Artikel 1. De Deposito- en Consignatiekas aanvaardt alleen geconsigneerde bedragen in euro.
Als de consignatiegever om eender welke reden verplicht is een ander goed dan een bedrag in euro te consigneren, maakt hij dit goed eerst te gelde of zet hij dit om in euro.
In afwijking van het eerste lid aanvaardt de Deposito- en Consignatiekas consignaties in effecten voor deze categorieën:
1° door de wet opgelegde consignaties in effecten;
2° gezamenlijke borgtochten.
Geconsigneerde effecten die zonder waarde zijn, worden van rechtswege geschrapt.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
4 MEI 2020. - Koninklijk besluit op de Deposito- en Consignatiekas, inzonderheid op de consignaties in valuta's(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-05-2020 en tekstbijwerking tot 21-04-2023)
Titre
4 MAI 2020. - Arrêté royal sur la Caisse des Dépôts et Consignations, notamment sur les consignations en devises(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 07-05-2020 et mise à jour au 21-04-2023)
Informations sur le document
Numac: 2020041102
Datum: 2020-05-04
Info du document
Numac: 2020041102
Date: 2020-05-04
Tekst (12)
Texte (12)
Article 1er. La Caisse des Dépôts et Consignations accepte seulement des montants consignés en euros.
Si le consignateur est obligé, pour quelque motif que ce soit, de consigner un bien autre qu'un montant en euros, il réalise d'abord ce bien ou le convertit en euros.
Par dérogation à l'alinéa 1er, la Caisse des Dépôts et Consignations accepte des consignations en titres pour ces catégories :
1° consignations en titres imposées par la loi ;
2° cautions solidaires.
Des titres consignés sans valeur sont radiés d'office.
Si le consignateur est obligé, pour quelque motif que ce soit, de consigner un bien autre qu'un montant en euros, il réalise d'abord ce bien ou le convertit en euros.
Par dérogation à l'alinéa 1er, la Caisse des Dépôts et Consignations accepte des consignations en titres pour ces catégories :
1° consignations en titres imposées par la loi ;
2° cautions solidaires.
Des titres consignés sans valeur sont radiés d'office.
Art.2. De Minister van Financiën bepaalt de relevante gegevens en stukken die de consignatiegever op het ogenblik van de consignatie meedeelt.
De indiener van het dossier deelt voor iedere bij het dossier betrokken natuurlijke persoon het rijksregisternummer en voor iedere bij het dossier betrokken rechtspersoon het KBO-nummer mee en, voor buitenlanders, hun equivalente officiële identificatienummers.
De indiener van het dossier deelt voor iedere bij het dossier betrokken natuurlijke persoon het rijksregisternummer en voor iedere bij het dossier betrokken rechtspersoon het KBO-nummer mee en, voor buitenlanders, hun equivalente officiële identificatienummers.
Art.2. Le Ministre des Finances détermine les données pertinentes et les pièces à communiquer par le consignateur au moment de consigner.
Celui qui introduit le dossier communique le numéro de registre national pour chaque personne physique et le numéro BCE pour chaque personne morale impliquée dans le dossier et, pour les étrangers, leurs numéros d'identification officielle équivalents.
Celui qui introduit le dossier communique le numéro de registre national pour chaque personne physique et le numéro BCE pour chaque personne morale impliquée dans le dossier et, pour les étrangers, leurs numéros d'identification officielle équivalents.
Art.3. De Minister van Financiën bepaalt welke stukken noodzakelijk zijn voor de vrijgave van consignatie.
Art.3. Le Ministre des Finances détermine quelles pièces sont nécessaires pour la libération de la consignation.
Art.4. [1 Alle categorieën van consignaties zoals bedoeld in artikel 2 van de wet van 11 juli 2018 op de Deposito- en Consignatiekas, genieten een rentevoet die gelijk is aan het rendement van de Belgische Staatsleningen (OLO) op de secundaire markt met een residuele looptijd van één jaar zoals dagelijks gepubliceerd door de Nationale Bank van België.]1
Modifications
Art.4. [1 Toutes les catégories de consignations visés à l'article 2 de la loi du 11 juillet 2018 sur la Caisse des Dépôts et Consignations, jouissent d'un taux d'intérêt égal au rendement des emprunts publics belges (OLO) sur le marché secondaire d'une durée résiduelle d'un an tel que publié quotidiennement par la Banque Nationale de Belgique.]1
Modifications
Art.4/1. [1 De rentevoet zoals bedoeld in artikel 4 wordt als volgt berekend:
- de berekening heeft elke maand plaats op de vijfde laatste werkdag, in de zin van artikel 3, 70° van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, van de betreffende maand en op basis van het rendement van een lineaire obligatie met vaste looptijd;
- een gemiddelde rente wordt iedere maand berekend op basis van de dagelijks op werkdagen gepubliceerde rendementen, waarvan de eerste deze van de vijfde laatste werkdag is van de vorige maand en de laatste deze van de zesde laatste werkdag van de lopende maand;
- een nieuwe intrestvoet wordt iedere maand bepaald. De nieuwe intrestvoet is gelijk aan de gemiddelde rente afgerond op tot op een tiende van een procent% hoger of lager naargelang het cijfer van het honderdste al dan niet 5 bereikt.
Wanneer deze berekeningsmethode tot een negatief resultaat leidt, is de nieuwe intrestvoet gelijk aan 0 %. Wanneer deze berekeningsmethode een resultaat oplevert dat hoger is dan 2,50 %, dan is de nieuwe intrestvoet gelijk aan 2,50 %.]1
- de berekening heeft elke maand plaats op de vijfde laatste werkdag, in de zin van artikel 3, 70° van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, van de betreffende maand en op basis van het rendement van een lineaire obligatie met vaste looptijd;
- een gemiddelde rente wordt iedere maand berekend op basis van de dagelijks op werkdagen gepubliceerde rendementen, waarvan de eerste deze van de vijfde laatste werkdag is van de vorige maand en de laatste deze van de zesde laatste werkdag van de lopende maand;
- een nieuwe intrestvoet wordt iedere maand bepaald. De nieuwe intrestvoet is gelijk aan de gemiddelde rente afgerond op tot op een tiende van een procent% hoger of lager naargelang het cijfer van het honderdste al dan niet 5 bereikt.
Wanneer deze berekeningsmethode tot een negatief resultaat leidt, is de nieuwe intrestvoet gelijk aan 0 %. Wanneer deze berekeningsmethode een resultaat oplevert dat hoger is dan 2,50 %, dan is de nieuwe intrestvoet gelijk aan 2,50 %.]1
Art.4/1. [1 Le taux d'intérêt visé à l'article 4 est calculé comme suit :
- le calcul a lieu chaque mois le cinquième dernier jour ouvrable, au sens de l'article 3, 70° de la loi du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, du mois considéré sur base du rendement des obligations linéaires à échéance fixe ;
- un taux moyen est calculé chaque mois sur base des rendements journaliers publiés les jours ouvrables dont le premier est le cinquième dernier jour ouvrable du mois précédent et le dernier celui du sixième dernier jour ouvrable du mois en cours ;
- un nouveau taux est déterminé chaque mois. Le nouveau taux d'intérêt est égal au taux moyen arrondi au dixième de pourcent supérieur ou inférieur selon que le centième atteigne ou non 5.
Lorsque cette méthode de calcul aboutit à un résultat négatif, le nouveau taux d'intérêt est égal à 0 %. Lorsque cette méthode de calcul aboutit à un résultat supérieur à 2,50 %, le nouveau taux d'intérêt est égal à 2,50 %.]1
- le calcul a lieu chaque mois le cinquième dernier jour ouvrable, au sens de l'article 3, 70° de la loi du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, du mois considéré sur base du rendement des obligations linéaires à échéance fixe ;
- un taux moyen est calculé chaque mois sur base des rendements journaliers publiés les jours ouvrables dont le premier est le cinquième dernier jour ouvrable du mois précédent et le dernier celui du sixième dernier jour ouvrable du mois en cours ;
- un nouveau taux est déterminé chaque mois. Le nouveau taux d'intérêt est égal au taux moyen arrondi au dixième de pourcent supérieur ou inférieur selon que le centième atteigne ou non 5.
Lorsque cette méthode de calcul aboutit à un résultat négatif, le nouveau taux d'intérêt est égal à 0 %. Lorsque cette méthode de calcul aboutit à un résultat supérieur à 2,50 %, le nouveau taux d'intérêt est égal à 2,50 %.]1
Modifications
Art.4/2. [1 De nieuwe rentevoet die ingevolge het artikel 4/1 is vastgesteld, is van toepassing op de maand die volgt op deze berekening.]1
Art.4/2. [1 Le nouveau taux d'intérêt déterminé en application de l'article 4/1 est applicable au mois qui suit ce calcul.]1
Modifications
Art.4/3. [1 In geval van risico voor de financiering van de Staat of het goede beheer van de overheidsschuld, vastgesteld overeenkomstig artikel 4/4, kan de Minister van Financiën nieuwe vrijwillige consignaties als bedoeld in artikel 2 van de Wet van 11 juli 2018 betreffende de Deposito- en consignatiekas beperken of opschorten.]1
Art.4/3. [1 En cas de risque pour le financement de l'Etat ou la bonne gestion de la dette publique, constaté conformément à l'article 4/4, le Ministre des Finances peut limiter ou suspendre les nouvelles consignations volontaires visées à l'article 2 de la loi du 11 juillet 2018 sur la Caisse des Dépôts et Consignations.]1
Modifications
Art.4/4. [1 Het risico voor de financiering van de Staat of het goede beheer van de overheidsschuld wordt maandelijks beoordeeld door het Federaal Agentschap van de schuld, op basis van de maandelijkse verslagen die de Deposito- en Consignatiekas haar bezorgt over de evolutie van de geconsigneerde bedragen en de rentevoet van deze vrijwillige deposito's als bedoeld in artikel 4.
Het Federaal Agentschap voor de Schuld maakt een gemotiveerd advies over aan de Minister van Financiën, hetzij op eigen initiatief wanneer het in het eerste lid bedoelde risico wordt vastgesteld, hetzij op verzoek van de minister van Financiën.]1
Het Federaal Agentschap voor de Schuld maakt een gemotiveerd advies over aan de Minister van Financiën, hetzij op eigen initiatief wanneer het in het eerste lid bedoelde risico wordt vastgesteld, hetzij op verzoek van de minister van Financiën.]1
Art.4/4. [1 Le risque pour le financement de l'Etat ou la bonne gestion de la dette publique est évalué mensuellement par l'Agence fédérale de la dette, sur base des rapports mensuels que lui adresse la Caisse des dépôts et Consignations sur l'évolution des sommes consignées et du taux d'intérêt visés à l'article 4.
L'Agence fédérale de la Dette communique un avis motivé au Ministre des Finances soit d'initiative, lorsqu'elle constate le risque visé à l'alinéa 1er, soit à la demande du Ministre des Finances.]1
L'Agence fédérale de la Dette communique un avis motivé au Ministre des Finances soit d'initiative, lorsqu'elle constate le risque visé à l'alinéa 1er, soit à la demande du Ministre des Finances.]1
Modifications
Art.4/5. [1 De Minister van Financiën bepaalt de nadere regels voor de aanrekening en de storting van de interesten als bedoeld in artikel 20 van de wet van 11 juli 2018 op de Deposito- en Consignatiekas.]1
Art.4/5. [1 Le Ministre des Finances détermine les modalités d'imputation et de versement des intérêts visés à l'article 20 de la loi du 11 juillet 2018 sur la Caisse des Dépôts et Consignations.]1
Modifications
Art.5. Alle op 31 december 2019 bestaande geconsigneerde bedragen in vreemde munten worden omgezet in euro op 31 december 2019.
De omzetting van vreemde munten in euro geschiedt volgens de marktkoersen van de 31 december 2019.
De omzetting van vreemde munten in euro geschiedt volgens de marktkoersen van de 31 december 2019.
Art.5. Tous les montants en devises étrangères existants au 31 décembre 2019 sont convertis en euros au 31 décembre 2019.
La conversion des devises en euro s'opère selon les cours du marché du 31 décembre 2019.
La conversion des devises en euro s'opère selon les cours du marché du 31 décembre 2019.
Art.6. Het ministerieel besluit van 27 maart 1935 tot uitvoering van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935, tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 mei 1964 en de ministeriële besluiten van 3 april 1963, 15 december 1965, 9 september 1971, 16 april 1973, 18 december 2001, 9 mei 2007 en 21 februari 2017, wordt opgeheven.
Art.6. L'arrêté ministériel du 27 mars 1935 portant exécution de l'arrêté royal n° 150 du 18 mars 1935, coordonnant les lois relatives à l'organisation et au fonctionnement de la Caisse des Dépôts et Consignations, modifié par l'arrêté royal du 20 mai 1964 et les arrêtés ministériels des 3 avril 1963, 15 décembre 1965, 9 septembre 1971, 16 avril 1973, 18 décembre 2001, 9 mai 2007, 21 février 2017, est abrogé.
Art. 7. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 7. Le ministre qui a les Finances dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.