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
5° de ondernemingsloketten erkend op grond van Hoofdstuk 3 van Titel 2 van Boek III van het Wetboek van economisch recht ;
6° de Algemene Directie Economische Inspectie van de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie ;
7° de dienst binnen de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie belast met het beheer van de Kruispuntbank van Ondernemingen ;
8° het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen ;
9° de curator aangeduid in geval van een faillissement.
Art.11. § 1er. Pour l'application des limitations prévues aux articles 4 à 8 de la présente ordonnance à la loi du 22 janvier 1945 sur la réglementation économique et les prix, il faut entendre par " les services et fonctionnaires désignés par ordonnance ", les agents cités à l'article 6 de la même loi.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à loi du 22 janvier 1945 sur la réglementation économique et les prix et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique important, de la santé publique et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les agents cités à l'article 6 de la loi du 22 janvier 1945 sur la réglementation économique et les prix peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services de police ;
4° l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
5° les guichets d'entreprises agréés en vertu du Chapitre 3 du Titre 2 du Livre III du Code de droit économique ;
6° la Direction générale de l'inspection économique du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie ;
7° le service, au sein du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie, chargé de la gestion de la Banque-Carrefour des Entreprises ;
8° l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire ;
9° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à loi du 22 janvier 1945 sur la réglementation économique et les prix et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique important, de la santé publique et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les agents cités à l'article 6 de la loi du 22 janvier 1945 sur la réglementation économique et les prix peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services de police ;
4° l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
5° les guichets d'entreprises agréés en vertu du Chapitre 3 du Titre 2 du Livre III du Code de droit économique ;
6° la Direction générale de l'inspection économique du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie ;
7° le service, au sein du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie, chargé de la gestion de la Banque-Carrefour des Entreprises ;
8° l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire ;
9° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite.
Onderafdeling 2. - Toepassing van de beperkingen op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten
Sous-section 2. . - Application des limitations à la loi du 25 juin 1993 sur l'exercice et l'organisation des activités ambulantes et foraines
Art.12. § 1. Voor de toepassing van de beperkingen voorzien bij de artikelen 4 tot 8 van deze ordonnantie op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, wordt onder " per ordonnantie aangewezen diensten en ambtenaren " verstaan de in artikel 11 van diezelfde wet bedoelde ambtenaren.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om doelstellingen van groot economisch belang en controle te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de in artikel 11 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten bedoelde ambtenaren in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de politiediensten ;
4° de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
5° de ondernemingsloketten erkend op grond van Hoofdstuk 3 van Titel 2 van Boek III van het Wetboek van economisch recht ;
6° de Algemene Directie Economische Inspectie van de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie ;
7° de dienst binnen de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie belast met het beheer van de Kruispuntbank van Ondernemingen ;
8° de curator aangeduid in geval van een faillissement.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om doelstellingen van groot economisch belang en controle te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de in artikel 11 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten bedoelde ambtenaren in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de politiediensten ;
4° de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
5° de ondernemingsloketten erkend op grond van Hoofdstuk 3 van Titel 2 van Boek III van het Wetboek van economisch recht ;
6° de Algemene Directie Economische Inspectie van de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie ;
7° de dienst binnen de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie belast met het beheer van de Kruispuntbank van Ondernemingen ;
8° de curator aangeduid in geval van een faillissement.
Art.12. § 1er. Pour l'application des limitations prévues aux articles 4 à 8 de la présente ordonnance à la loi du 25 juin 1993 sur l'exercice et l'organisation des activités ambulantes et foraines, il faut entendre par " les services et fonctionnaires désignés par ordonnance ", les agents cités à l'article 11 de la même loi.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à loi du 25 juin 1993 sur l'exercice et l'organisation des activités ambulantes et foraines et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique important et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les agents cités à l'article 11 de la loi du 25 juin 1993 sur l'exercice et l'organisation des activités ambulantes et foraines peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services de police ;
4° l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
5° les guichets d'entreprises agréés en vertu du Chapitre 3 du Titre 2 du Livre III du Code de droit économique ;
6° la Direction générale de l'inspection économique du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie ;
7° le service, au sein du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie, chargé de la gestion de la Banque-Carrefour des Entreprises ;
8° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à loi du 25 juin 1993 sur l'exercice et l'organisation des activités ambulantes et foraines et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique important et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les agents cités à l'article 11 de la loi du 25 juin 1993 sur l'exercice et l'organisation des activités ambulantes et foraines peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services de police ;
4° l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
5° les guichets d'entreprises agréés en vertu du Chapitre 3 du Titre 2 du Livre III du Code de droit économique ;
6° la Direction générale de l'inspection économique du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie ;
7° le service, au sein du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie, chargé de la gestion de la Banque-Carrefour des Entreprises ;
8° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite.
Onderafdeling 3. - Toepassing van de beperkingen op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap
Sous-section 3. - Application des limitations à la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante
Art.13. § 1. Voor de toepassing van de beperkingen voorzien bij de artikelen 4 tot 8 van deze verordening op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, wordt onder " per ordonnantie aangewezen diensten en ambtenaren " verstaan de in artikel 15 van diezelfde programmawet bedoelde ambtenaren.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om doelstellingen van groot economisch belang en controle te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de in artikel 15 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap bedoelde ambtenaren in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de politiediensten ;
4° de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
5° de ondernemingsloketten erkend op grond van Hoofdstuk 3 van Titel 2 van Boek III van het Wetboek van economisch recht ;
6° de Algemene Directie Economische Inspectie van de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie ;
7° de dienst binnen de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie belast met het beheer van de Kruispuntbank van Ondernemingen ;
8° de curator aangeduid in geval van een faillissement.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om doelstellingen van groot economisch belang en controle te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de in artikel 15 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap bedoelde ambtenaren in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de politiediensten ;
4° de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
5° de ondernemingsloketten erkend op grond van Hoofdstuk 3 van Titel 2 van Boek III van het Wetboek van economisch recht ;
6° de Algemene Directie Economische Inspectie van de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie ;
7° de dienst binnen de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie belast met het beheer van de Kruispuntbank van Ondernemingen ;
8° de curator aangeduid in geval van een faillissement.
Art.13. § 1er. Pour l'application des limitations prévues aux articles 4 à 8 de la présente ordonnance à la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante, il faut entendre par " les services et fonctionnaires désignés par ordonnance ", les agents cités à l'article 15 de la même loi-programme.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique important et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les agents cités à l'article 15 de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services de police ;
4° l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
5° les guichets d'entreprises agréés en vertu du Chapitre 3 du Titre 2 du Livre III du Code de droit économique ;
6° la Direction générale de l'inspection économique du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie ;
7° le service, au sein du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie, chargé de la gestion de la Banque-Carrefour des Entreprises ;
8° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique important et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les agents cités à l'article 15 de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services de police ;
4° l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
5° les guichets d'entreprises agréés en vertu du Chapitre 3 du Titre 2 du Livre III du Code de droit économique ;
6° la Direction générale de l'inspection économique du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie ;
7° le service, au sein du Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie, chargé de la gestion de la Banque-Carrefour des Entreprises ;
8° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite.
Afdeling 2. - Bepalingen op het vlak van werkgelegenheid
Section 2. - Dispositions dans le domaine de l'emploi
Onderafdeling 1. - Toepassing van de beperkingen op de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen
Sous-section 1re. - Application des limitations à l'ordonnance du 30 avril 2009 relative à la surveillance des réglementations en matière d'emploi qui relèvent de la compétence de la Région de Bruxelles-Capitale et à l'instauration d'amendes administratives applicables en cas d'infraction à ces réglementations
Art.14. § 1. Voor de toepassing van de beperkingen voorzien in de artikelen 4 tot 8 van deze ordonnantie op de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen, wordt onder " per ordonnantie aangewezen diensten en ambtenaren " verstaan de ambtenaren bedoeld in artikel 2 van diezelfde ordonnantie.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van de opdrachten en bevoegdheden van de in het eerste lid bedoelde ambtenaren die bij bovengenoemde ordonnantie van 30 april 2009 en de uitvoeringsbesluiten daarvan zijn toegekend, binnen de grenzen van huidige ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om de controle-, inspectie- of reglementeringsopdracht verbonden aan de uitoefening van het openbaar gezag te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de in artikel 2 van voormelde ordonnantie van 30 april 2009 bedoelde ambtenaren in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de politiediensten ;
4° de inspectiediensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn inzake werkgelegenheid ;
5° de inspectiediensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn inzake werkgelegenheid ;
6° de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn inzake werkgelegenheid ;
7° de inspectiediensten van de socialezekerheidsinstellingen ;
8° de inspectiediensten van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
9° de dienst van de administratieve geldboetes van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
10° de diensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake werkgelegenheid ;
11° de diensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake werkgelegenheid ;
12° de diensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake werkgelegenheid ;
13° de Algemene Directie Vreemdelingenzaken van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken ;
14° de federale overheidsdienst Financiën.
15° de ambtenaren die bij of krachtens andere wetgeving belast werden met de controle, voor zover deze gegevens voor hen van belang kunnen zijn bij de uitoefening van het toezicht waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van de opdrachten en bevoegdheden van de in het eerste lid bedoelde ambtenaren die bij bovengenoemde ordonnantie van 30 april 2009 en de uitvoeringsbesluiten daarvan zijn toegekend, binnen de grenzen van huidige ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om de controle-, inspectie- of reglementeringsopdracht verbonden aan de uitoefening van het openbaar gezag te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de in artikel 2 van voormelde ordonnantie van 30 april 2009 bedoelde ambtenaren in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de politiediensten ;
4° de inspectiediensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn inzake werkgelegenheid ;
5° de inspectiediensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn inzake werkgelegenheid ;
6° de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn inzake werkgelegenheid ;
7° de inspectiediensten van de socialezekerheidsinstellingen ;
8° de inspectiediensten van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
9° de dienst van de administratieve geldboetes van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
10° de diensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake werkgelegenheid ;
11° de diensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake werkgelegenheid ;
12° de diensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake werkgelegenheid ;
13° de Algemene Directie Vreemdelingenzaken van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken ;
14° de federale overheidsdienst Financiën.
15° de ambtenaren die bij of krachtens andere wetgeving belast werden met de controle, voor zover deze gegevens voor hen van belang kunnen zijn bij de uitoefening van het toezicht waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
Art.14. § 1er. Pour l'application des limitations prévues aux articles 4 à 8 de la présente ordonnance à l'ordonnance du 30 avril 2009 relative à la surveillance des réglementations en matière d'emploi qui relèvent de la compétence de la Région de Bruxelles-Capitale et à l'instauration d'amendes administratives applicables en cas d'infraction à ces réglementations, il faut entendre par " les services et fonctionnaires désignés par ordonnance ", les fonctionnaires visés à l'article 2 de la même ordonnance.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre des missions et attributions des fonctionnaires visés à l'alinéa 1er conférées par l'ordonnance du 30 avril 2009 précitée et ses arrêtés d'exécution, dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des missions de contrôles, d'inspections ou de réglementations liées à l'exercice de l'autorité publique, telles que reprises à l'article 23, paragraphe 1er, h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les fonctionnaires visés à l'article 2 de l'ordonnance du 30 avril 2009 précitée peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services de police ;
4° les services d'inspection de la Région wallonne compétents en matière d'emploi ;
5° les services d'inspection de la Région flamande compétents en matière d'emploi ;
6° les services d'inspection de la Communauté germanophone compétents en matière d'emploi ;
7° les services d'inspection des institutions de sécurité sociale ;
8° les services d'inspection du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
9° le service des amendes administratives du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
10° les services de la Région wallonne compétents pour les amendes administratives en matière d'emploi ;
11° les services de la Région flamande compétents pour les amendes administratives en matière d'emploi ;
12° les services de la Communauté germanophone compétents pour les amendes administratives en matière d'emploi ;
13° la Direction générale Office des étrangers du Service public fédéral Intérieur ;
14° le Service public fédéral Finances ;
15° les fonctionnaires chargés du contrôle par ou en vertu d'autres législations, dans la mesure où ces données peuvent intéresser ces derniers dans l'exercice de la surveillance dont ils sont chargés.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre des missions et attributions des fonctionnaires visés à l'alinéa 1er conférées par l'ordonnance du 30 avril 2009 précitée et ses arrêtés d'exécution, dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des missions de contrôles, d'inspections ou de réglementations liées à l'exercice de l'autorité publique, telles que reprises à l'article 23, paragraphe 1er, h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les fonctionnaires visés à l'article 2 de l'ordonnance du 30 avril 2009 précitée peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services de police ;
4° les services d'inspection de la Région wallonne compétents en matière d'emploi ;
5° les services d'inspection de la Région flamande compétents en matière d'emploi ;
6° les services d'inspection de la Communauté germanophone compétents en matière d'emploi ;
7° les services d'inspection des institutions de sécurité sociale ;
8° les services d'inspection du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
9° le service des amendes administratives du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
10° les services de la Région wallonne compétents pour les amendes administratives en matière d'emploi ;
11° les services de la Région flamande compétents pour les amendes administratives en matière d'emploi ;
12° les services de la Communauté germanophone compétents pour les amendes administratives en matière d'emploi ;
13° la Direction générale Office des étrangers du Service public fédéral Intérieur ;
14° le Service public fédéral Finances ;
15° les fonctionnaires chargés du contrôle par ou en vertu d'autres législations, dans la mesure où ces données peuvent intéresser ces derniers dans l'exercice de la surveillance dont ils sont chargés.
Onderafdeling 2. - Wijzigingen aan de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen
Sous-section 2. - Modifications à l'ordonnance du 30 avril 2009 relative à la surveillance des réglementations en matière d'emploi qui relèvent de la compétence de la Région de Bruxelles-Capitale et à l'instauration d'amendes administratives applicables en cas d'infraction à ces réglementations
Art.15. In artikel 4, 2°, b) van de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen, gewijzigd bij de ordonnantie van 9 juli 2015, worden de woorden " en van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en haar uitvoeringsbesluiten " vervangen door de woorden " en van de geldende wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens ".
Art.15. Dans l'article 4, 2°, b) de l'ordonnance du 30 avril 2009 relative à la surveillance des réglementations en matière d'emploi qui relèvent de la compétence de la Région de Bruxelles-Capitale et à l'instauration d'amendes administratives applicables en cas d'infraction à ces réglementations, modifié par l'ordonnance du 9 juillet 2015, les mots " et de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel et ses arrêtés d'exécution " sont remplacés par les mots " et de la législation en vigueur sur la protection de la vie privée des personnes physiques à l'égard des traitements des données à caractère personnel ".
Art.16. In artikel 4/2, § 2, 2° van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij de ordonnantie van 9 juli 2015, worden de woorden " Onverminderd de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en haar uitvoeringsbesluiten " vervangen door de woorden " Onverminderd de geldende wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens ".
Art.16. Dans l'article 4/2, § 2, 2° de la même ordonnance, inséré par l'ordonnance du 9 juillet 2015, les mots " Sans préjudice des dispositions de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel et ses arrêtés d'exécution " sont remplacés par les mots " Sans préjudice de la législation en vigueur sur la protection de la vie privée des personnes physiques à l'égard des traitements de données à caractère personnel ".
Art.17. In artikel 9/1, tweede lid, van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij de ordonnantie van 9 juli 2015, worden de woorden " en van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en haar uitvoeringsbesluiten " vervangen door de woorden " en van de geldende wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens ".
Art.17. Dans l'article 9/1, alinéa 2, de la même ordonnance, inséré par l'ordonnance du 9 juillet 2015, les mots " et de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel et ses arrêtés d'exécution " sont remplacés par les mots " et de la législation en vigueur sur la protection de la vie privée des personnes physiques à l'égard des traitements de données à caractère personnel ".
Art.18. In artikel 18 van dezelfde ordonnantie, worden de woorden " en van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en haar uitvoeringsbesluiten " vervangen door de woorden " en van de geldende wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens ".
Art.18. Dans l'article 18 de la même ordonnance, les mots " et de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel et ses arrêtés d'exécution " sont remplacés par les mots " et de la législation en vigueur sur la protection de la vie privée des personnes physiques à l'égard des traitements de données à caractère personnel ".
Onderafdeling 3. - Wijzigingen aan de ordonnantie van 27 november 2008 betreffende de ondersteuning van de " missions locales pour l'emploi " en de lokale werkwinkels
Sous-section 3. - Modifications à l'ordonnance du 27 novembre 2008 relative au soutien des missions locales pour l'emploi et des " lokale werkwinkels "
Art.19. In artikel 7, § 3, van de ordonnantie van 27 november 2008 betreffende de ondersteuning van de " missions locales pour l'emploi " en de lokale werkwinkels, worden de woorden " Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en haar uitvoeringsbesluiten " vervangen door de woorden " Onverminderd de geldende wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens ".
Art.19. Dans l'article 7, § 3, de l'ordonnance du 27 novembre 2008 relative au soutien des missions locales pour l'emploi et des " lokale werkwinkels ", les mots " Sans préjudice des dispositions de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel et de ses arrêtés d'exécution ", sont remplacés par les mots " Sans préjudice de la législation en vigueur sur la protection de la vie privée des personnes physiques à l'égard des traitements de données à caractère personnel ".
Art.20. In artikel 9 § 3, van dezelfde ordonnantie, worden de woorden " Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en haar uitvoeringsbesluiten " vervangen door de woorden " Onverminderd de geldende wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens ".
Art.20. Dans l'article 9, § 3, de la même ordonnance, les mots " Sans préjudice des dispositions de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel et de ses arrêtés d'exécution ", sont remplacés par les mots " Sans préjudice de la législation en vigueur sur la protection de la vie privée des personnes physiques à l'égard des traitements de données à caractère personnel ".
Onderafdeling 4. - Wijzigingen aan de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Sous-section 4. - Modifications à l'ordonnance du 14 juillet 2011 relative à la gestion mixte du marché de l'emploi dans la Région de Bruxelles-Capitale
Art.21. In artikel 6 van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt :
" 4° de geldende wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens te eerbiedigen ; ".
" 4° de geldende wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens te eerbiedigen ; ".
Art.21. Dans l'article 6 de l'ordonnance du 14 juillet 2011 relative à la gestion mixte du marché de l'emploi dans la Région de Bruxelles-Capitale, le 4° est remplacé par ce qui suit :
" 4° de respecter la législation en vigueur sur la protection de la vie privée des personnes physiques à l'égard des traitements de données à caractère personnel ; ".
" 4° de respecter la législation en vigueur sur la protection de la vie privée des personnes physiques à l'égard des traitements de données à caractère personnel ; ".
Afdeling 3. - Bepalingen op het vlak van toerisme
Section 3. - Dispositions dans le domaine du tourisme
Onderafdeling 1. - Toepassing van de beperkingen op de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies
Sous-section 1re. - Application des limitations à l'ordonnance du 8 mai 2014 relative à l'hébergement touristique
Art.22. § 1. Voor de toepassing van de in de artikelen 4 tot 8 van deze ordonnantie bedoelde beperkingen op de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies worden onder " per ordonnantie aangewezen diensten en ambtenaren " verstaan de in artikel 23, § 1, en 24 van diezelfde ordonnantie bedoelde ambtenaren.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om belangrijke doelstellingen van economisch belang, bescherming van de consument en openbare veiligheid te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, onder e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de personeelsleden die respectievelijk vermeld worden in artikel 23, § 1, en 24 van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies, in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
4° de inspectiediensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn inzake economie ;
5° de inspectiediensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn inzake economie ;
6° de gemeentelijke diensten bevoegd voor de stedenbouwkundige politie ;
7° de curator aangeduid in geval van een faillissement ;
8° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
9° de cel voor financiële informatieverwerking van de Federale overheidsdienst Financiën ;
10° de federale overheidsdienst Financiën.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om belangrijke doelstellingen van economisch belang, bescherming van de consument en openbare veiligheid te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, onder e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de personeelsleden die respectievelijk vermeld worden in artikel 23, § 1, en 24 van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies, in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
4° de inspectiediensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn inzake economie ;
5° de inspectiediensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn inzake economie ;
6° de gemeentelijke diensten bevoegd voor de stedenbouwkundige politie ;
7° de curator aangeduid in geval van een faillissement ;
8° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
9° de cel voor financiële informatieverwerking van de Federale overheidsdienst Financiën ;
10° de federale overheidsdienst Financiën.
Art.22. § 1er. Pour l'application des limitations prévues aux articles 4 à 8 de la présente ordonnance à l'ordonnance du 8 mai 2014 relative à l'hébergement touristique, il faut entendre par " les services et fonctionnaires désignés par ordonnance ", les fonctionnaires cités respectivement aux articles 23, § 1er, et 24 de la même ordonnance.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à l'ordonnance du 8 mai 2014 relative à l'hébergement touristique et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique, de protection du consommateur et de sécurité publique importants, et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les agents cités respectivement aux articles 23, § 1er, et 24 de l'ordonnance du 8 mai 2014 relative à l'hébergement touristique peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
4° les services d'inspection de la Région wallonne compétents en matière d'économie ;
5° les services d'inspection de la Région flamande compétents en matière d'économie ;
6° les services communaux compétents pour la police urbanistique ;
7° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite ;
8° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
9° la cellule de traitement des informations financières du Service public fédéral Finances ;
10° le Service public fédéral Finances.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à l'ordonnance du 8 mai 2014 relative à l'hébergement touristique et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique, de protection du consommateur et de sécurité publique importants, et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les agents cités respectivement aux articles 23, § 1er, et 24 de l'ordonnance du 8 mai 2014 relative à l'hébergement touristique peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
4° les services d'inspection de la Région wallonne compétents en matière d'économie ;
5° les services d'inspection de la Région flamande compétents en matière d'économie ;
6° les services communaux compétents pour la police urbanistique ;
7° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite ;
8° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
9° la cellule de traitement des informations financières du Service public fédéral Finances ;
10° le Service public fédéral Finances.
Onderafdeling 2. - Toepassing van de beperkingen op de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de classificatie van de toeristische logiesvertrekkende inrichtingen per comfortniveau
Sous-section 2. - Applications des limitations à l'ordonnance du 6 mars 2019 relative au classement des établissements d'hébergement touristique par niveaux de confort
Art.23. § 1. Voor de toepassing van de in de artikelen 4 tot 8 van deze ordonnantie bedoelde beperkingen op de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de classificatie van de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen per comfortniveau, worden onder " per ordonnantie aangewezen diensten en ambtenaren " verstaan de bij artikel 20, § 1, van diezelfde ordonnantie bedoelde ambtenaar.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de classificatie van de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen per comfortniveau en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om belangrijke doelstellingen van economisch belang en bescherming van de consument te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kan de ambtenaar beoogd bij artikel 20, § 1, van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de classificatie van de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen per comfortniveau, in de uitoefening van zijn functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de inspectiediensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn inzake economie ;
4° de inspectiediensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn inzake economie ;
5° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
6° de federale overheidsdienst Financiën.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de classificatie van de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen per comfortniveau en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om belangrijke doelstellingen van economisch belang en bescherming van de consument te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het onderzoek.
§ 2. Voor zover nodig kan de ambtenaar beoogd bij artikel 20, § 1, van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de classificatie van de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen per comfortniveau, in de uitoefening van zijn functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de inspectiediensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn inzake economie ;
4° de inspectiediensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn inzake economie ;
5° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
6° de federale overheidsdienst Financiën.
Art.23. § 1er. Pour l'application des limitations prévues aux articles 4 à 8 de la présente ordonnance à l'ordonnance du 6 mars 2019 relative au classement des établissements d'hébergement touristique par niveaux de confort, il faut entendre par " les services et fonctionnaires désignés par ordonnance ", le fonctionnaire visé à l'article 20, § 1er, de la même ordonnance.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à l'ordonnance du 6 mars 2019 relative au classement des établissements d'hébergement touristique par niveaux de confort et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique et de protection du consommateur importants, et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, le fonctionnaire visé à l'article 20, § 1er, de l'ordonnance du 6 mars 2019 relative au classement des établissements d'hébergement touristique par niveaux de confort peut dans l'exécution de sa mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services d'inspection de la Région wallonne compétents en matière d'économie ;
4° les services d'inspection de la Région flamande compétents en matière d'économie ;
5° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
6° le Service public fédéral Finances.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à l'ordonnance du 6 mars 2019 relative au classement des établissements d'hébergement touristique par niveaux de confort et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique et de protection du consommateur importants, et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, le fonctionnaire visé à l'article 20, § 1er, de l'ordonnance du 6 mars 2019 relative au classement des établissements d'hébergement touristique par niveaux de confort peut dans l'exécution de sa mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services d'inspection de la Région wallonne compétents en matière d'économie ;
4° les services d'inspection de la Région flamande compétents en matière d'économie ;
5° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
6° le Service public fédéral Finances.
Afdeling 4. - Toepassing van de beperkingen op de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie
Section 4. - Applications des limitations à l'ordonnance du 8 octobre 2015 portant des règles générales relatives à la rétention, au recouvrement et à la non-liquidation des subventions en matière d'emploi et d'économie
Art.24. § 1. Voor de toepassing van de in de artikelen 4 tot 8 van deze ordonnantie bedoelde beperkingen op de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie, wordt onder " per ordonnantie aangewezen diensten en ambtenaren " verstaan de in artikel 5 van diezelfde ordonnantie bedoelde ambtenaar.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de uitvoering van de opdrachten voorzien bij de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om doelstellingen van groot economisch, budgettair en fiscaal belang en controle te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23,lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor de bedoelde opdrachten.
§ 2. Voor zover nodig kan de ambtenaar bedoeld in artikel 5 van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie bij de uitoefening van zijn functie persoonsgegevens aan de volgende autoriteiten doorgeven :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de inspectiediensten die het proces-verbaal hebben opgesteld dat heeft geleid tot een beslissing inzake een administratieve geldboete, te weten :
a) de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
b) de gewestelijke werkgelegenheidsinspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
c) de inspectiediensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
d) de inspectiediensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
e) de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
f) de inspectiediensten van de socialezekerheidsinstellingen ;
g) de inspectiediensten van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
h) de politiediensten ;
4° de dienst van de administratieve geldboetes van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
5° de diensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
6° de diensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
7° de diensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
8° de Algemene Directie Vreemdelingenzaken van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken ;
9° de curator aangeduid in geval van een faillissement ;
10° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
11° de cel voor financiële informatieverwerking van de Federale overheidsdienst Financiën ;
12° de federale overheidsdienst Financiën.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de uitvoering van de opdrachten voorzien bij de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de grenzen voorzien door deze ordonnantie. De beperkingen zijn bedoeld om doelstellingen van groot economisch, budgettair en fiscaal belang en controle te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23,lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor de bedoelde opdrachten.
§ 2. Voor zover nodig kan de ambtenaar bedoeld in artikel 5 van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie bij de uitoefening van zijn functie persoonsgegevens aan de volgende autoriteiten doorgeven :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de inspectiediensten die het proces-verbaal hebben opgesteld dat heeft geleid tot een beslissing inzake een administratieve geldboete, te weten :
a) de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
b) de gewestelijke werkgelegenheidsinspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
c) de inspectiediensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
d) de inspectiediensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
e) de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
f) de inspectiediensten van de socialezekerheidsinstellingen ;
g) de inspectiediensten van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
h) de politiediensten ;
4° de dienst van de administratieve geldboetes van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
5° de diensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
6° de diensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
7° de diensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
8° de Algemene Directie Vreemdelingenzaken van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken ;
9° de curator aangeduid in geval van een faillissement ;
10° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
11° de cel voor financiële informatieverwerking van de Federale overheidsdienst Financiën ;
12° de federale overheidsdienst Financiën.
Art.24. § 1er. Pour l'application des limitations prévues aux articles 4 à 8 de la présente ordonnance à l'ordonnance 8 octobre 2015 portant des règles générales relatives à la rétention, au recouvrement et à la non-liquidation des subventions en matière d'emploi et d'économie, il faut entendre par " les services et fonctionnaires désignés par ordonnance ", le fonctionnaire cité à l'article 5 de la même ordonnance.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de l'exécution des missions prévues à l'ordonnance 8 octobre 2015 portant des règles générales relatives à la rétention, au recouvrement et à la non-liquidation des subventions en matière d'emploi et d'économie et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique, budgétaire et fiscal important, et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable aux missions visées.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, le fonctionnaire cité à l'article 5 de l'ordonnance 8 octobre 2015 portant des règles générales relatives à la rétention, au recouvrement et à la non-liquidation des subventions en matière d'emploi et d'économie peut, dans l'exécution de sa mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services d'inspection qui ont rédigé le procès-verbal ayant mené à la prise d'une décision en matière d'amende administrative, à savoir :
a) l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
b) l'inspection régionale de l'emploi du Service public régional de Bruxelles ;
c) les services d'inspection de la Région wallonne compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
d) les services d'inspection de la Région flamande compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
e) les services d'inspection de la Communauté germanophone compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
f) les services d'inspection des institutions de sécurité sociale ;
g) les services d'inspection du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
h) les services de police ;
4° le service des amendes administratives du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
5° les services de la Région wallonne compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
6° les services de la Région flamande compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
7° les services de la Communauté germanophone compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
8° la Direction générale Office des étrangers du Service public fédéral Intérieur ;
9° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite ;
10° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
11° la cellule de traitement des informations financières du Service public fédéral Finances ;
12° le Service public fédéral Finances.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de l'exécution des missions prévues à l'ordonnance 8 octobre 2015 portant des règles générales relatives à la rétention, au recouvrement et à la non-liquidation des subventions en matière d'emploi et d'économie et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance. Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique, budgétaire et fiscal important, et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable aux missions visées.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, le fonctionnaire cité à l'article 5 de l'ordonnance 8 octobre 2015 portant des règles générales relatives à la rétention, au recouvrement et à la non-liquidation des subventions en matière d'emploi et d'économie peut, dans l'exécution de sa mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services d'inspection qui ont rédigé le procès-verbal ayant mené à la prise d'une décision en matière d'amende administrative, à savoir :
a) l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
b) l'inspection régionale de l'emploi du Service public régional de Bruxelles ;
c) les services d'inspection de la Région wallonne compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
d) les services d'inspection de la Région flamande compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
e) les services d'inspection de la Communauté germanophone compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
f) les services d'inspection des institutions de sécurité sociale ;
g) les services d'inspection du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
h) les services de police ;
4° le service des amendes administratives du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
5° les services de la Région wallonne compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
6° les services de la Région flamande compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
7° les services de la Communauté germanophone compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
8° la Direction générale Office des étrangers du Service public fédéral Intérieur ;
9° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite ;
10° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
11° la cellule de traitement des informations financières du Service public fédéral Finances ;
12° le Service public fédéral Finances.
Afdeling 5. - Toepassing van de beperkingen op de ordonnantie van 9 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie
Section 5. - Application des limitations à l'ordonnance du 9 juillet 2015 portant des règles harmonisées relatives aux amendes administratives prévues par les législations en matière d'emploi et d'économie
Art.25. § 1. Voor de toepassing van de in de artikelen 4 tot 8 van deze ordonnantie bedoelde beperkingen op de ordonnantie van 9 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie, worden onder " per ordonnantie aangewezen diensten en ambtenaren " verstaan de in artikel 10, § 3, van diezelfde ordonnantie bedoelde ambtenaren.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten binnen de grenzen voorzien door de huidige ordonnantie en in het kader van de uitvoering van de volgende opdrachten van de ambtenaren beoogd bij het eerste lid :
1° de vervolging van inbreuken op de wetten en voorschriften zoals voorzien door de ordonnantie van 9 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie ;
2° de invordering zoals voorzien in afdeling 5 van hoofdstuk 3 van diezelfde ordonnantie.
De beperkingen zijn bedoeld om belangrijke doelstellingen van economisch, budgettair en fiscaal belang, sociale zekerheid en openbare veiligheid alsook controle te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, c), e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het algemeen belang.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel 10, § 3, van de ordonnantie van 9 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie, bij de uitoefening van hun functie persoonsgegevens aan de volgende autoriteiten doorgeven :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de inspectiediensten die het proces-verbaal hebben opgesteld dat heeft geleid tot een beslissing inzake een administratieve geldboete, te weten :
a) de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
b) de gewestelijke werkgelegenheidsinspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
c) de inspectiediensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
d) de inspectiediensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
e) de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
f) de inspectiediensten van de socialezekerheidsinstellingen ;
g) de inspectiediensten van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
h) de politiediensten ;
4° de dienst van de administratieve geldboetes van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
5° de diensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
6° de diensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
7° de diensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
8° de Algemene Directie Vreemdelingenzaken van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken ;
9° de curator aangeduid in geval van een faillissement ;
10° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
11° de cel voor financiële informatieverwerking van de Federale overheidsdienst Financiën ;
12° de federale overheidsdienst Financiën.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten binnen de grenzen voorzien door de huidige ordonnantie en in het kader van de uitvoering van de volgende opdrachten van de ambtenaren beoogd bij het eerste lid :
1° de vervolging van inbreuken op de wetten en voorschriften zoals voorzien door de ordonnantie van 9 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie ;
2° de invordering zoals voorzien in afdeling 5 van hoofdstuk 3 van diezelfde ordonnantie.
De beperkingen zijn bedoeld om belangrijke doelstellingen van economisch, budgettair en fiscaal belang, sociale zekerheid en openbare veiligheid alsook controle te waarborgen, zoals uiteengezet in artikel 23, lid 1, c), e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen nadelig is of kan zijn voor het algemeen belang.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel 10, § 3, van de ordonnantie van 9 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie, bij de uitoefening van hun functie persoonsgegevens aan de volgende autoriteiten doorgeven :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de inspectiediensten die het proces-verbaal hebben opgesteld dat heeft geleid tot een beslissing inzake een administratieve geldboete, te weten :
a) de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
b) de gewestelijke werkgelegenheidsinspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
c) de inspectiediensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
d) de inspectiediensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
e) de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid ;
f) de inspectiediensten van de socialezekerheidsinstellingen ;
g) de inspectiediensten van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
h) de politiediensten ;
4° de dienst van de administratieve geldboetes van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ;
5° de diensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
6° de diensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
7° de diensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid ;
8° de Algemene Directie Vreemdelingenzaken van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken ;
9° de curator aangeduid in geval van een faillissement ;
10° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
11° de cel voor financiële informatieverwerking van de Federale overheidsdienst Financiën ;
12° de federale overheidsdienst Financiën.
Art.25. § 1er. Pour l'application des limitations prévues aux articles 4 à 8 de la présente ordonnance à l'ordonnance du 9 juillet 2015 portant des règles harmonisées relatives aux amendes administratives prévues par les législations en matière d'emploi et d'économie, il faut entendre par " les services et fonctionnaires désignés par ordonnance ", les fonctionnaires visés à l'article 10, § 3, de la même ordonnance.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans les limites prévues par la présente ordonnance et dans le cadre de l'exécution des missions suivantes des fonctionnaires visés à l'alinéa 1er :
1° la poursuite des infractions aux lois et règlements telle que prévue par l'ordonnance du 9 juillet 2015 portant des règles harmonisées relatives aux amendes administratives prévues par les législations en matière d'emploi et d'économie ;
2° le recouvrement tel que prévu par la section 5 du chapitre 3 de la même ordonnance.
Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique, budgétaire, fiscal, de la sécurité sociale et de la sécurité publique importants, et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, c), e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable à l'intérêt général.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les fonctionnaires visés à l'article 10, § 3, de l'ordonnance du 9 juillet 2015 portant des règles harmonisées relatives aux amendes administratives prévues par les législations en matière d'emploi et d'économie peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services d'inspection qui ont rédigé le procès-verbal ayant mené à la prise d'une décision en matière d'amende administrative, à savoir :
a) l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
b) l'inspection régionale de l'emploi du Service public régional de Bruxelles ;
c) les services d'inspection de la Région wallonne compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
d) les services d'inspection de la Région flamande compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
e) les services d'inspection de la Communauté germanophone compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
f) les services d'inspection des institutions de sécurité sociale ;
g) les services d'inspection du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
h) les services de police ;
4° le service des amendes administratives du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
5° les services de la Région wallonne compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
6° les services de la Région flamande compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
7° les services de la Communauté germanophone compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
8° la Direction générale Office des étrangers du Service public fédéral Intérieur ;
9° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite ;
10° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
11° la cellule de traitement des informations financières du Service public fédéral Finances ;
12° le Service public fédéral Finances.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans les limites prévues par la présente ordonnance et dans le cadre de l'exécution des missions suivantes des fonctionnaires visés à l'alinéa 1er :
1° la poursuite des infractions aux lois et règlements telle que prévue par l'ordonnance du 9 juillet 2015 portant des règles harmonisées relatives aux amendes administratives prévues par les législations en matière d'emploi et d'économie ;
2° le recouvrement tel que prévu par la section 5 du chapitre 3 de la même ordonnance.
Les limitations visent à garantir des objectifs d'intérêt économique, budgétaire, fiscal, de la sécurité sociale et de la sécurité publique importants, et de contrôle, tels que repris à l'article 23, paragraphe 1er, c), e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable à l'intérêt général.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les fonctionnaires visés à l'article 10, § 3, de l'ordonnance du 9 juillet 2015 portant des règles harmonisées relatives aux amendes administratives prévues par les législations en matière d'emploi et d'économie peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services d'inspection qui ont rédigé le procès-verbal ayant mené à la prise d'une décision en matière d'amende administrative, à savoir :
a) l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
b) l'inspection régionale de l'emploi du Service public régional de Bruxelles ;
c) les services d'inspection de la Région wallonne compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
d) les services d'inspection de la Région flamande compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
e) les services d'inspection de la Communauté germanophone compétents en matière d'économie ou d'emploi ;
f) les services d'inspection des institutions de sécurité sociale ;
g) les services d'inspection du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
h) les services de police ;
4° le service des amendes administratives du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale ;
5° les services de la Région wallonne compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
6° les services de la Région flamande compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
7° les services de la Communauté germanophone compétents pour les amendes administratives en matière d'économie ou d'emploi ;
8° la Direction générale Office des étrangers du Service public fédéral Intérieur ;
9° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite ;
10° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
11° la cellule de traitement des informations financières du Service public fédéral Finances ;
12° le Service public fédéral Finances.
Afdeling 6. - Bepalingen op het vlak van landbouwbeleid
Section 6. - Dispositions dans le domaine de la politique agricole
Onderafdeling 1. - Toepassing van de beperkingen op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten
Sous-section 1re. - Application des limitations à la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime
Art.26. § 1. Voor de toepassing van de beperkingen bedoeld in de artikelen 4 tot 8 van deze verordening op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, wordt onder " per ordonnantie aangewezen diensten en ambtenaren " verstaan " de verbaliserende ambtenaar " en " de door de Koning aangewezen ambtenaar ", bedoeld in artikel 8 van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de door de huidige ordonnantie bepaalde grenzen, in toepassing van de vrijwaring van de belangen op fiscaal en volksgezondheidsvlak zoals voorzien bij artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen het onderzoek schaadt of kan schaden.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de verbaliserende ambtenaar en de door de Koning aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 8 van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de inspectiediensten die het proces-verbaal hebben opgesteld dat heeft geleid tot een beslissing inzake een administratieve geldboete, te weten :
a) de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
b) de politiediensten ;
4° de diensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake Landbouw ;
5° de diensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake Landbouw ;
6° de curator aangeduid in geval van een faillissement ;
7° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
8° de cel voor financiële informatieverwerking van de Federale overheidsdienst Financiën ;
9° de federale overheidsdienst Financiën.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de door de huidige ordonnantie bepaalde grenzen, in toepassing van de vrijwaring van de belangen op fiscaal en volksgezondheidsvlak zoals voorzien bij artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen het onderzoek schaadt of kan schaden.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de verbaliserende ambtenaar en de door de Koning aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 8 van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de inspectiediensten die het proces-verbaal hebben opgesteld dat heeft geleid tot een beslissing inzake een administratieve geldboete, te weten :
a) de economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ;
b) de politiediensten ;
4° de diensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake Landbouw ;
5° de diensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake Landbouw ;
6° de curator aangeduid in geval van een faillissement ;
7° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
8° de cel voor financiële informatieverwerking van de Federale overheidsdienst Financiën ;
9° de federale overheidsdienst Financiën.
Art.26. § 1er. Pour l'application des limitations prévues aux articles 4 à 8 de la présente ordonnance à la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime, il faut entendre par " les services et fonctionnaires désignés par ordonnance ", " le fonctionnaire verbalisant " et " le fonctionnaire désigné par le Roi ", visés à l'article 8 de la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance, en application de la garantie des intérêts dans les domaines fiscaux et de santé publique tel que prévu à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, le fonctionnaire verbalisant et le fonctionnaire désigné par le Roi, visés à l'article 8 de la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services d'inspection qui ont rédigé le procès-verbal ayant mené à la prise d'une décision en matière d'amende administrative, à savoir :
a) l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
b) les services de police ;
4° les services de la Région wallonne compétents pour les amendes administratives en matière de politique agricole ;
5° les services de la Région flamande compétents pour les amendes administratives en matière de politique agricole ;
6° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite ;
7° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
8° la cellule de traitement des informations financières du Service public fédéral Finances ;
9° le Service public fédéral Finances.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance, en application de la garantie des intérêts dans les domaines fiscaux et de santé publique tel que prévu à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, le fonctionnaire verbalisant et le fonctionnaire désigné par le Roi, visés à l'article 8 de la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services d'inspection qui ont rédigé le procès-verbal ayant mené à la prise d'une décision en matière d'amende administrative, à savoir :
a) l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
b) les services de police ;
4° les services de la Région wallonne compétents pour les amendes administratives en matière de politique agricole ;
5° les services de la Région flamande compétents pour les amendes administratives en matière de politique agricole ;
6° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite ;
7° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
8° la cellule de traitement des informations financières du Service public fédéral Finances ;
9° le Service public fédéral Finances.
Onderafdeling 2. - Toepassing van de beperkingen op de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de co-existentie van genetisch gemodificeerde teelten met gangbare en biologische teelten
Sous-section 2. - Application des limitations à l'ordonnance du 3 avril 2014 relative à la coexistence des cultures génétiquement modifiées avec les cultures conventionnelles et les cultures biologiques
Art.27. § 1. Voor de toepassing van de beperkingen als bedoeld in de artikelen 4 tot 8 van deze verordening op de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de co-existentie van genetisch gemodificeerde teelten met gangbare en biologische teelten, wordt verstaan onder " per ordonnantie aangewezen diensten en ambtenaren ", " de door de Regering aangestelde, en door haar gemachtigde ambtenaren om toezicht en controle uit te oefenen op de naleving van de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen " als bedoeld in artikel 6 en " de daartoe door de Regering aangewezen ambtenaar " als bedoeld in artikel 9, § 4, eerste lid, van de ordonnantie van 3 april 2014 van 3 april 2014 betreffende de co-existentie van genetisch gemodificeerde teelten met gangbare en biologische teelten.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de co-existentie van genetisch gemodificeerde teelten met gangbare en biologische teelten en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de door de huidige ordonnantie bepaalde grenzen, in toepassing van de vrijwaring van de belangen op fiscaal en volksgezondheidsvlak zoals voorzien bij artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen het onderzoek schaadt of kan schaden.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de bij paragraaf 1 aangewezen diensten en ambtenaren in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de inspectiediensten die het proces-verbaal hebben opgesteld dat heeft geleid tot een beslissing inzake een administratieve geldboete, te weten :
a) de economische inspectie van het Gewestelijke overheidsdienst Brussel ;
b) de politiediensten ;
4° de diensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake Landbouw ;
5° de diensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake Landbouw ;
6° de curator aangeduid in geval van een faillissement ;
7° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
8° de cel voor financiële informatieverwerking van de Federale overheidsdienst Financiën ;
9° de federale overheidsdienst Financiën.
De rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen slechts worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten in het kader van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de co-existentie van genetisch gemodificeerde teelten met gangbare en biologische teelten en de uitvoeringsbesluiten daarvan en binnen de door de huidige ordonnantie bepaalde grenzen, in toepassing van de vrijwaring van de belangen op fiscaal en volksgezondheidsvlak zoals voorzien bij artikel 23, lid 1, e) en h), van de algemene verordening gegevensbescherming en op voorwaarde dat de toepassing van de in de artikelen 12 tot 22 van die verordening bedoelde rechten en verplichtingen het onderzoek schaadt of kan schaden.
§ 2. Voor zover nodig kunnen de bij paragraaf 1 aangewezen diensten en ambtenaren in de uitoefening van hun functie persoonsgegevens doorgeven aan de volgende instanties :
1° de hoven en rechtbanken ;
2° de arbeidsauditoraten en de parketten ;
3° de inspectiediensten die het proces-verbaal hebben opgesteld dat heeft geleid tot een beslissing inzake een administratieve geldboete, te weten :
a) de economische inspectie van het Gewestelijke overheidsdienst Brussel ;
b) de politiediensten ;
4° de diensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake Landbouw ;
5° de diensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake Landbouw ;
6° de curator aangeduid in geval van een faillissement ;
7° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit ;
8° de cel voor financiële informatieverwerking van de Federale overheidsdienst Financiën ;
9° de federale overheidsdienst Financiën.
Art.27. § 1er. Pour l'application des limitations prévues aux articles 4 à 8 de la présente ordonnance à l'ordonnance du 3 avril 2014 relative à la coexistence des cultures génétiquement modifiées avec les cultures conventionnelles et les cultures biologiques, il faut entendre par " les services et fonctionnaires désignés par ordonnance ", " les agents désignés par le Gouvernement et habilités par celui-ci à surveiller et à contrôler le respect des dispositions de la présente ordonnance et de ses mesures d'exécution " visé à l'article 6 et " le fonctionnaire désigné à cette fin par le Gouvernement " visé à l'article 9, § 4, alinéa 1er, de l'ordonnance du 3 avril 2014 relative à la coexistence des cultures génétiquement modifiées avec les cultures conventionnelles et les cultures biologiques.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à l'ordonnance du 3 avril 2014 relative à la coexistence des cultures génétiquement modifiées avec les cultures conventionnelles et les cultures biologiques et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance, en application de la garantie des intérêts dans les domaines fiscaux et de santé publique tel que prévu à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les services et fonctionnaires désignés au paragraphe 1er peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services d'inspection qui ont rédigé le procès-verbal ayant mené à la prise d'une décision en matière d'amende administrative, à savoir :
a) l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
b) les services de police ;
4° les services de la Région wallonne compétents pour les amendes administratives en matière de politique agricole ;
5° les services de la Région flamande compétents pour les amendes administratives en matière de politique agricole ;
6° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite ;
7° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
8° la cellule de traitement des informations financières du Service public fédéral Finances ;
9° le Service public fédéral Finances.
Les droits et libertés des personnes concernées peuvent uniquement être retardés, limités ou exclus dans le cadre de la recherche et de la poursuite des infractions à l'ordonnance du 3 avril 2014 relative à la coexistence des cultures génétiquement modifiées avec les cultures conventionnelles et les cultures biologiques et à ses arrêtés d'exécution et dans les limites prévues par la présente ordonnance, en application de la garantie des intérêts dans les domaines fiscaux et de santé publique tel que prévu à l'article 23, paragraphe 1er, e) et h), du règlement général sur la protection des données et à condition que l'application des droits et obligations mentionnés aux articles 12 à 22 du règlement susmentionné soit ou risque d'être préjudiciable pour l'enquête.
§ 2. Pour autant que la nécessité l'exige, les services et fonctionnaires désignés au paragraphe 1er peuvent dans l'exécution de leur mission transmettre des données à caractère personnel aux instances suivantes :
1° les cours et tribunaux ;
2° les auditorats du travail et les parquets ;
3° les services d'inspection qui ont rédigé le procès-verbal ayant mené à la prise d'une décision en matière d'amende administrative, à savoir :
a) l'inspection économique du Service public régional de Bruxelles ;
b) les services de police ;
4° les services de la Région wallonne compétents pour les amendes administratives en matière de politique agricole ;
5° les services de la Région flamande compétents pour les amendes administratives en matière de politique agricole ;
6° le curateur désigné en cas d'ouverture de faillite ;
7° le Service public régional de Bruxelles Fiscalité ;
8° la cellule de traitement des informations financières du Service public fédéral Finances ;
9° le Service public fédéral Finances.
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van Actiris
CHAPITRE IV. - Modifications à l'ordonnance du 18 janvier 2001 portant organisation et fonctionnement d'Actiris
Art. 28. Artikel 4 van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van Actiris, laatst gewijzigd bij de ordonnantie van 8 december 2016, wordt aangevuld met een lid, luidende :
" Actiris ziet erop toe dat de verwerking van persoonsgegevens verbonden met haar opdrachten conform is met de geldende wetgeving betreffende de bescherming van de persoonlijke levensfeer. ".
" Actiris ziet erop toe dat de verwerking van persoonsgegevens verbonden met haar opdrachten conform is met de geldende wetgeving betreffende de bescherming van de persoonlijke levensfeer. ".
Art. 28. L'article 4 de l'ordonnance du 18 janvier 2001 portant organisation et fonctionnement d'Actiris, modifié en dernier lieu par l'ordonnance du 8 décembre 2016, est complété par un alinéa rédigé comme suit :
" Actiris veille à ce que les traitements de données à caractère personnel liés à ses missions soient conformes aux législations en vigueur sur la protection de la vie privée. ".
" Actiris veille à ce que les traitements de données à caractère personnel liés à ses missions soient conformes aux législations en vigueur sur la protection de la vie privée. ".